text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 15 september 2021 Ingekomen onder nummer 648 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Kader Hondenlosloopgebieden (grasaren) Onderwerp Inzake het Kader Hondenlosloopgebieden (grasaren) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Kader Hondenlosloopgebieden (VN2021-020967) Overwegende dat grasaren gevaarlijk kunnen zijn voor honden, omdat ze in het lichaam (in de oren, achter de ogen) kunnen kruipen en daar een abces of ontstekingen kunnen veroorzaken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Bij ecologisch beheerde plekken binnen hondenlosloopgebieden een bord te plaatsen waarop wordt gewaarschuwd voor mogelijk aanwezige grasaren. Indiener A.L. Bakker
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 389 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Moeskops inzake de Begroting 2023 Onderwerp Projectenlijst van Overschrijdingen in tijd en geld binnen MOW Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Overwegende dat: -__Projecten in de portefeuille MOW erg vaak een overschrijding hebben op het initieel door de Raad toegekende budget; -__Er per project een risicoanalyse wordt gemaakt met een p-waarde die vaak maar tussen de 50% en 75% ligt; -_ Het niet overzichtelijk is voor de Raad hoe vaak er daadwerkelijk niet binnen budget of tijd gewerkt wordt; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te komen met een totaaloverzicht van overschrijdingen in budget en tijd binnen de portefeuille MOW van de afgelopen 5 jaar. En dit tevens weer te geven als een percentage van de totaal aantal projecten in de portefeuille. Indiener(s), E. Moeskops
Motie
1
discard
Gemeente Bezoekadres Plein '40'45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 2% Nieuwwest.amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 28 oktober 2015 Decos nummer 2015/intern/1317 Onderwerp Aanbieding ontwerpbestemmingsplan De Aker aan het college van B&W van de gemeente Amsterdam voor vrijgave terinzagelegging Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 29 september 2015 Besluit 1. Intestemmen met het ontwerpbestemmingsplan De Aker met identificatienummer NL.IMRO.0363.F1312BPSTD-OWoi; | 2. Inte stemmen met de Nota van beantwoording inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 Bro; 3. Het ontwerpbestemmingsplan aan te bieden aan het college van B&W van de gemeente | Amsterdam met het verzoek tot terinzagelegging gedurende zes weken met de | mogelijkheid voor een ieder om binnen deze termijn zienswijzen in te dienen; Pri / LZ] @ heer H. Win deheerA. Baâdoud adsdeelsecyétari voorzitter pa | |l \ vN” | ad at | Kopie aan behandelend ambtenaar: F. van Beek RvE Ruimte& Duurzaamheid, team Nieuw-West (o6 108 17 695)
Besluit
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 278 Publicatiedatum 29 mei 2013 Ingekomen onder AT Ingekomen op donderdag 16 mei 2013 Behandeld op donderdag 16 mei 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Paternotte inzake het rapport, getiteld: ‘Evaluatie wapencontroles 2011-2012’ (toets voor preventief fouilleren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van de burgemeester inzake het rapport, getiteld: ‘Evaluatie wapencontroles 2011-2012’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 233); Constaterende dat: — de Nationale, Amsterdamse en Rotterdamse ombudsmannen in het rapport ‘Waarborgen bij preventief fouilleren’ constateren dat het nu vaak onduidelijk is wat het exacte doel is van preventieve fouilleeracties; — de ombudsmannen pleiten voor een “aangeklede” (duidelijk omschreven) toets door de Officier van Justitie waarbij het doel van de actie centraal staat; — in de bestuurlijke reactie van het college van burgemeester en wethouders niet in wordt gegaan op de aanbeveling van de Ombudsmannen en een dergelijke toets in het nieuwe voorliggende fouilleerbeleid voor Amsterdam niet wordt toegepast; Overwegende dat: — _op basis van een gerichte doelstelling, de vorm van de actie en de eventuele selectiecriteria bepaald en onderworpen aan een proportionaliteits- en subsidiariteitstoets kunnen worden; — door middel van een “aangeklede” toets de Officier van Justitie de rechten van burgers zorgvuldiger kan afwegen en bovendien de effectiviteit van de maatregel! kan worden getoetst; — de officier hiermee nadrukkelijk kan toetsen op doel, methode, selectiecriteria, alternatieven, hoe rekening wordt gehouden met privacy van gefouilleerden, hoe stigmatisering wordt voorkomen en met gefouilleerden en omstanders over de actie wordt gecommuniceerd; — bij het afgeven van een mondelinge last voor een fouilleeractie (zoals in het nieuwe beleid wordt voorgesteld) de toets achteraf bij de beoordeling kan worden betrokken, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 278 Moti Datum _ 29 mei 2013 ome Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _aan de Officier van Justitie te verzoeken om de “aangeklede” toets zoals deze door de Ombudsmannen in het rapport Waarborgen bij preventief fouilleren’ wordt aanbevolen, vast onderdeel te maken van de uitvoeringspraktijk bij preventief-fouilleeracties; — er zorg voor te dragen dat alle burgers die preventief gefouilleerd worden ter plekke informatie over de klachtenregeling ontvangen. Het lid van de gemeenteraad, J.M. Paternotte 2
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-32329/ INT-17-13008 Afdeling Gebiedspool Onderwerp Definitief ontwerp kunstwerk “Erfenis Twintigste Eeuw” Portefeuille Kunst en Cultuur DB lid Ivar Manuel Gebied Oud Oost Datum DB 14 november 2017 Datum AB voorbereidend 5 december 2017 Datum AB besluitvormend 19 december 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nienke Bruin 020 253 4241 nienke.bruin®amsterdam.nl *ZO0OO0OSF4F9 F1 7 agina1 van Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. inte stemmen met het definitief ontwerp van kunstproject “Erfenis Twintigste Eeuw” van Martijn Sandberg 2. opdracht te geven tot uitvoering van het kunstwerk Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. inte stemmen met het definitief ontwerp van kunstproject “Erfenis Twintigste Eeuw” van Martijn Sandberg 2. opdracht te geven tot uitvoering van het kunstwerk Ondertekening burgemeester en wethouders, namens hen, het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van6 Bevoegdheid S: Kunst in de openbare ruimte en buurtgebonden cultuurinitiatieven: Bestuurlijke achtergrond Initiatief kunstopdracht “Erfenis 2oste Eeuw” Voormalig stadsdeel Oost-Watergraafsmeer heeft in 1999 het initiatief genomen om een aantal plekken en mensen in het stadsdeel te herdenken die een belangrijke rol hebben gespeeld in de samenleving van de 20e eeuw en heeft hier vervolgens de kunstopdracht “Erfenis 2oste eeuw” voor uitgeschreven. Een lijst is opgesteld van mensen en plekken die voor deze eeuw van belang zijn geweest. Reeds gerealiseerd in het kader van Erfenis van de 20e Eeuw: e plaquette Oosterspoorplein bij het Muiderpoortstation (instapplaats voor joden die vanuit het verzamelpunt Hollandsche Schouwburg naar kamp Westerbork werden weggevoerd); kunstenaar Steffen Maas; 2002 e _herinneringsteken voor J.C. Bloem aan de Mauritskade (ter hoogte van Dapperstraat); kunstenaar Steffen Maas; 2003 e plaquette voor Karel en Gerard van het Reve in de Ploegstraat; kunstenaar Steffen Maas; 2004 e gedenksteen voor Eli van Tijn bij de Kraaipanschool; kunstenaar Steffen Maas; 2007 In de praktijk bleek het ondoenlijk alle mensen en plekken op de lijst elk op hun eigen locatie een gedenkteken te geven. Daarom is er uiteindelijk voor gekozen de resterende mensen en plekken samen te brengen op één plek. In 2006 heeft de Amsterdamse beeldend kunstenaar Martijn Sandberg opdracht gekregen om een ontwerp te maken in het nog te ontwikkelen Oostpoort. Vanwege de financiële crisis heeft de ontwikkeling van het woon- en winkelgebied ernstige vertraging opgelopen. Ook is het ontwerp van Oostpoort meerdere keren aangepast, waardoor de locatie van het kunstwerk aangepast moest worden. Het ontwerp Het definitieve ontwerp is gesitveerd aan de Oranje Vrijstaatkade en staat inhoudelijk stil bij historische bijzondere momenten en personen (uit de 20e eeuw); waarbij de vormgeving de bindende factor is tussen deze diverse herinneringen aan deze mensen en plekken. Het kunstwerk zal derhalve bestaan uit diverse gedenktekens naar aanleiding van de lijst die is opgesteld door het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer. Het betreft gedenktekens, zogenaamde thumbnails, voor o.a. Jan Kassies, Leo Schatz, Fré Cohen, D.J. Wijnkoop, Jacob Presser, Polderweggebied, Trouwgroep, Nescio, Theo Thijssen, Eli Smalhout en Gerrie Kneteman. De kunstenaar heeft bij de keuze voor locatie van de thumbnails rekening gehouden met de looproutes aan de kade en de zichtlijnen vanuit de zijstraten van de Oranje vrijstaatkade. Planning Scenario productie en plaatsing/ levertijd: 1) Engineering 3 werkweken 2) Bekistingen 3 werkweken 3) Productie 18 stuks 5 werkweken 4) Uitharden 4 werkweken 5) Coating (optioneel) 1 werkweek 6) Plaatsen 1 werkweek Totaal aantal werkweken: 17 werkweken Pagina 3 van 6 Het werk is niet vergunning plichtig, dus deze procedure zal de planning niet in de weg staan. Verwachting is dat het werk voor de zomer van 2018 gerealiseerd zal worden. Beheer In samenspraak met de kunstenaar en de afdeling beheer is een beheer- en onderhoudsplan opgesteld. Het gaat om kunstwerken, gegoten in beton, welke per stuk worden voorzien van een anti-graffiti systeem (nano-achtige coating). Omdat de thumbnails in het straatbeeld staan, zal regelmatig onderhoud gewenst zijn. Voor onderhoud wordt het beheerbudget aangesproken. Vanuit bewoners is de wens uitgesproken dat de kade moet vergroenen. Door het plaatsen van het kunstwerk kan in de toekomst alsnog aan deze wens voldaan worden indien dit wenselijk wordt geacht. Financiën Voor de uitvoering van dit kunstwerk en alle bijkomende kosten heeft voormalig stadsdeel Oost Watergraafsmeer in 2003 een bedrag vastgesteld van € 93.000, Dit bedrag is inclusief 6% BTW, de honoraria, de ontwerpkosten en alle noodzakelijke kosten om de kunsttoepassing te vervaardigen en te plaatsen. Martijn Sandberg heeft begin 2017 een aanvullende aanvraag ingediend bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst om het project uit te kunnen breiden. In april 2017 heeft het AFK een bedrag van € 86.925,00 toegezegd waardoor het aantal gedenktekens nu uitgebreid wordt van g naar 18 stuks. Zie bijlage voor de beschikking. Communicatie In de zomer van 2017 heeft Martijn Sandberg het kunstwerk tijdens een bijeenkomst van betrokken bewoners uit Oostpoort gepresenteerd. De reacties waren zeer positief. Ondertussen zijn de woningen aan de kade ook betrokken. Belangrijk is om de nieuwe bewoners ook op de hoogte te brengen. Een brief met tekst en uitleg over het kunstwerk is bijgevoegd en wordt bij de bewoners aan de kade bezorgd. Onderbouwing besluit Beoogd effect Realisatie kunstwerkwerk in de openbare ruimte. Argumenten Via dit kunstwerk in de openbare ruimte worden belangrijke inwoners van Amsterdam Oost herdacht. De gekozen locatie past bij dit idee. Niet alleen vormen de blokken mooie zitgelegenheden aan de waterrand. Ook zorgen ze indirect voor een scheiding tussen water en kade. Inhoudelijk sluit het project mooi aan op de doelstellingen van CBK Amsterdam. Niet alleen kan tekst en uitleg gegeven worden over het kunstproject door het Cultuurcentrum in de vorm van educatieve projecten voor onderwijsinstellingen en buurtbewoners, het initiatief voor dit project is ooit ontstaan in CBK Amsterdam. Pagina4 van6 Risico's / Neveneffecten Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau - Financiën - Communicatie - Overige - Financiële paragraaf Financiële gevolgen? ja Indien ja, incidenteel (hieronder nader specificeren) Indien ja, dekking aanwezig? ja Indien nee, hieronder dekking aangeven Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting In 2003 is € 93.000 gereserveerd voor kunst in Oostpoort. Tot op heden is een € 11.500 uitgegeven aan ontwerpkosten en honoraria. Het resterende bedrag van € 81.500 wordt in 2017 geboekt. Voorlichting en communicatie Bewonersbrief met informatie over het kunstwerk wordt bezorgd. Uitkomsten inspraak Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Pagina 5 van 6 Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding N.v.t. Stukken Meegestuurd Ontwerp “Erfenis Twintigste Eeuw” Beschikking AFK Bewonersbrief Ter inzage gelegd N.v.t. Parafen Manager Portefeuillehouder Marga Kuperus Ivar Manvel Besluit dagelijks bestuur Akkoord. Pagina 6 van 6
Besluit
6
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 30 Datum akkoord 22 januari 2015 Publicatiedatum 23 januari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer S.R.H. Blom van 6 november 2014 inzake het afstoten van het vmbo-onderwijs. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. GroenLinks heeft onlangs met kennisgenomen van de verontrustende opmerkingen in het artikel: “Scholen stoten vmbo af om maar wit te blijven" uit het dagblad Trouw van 1 november 2014. Verschillende rapporten wijzen uit dat de etnische segregatie In het onderwijssysteem in Nederland aan het toenemen is. Met name in het voortgezet onderwijs lijkt dit in Amsterdam nadrukkelijk het geval te zijn (O+S,201082012). Gezien dat laatste ziet GroenLinks aanleiding de verontrustende signalen uit het artikel tot zich te nemen. http://www.trouw.nl/tr/nl/4556/Onderwijs/article/detail/3780728/201 4/11/01/Scholen- stoten-vmbo-af-om-maar-wit-te-blijven.dhtm! Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 november 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel “Scholen stoten vmbo af om maar wit te blijven" uit het dagblad Trouw van 1 november 2014? Wat vindt de wethouder hiervan? Antwoord: De wethouder Onderwijs heeft kennisgenomen van het artikel. De wethouder Onderwijs stelt als uitgangspunt dat de schoolbesturen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het onderwijsaanbod van hun VO-scholen in Amsterdam. Dit aanbod dient zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen en behoeftes van ouders en leerlingen. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 5 januari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 6 november 2014 2. Is een dergelijk proces volgens de wethouder ook in Amsterdam aan de gang? Antwoord: In het voortgezet onderwijs in Amsterdam is een trend zichtbaar dat categorale vwo scholen en gymnasia erg populair zijn. Op brede scholengemeenschappen zijn vmbo-t en havo afdelingen populair. De vwo afdelingen op brede scholengemeenschappen hebben vaak moeite te concurreren met categorale vwo scholen en gymnasia, al zijn er zeker florerende vwo afdelingen op brede scholengemeenschappen te vinden. Het gezamenlijk aanbod speelt deels in op de wensen van ouders en leerlingen om kleinschalige scholen met een smal of categoraal aanbod. De schoolbesturen hebben in het RPO afgesproken dat ze zich, in aansluiting op de wensen van ouders en leerlingen, inspannen om balans tussen het aanbod in (brede) scholengemeenschappen, Iycea en het categorale aanbod te realiseren. 3. Wat kan het college doen om meer duidelijkheid te verkrijgen over dit soort signalen? Antwoord: Via het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) is de gemeente betrokken bij de afspraken die schoolbesturen maken over het gezamenlijk aanbod in de stad. 4. GroenLinks verkrijgt graag inzicht in de ontwikkelingen van brede scholen (toename, afname, afsplitsing) in Amsterdam van de afgelopen 10 jaar. Kan het college hierin voorzien? Zo niet, gelieve uiteenzetten waarom niet. Antwoord: Deze informatie is niet direct voorhanden. Het is mogelijk hier onderzoek naar uit te zetten, maar dat vraagt tijd en kost geld. Wel komt de wethouder onderwijs in het eerste kwartaal van 2015 met een schoolloopbanen-onderzoek naar buiten, waarin is onderzocht hoe de schoolloopbanen van Amsterdamse leerlingen zich ontwikkelen. Daaruit blijkt onder meer dat leerlingen met een havo/vwo of vwo advies vaker kiezen voor een ‘smallere’ school met alleen havo-vwo, vwo, of gymnasium afdeling. 5. GroenLinks verkrijgt daarbij ook graag inzicht in de "beleidsmatige" beweegredenen van zulke scholen om zich af te splitsen. Kan het college hierin voorzien? Zo niet, gelieve uiteenzetten waarom niet. Antwoord: Zie vraag 4. 6. Op welke manier ontwikkelen de leerlingenstromen zich door de stad heen, van middelbare scholieren die binnen of buiten hun buurt naar school gaan”? Antwoord: Over het algemeen kan worden geconstateerd dat vanuit alle windrichtingen een substantieel deel van de jongeren op een school voor voortgezet onderwijs in een andere windrichting staat ingeschreven. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum 5 januari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 6 november 2014 Vanuit andere windrichtingen is de trek van leerlingen naar Centrum/Zuid het grootst. In Centrum/Zuid is ook een relatief groot deel van de Amsterdamse VO-scholen gevestigd. In de bijgevoegde tabel zijn de aantallen leerlingen en de windrichtingen waar ze wonen en naar school gaan benoemd. 7. Kan het college haar visie uiteenzetten in welke mate het loskoppelen van brede scholen de sociale mobiliteit kan belemmeren? Antwoord: De wethouder Onderwijs is van mening dat ouders een keuze moeten kunnen maken uit een divers onderwijsaanbod met daarin zowel categorale, als brede scholen. Scholen met een ‘smal’ aanbod dienen goed samen te werken om ‘opstromen’ of ‘afstromen’ en een doorgaande lijn te faciliteren. 8. Op welke wijze ziet het college mogelijkheden om in het kader van de huisvestingsprogramma's van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) de ontwikkeling van brede scholen te stimuleren? Antwoord: De schoolbesturen hebben in het RPO afgesproken dat ze zich inspannen om balans in het aanbod in (brede) scholengemeenschappen, lIycea en het categoriale aanbod te realiseren. In het voorjaar 2015 presenteert de wethouder Onderwijs een integraal huisvestingsplan VO. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 16 maart 2023 Ingekomen onder nummer 90 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Van Pijpen, Krom, Noordzij en Lust inzake De Afvalstoffenverordening 2023 Onderwerp De verantwoordelijkheid van inrichtingen om binnen een straal van 25 meter afval te voorkomen en op te ruimen, de zgn. ‘25 meter regel’ goed op te nemen in de Afvalstoffenverordening Amster- dam 2023 Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Afvalstoffenverordening 2023 Overwegende dat:- e Artikel 17 een verplichting bevat die er voor moet zorgen dat ondernemers achterge- bleven afval moeten opruimen e Dat nu onterecht kan worden gelezen dat ondernemers alleen na sluitingstijd moeten zorgen voor een schone openbare ruimte - e Het schoonhouden van de omgeving (vrijhouden van zwerfafval) viteraard ook geldt tijdens de openingstijden. Besluit: in de voorgelegde Afvalstoffenverordening Amsterdam 2023 de volgende wijziging op te nemen: e De naam van artikel 17 te wijzigen in: ‘Plaatsing afvalbakken en verplichting tot schoon- houden van de openbare ruimte bij inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwa- ren” e En artikel 27, lid cte wijzigen in: “Zorg te dragen dat gedurende de openingstijden tot ui- terlijk een vur na sluiting van de inrichting, al dan niet terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar belast met het toezicht op de naleving van dit artikel, circa 25 meter Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 rondom de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk vit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.” Indiener(s), J.F. van Pijpen J.M. Krom G. Noordzij M.J. Lust
Motie
2
discard
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 stadsdeelraad 2x Besluiten 28 januari 2014-10 Besluit over Uitgangspunten voor het meerjarenonderhoudsprogramma vastgoed en de voorziening Planmatig Onderhoud Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering 28 januari in raadsvoordracht bij agendapunt 10 De raad heeft op 28 januari 2014 het volgende besluit genomen: De stadsdeelraad, Besluit: 1. Kennis te nemen van de uitgangspunten voor het meerjarenonderhoudsprogramma voor de vastgoedportefeuille van het stadsdeel Centrum. 2. Inte stemmen met het instellen van de voorziening Planmatig Onderhoud. 3. Inte stemmen met het wijzigen van werkingssfeer van de reserve Verevening Onroerend Goed. 4. Inte stemmen met het opheffen van de reserve Exploitatie Onroerend Goed. 5. Inte stemmen met het toevoegen van € 1.260.556 aan de voorziening Planmatig Onderhoud vanuit de reserve Exploitatie Onroerend Goed bij het opmaken van de jaarrekening 2013. 6. Inte stemmen met het toevoegen van het restant bedrag van de reserve Exploitatie Onroerend Goed aan de reserve Verevening Onroerend Goed bij het opmaken van de jaarrekening 2015. Yellie Alkema Voorzitter van de stadsdeelraad Rietje Dujardin-van Hove Griffier Verschenen op 4 februari 2014 1
Besluit
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1114 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen op 4 november 2015 Ingekomen onder 1037’ Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Peters inzake de Begroting 2016 (veiligheid in de buurt). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — in diverse stadsdelen verschillende initiatieven zijn om in samenspraak met buurtbewoners de veiligheid te verbeteren; — diversiteit in deze initiatieven een gevolg kan zijn van variatie in de lokale behoefte, maar ook aan een gebrek van kennis over elkaars initiatieven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een inventarisatie te maken van buurtveiligheidsinitiatieven in de stadsdelen; — daarbij te kijken in hoeverre deze initiatieven zich tot elkaar verhouden qua werkwijze; — in deze inventarisatie mee te nemen of men lokaal behoefte heeft aan meer coördinatie of het uitwisselen van ervaringen; — deze inventarisatie voor te leggen aan de raad. Het lid van de gemeenteraad D.W.S. Peters 1
Motie
1
discard
Gemeente | Bezoekadres A d Amstel 1 mste r a m 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 € amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad De heer R. Noyon Sloterkade 21 1058 HE Amsterdam Datum 18 december 2018 Ons kenmerk __ZOOV18-1883/Uit-Oov-18-563 Uw kenmerk Behandeld door Programma prostitutie Kopie aan Bijlage(n) Onderwerp Uw brief d.d. 29 november 2018 inzake 'Wallen-initiatief VVAB! Geachte heer Noyon en heer Kramer, Bedankt voor uw brief waarin u de wens uit dat de raamprostitutie op de Wallen naar binnen wordt | verplaatst. In november heb ik de gemeenteraad toegezegd in de lente te komen met scenario’s voor aanpassing van het prostitutiebeleid. In de uitwerking van deze scenario's wordt ook | onderzocht of een andere manier van exploitatie van raamprostitutie tot de mogelijkheden behoort. Ik vind het belangrijk om hierin ook de wensen van sekswerkers mee te nemen. Naast veranderingen binnen het prostitutiebeleid (wat overigens breder is dan alleen raamprostitutie op de Wallen), wordt er — zoals v ongetwijfeld weet — gewerkt aan meerdere plannen om de drukte en overlast in het Wallengebied aan te pakken. De onwenselijke situatie op de Wallen is ontstaan door meerdere factoren. Het is dan ook de vraag of alleen het naar binnen verplaatsen van de raamprostitutie de oplossing is. In andere gebieden waar raamprostitutie plaatsvindt (het Spui-Singelgebied en de Ruysdaelkade) is er geen sprake van overmatige drukte en overlast. Nogmaals bedankt dat v uw ideeën over prostitutie op de Wallen met mij heeft gedeeld. Ze worden meegenomen in de uitwerking van de scenario's. Met vriendelijke groet, en Ge burgemeester Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Raadsadres
1
train
> < Gemeente Amsterdam Raadsinformatiebrief Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 8 april 2021 Portefeuille(s) Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed Portefeuillehouder(s): Wethouder Meliani Behandeld door Kunst en Cultuur - [email protected] Onderwerp Uitvoering motie 1412 van de leden Bosman, Biemond, Nadif, N.T. Bakker en Boomsma inzake de begroting 2021 (Amsterdamse Bostheater en museum Het Schip) Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. In vw vergadering op 17 december 2020 heeft u motie 14,12 inzake de begroting 2021 (Amsterdamse Bostheater en museum Het Schip) van de leden Bosman, Biemond, Nadif, N.T. Bakker en Boomsma aangenomen. Met deze motie werd het college gevraagd om: 1. Zich ínte spannen om een passend bedrag vrij te maken voor Museum Het Schip en het Amsterdamse Bostheater omdat deze instellingen behoren tot de vitale culturele infrastructuur van Amsterdam en gezien de bijzondere cultuurhistorische waarde van deze plekken die alleen tot zijn recht komen met een passende programmering die een breed publiek trekt. En daarvoor in het eerste kwartaal 2021 een voorstel voor te leggen aan de raad; 2. Daarbij te kijken naar de mogelijkheid om het budget voor de exploitatie van de nieuwe wijkvoorzieningen zonder de ambitie voor nieuwe voorzieningen in de wijken in gevaar te brengen en aanvullend voor het Amsterdamse Bostheater te kijken naar de mogelijkheid vanuit het Bos en de geplande renovatie. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: Bij de uitvoering van de motie is gekeken naar een passend bedrag voor Museum Het Schip en voor het Amsterdamse Bostheater. Hiervoor zijn de aanvragen van deze instellingen voor het Kunstenplan 2021-2024 en het advies over deze aanvraag van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) het vertrekpunt geweest. Tevens heeft meegewogen dat het hier gaat om instellingen met een bijzondere cultuurhistorische waarde. Het zijn plekken die alleen tot hun recht komen met een passende programmering, waarmee ze een breed publiek bereiken. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 april 2021 Pagina 2 van 3 Museum Het Schip is wereldberoemd. Het is gehuisvest in een prachtig woningbouwcomplex in de Spaarndammerbuurt, dat werd ontworpen door Michel de Klerk. Het museum vertelt een veelheid aan verhalen, en maakt bezoekers deelgenoot van een rijke geschiedenis. Verhalen, niet alleen over ontwerpen, stenen en bouwen, maar ook over sociale geschiedenis. Over woningbouw en volkshuisvesting, waarvan het denken hand in hand ging met idealen als het streven naar gelijkheid en naar verheffing. Het is een plek waar het verleden zich verbindt met het heden. Museum Het Schip vervult daarnaast een netwerkfunctie over bouwen in de stijl van de Amsterdamse school. Er worden vele schoolklassen rondgeleid. Het museum werkt onder andere samen met musea in Duitsland en Japan en weet zich gesteund door bijvoorbeeld de Getty Foundation in Los Angeles. Het Amsterdamse Bostheater is een uniek monumentaal theater midden in de natuur. Het openlucht podium in het Amsterdamse bos brengt een zeer gevarieerd aanbod dat een breed publiek trekt. Door de veelheid aan samenwerkingspartners en doordat talentontwikkeling altijd centraal staat vormen ze een belangrijk onderdeel van de culturele infrastructuur van de stad. Het theater is een begrip geworden, door de gemoedelijke sfeer, de prachtige stukken en de ondergaande zon tijdens de laatste scenes van een warme zomeravond. Voor Museum Het Schip geldt dat het AFK de aanvraag als realistisch en passend heeft beoordeeld. De gevraagde subsidie is gedeeltelijk toegekend, omdat het budget voor de discipline erfgoed binnen het budget voor het Kunstenplan niet toereikend is. Het college heeft besloten een aanvullend budget toe te kennen aan Museum het Schip voor de periode 2021-2024 van gemiddeld circa € 150.000 per jaar en de uitvoering hiervan in handen te stellen van het AFK. Voor het Amsterdamse Bostheater is aanvullend op de aanvraag voor het Kunstenplan en het advies van het AFK, in lijn met de motie, gekeken naar de mogelijkheden vanuit het Amsterdamse Bos en de geplande renovatie. Dit heeft geleid tot het volgende: e De geplande renovatie van het openluchttheater in het Amsterdamse Bos kan op termijn (vanaf 2023) een positieve bijdrage leveren aan de exploitatie van het Amsterdamse Bostheater; e _Op korte termijn zal de gemeente (directie Sport en Bos) een meerjarig huurcontract afsluiten met het Amsterdamse Bostheater, waarin de huurprijs voor de komende Kunstenplanperiode lager zal zijn en er geen retributies betaald hoeven worden voor specifieke evenementen. Daarnaast zal, zoals bekend, de gemeente Amstelveen incidenteel een extra subsidie verstrekken aan het Amsterdamse Bostheater. Tot slot kan het Amsterdamse Bostheater in 2021 en 2022 gebruik maken van de subsidieregeling Ontwikkeling van het AFK. In aanvulling op bovenstaande is er een resterend bedrag nodig van gemiddeld € 250.000 per jaar voor de periode 2021-2024. Het college heeft besloten om aan het Amsterdamse Bostheater dit als passend bedrag toe te kennen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 april 2021 Pagina 3 van 3 Het college beschouwt motie 1412 inzake de begroting 2021 (Amsterdamse Bostheater en museum Het Schip) van de leden Bosman, Biemond, Nadif, N.T. Bakker en Boomsma hiermee als afgehandeld. Wij hopen u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder Kunst en Cultuur Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
| Gemeente Bezoekadres Amstel 1 Amste rd am 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 25 februari 2020 Behandeld door Marjan Rave, Facilitair Bureau, o6 2063 3736/Carleen Koster, Gemeentelijk Vastgoed, 06 1208 8715 Onderwerp Beantwoording raadsadres Van Mijksenaar naar Kraan-Nakzaal en raadsadres plaquettes Geachte heer Allereerst bieden wij v onze welgemeende excuses aan voor dit late antwoord. Soms kost de afstemming meer tijd en bestaan er meer voorstellen met een soortgelijk doel die afgewogen | moeten worden. Dat is ook aan de orde met uw sympathieke voorstel aan de gemeenteraad om | de Mijksenaarzaal in het stadhuis te vernoemen naar stratenmaker Willem Kraan en vuilnisman | Piet Nak, de initiatiefnemers van de Februaristaking in 1941. Wij leggen graag vit wat er sindsdien is gebeurd. Op 4 oktober 2017 heeft de gemeenteraad vnaniem twee moties aangenomen over de vernoeming van de zalen in het stadhuis: e Motie 17.1078 van de leden Vink, Groot Wassink en Boutkan inzake de Mijksenaarzaal, die het college oproept om bij toekomstige vernoemingen van zalen naar personen te onderzoeken of het niet gaat om controversiële personen, zodat fouten worden voorkomen en de vernoeming niet op een later moment ongedaan moet worden gemaakt, en e Motie 17.1079 van de leden Groot Wassink, Boutkan, Vink, Peters, Boomsma en Ruijgrok | inzake eer voor februaristakers, die het college verzoekt in de gerenoveerde Stopera een ruimte | naar de initiatiefnemers van de Februaristaking te vernoemen dan wel hen op een andere | passende wijze de eer te betuigen die hen toekomt. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. | Gemeente Amsterdam Datum 25 februari 2020 Pagina 2 van 2 De nieuwe grote zaal, waar de gemeenteraad vergadert, heet sinds 25 februari 2019 “Willem Kraanzaal”. De kleinere zaal, die kan worden gebruikt voor trouwen en vergaderen, draagt de naam “Dirk van Nimwegenzaal”. Nog eens twee zalen op de eerste verdieping van het stadhuis zijn gedoopt tot “Piet Nakzaal” en “De 33 van Soesterbergzaal”. Momenteel wordt gewerkt aan plaquettes waarop de historische achtergrond van de naamgevers van de zalen in het stadhuis zal worden vermeld. Zodra deze gereed zijn, worden de plaquettes bij de ingang van de zalen geplaatst. Gezien de vnaniem aangenomen motie, heeft het college ervoor gekozen de wens van de gemeenteraad te volgen om de zalen zoals hiervoor beschreven te vernoemen. De Amsterdamse zaal (de voormalige Mijksenaarzaal) en de filmzaal zijn tijdens de verbouwing van het stadhuis gesloopt en niet teruggekeerd in de nieuwe sivatie. Hernoeming van de Mijksenaarzaal is ook om deze reden niet meer mogelijk. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, ouria a Rutger assink WethouderVastgoed Wethouder Coördinatie Bedrijfsvoering
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad x Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 005 Behandeld op 20 januari 2021 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake platform opzetten om studenten en leerlingen (met een leerachterstand) te koppelen aan elkaar Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voortgangsbrief Tegengaan Kansenongelijkheid. Constaterende dat: - Uit vele onderzoeken blijkt dat leerlingen achterstanden oplopen tijdens deze coronacrisis; - Met name kwetsbare kinderen grotere negatieve effecten ervaren en grotere achterstanden oplopen tijdens deze crisis; -__Erveel studenten zijn die nu thuis zitten zouden kunnen bijdragen als stimuleringsmentor of bijlesleerkracht. Overwegende dat: - Door beide groepen bij elkaar te brengen een zinvolle en positieve symbiose kan ontstaan; -_ Studenten zinvol hun tijd kunnen besteden gedurende de tijd dat ze thuis moeten blijven; -_ Leerlingen die moeite hebben om de thuislessen te blijven volgen daarmee kunnen worden geholpen en hun achterstand weg te werken of tenminste te verminderen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een platform op te (helpen) zetten zodat studenten die bijles of extra begeleiding zouden willen geven, ondersteund kunnen worden om leerlingen met een achterstand te helpen. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1
Motie
1
discard
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Nummer 772 Behandeld op 11 november 2021 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de impact van datacenters op de drinkwatervoorziening Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, gehoord de beraadslaging over het Vestigingsbeleid Datacenters en het investeringskrediet uitbreiding drinkwater distributie Constaterende dat: — Datacenters grote hoeveelheden water nodig hebben om hun installaties van koeling te voorzien — Inhet Vestigingsbeleid Datacenters geen harde eisen staan opgenomen over de hoeveelheid (drink)water waar datacenters gebruik van mogen maken Overwegende dat: — schoon drinkwater een absolute levensvoorwaarde is voor mens, dier en natuur; — _ toenemende droogte en hitte (als gevolg van klimaatverandering) al reeds een toekomstig gevaar vormt voor de hoeveelheid schoon drinkwater; — de beoogde voordelen van uitbreiden van datacenters op geen manier opweegt tegen de nadelen van veroorzaakt door drinkwaterschaarste; — dit college erkent dat er alternatieven zijn om datacenters van koeling te voorzien waarbij geen beroep wordt gedaan op de drinkwatervoorziening. verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _ het niettoete staan dat datacenters gebruik maken van schoon drinkwater voor het koelen van hun installaties; — _ het gebruik van alternatieve waterbronnen als harde eis op te nemen in de voorwaarden voor het realiseren van nieuwe — of uitbreiden van bestaande — datacenters, alvorens een vergunning wordt verleend; — een plan opte stellen voor het toepassen van alternatieve koelingssystemen voor de bestaande datacenters. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1379 Datum indiening 1 juli 2019 Datum akkoord 22 augustus 2019 Publicatiedatum 2 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake ‘van boom tot stroom’! - gaat Amsterdams hout naar biomassacentrales? Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Er rijdt geregeld een wagen door de Amsterdamse parken met de slogan “van boom tot stroom”. De wagen zuigt snoeihout door een shredder naar binnen met bossen hout tegelijk. Er vinden veel snoeiwerkzaamheden plaats in Amsterdam. Daarnaast worden jaarlijks duizenden bomen gekapt. Honderden bomen waaien om. Momenteel liggen er enorme stapels boomstammen door de stad verspreid. In de vergadering van de raadscommissie Wonen en Bouwen op 21 november 2018 werd gesproken over toepasbaarheid van snoeihout. De wethouder vertelde dat snoeihout wordt gebruikt voor het maken van takkenrillen voor vogels en egels, het maken van houtsnippers voor paden, dat het hout blijft liggen voor de ecologische waarde of dat het naar een organisatie gaat die er een goed doel voor heeft. Hij bevestigde dat het hout zoveel mogelijk weer in de natuur wordt teruggebracht en dat het dus niet wordt weggegooid of in een biomassacentrale belandt. Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Waar gaan al die boomstammen heen die in de stad, en vooral in de parken, opgestapeld liggen”? Antwoord: Het hout dat vanwege regulier onderhoud door onze eigen gemeentelijke dienst wordt gekapt, wordt ter bewerking gebracht naar Stadshout of gebruikt voor takkenrillen en houtsnippers voor paden en speelplekken. De boomstammen die op dit moment in de stad verspreid liggen, betreft hout van kap Canadese Populieren en stormincidenten. Afvoer van dit hout gebeurt door de aannemers die contractueel verplicht zijn het snoeihout ter plaatse te verwerken en af te voeren. Een groot deel van de gerooide bomen wordt gebruikt voor houtbewerking of teruggebracht in natuurgebied in en buiten Amsterdam. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Laze Gemeenteblad Datum 2 september 2019 Schriftelijke vragen, maandag 1 juli 2019 Een overig deel van losse takken en boomtoppen zijn basis voor biomassa of worden gecomposteerd. 2. Doet de gemeente Amsterdam zaken met biomassacentrales (of met bedrijven die zaken doen met biomassacentrales) voor de toevoer van hout? Antwoord: De gemeente Amsterdam doet geen zaken met biomassacentrales. De boom- aannemers werken met groenrecycling bedrijven zoals Baars in Hoofddorp en De Trip in Utrecht. Producten zoals grond, zand, puin, grind en groenafval worden gerecycled tot een bruikbaar (groen)product. Een resterend deel van het groenafval wordt verwerkt tot materiaal voor biomassa. 3. Indien vraag 2 wordt beantwoord met ja: a. welke biomassacentrales en/of welke bedrijven zijn dit? b. om hoeveel kilo hout gaat het per jaar? c. hoeveel geld levert dit op? Antwoord: a. De gemeente heeft de contractuele afspraak met aannemers dat het hout wordt afgevoerd, niet over de wijze waarop en niet naar welke bedrijven. b. De hoeveelheden zijn bij ons niet bekend. Volgens landelijke cijfers gaat dit in het algemeen om circa 13% van het totaal afgevoerde hout. c. Erwordt door de gemeente geen geld voor ontvangen, maar het levert wel een bijdrage in de prijsstelling van het contract wat ten goede komt aan de gemeente Amsterdam in de vorm van een lagere inschrijfprijs. 4. Indien vraag 2 wordt beantwoord met nee: Kan het college verklaren waarom er een wagen door de Amsterdamse parken rijdt met daarop het slogan “van boom tot stroom”? Waar belandt het hout dat door de shredder in de wagen wordt opgeslokt? Antwoord: Zie voorgaande antwoorden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1612 Datum akkoord 28 november 2016 Publicatiedatum 29 november 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Boutkan en Boldewijn van 2 november 2016 inzake de betaling van stewards voor begeleiding van touringcars. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Sinds enige tijd zijn zogenaamde stewards in Amsterdam verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de vele touringcars die dagelijks de stad in en uit rijden. Stewards op de Prins Hendrikkade zorgen ervoor dat in- en uitstappen veilig en zonder veel overlast plaatsvindt. In 2014 is afgesproken dat die stewards volledig door de sector zelf gefinancierd zouden worden, via de Stichting Welkom. Dit is als volgt in een convenant vastgelegd: “algemeen uitgangspunt voor de samenwerking op de touringcarhaltes is dat STICHTING financieel en organisatorisch verantwoordelijkheid neemt voor de ontvangst en verkeersbegeleiding op de touringcarhaltes en GEMEENTE verantwoordelijk is voor de handhaving”! Hierbij is dus een onderscheid gemaakt tussen enerzijds stewards, gefinancierd door de stichting, en BOA's, beschikbaar gesteld door de gemeente. Bij wijze van proef wordt dit stewardproject uitgebreid naar het Museumplein omdat de daar aanwezige touringcarparkeerplaatsen amper worden gebruikt. Het definitieve verslag van deze proef is nog niet beschikbaar maar het Dagelijks Bestuur van Zuid heeft al wel aangekondigd dat de proef een vervolg zal gaan krijgen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Boutkan en Boldewijn, beiden namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel touringcars komen Amsterdam binnen per maand op dit moment? Hoeveel stewards zijn er op dit moment actief? En hoeveel BOA-capaciteit gaat naar het controleren van de touringcars”? Antwoord: Het is onbekend hoeveel touringcars er exact naar Amsterdam komen per maand. Grove schatting is dat er circa 150.000 tot 200.000 touringcars per jaar in Amsterdam rondrijden, al naar gelang het toeristenseizoen. Bij het Centraal * Convenant Haltemanagment Touringcar Amsterdam, Amsterdam, 15 december 2014, pag 2. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer vember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 november 2016 Station halteren circa 50.000 touringcar per jaar. Vanwege het laagseizoen zijn er op dit moment geen stewards van stichting Welkom Amsterdam actief bij het Centraal Station. De stewards komen terug op 20 mei 2017 bij aanvang van het toeristenseizoen 2017 (opening Keukenhof). Voor het controleren van touringcars van half maart t/m oktober is er elke dag 1 BOA vanuit Stadsdeel Centrum aangewezen om toezicht te houden op de Prins Hendrikkade. Handhaving gebeurt op aangeven van de stewards. Daarnaast wordt op basis van meldingen toezicht gehouden op touringcars bij de Oosterdokskade. Bij constatering van excessen volgt extra inzet. Een grove inschatting door Stadsdeel Centrum is dat men circa 0,5 FTE per jaar aan capaciteit op touringcars zet. 2. Wat zijn de sancties voor touringcars die zich niet aan de regels houden? Hoeveel boetes zijn er dit jaar al uitgedeeld”? Antwoord: De BOA's van stadsdeel Centrum hebben in de periode 1 januari t/m 31 oktober 2016 in Stadsdeel Centrum 108 proces-verbalen uitgeschreven voor RVV- overtredingen. Hieronder vallen de boetes voor foutief parkeren (op stoep, parkeren op halteplekken, € 90). Bij de overige controles was geen verdere actie vereist. Daarnaast hebben de Touringcar-BOA’s rond de Prins Hendrikkade 174 proces-verbalen uitgeschreven. Dit gaat over zowel overtredingen van touringcars als van overig wegverkeer. Hierin is helaas geen onderscheid te maken. 3. Hoeveel geld steekt de gemeente Amsterdam (zowel centrale stad als stadsdelen) op dit moment, per jaar, via subsidie of directe betaling dan wel bieden van handhavingscapaciteit in het reguleren en in goede banen leiden van de touringcars”? Antwoord: In 2016 is er vanuit de centrale stad circa € 45.000 gefinancierd aan specifieke BOA-inzet voor touringcarhandhaving op de Prins Hendrikkade. 4. Klopt het dat Stichting Welkom subsidie ontvangt van de gemeente Amsterdam? Zo ja, hoeveel? Antwoord: Nee, stichting Welkom Amsterdam ontvangt geen subsidie van de gemeente Amsterdam. De gemeente betaalt alleen mee aan de inzet van BOA-handhaving voor het stewardproject. 5. Klopt het dat de stichting is opgericht door Canal Company en Tours en Tickets? Antwoord: Ja. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng lerz Gemeenteblad Datum 29 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 november 2016 6. Hoeveel draagt de touringcarsector zelf bij (dus niet via subsidies) bij aan het financieren van stewards”? Antwoord: Van de ruim 20 sponsoren van de stichting zijn er 3 touringcarbedrijven die bijdragen aan het financieren van de stewards. De overige kosten worden betaald door het toeristisch bedrijfsleven in Amsterdam, denk hierbij aan rondvaartrederijen en toeristische bestemmingen als de diamantairs. 7. Is ereen overzicht van middelen die het college heeft om touringcars in Amsterdam te dwingen om a) mee te werken aan het bewaken van de balans in de stad en b) meer zelf bij te dragen aan het reguleren van de touringcars”? Antwoord: In het kader van een efficiëntere handhaving wordt komende periode op drukke touringcarhaltes een elektronisch detectiesysteem geïnstalleerd. Dit systeem geeft de maximale halteertijd van touringcars aan en de bezetting (vol/vrij) van de halte wordt inzichtelijk gemaakt. Na tien minuten halteren wordt de tijdsoverschrijding zichtbaar en is voor iedereen (chauffeur, omwonenden, toezichthouders en passagiers) duidelijk dat de touringcar moet vertrekken. Er wordt tevens een koppeling gelegd met Handhaving en de info wordt als open data ontsloten via Tourbuzz, de speciale web applicatie voor touringcarchauffeurs. Hiermee kan er efficiënter en meer incident gestuurd worden gehandhaafd. Tenslotte levert het relevante informatie voor touringcarchauffeurs over de beschikbaarheid van halteerplekken. Daarnaast loopt er een onderzoek voor een duurzame financiering van het haltemanagement voor touringcars in de stad. De stichting Welkom Amsterdam heeft aangegeven dat het ingewikkeld is om de touringcarsector bestemmingen mee te laten betalen, omdat de stichting dit niet kan afdwingen. Ook de grote hoeveelheid buitenlandse bedrijven maakt het ingewikkeld voor de stichting. De gemeenteraad heeft op 5 november 2015 een motie stewards voor touringcars aangenomen waarbij de raad het college van B&W heeft verzocht om samen met de Stichting Welkom Amsterdam te blijven ijveren voor, en te zoeken naar, een duurzame financiering van het stewardproject. Een voorwaarde om alle partijen hierbij te kunnen betrekken/mee te laten betalen, is dat zij bekend zijn bij de gemeente. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden via een verplichte registratie. Dit onderzoek loopt momenteel en de raad wordt begin 2017 geïnformeerd over de voortgang. 8. Wordt het stewardproject inderdaad doorgezet op het Museumplein, zodat de bussen voortaan in de garage parkeren? Wat betekent dit voor de haltes op de straat? En kan het college een overzicht geven van de kosten die er, vanuit de gemeente, mee gemoeid zijn? Antwoord: Op dit moment wordt door de centrale stad en Stadsdeel Zuid én bedrijven/ instellingen rondom het Museumplein een convenant opgesteld om het touringcarverkeer vanaf 2017 verder te reguleren. Het doel is om de 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R weing lerz Gemeenteblad ummer = en Datum 29 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 november 2016 touringcarparkeergarage onder het Museumplein beter te benutten en te zorgen voor minder overlast en verkeersonveiligheid op straat. Er wordt onderzocht of er wellicht haltes op straat kunnen worden opgeheven. Vooralsnog is het nog te vroeg om uitspraken te doen over een financiële bijdrage van de gemeente/stadsdeel Zuid aan het convenant. Een eventuele vervolgpilot met stewards zal in gezamenlijkheid worden gefinancierd door het programma Stad in Balans, Stadsdeel Zuid, de centrale stad , de omliggende musea, Q-Park en de BIZ Museum Quarter. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Stadsdeelcommissie - gebied IJburg, Zeeburgereiland Agenda Datum 10-06-2020 Aanvang 19:30 Locatie Digitale vergadering Algemeen 4 Mededelingen van de ingekomen stukken (2) Algemeen 1 Opening en vaststelling agenda 2 Mededelingen 3 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 27 mei 2020 4 Mededelingen van de ingekomen stukken 5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen Inhoudelijk 6 Het “Vertragingseuvel” 7 Gebiedsgerichte uitwerking sociale basis 2021, gebied IJburg, Zeeburgereiland Algemeen 8 Vooruitblik Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of termijnagenda nog actueel is 8/6: Termijnagenda toegevoegd (inloggen vereist) 2/6: Termijnagenda volgt maandag 8 juni 9 Rondvraag en sluiting Ingekomen stukken Geen bericht ontvangen. Insprekerslijst Geen aanmelding ontvangen. Verslag Informatie Locatie en opnamen Dit overleg met de stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt vanwege covid-19 niet fysiek plaats in de Raadszaal van Stadsloket Oost. Van de vergadering wordt een beeld- en geluidsopname gemaakt. De vergadering is daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Inspreken en daarvoor aanmelden Vanwege de coronavirusmaatregelen zijn stadsdeelceommissievergaderingen niet fysiek en daarom zonder publiek. Inspreken kan live tijdens de digitale vergadering of schriftelijk. Aanmelden om in te spreken - live of schriftelijk - kan middels een e-mail aan [email protected].
Agenda
2
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1101 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Flentge, Van Dantzig, Nanninga, Boutkan, Ernsting, Van Lammeren, Boomsma, Ceder en Poot inzake het dragen van mondkapjes als preventiemaatregel tegen verspreiding van het coronavirus Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Poot c.s. inzake de snelle stijging van het aantal COVID-19 besmettingen in de veiligheidsregio (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1085). Overwegende dat: — _ Het aantal coronabesmettingen in Amsterdam snel oploopt; Bij ongewijzigde groei en verspreiding van het virus, de reguliere zorg weer dreigt vast te lopen; Vanuit het perspectief van de volksgezondheid, maar ook vanuit maatschappelijk en sociaal-economisch oogpunt snelle maatregelen de voorkeur genieten om een eventuele lockdown te voorkomen; De situatie waarbij detailhandel en horeca worden gevraagd het dragen van mondkapjes op te nemen in hun deurbeleid, — Detailhandel en horeca mogelijk in een lastige en onduidelijke situatie worden gebracht; ze worden verzocht mondkapjes op te nemen in hun deurbeleid, maar er geldt geen verplichting tot het dragen van een mondkapje; Steeds meer wetenschappers stellen dat de effectiviteit van het dragen van mondkapjes vooral schuilt in het bereiken van een substantiële reductie in de verspreiding van het coronavirus. Spreekt uit dat: -— Een mondkapjesplicht in binnenruimtes die publiekelijk toegankelijk zijn en waar het lastig is anderhalve meter afstand te houden een passende preventiemaatregel voor Amsterdam is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De mogelijkheden te onderzoeken om in de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland de verplichting in te voeren voor het dragen van mondkapjes in binnenruimtes die publiekelijk toegankelijk zijn, waar het houden van anderhalve meter afstand, niet of onvoldoende mogelijk is. 1 De leden van de gemeenteraad E.A. Flentge R.H. van Dantzig A. Nanninga D.F. Boutkan Z.D. Ernsting J.F.W. van Lammeren D.T. Boomsma D.G.M. Ceder M.C.G. Poot 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 314 Datum akkoord 4 april 2016 Publicatiedatum 6 april 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kaya (D66) van 3 maart 2016 inzake de toename van het aantal daklozen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 3 maart 2016 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een onderzoek! waaruit bleek dat het aantal daklozen sinds 2009 met 74% gestegen is. In 2015 waren er 31.000 daklozen in Nederland, 13.000 meer dan in 2009. Vooral het aantal allochtone daklozen neemt toe. Dat is verdubbeld van bijna 6.500 naar 13.000. Als oorzaak wijst het CBS naar de economische crisis, die raakte niet- westerse allochtonen harder dan autochtone Nederlanders. De fractie van D66 vindt dit een zorgelijke ontwikkeling en wil dat het college onderzoek doet naar deze groep en maatregelen treft. De fractie van D66 maakt zich zorgen om de toename van het aantal daklozen. Mensen kunnen in zeer korte tijd hun baan en huis verliezen. De weg terug naar een huis en baan zijn echter vele malen ingewikkelder. Zorgelijk is met name ook het aandeel jongeren onder de niet-westerse allochtone daklozen. Dit aandeel is gestegen naar 30%. Volgens de fractie van D66 moet veel meer ingezet worden op preventie zodat dakloosheid zo veel mogelijk voorkomen wordt. Gezien het vorenstaande heeft het lid Kaya, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de cijfers van het CBS? Antwoord: Ja, het college is bekend met de gepubliceerde cijfers van het CBS. ! http://www.cbs.nl/nl-NL /menu/thernas/be volking/publicaties/artikelen/archief/201 6/aantal-daklozen-in-zes-jaar-met- driekwar-toegenomen.htm 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing he Gemeenteblad Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016 2. Kan het college inzichtelijk maken hoe de ontwikkeling van het aantal daklozen in Amsterdam eruitziet? Antwoord: Amsterdam monitort het aantal feitelijk daklozen in de stad. Feitelijk daklozen zijn mensen die in de voorgaande maand niet over eigen woonruimte beschikten en in die periode ten minste één nacht voor een slaapplek aangewezen waren op: — buiten slapen, ofwel overnachten in de open lucht en in overdekte openbare ruimten zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto; — binnen slapen in nachtopvang of andere laagdrempelige opvang; — binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daaropvolgende nacht. Er is de laatste jaren geen opvallende stijging te zien van het aantal feitelijk daklozen in Amsterdam en ook niet in het aantal buitenslapers. Het aantal feitelijk daklozen ligt al een aantal jaren stabiel rond de 350. Ook is de druk op de nachtopvang de afgelopen tijd niet toegenomen, wel is de reguliere nachtopvang altijd volledig bezet. In de winter van 2015-2016 is er in Amsterdam winteropvang voor alle Amsterdammers die anders op straat slapen. Deze winteropvang is niet opmerkelijk drukker bezocht dan eerdere jaren. Wel is in 2015 het aantal aanmeldingen voor maatschappelijke opvang bij de Centrale Toegang gestegen, en zijn er signalen dat er meer gebruik wordt gemaakt van de inloopvoorzieningen. Tot slot hebben zich sinds de opening van het Centraal Meldpunt Dakloze Gezinnen in oktober 2014, meer dakloze gezinnen gemeld voor opvang. Deze signalen worden onderzocht en komen terug in de jaarlijkse monitor MO/BW die na de zomer aan de commissie wordt aangeboden. Kortom: Het beeld in Amsterdam wijkt gedeeltelijk af van het beeld dat het CBS schetst. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het CBS een andere, bredere definitie van dakloosheid hanteert. 3. Is het college het met de fractie van D66 eens dat de verdubbeling van het aantal allochtone daklozen een zorgelijke ontwikkeling is en is zij bereid om hier apart aandacht aan te besteden in het herziene plan van aanpak en meerjarenvisie voor maatschappelijke ondersteuning naar aanleiding van de motie® die de fracties van D66, SP, GroenLinks en Pvd hebben ingediend? Antwoord: De oorzaken van de stijging van het aantal aanmeldingen bij maatschappelijke opvang wordt momenteel verder onderzocht. Op dit moment zijn er geen signalen dat de afgelopen periode een stijging specifiek van het aantal allochtone daklozen te zien Is. 2 http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/c gi- bin/showdoc.cgi/action=view/id=281930/type=pdf/Motie Kaya Duijndam _ Roosma__Poorter__ 1219 .pdfitsear ch=%22maatschappelijke% 20opvang%22 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing he Gemeenteblad R Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016 Op 4 november 2015 is in de raad naar aanleiding van het agendapunt ‘Evaluatie Winterkoudeopvang 2014-2015’ een motie (nr. 1219.15) van de leden Kaya, Duijndam, Roosma en Poorter aangenomen waarin het college wordt gevraagd om een meerjarige visie op de winteropvang, in lijn met de uitspraken van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR). Op 29 oktober 2015 heeft de wethouder zorg in de Commissie Zorg en Sport voorgesteld op welke wijze hij deze visie aan u wil voorleggen. Wat ons college betreft, is het vertrekpunt voor een antwoord op de vraag of Amsterdam opvang biedt in lijn met de ECSR uitspraken, de brede Amsterdamse aanpak voor mensen met een hulpvraag op het gebied van zorg en/of huisvesting. Het centrale uitgangspunt van deze aanpak is het creëren van perspectief door de inzet van op de specifieke situatie van betrokkene toegesneden aanbod. Amsterdam hanteert hierbij geen doelgroepenbeleid, maar biedt wel maatwerk. Op dit moment zijn er een breed palet aan voorzieningen die gericht zijn op uiteenlopende behoeften van verschillende groepen vragers. De aaneengesloten winteropvang tot 1 april en de extra bedden nachtopvang die zijn geopend om na sluiting van de Valeriuskliniek aan de meest kwetsbaren vervolgopvang te bieden, bieden ruimte om in mei 2016 een besluit te nemen over een meerjarige visie op de nachtopvang/winteropvang. Ons college stelt voor het gesprek hier over te voeren op basis van het GGD onderzoek naar de gebruikers van de winteropvang. De GGD volgt de winteropvang dit jaar intensief om meer zicht te krijgen op de doelgroep die van deze voorziening gebruik maakt. Het onderzoek moet bijdragen aan een antwoord op de vraag of het hierboven geschetste palet aan voorzieningen voldoende aansluit op de vraag. De wethouder zorg verwacht in de commissie Zorg en Sport van mei met u in gesprek te gaan over de vraag in hoeverre de huidige maatwerkaanpak in lijn is met de ECSR uitspraken. 4. Volgens het CBS verblijven niet-westerse allochtonen vaker in de grote vier steden. Met de verdubbeling van het aantal niet-westerse allochtone daklozen kan dit voor extra druk op het budget zorgen voor Amsterdam. a. Heeft het college inzicht of hiermee rekening is gehouden door het Rijk in het bedrag wat Amsterdam krijgt voor maatschappelijke ondersteuning? b. Is het college van mening dat dit wel zou moeten? Antwoord: Ad a. Het aantal niet-westerse inwoners/daklozen wordt door het Ministerie van VWS niet betrokken bij het bepalen van de hoogte van de doeluitkering maatschappelijke opvang. Er wordt wel rekening gehouden met een aantal andere indicatoren die een indicatie geven van het aandeel kwetsbare inwoners in de stad, bijvoorbeeld het gemiddeld inkomen en het aantal inwoners met een bijstandsuitkering. Ad b. Een verandering van de indicatoren waarop de verdeling van budgetten is gebaseerd, zou een geheel ander landelijk verdeelmodel vereisen, die ook op landelijk niveau moet worden vastgesteld. Het college ziet geen aanleiding hiernaar te streven. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing he Gemeenteblad Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016 5. Hoe verklaart het college dat niet-westerse allochtone daklozen jonger zijn dan dakloze autochtonen en hoe wil het college deze groep ondersteunen? Antwoord: Het onderzoek van CBS maakt niet inzichtelijk om welke (etnische) groep dakloze jongeren met een niet-westerse herkomst het gaat en hoe de situatie in Amsterdam is. Daarentegen toont de Monitor Maatschappelijke Opvang 2011- 2014 van de GGD Amsterdam wel een uitsplitsing van de groep allochtone dakloze jongeren in Amsterdam. Te zien is dat er in Amsterdam een aanzienlijke groep Antillianen, Marokkanen en Surinamers is onder de dakloze jongeren en dat het redelijk constant is. De stijging die het CBS constateert wordt dus niet herkend door de GGD. In het plan van aanpak initiatiefvoorstel “Geef zwerfjongeren een kans in Amsterdam” staat: “Er zijn verschillende redenen waarom jongeren dakloos kunnen raken. Veel ruzies thuis, op straat gezet worden of van huis weggelopen, een problematische thuissituatie met ouders die verslaafd zijn aan alcohol of drugs of ouders die in de gevangenis zitten of psychiatrische stoornissen hebben, kunnen allemaal redenen zijn. Ook gedragsproblemen en verslaving bij jongeren zelf kunnen de oorzaak van dakloosheid zijn, want dit soort problemen maken het vanzelfsprekend moeilijk om zich in de maatschappij of in een gezin te handhaven. Ten slotte kunnen ook problemen met geld, diefstal of agressief gedrag oorzaken zijn waardoor jongeren in de problemen komen. Kenmerkend voor de groep dakloze jongeren is dat ze in een kwetsbare en instabiele setting zijn opgegroeid”. Deze genoemde oorzaken gelden waarschijnlijk ook voor de groep dakloze jongeren met een niet-westerse achtergrond, maar er kunnen ook andere oorzaken een rol spelen. Het gaat hierbij slechts om aannames want er ligt geen onderzoek aan ten grondslag: * _een zwakkere sociaal-economische positie van een groot aantal mensen met een niet-westerse achtergrond in Amsterdam; denk bijvoorbeeld aan meer armoede, slechtere behuizing, de kostendelersnorm, etc; * _andere culturele normen en waarden die spanningen kunnen veroorzaken tussen jongeren en hun ouders; denk bijvoorbeeld aan het uithuwelijken van meisjes, tienerzwangerschappen, LHBTI, etc); * de relatief gezien slechtere kennis van de sociale kaart in Amsterdam; waar kun je naartoe voor hulp, ondersteuning en begeleiding (dit geldt overigens niet voor alle jongeren met een niet-westerse achtergrond); * nieuwe groepen dakloze jongeren met een niet-westerse herkomst, zoals asielzoekers en vluchtelingen. Het gaat hierbij om andere herkomstlanden. Conclusie. GGD Amsterdam herkent de toename van dakloze jongeren met een niet- westerse herkomst niet en uit het onderzoek van CBS wordt het niet duidelijk om welke etnische groepen het gaat. Het is onbekend of de toename wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld jonge asielzoekers of jongeren met een vluchtelingenstatus. Het college stelt voor om voor het resterende jaar (2016) in samenwerking met GGD Amsterdam dakloze jongeren met een niet-westerse herkomst expliciet(er) te registreren en vervolgens te monitoren of er in 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng he Gemeenteblad ummer = zn Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016 Amsterdam daadwerkelijk een toename is van dakloze jongeren met een niet- westerse herkomst. Ondertussen blijft de keten dak- en thuisloze jongeren het maximale aan ondersteuning bieden voor alle dak- en thuisloze jongeren in Amsterdam. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
ELO? N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D Belastingen en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), N Amsterdam ee HEN Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille Ferendiäsering aan de raad Agendapunt 5 Datum besluit 7 november 2023 Onderwerp Zeventiende wijzigingsverordening op de Verordening onroerendezaakbelastingen 2007 De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren om de Zeventiende wijzigingsverordening op de Verordening onroerendezaakbelastingen 2007 vast te stellen, waarmee de volgende wijzigingen in de verordening worden aangebracht: * Aanpassing van de waardepeildatum naar 1 janvari 2023 in art. 3, lid 3; * Aanpassing van de tarieven in art. 5, waarmee de in de begroting 2024 opgenomen baten kunnen worden gerealiseerd; * Aanpassing van de ingangsdatum naar 1 janvari 2024 in art. 9. Wettelijke grondslag Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingverordeningen vast te stellen. Elk besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een belasting geschiedt in de vorm van een belastingverordening. Gemeentelijke belastingen kunnen enkel worden geheven op grond van de Gemeentewet dan wel een andere wet. Zonder een wettelijke basis is invoering van een gemeentelijke belasting niet mogelijk. In artikel 220 van de Gemeentewet is de bevoegdheid van de gemeenten tot heffing van de onroerendezaakbelastingen neergelegd. Tevens is bepaald wie de belastingplichtigen zijn voor de onroerendezaakbelastingen. Verdere bepalingen omtrent de onroerendezaakbelastingen zijn opgenomen in artikel 220a t/m 22oh van de Gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond Op basis van de Verordening Onroerendezaakbelastingen wordt door de gemeente onroerendezaakbelasting geheven bij de eigenaar van woningen en niet-woningen (zakelijk vastgoed) en bij de gebruiker van niet-woningen, die in de gemeente gelegen zijn. Dit gebeurt op grond van de waarde in het economische verkeer van die onroerende zaken, vastgesteld op een vaste peildatum op grond van de Wet waardering onroerende zaken, de zogenaamde WOZ-waarde. Bij raadsbesluit van 20 december 2006 (Gemeenteblad afd. 3A, nr. 266/732) is de Verordening Onroerendezaakbelastingen 2007 vastgesteld. De verordening is laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 30 november 2022 (Gemeenteblad 2022, nr. 544082). Reden bespreking De wijzigingsverordening dient vóór 31 december 2023 te zijn vastgesteld en gepubliceerd om in 2024 OZB te kunnen heffen op basis van de nieuwe tarieven. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.32 1 VN2023-021472 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit D Belastingen % Amsterdam On . . . % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Ley advisering aan de raad Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nvt. Welke stukken treft v aan? Bekendmaking Zeventiende wijzigingsverordening Verordening AD2023-083407 . Onroerendezaakbelastingen 2007.docx (msw12) AD2023-073644 Commissie FKD Voordracht (pdf) AD2023-083408 | Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) AD2023-075629 Trendanalyse 2024. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ron Stam [email protected] 0683559129 Gegenereerd: vl.32 2
Voordracht
2
train
X Gemeente X Amsterdam x Resultaten 2020 Gezonde Schoolgebouwen Vervolgprogramma 2021-2022 Amsterdam NN: | Ee k 5 gr | gan Tre ì ” _À, a Le S 4 E RE an an TE 6 ie PE ne Ep E ne ed Ne | a » 5 fn EE Ee Dev ak el etten a MET a | rl Ni Jeans Gemeente Amsterdam "We kwamen terug van Rn, a Projectmanagementbureau (PMB) vakantie en dan zie je het Ee Ë … systeem hangen, maar we en SN van Opdrachtgever: Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) weten er niets van - Januari 2021 natuurlijk. Het systeem RR Ei maakt geen geluid, dus we El rs ee He vroegen ons af of het wel El d “ ie ERE eee | : werkte. Maar ook tips en Tt Projectteam Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam Witleg over het gebraik en Ef bbb wat we de leerlingen wr Pa te ank . . kunnen vertellen. Ik vand BT EN | = Ì Gedelegeerd opdrachtgever: Sonja Pol het heel fijn dat er zo snel | Sa) EN Kp | RIK Uitvoerend opdrachtgever: Susan Bromm een aparte 4 En! Projectmanager: Anneke Loeve informatiebljeenkomst voor ‚ dwi itkhui het team werd Bouwmanagers: Edwin Dijkhuis georganiseerd” 2 Assistent-bouwmanager: Wesley Doest és ann En ; z . ai en es 8 SLA eer Contact: [email protected] Ean Be: nn Li pa 5 | (TT EE RT Bn RAN en N° inde bel iS = N sake A er Geel “5 Erg Nioek Ir | kmi nt Dr dE a mm . zl rb Mie 3 6 a EE] nd a \ss- ERE oe f rm 2 Inhoudsopgave Bijlage 2: Resultaten Gezonde Schoolgebouwen 2015-2019 … … 18 Uitvoering schoolgebouwen GSA 2015 - 2019... ssensen erven ereen 18 Samenvatting ……………oesssssssvononsnororonenserrensnsnnservsnnssnrerrsnnnerevon  Toets Gezonde Schoolgebouwen … annen eenvaereeneenv eenen 19 1 Inleiding. ….....nserenenenenenenenenerenenenenenenonenenensnvnervenanenene Conclusies na uitvoering 2015-2020 …………nnnennnranenrnrvennverneeeeenn 19 1.1 Ambitie en uitgangspunten … … sens snsonverveernsversennenverrenven d 1.2 Programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam 8 1.3 COVID-19 en ventilatie … … … enne so nev veervenvensenverrverververe. Ö 2 Resultaten 2020 … ………………....enesanonenenononoverennsorenenenenvn vereren O 3 Vervolgprogramma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam 3.1 Uitvoeringsprogramma 2021 … ss sssoseorsoeeverssrsererrveeeeree 11 3.2 Uitgangspunten … ….…sssserrsosnverssonerseroneneerrssenerrsnserervveeeervee 12 3.3 Tijdelijke huisvesting … … … … nn ssvonnverenevenversenneereervervenvere 12 34 Weesp … ness orsnveroenersnervenneeensnonsenrennvesnsnonseerveenersnnereneen 12 4 Financiën … ………....vvveverovonsnsnsnenvvererenenensnsnenvvervrvvennnnnvenereer 13 41 Overzicht budget Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam... 13 4.2 Investeringsraming vervolgprogramma GSA 2021 -2022.……. 13 Bijlage 1 Uitgangspunten en organisatie … ……………….….…….. 14 Doel … unne ssanseerrenenerseensenrrnensarrsnenenenenserenverenenneveervsnvverrnn veren 1À Prioriteitscategorieën …… sss ovsoonversseorverrsnenverssenreevsnserervvnenrre 14 Maatregelen … …….…...enssnoenverveevenssenvenververvenveevenverrvevennennvenvervververene 1À Cofinanciering … nes ansrenenenenennrenenenenenenenenenrsenenenvenenenenenrnenenne 15 Opbouw investeringsbudget … … … ens ss soon verenvvenverseeneereereervereere 15 Stappenplan uitvoering … ….….…..ssovvevvervenverveneenveerverveneenenveerverververenee 15 Project- en uitvoeringsorganisatie… sss ers soonverrseerverrsnseerrveeerre 16 Raamcontracten … ss sossooossnorsneersenerenserennereenensnsereenveenensesnverener 1] Onderhoud sove ven oensoenververvenveenenverrververenenenvervverververenee 17 Gezonde luchtkwaliteit vs. klimaatbeheersing… … vern eene 17 3 ï schoolbestuur bestaat. Voor schoolgebouwen in een fijnstofzone worden Samenvatting S » “oor schoo'g | fijnstofmaatregelen (filters) vitgevoerd. * Voor u ligt de voortgangsrapportage Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam Het uitgangspunt is om alle deelnemende scholen te laten voldoen aan de en een voorstel voor het vervolgprogramma 2021-2022. Deze rapportage hormen voor gezonde schoolgebouwen zoals beschreven in het Programma geeft een overzicht van: van Eisen Frisse Scholen. Voor GSA wordt een norm gehanteerd van Frisse e Resultaten 2020 Scholen klasse B (klasse C bij een bestaande installatie)? De gemeente e _ Vervolgprogramma voor de periode 2021-2022 Amsterdam loopt met dit programma voorop als het gaat om luchtkwaliteit in schoolgebouwen. Doel programma Ambitie Het programm zon hool wen Amsterdam (GSA) is in 201 et programma Gezonde „en Jeon e ei d 5 5 De oorspronkelijke ambitie van het programma GSA was om tussen 2015 en meen . . Arden ee zorgen at Zonde eren In eren In id ond en te 2018 het binnenklimaat gezond te maken op 1113 scholen voor PO/SO/VO, nq met v nde fri Rn . mster Selo har coo ea e "bescher 9 et vo fin © De met als prioriteit het PO en SO in een fijnstofzone. In de loop van het n gezon = 2- en bescherming tegen fijnstof). De . en gezo e ucht( en geharte de schoolb g teg . J d ) programma bleek echter dat ook P(S)O en VO scholen buiten de ee Investeert kieslok en ve ne 56 oo ee, DO s © laal fijnstofzones in aanmerking kwamen voor verbetering van de luchtkwaliteit nderwi i . . . vent atiesystemen micasokaren van! et primair onderwijs (PO), specíaa in hun lokalen. Begin 2020 heeft het college besloten tot voortzetting van onderwijs (SO) en voortgezet onderwijs (VO). Schoolbesturen melden hun hool dam hol deelname aan het proaramma en committeren zich aan de het programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam in 2020-2022, met 2 En en aan voor de. derhoud Ee ° / Is d _ als primaire focus het verbeteren van de luchtkwaliteit in het voortgezet r n zijn N en: . co manciering ende on er op Sverp ichting als de maatregele ) onderwijs en daarnaast het verbeteren van luchtkwaliteit in die gebouwen in gerealiseerd. Deelname is niet verplicht maar wordt wel sterk gestimuleerd en: het primair onderwijs die eerder niet deel hebben genomen aan het door de gemeente. programma. Naast de aanpak van het binnenklimaat worden er ook verduurzamingsmaatregelen toegepast. De verduurzamingmaatregelen zijn beter voor het milieu en bieden de oplossing voor de stijgende * Fijnstofzone = schoolgebouwen in een straal van 300 meter van de snelweg of 5o meter van een drukke energiekosten en onderhoudskosten aan de ventilatie-units in de verkeersstraat waar meer dan 10.000 gemotoriseerde voertuigen per etmaal passeren Het Programma van Eisen Frisse Scholen (2015) is een publicatie van de Rijksdienst van Ondernemend schoolgebouwen, waardoor een exploitatieneutraal resultaat voor het Nederland in opdracht van het Min. van Binnenlandse Zaken en Koningrelaties. Voor ieder thema zijn 3 ambitieniveaus opgesteld waaraan (prestatie)eisen gekoppeld zijn. Klasse A = zeer goed, klasse B = goed en klasse C =acceptabel. Klasse C is het basisniveau, gebaseerd op wet- en regelgeving zoals deze in het Bouwbesluit 2012 van kracht waren. 3 20 PO scholen in 2015, 30 in 2016, 2017 en 2018 en 1 pilot VO 4 Vervolgprogramma 2021 — 2022 Inmiddels is voor 17 PO/SO en 11 VO-schoolgebouwen de voorbereiding Aan de start leek het GSA in einde te | N gestart en uitvoering gepland voor deelname aan het vervolgprogramma en di 8 Eene Cene boft naar e ene, emde te Bro je GSA 2021 - 2022. Voor nog 6 PO/VO scholen en 2 VO scholen zijn de arronding van 2015"2020 eert naar verwachting ongeveer 470 van e voorbereidingen voor deelname gestart. Het betreft scholen die zich eerder PO/SO scholen en circa 67 % van de VO scholen een gezond binnenklimaat. : : ‚ . om uiteenlopende redenen niet eerder hadden aangemeld voor deelname, Overige scholen namen om uiteenlopende redenen geen deel aan het ; ; . . scholen die eerder zijn aangemeld voor deelname maar zich om redenen als programma. Voor de jaren 2021 — 2022 werd begin 2020 verwacht dat in : … : : voortzetting van het gebouw of op handen zijnde renovatie hebben totaal nog circa 10 PO en 7 VO scholen deel zouden nemen aan het teruggetrokken programma. Hiermee werd een risico aangegeven van onderbesteding van het budget. Daarnaast hebben zich nog eens 17 PO/SO en 3 VO- schoolgebouwen COVID aangemeld voor deelname aan het programma. Deze aanmeldingen 19 betreffen vooral scholen die al deel hebben genomen aan het programma of Door de huidiae COVID blemnatiek is hernieuwde bel tell eerder voldeden aan de frisse scholen klasse B norm. Omdat voor het r idi -19 problematiek is hernieuw n in N oor dé MNIEIJE . sp 0 emanes is ne . en ‚ e Deangsterng merendeel van deze scholen geldt dat zij een voldoende werkend ontstaan voor luchtkwaliteit in scholen. Het ministerie van OCW stelde dat : : : On ‚ . installatiesysteem hebben en hiermee moeten voldoen aan de gestelde ventilatie in scholen aan het bouwbesluit van 2012 dient te voldoen. Scholen ; : bo . . . 7 eisen wordt onderzocht in hoeverre deelname gerechtvaardigd is. is verzocht opnieuw een inventarisatie te doen en op een aantal scholen bleek het CO2 gehalte in lokalen te hoog. Financiering Eind 2020 kondigde het Rijk een de Specifieke Uitkering Ventilatie In Deel hoolbest het GSA is niet licht Scholen (SUVIS) aan. Met deze subsidie wordt per project maximaal 30% cemame van SChOOTDESTUIEn aan Ne programme 15 MEE VENPIE he: maar wordt wel sterk door de gemeente gestimuleerd. Het programma van de kosten voor ventilatie- en samenhangende maatregelen gedekt. . | Se Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam is gebaseerd op cofinanciering: 80% ° De noodzaak om opnieuw CO2 metingen op de scholen uit te laten voeren bo, Se ternDeOSten aijn voor de gemeente, 20% vo de scholen (voor en het aanbod van de SUVIS-regeling heeft bij sommige scholen geleid tot /s0ge erbij Eén maximum van € 50.000 En voor VS één maximum . . . van € 4.400 per leslokaal). een heroverweging van een eerder besluit om niet deel te nemen aan GSA. Er ontstond een veel grotere belangstelling voor deelname aan het . Voor 2021 en 2022 is nog ongeveer € 11,8 miljoen als restant budget programma GSA dan verwacht. . . ‚ beschikbaar van het totale investeringsbudget van € 44,28 miljoen voor Gezonde Schoolgebouwen 2015-2022 dat door de gemeenteraad ter beschikking is gesteld. De globaal geraamde investeringskosten voor de 17 5 PO/SO scholen en 12 VO scholen, waarvan de uitvoering al gepland is voor als onderwijsgebouw, voldoet ca. 85% van de PO/SO scholen en circa 65% 2021/2022 en 6 PO/SO scholen en 2 VO scholen waarvoor de van de VO scholen voldoen volgens de in GSA gehanteerde norm. voorbereidingen gestart zijn, bedraagt ca € 14,9 miljoen. Met het totaalprogramma GSA is naar verwachting in 2022 het Voor scholen die deelnemen aan GSA en die hiervoor in aanmerking komen, binnenklimaat in ca. 14,0 Amsterdamse schoolgebouwen verbeterd. De zal de Speciale Uitkering Ventilatie in Schoolgebouwen (SUVIS) gemeente Amsterdam loopt met dit programma voorop in Nederland als het aangevraagd worden. Wanneer subsidie wordt toegekend zal per project het gaat om luchtkwaliteit in schoolgebouwen. totaalbedrag (ventilatie) verminderd worden met het subsidiebedrag. Het overgebleven bedrag zal worden verrekend volgens de 80/ 20 GSA regeling. Het aan het begin van 2020 aangegeven risico van onderbesteding van het budget, is door de vele aanmeldingen van scholen veranderd in een risico op een tekort op het budget. Naar verwachting is er nu een tekort van ca. €3,1 miljoen. Hoewel voor alle deelnemende scholen SUVIS wordt aangevraagd is nog onzeker hoeveel hiervan wordt toegekend. Bij 80% toekenning van SUVIS subsidie levert dit een bedrag van totaal € 3,3 miljoen op, waarmee het tekort kan worden gedekt. De globale raming heeft een onzekerheidsmarge van plus of min € 1,5 miljoen (10%). Nadat de kosten voor deelnemende scholen zijn geraamd en is bepaald hoeveel van de potentiescholen daadwerkelijk deel zullen nemen aan het programma en de kosten hiervoor geraamd zijn, kan worden vastgesteld of het budget toereikend is. Indien het budget niet toereikend is zal de noodzaak van een verdere uitbreiding van het programma inzichtelijk worden gemaakt. Resultaten uitvoering 2015- 2020 In de periode 2015-2020 is het binnenklimaat in g2 PO/SO en 11 VO-scholen verbeterd. Met de scholen die bij aanvang van het programma al aan de norm voldeden, de scholen die de afgelopen periode (of binnenkort) een renovatie of vervangende nieuwbouw krijgen en de gebouwen die vervallen 6 1 Inleiding ventilatie-units inde schoolgebouwen. Voor schoolgebouwen in de fijnstofzone (schoolgebouwen in een straal van 300 meter van de snelweg of 5o meter vanaf een drukke verkeersstraat waar meer dan 10.000 1.1 Ambitie en vitgangspunten gemotoriseerde voertuigen per etmaal passeren) worden fijnstofmaatregelen (filters) vitgevoerd. Het programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam is in 2015 opgezet om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen in de gemeente In 2015 heeft het college het Plan Gezonde Schoolgebouwen vastgesteld. Amsterdam les krijgen in een gezonde leeromgeving met voldoende frisse Hierin is opgenomen om 111 schoolgebouwen PO/SO/VO waarvan 1 pilot VO lucht (= laag CO2-gehalte). Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat te realiseren in 2015 — 2018. De prioriteit lag vanaf het begin van het een gezond binnenklimaat bijdraagt bij aan de prestaties van zowel kinderen programma bij PO en SO en scholen in de fijnstofzone. Op 15 december als leerkrachten en leidt tot minder gezondheidsklachten. De gemeente 2015 is het Uitvoeringsplan 2016 — 2018 vastgesteld waarin is vitgegaan van investeert daarom samen met de schoolbesturen in goede de aanpak van 30 schoolgebouwen per jaar. Deze uitgangspunten zijn nog ventilatiesystemen in klaslokalen van het primair onderwijs, speciaal steeds van kracht. Begin 2020 is de gemeenteraad geïnformeerd over de onderwijs en voortgezet onderwijs. Het uitgangspunt is om alle scholen te voortgang van het programma en is een prognose gegeven over de laten voldoen aan de normen voor gezonde schoolgebouwen zoals uitvoering in 2020 - 2022. In de huidige voortgangsrapportage wordt een beschreven in het Programma van Eisen Frisse Scholen. Daarbij wordt de overzicht gegeven van: landelijke norm voor Frisse Scholen klasse B gehanteerd (bij nieuwe installatie en klasse C bij bestaande installatie)* e Behaalde resultaten in 2020 e _Vervolgprogramma in de periode 2020-2022 Naast de aanpak van het binnenklimaat worden er ook verduurzamingsmaatregelen toegepast, met als doel een energie- en In vergelijking met andere grote steden in Nederland loopt Amsterdam met exploitatieneutraal resultaat voor het schoolbestuur. De het programma Gezonde Schoolgebouwen voorop wat betreft de aanpak verduurzamingmaatregelen zijn beter voor het milieu en bieden de van de luchtkwaliteit binnen (bestaande) gebouwen. In steden als oplossing voor de stijgende energiekosten en onderhoudskosten aan de Rotterdam, Utrecht en Den Haag worden nieuwe gebouwen conform de norm Frisse Scholen gebouwd en wordt er bij voorkeur niet gebouwd langs 4 Het Programma van Eisen Frisse Scholen (2015) is een publicatie van de Rijksdienst van drukke wegen. Bij bestaande bouw richt men zich vooral op verduurzaming Ondernemend Nederland in opdracht van het Min. van Buitenlandse Zaken. Voor ieder van scholen in algemene zin. Een programma zoals GSA dat zich volledig thema zijn 3 ambitieniveaus opgesteld waaraan (prestatie)eisen gekoppeld zijn. Klasse A = richt op verbetering van luchtkwaliteit in klaslokalen is uniek in Nederland. zeer goed, klasse B = goed en klasse C =acceptabel. Klasse C is het basisniveau, gebaseerd op wet- en regelgeving zoals deze in het Bouwbesluit 2012 van kracht waren. 7 1.2 Programma Gezonde Schoolgebouwen Specifieke Uitkering Ventilatie In Schoolgebouwen (SUVIS) als subsidie Amsterdam beschikbaar te stellen vanaf 1 janvari 2021. Met deze regeling wordt maximaal 30% van de kosten van ventilatie- en compenserende De scope van het programma GSA 2015-2018 bestond oorspronkelijk vit 111 maatregelen vergoed, voor de scholen waarvan de start van het programma schoolgebouwen, voornamelijk PO en 2 VO. Bij aanvang is bepaald dat er ca. tussen 1 oktober 2020 en 1 janvari 2024 ligt. Voor scholen die meedoen aan 30 schoolgebouwen per jaar uitgevoerd konden worden. Het programma het programma GSA wordt deze subsidie aangevraagd. Aanvragen kunnen zou daarmee ca. vier jaar duren (2015-2018). alleen door de gemeente worden gedaan, niet door het schoolbestuur. Wanneer subsidie wordt toegekend, betekent dit dat van de investeringen Eind 2018 stemde de gemeenteraad in met de inzet van het restantbudget betreffende ventilatiemaatregelen maximaal 30% vergoed zal worden vanuit van € 11,3 miljoen om ook de scholen die niet in een fijnstofzone liggen te de SUVIS-regeling. Het overgebleven bedrag wordt volgens de standaard voorzien van gezonde lucht. Bovendien werd voor het vervolgprogramma 8o/20 berekening verrekend. GSA 2020 — 2022 een investeringskrediet van €9 miljoen gereserveerd binnen de Onderwijsbegroting. Hiermee is het mogelijk geworden om met De bezorgdheid van scholen in zowel PO als VO onderwijs, samen met het het programma GSA het merendeel van de scholen in het P(S)O en VO in aanbod van een mogelijke subsidie vanuit het Rijk, zorgde ervoor dat er nog Amsterdam te voorzien van gezonde luchtkwaliteit. meer interesse ontstond in deelname aan het programma, ook vanuit scholen die eerder om uiteenlopende redenen niet aan het programma nn hadden meegedaan. De gemeente is in gesprek met de betreffende 1.3 COVID-19en ventilatie schoolbesturen en uitvoering van een groot aantal schoolgebouwen is al in voorbereiding voor uitvoering in 2021. De overige schoolgebouwen worden Schoolgebouwen die hebben deelgenomen aan het programma Gezonde vanaf 2022 uitgevoerd. Schoolgebouwen Amsterdam (GSA) zijn met een gebalanceerd ventilatiesysteem uitgerust en voldoen minimaal aan frisse scholen klasse C. Dit is ongeveer 2x het bouwbesluit bestaande bouw 2012, welk door RIVM wordt geadviseerd voor scholen. Amsterdam is met het programma GSA een koploper wat betreft luchtkwaliteit. Het jaar 2020 stond in het teken van Corona. Het RIVM adviseert dat ventilatiesystemen in schoolgebouwen moeten voldoen aan het Bouwbesluit van 2012. In december 2020 heeft het rijk aangekondigd de 8 2 Resultaten 2020 komende jaren is een afwijkingsaanvraag ingediend waarbij niet wordt gewerkt met mini-competities, maar een verdeling van het werk over de aannemers in het raamcontract aan het begin van het jaar. Hiermee kan het De doorlooptijd van een GSA project, van analyse van een gebouw tot en werk beter over het hele jaar verdeeld worden en beperkt zich niet tot alleen met oplevering is gemiddeld 9 maanden. De uitvoering vindt, afhankelijk de schoolvakanties. van de te nemen maatregelen, in een vakantieperiode plaats waarbij de voorkeur uitgaat naar de zomervakantie. In sommige gevallen kan er voor Door de Coronacrisis met de vergrote aandacht op ventilatie in worden gekozen, in samenspraak met het schoolbestuur, om na opname de schoolgebouwen is de interesse in deelname explosief toegenomen. In 2020 uitvoering uit te stellen tot een volgend vitvoeringsjaar. Dit betekent over is gestart met de voorbereiding en planning van het vervolgprogramma 2021 het algemeen dat de investeringen die per schoolgebouw worden gedaan — 2022. Van 23 PO/SO en 13 VO scholen is aanmelding voor deelname over een aantal jaar zijn uitgespreid. Om deze reden is gekozen de onderzocht en zijn de voorbereidingen voor uitvoering gestart. resultaten per jaar vit te drukken in aantal op te leveren schoolgebouwen. Het overzicht financiële resultaten is gebundeld in paragraaf 4.1 Overzicht Budget Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam. Aantal schoolgebouwen GSA 2015-2020 Uitgevoerd g2PO/SO + 11 VO Sinds de start van het programma GSA in 2015 zijn er g2 PO/SO scholen van 29 verschillende schoolbesturen voorzien van een nieuw of verbeterd GSA 2021/2022 in voorbereiding 6PO/SO + 2 VO luchtventilatiesysteem. Daarnaast hebben naar aanleiding van de Pilot Voortgezet Onderwijs hebben nog eens 11 VO scholen van 8 verschillende schoolbesturen meegedaan aan het Programma GSA. Omdat het programma op zijn einde liep was de interesse voor deelname aan het begin van 2020 nog gering. In 2020 zijn 2 VO en 2 PO scholen gerealiseerd, waarvan de voorbereiding was gestart in eerdere jaren. Vanaf 2016 is gewerkt conform het raamcontract dat na aanbesteding door de gemeente is afgesloten met 6 verschillende aannemers. Via mini- competities werden de tranches (clusters van aan te passen schoolgebouwen) bepaald. Aannemers konden zich in de loop van het jaar hiervoor inschrijven. Om te kunnen voorzien in de enorme vraag van de 9 Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam 2015 — 2020 en vervolgprogramma 2021 - 2022 B udget Budget Budget Budget Budget Budget | Budget GSA zo15 — GSA zo16 _ _GSAzo17 GSA 2018 GSA 2019 GSA Restant zozo GSA Restant 2021 - 2022 Ambitie 20 PO/SO Ambitie 30 PO/SO Ambitie 30 PO/SO Ambitie 16 PO/SO Ambitie 5 PO/SO Ambitie 4 PO/SO + 4 | Prognose schoolgebouwer schoolgebouwen +1 VO schoolgebouw +5 VO + 2VO VO schoolgebouwen 23 PO-/5O- a n Oe schoolgebouwen schoolgebouwen | 13 VO schoolgebouwen En PO/SO + 2 VO scholen | Realisatie GSA zo15 | Realisatie GSA 2016 EE Ee dn Realisatie GSA 2016 | 18 PO/SO scholen senoen 1 PO/SO school | En RenlenectAm helostectAcer | (helene | le 8 PO/SO scholen 2 PO/SO scholen 2 VO school — | scholen. | _ Realisatie GSA 2018 Realisatie GSA z018 jl NE | 8PO/SO + 2 VO | 7PO/SO + 3 VO | | | | scholen scholen | On El Realisatie GSA zo19 Kle A mild al 9 POfsO | 2021 3 PO/SO scholen . be da 17 PO/SO OE | Se vosholen | ‘Realisatie GSA Restant \ | AN _________VO-schoolgebouwen | TEE 10 3 Vervolg prog ramma deelname aan GSA bovendien een financieel gunstigere regeling voor de scholen omdat zij niet slechts 30% van hun kosten vergoed krijgen, maar dat Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam over de overgebleven 70% van de kosten nog eens 80% vergoeding van de 2021 - 2022 gemeente volgt. De interesse in GSA is hiermee aangewakkerd. De huidige coalitie heeft in haar coalitieakkoord aangegeven belang te Voor de komende jaren hebben zich tot nu toe 5o PO en 26 VO scholen hechten aan een gezonde leeromgeving voor alle leerlingen en leerkrachten: gemeld voor deelname aan het programma (d.d. 15 janvarí 2021), waarvan “We blijven investeren in schoolgebouwen met een goede luchtkwaliteit“. een groot deel al in voorbereiding is voor uitvoering in 2021. Een deel van deze scholen heeft zich al eerder aangemeld voor het programma GSA, De concrete ambitie is om het binnenklimaat ook in alle resterende PO/SO maar heeft zich om redenen als onzekerheid over voortzetting van het en VO-schoolgebouwen te verbeteren. Om deze ambitie te realiseren is het gebouw of een op handen zijnde renovatie teruggetrokken. Bij een deel van programma Gezonde Schoolgebouwen 2020-2022 voorbereid, met als de overige scholen gaat het om het integreren van een primaire focus het verbeteren van de luchtkwaliteit in het restant van de balansventilatiesysteem. Bij een aantal scholen gaat het naar verwachting scholen in het PO/SO en VO onderwijs. om een kleinere ingreep i.v.m. aanpassing aan het bestaande ventilatiesysteem, zodat het systeem weer voldoet aan de norm of voldoende beschermd wordt tegen fijnstof. 3.1 Uitvoeringsprogramma 2021 . . . Daarnaast hebben zich ook scholen gemeld waarvan bij de toets in 2016 is Na instemming van de gemeenteraad in 2018 met het vervolgprogramma ís vastgesteld dat zij voldeden aan de Frisse scholen eis, of zelfs scholen die begonnen met het onderzoek naar welke VO scholen deel willen nemen en hebben deelgenomen aan het programma GSA. Omdat voor al deze scholen welke PO/SO scholen die eerder niet hebben meegedaan aan het geldt dat zij voldoende werkende ventilatiesystemen hebben, hiermee programma alsnog deel willen nemen. Dit onderzoek is nog in volle gang en voldoen aan de frisse scholen eis en dus niet in aanmerking komen voor mede door de COVID-19 problematiek nog niet voltooid. Vanuit het Rijk SUVIS / opnieuw deelname aan GSA, zal worden onderzocht waarom hebben de scholen opdracht gekregen CO2 metingen te doen in klaslokalen. scholen zich (weer) hebben aangemeld, of uitgebreide maatregelen Veel scholen die eerder geen deel wilden nemen aan het programma willen inderdaad nodig zijn of dat het mogelijk gaat om beter afstellen van de dit nu wel, juist vanwege COVID-19. Daarnaast stelt het Rijk de Specifieke huidige systemen of juist vitvoeren van onderhoud. Uitkering Ventilatie In Schoolgebouwen (SUVIS) beschikbaar. De gemeente Amsterdam heeft aangegeven deze uitkering aan te vragen voor scholen die deelnemen aan het programma GSA. Dit programma richt zich immers op verbetering van luchtkwaliteit, de speerpunt van de SUVIS. Daarnaast biedt 11 Verdeeld over de jaren 2020-2022 leidt dit tot de volgende komen voor deelname. Hierbij moet een goede afweging worden gemaakt vitvoeringsprognose: of investering gerechtvaardigd is, daar het ook panden betreft die op de nominatie staan om op korte termijn gesloopt te worden. Aantal schoolgebouwen 3.4 Weesp GSA 2021/2022 (uitvoering gepland) 17PO/SO + 11 VO GSA potentie 2021/2022 (in voorbereiding) 6PO/SO + 2 VO De gemeente Weesp heeft eind 2020 een regeling vastgesteld over de GSA potentie 2021/2022 (ntb) 17 PO/SO + 3 VO aanpak van het binnenklimaat van de schoolgebouwen in Weesp. De Totaal (prognose) 40 PO/SO + 16 VO gemeente Weesp heeft budget beschikbaar gesteld voor de mogelijke maatregelen en heeft aangegeven te willen harmoniseren met het beleid van Amsterdam. Zo is er ook in Weesp sprake van cofinanciering, met als 3-2 Uitgangspunten verschil dat de scholen een individuele beschikking krijgen i.p.v. een krediet van waaruit het programma wordt gefinancierd. Het vervolgprogramma GSA 2020-2022 wordt, gelet op de positieve resultaten, het draagvlak onder de schoolbesturen en de technische Vanuit het programma GSA zijn in 2020 nulmetingen uitgevoerd in de uitvoerbaarheid, vitgevoerd onder dezelfde voorwaarden en uitgangspunten schoolgebouwen in Weesp om te toetsen in hoeverre zij al dan niet voldoen als GSA 2016-2019 zoals benoemd in bijlage, waarbij de focus zowel PO/SO aan Frisse Scholen klasse B. Het gaat hierbij vooralsnog om 3 PO en 2 VO als VÒ omvat. Dit betekent onder meer dat er sprake is van cofinanciering scholen. Deze scholen worden in 2021 onder bouwheerschap van de scholen (80% gemeente - 20% schoolbestuur), met een maximale bijdrage van zelf, voorzien van een gezond binnenklimaat, waarbij gebruik wordt €50.000 per school voor PO/SO en € 4.400 per lokaal voor VO-scholen. Het gemaakt van de expertise vanuit GSA. betreft hierbij cofinanciering van de kosten na aftrek van toegekende SUVIS. 3.3 Tijdelijke huisvesting Het programma GSA betrof tot op heden alleen schoolgebouwen in gemeentelijk eigendom Top op heden zijn scholen die tijdelijk gehuisvest zijn, in huurpanden danwel gemeentelijke strategische voorraad, niet meegenomen in de aanpak GSA. Van deze gebouwen wordt nu, mede door de COVID-19 problematiek, onderzocht in hoeverre zij toch in aanmerking 12 4 Financiën 4.2 Investeringsraming vervolgprogramma GSA 2021 -2022 4.1 Overzicht budget Gezonde Schoolgebouwen De huidige coalitie heeft aangegeven een vervolg te willen geven aan het Amsterdam programma Gezonde Schoolgebouwen 2015-2018, zodat ook zoveel mogelijk leerlingen in het voortgezet onderwijs in een gezonde Het totale investeringsbudget voor Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam leeromgeving les krijgen. 2015 -2022 dat door de gemeenteraad ter beschikking is gesteld bedraagt Doel is om het restant budget van ca. €11,8 miljoen van 2015 — 2022 inte € 44,3 miljoen (exclusief exploitatie, toets Gezonde Schoolgebouwen en zetten voor het realiseren van een gezond binnenklimaat van zowel alle Pilot VO). Tot en met 2020 is circa € 32,5 miljoen besteed, waarvan circa resterende VO-schoolgebouwen als ook van de PO scholen die zich in een € 2,6 miljoen in 2020. eerder stadium om verschillende redenen niet hebben aangemeld maar toch nog mee willen worden meegenomen in het programma. Voor 2021 en 2022 is nog ongeveer € 11,8 miljoen als restant budget beschikbaar. Eind vorig jaar na de uitvoeringsjaren 2015 — 2019 zijn de De globaal geraamde investeringskosten voor de 17 PO/SO scholen en 11 VO werkelijke kosten van een aantal scholen substantieel lager uitgevallen scholen, waarvan de uitvoering al gepland is voor 2021/2022 en 6 PO/SO (doordat bij sommige scholen door optimalisatie sprake was van een quick scholen en 2 VO scholen waarvoor de voorbereidingen gestart zijn, bedraagt win etc. of doordat scholen doorgeschoven zijn naar 2021). Hierdoor ca € 14,9 miljoen. ontstond een verwacht overschot. Door de ontwikkelingen in 2020 is er inmiddels geen sprake meer van een verwacht overschot, maar dreigt een Voor scholen die meedoen aan GSA vraagt de gemeente Amsterdam de tekort. Specifieke Uitkering Ventilatie in Schoolgebouwen (SUVIS) aan bij het Rijk. . Bij 80% toekenning van SUVIS subsidie levert dit een bedrag van totaal € 3,3 Investeringen GSA tn: . miljoen op, waarmee het tekort kan worden gedekt. Hiermee wordt het © 14,000,009 tekort van €3,1 miljoen gedekt. De globale raming heeft een € 12.000.000 onzekerheidsmarge van plus of min € 1,5 miljoen (10%). Nadat de kosten € 10.000.000 voor deelnemende scholen zijn geraamd en is bepaald hoeveel van de € 8.000.000 potentiescholen daadwerkelijk deel zullen nemen aan het programma en de € 6.000.000 kosten hiervoor geraamd zijn, kan worden vastgesteld of het budget toereikend is. Indien het budget niet toereikend is zal de noodzaak van een 000 | | | verdere uitbreiding van het programma inzichtelijk worden gemaakt. € 2.000.000 i W €0 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021en 2022 13 Bij lage 1 U itga ngspu nten en organ isatie be Schoolgebouwen met ventilatiesysteem dat niet voldoende functioneert om aan Frisse Scholen Klasse C te voldoen en níet in een fijnstofzone liggen. Doel oe Maatregelen Het P hool h et rogramma Gezonde Schoolgebouwen heeft als doe om de Het programma bestaat uit verschillende maatregelen: luchtkwaliteit in de klaslokalen van PO-, SO- en waar mogelijk VO- schoolgebouwen te verbeteren conform Frisse Scholen Klasse B. Bij . an: Ln . e Aanpassen, vervangen of nieuw balansventilatiesysteem schoolgebouwen met een bestaand ventilatiesysteem is de ondergrens EN es a ‚ (luchtbehandeling) in alle leslokalen (dus niet in gangen en andere Klasse C, tenzij dit systeem als gevolg van achterstallig onderhoud niet ; Idoet schoolruimtes) voldoet. e Scholen in een fijnstofzone krijgen maatregelen tegen fijnstof (fijnstoffilters in een centraal of decentraal Prioriteitscategorieën balansventilatiesysteem) e Het verbeteren van de luchtkwaliteit leidt vrijwel altijd tot een De eerste prioriteit van het programma ligt bij het verbeteren van het toename van de energie- en onderhoudslasten voor een school. Om binnenklimaat van klaslokalen. De secundaire prioriteit ligt bij energie. Er is deze hogere exploitatiekosten te compenseren, worden een prioritering vastgesteld op basis van de CO2-concentratie in relatie tot verduurzamingsmaatregelen getroffen, zoals het plaatsen van de al dan niet aanwezige ventilatievoorzieningen. Daarbij wordt de hoogste zonnepanelen of ledverlichting. Hiermee wordt de ingreep prioriteit gegeven aan scholen die in een fijnstofzoneS liggen. De volgende exploitatieneutraal voor het schoolbestuur. Voorafgaand aan het categorieën zijn vastgesteld: project wordt een energiescan opgesteld om een schoolbestuur inzicht te geven in de verduurzamingsmogelijkheden. 1. Schoolgebouwen zonder ventilatiesysteem die in een fijnstofzone liggen 2. Schoolgebouwen met ventilatiesysteem die in een fijnstofzone liggen 5 sa: : … u - Toename - Energie- À Schoolgebouwen zonder ventilatiesysteem die níet in een fijnstofzone = energiekosten besparende © Iggen E maatregelen A =| 0 - Toename - Duurzame ua S onderhouds- | energie O TT ‚= kosten 5 (Fijnstofzone = schoolgebouwen in een straal van 300 meter van de snelweg of 50 meter co van een drukke verkeersstraat waar meer dan 10.000 gemotoriseerde voertuigen per etmaal passeren). 14 Cofinanciering DO _Fetaleinvestering minimaal nodigvoorklasseB/C____— Gemeente Schoolbestuur Het onderhoud en beheer van schoolgebouwen valt formeel onder * 80% * 20% (Max) n ‚ Maatregelen lucht, licht (PvE), € 50.000, - per schoolgebouw (PO/ SO) verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Omdat de gemeente verduurzamingsmaatregelen t.b.v. of € 4.400, - per lokaal (VO) Amsterdam het van belang acht dat leerlingen in een gezonde leeromgeving exploitatieresultaat= 0, les krijgen, investeert zij in de luchtkwaliteit van de gebouwen. Deelname voorbereidingskosten en BTW aan het programma is niet verplicht, maar wordt wel sterk door de *_Aanvullende wensen . . . . Budget afhankelijk van maatregelen gemeente gestimuleerd. Het project wordt daarom uitgevoerd op basis van TE cofinanciering. De gemeente Amsterdam financiert 80% van het totale investeringsbudget (incl. btw). Schoolbesturen betalen 20% van het totale Opbouw investeringsbudget investeringsbudget. Hierbij is een maximum vastgesteld van € 50.000 per schoolgebouw bij PO en SO en €4.400 per klaslokaal bij het VO. De benodigde investeringen zijn gebaseerd op de ingrepen die nodig zijn om Klasse B (of ondergrens Klasse C) en een neutraal exploitatieresultaat te Voor scholen die op termijn worden verlaten, maar toch voor langere tijd in behalen. Het investeringsbudget is opgebouwd uit de bouwkosten, gebruik zijn, kan de gemeente een uitzondering maken en beslissen om voorbereidingskosten, btw en onvoorziene kosten. De voorbereidingskosten gedeeltelijk of volledig zelf de financiering op zich te nemen. Dit gebeurt zijn gebaseerd op een vast percentage van het totale investeringsbudget bijvoorbeeld wanneer een school gebruikt wordt als wissellocatie. In dit voor alle schoolgebouwen. geval kan ervoor worden gekozen de scholen een gedeelte van de kosten te In geval van asbestsanering neemt de gemeente deze kosten op zich. Indien laten betalen, naar rato van het aantal jaren dat zij nog gebruik maken van een schoolbestuur extra wensen heeft ten aanzien van bijvoorbeeld het gebouw. De gemeente Amsterdam (OJZ) kan bijvoorbeeld een verduurzamingsmaatregelen, koeling of inrichting, zijn deze meerkosten aflopende garantstelling aanbieden op basis van 8 jaar (12,5% per jaar) voor het schoolbestuur. exclusief voor een gebouw. Het schoolbestuur kan de bijdrage terugbetaald krijgen, indien de school het gebouw binnen 8 jaar verlaat en weer er weer . . ruimte komt voor de gemeente om een andere gebruiker aan te wijzen. Stappenplan uitvoering Scholen in beheer van Gemeentelijk Vastgoed worden ook door gemeente Deelname aan het programma is niet verplicht en gebeurt door aanmelding zelf gefinancierd. door het schoolbestuur bij de gemeente. Schoolbesturen van alle scholen die niet voldoen aan het Scholen Klasse B eis, worden door de gemeente benaderd als zij op basis van de CO2-meetresultaten in aanmerking komen voor deelname. Zij tekenen eerst een intentieverklaring, waarna onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden voor de betreffende school. Op basis 15 hiervan wordt een definitief besluit genomen over deelname en worden alle Project- en uitvoeringsorganisatie afspraken vastgesteld in een afsprakenbrief. Na ondertekening van de afsprakenbrief is deelname van het schoolbestuur definitief en zijn ook de Het Programma Gezonde Schoolgebouwen wordt uitgevoerd onder financiële afspraken vastgelegd. bestuurlijk opdrachtgeverschap van de wethouder Onderwijs en ambtelijk opdrachtgeverschap van de directie Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ). In 2015 Eris in dit project sprake van een intensieve samenwerking met de is een projectorganisatie opgericht voor de uitvoering van het programma. schoolbesturen. De doorlooptijd van het project (analyse gebouw t/m De projectorganisatie is nog steeds opgebouwd volgens dezelfde structuur. oplevering) is gemiddeld 9 maanden. De uitvoering vindt, afhankelijk van de te nemen maatregelen, in een vakantieperiode plaats waarbij de voorkeur Bestuurlijke Opdrachtgever . . . Aethouder Onderwijs vitgaat naar de zomervakantie. De verschillende procesfasen worden met een beslisdocument afgesloten. Alle fasen van het project zijn schematisch Ae hein weergegeven in onderstaand overzicht. Dir. Onderwijs Bestuurlijke Opdrachtgever ‘Atethouder Onderwijs Bouwmanagerst assistent ii bour anagers Analyse Onderzoek (varianten) Ontwerp en vergunning Aanbesteding Uitvoering Jl 1E JL î Kennismakings Startgesprek Keuzegesprek Afspraken Afstemmingen Praject-/ Gesprek brief, Overleg pracesm anager Snel Opname Voorstel Opties Formalisatie Uitwerking Rekentijd Enginee [PMB] besturen + Installatie + Installatie adviseur + advies SO D/C van keuze bestek aannemer ring Realisatie adwiseurs + 5 BRE aannemers Zomervakantie directies EA - SB SB SB* SB/SD SB/SD aannemers SB= Schoolbestuur (bij keuzegesprek met tekenbevoegde namens SB) SD= Schooldirectie *= optioneel tussentijds gesprek 16 Raamcontracten Onderhoud Binnen het programma GSA wordt gewerkt met raamcontracten voor Het onderhoud van de nieuwe ventilatiesystemen is van cruciaal belang voor aannemers en installatieadviseur. het in stand houden van een verbeterd binnenklimaat. Als bijvoorbeeld filters niet op tijd worden vervangen heeft dit direct invloed op de De eerste aanbesteding bestond uit de opdracht aan een installatieadviseur luchtkwaliteit. Het onderhoud is daarom onderdeel van de afspraken die de die een opname doet van de schoolgebouwen en op basis van de uitkomsten gemeente maakt met de schoolbesturen. in overleg met de gemeente en het schoolbestuur een maatregelenpakket opstelt. Deze aanbesteding is gewonnen door installatiebedrijf Merosch, dat Een gezond schoolgebouw wordt na oplevering overgedragen aan het sinds het begin van het programma alle opnames doet en schoolbestuur. Het eerste jaar na oplevering is de betreffende aannemer maatregelenpakketten opstelt. verantwoordelijk voor het onderhoud. Het schoolbestuur committeert zich door deelname aan het project aan de afspraak om voor de daaropvolgende De tweede aanbesteding is gericht op uitvoering van het 10 jaar een onderhoudscontract af te sluiten bij een gecertificeerd maatregelenpakket. Dit jaar is een raamcontract afgesloten met vijf onderhoudsbedrijf. Het schoolbestuur is zelf verantwoordelijk voor het verschillende aannemers. Hierdoor is het mogelijk om de schoolgebouwen in onderhoud van de ventilatiesystemen na oplevering. Zij is vrij om te kiezen tranches van 3 tot 8 schoolgebouwen tegelijk aan de markt aan te bieden. bij welke gecertificeerde onderhoudspartij zij het onderhoud uitbesteedt. De aannemers kunnen zich in zogeheten 'mini-competities' per tranche Een contract mag ook vit meerdere opeenvolgende kortere contracten inschrijven. De tranche-indeling waarborgt een maximale flexibiliteit, bestaan, maar er moet sprake zijn van 10 jaar aansluitend onderhoud. kwaliteit en continuïteit van het project. Alle schoolgebouwen worden na deelname voorzien van een Om te kunnen voorzien in de enorme vraag van de komende jaren is een monitoringssysteem (CO2-meter) in klaslokalen. Scholen hebben hierdoor afwijkingsaanvraag ingediend waarbij niet wordt gewerkt met mini- direct zicht op de luchtkwaliteit in de leslokalen en kunnen hiernaar competities, maar een verdeling van het werk over de aannemers in het handelen. raamcontract aan het begin van het jaar. Hiermee kan het werk beter over varna ejaar verde vorden én beperkt zich niet tot aleen de Gezonde luchtkwaliteit vs. klimaatbeheersing Gedurende het programma is, vooral in de zomer, regelmatig de vraag gesteld of de temperatuurbeheersing in klaslokalen ook onderdeel is van de scope. Het Programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam (GSA) heeft tot doel om klaslokalen van gezonde lucht te voorzien, conform de normen 17 Fri holen. Di .. ‚ voor Frisse Scholen. Dit betekent dat de lucht in klaslokalen continu wordt Bijlage 2: Resultaten ververst waardoor het CO2-gehalte daalt en het minder benauwd wordt. De verversing van de lucht zorgt ook voor enige verkoeling, maar het is niet Gezonde Schoolgebouwen 2015-2019 vergelijkbaar met airco. Het is wel mogelijk om de luchtbehandelingssystemen te koppelen aan koelingssystemen, maar dit . . valt buiten de scope van het project. Dit kan als aanvullende wens door de Uitvoering schoolgebouwen GSA 2015 - 2019 schoolbesturen worden meegegeven bij vitvoering van GSA. Jeg J 3 Het oorspronkelijke vitvoeringsprogramma GSA 2015-2018 (111 schoolgebouwen) was gebaseerd op alle PO/SO scholen die op basis van de Een deel van scholen die meedoen of hebben meegedaan aan GSA hebben Jd ) 9 . P 1 P oa: Toets Gezonde Schoolgebouwen in aanmerking kwamen voor deelname aan een centraal balansventilatiesysteem (kasten op het dak) gekregen en … bo : : het programma en zijn aangemeld door hun schoolbestuur. In de loop van de hierbij is en koppeling aan koeling over het algemeen eenvoudig in te . . . . … ; jaren is het programma regelmatig geactualiseerd en zijn er ook VO-scholen passen. De frisse lucht die in de scholen wordt geblazen kan dan ook worden . ‚ en : : : toegevoegd en PO scholen die op basis van het onderzoek Monitoring gekoeld. Het is aan de schoolbesturen om te investeren in een koelsysteem. , , . . sn: Binnenklimaat alsnog aan het programma wilden deelnemen. Ook de scholen voorzien van een decentraal balansventilatiesysteem units in de klaslokalen) kunnen deze uitbreiden met een koelsysteem, maar N ) / ' Het was de ambitie om het programma Gezonde Schoolgebouwen in 2018 dit vraagt, vooral bij units die deels onder het plafond uitsteken, meer . On. maatwerk af te ronden. Eind 2018 bleek er echter een restantbudget te zijn. Dit ' overschot is grotendeels ontstaan omdat er bij een aantal scholen een . . … en: kleinere ingreep nodig was dan verwacht, door het toepassen van slimmere Overigens is het bij alle scholen met een balansventilatiesysteem (zowel 9 P … 9 : . P … : . en daarmee efficiëntere ontwerpen en/of voordelige centraal als decentraal) mogelijk om nachtventilatie aan te zetten. Dit : . aanbestedingsresultaten. De gemeenteraad heeft toen besloten het betekent dat de lucht in de klaslokalen ook gedurende de nacht voortdurend . : : , . restbudget aan te vullen met nog eens €9 miljoen en dit totaalbedrag aan te wordt ververst met buitenlucht. Omdat de buitenlucht 's nachts ook in . . . … , wenden om nog meer klaslokalen van een gezond binnenklimaat te warme periodes afkoelt, zijn de lokalen 's morgens koeler en warmen lanazamer o voorzien. Er is onderzocht of er alsnog meer PO/SO scholen in aanmerking 9 P. kwamen voor deelname. Scholen die niet eerder op oproepen van de gemeente hebben gereageerd om zich aan te melden zijn opnieuw benaderd met als boodschap dat zij nog een laatste kans hebben om mee te doen. Gezien de huidige omstandigheden rond COVID-19 is de interesse van scholen nog groter dan verwacht. 18 Tijdens de vitvoering in de periode 2015-2018 bleek dat er bij een aantal e Gebouwen hebben wel een balansventilatiesysteem maar voldoen scholen een kleinere ingreep nodig was dan verwacht (‘quick win’). niet aan klasse C van Frisse Scholen Daarnaast zijn er voordelen behaald door het toepassen van slimmere en De toets resultaten zijn naar alle schoolbesturen gestuurd. Schoolbesturen daarmee efficiëntere ontwerpen en voordelige aanbestedingsresultaten. De waarvan (bepaalde) scholen in aanmerking kwamen voor deelname zijn totale verwachte investeringen voor de budgetjaren 2015 — 2018 bleken actief benaderd met de vraag of zij deel wilden nemen aan het programma. hierdoor lager dan verwacht. Hierdoor ontstond een restantbudget waarmee het mogelijk bleek om nog meer klaslokalen van een gezond Uit de toets bleek ook dat er van de schoolgebouwen met een adequaat binnenklimaat te voorzien. Met een toegekend extra budget in de ventilatiesysteem toch ca. 80 scholen niet voldeden aan de normen voor Najaarsnota 2018 voor het vervolgprogramma Voortgezet Onderwijs is het Klasse B. Deze scholen scoorden klasse D. Om de oorzaak hiervan te programma ontstond ruimte voor meer scholen dan oorspronkelijk bedacht. achterhalen is in 2017 gestart met het project Monitoring Binnenklimaat Vervolgens zijn PO/SO en VO scholen die nog in aanmerking kwamen voor uitgevoerd. Daarnaast zijn, naar aanleiding van de toets, alle scholen met deelname maar niet eerder op oproepen hebben gereageerd, opnieuw een balansventilatiesysteem voortaan voorzien van een CO2-meetset om aangeschreven met het aanbod mee te doen aan het programma GSA. Het een niet-functionerend systeem eerder te kunnen signaleren. programma is daarmee uitgebreid naar 2015 -2022. Conclusies na uitvoering 2015-2020 Toets Gezonde Schoolgebouwen _ Met het programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam is het mogelijk In 2016 is de Toets Gezonde Schoolgebouwen afgenomen, hierover is ook in gemaakt om sinds de start in 2015 bij 92 PO/SO en 11 VO scholen het de laatste voortgangsrapportage (2017) verslag gedaan. Middels een visuele binnenklimaat te verbeteren. De aanpassingen varieerden van het opname en CO2-metingen is inzicht verkregen in de luchtkwaliteit van installeren van volledig nieuwe installaties tot kleine aanpassingen aan klaslokalen van 361 schoolgebouwen (276 PO, 24 SO en 7o VO). Deze bestaande systemen. Het merendeel van de scholen deed mee, voor scholen scholen zijn vervolgens gecategoriseerd volgens de 4 prioriteitscategorieën die niet aan het programma deelnamen waren duidelijke redenen van (zie ook paragraaf 2.2.). Vervolgens is per categorie aangegeven of de school toepassing als een op handen zijnde verhuizing of renovatie. voldoet aan de eisen voor Frisse Scholen klasse B (of C bij bestaande installatie). Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een school niet voldoet: e Gebouwen liggen in een fijnstofzone en hebben geen speciale maatregelen (Fg-filters) tegen fijnstof e Gebouwen hebben geen balansventilatiesysteem 19
Onderzoeksrapport
19
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1414 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder AC Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Kreuger en Yilmaz inzake de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (onderzoek parkeercapaciteit P+R). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355). Constaterende dat: — het college van b&w Amsterdam in de aankomende jaren autoluw wil maken; — hetcollege van b&w heeft aangegeven dat het wenselijk is dat mensen hun auto aan de rand van de stad parkeren en met het ov verder de stad in reizen. Overwegende dat: — sommige P+R-locaties in de stad onvoldoende capaciteit hebben; — de capaciteit van de P+R-locaties zo optimaal moet aansluiten bij de vraag om de gewenste effecten voor de bereikbaarheid van de stad te halen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Met spoed te onderzoeken of de capaciteit van de verschillende P+R-locaties voldoende op peil is en daar waar nodig de mogelijkheden voor uitbreiding van de capaciteit in operationele zin verder te onderzoeken. De leden van de gemeenteraad, K.M. Kreuger N. Yilmaz 1
Motie
1
train
Amsterdam, 8 juni 2016 STADHUIS GEMEENTE AMSTERDAM Amstel 1, Amsterdam RAADSADRES Geachte Burgemeester Mr. E. van der Laan, geacht College van B&W Wederom richt ik me tot u met een aantal vragen betreffende verschillende aspecten van de problematiek rond het Namenmonument. In een eerder stadium (28 juni 2014) heb ik dat ook al gedaan, maar ik heb daar helaas nooit een reactie van u op ontvangen. Ik schrijf u opnieuw in de wetenschap dat u binnenkort een besluit gaat nemen over het al dan niet aanwijzen van de plek voor het plaatsen van het Namenmonument op de plek die ik kort aanduid als de Weesperstraatstrook, gelegen tegenover de Herzberger studentenflat. De eerste vraag die gesteld moet worden is of het particuliere initiatief van het Nationaal Auschwitz Comite een Nationaal Monument behelst. Als er gesteld wordt dat dat inderdaad het geval is, dan is de volgende vraag natuurlijk: zijn andere gemeentes in Nederland hier in gekend? Indien het geen Nationaal Monument betreft hebben we dus te maken met een particulier initiatief dat plaats neemt in de publieke ruimte van Amsterdam. Daarvoor wordt medewerking van de stad (B&W en burgers) verlangd, maar de wijze waarop de besluitvorming tot stand komt, laat te wensen over. Met 16 locaties als mogelijkheid is er duidelijk aangestuurd op de uitkomst Weesperstraatstrook. Door de regels ten aanzien van de weging van de randvoorwaarden waaraan ieder van die locaties moest voldoen tijdens dit proces te wijzigen, kwam de Weesperstraatstrook als beste naar voren. Dat is weinig vertrouwen- wekkend en geeft te denken. Het is bij dit soort grote en gezichtsbepalende opdrachten zeer ongebruikelijk, dat er niet een toetsing/ weging plaats kan vinden van meerdere schets- voorstellen waaruit het beste voorstel wordt gekozen. De door het NAC voorgestelde architect Libeskind heeft weliswaar een aantal van dit soort monumenten op zijn naam staan, maar de vorm daarvan zou wel eens aan slijtage kunnen lijden. Het is niet meer van deze tijd. Er zijn veel vormen van herdenken/ monumenten te bedenken die op een betere, lees meer aansluitend op de hedendaagse ervaring, aanspraak doen. Deze open discussie is nodig opdat de meest belangrijke overweging aan de orde komt: “hoe moeten jonge, c.q. toekomstige generaties van alle gezindten met dit monument leven en er betekenis aan geven?” Nu stelt de Gemeente alleen praktische en pragmatische randvoorwaardes op; het NAC komt met een architect, waarvan het schetsvoorstel het enige voorliggende is, maar nergens worden door een commissie van professionals de inhoudelijke en esthetische aspecten beoordeeld. Het ontbreekt in de hele gang van zaken aan de inhoudelijke weging van ‘het beste monument op de beste plek’. Zo'n grote opdracht moet aanbesteed worden. Ik doe dan ook een dringende oproep aan u en het NAC om bovenstaande zwaar te laten wegen en tot een heroverweging te komen. Laten we daarbij niet uit het oog verliezen dat de grote concentratie van “Joods/oorlogs- georienteerde” monumenten in deze buurt bovendien een sterk verhoogd risico vormen voor terroristische aanslagen. Op diverse plekken in de buurt zijn er nu al jarenlang dag- en nacht bewaakte politieposten om aanslagen te verijdelen en een bepaalde mate van veiligheid aan de burgers te garanderen. Door de onvermijdelijke komst van nog meer en verscherpte bewaking wordt het karakter van de buurt aangetast en nemen als gevolg daarvan gevoelens van onbehagen voor zowel buurtbewoners, bezoekers als toeristen toe door de voortdurende dreiging die hiervan uitgaat. Indien het (enigszins aangepaste) voorstel van Libeskind toch doorgang zou vinden, dan kleven daar direct grote bezwaren aan voor wat betreft veiligheid/vandalisme/ aanslagen en terreurdreiging/ vervuiling, maar ook verkeerstechnisch zorgt het voor zeer grote problemen. Door het harde karakter van gebruikte materialen zoals beton en tegenover de betonnen Herzbergerflat zal het acoustisch een zeer naar klimaat op gaan leveren. De plek is een sterk vervuilde reststrook (de hoogst concentratie fijnstof van Nederland), een non- plek. Het weinige, maar o zo noodzakelijke groen op deze plek, wordt gezien als secundair en zal als eerste weer moeten wijken. Ook het vigerende Bestemmingsplan Oost voorziet niet in de plaatsing van zo'n monument op deze plek. Resumerend: Niets kan de gruwelijkheden die in de Tweede Wereldoorlog zijn begaan ten aanzien van Joden, Roma, Sinti, homosexuelen, gehandicapten, intellectuelen enz. enz. , ongedaan maken. Het dwingend verlangen van het NAC de Namenwand in Amsterdam te plaatsen, moet mijns inziens een breed en duurzaam maatschappelijk draagvlak krijgen teneinde hopelijk herhaling van deze gruwelijkheden in de toekomst te voorkomen. Zowel om historische als praktische redenen zou Kamp Westerbork dan ook de enige geschikte locatie zijn wil men recht doen aan alle weggevoerden en niet alleen aan het Amsterdamse deel daarvan. Last but not least vind ik dat de Joodse gemeenschap, Amsterdam en heel Nederland beter verdienen dan met deze plek voor een monument afgescheept te worden naast een snelweg met dag en nacht voortrazend verkeer, een onbenullige strookje grond zonder enige stature noch de gewenste stilte- notabene twee van de extra zwaar wegende voorwaardes die door het NAC werden verlangd bij de toetsing van de randvoorwaarden. Voorwaar geen waardige en respectvolle plek wordt er nu geboden. Dat betreur ik en met mij velen, temeer daar het veel beter zou kunnen. Ik zou het waarderen als u over bovenstaande argumentaties en overwegingen serieus wilt nadenken en deze in uw besluitvorming wilt meenemen en bovendien het NAC tot heroverweging te bewegen, tot toelichting gaarne bereid, vriendelijke groet,
Raadsadres
2
val
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Ruimte & Wonen van 26 januari 2012 Vergaderdatum donderdag 26 januari 2012 Tijd 20:00 -22.00 uur Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923 Voorzitter Mw. CG. Admiraal Griffier Mw. F. Alkan ATTENTIE: Dit is geen raadscommissievergadering zoals bedoeld in ar- tikel 1 sub n Reglement van Orde. Extra bijeenkomst: Programma Expertmeeting Aanleiding tot deze bijeenkomst is het raadsadres “vernieuwen, vebinden, ver- eenvoudigen behandeld in de raadscommissie R&W op 9 maart 2011. 1. Opening en toelichting door voorzitter 2. Presentatie werkwijze stadsdeel Zuid 3. Presentatie werkwijze gemeente Amstelveen 4. Toelichting op het raadsadres "Vernieuwen, verbinden, vereenvoudigen” 5. Debat met de commissieleden R&W, vertegenwoordigers van de bewo- nersgroepen en pfh. de Vries 6. Conclusie 7. Sluiting 1
Agenda
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 21 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege, Yilmaz en Marttin inzake ledere taxichauffeur herkenbaar en herleidbaar Onderwerp ledere taxichauffeur herkenbaar en herleidbaar Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over agp 21 Kennisnemen van de Amsterdamse taxiaanpak VN2021-036508. Constaterende dat: — Chauffeurs zonder bemiddelaars ruim baan krijgen in het voorgestelde beleid; — Chauffeurs hierdoor meer anoniem kunnen opereren in Amsterdam. Voorts overwegende dat: — Voor veiligheid van klanten belangrijk is dat klant zowel voor, tijdens als na afloop van een rit de identiteit van een chauffeur kan achterhalen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Bij de verdere uitwerking van de taxiplannen met voorstellen te komen dat klanten voor, tijdens en na een rit de identiteit van een chauffeur gemakkelijk kan achterhalen, ten einde in geval van misstanden adequaat te kunnen handelen. Indieners J.S.A. Vroege N. Yilmaz A.A.M. Marttin
Motie
1
discard
Termijnagenda raadscommissie SL 6 november 2012 stadsdeel Zuid, vastgesteld door de deelraad op 25 januari Te Te dd: aan de deelraad = Ter Bespreking 2012. TK = Ter Kennisgeving TV = Ter Vaststelling NH DECEMBER 165[Cie Evaluatie buurtuitvoeringsplan Marathonbuurt Marco Q4 2012 | 4-dec.12 SL incl. voortzetting in de lijnorganisatie Kreuger 173|Cie Zorg voor Zuid 2) uitvoeringsbesluit Egbert de 4-dec-12 TA SL 19-dec-12 TV Vries 143[Cie Marktbeleid 2012/Marktstaanplaatsenbeleid Simone B-jun-12 | 4-dec-12 | TA SL 19-dec-12 TV Kukenheim 133[Cie Implementatieplannen Woonservicewijken Marco 3-apr-12 | 4-dec-12 SL Reden uitstel: ivm aansluiting bij Zorg voor Rivierenbuurt en Buitenveldert Kreuger Zuid Cie Nadere regels Vernieuwd Welzijn Marco 4-dec-12 SL Bevoegdheid dagelijks bestuur, Kreuger meningspeilend in de commissie 164|Cie Evaluatie 2012: In de buurt naar school Simone Q4 2012 |4-dec-212 SL Kukenheim 166] Cie Evaluatie Participatiecentrum Egbert de Q4 2012 | 4-dec-12 SL Vries 147[Cie Uitvoeringsplan Jongerenwerk (incl. BTO 12+) Simone Q3 2012 | 4-dec-12 SL Voorstel uit te stellen tot 4 december Kukenheim 2012. Reden uitstel: Beleidskader pas in juni vastgesteld daarin stond vervolgplanning in en dat uitvoeringsplan in december wordt geagendeerd. De planning is eerder met de commissie gedeeld. 167[Cie Evaluatie woonservicewijken 2012 en acties 2013 [Marco Q4 2012 | 4-dec-12 SL Kreuger 161|Deelraad [Voorstel verzelfstandiging van de AC-markt Simone dekw | 4-dec-12 | TA SL 19-dec-12 TV |Reden uitstel: niet gekregen Kukenheim 2012 159/|Cie Tussenevaluatie Olympische Coalitie Paul Q4 2012 n.t.b. SL Voorstel uit te stellen tot n.b.t. datum. Slettenhaar datum Reden:Tussen evaluatie wordt eerst besproken met de Olympische Coalitie. 1e KWARTAAL 2013 1 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december 141fDeelraad [Definitieve Notitie Zorg voor Zuid + implementatiegd Marco 8-mei-12 | 5-mrt-13 SL TV |Reden uitstel: Proces is in 3 fases: 1. Kreuger startnotitie 2. uitvoeringsbelsuit en 3. implementatieplan. 132/Cie Onderzoek effectiviteit Vernieuwd Welzijn Marco 3-apr-12 | Q1 2013 | TB SL Reden uitstel: effecten kunnen pas worden Kreuger gemeten als min. 1 jr. met methodiek is gewerkt. Commentaar cie: cie laat in december weten of zijn de programmamangers willen betrekken in de beraadslaging. 152/|Cie Stand van zaken 50+ mannen en gezinnen Egbert de 3ekw | Q1 2013 SL Reden uitstel: Het stedelijke evaluatie van Vries 2012 het traject heeft langer geduurd. Voor de Evaluatie in Zuid hebben we de stedelijke resultaten ook nodig. 163[Cie Resultaten Ambitiegesprekken schoolbesturen in [Simone Q4 2012 | Q1 2013 | TK Reden uitstel: Ambitiegesprekken uitgesteld kader van JA2 Kukenheim naar Q1 2013. Ivm stedelijke ontwikkelingen over bijstelling/ verscherpen van format en speerpunten ter bespreking met schoolbesturen. 162[Cie Tussenevaluatie Jong Amsterdam 2 Zuid (JA2) |Simone 4e kw Q2 2013 SL Reden uitstel: stedelijke planning Kukenheim 2012 aangepast. Gesprekken vinden pas in 1e kw 2013 plaats, stadsdeel rapportage 2e kwartaal 2013. Voorstel om samen te voegen met 163 168[Cie Investeringsbesluit OKC Jan van der Simone Q2 2013 SL Reden uitstel: Vestiging OKC in Jan v.d. Heijdenhuis/Lizzy Ansingh Kukenheim Heijdenhuis vraagt om integrale projectaanpak waarbij ook aanpalende functies in JvH worden meegenomen, exacte berekening kosten tbv investeringsbelsuit vraagt daardoor meer tijd. 2 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december 3 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december 4 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december
Agenda
4
discard
Bezoekadres >_< Pieter Calandlaan 1 Gemeente Amsterdam Amsterdam x Stadsdeel Nieuw-West Postbus 2003 nn 1000 CA Amsterdam > 4 Agenda raadscommissie A Telefoon 14 020 12 januari 2012 Fax 020 619 9426 NV Locatie: Pieter Calandlaan 1 - Raadzaal www.nieuwwest.amsterdamnl De tijden zijn bij benadering Tijd: 19.30 — 23.00 uur Voorzitter: mw. C. Ramsahai Griffier: mw. N. Smit 1. Opening / agendavaststelling 2. Mededelingen 3. Commissiegebonden actualiteiten 4. Bezwaarschrift Betaald Parkeren Slotervaart Deelgebied 2** (Verdonk) e Insprekers e _Oriënterende behandeling Ö e Schorsing e _Meningvormende behandeling M 5. Sluiting ** wordt nagezonden uiterlijk 23 december e __O-fase: oriënterende bespreking (debat tussen fracties en DB). e __M-fase: meningvormende bespreking (debat tussen fracties onderling). e _ C-stukken: alleen bespreking in de commissie; wordt niet in de raad geagendeerd Meespreken en inspreken Uw bijdrage als bewoner en organisatie wordt door de deelraad zeer op prijs gesteld. U kunt meepreken en inspreken. Hiervoor kunt u contact opnemen met de griffie: (T) 020-2536742 of (E) [email protected]
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1217 Datum indiening 21 mei 2019 Datum akkoord college van b&w van 25 juni 2019 m.i.v. wijzigingen wijzigingen akkoord 4 juli 2019 Publicatiedatum 5 juli 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake het bericht dat Amsterdam medewerkers uitwringt. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Gesprekken met de vakbond FNV en een artikel in De Telegraaf hebben ontluisterende verhalen opgeleverd over het beleid van de gemeente Amsterdam om met flexwerkers te werken. Medewerkers met kanker die tijdens hun behandeling hun baan verloren, zwangere vrouwen die geen contractverlenging kregen en een angstcultuur onder medewerkers zijn aan de orde van de dag. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Angstcultuur bij de stadsloketten’, in De Telegraaf van 21 mei 2019? Antwoord Het college heeft kennisgenomen van dit artikel in De Telegraaf. 2. Is het juist dat medewerkers die behandeld werden tegen kanker tijdens die behandeling hun baan verloren? Antwoord U lijkt te verwijzen naar de situatie die is beschreven in een artikel dat 29 april 2019 in het Parool stond (https://www.parool.nl/es-bb2825c9). De gemeente heeft daar destijds een reactie op gegeven. Het college wil hier niet op individuele casussen ingaan, maar beantwoordt uw vraag wel in algemene zin. Voor het college is goed werkgeverschap voor alle medewerkers een belangrijk uitgangspunt. Voor vaste medewerkers staan in de NRGA afspraken over arbeidsongeschiktheid van medewerkers met een dienstverband bij de gemeente Amsterdam. Ook is daarin vastgelegd waar medewerkers recht op hebben gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid. Vanuit de wet verbetering Poortwachter spannen werkgever en de betreffende medewerker zich samen met de arbodienst in om de medewerker zo snel mogelijk weer goed aan het werk te krijgen. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Taz Gemeenteblad R Datum 5 juli 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 mei 2019 Voor uitzendkrachten is de NRGA niet van kracht. Zij vallen rechtspositioneel onder de cao van de uitzendbranche. Het uitzendbureau is verantwoordelijk voor de sociale verzekeringen en uitvoering van de wet verbetering Poortwachter voor de uitzendkrachten. Als een uitzendkracht na een periode van langdurige ziekte graag wil terugkeren, dan stuurt het uitzendbureau dit verzoek naar de opdrachtgever/inlener (in dit geval de gemeente Amsterdam). Als een uitzendkracht altijd goed heeft gefunctioneerd en er voldoende werk is, kan hij of zij weer als uitzendkracht aan de slag bij de gemeente. Uiteraard worden in de aanbesteding voor de uitzendbureaus de uitgangspunten voor goed werkgeverschap van de gemeente Amsterdam meegenomen als belangrijke criteria. Met als doel om uitzendkrachten en vaste medewerkers zoveel mogelijk gelijk te behandelen en invulling te kunnen geven aan goed werkgeverschap voor alle medewerkers. Daarnaast heeft het college in de brief van 12 februari 2019 over de ‘Rapportage onderzoek externe inzet’ een aantal maatregelen voorgesteld om tot minder externe inhuur te komen, waaronder het aannemen van 300 fte aan externen (voornamelijk uitzendkrachten). 3. Tijdens de ziekteperiode wordt tussentijds het contract van de zieke medewerker niet verlengd en als men meer dan een half jaar weggeweest is dan vervallen alle opgebouwde jaren als uitzendkracht. Is dit correct? Antwoord De gemeente huurt bij het uitzendbureau medewerkers in om bepaald werk te doen. Bij het CCA en de Stadsloketten bijvoorbeeld, verschilt het aantal telefoontjes en bezoekers per maand, week, dag en uur. Om ervoor te zorgen dat er altijd voldoende medewerkers zijn om de Amsterdammer te woord te staan, moet de gemeente voor een deel beroep doen op uitzendkrachten, met als doel om als organisatie flexibeler in te kunnen spelen op de dienstverleningsbehoefte uit de stad. Als een uitzendkracht ziek wordt, dan stuurt het uitzendbureau een andere uitzendkracht die het werk kan doen. Het contract dat de zieke uitzendkracht heeft met het uitzendbureau kan aflopen tijdens de ziekteperiode. We kunnen niet uitsluiten dat het uitzendbureau contracten van zieke uitzendkrachten tijdens een ziekteperiode niet verlengt. Zoals in het antwoord op vraag 2 al is aangegeven kan een uitzendkracht na een periode van ziekte weer als uitzendkracht aan de slag bij de gemeente, als hij of zij goed heeft gefunctioneerd en er voldoende werk is. Het is bij wet geregeld dat een uitzendkracht bij het uitzendbureau in 4 jaar tijd maximaal 6 contracten voor bepaalde tijd kan krijgen. Bij een onderbreking van meer dan 6 maanden begint de telling van de opeenvolgende contracten opnieuw. Binnen ons eigen beleid hebben we meer mogelijkheden om invulling te geven aan opvolgend werkgeverschap. Het college onderzoekt de mogelijkheden hiervoor in relatie tot de voorgenomen maatregelen uit het collegebesluit van 12 februari jl. inzake vast/flex. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Taz Gemeenteblad R Datum 5 juli 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 mei 2019 4. Is het juist dat vrouwelijke medewerkers die zwanger waren tijdens die zwangerschap geen contractverlenging kregen? Antwoord Voor het college is goed werkgeverschap voor alle medewerkers het uitgangspunt. Maar omdat de gemeente niet de formele werkgever is van uitzendkrachten, moet zij daar voor uitzendkrachten op een andere manier invulling aan geven dan voor vaste krachten. Als een zwangere medewerker in vaste dienst is van de gemeente, dan blijft zij in vaste dienst; zij kan na haar zwangerschap weer gewoon aan het werk. Een zwangere uitzendkracht heeft een contract met het uitzendbureau. Dat contract heeft over het algemeen een bepaalde duur. Daardoor kan het gebeuren dat haar contract met het uitzendbureau afloopt tijdens de periode van zwangerschaps- verlof. Stel: een uitzendkracht gaat per 1-4-2019 met zwangerschapsverlof en haar contract loopt af op 1-6-2019. Het uitzendbureau is dan verplicht haar door te betalen tot 1-6-2019. Vanaf einde contract (in dit geval 1-6-2019) wordt de uitzendkracht aan het UWV overgedragen en ontvangt zij een WAZO-uitkering. Dit is een uitkering tegen 100% van het laatst verdiende loon, gedurende de verlofperiode. Dat is zo geregeld in de cao van uitzendkrachten. De gemeente biedt zwangere uitzendkrachten van wie het contract met het uitzendbureau tijdens de zwangerschap afloopt de mogelijkheid om weer voor de gemeente te komen werken. Zodra het uitzendbureau een melding krijgt van een uitzendkracht die graag wil terugkeren, stuurt het uitzendbureau dit verzoek naar de gemeente Amsterdam. Als een uitzendkracht altijd goed heeft gefunctioneerd en als er voldoende werk is, kan zij weer als uitzendkracht aan de slag bij de gemeente. 5. Is het juist dat bij vrouwelijke medewerkers die zwanger waren hun verlofperiode van de vaste contractperiode is afgetrokken”? Antwoord We gaan ervan uit dat deze vraag betrekking heeft op het zwangerschapsverlof van een uitzendkracht. Zwangerschap is noch bij uitzendkrachten, noch bij vaste medewerkers een reden om het contract eerder te beëindigen. Het zwangerschapsverlof van een uitzendkracht wordt dan ook niet afgetrokken van de vaste contractperiode. 6. Is het juist dat medewerkers nooit langer in dienst zijn dan 3,5 jaar? Zo ja, graag een uitgebreide toelichting. Antwoord Nee, dat is niet juist. De richtlijn bij de gemeente is op dit moment dat flexkrachten een vaste aanstelling krijgen aangeboden na 3,5 jaar, mits er formatie is en na 5 jaar, ongeacht de beschikbare formatieruimte. Het college heeft op 12 februari 2019 een voorgenomen besluit genomen om uitzendkrachten maximaal 2 jaar in te huren en om hen daarna als ze dat willen een vaste aanstelling aan te bieden, ongeacht de formatieruimte. Voorwaarde is dat ze goed functioneren en er voldoende duurzaam werk is. De gemeente is nog in gesprek met Ondernemingsraad en de vakbonden over het voorgenomen besluit. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 8 ui 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 mei 2019 7. Uitzendkrachten zijn bang na 2 jaar weg te moeten en dat er een nieuwe uitzendkracht in hun plaats wordt aangenomen. Is deze angst gegrond op basis van een voorgenomen besluit? Zo ja, graag een uitgebreide toelichting. Antwoord Het college hecht veel waarde aan Amsterdam als rechtvaardige stad. Dat betekent ook dat de gemeente Amsterdam een goede werkgever is voor alle medewerkers. De bedoeling van het voorgenomen besluit is om de positie van uitzendkrachten in de toekomst juist te versterken en de periode van onzekerheid voor uitzendkrachten te beperken. Zo wil het college dat er in de toekomst sneller toegewerkt wordt naar een vaste aanstelling voor uitzendkrachten. Het voorgenomen besluit van het college van 12 februari jl. wordt de komende periode verder besproken met de Ondernemingsraad en de vakbonden. Met de vakbonden is de afspraak gemaakt dat tussen het voorgenomen en definitieve besluit uitzendkrachten niet wordt medegedeeld dat hun contract wordt opgezegd, tenzij er geen sprake meer is van duurzaam / structureel werk en/of de uitzendkracht onvoldoende functioneert. 8. In afwachting van een definitief besluit van het college is met de FNV afgesproken dat er in de tussentijd geen contractbeëindigingen mogen plaatsvinden. Echter, er zijn contracten niet verlengd na einddatum. Toont de gemeente zich hiermee een betrouwbare partner? Zo ja, graag een uitgebreide toelichting. Antwoord Het college heeft op 12 februari jl. een voorgenomen besluit genomen om 300 uitzendkrachten in dienst te nemen, de maximale inhuurtermijn te verkorten naar twee jaar en uitzendkrachten de mogelijkheid te bieden om na zes maanden mee te kunnen solliciteren op interne vacatures. Op basis van dit besluit zijn samen met de FNV afspraken gemaakt, zoals genoemd in de beantwoording van vraag 7. De contractbeëindigingen die tussentijds plaatsvinden of hebben plaatsgevonden, hebben betrekking op minimaal één van de volgende situaties: e het contract liep af en er was geen werk meer, zodat het contract niet verlengd kon worden; e het contract is beëindigd wegens disfunctioneren van de desbetreffende medewerker; e het contract liep af vóór de datum van het voorgenomen besluit (12 februari 2019 jl). Bovenstaande situaties vallen buiten hetgeen het college besloten heeft en de afspraken die naar aanleiding daarvan zijn gemaakt met de FNV. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
MEE An al ud d lk FR EE. Bhnrha Eek IN ENE eN eN DAN 00 EN RNN EN If || l Á I Ì PP ki > < | ik Kon Rr et: ï | | I | | Ip | Ô | Pe, B F ok Ai il Br di M | I I 4 A9 : zj Ze Pr es B il el | is) il | Ci | df Dr > BR OA | dll H KAN ie PO B U. B LRE | Jk {7 - 8 | hele „a Nl | IN | | 3 3 | Ì eere df OTE | e Lin ij INEEN DNA | 8 s HA IE Ae IAN Ji | Rt EP gi Een | Ee” 8 ri | Ii ” E ik hel Ik ae zn K | ee u he iT Ji A Ë | | | il Ki zi 18 ij Wi ne kl | BRADA | AID HE NEN. 7 \ le pl ak ee Ë | Ii ID | r | 7 dr k gi | | [3 Onderzoek, Informatie en Statistiek g IJ == e a mm | Kn ES DT HV eN 8 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 2 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied In opdracht van: OOV/ Burgemeester Halsema Projectnummer: 19192 Sleutjes, Bart Bosveld, Willem Bezoekadres: Weesperstraat 111-113 Telefoon 020 251 SB Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl [email protected] Amsterdam, november 2019 Foto voorzijde: Rosse buurt (De Wallen / Red Light District. Oudezijds Achterburgwal), fotograaf Rienk Kuiper (2007) Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Inhoud Inleiding 5 Samenvatting 6 1 Onderzoeksopzet 13 1.1 Dataverzameling 13 1.2 Vragenlijst 15 1.3 Responsoverzicht en onderzoekspopulatie 17 1.4 Analyses 18 2 Resultaten reis, verblijf en bezoekmotieven 20 2.1 Verblijf in Amsterdam 20 2.2 De reis naar Amsterdam 21 2.3 Bezoekmotieven 25 3 Resultaten cannabisgebruik en coffeeshopbezoek 32 3.1 Cannabisgebruik 32 3.2 Bezoek coffeeshops 33 3.3 Optie sluiting coffeeshops voor toeristen 34 4 Resultaten onderzochte opties m.b.t. Singel/ Wallengebied 37 4.1 Optie entreegeld Singel/ Wallengebied 37 4.2 Opties: beperkingen (raam)prostitutie en seks entertainment 41 5 Effectiviteit beleidsopties bh Conclusies 49 Bijlage 1 Vragenlijst 52 4 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Inleiding In opdracht van de burgemeester heeft OIS onderzoek gedaan naar een aantal vragen rond het coffeeshopbeleid, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied. De hoofdvragen daarbij zijn welke rol de aanwezigheid van coffeeshops speelt bij de komst naar de stad, en wat toeristen die nu in coffeeshops te vinden zijn zullen doen wanneer zij niet meer in een coffeeshop mogen komen’. Blijven zij weg of komen zij minder? Of blijven zij komen zonder wiet te gaan gebruiken, of proberen zij er juist op een andere manier aan te komen? Daarnaast worden enkele vragen gesteld over de wijze van vervoer naar Amsterdam, in het bijzonder budgetreizen. Zouden mensen nog naar Amsterdam komen als vliegen minder goedkoop was? Ten slotte leeft de vraag naar de rol van de raamprostitutie en overig seks entertainment in Amsterdam als trekker voor toeristen. Toeristen in het Wallengebied wordt gevraagd hoe belangrijk de aanwezigheid van raamprostitutie geweest is voor hun keuze om Amsterdam te bezoeken. Daarnaast worden enkele beleidsopties met betrekking tot raamprostitutie voorgelegd. Zullen toeristen nog steeds naar het Singel{/ Wallengebied blijven komen als er geen (raam)prostitutie of overig seksentertainment meer zou zijn? Zouden toeristen nog steeds naar het gebied komen wanneer er entreegeld zou moeten worden betaald? En zou men overwegen een eventueel nieuw seks-entertainment gebied buiten het Centrum te bezoeken? Dergelijke vragen zijn door middel van een face-to-face enquête voorgelegd aan ruim 1.100 buitenlandse toeristen in de leeftijdsgroep 18-35 jaar. Het doel is om te achterhalen in hoeverre mogelijke beleidsveranderingen van invloed zouden kunnen zijn op hun (toekomstig) gedrag. 1 Dit als gevolg van het handhaven van het ingezetenencriterium in coffeeshops. Dit houdt in dat niet- ingezetenen dan niet meer in de coffeeshop kunnen komen. Mensen die in Nederland wonen nog wel. 5 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Samenvatting Dit onderzoek geeft aan de hand van een enquête onder 1.161 jonge buitenlandse bezoekers van het Singel/ Wallengebied inzicht in de bezoekmotieven en het gedrag van deze doelgroep. In de vragenlijst zijn een aantal mogelijke beleidsopties voorgelegd. Hierbij is het doel om een beeld te krijgen van de mogelijke effecten van beleid op de bereidheid tot bezoek en het gedrag ter plaatse van deze doelgroep. Onderzoeksopzet Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een face-to-face enquête die op straat is uitgevoerd op drie locaties binnen het Singel/ Wallengebied. Enquêteurs hebben in dit gebied willekeurig mensen aangesproken in de geschatte leeftijdscategorie van 18 tot 35 jaar, waarvan het vermoeden bestond dat zij internationale bezoekers zijn. Dit is gebeurd op verschillende tijdstippen en op drie plaatsen, verspreid over het Singel/ Wallengebied. Nederlandse bezoekers zijn niet ondervraagd. De vragenlijst, die bestaat uit 22 grotendeels gesloten vragen, is uitsluitend afgenomen onder de internationale bezoekers. Van de 1.161 respondenten is 58% man en 41% vrouw, en is 62% maximaal 25 jaar oud. Een ruime meerderheid van 82% komt uit Europa. Naar individuele herkomstlanden komt de grootste groep uit Duitsland (21%), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (16%) en Frankrijk (13%). Onderzoekspopulatie naar herkomstlanden 25 % 20,6 20 18 16,3 15,6 15 12,9 | 6 49 5 E n 2,9 2,8 > mn mn Duitsland Verenigd Frankrijk Italië Spanje Verenigde België Overig Overig Koninkrijk Staten Europa buiten Europa Resultaten reis, verblijf en bezoekmotieven Voor meer dan de helft van de respondenten (57%) was dit bezoek aan Amsterdam de eerste keer. Daarnaast is een kwart van de respondenten één of twee keer eerder in Amsterdam 6 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied geweest. Een minderheid van 18% heeft vaker dan twee keer eerder Amsterdam bezocht. Van alle respondenten verblijft 80% minder dan vijf dagen in Amsterdam. Bijna de helft van alle respondenten (47%) is met het vliegtuig naar Amsterdam gekomen. Van deze respondenten heeft 19% minder dan 100 euro betaald voor een retourticket, en 38% tussen 101 en 200 euro. Van de Europese toeristen die met het vliegtuig komen heeft 88% maximaal 300 euro betaald voor hun vlucht. Van de niet-Europeanen heeft 39% meer dan 5oo euro betaald voor een retourticket; bij de Europeanen betreft dit 2%. Van de Europese toeristen heeft bovendien 22% minder dan 100 euro betaald; ruim twee keer zo vaak als niet-Europeanen (9%). Vooral de Britten maken relatief vaak gebruik van dergelijke ‘budgetvluchten’: 31% betaalde minder dan 100 euro voor een retourvlucht. Ook maken respondenten jonger dan 25 jaar vaker gebruik van budgetvluchten (23%) dan respondenten ouder dan 25 jaar (14%). De samenstelling van de groep die gebruik maakt van budgetvluchten wijkt ook af van de totale groep vliegtuigpassagiers: deze passagiers zijn anderhalf keer zo vaak Brits als gemiddeld (4,2%) en ook vaker maximaal 25 jaar oud (68%). De samenstelling van de groep vliegtuigpassagiers, totaal en budgetvluchten (< €100) % 35 31,2 30 25 22 23,1 20 19 18,9 13,8 15 12,1 , 2 zo 9, Ì 0 tor Ei Di, Ò, 8; A Sa A °, fopa. CG Vit Üten On 2e Sf 9/ Pean. Svrop Sers en Sen S fas, Saar 1 Cay, en Een kleine meerderheid lijkt bereid om meer te betalen voor een retourvlucht dan de huidige ticketprijs, waarvan het merendeel bereid is één prijscategorie hoger (maximaal 100 euro meer) te betalen. Van de reizigers die met een budgetvlucht naar Amsterdam zijn gekomen geeft een ruime meerderheid aan wel bereid te zijn meer te betalen voor een retourticket. De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of fietsen door de stad (32%), gevolgd door een overige reden (23%, waarbinnen familie of vrienden bezoeken, architectuur en de stad zelf het vaakst genoemd worden) en coffeeshops (22%). Op afstand volgen musea (7%) en een goedkope reis (6%). Raamprostitutie wordt door niet meer dan 1% als hoofdreden voor het bezoek genoemd. Coffeeshops hebben voor een meerderheid van de respondenten (57%) een (zeer) belangrijke rol gespeeld bij de keuze om naar Amsterdam te komen. Raamprostitutie speelde voor 22% een (zeer) belangrijke rol. Opvallend is verder dat 7 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied musea, restaurants, en cafés en clubs wel vaak belangrijk worden gevonden, maar slechts door een kleine groep als de hoofdreden wordt genoemd om naar Amsterdam te komen. Enkele deelgroepen wijken af van het totaalbeeld. Voor de Britse bezoekers zijn coffeeshops met afstand de meest genoemde hoofdreden om naar Amsterdam te komen: 33%. Zij noemen wandelen of fietsen door de stad minder vaak als hoofdreden (21%) dan gemiddeld (32%) en geven juist vaker aan dat een goedkope reis de hoofdreden is geweest: 11% tegenover 6% gemiddeld. Mannen noemen wandelen of fietsen door de stad minder vaak dan gemiddeld als hoofdreden om naar Amsterdam te komen (26%), terwijl coffeeshops juist vaker als hoofdreden worden genoemd (22%). Coffeeshops worden bovendien door de groep tot en met 25 jaar vaker dan gemiddeld als hoofdreden voor de komst naar Amsterdam genoemd (25%). Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen? % 35 30 m totaal 25 20 m Britten 15 10 B <= 25 jaar ED kh 0 en El Hann mn mannen Goegr Museon "Esta, Cafés, Coffea. Winar Wand. “Ond. dam. Over; Hopered “Wants /ubs “Shops len "elen of Zertbo Prostin, letsar, ot tie door S stag Resultaten cannabisgebruik en coffeeshopbezoek Van de jonge toeristen die het Singel Wallengebied bezoeken gebruikt een ruime meerderheid cannabis: van alle respondenten heeft 77% vóór het bezoek aan Amsterdam cannabis gebruikt. Dit geldt voor 82% van de Britse bezoekers, terwijl ook Franse (78%) en mannelijke bezoekers (80%) vaker dan gemiddeld cannabis gebruiken. Van alle respondenten die eerder in eigen land cannabis gebruikt hebben doet 36% dat minimaal één keer per week, en 19% (vrijwel) dagelijks. Van alle respondenten gebruikt 66% ook zelf hasj of wiet in de coffeeshop. Daarnaast geeft 19% aan wel te gebruiken, maar buiten de coffeeshop. Een minderheid van 8% gebruikt helemaal niet. Heeft u voordat u naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt? 100 % Q 80 60 geen antwoord 40 mja 20 m nee pp 23,6 E94 19,6 ET 1 pak; er 0 totaal Duitsers Britten Fransen vrouwen mannen <=25 >25jaar jaar 8 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Aan respondenten is de optie voorgelegd dat buitenlandse toeristen niet meer in de coffeeshops naar binnen mogen. In totaal geeft 34% van de respondenten aan Amsterdam in dat geval minder vaak te zullen bezoeken, en 11% zou zelfs nooit meer komen. De Britse bezoekers geven relatief vaker (4,2%) aan minder vaak naar Amsterdam te zullen komen, terwijl de Franse bezoekers juist relatief vaker nooit meer komen (16%). De bereidheid om in deze sitvatie nog naar Amsterdam te komen ligt ook lager bij mannen dan bij vrouwen, en lager bij de groep tot en met 25 jaar dan bij de groep ouder dan 25 jaar. Veertig procent van de respondenten die naar Amsterdam blijven komen geeft aan geen hasj of wiet meer te zullen gebruiken indien zij bij een volgend bezoek aan Amsterdam de coffeeshop niet meer binnen mogen. Nog eens 22% geeft aan iemand anders naar de coffeeshop te laten gaan, terwijl 18% op een andere manier hasj of wiet verwacht te gaan kopen. Daarbij acht 56% het waarschijnlijk dat er in Amsterdam buiten de coffeeshop hasj of wiet gekocht kan worden, bijvoorbeeld via straathandel of een o6-dealer. Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak komt v dan nog naar Amsterdam? totaal 4,6 50 vaker Britten 2,2 hl Duitsers 6,1 50,4 361 _ FA even vaak Fransen 2,7 45 m minder vaak mannen 3,7 44,6 vrouwen 5,6 578 za pm Mrootmeer <=25jaar 4 47,1 >25jaar 5,6 55 5 0 20 40 60 80 100 Resultaten opties Singel/ Wallengebied Wanneer er entreegeld zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden zou ongeveer een derde van alle respondenten (32%) er nooit meer komen en 44% minder vaak, los van de hoogte van de entreeprijs. Bijna een kwart (22%) geeft aan even vaak te zullen komen en een minderheid van 2% verwacht zelfs vaker te zullen komen. De Britten geven minder vaak dan gemiddeld aan dat zij nooit meer zullen komen (25%) en juist vaker dan gemiddeld dat zij even vaak zullen blijven komen (30%). Vooral de Duitsers en de Fransen geven vaker dan gemiddeld aan nooit meer te zullen komen (40% en 37% respectievelijk). 9 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Als er entree zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden, hoe vaak komt v dan nog naar het Singel/ Wallengebied? totaal 1,8 22,2 vaker Britten 1,1 30,4 Duitsers 1,7 29,6 EN aak Fransen 0,7 16,4 mannen 2,3 _ 24,5 m minder vaak vrouweni,a 191 gE B nooit meer <=25jaar 1 20,3 >25jaar 3 25,8 40 Een % 0 20 40 60 80 100 De aanwezigheid van coffeeshops speelt bij de helft van de respondenten (49%) een (zeer) belangrijke rol bij de bereidheid om entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied (Figuur 4.4). Voor de Britten is dit nog iets belangrijker dan gemiddeld: 55%. Over het belang van de aanwezigheid van raamprostitutie zijn de respondenten verdeeld: ongeveer even veel respondenten vinden dit (zeer) belangrijk (37%) als (zeer) onbelangrijk (35%). Bezoekers die na 20u 's avonds zijn ondervraagd vinden dit aspect vaker (zeer) belangrijk (4,3%) dan bezoekers die op een eerder tijdstip zijn ondervraagd (33%). Andere vormen van prostitutie en seksbioscopen worden (veel) vaker onbelangrijk dan belangrijk gevonden voor de bereidheid om entreegeld te betalen. Bij alle aspecten die te maken hebben met seks entertainment geldt dat vrouwen dit veel vaker onbelangrijk vinden dan mannen. Van alle respondenten blijft een ruime meerderheid (66%) minstens even vaak naar het Singel/ Wallengebied komen als er geen raamprostitutie meer zou zijn. Een kwart van de respondenten verwacht in dat geval minder vaak te zullen komen, terwijl 9% aangeeft nooit meer te zullen komen. Hoewel voor alle deelgroepen geldt dat een meerderheid minstens even vaak blijft komen indien raamprostitutie zou verdwijnen uit het Singel/ Wallengebied lijkt deze optie wel een iets groter effect te hebben op de bereidheid van mannen om naar het Singel/ Wallengebied te blijven komen: 37% geeft aan minder vaak of nooit meer te zullen komen, vergeleken met 29% van de vrouwen. Ook de optie waarbij er geen raamprostitutie, geen andersoortige prostitutie én geen overig seks entertainment meer zou zijn, zou bij een meerderheid van de respondenten niet tot minder bezoeken leiden (72%). Ruim de helft (53%) van de respondenten zou zeker geen nieuw seks-entertainment gebied buiten de binnenstad bezoeken. Een minderheid van 10% zou dit zeker wel doen en 21% misschien. Onder bezoekers die na 2ou 's avonds zijn ondervraagd is de bereidheid om misschien of zeker een dergelijk gebied buiten het centrum te bezoeken groter (35%) dan onder bezoekers die op een vroeger tijdstip zijn geënquêteerd (28%). 10 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in het Singel/ Wallengebied meer zou zijn. Hoe vaak komt vu dan nog naar het Singel/ Wallengebied? totaal 6,9 59,2 vaker Britten 4,3 60,8 EN Duitsers 8 62 _ 197 Er Fransen 82 rn even vaak mannen 4,6 58,6 en ENA = minder vaak vrouwen 10,5 60,7 B nooit meer <=25jaar 6,6 59,1 EK >25jaar 7,4 59,4 246 Ra % 0 20 40 60 80 100 Conclusies Bijna de helft van de respondenten komt met het vliegtuig naar Amsterdam, waarvan 19% met een budgetvlucht (maximaal 100 euro voor een retourticket). Britse toeristen reizen vaker dan gemiddeld met budgetvluchten (31%). Een kleine meerderheid lijkt bereid om meer te betalen voor een retourvlucht dan de huidige ticketprijs, waarvan het merendeel bereid is één prijscategorie hoger (maximaal 100 euro meer) te betalen. Van de reizigers die met een budgetvlucht naar Amsterdam zijn gekomen geeft een ruime meerderheid aan wel bereid te zijn meer te betalen voor een retourticket. De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of fietsen door de stad (32%). Coffeeshops worden door 22% als hoofdreden genoemd, maar zijn voor de Britse bezoekers met 33% de meest genoemde hoofdreden om naar Amsterdam te komen. Coffeeshops worden belangrijker gevonden door mannen dan door vrouwen, en ook vaker door de groep tot en met 25 jaar dan door de groep ouder dan 25 jaar. Raamprostitutie wordt door 1% als hoofdreden genoemd. Een meerderheid van de jonge bezoekers in het Singel/ Wallengebied (72%) heeft een coffeeshop bezocht. Britten en Fransen doen dit vaker dan gemiddeld, evenals mannen en jongeren (tot en met 25 jaar). Wanneer buitenlandse toeristen niet meer bij coffeeshops naar binnen zouden mogen, komt gemiddeld 44% minder vaak of helemaal niet meer. Onder de Britse, Franse en mannelijke bezoekers betreft dit zelfs een meerderheid van de respondenten. Van de toeristen die blijven komen zegt 40% af te zullen zien van het gebruik van cannabis. Van de groep die zou blijven gebruiken en op een andere manier aan hasj of wiet probeert te komen, acht een meerderheid het waarschijnlijk dat dit in Amsterdam ook mogelijk is buiten de coffeeshop, bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer. Wanneer er entreegeld betaald zou moeten worden om het Singel/ Wallengebied te betreden zou driekwart van de respondenten minder vaak of niet meer naar dit gebied komen. Wanneer er geen raamprostitutie meer zou zijn in het Singel/ Wallengebied blijft twee derde van de respondenten minstens even vaak komen. Dat geldt ook wanneer er ook geen andere vormen van prostitutie of seks entertainment zouden zijn. Een meerderheid van de respondenten zou zeker geen nieuw seks entertainment gebied buiten de binnenstad bezoeken. 11 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied In vergelijking met het onderzoek van Dirk Korf vit 2011 worden coffeeshops (iets) minder belangrijk gevonden als reden om naar Amsterdam te komen en had ook een kleiner deel al in eigen land cannabis gebruikt. Een belangrijk verschil tussen beide studies is dat de studie van Dirk Korf in coffeeshops is vitgevoerd, waardoor de doelgroep veel specifieker op coffeeshops en cannabisgebruik is gericht. Onze studie is vitgevoerd onder willekeurige jonge internationale voorbijgangers op straat, waarbij niet specifiek coffeeshopbezoekers zijn benaderd (72% bezocht een coffeeshop). Dat verklaart waarschijnlijk deels waarom de bereidheid om naar Amsterdam te blijven komen als toeristen niet meer in de coffeeshop naar binnen mogen groter is dan bij de studie van Dirk Korf. Van alle respondenten zou 11% nooit meer komen en 34% minder vaak. Bij de studie van Dirk Korf betrof dit respectievelijk 39% en 41%. 12 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 1 Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk zal de opzet van het onderzoek worden besproken: de manier van dataverzameling, de analysemethoden en het responsoverzicht. 1.1 Dataverzameling De gegevens voor dit onderzoek zijn verkregen door een face-to-face enquête onder buitenlandse toeristen in het Singel/ Wallengebied, begrensd door Singel, Amstel, Kloveniersburgwal, Nieuwmarkt, Geldersekade en Prins Hendrikkade. Enquêteurs hebben in dit gebied willekeurig mensen aangesproken in de geschatte leeftijdscategorie van 18 tot 35 jaar, waarvan het vermoeden bestond dat zij internationale bezoekers zijn. Er is een selectievraag gesteld, in het Engels, of zij hier wonen of op bezoek zijn. De vragenlijst is alleen afgenomen bij de internationale bezoekers; Nederlandse bezoekers zijn niet ondervraagd. De enquêtes zijn afgenomen op verschillende dagen en tijdstippen, variërend van doordeweekse middagen tot de late avond in het weekend. Het onderzoek is uitgevoerd in de gebieden A00 en A01 (het ‘1012 gebied’), begrensd door Singel, Amstel, Kloveniersburgwal, Nieuwmarkt, Geldersekade en Prins Hendrikkade. Daarbinnen zijn drie specifieke gebieden geselecteerd (zie Figuur 1.1): 1) Singelgebied/ Nieuwendijk: hier bevinden zich een aantal coffeeshops. Het Singelgebied is een iets minder bekende raamprostitutiezone binnen het 1012 gebied. 2) Oudekerksplein/ Oudezijds Voorburgwal: centrale locatie op De Wallen. Meerdere (grote) coffeeshops bevinden zich in de omgeving van dit plein en er is ook een raamprostitutiegebied (Annenkwartier). 3) Nieuwmarkt/ Oudezijds Achterburgwal: meerdere coffeeshops zijn te vinden rond Nieuwmarkt, Kloveniersburgwal en Rusland. De Oudezijds Achterburgwal en de zijstegen daarvan vormen het drukstbezochte raamprostitutiegebied, en hier bevinden zich ook meerdere seksbioscopen en vergelijkbaar seks entertainment. 13 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 1.1. Het Singel/ Wallengebied en de drie interviewlocaties. De oranje vlakken op de kaart tonen de locaties van coffeeshops, en de groene vlakken geven aan waar raamprostitutie of bordelen te vinden zijn. D las 7 £ 9 2 $& „1 Singelgebied/ $ rr =. 2 … Nieuwendijk 7 « Lut ° Nv Ô 4 O POSG /S $ T 5 E £)Oudeke spe ve Q- Oudezijds Voorb gwê Lj > e SF u p V 9 2 5 AE ZA w k e & Q O ee st _ > > saf Lj 2 p @ TA. Gn en DA VNU W a P/M MARKT == 5 Gn Bn Nl 3- Nieuwmarkt/ Ö Ly Oudezijds > Achperburgwal IJ <= C ES xx Ù 5 d 0 DE TE e # -tÎ Bron: maps.amsterdam.nl In 2011 heeft het Bonger Instituut voor Criminologie (UvA), onder leiding van Prof. Dirk Korf en in opdracht van de gemeente Amsterdam, een vergelijkbare enquête gehouden onder 520 toeristen in Amsterdamse coffeeshops? In 2016 is door hetzelfde onderzoeksinstituut eveneens onderzoek gedaan onder toeristen in het ‘1012 gebied’, waarbij drukte, overlast en waterbedeffecten van het sluitingsbeleid centraal stonden3. Respondenten in het onderzoek van Dirk Korf vit 2016 kwamen uit 46 verschillende landen, veruit het vaakst in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Duitsland, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten/Canada. In dit onderzoek ligt de focus uitsluitend op (jonge) internationale toeristen: een groep die in toenemende mate het Singel/ Wallengebied bezoekt en daarbij soms overlast veroorzaakt. Het 2 Korf, D.J, Doekhie. J. & Wouters, M. (2011) Amsterdamse coffeeshops, toeristen en de wietpas. Amsterdam: Bonger Instituut voor Criminologie 3 Korf, D.J, Liebregts, N. & Nabben, T. (2016) Waterbed, drukte en overlast: Effecten Sluitingsbeleid Coffeeshops in Amsterdam-Centrum. Bonger reeks, vol. 32 14 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Programma Stad in Balans spreekt van het vinden van een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid voor bewoners en gastvrijheid tegenover bezoekers®. Deze enquête geeft inzicht in de beweegredenen van jonge internationale bezoekers in het Singel/ Wallengebied. Een belangrijk verschil met beide onderzoeken van Dirk Korf is dat er is geënquêteerd op straat, waarbij zowel coffeeshopbezoekers als niet-coffeeshopbezoekers zijn ondervraagd. We hebben hiervoor besloten na overleg met Dirk Korf. Zijn veronderstelling is dat het, meer dan in 2016, lastig zal zijn om coffeeshophouders mee te krijgen om aan het onderzoek mee te werken. Immers, eventuele toekomstige maatregelen zullen mogelijk niet in hun voordeel werken. Daarnaast biedt deze aanpak het voordeel dat inzicht wordt verkregen in het aandeel toeristen in deze doelgroep (dat wil zeggen buitenlandse jongeren in het Singel/ Wallengebied) dat daadwerkelijk een coffeeshop bezoekt of wil bezoeken. Het onderzoek van Dirk Korf werd uitgevoerd in de periode janvari-mei. Deze enquête had een kortere doorlooptijd en is uitgevoerd in de zomer van 2019 (tweede helft augustus - begin september). In de zomerperiode zijn er wel grotere aantallen bezoekers op straat te vinden. Een belangrijke kanttekening bij het onderzoek is dat de resultaten niet representatief zijn voor alle bezoekers aan de stad Amsterdam. Het gaat enkel om de buitenlandse bezoekers van het Singel/ Wallengebied, binnen de leeftijdscategorie 18 tot 35 jaar. 1.2 Vragenlijst De vragenlijst bestaat uit 22 merendeels gesloten vragen; dat wil zeggen dat de antwoordcategorieën vooraf zijn vastgesteld. Deze vragenlijst is samengesteld in samenspraak met de opdrachtgever en deels gebaseerd op het eerder genoemde onderzoek van Dirk Korf. De vragenlijst (zie Bijlage 1 voor de complete lijst) bestaat uit een paar delen. In het eerste deel worden vragen gesteld over de reis naar Amsterdam, waarbij ook de rol van budgetvluchten en de aantrekkingskracht van bepaalde voorzieningen en attracties (waaronder coffeeshops en raamprostitutie) aan bod zijn gekomen: -_Is dit vweerste keer in Amsterdam of bent u hier al vaker geweest? -_Hoe bent u deze keer naar Amsterdam gekomen? -_ Hoeveel heeft u betaald voor uw retourvlucht? -__Stel dat vliegen duurder wordt. Wat is de maximale prijs die v bereid zou zijn te betalen voor een retourvlucht naar Amsterdam? -_ Hoeveel dagen blijft v in totaal in Amsterdam? -_Hoe belangrijk waren de volgende zaken voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? [hier zijn negen aspecten bevraagd]. - Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen? -__ Waar in Amsterdam overnacht u? Twee vragen gaan specifiek over de optie waarbij het Singel/ Wallengebied wordt afgesloten en er entreegeld moet worden betaald om hier naar binnen te mogen: 4 Gemeente Amsterdam (2018) Stad in Balans 2018-2022; Naar een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en gastvrijheid. https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/stad-in-balans/ 15 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied -_ Alserentree zou moeten worden betaald om het Singel{/ Wallengebied te betreden, hoe vaak komt v dan nog naar het Singel/ Wallengebied? -_Hoe belangrijk is de aanwezigheid van de volgende zaken voor uw bereidheid om entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? [hier zijn zes aspecten bevraagd]. Daarnaast is er een blok vragen over cannabisgebruik en het bezoeken van coffeeshops. Daarbij wordt ook een optie voorgelegd waarbij toeristen de coffeeshop niet meer zouden mogen betreden (het i-criterium): -_ Heeft u voordat v naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt? -_Hoe vaak gebruikt u in uw eigen land hasj of wiet? -__ Bent utijdens dit verblijf in een coffeeshop in Amsterdam geweest, of bent v dat nog van plan? -_ Gebruikt u zelf hasj of wiet in de coffeeshop? -__Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak komt v dan nog naar Amsterdam? -_ Wanneer u in Amsterdam bent, maar niet naar een coffeeshop mag. Wat zou u dan doen? -_Hoe waarschijnlijk acht u het dat u buiten een coffeeshop (bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer) hasj of wiet kunt kopen in Amsterdam? Verder is er een blok met vragen over (raam)prostitutie en overig seks entertainment in het Singel/ Wallengebied. Daarbij worden opties voorgelegd waarbij er enkel geen raamprostitutie meer zal zijn in het gebied, en waarbij er zowel geen raamprostitutie als andere vormen van prostitutie en overig seks entertainment meer zullen zijn. -__Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in het Singel/ Wallengebied meer zou zijn. Hoe vaak komt v dan nog naar het Singel/ Wallengebied? -__Stel dat er in het Singel{/ Wallengebied geen raamprostitutie en geen andersoortige prostitutie én geen ander seks-entertainment (zoals seksbioscopen en seksshows) zou zijn. Hoe vaak komt u dan nog naar het Singel/ Wallengebied? -__ Zou u naar een nieuw seks-entertainment-gebied met raamprostitutie gaan buiten de binnenstad? De vragenlijst sluit af met enkele persoonlijke vragen: -_ Wat is uw leeftijd? -__ Wat is vw geslacht? - Waar woont u? Om aante sluiten bij de herkomst van veel bezoekers is de vragenlijst vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans en Italiaans. Op deze manier kan recht gedaan worden aan de diversiteit van bezoekers van de stad. 16 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 1.3 Responsoverzicht en onderzoekspopulatie Het streven was om netto 1.000 bezoekers te ondervragen, waarvan vermoedelijk een aanzienlijk deel ook een coffeeshop zal hebben bezocht. Bij 1000 respondenten was de inschatting om in ieder geval een vergelijkbaar aantal coffeeshopbezoekers te kunnen spreken als in de eerdere studie van Prof. Dirk Korf (n=578). Uiteindelijk hebben 1.161 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Daarvan is de grootste groep ondervraagd in het gebied Oudekerksplein/ Oudezijds Voorburgwal (42%) (Figuur 1.2). Bijna evenveel respondenten zijn geënquêteerd in het gebied Nieuwmarkt/ Oudezijds Achterburgwal. De groep respondenten in het Singelgebied/Nieuwendijk is met 20% wat kleiner. Dit gebied is minder bekend en wordt ook minder druk bezocht door toeristen dan de twee locaties op de Wallen, waardoor het hier meer moeite heeft gekost om respondenten te vinden. Figuur 1.2. Onderzoekspopulatie naar onderzoekslocatie 20% B Singelgebied/Nieuwendijk elska = OudekerkspleinfGudezijds Voorburgwal B Nieuwmarkt/Oudezijds Achterburgwal Van de respondenten is 41% vrouw en 58% man; 1% geeft aan zich vrouw noch man te voelen (Figuur 1.3). Figuur 1.3. Onderzoekspopulatie naar geslacht ® © vrouw man anders De respondenten zijn geselecteerd op de geschatte leeftijdscategorie van 18 tot 35 jaar. Van de populatie is 38% ouder dan 25 jaar (Figuur 1.4). 17 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 1.4. Onderzoekspopulatie naar leeftijd 15% zo B <20 jaar 21-25 jaar 2356 m 26-30 jaar 37% B -3ojaar De meerderheid van de ondervraagde internationale toeristen komt uit Europa (82%). De drie belangrijkste herkomstlanden zijn Duitsland (21%), het Verenigd Koninkrijk (16%) en Frankrijk (13%). Daarnaast komt 3% uit de Verenigde Staten en 16% uit overige landen buiten Europa (Figuur 1.5). De onderzoekspopulatie wijkt hiermee af van de verdeling van hotelgasten over herkomstlanden: naar verhouding is de groep Amerikanen kleiner (11% van de hotelgasten) en de groep Europeanen juist groter (57% van de hotelgasten). We zien verhoudingsgewijs vooral meer Duitsers (10% van de hotelgasten) en Fransen (5% van de hotelgasten) in onze onderzoekspopulatie. Waarschijnlijk bezoeken de intercontinentale gasten Amsterdam vaker vanwege culturele doeleinden (musea), en komen zij minder vaak specifiek voor het Singel/ Wallengebied. Figuur 1.5. Onderzoekspopulatie naar herkomstlanden Q 25 / 20,6 20 18 16,3 15,6 15 12,9 10 6 49 H = E > nn Duitsland Verenigd Frankrijk Italië Spanje Verenigde België Overig Overig Koninkrijk Staten Europa buiten Europa 1.4 Analyses In de analyses, die in de volgende hoofdstukken aan bod komen, worden de resultaten niet alleen voor de totale populatie getoond, maar wordt ook uitgesplitst naar de drie grootste herkomstgroepen (Duitsers, Britten en Fransen), naar geslacht en naar leeftijd (ouder en jonger 18 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied dan 25). Dit om te onderzoeken of deze subgroepen verschillende reismotieven hebben en zich anders gedragen ten opzichte van cannabisgebruik en het bezoeken van seks entertainment gebieden. Daarnaast wordt bij de analyse naar het reizen met budgetvluchten onderscheid gemaakt tussen Europeanen en niet-Europeanen, vanwege het doorgaans grote verschil in ticketprijzen tussen Europese en intercontinentale vluchten. Aanvullend is gekeken naar verschillen tussen de drie onderzoekslocaties, waarbij geen noemenswaardige verschillen naar voren zijn gekomen. Ook is bij vragen over raamprostitutie en seks entertainment een aanvullende analyse gedaan naar de tijdstippen waarop bezoekers zijn ondervraagd (vóór of na 20u). Het raamprostitutiegebied trekt in de avonduren immers een groter en (deels) ander publiek, met een sterkere nadruk op vitgaanspubliek en minder gezinnen. Alleen wanneer er een noemenswaardig verschil van meer dan 5% is gevonden wordt dit in de tekst vermeld. 19 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 2 Resultaten reis, verblijf en bezoekmotieven In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe vaak toeristen eerder naar Amsterdam zijn gekomen, hoe lang zij blijven, waar zij overnachten en met welk vervoersmiddel zij de reis hebben afgelegd. Specifiek voor toeristen die met het vliegtuig zijn gekomen is ook gevraagd naar de prijs van hun retourticket. Dit wordt vervolgens vergeleken met de maximale prijs die zij bereid zouden zijn te betalen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de aspecten die een rol hebben gespeeld bij de keuze om naar Amsterdam te komen. Daarbij wordt ook gevraagd naar de belangrijkste reden om de stad te bezoeken. 2.1 Verblijf in Amsterdam Voor meer dan de helft van de respondenten (57%) was dit bezoek aan Amsterdam de eerste keer. Daarnaast is een kwart van de respondenten één of twee keer eerder in Amsterdam geweest. Een minderheid van 18% heeft vaker dan twee keer eerder Amsterdam bezocht (Figuur 2.1). Figuur 2.1. Is dit uw eerste keer in Amsterdam of bent u hier al vaker geweest? 5e 5% m eerste keer e ixeerder geweest 13% m 2xeerder geweest 57% m 5-5 xeerdergeweest 12% => cx eerder geweest Van alle respondenten verblijft 80% minder dan vijf dagen in Amsterdam (Figuur 2.2). De grootste groep blijft drie dagen (23%) of vier dagen (21%). 20 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 2.2. Hoeveel dagen blijft v in totaal in Amsterdam? 69% g% m 0-1 dag 14% =2dagen 13% 3 m3 dagen m4 dagen 1456 m5 dagen 23% m 6-10 dagen m=10 dagen zi Meer dan de helft van de respondenten verblijft in een hotel (55%) (Figuur 2.3). Deze hotels zijn gelijkmatig verdeeld over de binnenstad (27%) en de gebieden buiten de binnenstad (28%). Ongeveer 12% van de respondenten overnacht in een woning via een vakantieverhuurplatform (bijvoorbeeld airbnb). Ook een relatief grote groep (9%) overnacht bij familie, vrienden of kennissen in de stad. Een klein deel van de bezoekers betreft een dagbezoeker: 7% overnacht buiten de stad en 3% heeft geen overnachting geboekt. Figuur 2.3. Waar in Amsterdam overnacht u? % 30 27,1 28,1 25 20 15 12,1 10 8,6 6,6 4,6 5 34 2,7 5 IJ Bih 2,5 0, , En BE En hotey ín gen e/ bj te, Dea ang enb (of Ping Ves om ik Overngceb oee ers e 1 Vrj, , Penstag % dinner Wase er Won, enden gen AS Pachy, tad N9ve enne. Sterg. 19 Buro, Wesen “tam Ieboers, Orm) 2.2 De reis naar Amsterdam Bijna de helft van alle respondenten (47%) is met het vliegtuig naar Amsterdam gekomen. Daarmee is het vliegtuig met afstand het meest gebruikte vervoermiddel, vóór de trein (21%), de auto (16%) en de bus (14%) (Figuur 2.4). 21 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 2.4. Hoe bent u deze keer naar Amsterdam gekomen? 136 156 16% m vliegtuig etrein n 47% m bus 1 m auto mbaot manders 21% Ticketprijzen en optie prijsverhoging Van de respondenten die met het vliegtuig gekomen zijn heeft 19% minder dan 100 euro betaald voor een retourticket (figuur 2.5). Daarnaast heeft 38% tussen 101 en 200 euro betaald. Daar staat tegenover dat voor 10% het retourticket meer dan 5oo euro heeft gekost. Aangezien ticketprijzen sterk afhankelijk zijn van de reisafstand is het zinvol om onderscheid te maken tussen Europese en niet-Europese toeristen. Van de niet-Europeanen heeft 39% meer dan 5oo euro betaald voor een retourticket; bij de Europeanen betreft dit 2%. Het aandeel niet- Europeanen dat minder dan 200 euro betaald heeft ligt met 27% een stuk lager dan onder Europese toeristen (66%). Van de Europese toeristen die met het vliegtuig komen heeft 88% maximaal 300 euro betaald voor hun vlucht. Voor 76% is dit ook het maximum dat zij willen betalen, terwijl 12% bereid is om tussen 301 en 400 euro te betalen voor een retourvlucht (Figuur 2.67). Een kleine groep (5%) is bereid om meer dan 400 euro te betalen. Daarnaast geeft 4% aan ongeacht de ticketprijzen naar Amsterdam te blijven komen. Onder de niet-Europeanen geeft 13% aan dat de ticketprijzen geen enkele belemmering vormen om naar Amsterdam te komen. Verder lijkt de bereidheid om meer te betalen voor een vliegticket onder deze groep kleiner dan onder Europeanen: 53% betaalde maximaal 5oo euro voor een retourticket, en voor 4,8% is dit ook de maximale prijs die men bereid is te betalen. Binnen de Europese groep zijn vooral de Britten niet bereid om meer dan 300 euro voor een retourticket te betalen: voor 83% is dat de bovengrens. Ter vergelijking, bij de Fransen is 300 euro voor 69% de bovengrens, en bij de Duitsers voor 61%. De Duitsers en Fransen zijn vaker dan Europeanen in het algemeen bereid om tussen 301 en 400 euro te betalen voor een retourvlucht. Daarnaast bestaan er verschillen tussen leeftijdscategorieën. Van de groep jonger dan 25 jaar is 80% niet bereid meer dan „oo euro voor een ticket te betalen. Binnen de groep ouder dan 25 jaar betreft dit 69%. 22 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 2.5. Hoeveel heeft u betaald voor uw retourvlucht? totaal 19 38,3 Og BEEGEETEN so < 100 euro Europeanen 22 NN) ea BEER „7 101 — 200 EUrO niet-Europeanen _ 9,2 17,5 8,3 m 201- 300 euro Britten 31,2 4313 ea ARRA ,3 W301-400euro Duitsers 224 54,5 EEEN 62 mo: 00 euro Fransen 18,9 51,4 162 MM 108 m > 500 euro <= 25 jaar 23,1 41,9 8 ZEEKKN 5,6 weet niet/ geen antwoord > 25 jaar 13,8 3413 20 Erm % 0 20 40 60 80 100 Figuur 2.6. Wat is de maximale prijs die u bereid zou zijn te betalen voor een retourvlucht naar Amsterdam? < 100 euro totaal 7,2 27,8 6 63 101 — 200 eUrO Europeanen _ 8,8 34,3 2 ENE se . 2 201 - 300 euro niet-Europeanen 1,752 124 EE EC 0 19,8 m 301 - 400 eUrO Britten _ 210,6 43 26 NELE, Duitsers 3,2 29 RR. Ms m 401-500 eUrO Fransen 1 517 42,9 á 1 m > 500 euro <=25jaar 7,8 32,5 a gerrAaSr e mik blijf naar Amsterdam komen >25jaar 6,7 21,7 26 OO OE MEENRANG ee ongeacht de ticketprijzen % 0 20 40 60 80 100 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Gemiddeld geeft 41% van de respondenten aan dat de prijs die voor het huidige retourticket is betaald ook de maximale prijs is die men bereid is te betalen, dus waarboven men niet meer naar Amsterdam zou komen (Figuur 2.7). Een bijna even grote groep (37%) is bereid om één prijscategorie hoger (dus maximaal 100 euro extra) te betalen. Een minderheid van 14% is zelfs bereid twee prijscategorieën hoger te betalen, terwijl 8% aangeeft zelfs minder te willen betalen dan nu reeds het geval is geweest. Onder de groep die nu met een ‘budgetvlucht! is gekomen is de bereidheid om meer te betalen groot: 23% geeft aan dat de huidige prijs van maximaal 100 euro ook het maximum is dat men bereid is te betalen. Ruim de helft van deze respondenten (53%) is bereid één prijsklasse hoger te betalen voor een retourvlucht. Figuur 2.7. Hoe veel meer bent u bereid te betalen voor een retourvlucht ten opzichte van het huidige ticket? totaal 7,9 40,8 _ 369 Em minder dan nu Europeanen 7,4 41 _ 382 FMA niet-Europeanen 10,1 40,4 m3 EEN gelijk Britten 3 42,b 402 EPA „categorie hoger Duitsers 71 3214 42,9 Bn Fransen 6,9 44,8 79 WM m 2 categorieën of <= 25 jaar 6,4 35,6 GEEN meer hoger >25jaar g 48,1 _ 31,9 Em maximaal 1200 euro betaald o 23,2 525 EEEN ° 0 20 40 60 80 100 / Wie reist met budgetvluchten? In totaal is 19% van de respondenten die per vliegtuig gereisd zijn met een budgetvlucht (minder dan 100 euro voor een retourticket naar Amsterdam gekomen (Figuur 2.8). Van de Europese toeristen heeft 22% minder dan 100 euro betaald; ruim twee keer zo vaak als niet-Europeanen (9%). Daarnaast hebben we de drie belangrijkste herkomstlanden eruit gelicht: de Duitsers, de Britten en de Fransen. Van deze drie groepen maken de Britten relatief het vaakst gebruik van budgetvluchten: 31% betaalde minder dan 100 euro voor een retourvlucht; dat is hoger dan het gemiddelde onder Europese toeristen (22%). De Britten vliegen ook vaker met budgetvluchten dan de Duitse (12%) en Franse toeristen (19%). Ook maken respondenten jonger dan 25 jaar vaker gebruik van budgetvluchten (23%) dan respondenten ouder dan 25 jaar (14%). Figuur 2.8. Welke respondenten reizen met budgetvluchten? 35 % 31,2 30 23,1 7 19 2 18,9 15 12,1 13,8 10 Jr ; 1 KE 0 tora / rang CE Euro Osorio) Tanso, <a Sas, 25 aar en Pean 7) Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied De specifieke groep die gebruik maakt van goedkope vluchten komt duidelijker in beeld wanneer we de samenstelling van de totale populatie vliegtuigpassagiers vergelijken met die van de groep die maximaal 100 euro heeft betaald voor een retourticket (Figuur 2.9). Passagiers die gebruik maken van budgetvluchten zijn gemiddeld jonger: 68% is maximaal 25 jaar uit, vergeleken met 56% van de totale groep vliegtuigpassagiers. Van de groep die minder dan 100 euro heeft betaald is 89% Europees, vergeleken met 77% van de totale groep vliegtuigpassagiers. Van de drie grootste herkomstlanden valt op dat de groep Britse toeristen sterk oververtegenwoordigd is: deze groep maakt 27% van de totale vliegtuigpassagiers uit, maar 42% van de passagiers die met een budgetvlucht naar Amsterdam reizen. Ter vergelijking, van de Franse groep reist 7% met een budgetvlucht en van de Duitse groep 4%.Daarmee zijn deze groepen ongeveer even sterk vertegenwoordigd binnen de groep die met een budgetvlucht reist, als binnen de totale groep vliegtuigpassagiers. Figuur 2.9. De samenstelling van de groep vliegtuigpassagiers, totaal en budgetvluchten (< €100) 68 <= 25 jaar zor NN 2 >25 jaar sor Nn … 77,4 . 10,6 niet-Evropeanen Ms 22,6 u totaal Duitsers Ke vliegtuigpassagiers 5: 1 42,3 Fransen E 6,7 6,4 % 0 20 40 60 80 100 2.3 Bezoekmotieven De respondenten is gevraagd welk aspect het meest doorslaggevend is geweest voor hun keuze om naar Amsterdam te komen. Ook is voor een aantal specifieke aspecten gevraagd in hoeverre deze een belangrijke rol hebben gespeeld. Belangrijkste reden komst Amsterdam De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of fietsen door de stad (32%), gevolgd door een overige reden (23%, waarbinnen familie of vrienden bezoeken, architectuur en de stad zelf het vaakst genoemd worden) en coffeeshops (22%) (Figuur 2.10). Op afstand volgen musea (7%) en een goedkope reis (6%). Raamprostitutie wordt door niet meer dan 1% als belangrijkste reden genoemd. Opvallend is verder dat musea, 25 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied restaurants, en cafés en clubs wel vaak belangrijk worden gevonden, maar slechts door een kleine groep als de hoofdreden wordt genoemd om naar Amsterdam te komen. Wanneer we de drie belangrijkste herkomstgroepen apart bestuderen valt op dat voor de Britten coffeeshops met afstand de meest genoemde hoofdreden zijn om naar Amsterdam te komen: 33%. Zij noemen wandelen of fietsen door de stad minder vaak als hoofdreden (21%) dan gemiddeld (32%) en geven juist vaker aan dat een goedkope reis de hoofdreden is geweest: 11% tegenover 6% gemiddeld. De Fransen en Duitsers noemen juist vaker dan gemiddeld wandelen of fietsen door de stad als hoofdreden (respectievelijk 39% en 37%), terwijl zij ongeveer even vaak als gemiddeld coffeeshops als hoofdreden noemen (respectievelijk 23% en 20%). Figuur 2.10. Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen?, totaal en naar herkomstlanden. 5o % 40 e= Duitsers 30 m Fransen 20 m Britten 10 0 vele Oe =_ me m totaal Joey, Musea Esta, Ado, Off Vinkes. Wanda, Ondy, Sa Over; a Sur, s/ Ees e/ de, Vaar Pross Ope reis Ants / Áubs hops En en of fier © oot Ostitudie en doo, ° stay Wanneer we uitsplitsen naar geslacht en leeftijd valt op dat mannen wandelen of fietsen door de stad minder vaak als hoofdreden noemen om naar Amsterdam te komen (26%) dan vrouwen (31%) (Figuur 2.11). Daarentegen worden coffeeshops veel vaker als hoofdreden genoemd door mannen (22%) dan door vrouwen (14%). Bij coffeeshops zien we bovendien een verschil tussen leeftijdscategorieën: van de groep tot en met 25 jaar noemt 25% dit als hoofdreden, vergeleken met 16% bij de groep ouder dan 25 jaar. Figuur 2.11. Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen?, totaal en naar geslacht en leeftijd. % 35 B mannen 30 25 E vrouwen 20 mari 25 <= 25 jaar 10 B> 25 jaar > Jeg, Muse fest Cafg Coff, Wink, Wan long laa Ove; o a Ur, S/C Bes e/, de Va Mpr, Sr Pe reis Ots lubs hops En en of fie boor Ost, e en doo, 4, stay 26 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Goedkope reis Minder dan de helft (4,4%) van alle respondenten vindt een goedkope reis belangrijk of zeer belangrijk (Figuur 2.12). Slechts een kwart van de respondenten vindt een goedkope reis (zeer) onbelangrijk; 31% staat hier neutraal tegenover. Uitgesplitst naar de drie belangrijkste herkomstlanden zien we dat Fransen en Britten dit aspect relatief vaker belangrijk vinden (maar niet vaker zeer belangrijk) dan gemiddeld. Voor Duitsers is een goedkope reis juist minder vaak belangrijk dan gemiddeld. Verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen toeristen jonger en ouder dan 25 zijn beperkt. Figuur 2.12. Hoe belangrijk was een goedkope reis voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 12,9 12 8 > - zeer onbelangrijk Britten 8,2 10,4 onbelangrijk Duitsers 2134 _ 13 Fransen 89 13 = neutraal m belangrijk mannen _ 14,4 11,5 vrouwen 11 13 m zeer belangrijk <=25jaar 11,2 12,4 >25jaar 1 12,1 5] 5,9 1 % 0 20 40 60 80 100 Musea Bijna de helft van de respondenten vindt musea (zeer) belangrijk (45%); een minderheid van 28% vindt dit aspect (zeer) onbelangrijk (Figuur 2.13). Uitgesplitst naar de drie grootste herkomstlanden valt op dat voor de Franse en Britse bezoekers musea vaker een belangrijke rol hebben gespeeld bij de beslissing om naar Amsterdam te komen, terwijl voor Duitsers musea juist wat minder vaak belangrijk waren. Verder worden musea vaker (zeer) belangrijk gevonden door vrouwen (53%) dan door mannen (41%). Figuur 2.13. Hoe belangrijk waren musea voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 12 16,4 ‚ zeer onbelangrijk Britten 210,3 2154 onbelangrijk Duitsers 16,2 22,7 e neutraal Fransen 5,5 103 m belangrijk mannen 14,5 _ 18 ‚ m zeer belangrijk vrouwen 8,4 14,2 <=25jaar 211,9 16,9 >ajaar 118 167 % 0 20 40 60 80 100 27 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Restaurants In totaal geeft 41% van de respondenten aan dat restaurants een belangrijke rol hebben gespeeld bij de beslissing om naar Amsterdam te komen; voor 28% was dit aspect (zeer) onbelangrijk (Figuur 2.14). De groep ouder dan 25 jaar vindt dit aspect iets vaker belangrijk (46%) dan gemiddeld. Ook Duitse toeristen geven iets vaker (4,4%) aan dat restaurants een (zeer) belangrijke rol hebben gespeeld voor hun komst naar Amsterdam. Figuur 2.14. Hoe belangrijk waren restaurants voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 10,6 47 zeer onbelangrijk Britten 81 14,1 8 Duitsers 88 167 530 EA onbelangrijk Fransen 82 15 e neutraal mannen 6 328 sos Em … 20 ns in = belangrijk vrouwen 11,2 _ 18,2 m zeer belangrijk <=25jaar 20 17 326 mgee >25jaar a 14,6 % 0 20 40 60 80 100 Cafés en clubs Bijna de helft van de populatie (49%) vindt cafés en clubs een belangrijke of zeer belangrijke overweging om naar Amsterdam te komen (Figuur 2.15). Bij de Britten ligt dit aandeel hoger: 57%. Ook vinden mannen dit aspect vaker (zeer) belangrijk (53%) dan vrouwen (45%). Figuur 2.15. Hoe belangrijk waren cafés en clubs voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 9,3 13,8 zeer onbelangrijk Britten 210,8 8,6 3 Duitsers 9,3 54 onbelangrijk Fransen 2,7 13,7 e neutraal mannen 7,7 41,2 3 m belangrijk vrouwen 11,4 _ 17,2 m zeer belangrijk <=25jaar 87 13 >25jaar 9,6 131 J 9 3 % 0 20 40 60 80 100 Coffeeshops Coffeeshops worden door een meerderheid (57%) van alle respondenten als een (zeer) belangrijk aspect gezien in de afweging om naar Amsterdam te komen (Figuur 2.16). Vergeleken met andere aspecten worden coffeeshops ook vaker als zeer belangrijk gezien (30%). Dit aspect wordt door Britten vaker belangrijk gevonden: van de Britse bezoekers vindt 64% coffeeshops 28 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied (zeer) belangrijk. Opvallend is vooral dat Britten aanzienlijk vaker aangeven coffeeshops zelfs zeer belangrijk te vinden: 39%, vergeleken met 30% gemiddeld. Ook de Franse bezoekers vinden coffeeshops bovengemiddeld vaak (zeer) belangrijk: 63%. Verder zien we opvallende verschillen naar geslacht en leeftijd. Mannen vinden coffeeshops vaker (zeer) belangrijk (62%) dan vrouwen (5o%), en de groep jonger dan 25 jaar vindt dit aspect vaker ( zeer) belangrijk (61%) dan de groep ouder dan 25 jaar (51%). Figuur 2.16. Hoe belangrijk waren coffeeshops voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 2137 11,9 zeer onbelangrijk Britten 2123 7 166 Een belanariik Duitsers 128 14,6 One angn Fransen 7,4 101 7 e neutraal mannen 12 106 15,8 Mn ; m belangrijk vrouwen 16,2 _ 13,6 m zeer belangrijk <e2sjaar 1,5 108 VV rn >25jaar 17, 13,8 J ve) 3 % 0 20 40 60 80 100 Winkelen Winkelen wordt door 35% van alle respondenten genoemd als (zeer) belangrijke reden om naar Amsterdam te komen (Figuur 2.17). Voor een grotere groep van 38% was dit aspect echter (zeer) onbelangrijk. Voor de Franse groep wordt winkelen vaker dan gemiddeld belangrijk gevonden (44%). Mannen en toeristen ouder dan 25 jaar geven juist vaker aan dat dit aspect onbelangrijk is geweest. Figuur 2.17. Hoe belangrijk was winkelen voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 284 219,8 zeer onbelangrijk Britten 216,8 223 : onbelangrijk Duitsers 167 8 29 gere Fransen 89 a neutraal mannen 206 207 a belangrijk vrouwen 15,3 19 m zeer belangrijk <=25jaar 17,5 19 >25jaar 20 21,4 % 0 20 40 60 80 100 29 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Wandelen of fietsen door de stad Een ruime meerderheid (79%) van de respondenten vindt wandelen of fietsen door de stad belangrijk (38%) of zeer belangrijk (41%) (Figuur 2.18). Dit geldt voor de Britse respondenten ook, al wordt dit aspect door deze groep minder vaak zeer belangrijk gevonden (28%) dan gemiddeld. Voor de Franse groep is dit aspect juist vaker belangrijk geweest als reden voor hun komst (84%). Figuur 2.18. Hoe belangrijk was wandelen of fietsen door de stad voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 452 1,5 ME zeer onbelangrijk Britten 5454 18 gE } Duitsers 3,96,1 A NT Penor Fransen 5,2,18,3 Mr a = neutraal mannen 2,5,6 10,9 ME 5 m belangrijk vrouwen 5,94, 1,8 ET m zeer belangrijk <25 jaar 3,4, ET >25jaar 5,35, J 5,3 517 % 0 20 40 60 80 100 Rondvaartboot Minder dan de helft (42%) van de respondenten vindt rondvaartboten (zeer) belangrijk als reden om naar Amsterdam te komen (figuur 2.19). Ruim een derde (34%) vond dit aspect (zeer) onbelangrijk. Vrouwen geven vaker aan dat dit aspect (zeer) belangrijk is geweest (49%) dan mannen (37%). Figuur 2.19. Hoe belangrijk was een rondvaartboot voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 18,5 15 zeer onbelangrijk Britten 18,2 Ut gj egg n Duitsers 22,2 46,5 onbelangrijk Fransen _ ag, 39 264 egg ER 2 39 = neutraal mannen 21,2 725 E68 Er n 7 m belangrijk vrouwen _ 14,9 12,1 m zeer belangrijk <=25jaar 19,7 17 >25jaar 16,2 121 % 0 20 40 60 80 100 Raamprostitutie Ruim de helft (56%) van de respondenten vindt raamprostitutie (zeer) onbelangrijk (Figuur 2.20). Minder dan een kwart (22%) vindt dit aspect (zeer) belangrijk. De Duitsers vinden dit aspect 30 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied aanzienlijk vaker (zeer) onbelangrijk (66%) dan gemiddeld. De Franse groep geeft iets vaker dan gemiddeld (26%) aan dat dit aspect een (zeer) belangrijke rol heeft gespeeld bij de beslissing naar Amsterdam te komen. We zien ook verschillen tussen mannen en vrouwen: waar dit aspect (zeer) onbelangrijk is voor 63% van de vrouwen, geldt dit voor 50% van de mannen. Figuur 2.20. Hoe belangrijk was raamprostitutie voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? totaal 39,2 16,6 222 ME j zeer onbelangrijk Britten 39,7 53 272 Bam 3 Duitsers „8,9 17,5 onbelangrijk 22 Fransen 3lu7 16 e neutraal mannen 323 8 EEEN ono vrouwen 18,8 5 06 WEKE m zeer belangrijk <= 25 jaar 39,8 165 _ 224 Mg > 25 jaar 8,1 166 _ 27 Mao HA 5) 3 % 0 20 40 60 80 100 31 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 3 Resultaten cannabisgebruik en coffeeshopbezoek In dit hoofdstuk gaan we in op het cannabisgebruik en het bezoek aan coffeeshops door de bezoekers van het Singel/ Wallengebied. Daarbij is de respondenten ook een optie voorgelegd waarbij toeristen niet meer bij coffeeshops naar binnen zouden mogen. Onderzocht is welk effect deze maatregel zou hebben op hun bereidheid naar Amsterdam te komen en —indien zij zouden blijven komen- op hun eventuele gebruik van cannabis tijdens het verblijf. 3.1 Cannabisgebruik Van de jonge toeristen die het Singel Wallengebied bezoeken gebruikt een ruime meerderheid cannabis. Van alle respondenten heeft 77% vóór het bezoek aan Amsterdam cannabis gebruikt (figuur 3.1). Onder de Britse bezoekers ligt dit aandeel hoger (82%), terwijl ook de Franse groep vaker dan gemiddeld (78%) cannabis gebruikt heeft. Opvallend is verder dat mannen aanzienlijk vaker aangeven cannabis te hebben gebruikt (80%) dan vrouwen (70%). Figuur 3.1. Heeft vu voordat u naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt? 200% G 80 e= geen 60 antwoord mja 40 m nee 20 ppl 23,6 DN, 19,6 eren 167 21,3 EEN 0 totaal Duitsers Britten Fransen vrouwen mannen <=25 >25jaar jaar Van alle respondenten die eerder in eigen land cannabis gebruikt hebben doet 36% dat minimaal één keer per week, en 19% (vrijwel) dagelijks (Figuur 3.2). De grootste groep (30%) gebruikt minder dan één keer per maand. Uitgesplitst naar de drie belangrijkste herkomstgroepen valt vooral op dat de Fransen het vaakst (vrijwel) dagelijks cannabis gebruiken (25%). De Duitsers gebruiken juist vaker dan gemiddeld minder dan één keer per maand (36%). We zien wel grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen gebruiken bijna twee keer zo vaak minstens één keer per week cannabis (44%) dan vrouwen (24%). Ook naar leeftijd zien we 32 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied verschillende resultaten: de groep tot en met 25 jaar oud gebruikt vaker minstens één keer per week cannabis (40%) dan de groep ouder dan 25 jaar (29%). Figuur 3.2. Hoe vaak gebruikt v in vw eigen land hasj of wiet? totaal EEKE, 9,6 29,5 10,5 3,7 M(bijna)elke dag m enkele keren per Britten 17,5 12,3 7,1 5,8 26,6 11 3,9 week DIUIEEN 16,9 210,5 5,8 8,7 35,5 11,6 4,7 m1 xper week Fransen 24,8 7,1 5,3 12,4 23 8 1,8 menkele keren per maand 1xpermaand mannen zeep: EAK: 9,3 25,8 Zl bol vrouwen BEEWARHAA 9,5 36 15,2 3 minder dan 1 x per maand nooit <= 25 jaar 10 27 8 3,1 geen antwoord >25 jaar METARMMR:REN 9,1 34,2 15 44 % 0 20 40 60 80 100 3.2 Bezoek coffeeshops Bijna driekwart van de respondenten (72%) is naar een coffeeshop geweest tijdens dit verblijf in Amsterdam, of is dat nog van plan (Figuur 3.3). Dit aandeel ligt hoger dan gemiddeld onder de Britse (81%) en Franse (78%) respondenten. De grootste groep, de Duitsers, bezoekt juist wat minder vaak dan gemiddeld een coffeeshop (68%). Wederom zien we dat mannen vaker een coffeeshop bezoeken dan vrouwen (respectievelijk 75% en 68%), en dat de groep tot en met 25 jaar dat vaker doet (76%) dan de groep ouder dan 25 jaar (66%). Figuur 3.3. Bent u tijdens dit verblijf in een coffeeshop in Amsterdam geweest, of bent u dat nog van plan? 100 90 =geen 80 antwoord 70 . mja 60 50 40 B nee 30 20 2 1 RA hk 16,8 IR 27,6 IM 20.5 ae ES 23 0 totaal Duitsers Britten Fransen mannen vrouwens= 25 jaar> 25 jaar 33 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Van alle respondenten gebruikt 66% ook zelf hasj of wiet in de coffeeshop (Figuur 3.4). Daarnaast geeft 19% aan wel te gebruiken, maar buiten de coffeeshop. Een minderheid van 8% gebruikt helemaal niet. Uitgesplitst naar de drie grootste herkomstgroepen zien we dat de Britten (71%) en de Fransen (70%) vaker dan gemiddeld zelf hasj of wiet gebruiken in de coffeeshop, en Duitsers juist minder vaak (62%). Mannen gebruiken vaker hasj of wiet in de coffeeshop (71%) dan vrouwen (60%). De groep tot en met 25 jaar doet dit bovendien vaker (69%) dan de groep ouder dan 25 jaar (63%). Figuur 3.4. Gebruikt u zelf hasj of wiet in de coffeeshop? 100 6,5 2 10,6 2 8,6 6 7,6 90 geen antwoord 80 70 mja 60 50 40 B nee, niet in de coffeeshop 30 20 EB nee, ik 10 mn nn gebruik 0 Ld DE 62 " . helemaal niet totaal Duitsers Britten Fransen mannen vrouwen <=25 > 25 jaar jaar 3.3 Optie sluiting coffeeshops voor toeristen (i-criterium) Aan respondenten is een beleidsoptie voorgelegd waarbij buitenlandse toeristen niet meer in de coffeeshops naar binnen mogen (het i-criterium). In totaal geeft 34% van de respondenten aan Amsterdam in dat geval minder vaak te zullen bezoeken, en 11% zou zelfs nooit meer komen (Figuur 3.5). Voor 5% van de respondenten is het i-criterium de enige van de voorgelegde opties die ertoe leidt dat zij weg zullen blijven; 6% geeft zowel bij het i-criterium als bij andere opties aan nooit meer te zullen komen (zie Hoofdstuk 5). De Britse bezoekers geven relatief vaker (42%) aan minder vaak naar Amsterdam te zullen komen, terwijl de Franse bezoekers juist relatief vaker nooit meer komen (16%). Opvallend is verder dat mannen vaker aangeven minder vaak (37%) of nooit meer (15%) naar Amsterdam te komen wanneer zij de coffeeshop niet meer binnen mogen dan vrouwen (respectievelijk 31% en 5%). Ook geeft de groep tot en met 25 jaar relatief vaker aan minder vaak te zullen komen (38%) dan de groep ouder dan 25 jaar (28%). 34 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 3.5. Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak komt u dan nog naar Amsterdam? totaal 4,6 50 vaker Britten 2,2 hl Duitsers 6,1 50,4 SENA even vaak Fransen 2,7 45 m minder vaak mannen 3,7 hl6 B nooit meer vrouwen 5,6 57,8 32 MA <=25jaar 4 47,1 >25jaar 5,6 5] 5: 55 % 0 20 40 60 80 100 Veertig procent van de respondenten die naar Amsterdam blijven komen geeft aan geen hasj of wiet meer te zullen gebruiken indien bij een volgend bezoek aan Amsterdam de coffeeshop niet meer betreden mag worden (Figuur 3.6). Nog eens 22% geeft aan iemand anders naar de coffeeshop te laten gaan. Een groep van 18% geeft aan op een andere manier hasj of wiet te kopen. Vrouwen geven vaker dan mannen aan in dat geval niet meer te gebruiken: 4,6% tegenover 35%. Mannen zijn vaker dan vrouwen bereid om anderen naar de coffeeshop te laten gaan of op een andere manier hasj of wiet te kopen. De groep ouder dan 25 jaar is vaker bereid af te zien van cannabis gebruik (4,3%) dan de groep tot en met 25 jaar (38%). Figuur 3.6. Wanneer u in Amsterdam bent, maar niet naar een coffeeshop mag. Wat zou u dan doen? ik gebruik tijdens totaal 39,8 20,1 mijn verblijf geen hasj of wiet Britten 38,5 23,8 bur anders voor sers 3/17 a 29 anders voor me Fransen 39,4 20,2 naarde coffeeshop gaan mannen 353 5,5 Mikkoopop een vrouwen De IE Ovwe 4515 riet 20, mijn hasj of wiet <= 25 jaar 37,9 19,5 weet niet/geen > 25 jaar 42,8 21,2 antwoord Q 0 20 40 60 80 zoo ® Van de respondenten die op een andere manier aan hun hasj of wiet verwachten te komen, acht meer dan de helft (56%) het ook waarschijnlijk dat er in Amsterdam buiten een coffeeshop hasj of wiet te koop is, bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer (Figuur 3.7). We zien dat mannen dit vaker (63%) waarschijnlijk achten dan vrouwen (43%), en respondenten ouder dan 25 35 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied vaker dan respondenten tot en met 25. Uitgesplitst naar de grootste herkomstgroepen valt op dat Britten en Duitsers dit vaker waarschijnlijk achten (beiden 64%) dan de Fransen (4,1%). Kanttekening daarbij is dat deze vraag door niet meer dan 211 respondenten is ingevuld, waardoor de resultaten per herkomstgroep voor deze vraag minder betrouwbaar zijn. Figuur 3.7. Hoe waarschijnlijk acht u het dat u buiten een coffeeshop (bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer) hasj of wiet kunt kopen in Amsterdam? totaal 19,9 44,4 133 onwaarschijnlijk Britten 2167 8 Cn Duitsers 282 4 ON Get eeschinijk Fransen 241 403 242 mietonwaarschijnljk m waarschijnlijk mannen 17,2 44,9 8,2 vrouwen 24,7 10,4 22,1 weet niet/geen <=25jaar 22,1 Mb 10,3 _ Antwoord >asjaar 154 EN HD % 0 20 40 60 80 100 36 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 4 Resultaten onderzochte opties m.b.t. Singel/ Wallengebied Respondenten is ook de optie voorgelegd dat er entreegeld moet worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden. Vervolgens is doorgevraagd hoe belangrijk een aantal aspecten zijn voor hun bereidheid om entree te betalen. Tot slot zijn een drietal opties voorgelegd over de toekomst van het Wallengebied: één waarbij enkel raamprostitutie verdwijnt, één waarbij alle vormen van prostitutie en seksentertainment verdwijnen en één waarbij een nieuw seksentertainment gebied wordt geopend buiten het Centrum. 4,1 Optie entreegeld Singel/ Wallengebied Effect entreegeld op bezoekfrequentie Wanneer er entreegeld zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden zou ongeveer een derde van alle respondenten (32%) er nooit meer komen en 44% minder vaak (Figuur 4.1). Bijna een kwart (22%) geeft aan even vaak te zullen komen en een minderheid van 2% verwacht zelfs vaker te zullen komen. Voor 25% van de respondenten is entreegeld de enige voorgestelde maatregel die ertoe leidt dat zij nooit meer zullen komen; 7% blijft zowel door entreegeld als door andere opties weg (zie Hoofdstuk 5). De Britten wijken af van het gemiddelde. Hoewel zij even vaak als gemiddeld aangeven minder vaak te zullen komen geven zij minder vaak aan dat zij nooit meer zullen komen (25%). Zij geven ook vaker dan gemiddeld aan dat zij even vaak zullen blijven komen (30%). Vooral de Fransen komen vaker dan gemiddeld minder vaak (46%) of nooit meer (37%) indien er entreegeld moet worden betaald. De Duitsers geven het vaakst aan nooit meer te zullen komen (40%). Figuur 4.1. Als er entree zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden, hoe vaak komt v dan nog naar het Singel/ Wallengebied? totaal 1,8 _ 22,2 vaker Britten1,1 30,4 Duitsers1,7 19,6 Meren even vaak Franseno,7 164 Mn m minder vaak mannen 2,3 _ 24,5 vrouwenza 191 gE B nooit meer <=25jaar 1 20,3 405 men >25jaar 3 25,8 % 0 20 40 60 80 100 37 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Het belang van verschillende aspecten voor de bereidheid om entree te betalen Over het belang van restaurants voor de bereidheid om entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied zijn de respondenten verdeeld. Van alle respondenten vindt „0% restaurants een (zeer) belangrijk aspect, terwijl het voor 32% (zeer) onbelangrijk is (Figuur 4.2). Van de drie grootste herkomstgroepen hechten de Duitsers (47%) en de Fransen (46%) meer waarde aan restaurants. Het aspect wordt ook vaker (zeer) belangrijk gevonden door vrouwen (4,5%) dan door mannen (38%). Figuur 4.2. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van restaurants voor uw bereidheid om entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? totaal 13,9 18 j zeer onbelangrijk Britten 15,8 94 2 EA bel iik . nbelangri Duitsers 210,5 15,8 oneanon Fransen 286 385 EMA 6,6 18,7 e neutraal mannen 142 45 m belangrijk vrouwen 13 18,5 m zeer belangrijk <=25jaar 435 69 2 ge >25jaar 14,5 19,7 oé 0 20 40 60 80 100 Bijna de helft van de respondenten (48%) vindt cafés en clubs (zeer) belangrijk voor de bereidheid om entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied (Figuur 4.3). Een minderheid van 24% vindt dit aspect (zeer) onbelangrijk. Van de grootste herkomstgroepen vinden de Britten en de Duitsers (beiden 52%) dit aspect vaker (zeer) belangrijk. Figuur 4.3. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van cafés en clubs voor uw bereidheid om entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? totaal 11,2 12,6 ‚ zeer onbelangrijk Britten 13,6 22 mn : ‚ en _ me onbelangrijk Duitsers 114 14 Fransen 87 3 & neutraal mannen 10 212,2 m belangrijk vrouwen 12,4 13,4 m zeer belangrijk <=25jaar 11,1 2,6 >25jaar u 141 % 0 20 40 60 80 100 38 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied De aanwezigheid van coffeeshops speelt bij de helft van de respondenten (49%) een (zeer) belangrijke rol bij de bereidheid om entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied (Figuur 4.4). Voor de Britten is dit nog iets belangrijker dan gemiddeld: 55%. Ook zien we dat mannen meer belang hechten aan de aanwezigheid van coffeeshops in het gebied: 52% vindt dit aspect (zeer) belangrijk, tegenover 35% van de vrouwen. Daarnaast vindt de groep tot en met 25 jaar coffeeshops vaker (zeer) belangrijk (51%) dan de groep ouder dan 25 jaar (45%). Figuur 4.4. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van coffeeshops voor uw bereidheid om entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? totaal 14,8 210,2 zeer onbelangrijk Britt 202 2 En ‚ ij en 18 806 mn onbelangrijk Duitsers 107 14,5 Fransen 8 2 a neutraal mannen 13 9 m belangrijk vrouwen —_ 17,6 1/7 m zeer belangrijk <asjeer wa7 & >a2sjaar 182 86 % 0 20 40 60 80 100 Over het belang van raamprostitutie voor de bereidheid entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied zijn de respondenten verdeeld: 37% vindt dit (zeer) belangrijk en 35% (zeer) onbelangrijk (Figuur 4.5). Uitgesplitst naar deelgroepen valt vooral op dat vrouwen raamprostitutie veel vaker (zeer) onbelangrijk vinden (44%) dan mannen (30%). Ook vindt de groepen tot en met 25 jaar oud raamprostitutie vaker (zeer) onbelangrijk (39%) dan de groep ouder dan 25 jaar (30%). Wanneer we onderscheid maken tussen respondenten die vóór of na 2ou zijn ondervraagd zien we een noemenswaardig verschil. Van de groep die 's avonds is ondervraagd vindt 43% raamprostitutie een (zeer) belangrijk aspect, vergeleken met 33% van de groep die op een vroeger tijdstip de enquête heeft ingevuld. 39 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 4.5. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van raamprostitutie voor uw bereidheid om entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? totaal 22,4 13 zeer onbelangrijk Britten 26,6 10,8 Duitsers 20,6 “145 onbelangrijk Fransen 23,1 u eg e neutraal mannen _ 182 21,9 vrouwen 29,6 14,6 m belangrijk <= 25 jaar 24,2 1,h >25jaar 19,2 10,5 m zeer belangrijk vóór 20u 24,7 14,3 na2ou 186 10,7 % 0 20 40 60 80 100 Andere vormen van prostitutie worden door een meerderheid (61%) (zeer) onbelangrijk gevonden, en door een minderheid van 13% (zeer) belangrijk (Figuur 4.6). Uitgesplitst naar deelgroepen valt wederom vooral het verschil tussen mannen en vrouwen op. Vrouwen vinden andere vormen van prostitutie vaker (zeer) onbelangrijk (68%) dan mannen (57%). Figuur 4.6. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van andere vormen van prostitutie voor uw bereidheid om entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? totaal 41,9 9 2% BZN zeer onbelangrijk Britten 1 38 232 Mas 4 3 onbelangrijk Duitsers h2,b 197 227 We Fransen 374 19,8 e neutraal mannen 38,5 82 24 BEGE » belangrijk vrouwen 47,8 203 227 BEE m zeer belangrijk <= 25 jaar 42 20,6 27 BEE > 25 jaar 267 Hoer 5} 41,7 16,3 S 4% 0 20 40 60 80 100 De aanwezigheid van seksbioscopen wordt twee keer zo vaak (zeer) onbelangrijk gevonden (50%) dan (zeer) belangrijk (24%) (Figuur 4.7). Uitgesplitst naar de drie grootste herkomstgroepen valt op dat de Britten dit aspect vaker (zeer) belangrijk vinden (28%) dan de Fransen (14%) en de Duitsers (22%). Mannen vinden het aspect daarnaast vaker (zeer) belangrijk (27%) dan vrouwen (19%). Ook vindt de groep ouder dan 25 jaar seksbioscopen vaker (zeer) belangrijk (28%) dan de groep jonger dan 25 jaar (21%). 40 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 4.7. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van seksbioscopen voor uw bereidheid om entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? totaal 32,3 77 264 ema zeer onbelangrijk Britten 34,3 n7 48 WEN _ berangrijk Duitsers 37,1 Bs 2 BEE Fransen 30,8 253 297 Wam evtl m belangrijk mannen 28,5 16,8 ‚ vrouwen 38,5 196 Ca EBER Meer belangrijk <= 25 jaar 36,1 7 28 or > 25 jaar 26,1 88 275 oe EA % 0 20 40 60 80 100 Een aanvullende analyse waarbij onderscheid werd gemaakt tussen bezoekers die vóór of na 20u zijn ondervraagd leverde bij overige vormen van prostitutie en seksbioscopen geen noemenswaardig verschillende resultaten op. Dit verschil zien we dus alleen bij de —zichtbare- raamprostitutie. 4.2 Opties: beperkingen (raam)prostitutie en seks entertainment Van alle respondenten blijft een ruime meerderheid (66%) minstens even vaak naar het Singel/ Wallengebied komen als er geen raamprostitutie meer zou zijn (Figuur 4.8). Een kwart van de respondenten verwacht in dat geval minder vaak te zullen komen, terwijl 9% aangeeft nooit meer te zullen komen. Voor 4% is het sluiten van de ramen de enige maatregel die ertoe leidt dat zij niet meer naar het gebied zullen komen; voor 5% zijn naast deze optie ook andere maatregelen effectief (zie Hoofdstuk 5). Ook voor alle deelgroepen geldt dat een meerderheid minstens even vaak blijft komen indien raamprostitutie zou verdwijnen vit het Singel/ Wallengebied. Deze optie lijkt wel een iets groter effect te hebben op de bereidheid van mannen om naar het Singel/ Wallengebied te komen: 37% geeft aan minder vaak of nooit meer te zullen komen, vergeleken met 29% van de vrouwen. 41 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 4.8. Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in het Singel/ Wallengebied meer zou zijn. Hoe vaak komt vu dan nog naar het Singel/ Wallengebied? totaal 6,9 50,2 vaker Britten 4,3 60,8 _ 263 ra Duitsers 8,3 62,7 _ 197 EFn Fransen 8,1 55,4 even vaak mannen 4,6 58,6 EN = minder vaak vrouwen 10,5 60,7 B nooit meer <=25jaar 6,6 sor En >25jaar 7,4 59,4 246 Ea % 0 20 40 60 80 100 Aan de groep respondenten die niet wegblijft door het sluiten van de ramen (91% van het totaal) is daarnaast de optie voorgelegd waarbij er geen raamprostitutie, geen andersoortige prostitutie én geen overig seks entertainment meer zou zijn. Deze optie zou bij een meerderheid van deze groep respondenten niet tot minder bezoeken leiden (72%) en slechts 3% blijft hierdoor voortaan weg uit het gebied (Figuur 4.9). Ook bij alle deelgroepen blijft bij deze optie een ruime meerderheid minstens even vaak naar het Singel/ Wallengebied komen. Het grootste verschil zien we wederom tussen mannen en vrouwen: van de mannen geeft 32% aan minder vaak of nooit meer naar het Singel/ Wallengebied te zullen komen, tegenover 23% van de vrouwen. Figuur 4.9. Stel dat er in het Singel/ Wallengebied geen raamprostitutie en geen andersoortige prostitutie én geen ander seks-entertainment (zoals seksbioscopen en seksshows) zou zijn. Hoe vaak komt u dan nog naar het Singel/ Wallengebied? totaal 7,1 65 246 TE vaker Britten 8,3 68 23 W Duitsers 9,7 68,6 __ 208 Ì even vaak Fransen 8,5 62,8 248 TE m minder vaak mannen 4,8 63,4 DL vrouwen 10,5 67 BEG VER nooit meer <=25jaar 7,2 64,2 EN: >25jaar 7,1 65,9 239 FE % 0 20 40 60 80 100 Ruim de helft (53%) van de respondenten zou zeker geen nieuw seks-entertainment gebied buiten de binnenstad bezoeken (Figuur 4.10). Een minderheid van 10% zou dit zeker wel doen en 21% misschien. Bij de Britten geeft een groter aandeel (65%) dan gemiddeld aan zeker niet naar een dergelijk gebied te zullen gaan; bij de Franse groep ligt dit aandeel juist wat lager dan gemiddeld (4,8%). Ook zijn mannen wat vaker wel bereid een dergelijk gebied te bezoeken dan vrouwen: zij gaan twee keer zo vaak zeker wel (13% tegenover 6% bij vrouwen) en ook vaker misschien wel (23% tegenover 18%). Respondenten die na 2ou zijn ondervraagd geven vaker aan zeker of misschien een gebied buiten het stadscentrum te bezoeken (35%) dan de groep die op een eerder tijdstip is geënquêteerd (28%). 42 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 4.10. Zou u naar een nieuw seks-entertainment-gebied met raamprostitutie gaan buiten de binnenstad? totaal 53 16 mja, zeker wel Britten Bae 64,5 13,4 Duitsers 537 20,1 = misschien Fransen Bme 48 17,6 mannen Bm 49,7 15 nee, zeker niet vrouwen Kammen 57,8 18,6 . weet niet <=25 jaar megen 52,8 17,7 >25 jaar Kamen 53 14,1 vóór 20u Emp 54,3 17,3 na 20u Em 50,6 US 4 0 20 40 60 80 100 43 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 5 Effectiviteit beleidsopti In dit hoofdstuk zetten we schematisch uiteen hoe effectief de verschillende beleidsopties zijn. Daarbij gaat het vooral om de vragen: -_ Hoe veel respondenten geven aan weg te blijven? -__ Welk scenario heeft daarop de sterkste invloed? -__ Welke groepen blijven weg en welke groepen blijven komen? Een belangrijke kanttekening vooraf is dat de resultaten niet representatief zijn voor alle bezoekers in Amsterdam, maar voor bezoekers in het Singel/ Wallengebied met een geschatte leeftijd tussen de 18 en 35 jaar. Volgens het Bezoekersonderzoek Metropoolregio Amsterdam 2016 door Amsterdam Marketing is in heel Amsterdam 11% van alle bezoekers jonger dan 21 jaar, 32% tussen de 21 en 30 en 18% tussen 31 en 40 jaar. Onze studie richt zicht op internationale bezoekers die geschat worden in de leeftijdscategorie 18-35 jaar. Deze groep maakt volgens het BOMA ruim de helft van de totale bezoekers aan Amsterdam uit. Figuur 5.1. Door welke beleidsopties blijven mensen weg uit het Singel/ Wallengebied® Totaal aantal respondenten (1.162) Door welke beleidsopties blijven mensen weg uit Singel/ Wallengebied? % 1% … -_ Minder vaak mannen Se mblijft ran -_ Vaker Duits en Brits, minder vaak Frans 2 n alleen entreegeld -_Minder vaak met budgetvluchten (<100 euro) B alleen i-criterium -_ Vaker raamprostitutie, cafés en ‚ B alleengeen coffeeshops belangrijk raamprostitutie mentreegeld + i- criterium - Wakerman Mentreegeld + geen -_Minder vaak jong (<=25 jaar) = „amprostitutie - Vaker Brits, minder vaak Duits aamprostiturie - Vaker met budgetvlucht (<1oo euro) Halle opties - Vaker cafés, coffeeshops en raamprostitutie belangrijk onbekend/missing - Vaker bezoeker coffeeshop die ook gebruikt - Minder vaak man -_ Vaker Duits, minder vaak Brits -_ Minder vaak met budgetvlucht (< 100 euro) 7 Minder vaak cafés, coffeeshops en -_ Even vaak als gemiddeld jongen man raamprostitutie belangrijk -_ lets minder vaak Duits en Frans, iets vaker -_ Minder vaak bezoeker coffeeshop die ook Brits gebruikt - Even vaak als gemiddeld met budgetvlucht (<100 euro) -_ Even vaak als gemiddeld cafés, coffeeshops en raamprostitutie belangrijk * Blijft zeker weg door entreegeld: 32% van totaal |” E'Snveekels gemiddeld bezoeker IJ g g "32% coffeeshop die ook gebruikt * Blijft zeker weg door i-criterium: 11% van totaal * Blijft zeker weg door verdwijnen raamprostitutie: 9% van totaal S Door afronding wijken de opgetelde percentages in Figuur 5.1 soms af van de percentages in hoofdstukken 3 en 4. bh | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 5.1 laat zien dat ruim vier op de tien respondenten mogelijk wegblijft als gevolg van één van de voorgestelde scenario’s. Ruim de helft (57%) geeft aan door geen enkele beleidsoptie beïnvloed te worden en gewoon te blijven komen. Een groep van 41% blijft als gevolg van één of meerdere beleidsopties weg. De figuur laat zien welke beleidsopties het meest effectief zijn, en ook. In de rest van het hoofdstuk worden de bevindingen per optie besproken. Entreegeld meest effectief, maar treft vooral verkeerde groep De meest effectieve optie is het heffen van entreegeld om het Singel/ Wallengebied te betreden. -_in totaal houdt deze maatregel potentieel een derde (32%) van de ondervraagden weg uit het Singel/ Wallengebied. -__een kwart van alle respondenten blijft alleen bij deze maatregel weg uit het gebied. Een kleinere groep (7%) blijft weg vanwege deze maatregel, maar is daarnaast ook door andere opties beïnvloedbaar. -_ bovendien geeft 44% van de ondervraagden aan minder vaak te zullen komen. Als we kijken naar de samenstelling van de groep die vanwege het entreegeld niet meer naar het Singel/ Wallengebied komt, valt op dat deze: -_minder vaak dan gemiddeld coffeeshops (45%), cafés (40%) en raamprostitutie (10%) belangrijk vindt. -_minder vaak dan gemiddeld coffeeshops bezoekt en zelf cannabis gebruikt (58%). -__ vaker wandelen door de stad (41%), en minder vaak coffeeshops (13%), als hoofdreden om Amsterdam te bezoeken noemt. -__ vit relatief meer Duitsers (27%) en wat minder Britten (12%) bestaat. -_ minder vaak met budgetvluchten reist (14%). Dit roept de vraag op of de maatregel de juiste groep tegenhoudt: juist de groepen die speciaal naar de stad komen voor aspecten die gerelateerd zijn aan het imago van Amsterdam als feeststad laten zich minder vaak tegenhouden door entreegeld (zie ook Figuur 5.2). De aanwezigheid van cafés, coffeeshops en (in minder mate) raamprostitutie speelt wel een grote rol bij de bereidheid om entreegeld te betalen. 45 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 5.2. De effecten van entreegeld op de komst naar het Singel/ Wallengebied. Entreegeld Wallen Effect op komst naar Singel/ Wallengebied B geen effect Totaal aantal respondenten (1.161) E komt minder vaak B komt nooit meer Bezoekmotieven m geen effect Vindt coffeeshops En = komt mind: k belangrijk: omtminder vaa 56% van totaal (64,7 respondenten) m komt nooit meer B geen effect Vindt cafés belangrijk: 49% van totaal > = komt minder vaak (557 respondenten) E komt nooit meer m geen effect Vindt raamprostitutie belangrijk: = komt minder vaak 22% van totaal (250 respondenten) B komt nooit meer Invoering van i-criterium houdt kleine minderheid tegen Het i-criterium lijkt een klein effect te hebben op het verminderen van de bezoekersstroom naar Amsterdam, en daarmee ook het Singel/ Wallengebied: -__invoering van het i-criterium houdt in totaal 11% van de respondenten weg uit de stad. Voor een meerderheid (55%) heeft de maatregel echter geen enkel effect op de bereidheid Amsterdam te bezoeken. -__de groep die alleen vanwege het i-criterium aangeeft nooit meer naar Amsterdam te komen is met 5% erg klein. Een ongeveer even grote groep (6%) komt niet meer vanwege het i-criterium maar blijft ook bij één of meerdere van de andere opties weg. -_ zelfs onder de groep die coffeeshops bezoekt en ook zelf cannabis gebruikt (dat is 65% van het totaal) geeft niet meer dan 13% aan nooit meer te komen. Van deze groep geeft wel bijna de helft (45%) aan minder vaak te zullen komen. De groep die vanwege het i-criterium nooit meer komt: -_ bestaat uit relatief veel mannen (78%), en respondenten ouder dan 25 jaar (43%). -__ bestaat uit relatief veel Britten (22%) en minder Duitsers (12%). -__ bezoekt vaker dan gemiddeld coffeeshops en gebruikt ook zelf cannabis (86%). -_ vindt vaker dan gemiddeld coffeeshops (81%), cafés (60%) en raamprostitutie (36%) belangrijk. -_noemt veel vaker dan gemiddeld (55%) coffeeshops, en minder vaak wandelen door de stad (14%), als hoofdreden om naar Amsterdam te komen. -__ reist vaker dan gemiddeld met budgetvluchten (23%). 46 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Figuur 5.3 bevestigt dat de maatregel zelfs de groep die coffeeshops bezoekt en zelf cannabis gebruikt, en de groep die aangeeft coffeeshops een belangrijk bezoekmotief te vinden, slechts in beperkte mate afschrikt: -__ respectievelijk 14% en 15% van deze groepen komt nooit meer naar Amsterdam. -__ van beide groepen geeft bovendien een minderheid aan bij een eventueel vervolgbezoek niet meer te zullen gebruiken als zij coffeeshops niet meer binnen mogen (respectievelijk 28% en 20%). De rest zal mogelijk via andere wegen (waaronder straathandel) op zoek gaan naar cannabis. Van de respondenten die aangeven via een andere manier op zoek te gaan naar cannabis acht ook een meerderheid het waarschijnlijk dat dit in Amsterdam mogelijk is via straathandel of 06- dealers. Omdat deze vraag alleen is voorgelegd aan deze groep respondenten gaat het hier om circa 10% van de totale onderzoekspopulatie (117 respondenten). Figuur 5.3. De effecten van invoering van het i-criteriumentreegeld op de komst naar Amsterdam. Invoering i-criterium Effect op komst naar Amsterdam Effect op cannabis gebruik EB komt niet meer/ mgeeneffect gebruikt al niet 26% stopt Ideale, i EB via iemand anders respondenten (1.161) > _Komtminder > E via andere manieren E komt nooit meer onbekend Mogelijkheid straathandel of o6-dealer waarschijnlijk: 10% (227 respondenten) Gedrag B komt niet meer Egeeneffect 18% E stopt Bezoekt coffeeshop en i ic. 2 komt mind: B via iemand anders gebruikt zelf cannabis: omtmn er : 65% van totaal EB viaandere (735 respondenten) komt nooit manieren meer onbekend Mogelijkheid straathandel of o6-dealer waarschijnlijk: 13% (og respondenten) Bezoekmotieven m komt niet meerf ” ffect 9% gebruikt al niet Vindt coffeeshops geen eee 2 e stopt belangrijk: 56% van totaal _—d = komt minder B viaiemand anders k —D (647 respondenten) vee B viaandere manieren B komt nooit meer onbekend Magelijkheid straathandel of o6-dealer waarschijnlijk: 14% (ga respondenten) Verdwijnen van raamprostitutie heeft erg klein effect Het sluiten van de ramen op de Wallen heeft een beperkt effect op het terugdringen van bezoekersstromen naar het Singel{ Wallengebied. -_ Vooreen ruime meerderheid van 66% van alle respondenten heeft deze maatregel geen enkel effect op hun bereidheid naar het gebied te komen. 47 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied -__ Bij elkaar houdt deze optie potentieel 9% van de respondenten (ofwel 37) weg uit het gebied. -__ een kleine minderheid van 4% blijft alleen bij deze maatregel weg uit het Singel/ Wallengebied. Nog eens 5% blijft door deze maatregel weg uit het gebied, maar geeft ook bij één of meer andere opties aan weg te blijven. -_ Vande groep die niet wegblijft wanneer de ramen gesloten worden blijft maar 3% weg wanneer naast het sluiten van raamprostitutie ook alle andere vormen van prostitutie én al het seks gerelateerde entertainment verdwijnen. De groep die alleen vanwege het sluiten van de ramen nooit meer komt: - bestaat uit relatief veel Duitsers (30%) en Britten (19%). -_ vindt vaker dan gemiddeld coffeeshops (76%), cafés (68%) en raamprostitutie (37%) belangrijk. -_ reist minder vaak dan gemiddeld met budgetvluchten (13%). Figuur 5.4 bevestigt dat de maatregel zelfs onder de groep voor wie raamprostitutie een belangrijke reden was om naar Amsterdam te komen (dat is 22% van het totaal) relatief weinig effectief is: -__ een kleine minderheid van 15% van deze groep geeft aan nooit meer naar het gebied te zullen komen als de ramen verdwijnen. -_welis onder deze groep het aandeel bezoekers dat minder vaak zal komen groter: 41%, vergeleken met 25% van de totale populatie. Figuur 5.4. De effecten van het verdwijnen van raamprostitutie op de komst naar het Singel/ Wallengebied. Geen raamprostitutie Effect op komst naar Singel/ Wallengebied B geeneffect Totaal aantal respondenten (1.161) ® komt minder vaak B komt nooit meer Bezoekmotieven B geeneffect Vindt raamprostitutie belangrijk: = komt minder vaak 22% van totaal > (250 respondenten) B komt nooit meer 48 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied Conclusies In dit conclusiehoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen, gegroepeerd naar thema, puntsgewijs samengevat. Budgetvluchten: -__ Bijna de helft van de respondenten komt met het vliegtuig naar Amsterdam, waarvan 19% met een budgetvlucht (maximaal 100 euro voor een retourticket). -___Britse toeristen reizen vaker met budgetvluchten. Bij deze groep ligt de maximale prijs die men bereid is te betalen ook lager: 83% wil niet meer dan 300 euro betalen, vergeleken met 76% bij de Europeanen en 63% gemiddeld. -_ Een kleine meerderheid lijkt bereid om meer te betalen voor een retourvlucht dan de huidige ticketprijs, waarvan het merendeel bereid is één prijscategorie hoger (maximaal 100 euro meer) te betalen. -_ Vande reizigers die met een budgetvlucht naar Amsterdam zijn gekomen geeft een ruime meerderheid aan wel bereid te zijn meer te betalen voor een retourticket. Bezoekmotieven: -__De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of fietsen door de stad (32%). Coffeeshops worden door 22% als hoofdreden genoemd. Op afstand volgen musea (7%) en een goedkope reis (6%). Raamprostitutie wordt door niet meer dan 1% als belangrijkste reden genoemd. -__ Voor de Britse bezoekers zijn coffeeshops met afstand de meest genoemde hoofdreden om naar Amsterdam te komen: 33%. Zij noemen wandelen of fietsen door de stad minder vaak als hoofdreden (21%) dan gemiddeld (32%) en geven juist vaker aan dat een goedkope reis de hoofdreden is geweest: 11% tegenover 6% gemiddeld. -_Coffeeshops worden belangrijker gevonden door mannen dan door vrouwen, en ook vaker door de groep tot en met 25 jaar dan door de groep ouder dan 25 jaar. Coffeeshops en cannabis gebruik: -__Een meerderheid van de jonge bezoekers in het Singel/ Wallengebied (72%) heeft een coffeeshop bezocht. Britten en Fransen doen dit vaker dan gemiddeld, mannen bezoeken vaker coffeeshops dan vrouwen en de groep jonger dan 25 doet dit vaker dan de groep ouder dan 25. -__ Vergelijkbare resultaten zien we bij het eigen gebruik van cannabis: dit komt vaker voor onder de Britse en Franse bezoekers, onder mannen en onder de groep jonger dan 25 jaar. -_ Wanneer buitenlandse toeristen niet meer bij coffeeshops naar binnen zouden mogen, komt gemiddeld 44% minder vaak of helemaal niet meer. Onder de Britse, Franse en mannelijke bezoekers betreft dit zelfs een meerderheid van de respondenten. -_ Van detoeristen die blijven komen zegt 40% af te zullen zien van het gebruik van cannabis. De overige respondenten zouden iemand anders naar de coffeeshop laten 49 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied gaan, proberen op een andere manier aan hasj of wiet te komen of weten het niet. Deze groepen zijn alle drie ongeveer even groot. -__ Vande groep die op een andere manier probeert aan hasj of wiet te komen acht een meerderheid het waarschijnlijk dat dit ook mogelijk is buiten de coffeeshop, bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer. Raamprostitutie en seks entertainment: -__ Wanneer er entreegeld betaald zou moeten worden om het Singel/ Wallengebied te betreden zou driekwart van de respondenten minder vaak of helemaal niet meer naar dit gebied komen. -__ De aanwezigheid van raamprostitutie en seks entertainment is voor de bereidheid om te betalen niet van doorslaggevend belang. De aanwezigheid van coffeeshops, cafés en clubs wordt belangrijker gevonden. -__ Wanneer er geen raamprostitutie meer zou zijn in het Singel/ Wallengebied blijft twee derde van de respondenten minstens even vaak komen. Dat geldt ook wanneer er ook geen andere vormen van prostitutie of seks entertainment zouden zijn. -__ Een meerderheid van de respondenten zou zeker geen nieuw seks entertainment gebied buiten de binnenstad bezoeken. Effectiviteit beleidsopties Entreegeld voor betreden Wallen: - de groep die nooit meer naar het gebied komt betreft een minderheid van ongeveer een derde. Daarmee is deze maatregel wel het meest effectief van alle opties. -_bijna de helft van de respondenten geeft bovendien aan minder vaak naar het gebied te zullen komen. -___de maatregel lijkt echter de verkeerde groepen te treffen: de groepen voor wie coffeeshops, cafés en raamprostitutie belangrijk zijn, en ook cannabisgebruikers die coffeeshops bezoeken, blijven minder vaak weg. Invoeren i-criterium: - de groep die nooit meer komt is erg klein; zelfs onder de actieve gebruikers die coffeeshops bezoeken en onder de groep die coffeeshops als belangrijk bezoekmotief noemt. - een meerderheid geeft aan dat de maatregel geen enkel effect heeft op bereidheid Amsterdam te bezoeken; zelfs onder de actieve gebruikers die coffeeshops bezoeken geldt dit voor bijna de helft. - van de cannabisgebruikers die ook coffeeshops bezoeken, en ook van de groep die coffeeshops belangrijk vinden als bezoekmotief, geeft een minderheid aan bij een eventueel vervolgbezoek niet meer te zullen gebruiken als zij coffeeshops niet meer binnen mogen. De rest zal mogelijk via andere wegen (waaronder straathandel) op zoek gaan naar cannabis. Opties raamprostitutie: - de groep die nooit meer komt als de ramen worden gesloten is erg klein, zelfs onder de minderheid voor wie raamprostitutie een belangrijk bezoekmotief is. 50 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied - van de groep die niet wegblijft wanneer de ramen gesloten worden blijft maar 3% weg wanneer naast het sluiten van raamprostitutie ook alle andere vormen van prostitutie én al het seks gerelateerde entertainment verdwijnen. - de groep die een nieuw seks entertainment gebied buiten het centrum zeker wel zal bezoeken is erg klein; zelfs onder de minderheid voor wie raamprostitutie een belangrijk bezoekmotief is zal niet meer dan een kwart een dergelijk gebeid bezoeken Vergelijking met onderzoek Dirk Korf (2011): De vragen over het bezoeken van coffeeshops en het gebruik van cannabis kunnen worden vergeleken met het onderzoek van Dirk Korf onder toeristen uit 2011. Een belangrijke verklaring van de verschillen in resultaten tussen de twee studies kan worden verklaard doordat de studie van Dirk Korf is vitgevoerd in coffeeshops, waardoor de doelgroep veel specifieker op coffeeshops en cannabisgebruik is gericht. Onze studie is vitgevoerd onder willekeurige jonge internationale voorbijgangers op straat, waarbij niet specifiek coffeeshopbezoekers zijn benaderd. -_Bij het onderzoek van Dirk Korf waren coffeeshops zijn het vaakst een (heel) belangrijke reden om naar Amsterdam te komen, gevolgd door wandelen door de stad. Bij onze studie is dit andersom en wordt wandelen (of fietsen) door de stad vaker belangrijk gevonden dan coffeeshops en ook vaker als hoofdreden genoemd. Uitzondering vormen de Britse toeristen. -_ Bij het onderzoek van Dirk Korf had een hoger percentage (91%) in eigen land al eens cannabis gebruikt dan bij de populatie van dit onderzoek (77%). Aangezien de studie van Dirk Korf in de coffeeshops is vitgevoerd en dit onderzoek op straat is het verschil echter kleiner dan verwacht. -_ Vande respondenten die een coffeeshop hebben bezocht of dat van plan zijn gebruikt een minder groot aandeel cannabis in de coffeeshop (66%) dan bij de studie van Dirk Korf het geval was (83%). In onze studie gebruiken meer respondenten cannabis buiten de coffeeshop (19%) dan bij het onderzoek van Dirk Korf (9%); relatief even veel respondenten vit beide studies gebruiken in het geheel geen cannabis (8%). - De bereidheid om naar Amsterdam te blijven komen als toeristen niet meer in de coffeeshop naar binnen mogen is groter dan bij de studie van Dirk Korf. Van alle respondenten zou 11% nooit meer komen en 34% minder vaak. Bij de studie van Dirk Korf betrof dit respectievelijk 39% en 41%. 51 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied X Gemeente X Amsterdam x Onderzoek, Informatie en Statistiek Vragenlijst coffeeshops, prostitutie en toerisme in De Wallen/Singel 1. Is dit uw eerste keer in Amsterdam of bent u hier al vaker geweest? DD, eerste keer 2 ik ben al keer eerder geweest 2. Hoe bent u deze keer naar Amsterdam gekomen? (bedoeld wordt het vervoersmiddel waarmee u Nederland binnen bent gekomen) TI. vliegtuig LI 2 trein >ga naar vraag 5 LI 3 bus >ga naar vraag 5 [4 auto >ga naar vraag 5 Ls boot >ga naar vraag 5 Ds anders, namelijk a 3. Hoeveel heeft u betaald voor uw retourvlucht? DO. minder dan 100 euro 2 101 — 200 euro 3 201 - 300 euro LI 4 301 - 400 euro Ds 401 - 500 euro Is meer dan 500 euro [7 weet ik niet/ geen antwoord 4. Stel dat vliegen duurder wordt. Wat is de maximale prijs die u bereid zou zijn te betalen voor een retourvlucht naar Amsterdam? (bedoeld wordt de prijs waarboven u niet meer naar Amsterdam zou komen) DO. minder dan 100 euro 2 101 — 200 euro 3 201 - 300 euro LI 4 301 - 400 euro Ds 401 - 500 euro Is meer dan 500 euro [7 ik blijf naar Amsterdam komen ongeacht de ticketprijzen mE weet ik niet/ geen antwoord 52 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 5. Hoeveel dagen blijft u in totaal in Amsterdam? Ll] dagen _ 6 Hoe belangrijk waren de volgende zaken voor uw keuze om naar Amsterdam te komen? heel onbelangrijk | neutraal (niet belangrijk heel belangrijk onbelangrijk belangrijk, niet onbelangrijk) ____Jgoedkoperes | Di | De | Ds | Ds | Os | ese je | Ds | Ds | Ds | resets | Dj De | De | Ds | Ds | _____Leafés/ clubs Dj De | Ds | Ds | Os | ____jeofeesnps | Di | De | Ds | Ds | Ds | [waken Dj De | De | Ds | Ds | _{wandelenfetsendoordestad |D | De | Ds | Ds | Ds | _____jronwaartboa | Di | De | Ds | Ds | Ds | ____raamprostute | Di | De | Ds | Ds | Os | 7. Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen? [1 goedkope reis [12 musea [13 restaurants []4 cafés/ clubs [Ìs coffeeshops [lé winkelen [17 _wandelen/fietsen door de stad [le rondvaartboot []s raamprostitutie [1 ro anders, namelijk 8. U bevindt zich op dit moment in het Wallen/ Singel-gebied (Red Light District). Als er entree zou moeten worden betaald om het Wallen/ Singel-gebied te betreden, hoe vaak komt u dan nog naar het Wallengebied (Red Light District)? TI , vaker 2 even vaak 3 minder vaak LI 4 nooit meer > ga naar vraag 10 Hoe belangrijk is de aanwezigheid van de volgende zaken voor uw bereidheid om entree betalen om De Wallen/ Singel (Red Light District) te betreden? heel onbelangrijk | neutraal (niet belangrijk heel belangrijk onbelangrijk belangrijk, niet onbelangrijk) ___peseats | Di | De | Ds | Ds | Os | _____Leafés/ clubs Dj De | Ds | Ds | Os | ____jeofeeshops |} | De | De | Ds | Ds | Raamprostitutie (van buitenaf |oo | 0 | 0 0 | 0 | DO Overige prostitutie (die niet van | buitenaf zichtbaar is [2 Os 4 Ds _Lseksbiosoopen/ seks-shows 0 | De | De | Ds | Ds | 53 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 10. Waar in Amsterdam overnacht u? TI. hotel in binnenstad LI 2 hotel buiten de binnenstad [3 bed and breakfast LI 4 airbnb (of ander woningverhuurplatform) Ls camping Ds cruiseschip [17 bij familie, vrienden of kennissen mE ik overnacht buiten Amsterdam Is ik heb geen overnachting geboekt LI jo anders, namelijk ee Nu volgen enkele vragen over coffeeshops en het gebruik van cannabis. 11. Heeft u voordat u naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt? ms) nee >ga naar vraag 11 [2 ja LI 3 geen antwoord 12. Hoe vaak gebruikt u in uw eigen land hasj of wiet? TI. (bijna) elke dag LI 2 1 x per week LI 3 enkele keren per week LT 4 enkele keren per maand Ls 1 Xx per maand Ds minder dan 1 x per maand [7 nooit mE geen antwoord 13. Bent u tijdens dit verblijf in een coffeeshop in Amsterdam geweest, of bent u dat nog van plan? TI. nee >ga naar vraag 15 [2 ja LI 3 geen antwoord 14. Gebruikt u zelf hasj of wiet in de coffeeshop? LI: nee, ik gebruik helemaal niet LI nee, niet in de coffeeshop [13 ja LI 4 geen antwoord 15. Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak komt u dan nog naar Amsterdam? TI. vaker LI 2 even vaak LI 3 minder vaak LI 4 nooit meer >ga naar vraag 18 (alleen stellen indien respondent hasj of wiet gebruikt (vraag 14 = 2,3 of 4) en naar Amsterdam blijft komen (vraag 15 =1,2 of 3)) 54 | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 16. Wanneer u in Amsterdam bent, maar niet naar een coffeeshop mag. Wat zou u dan doen? DO. ik gebruik tijdens mijn verblijf geen hasj of wiet >ga naar vraag 18 LI 2 ik laat iemand anders voor me naar de coffeeshop gaan >ga naar vraag 18 3 ik koop op een andere manier mijn hasj of wiet LI 4 weet ik niet/ geen antwoord >ga naar vraag 18 17. Hoe waarschijnlijk acht u het dat u buiten een coffeeshop (bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer) hasj of wiet kunt kopen in Amsterdam? TI. onwaarschijnlijk 2 niet waarschijnlijk, niet onwaarschijnlijk LI 3 waarschijnlijk LI 4 weet ik niet/ geen antwoord Nu volgen enkele vragen over prostitutie en seks-entertainment in het gebied De Wallen/ Singel, waar u zich nu bevindt. 18. Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in De Wallen/ Singel (Red Light District) meer zou zijn. Hoe vaak komt u dan nog naar De Wallen/ Singel (Red Light District)? DO. vaker 2 even vaak 3 minder vaak LT 4 nooit meer >ga naar vraag 20 19. Stel dat er in De Wallen/ Singel (Red Light District) geen raamprostitutie en geen andersoortige prostitutie én geen ander seks-entertainment (zoals seksbioscopen en seksshows) zou zijn. Hoe vaak komt u dan nog naar De Wallen/ Singel (Red Light District)? DO. vaker 2 even vaak 3 minder vaak LI 4 nooit meer 20. Zou u naar een nieuw seks-entertainment-gebied met raamprostitutie gaan buiten de binnenstad? DO. ja, zeker wel 2 misschien 3 nee, zeker niet LI 4 weet niet Tot slot volgen nog enkele algemene vragen over uzelf. 21. Wat is uw leeftijd? LL jaar 22. Wat is uw geslacht? DO. man 2 vrouw 3 anders 55 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied 23. Waar woont u? TI. Verenigd Koninkrijk LI 2 Verenigde Staten 3 Duitsland LI 4 Frankrijk Ls Italië Ds Spanje 7 België [Is China Ls ander land, namelijk 22 Heeft u verder nog opmerkingen? Dit waren alle vragen. Hartelijk dank voor uw medewerking! 56 Bezoekadres: n Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek ï ij Postbus 658 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
57
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 644 Datum akkoord college van b&w van 7 juni 2016 Publicatiedatum 7 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker van 2 maart 2016 inzake de aanhoudende groei van het aantal hotels. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In de week van 1 maart 2016 schreef Het Parool over de toename van het aantal hotels in Amsterdam.' De komende jaren komen er naar verwachting nog 8100 hotelkamers bij in de gemeente Amsterdam. De Metropoolregio Amsterdam heeft geïnventariseerd dat er nog voor minimaal 30.000 hotelkamers in de planning staat in de hele regio tot 2020. Volgens een aangehaald onderzoek zou er slechts vraag zijn naar 6000 extra hotelkamers. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat vindt het college van de cijfers van de Metropoolregio en het aangehaalde onderzoek van Buck Consultants over het verwachte aantal nieuwe hotelkamers en de verwachte vraag daarnaar? Antwoord: De cijfers zoals vermeld in het Parool komen niet volledig overeen met de cijfers uit de laatste hotelmonitor per 1 januari 2016. Per 1 januari 2016 is het aantal hotelkamers in Amsterdam ruim 30.000. Ten opzichte van het voorjaar 2015 zijn er ruim 2.000 kamers toegevoegd aan de voorraad. Dit is een stijging van 5,2%. Over de gehele periode (vanaf juli 2004) kan worden gesteld dat er gemiddeld per jaar een toename van het aantal kamers is geweest van 4,5% ten opzichte van het voorgaande jaar. Sinds april 2015 zijn er netto 17 hotels toegevoegd aan de voorraad. Halverwege 2015 was sprake van een planvoorraad van 17.000 kamers. Omdat het aannemelijk is dat niet alle initiatieven tot realisatie komen wordt in de monitor een kansberekening uitgevoerd. Hieruit bleek een realisatieverwachting van 5.800 kamers. Dit aantal is in de Hotelmonitor 2016 opgelopen vanwege de doorstroming van verschillende initiatieven naar een volgende fase wat betekent dat de realisatiekans wordt vergroot. De Hotelmonitor MRA 2016 laat voor Amsterdam zien dat er tussen 2016 en 2022 een totaal van 6542 additionele kamers gerealiseerd gaat worden. Het áántal 1 http:/www.parool.nl/amsterdam/nieuwe-hotels-blijven-maar-komen-in- amsterdam—a4253875/ 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing hoa Gemeenteblad R Datum 7 juni 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 maart 2016 initiatieven in de Hotelmonitor is gedaald van 128 naar 106, een gevolg van het strengere beleid van het afgelopen jaar. In de periode na de vaststelling van de regionale hotelstrategie heeft het adviesteam in Amsterdam over 28 plannen geadviseerd. Over 5 plannen is positief geadviseerd, 23 plannen zijn afgewezen. De genoemde cijfers, de conclusies uit het SEO rapport en het rapport toerisme MRA zijn de basis voor het opstellen van nieuw overnachtingsbeleid. 2. Hoe beoordeelt het college de gevolgen van 30.000 extra kamers in de regio voor de balans in de stad? Antwoord: Het College herkent het aantal van 30.000 extra hotelkamers in de regio niet. Op basis van de huidige stand van zaken van 1 januari 2016 tot aan 2022 zullen er naar verwachting zo'n 9.500 kamers in de MRA worden gerealiseerd waarvan er zich 6.542 in de gemeente Amsterdam bevinden. Dit is aanzienlijk meer dan in het najaar van 2014 was verwacht (resp. 5.000 en 3.400). In het voorjaar werd al duidelijk dat we deze grens zouden overschrijden. Toen al bleek de verwachting te zijn gegroeid naar respectievelijk 7.800 en 5.800. De aanzienlijke verschillen zijn te verklaren doordat er veel meer plannen in de fasering zijn doorgeschoven naar een volgende fase. Aangezien de kans per fase met een factor 10 oploopt en er veel plannen zijn doorgeschoven van idee naar plek en van plan naar project zal de kans om tot realisatie te komen eveneens fors oplopen. De cijfers uit de hotelmonitor stelt het College in staat om voor de langere periode te overzien hoeveel kamers er in de MRA nog worden gerealiseerd en hiermee in te spelen op mogelijke gevolgen. De kern van het nieuwe overnachtingsbeleid gaat ervan uit dat de groei van toerisme geen exclusief Amsterdams fenomeen is. Een toename van het aantal reizigers is een wereldwijde autonome trend. Vooral steden zijn populair. Bezoekersaantallen zullen blijven toenemen waarbij het aandeel van nieuwe markten vanuit de opkomende economieën groter zal worden. Met het overnachtingsbeleid wordt geanticipeerd op deze mondiale beweging. Het College ziet ook dat de populariteit van de stad keerzijdes kent. Op sommige momenten en op sommige plekken is het druk. Daarom neemt het College op meerdere terreinen maatregelen. Met het programma “stad in Balans” voert het College slimme maatregelen in om de druk op de (binnen)stad af te laten nemen. Alles draait om leefomgevingen die beter in balans zijn, waar mensen wonen, werken en recreëren. Door het voeren van hotelbeleid heeft het College een instrument om mede sturing te geven aan het type toerist dat de stad bezoekt en aan een betere spreiding van bezoekers aan Amsterdam. Dit College onderkent dat (beleids)maatregelen bij hotels effect hebben op andere overnachtingsvormen zoals vakantieverhuur. Hotelbeleid, beleid vakantieverhuur, -shortstay en -B&B worden samengevoegd. Met een nadere verdieping en uitwerking van dit uitgangspunt wil de gemeente verder inhoud geven aan spreiding van toeristen naar nieuwe gebieden in Amsterdam en overlast voor bewoners voorkomen. In het nieuwe beleid zijn de belangrijkste taken van de hotelloods het bewaken van de balans en het stimuleren van kwaliteit van hotels. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing hoa Gemeenteblad Datum 7 juni 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 maart 2016 3. Het vorige stadsbestuur heeft een hotelladder opgesteld om te kunnen beoordelen of een hotelinitiatief gewenst is in Amsterdam. Vindt het college dat de hotelladder goed gewerkt heeft? Is het college bereid, de hotelladder te evalueren? Antwoord: Het College is tevreden over de uitwerking van de hotelladder. Met de hotelladder zijn de afgelopen 2 jaar 25 projecten beoordeeld, waarbij er 20 projecten zijn afgewezen. Dit betekent niet dat de ladder niet nog scherper kan worden ingezet. De hotelladder in begin 2014 geïntroduceerd en wordt gebruikt om bij de omgevingsvergunningsaanvraag het bevoegd bestuur te adviseren over de aansluiting van de plannen bij de regionale hotelstrategie. Er worden onderdelen aan de hotelladder toegevoegd die de sturing op kwaliteit zullen verbeteren en de beoordeling strenger maken. Hierbij zal het “nee, tenzij” principe gaan gelden. Initiatieven worden, net als de afgelopen twee jaar, door het adviesteam hotelontwikkeling beoordeeld. Toevoegingen aan de hotelladder zijn: 1. Voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag dient de buurt al betrokken te worden bij de plannen bijvoorbeeld door de organisatie van een buurtbijeenkomst. Het verslag en de mening van de buurt wordt meegewogen in de advisering. 2. Een duurzaamheidstest. Er wordt een scoringstabel geïntroduceerd waarbinnen minimale waarden gehaald moeten worden voordat medewerking wordt toegezegd. 3. Een beoordeling op sociaal ondernemerschap. In hoeverre dragen de plannen bij aan gemeentelijke ambities op het gebied van arbeidsmarkt, zorg, huisvesting kwetsbare groepen, kunst en cultuur. Het gevolg van het hanteren van de nieuwe hotelladder is beleid dat recht doet aan de verschillen tussen buurten. In de ene buurt is geen enkele ruimte meer voor een nieuw hotel, in de andere wel: daar geldt het ‘tenzij” als aan alle voorwaarden is voldaan. 4. Kan het college uiteenzetten op welke manieren de gemeente zou kunnen sturen op minder nieuwe hotelkamers in de stad? Kan het college daarbij in ieder geval ingaan op de mogelijkheden die de gemeente heeft via bestemmingsplannen en via een regionale structuurvisie? Antwoord: De gemeente kan effectief sturen daar waar er niet of indirect bestemd is. Globaal staat indirecte bestemming voor de gevallen waarbij er in het bestemmingsplan staat dat onder bepaalde voorwaarden mogelijk is de bestemming te wijzigen in een hotel. In dit soort ‘flexibele bestemmingsplannen’ is er geen sprake van een recht maar van een bevoegdheid om al dan niet medewerking te verlenen aan een verzoek hiertoe. Per verzoek zal afgewogen en beoordeeld mede aan de hand van de gestelde voorwaarden moeten worden of medewerking kan worden verleend aan het betreffende verzoek waarbij het betrekken van onder meer het beleid dat op dat moment van kracht is betrokken moet worden in de afwegingen. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 7 hari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 2 maart 2016 Als hotel in het geheel niet is opgenomen in het bestemmingsplan zijn er voor een aanvragen grofweg twee manieren voor het wijzigen van het juridisch planologische kader, namelijk met een (herziening) bestemmingsplan (met inbegrip van een wijzigings- of uitwerkingsplan) of met een omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken. In beide gevallen kan de gemeente effectief sturen en de voorgenomen plannen toetsen aan het vigerende beleidskader. Directe sturing via regionale structuurvisie maakt geen onderdeel uit van het overnachtingsbeleid. Toelichting door vragensteller: Het Parool schrijft over plannen voor een zogenoemd ‘raadhuishotel’ op de Amsteldijk in stadsdeel Zuid. Dit project zou op geen enkele hotellijst van de gemeente te vinden zijn. 5. Klopt het dat dit hotel op geen enkele lijst van de gemeente terug is te vinden? Hoe kan het dan dat er al vergevorderde plannen zijn voor dit hotel? Antwoord: Nee dit klopt niet. Dit hotel staat in de monitor bij de lijst van projecten onder de naam Âsscherkwartier (archiefterrein). Het hotel zal in eigendom genomen worden en geëxploiteerd worden door de Portugese hotelketen Pestana en hoogstwaarschijnlijk met 5 sterren worden geclassificeerd. 6. Is het verhaal rondom het hotel aan de Amsteldijk uitzonderlijk, of zijn er redenen om aan te nemen dat er nog veel meer hotelkamers in de planning staan dan de genoemde 8100 voor de gemeente of de 30.000 voor de stadsregio? Antwoord: Het College is zeer tevreden over de huidige hotelmonitor en heeft geen redenen te twijfelen aan de betrouwbaarheid. De monitor van 1 januari 2016 somt een totaal van 106 plannen wat naar verwachting zal resulteren in een realisatie van 6.542 nieuwe hotelkamers. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina Ì van 7 Stadhuis Amstel 1 Gemeenteraad Amsterdam tb dope erdam Raadsgriffie Stand van zaken op: 28-2-2020 1000 AE Amsterdam Termijnagenda: Alle punten behorende tot portefeuille “Grondzaken” Type Onderwerp Toezeggin Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken y going Ingediend houder 9 Motie Principebesluit In de voorbereidingen van Boomsma, 9-11-2017 31-3-2018 van Grondzaken Door het gewijzigde Marineterrein Amsterdam de Projectnota — tussen Geenen, Doorninck Dienst rve standpunt van Defensie - uitspreken voor nu en de verkiezingen — N.T. grond en om aanwezig te blijven op opstelling wh RO en niet alleen de Bakker, ontwikkel het Marineterrein wordt verschillen benoemen Principenota maar ook Nuijens opnieuw met het Rijk met Principenota bovenstaande uitspraken onderzocht wat voor Marineterrein van de — nu zittende — ontwikkeling mogelijk is. (TA2017-001334) raad als basis voor In de gesprekken met het verdere samenwerking Rijk is en wordt de met het Kabinet te strekking van de motie gebruiken meegenomen. Het overleg is nog gaande. Wanneer de gesprekken afgerond zijn, zal de commissie geïnformeerd worden. Motie Ontwikkelperspectief 1. Verschillende opties Geenen 21-12-2017 21-3-2018 van Grondzaken Afgehandeld: de Amstel III - voor Doorninck Dienst rve gemeenteraad is op 18 woningbouwprogramma's woningbouwprogramma's grond en september 2019 per brief nader doorgelicht de wijken van Amstel III ontwikkel geïnformeerd over het (TA2017-001584) door te rekenen en voor te uitstel. De motie wordt in leggen aan de raad bij Q4 2020 tegelijkertijd met besluitvorming over deze de herziening van de gebieden, zodat er meer grondexploitatiebegroting inzicht ontstaat in en bijbehorend effecten van de ‘knoppen’ Ontwikkelperspectief waar de raad aan kan voor Amstel III draaien; 2. Hiertoe beantwoord. verschillende scenario's op te nemen, waarin in ieder geval inzichtelijk is wat de effecten zijn aan van het draaien van de volgende ‘knoppen’: « Gemaakt met gegevens uit Andreas file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020 Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 2 van 7 Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend houder Grotere of kleinere woningen * Meer of minder studentenwoningen binnen de sociale huur » Relatief meer of minder woningen met 1-, 2-, 3-, of 4tkamerwoningen * Meer of minder koop binnen middenhuur » Meer of minder betaalbare middenwoningen (< 800 euro) - Meer of minder sociale huurwoningen (bandbreedte: 0-100%) » Meer of minder middenwoningen (bandbreedte: 0-100%) » Meer of minder dure woningen (bandbreedte: 0-100%); 3. In ieder geval inzicht te bieden in de effecten van het draaien aan de verschillende knoppen op: * Het aantal en type woningen (ook in bvo/gbo) « De exploitatie » De mate waarin voldaan wordt aan de vraag of behoefte » De vastgestelde uitgangspunten van Amstel III Motie Stedenbouwkundig plan 1. In de E-buurt Oost de Heer, 27-11-2019 26-2-2020 van Grondzaken De commissie is middels E-buurt-Oost - afdoende Timman Doorninck Dienst rve een brief geïnformeerd in maximumprijzen voor antispeculatiemaatregelen grond en de commissie RO en WB koopwoningen te nemen voor de ontwikkel van 4 maart 2020. (TA2019-001569) middeldure koopwoningen met een gemaximeerde verkoopprijs die daar gerealiseerd worden; 2. Over deze maatregelen de raad te informeren, voordat de tenders voor de koopwoningen Gemaakt met gegevens uit Andreas file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020 Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 3 van 7 Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend houder beginnen waarbij we maximumprijzen willen hanteren Motie Canonherziening einde Te onderzoeken of en hoe Boomsma, 19-12-2019 19-3-2020 van Grondzaken Planning is de bestuurlijke tijdvak en Verlengde afkoop de procedure voor een Naoum Doorninek Dienst rve reactie april naar de erfpacht - geef erfpachters aanvraag voor overstap op _Néhmé, grond en commissie te sturen. met gemengde bestemming eeuwigdurende erfpacht bij van Soest, ontwikkel en onbezwaarde waarde de erfpachters met een Ceder, kans om ene afgewogen gemengde bestemming en Bloemberg- keuze te maken onbezwaarde waarde kan Issa, Kilig, (TA2019-001686) worden gewijzigd zodat zij van een weloverwogen Schijndel beslissing kunnen nemen door bijv. een overstapaanbieding te doen onder de ontbindende voorwaarde dat de noodzakelijke aanpassingen worden gedaan, waarbij blijft staan dat zij, om in aanmerking te komen voor de gunstige voorwaarden die in 2019 gelden, vóór 1 januari 2020 een datum hebben geregistreerd Motie Canonherziening einde Aan erfpachters ten aanzien Ceder, 19-12-2019 19-3-2020 van Grondzaken Planning is de bestuurlijke tijdvak en Verlengde afkoop van het overstappen op Bloemberg- Doorninek Dienst rve reactie april naar de erfpacht - maak eeuwigdurende erfpacht de Issa, grond en commissie te sturen. erfpachtberekeningen benodigde informatie ter Boomsma, ontwikkel inzichtelijk beschikking te zullen van Soest, (TA2019-001687) stellen, zodat erfpachters Naoum en/of hun financiële Néhmé, adviseurs zelf de Kilic, van afkoopsom kunnen Schijndel narekenen Motie Evaluatie van het 1. De verschillende vormen _ van 22-1-2020 29-4-2020 van Grondzaken Gesprek gevoerd met het participatieproces van participatie gedurende Renssen Doorninek Dienst rve team democratisering om Klaprozenbuurt het planvormingsproces grond en de evaluatie van het (TA2020-000096) voor de Klaprozenbuurt te ontwikkel participatieproces te evalueren ten behoeve van begeleiden. Het komt onder toekomstig beleid en een grotere ontwikkelingen; 2. Van deze evaluatie/leeropgave te evaluatie een rapportage op vallen waarin ook andere Gemaakt met gegevens uit Andreas file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020 Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 4 van 7 Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend houder te stellen, met belangrijke planvormingsprocessen en aandachtspunten en programma’s worden aanbevelingen en deze zo geëvalueerd op gebied van spoedig mogelijk aan de participatie. Planning volgt raad te sturen later. Raadsadres Moratorium van in handen van het college 18-12-2019 29-1-2020 van Grondzaken De commissie ontvangt overstapaanbiedingen van b&w te stellen ter Doorninck Dienst rve de beantwoording maart voor iedere erfpachter afhandeling en kopie grond en 2020 tkn. (TA2019-001637) antwoord naar ontwikkel raadscommissie RO Schriftelijke vraag Empirische van 19-12-2019 16-1-2020 van Grondzaken De beantwoording wordt onderbouwing van de Schijndel, Doorninck Dienst rve begin maart 2020 gehanteerde rekenregels Kilic grond en gepubliceerd en per ter bepaling van ontwikkel dagmail verzonden. erfpachtgrondwaardes - nadere vragen (TA2019-001643) Schriftelijke vraag Erfpacht Naoum 7-2-2020 6-3-2020 van Grondzaken Begin maart 2020 (TA2020-000179) Néhmé, Doorninek Dienst rve beantwoording in de Boomsma grond en dagmail. ontwikkel Termijnagendapunt RO Marineterrein Nota van uitgangspunten Van der 18-1-2017 30-9-2017 Kock Grondzaken Door het gewijzigde Commissie (TA2017-000152) wordt na de zomer Burg Dienst rve standpunt van Defensie verwacht. grond en om aanwezig te blijven op ontwikkel het Marineterrein zal opnieuw met het Rijk onderzocht moeten worden wat voor ontwikkeling mogelijk is. Het overleg hierover met het Rijk wordt voortgezet. Wanneer de gesprekken afgerond zijn, zal de commissie geïnformeerd worden. Termijnagendapunt RO Vaststelling In 2017 wordt er gestart met Van der 2-3-2017 31-3-2020 van Grondzaken Cie. RO 4 maart 2020, Commissie investeringsbesluit het stedenbouwkundig plan Burg Doorninek Dienst rve Raad 11 maart 2020. Amstelkwartier 3e fase voor Amstelkwartier 3e fase grond en (TA2017-000264) (ca. 1500 woningen). ontwikkel 2-3-2017 31-3-2020 Grondzaken Gemaakt met gegevens uit Andreas file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020 Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 5 van 7 Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend houder Termijnagendapunt RO Herziening De grondexploitaties voor Van der van Na uitwerking van de Commissie investeringsbesluit ArenA Poort West en Oost Burg Doorninck Dienst rve planning van de ArenaPoort Oost en West worden in 2018 herzien en grond en ontwikkelstrategie, incl. het (TA2017-000268) vastgesteld. De herziening ontwikkel advies- en toetstraject, blijkt wordt onderbouwd door o.a. inspraak vanaf mei/juni het stedenbouwkundige 2020 mogelijk. Dit betekent kader dat richting moet dat na het zomerreces de gaan geven aan de diverse besluitvorming over de ontwikkelingen en definitieve transformaties in het gebied ontwikkelstrategie inclusief en kwaliteitsverbetering van investeringsbesluit (met de openbare ruimte. aanpassingen) en de Nota van Beantwoording kan starten, met Cie. en Raad in nov/dec 2020. Termijnagendapunt RO Kop Dijksgracht In verband met de Van der 2-3-2017 30-9-2017 van Grondzaken Planvorming van een Commissie (TA2017-000270) ontwikkeling van kavel Burg Doorninck Dienst rve definitief plan voor de 5b6 op het grond en ontwikkeling van Kop Oosterdokseiland is de ontwikkel Dijksgracht wordt ontwikkeling van een aangehouden tot na definitief plan tijdelijk besluitvorming over stopgezet. Naar NvU/projectplan verwachting zal voor het Marineterrein; overleg werken aan het definitieve tussen gemeente en het plan Kop Oosterdok begin Rijk n.a.v. het gewijzigde volgend jaar weer standpunt van Defensie opdracht gegeven over aanwezigheid op het worden. Dan zal er ook Marineterrein is nog een planning volgen. Er is gaande. De planvorming een tijdelijke wordt opgepakt zodra het situatie/inrichting tot 2019 overleg duidelijkheid over op de Kop Dijksgracht. de verdere ontwikkeling heeft opgeleverd. De tijdelijke inrichting van het gebied zal met vijf jaar verlengd worden. Termijnagendapunt RO actualiteit longstay- Inzake de actualiteit van Bakker 6-3-2019 17-4-2019 van Grondzaken Commissie appartementen hotel het lid Bakker (SP) (SP) Doorninck Dienst bc Kinkerbuurt omtrent longstay- west (TA2019-000335) appartementen hotel Kinkerbuurt zegt de wethouder toe dat er een brief met uitkomsten onderzoek (verkeer en Gemaakt met gegevens uit Andreas file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020 Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 6 van 7 Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend houder parkeren en sloopvoorwaarden) volgt. Termijnagendapunt RO Nota bodembeheer, Wethouder heeft o.v.v. het Leenders 2-10-2019 30-10-2019 van Grondzaken Commissie subsidieaanvraag lid Leenders toegezegd Doorninck Dienst rve Amsterdam Wetlands. om de commissie nader te ruimte en (TA2019-001301) informeren over de duurzaamheid subsidie aanvraag Amsterdam Wetlands. Termijnagendapunt RO Vangnetregeling, Wethouder heeft o.v.v. het Van 2-10-2019 29-2-2020 van Grondzaken In het eerste kwartaal van Commissie beperkingen SVN lid Van Dantzig toegezegd Dantzig Doorninek Dienst rve 2020 mag worden verwacht (TA2019-001302) om de commissie bij de grond en dat de definitieve second second opinion nader te ontwikkel opinion is gegeven en informeren over de wordt de commissie over wettelijke beperkingen de inhoud hiervan waarover het SVN rept. geïnformeerd. Er zal dan tevens antwoord komen op de vraag van raadslid Van Dantzig tijdens de Cie van 2 oktober 2019 over wettelijke beperkingen. Termijnagendapunt RO Tendereisen en Bij de behandeling van de Naoum 16-10-2019 4-3-2020 van Grondzaken De leden van de commissie Commissie bouwbesluit. begroting in eerste termijn Néhmé Doorninek Dienst rve zijn in de commissie RO (TA2019-001354) heeft de wethouder o.v.v. grond en van 4 maart 2020 het lid Naoum Néhmé de ontwikkel schriftelijk nader toezegging gedaan om de geïnformeerd over de commissie schriftelijk nader tendereisen die boven het te informeren over de Bouwbesluit worden tendereisen die boven het gevraagd. Voor een Bouwbesluit worden volledige beantwoording is gevraagd. gewacht op de sluitingsdata van een aantal recent gepubliceerde tenders om zo het aantal inschrijvingen per tender in beeld te krijgen. Termijnagendapunt RO Erfpacht, aantallen De wethouder heeft, in alle 15-1-2020 4-3-2020 van Grondzaken De commissie is via de Commissie overstappers. aansluiting op de discussie raadsleden Doorninek Dienst rve dagmail van 3 februari door (TA2020-000073) over de actualiteit over het grond en middel van een nieuwe overstapportaal, toegezegd ontwikkel voortgangsrapportage dat zij de commissie overstap geïnformeerd over schriftelijk zal informeren de stand van zaken en de over de aantallen aantallen overstappers. overstapaanvragen Gemaakt met gegevens uit Andreas file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020 Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 7 van 7 Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend houder Termijnagendapunt RO Werkinstructie n.a.v. Wethouder heeft vraag Naoum 5-2-2020 25-3-2020 van Grondzaken Er is opnieuw gekeken of Commissie inspraak. beantwoord van het lid Néhmé Doorninek Dienst rve de geheimhouding kan (TA2020-000210) Naoum Néhmé over de grond en worden opgeheven. Dat is inspraak van de heer ontwikkel niet het geval. Het stuk is Logtenberg en het verzoek opnieuw kabinet ter inzage om het door hem gelegd. genoemde document openbaar te maken. Wethouder meldt dat een werkinstructie uit 2009 in 2015 vertrouwelijk gedeeld is met de commissie. De wethouder heeft toegezegd dat zij het college zal voorstellen om de vertrouwelijkheid op het document op te heffen. Termijnagendapunt RO Overstapregeling Wethouder heeft o.v.v. het Naoum 5-2-2020 25-3-2020 van Grondzaken Planning is beantwoording Commissie erfpacht, aanbiedingen en lid Naoum Néhmé Néhmé Doorninek Dienst rve via de voortgangsbrief over spambox toegezegd om de grond en de uitvoering van de (TA2020-000215) commissie nader te ontwikkel Overstapregeling in de informeren of aanbiedingen dagmail vóór de commissie die de gemeente per mail van 4 maart. heeft gedaan wellicht in de spambox van aanvragers terecht is gekomen. Gemaakt met gegevens uit Andreas file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
Actualiteit
7
train
2 Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 juli 2021 Ingekomen onder nummer 358accent Status Onderwerp Motie van het de leden Kreuger en Naoum Nehme inzake de Voorjaarsnota (Behoud de middenklasse — buitenstedelijk bouwen - IJburg 3) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging over de Voorjaarsnota, overwegend dat -__een gezonde stad een grote middenklasse heeft; -__de middenklasse Amsterdam in toenemende mate verlaat, onder andere vanwege een gebrek aan passende woningen; -_de middenklasse vaak een voorkeur heeft voor grotere woningen en wijken met veel laagbouw, hetgeen binnenstedelijk moeilijk te realiseren is; -_buitenstedelijk bouwen goedkoper is; -_de bouw van woningen voor middeninkomens ver achterloopt op de ambitie en heilige huisjes niet geschuwd dienen te worden; -__ waardevolle natuurgebieden en cultuurhistorische landschappen als de Diemerscheg, de Amstelscheg, het Amsterdamse Bos en Landelijk Noord onaangetast behouden dienen te blijven; -__er echter nog wel kansen liggen op het water, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -___de mogelijkheden voor een verdere uitbreiding van IJburg richting Pampus in kaart te brengen en de resultaten hiervan voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 aan de Raad te doen toekomen; -_ hierbij nadrukkelijk niet alleen te kijken naar het opspuiten van nieuwe eilanden, maar ook naar de mogelijkheden voor drijvende oplossingen, en of en hoe deze zouden kunnen bijdragen aan de biodiversiteit in het IJmeer. Indiener(s), K.M. Kreuger H. Naoum Nehme
Motie
1
discard
Stadsdeelcommissie - in pleno Agenda Datum 21-04-2020 Aanvang 19:30 Locatie Digitale vergadering Door een technische storing kunnen er bij de uitzending van deze digitale vergadering haperingen in de livestream zijn geweest. Desondanks is de opname van de vergadering succesvol verlopen. De opname van de vergadering wordt zoals gebruikelijk uitgewerkt tot een geïndexeerd verslag. Algemeen 1 Opening en vaststelling agenda 2 Mededelingen 3 Vaststellen van conceptverslagen A Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 25 februari 2020 B Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 24 maart 2020 4 Mededelingen van de ingekomen stukken Geen bericht ontvangen. 5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen Geen aanmelding ontvangen. Inhoudelijk 6 Beleidskader Ruimte voor de Voetganger 7 Transitievisie Warmte Algemeen 8 Rondvraag en sluiting Ingekomen stukken Insprekerslijst Verslag Informatie Locatie en opnamen Dit overleg met de stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt vanwege de covid-19-maatregelen niet fysiek plaats in de Raadszaal van Stadsloket Oost. Van de vergadering wordt een geluidsopname gemaakt. De vergadering is niet live te volgen. Achteraf terugluisteren kan via deze pagina. Inspreken en daarvoor aanmelden Vanwege de coronavirusmaatregelen zijn stadsdeelcommissievergaderingen zonder publiek en insprekers. Insprekers kunnen digitaal een inspreekbijdrage indienen via e-mail: [email protected]
Agenda
2
discard
Samenvatting Deze samenvatting beoogt de lezer met uiteenlopende achtergrondkennis te informeren over de resultaten van het onderzoek. Aanleiding en context zijn daarvoor belangrijk. Hier wordt dan ook aandacht aan besteed. De samenvatting richt zich daarnaast op de hoofdlijn van het onderzoek. Voor verdere details wordt verwezen naar de hoofdstukken en bijlagen in het rapport zelf. De samenvatting kan zo ook als leeswijzer worden gebruikt. Onderzoeksprogramma gezondheidsrísico’s ultrafijn stof rond Schiphol Uit verkennend onderzoek naar de concentraties van ultrafijn stof (UFP) rondom de luchthaven Schiphol bleek dat deze concentraties verhoogd zijn (Keuken et al, 2015; Bezemer et al, 2015). De betekenis hiervan voor de gezondheid van omwonenden is onduidelijk, omdat weinig bekend is over de gezondheidseffecten van ultrafijn stof, in het bijzonder van vliegverkeer. Aanvullend onderzoek is nodig om beter inzicht te krijgen in de mate waarin ultrafijn stof bijdraagt aan gezondheidseffecten (Bezemer et al, 2015; Janssen et al, 2016). Het RIVM heeft van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de opdracht gekregen om een integraal onderzoeksprogramma naar de gezondheidsrisico’s van ultrafijn stof rond Schiphol uit te voeren. Het doel van het meerjarig onderzoeksprogramma is inzicht te verkrijgen In de mogelijk nadelige gezondheidseffecten van ultrafijn stof rondom de luchthaven Schiphol. In het programma worden verschillende gezondheidsaspecten met verschillende studieopzetten onderzocht. Het samenhangende meerjarige onderzoeksprogramma bestaat uit vier modules: IL Onderzoek naar de langetermijnconcentraties ultrafijn stof van vliegverkeer in de omgeving van Schiphol II. Onderzoek naar de effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijn stof van vliegverkeer III. Onderzoek naar gezondheidseffecten van kortdurende verhogingen van de concentratie van ultrafijn stof IV. Een module waarbinnen bovenstaande activiteiten worden geïntegreerd. Dit rapport beschrijft het onderzoek naar de gezondheidseffecten van kortdurende verhogingen van de concentratie ultrafijnstof (Module III). Naast het onderzoeken van de gezondheidseffecten van kortdurende blootstelling aan ultrafijn stof van het vliegverkeer, heeft deze module ook tot doel mogelijke verschillen te identificeren tussen de risico's van ultrafijn stof van het vliegverkeer in vergelijking met die van ultrafijn stof van andere bronnen (met name wegverkeer). In het vervolg van deze samenvatting wordt voor ultrafijn stof de afkorting UFP (UltraFine Particles) gebruikt. 2 Doelstelling en onderdelen Het in dit rapport beschreven onderzoek richt zich op de volgende vragen: 1) Wat zijn de gezondheidseffecten van kortdurende blootstelling aan UFP in het algemeen en UFP afkomstig van het vliegverkeer In het bijzonder? 2) Hoe verhouden de effecten van UFP van vliegverkeer zich tot de effecten van UFP van andere bronnen (voornamelijk wegverkeer)? Om deze vragen te beantwoorden zijn drie studies uitgevoerd, met verschillende onderzoeksopzetten: 1. Een studie met 191 basisschoolkinderen in woonkernen nabij Schiphol (panelstudie) 2. Een studie met 21 gezonde volwassenen direct naast Schiphol (vrijwilligersstudie) 3. Een laboratoriumstudie met longcellen met verzameld UFP (toxicologische studie) Aan de studie bij kinderen deden 161 kinderen van 3 scholen in Badhoevedorp en Aalsmeer mee (schoolpanel). Daarnaast deden 30 kinderen met astma uit de wijdere omgeving van Schiphol mee (astmapanel). Figuur 1 geeft de locaties van de scholen (S), woonplaatsen van de kinderen uit het astma panel (A) en de locatie van het vrijwilligersonderzoek (V). UFP voor het toxicologisch onderzoek is verzameld op de locatie van het vrijwilligersonderzoek en rechtstreeks uit de uitlaat van een vliegtuigmotor. en B d maal en \ ml when Mi Ae MR er f A Ï . Atl Eon Á en zo 4 Asi Á \ „ee ZR ' ne zE > # zjn bs gj NE AS EE ef =>} NÀ DA es e AN il en We NS à k SN i helen £ | Hoafdderp . ER G / G À Amstelveen i } . AM ded ff mn a ® fap 5 le Ne = = , Ä A Kd Z A S2 Legenda 5 E S3 Dn S / @ schalen 2 ì En © \ el Á. Vrijwiligersstudie Kijsenhunt r de ie Ear Nederland, Commurty hap Contibutors Figuur 1. Locaties 3 Overzicht van de verschillende studies De algemene opzet van de drie studies is samengevat In Tabel 1. De focus van de studies ligt op mogelijke effecten op het luchtwegen. Daarnaast zijn in de vrijwilligersstudie ook een aantal effecten op het hart- en vaatstelsel onderzocht. Er is bewust gekozen voor drie studies met uiteenlopende opzet. De verschillende typen onderzoek hebben verschillende sterke en zwakke punten, en vullen elkaar in die zin aan. Door te kijken naar de consistentie van de resultaten kan met meer zekerheid een uitspraak worden gedaan over de mogelijke gezondheidseffecten van kortdurende blootstelling aan UFP dan op basis van de afzonderlijke studies. Tabel 1. Overzicht van de verschillende studies Ee Ke hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstuk 5 veldstudie laboratoriumstudie Populatie/model [Basisschoolkinderen Gezonde volwassenen Longcellen - Schoolpanel (9-11 jaar)! |(19-27 jaar) - Astmapanel (7-11 jaar UFP metingen Totale deeltjesaantallen en | Totale deeltjesaantallen |Deeltjesmassa (dosis deeltjesgrootteverdeling, en deeltjesgrootte- Ho/cm2) en gemiddelde gemeten op school verdeling, gemeten. deeltjesgrootteverdeling … tijdens de blootstelling | (gemeten in Gemodelleerde UFP bijdrage | . . . vliegtuigen op het huisadres (in het mobiele deeltjessuspensies) laboratorium duur in de leefomgeving concentraties doseringen Onderscheid Gebaseerd op Gebaseerd op UFP verzameld bij tussen UFP van |deeltjesgrootteverdeling, deeltjesgrootteverdeling | Schiphol bij verschillende vliegverkeer en [modellering en en een statistische windrichting; andere bronnen |onderzoeksopzet. brontoewijzingsmethode |UFP van een vliegtuigmotor verzameld rechtstreeks bij de bron Andere lucht- Roet (gemeten op school) o.a. Roet, NO», fijn stof, [Geen verontreinigende [| NO, fijn stof, ozon (uit ozon, gemeten tijdens stoffen landelijk luchtmeetnet) de blootstelling Gezondheids- Alle kinderen: Dagelijkse Longfunctie Levensvatbaarheid van eindpunten: longfunctie thuis en NO in uitademingslucht |en schade aan de cellen luchtwegen dagboekje luchtwegklachten Productie signaal-stoffen en medicijngebruik voor acute Schoolpanel: wekelijkse ontstekingsreacties meting NO in uitademings- (cytokinen IL-6 en IL-8) lucht en longfunctie onder toezicht op school Gezondheids- Geen ECG (inclusief hartslag) |Geen eindpunten: Zuurstofsaturatie overige Bloeddruk * Het schoolpanel bevat ook kinderen met astma 4 Hieronder volgt een korte beschrijving van de verschillende studies. De methodologische details staan in de afzonderlijke hoofdstukken (hoofdstukken 3 tot en met 5). Opzet studie met basisschoolkinderen (panelstudie) Het doel van deze studie is het onderzoeken van kortetermijnveranderingen in de gezondheid van de luchtwegen bij basisschoolkinderen in relatie tot kortetermijnveranderingen in UFP concentraties. Hierbij is de longfunctie, stikstofmonoxide (NO) In uitademingslucht, het optreden van luchtwegklachten en het gebruik van luchtwegverwijdende medicatie bepaald. Het onderzoek bestond uit herhaalde metingen van de gezondheid van de luchtwegen in twee panels van kinderen in de omgeving van Schiphol: 1. Een schoolpanel, bestaande uit 161 kinderen van basisscholen aan weerszijden van de luchthaven (Noord en Zuid). 2. Een astmapanel met 30 kinderen uit de wijdere omgeving van Schiphol Elk kind nam 2 tot 3 maanden deel aan het onderzoek. Kinderen van het schoolpanel voerden wekelijks op school longfunctie- en NO in uitademingslucht-tests uit. Daarnaast voerden ze dagelijks thuis eenvoudigere longfunctiemetingen uit en hielden ze een dagboekje bij. Het dagboekje bestond onder andere uit vragen over luchtwegklachten zoals hoesten, kortademigheid en extra medicijngebruik. De kinderen van het astmapanel voerden geen metingen op school uit. Ze deden wel dagelijkse longfunctietests thuis en hielden het dagboekje bij. Gedurende de onderzoeksperiode werden de hoeveelheden UFP (deeltjesaantallen) en roet gemeten op de schoolpleinen van de scholen. Naast de totale deeltjesaantallen werd ook de verdeling van grootte van de deeltjes gemeten. Hiermee kan de bijdrage van het vliegverkeer ten opzichte van de bijdragen van andere bronnen worden geschat. Dit is mogelijk omdat deeltjes afkomstig van vliegverkeer kleiner zijn dan deeltjes van bijvoorbeeld het wegverkeer. Ook bevatten deeltjes van het vliegverkeer minder roet. Daarnaast is dagelijkse bijdrage van UFP van het vliegverkeer op de woonadressen en scholen van de kinderen berekend. Hiervoor is hetzelfde model gebruikt als in Module IT van het onderzoeksprogramma (Voogt et al, 2019). Er is onderzocht of veranderingen in de concentratie UFP samengingen met veranderingen in de gezondheid van de luchtwegen. Zowel de relaties met hoeveelheid totaal UFP, met UFP voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer en met UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer zijn onderzocht. Opzet vrijwilligersstudie bij gezonde volwassenen Het doel van deze studie is het onderzoeken van veranderingen in de longfunctie, hartfunctie en bloeddruk direct na het kortdurend (5 uur) inademen van lucht met relatief hoge hoeveelheden UFP bij gezonde volwassen vrijwilligers. Het onderzoek vond plaats in een mobiel laboratorium naast de luchthaven Schiphol. Afhankelijk van de weersomstandigheden werd de luchtkwaliteit op deze locatie hoofdzakelijk beïnvloed door uitstoot van het vliegverkeer of door uitstoot van het wegverkeer. De vrijwilligers werden gedurende minimaal twee en maximaal vijf afzonderlijke dagen vijf uur blootgesteld aan UFP dat vanuit de buitenlucht in het laboratorium werd gezogen. Voorafgaand aan en direct na de blootstelling werden in het 5 Amsterdams Medisch Centrum gezondheidsmetingen uitgevoerd. Dit betrof onder andere metingen van longfunctie, NO in uitademingslucht, zuurstofsaturatie (een maat voor de hoeveelheid zuurstof in het bloed), bloeddruk en het maken van een hartfilmpje (ECG). Gedurende elke blootstellingsperiode werd de luchtkwaliteit in het mobiel laboratorium uitgebreid gemeten. Dit betrof metingen van UFP (deeltjesaantallen) en verschillende andere luchtverontreinigende stoffen (bv. Roet, fijn stof, NO», O3). Naast de totale deeltjesaantallen werd ook de verdeling van de grootte van de deeltjes gemeten. Hiermee kan de bijdrage van het vliegverkeer ten opzichte van de bijdragen van andere bronnen worden geschat. Naast de grootte van de deeltjes is hiervoor ook een zogeheten brontoewijzingsmethode gebruikt. Dit is een methode waarmee wordt berekend hoeveel van de gemeten deeltjes van dezelfde bron afkomstig zijn (zoals vliegverkeer en wegverkeer). Veranderingen in de gezondheidseffectparameters vóór en na de blootstelling werden beoordeeld op samenhang met blootstelling aan UFP. Zowel de relaties met totaal UFP, met UFP voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer en met UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer zijn onderzocht. Opzet toxicologische studie Het doel van deze studie is om de schadelijkheid van UFP van het vliegverkeer ten opzichte van wegverkeer te onderzoeken. Hiervoor werd UFP verzameld op een locatie in de buurt van Schiphol. Dit was dezelfde locatie als voor de vrijwilligersstudie. Op basis van de windrichting werd bepaald of het UFP wel of niet voornamelijk van Schiphol afkomstig was. Daarnaast is UFP verzameld rechtstreeks uit de uitlaat van een vliegtuigmotor. Als dieselmotoruitlaat materiaal werd een standaard referentiemateriaal aangekocht. Met een longcel model is de toxiciteit van het verzamelde UFP bepaald en met elkaar vergeleken. Het gebruikte longcel model bootst zoveel mogelijk de condities van blootstelling van menselijke longen na. Toxische effecten zijn bepaald door indicatoren voor celschade en acute ontsteking (pro- inflammatoire signaalstoffen) te meten. Deze indicatoren kunnen inzicht geven of er effecten optreden na UFP blootstelling en ook via welk mechanisme. In dit onderzoek lag de nadruk op het vergelijken van de schadelijkheid van het verzamelde materiaal. Vervolgens is het UFP gerangschikt van meest schadelijk tot minst schadelijk aan de hand van de mate van celschade en het vrijkomen van signaalstoffen (cytokines) die betrokken zijn bij het in gang zetten van een acute ontstekingsrespons. Dit is gedaan met behulp van een statistische methode die benchmarkdosis analyse heet (BMD-analyse). Resultaten panelstudie Beschrijving schoolpanel Het onderzoek is uitgevoerd op 3 scholen. De scholen zijn gekozen ten noorden en ten zuiden van Schiphol, zodat op de meeste dagen één van de scholen werd blootgesteld aan UFP vanuit Schiphol en de andere school juist niet. Het onderzoek op de scholen duurde van half december 2017 tot eind juli 2018. In deze periode deden 3 groepen kinderen 8-9 weken mee. In Badhoevedorp waren dit allemaal kinderen van dezelfde school (S1). In Aalsmeer deed één school de eerste periode mee (S2) en een andere school (S3) de volgende twee perioden. De luchtmeetapparatuur werd verplaatst toen de tweede school aan het onderzoek begon. In totaal deden 161 basisschoolkinderen, respectievelijk uit groep zeven (11-10 jaar oud), zes (10-9 jaar oud) 6 en vijf (9-8 jaar oud) mee aan het onderzoek. Van de 161 kinderen hadden 36 kinderen chronische luchtwegklachten. Beschrijving astmapanel De kinderen waren 7-11 jaar oud, hadden astma en woonden in de regio Schiphol. Het astmapanel bestond uit 30 kinderen uit Badhoevedorp, Hoofddorp, Aalsmeer, Amstelveen, Vijfhuizen, Zwanenburg en delen van Amsterdam. Dit zijn woonplaatsen waar volgens eerder onderzoek de hoogste UFP bijdrage van vliegverkeer verwacht kan worden (Bezemer, 2015). UFP metingen op de scholen Op de scholen is een jaar lang gemeten (december 2017 tot december 2018). Het totale aantal UFP deeltjes in deze periode was gemiddeld 9.162 per ml lucht. Hiervan waren gemiddeld 4.333 deeltjes kleiner dan 20 nm en 1.455 deeltjes groter dan 50 nm. De totale aantallen per dag varieerden van 1.516 tot 41.072 per ml lucht. De resultaten voor de andere deeltjesgroottes en roet staan in tabel 3.3.1.1 van het rapport. In het rapport staan ook de resultaten voor de precieze perioden van de gezondheidsmetingen (tabellen 3.3.2.3; 3.3.3.3 en 3.3.4.4). Figuur 2 laat de windrozen van de per uur gemeten deeltjesaantallen voor deeltjes kleiner dan 20 nm zien. Dit zijn de deeltjes die voornamelijk van het vliegverkeer afkomstig zijn. De meetwaarden waren duidelijk het hoogst als de wind vanaf de luchthaven kwam. Dit was niet het geval voor de grotere deeltjes (>50 nm) en voor roet. Windrozen voor de grotere deeltjes en roet staan in Figuur 3.8 van het rapport. 7 ed : nee IK ì TR AS a Lln ij Ln ej ee ‚ A #41 ld re En iS | Ee S Es $ % De, br, : eN á zi Eat A ks me rl ed ne et B à 9 An Bie En hal tn U B aen p Dl he Ei er en EE PN ES eije “5 RR ef? rp Ld / El É ke u ed d Ln Rod EE wai el er eN 4 hd os Figuur 2: Windrozen voor deeltjesaantallen < 20 nm voor de drie scholen De gemodelleerde bijdrage van het vliegverkeer op de scholen tijdens de meetperiode was gemiddelde 8.076 deeltjes per ml lucht en varieerde per dag van 0 tot 74.374 deeltjes per ml lucht. Vanwege het verschil in methoden kunnen de gemodelleerde waarden niet één op één worden vergeleken met de gemeten waarden. Voor de toepassing in het gezondheidsonderzoek is vooral van belang of het model de dag-tot-dag variatie in de meetwaarden goed beschrijft. Dit was het geval (zie figuur 3./ van het rapport.) Analyse van de gegevens Er is onderzocht of veranderingen in de concentratie UFP samengingen met veranderingen in de gezondheid van de luchtwegen. Zowel de samenhang met UFP concentraties van dezelfde dag, de vorige dag, als twee dagen voor de gezondheidsmeting zijn onderzocht. Dit is gedaan om zowel directe als mogelijke vertraagde effecten te onderzoeken. Daarnaast is de samenhang met het gemiddelde van de 3 dagen voor de meting onderzocht. Dit is gedaan om te onderzoeken of er effecten zijn als de concentraties gedurende meerdere dagen verhoogd zijn. Zowel de relaties met hoeveelheid totaal UFP, met UFP voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer en met UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer zijn onderzocht. Hierbij is de volgende indeling gebruikt: e Totaal UFP: Aantallen deeltjes kleiner dan 100 nm (per ml lucht). e _UFP voornamelijk van vliegverkeer: Aantallen deeltjes kleiner dan 20 nm (per ml lucht) 8 e _UFP voornamelijk van wegverkeer: Aantallen deeltjes tussen de 50 nm en 100 nm (per ml lucht) Voor UFP voornamelijk van vliegverkeer kiezen we hier voor een scherpe grens van 20 nm. Deeltjes tussen de 20 en 50 nm bevatten, in afnemende mate, ook deeltjes afkomstig van het vliegverkeer. Relaties voor deeltjes <30 nm en deeltjes <50 nm zijn daarom ook onderzocht. Resultaten voor deze fracties gaven hetzelfde beeld als voor deeltjes <20 nm. Bovenstaande indeling betreft de gemeten waarden op de scholen. Daarnaast zijn ook de relaties met de gemodelleerde bijdrage van het vliegverkeer op de woonadressen van de kinderen onderzocht. De veranderingen in de gezondheidsmetingen zijn uitgedrukt als het verschil in gezondheid tussen een meting na een periode met hoge UFP en een meting na een periode met lage UFP. Wat we verstaan onder lage en hoge UFP staat in tabel 3.3.1.1 van het rapport. In de analyses is gecorrigeerd voor andere factoren die mogelijk van invloed zijn op de metingen van gezondheid van de luchtwegen, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. Vooral de temperatuur kan een verstorende factor zijn, omdat temperatuur effect op de longfunctie en astma kan hebben en samen kan hangen met de dagelijkse variatie in luchtverontreiniging. Gezondheidsmetingen metingen op school (schoolpanel) Er zijn meer dan 1300 longfunctie en NO in uitademingsluchttests gedaan door de kinderen, gemiddeld iets meer dan 8 tests per kind. Er was geen duidelijke samenhang tussen de gemeten of gemodelleerde UFP concentraties en de longfunctiemetingen op school (tabellen 3.3.1.5 tot en met 3.3.1./ in het rapport). Voor sommige longfunctieparameters was er een positief verband, en voor andere een negatief verband. Ook voor NO in uitademingslucht was er geen duidelijke samenhang. Alleen voor de schoolkinderen zonder astma zien we een significante relatie tussen totaal UFP en UFP voornamelijk van vliegverkeer met verhoogde NO in uitademingslucht. Voor kinderen met astma lijkt er eerder sprake te zijn van een afname. We hebben geen pasklare verklaring voor dit verschil. Dit zou te maken kunnen hebben met het gebruik van ontstekingsremmende medicatie door kinderen met astma. Een andere mogelijkheid is dat dit een toevalsbevinding is. Resultaten metingen thuis (school- en astmapanel) In totaal hebben 191 kinderen thuis longfunctietests gedaan. Dit waren 161 kinderen van het schoolpanel en 30 kinderen van het astmapanel. Van de 161 kinderen van het schoolpanel hadden er 36 astma. In totaal hebben er dus 66 kinderen met astma meegedaan. De relaties tussen UFP en de dagelijkse metingen thuis zijn zowel voor alle kinderen samen onderzocht als per panel (school of astmapanel) en apart voor kinderen met en zonder astma. We presenteren hier de resultaten voor alle 191 kinderen samen. Deze zijn het meest betrouwbaar. Resultaten voor de afzonderlijke groepen staan in het rapport (tabellen 3.3.3.5a-3.3.2.6c; tabellen 3.3.4.6.4-3.3.4./c en bijlage 2). Longfunctie testen De kinderen hebben elke dag zowel ‘s ochtends als ‘s avonds thuis longfunctietesten gedaan. Er was een significante relatie tussen UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer en een verlaagde longfunctie in de ochtend. Er waren geen duidelijke 9 associaties met longfunctie in de avond. De volledige tabellen staan in het rapport (tabellen 3.3.5.1a en 3.3.5.1b) Dagelijkse luchtwegklachten en medicijngebruik De kinderen hebben in een online dagboek bijgehouden of ze die dag luchtwegklachten hadden gehad of luchtwegverwijdende medicijnen hadden gebruikt. Dit zijn medicijnen die kinderen met astma indien nodig gebruiken, naast hun dagelijkse medicijnen. De relaties met UFP zijn uitgedrukt als een zogeheten ‘Odds Ratio’. Een Odds Ratio (OR) geeft aan hoeveel keer hoger (bij OR>1) of lager (bij OR< 1) het percentage kinderen met klachten was na een hoge blootstelling in vergelijking met na een lage blootstelling. Een OR van 1 betekent dat er geen verschil was. Blootstelling aan UFP hing samen met een toename in luchtwegklachten en gebruik van luchtwegverwijdende medicatie. Dit gold zowel voor totaal UFP, voor UFP voornamelijk afkomstig van vliegverkeer als voor UFP voornamelijk van wegverkeer. De relaties waren het sterkst voor piepende ademhaling en gebruik van luchtwegverwijdende medicatie. Deze zijn weergegeven in de figuren 3a (voor UFP voornamelijk van vliegverkeer) en figuur 3b (voor UFP voornamelijk van wegverkeer). De volledige resultaten staan in tabel 3.3.5.2a- 3.3.4.2c van het rapport. Waarden met een “*’ zijn statistisch significant. UT B UFP vliegverkeer NR OB rr LA B UFP dag van de meting e © 13 _____mUFP dag voor de meting ded (5 ; ee 12 =UFP 2 dagen voor de meting 2 ì SG 11 _____m Gemiddelde UFP van 3 dagen voor de Oo” meting 1,0 ) Luchtwegverwijdende Piepende ademhaling id medicatie 0,8 Figuur 3a. Odds Ratios voor gebruik van luchtwegverwijdende medicatie en piepende ademhaling in relatie tot UFP voornamelijk van vliegverkeer, na een hoge ten opzichte van na een lage blootstelling 10 2,0 UFP wegverkeer 18 EE rei 16 _- B UFP dag van de meting eo ° B UFP dag voor de meting B 14 EN, — & kad =UFP 2 dagen voor de meting G GS 12 m Gemiddelde UFP van 3 dagen voor de oo meting 1,0 7 1 Lu egverwijdende Piepende ademhaling ae medicatie Figuur 3b. Odds Ratios voor gebruik van luchtwegverwijdende medicatie en piepende ademhaling in relatie tot UFP voornamelijk van wegverkeer, na een hoge ten opzichte van na een lage blootstelling Resultaten vrijwilligersstudie In totaal hebben 21 vrijwilligers meegedaan aan het onderzoek. De vrijwilligers waren tussen de 19 en 27 jaar oud, rookten niet en hadden geen astma of hart -en vaatziekten. De blootstellingen vonden plaats op 32 dagen tussen 1/7 mei en 31 oktober 2018. Elke vrijwilligers deed 2 tot 5 keer mee. Dit resulteerde in 86 blootstellingen van proefpersonen. Het totale aantal deeltjes tijdens de blootstellingen was gemiddeld 53.469 per ml lucht. De totale aantallen per dag varieerden van 10.520 tot 173.187 per ml lucht. Deze metingen zijn uitgevoerd met een zogeheten CPC. Hiermee worden de totale deeltjesaantallen gemeten, ongeacht de grootte van deeltjes. Ook deeltjes groter dan 100 nm worden geteld, maar deze dragen niet veel bij aan de totale deeltjesaantallen. Met een ander apparaat (een SMPS) is de verdeling van de grootte van de deeltjes gemeten. Hiermee werden gemiddeld 35.016 deeltjes per ml lucht gemeten. Het is bekend dat waarden gemeten met een SMPS altijd lager dan waarden gemeten met een CPC (zie paragraaf 2.6 in het rapport). Met een zogeheten brontoewijzingsmethode is berekend hoeveel van de gemeten deeltjes van dezelfde bron afkomstig zijn. Hiervoor worden, naast de aantallen en grootte van de deeltjes, ook alle andere meetgegevens tijdens de blootstelling gebruikt (zoals de concentraties roet, NO», fijn stof en O3). Er werden 4 belangrijkste bronnen herkend. Op basis van het profiel van de andere gemeten stoffen, de windrichting en de literatuur werden deze geclassificeerd als vliegverkeer, wegverkeerl (voor verse verkeersemissie), wegverkeer? (voor verouderde verkeersemissie) en stedelijke achtergrond. Figuur 4 toont de aantallen deeltjes die tijdens de 32 blootstellingsdagen gemeten zijn. 11 125.000 100.000 TT £ & 75.000 8 e Stedelijke achtergrond 3 = Wegverkeer2 Ë 50.000 - B Wegverkeer! < u Vliegverkeer 25.000 IE Í WW WM WM MO WW WO B Wm mm In PA Pm 60 0 0 WM OON OOS SG SNAREN AASHOOREESRAROSASAE LIE eN el en Datum Figuur 4 Aantallen deeltjes (per mi) in het mobiel laboratorium per meetdag in 2018 Op basis van de bronherkenningsmethode was de gemiddelde blootstelling aan UFP afkomstig van vliegverkeer 19.694 deeltjes per ml en varieerde deze van 678 tot 95.413 deeltjes per ml. UFP-vliegverkeer volgens de bronherkenningsmethode hing zeer sterk samen met het aantal deeltjes <20 nm (R 0.99); UFP-wegverkeer2? hing sterk samen met het aantal deeltjes >50 m (R 0.90). Vooral in het begin van de meetperiode waren er veel dagen met relatief lage hoeveelheden UFP van vliegverkeer. De locatie van het mobiel laboratorium ten opzichte van de luchthaven (zie figuur 1) was gekozen omdat de wind in Nederland overwegend uit het Zuidwesten komt. Bij zuidwesten wind werd voor deze locatie het meeste UFP van afkomstig van vliegverkeer verwacht. In het begin van de meetperiode waren er veel dagen met noord of noordoosten wind. Dit verklaart de lage hoeveelheden UFP van vliegverkeer in het begin van de meetperiode. Toelichting analyse van de gegevens Voorafgaand aan en direct na de blootstelling werden in het Amsterdams Medisch Centrum gezondheidsmetingen uitgevoerd bij de vrijwilligers. Veranderingen in de gezondheidsmetingen vóór en na de blootstelling werden in verband gebracht met blootstelling aan UFP. Zowel de relaties met totaal UFP, met UFP voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer en met UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer zijn onderzocht. Voor totaal UFP zijn de meetwaarden van de CPC gebruikt. Voor UFP van de verschillende bronnen presenteren we hier de resultaten van de brontoewijzingsmethode. Resultaten voor UFP ingedeeld op basis van de deeltjesgrootte staan in het rapport (tabellen 4.9 en 4.10). 12 De resultaten zijn uitgedrukt als het verschil tussen een gezondheidsmeting na een hoge blootstelling aan UFP en een gezondheidsmeting na een lage blootstelling aan UFP. De gebruikte verschillen staan in Bijlage 4 (tabel B4.1) van het rapport. In de analyses is gecorrigeerd voor andere factoren die mogelijk van invloed zijn op de metingen, zoals geslacht, leeftijd, BMI, temperatuur en luchtvochtigheid. Blootstelling aan totaal UFP hing samen met een afname van de longfunctie (FVC) en een verlenging van de hersteltijd na een hartslag (QTc interval van het ECG) (tabel 4.7 van het rapport). Relaties voor UFP van de verschillende bronnen zijn weergegeven in figuur 4a (voor UFP voornamelijk van vliegverkeer) en figuur 4b (voor UFP voornamelijk van wegverkeer). De volledige resultaten staan in het rapport. Waarden met een “*” zijn statistisch significant. De afname in de FVC in relatie tot blootstelling aan UFP voornamelijk van vliegverkeer was net niet statistisch significant. Blootstelling aan UFP van vliegverkeer hing samen met een verlenging van de hersteltijd na een hartslag (QTc interval van het ECG). Ook UFP wegverkeer 1 vertoonde een dergelijke associatie. UFP wegverkeer 2 hing samen met een verhoogde bloeddruk. De associatie met bloeddruk werd ook gevonden met UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer volgens de indeling op basis van de deeltjesgrootte. UFP vliegverkeer UO 10,0 8,0 Ee 6,0 2 DOOS © 8 a 20 m Ss ua 0,0 3 T T T T T 1 5 FVC sec) FEV1 /sec) sr en Di e ECG-Hartslag (in ECG-QTC (in ms) En 20 ( Es: Hg) slagen per minuut) 8 LV 40 ee -6,0 -8,0 LOO Figuur 5a. Verandering in longfunctie (FVC, FEV1), bloeddruk en kenmerken van het ECG in relatie tot UFP van vliegverkeer, uitgedrukt als het verschil tussen een hoge en een lage blootstelling 13 14,0 UFP wegverkeer * 12,0 10,0 WS ao = 50 8 | se u © 6,0 2 8 4,0 EE 2 * B T c || 7 0,0 : r : > FV( Ee ec) _Systolische D ische _ECG-Hartslag (in ECG-QT( 5) bloeddruk (in __ bl ruk (in slagen per _ Î 4,0 -6,0 B Wegverkeerl m Wegverkeer2 Figuur 5b. Verandering in longfunctie (FVC, FEV1), bloeddruk en kenmerken van het ECG in relatie tot UFP van wegverkeer, uitgedrukt als het verschil tussen een hoge en een lage blootstelling Resultaten toxíicologische studie UFP materiaal beschrijving Van verschillende bronnen is UFP verzameld. Fijn stof van dieseluitlaatgassen is aangekocht en is een standaard referentiemateriaal. Van deze materialen zijn suspensies bereid om de cellen bloot te kunnen stellen. De beschrijving van de het gebruikte materiaal staat in tabel 5.1 van het rapport. Er is 2 keer UFP rechtstreeks uit de uitlaat van een turbinemotor verzameld (“Turbine 1’ en ‘Turbine 2’). Het materiaal “Turbine 1’ werd verzameld tijdens taxiën en stationair draaien. Het materiaal “Turbine 2’ werd verzameld tijdens volledige stuwkracht. Op de locatie van de vrijwilligersstudie is 5 keer UFP verzameld. Hierbij is vóór de bemonstering de windrichting bepaald. Het UFP is geclassificeerd als luchthaven of niet-luchthaven op basis van de windrichting. Tijdens twee meetperiodes was de wind afkomstig van de luchthaven (hierna aangeduid door Luchthaven 1 en Luchthaven 2). De overige meetperiodes kwam de wind uit een andere richting (Niet-luchthaven 1, Niet-Luchthaven 2 en Niet-Luchthaven 3). 14 Cellevensvatbaarheid De levensvatbaarheid van de longcellen is bepaald na blootstelling aan verschillende hoeveelheden van alle materialen. De levensvatbaarheid van de cellen bedroeg na 24 uur blootstelling meer dan 80%. Dit betekent dat bij gebruikte blootstellingen de levensvatbaarheid van de cellen nauwelijks is aangetast. Hierdoor kunnen meer specifieke effecten met andere testen worden onderzocht. Celschade Na blootstelling aan verschillende hoeveelheden UFP is voor alle geteste materialen de mate van longcelschade gemeten. Een kapotte cel geeft meer LDH (lactaathydrogenase) af dan een cel die intact is. Aan de hand van de dosis-effect relatie wordt met behulp van de statistische methode ‘benchmark dose modellering’ geschat bij welke dosis 10% toename in celbeschadiging optreedt. Bij de schatting wordt een 90% betrouwbaarheidsinterval gegeven (zwarte lijn in figuur 6). Hoe smaller het betrouwbaarheidsinterval, hoe zekerder het is dat dit doseringsinterval leidt tot het vooraf gedefinieerde effect. De mate van celschade kan met deze methode voor verschillende materialen met elkaar worden vastgesteld en vergeleken. Het UFP materiaal heeft een hogere mate van schadelijkheid als het 10% effect bij een lagere dosering wordt waargenomen. Monsters verschillen van elkaar als de dosis (inclusief betrouwbaarheidsinterval) waarbij het effect optreedt niet met elkaar overlappen. De UFP materialen zijn gerangschikt met het meest schadelijke bovenaan in de figuur. Turbine 1J _—_= LDH Non-airport 2 mmm Airport 2 __ Non-airport 3 mmm Turbine 2 mm—_ Dj & N Le B he @ Exposure Dose (g/cm?) Figuur 6 Rangschikking van UFP materiaal op basis van de geschatte dosis die leidt tot een 10% toename in LDH afgifte in de longcellen Voor Niet-Luchthaven-1 en Luchthaven-1 kon geen dosis-effect relatie worden vastgesteld. Dit betekent dat de dosering mogelijk niet hoog genoeg was om 10% effect te detecteren of dat de blootstelling dit effect niet veroorzaakt. Daarom ontbreken deze twee in Figuur 8. Voor de andere UFP materialen leidde UFP (bij de gebruikte dosis) wel tot celschade. De mate van celschade verschilt niet significant bij de diverse materialen. Dit is te zien aan de aanzienlijke overlap van de betrouwbaarheidsintervallen (zwarte lijnen). Signaalstoffen voor acute ontstekingsreacties. De productie van signaalstoffen voor acute ontstekingsreacties in de longcellen werd gemeten 24 uur na blootstelling aan de verschillende UFP materialen. Op dezelfde manier als hierboven beschreven is de dosis waarbij een 10% toename in het vrijkomen van de stoffen IL-6 en IL-8 optreedt, geschat. Figuur 7 toont de rangschikking voor één van de 2 signaalstoffen (IL-6). Het ultrafijnstofmateriaal dat het sterkste effect geeft staat bovenaan 15 in de figuur. Resultaten voor de andere signaalstof (IL-8) waren vergelijkbaar en staat In het rapport (paragraaf 5.3; figuur 5.6) Airport 1jJ__—= IL-6 Airport 2 Non-airport 3) Non-airport 2) —_— Non-airport 1 DT Turbine 1 en 9 Nn ie " hk % Exposure Dose (Hg/cm?) Figuur 7 Rangschikking van UFP-materiaal op basis van de geschatte dosis die leidt tot een 10% toename in IL-6 in de longcellen. Voor 6 van de / verzamelde UFP-materialen werd een dosis-effect relatie vastgesteld. De mate van vrijkomen van de signaalstoffen voor acute ontstekingsreacties verschilt niet na blootstelling aan UFP van luchthaven 1 en 2, niet-luchthaven 1, 2 en 3 of met het turbine monster bij taxiën en stationair draaien. Dit is te zien aan de aanzienlijke overlap van de betrouwbaarheidsintervallen (zwarte lijnen). Het toxicologische onderzoek laat zien dat blootstelling van longcellen aan verzameld UFP leidt tot celschade en tot het vrijkomen van signaalstoffen die betrokken zijn bij een acute ontstekingsreactie. Er waren geen duidelijke verschillen in reactiviteit tussen UFP verzameld rechtstreeks uit een turbinemotor, UFP verzameld bij wind afkomstig van de luchthaven en UFP verzameld bij andere windrichtingen. De bevindingen samengevat Tabel 2 geeft een overzicht van de bevindingen van de drie deelstudies. In de tabel zijn de bevindingen voor de overzichtelijkheid sterk vereenvoudigd tot het vinden van een associatie weergegeven als ja/nee. 16 Tabel 2 Samenvatting van de bevindingen eindpunt vliegverkeer wegverkeer Dagelijkse Thuis Gecombineerd | Ja, vooral voor piepende |Ja, vooral voor piepende mn Ee EE astma panel? [opgeven kortademigheid in rust school en astma panel? Dagelijkse Thuis’ Gecombineerd Ja, in de ochtend me [TET TT astma panel? toezicht meerdere parameters meerdere parameters NO in School Schoolpanel Nee, niet consistent voor [Nee, niet consistent voor en PT PT Een astma astma KE Schiphol volwassenen ed uitademingslucht; Schiphol volwassenen zuurstofverzadiging; Schiphol volwassenen A Schiphol volwassenen Celschade en Nabij Longcellen Ja. Geen duidelijke verschillen in reactiviteit tussen signaalstoffen voor fen bij de (luchthaven versus niet-luchthaven}) en rechtstreeks acute bron uit een turbinemotor ontstekingsreacties Conclusie Samen laten deze studies zien dat kortdurende verhoogde blootstelling aan UFP zoals die in de regio Schiphol voorkomt samenhangt met acute effecten op de gezondheid. Dit geldt zowel voor totaal UFP (van alle bronnen samen) als voor UFP voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer. Er zijn geen aanwijzingen dat de gezondheidseffecten van UFP van het vliegverkeer wezenlijk anders zijn dan die van UFP van het wegverkeer. De toename van dagelijkse luchtwegklachten bij kinderen in de buurt van Schiphol is gezondheidskundig relevant. Hoewel de gevonden kortdurende veranderingen in long- en hartfunctie relatief gering zijn op basis van een groepsgemiddelde, kunnen ze voor gevoelige individuen groter zijn. 17 De drie uitgevoerde studies laten een samenhangend beeld zien waaruit blijkt dat kortdurende verhogingen van UFP afkomstig van vliegverkeer de luchtwegen en de long- en hartfunctie in negatieve zin kan beïnvloeden. Het is nog niet duidelijk wat dit op lange termijn betekent. Dit wordt in Module II (Onderzoek naar de effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijn stof van vliegverkeer) van dit onderzoeksprogramma onderzocht. De resultaten van Module II - Onderzoek naar de effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijn stof van vliegverkeer worden in 2021 verwacht. 18
Onderzoeksrapport
17
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 544 Datum akkoord 21 augustus 2014 Publicatiedatum 22 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari- Jansen van 4 juli 2014 inzake de verwijdering van parkeerplaatsen op straat zoals bepaald door de bestuurscommissie Centrum in het 'Meerjarenprogramma Projecten Openbare Ruimte’. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. In het op 1 juli 2014 door bestuurscommissie Centrum vastgestelde Meerjarenprogramma Projecten Openbare Ruimte staat het voornemen om 650 parkeerplaatsen te schrappen in dat stadsdeel. Het stadsdeel geeft als reden hiervoor de ontwikkeling van twee ondergrondse parkeergarages onder de Vijzelgracht en Singelgracht. Op blz. 37 van het meerjarenprogramma staat: “De doelstelling van de parkeergarages ligt primair in het verminderen van het aantal geparkeerde auto’s in het maaiveld. Door auto’s onder de grond te parkeren, kan bovengronds een kwaliteitsslag gemaakt worden in de openbare ruimte. De vrijgespeelde ruimte kan ten goede komen aan voetgangers, fietsers, groen of andere functies. Voor de parkeergarage Vijzelgracht (bouw gereed: 2017) gaat het om compensatie van 250 parkeerplaatsen op straat. Bij de parkeergarage Singelgracht (bouw gereed: 2019) om 400 parkeerplaatsen. Deze compensatie is altijd een onlosmakelijk onderdeel geweest van de garage-ontwikkelingen. Ook de exploitatiemodellen van de garages zijn geënt op het onttrekken van parkeerplaatsen in de openbare ruimte.” Verder stelt de notitie: “De planning en tempo van op te heffen parkeerplaatsen in de omgeving is niet nader vastgelegd. Belangrijk in dit verband is te realiseren dat de Singelgrachtgarage pas gereed komt na de planhorizon van dit MJP. Ook de wijze waarop parkeerplaatsen worden opgeheven is niet bepaald. Het is mogelijk parkeerplaatsen op te heffen zonder meteen de hele straat te herprofileren. (.…) De kwaliteitsslag in de straat is met deze kleinere maatregelen mogelijk minder dan bij een herprofilering, maar wel aanzienlijk goedkoper. Maar het aantal losse parkeerplaatsen is beperkt, in de Jordaan zijn het er bijvoorbeeld 50 tot 100 die daarvoor in aanmerking komen, in Zuid ongeveer 120. Om aan 400 respectievelijk 250 op te heffen parkeerplaatsen te komen moeten er dus ook drastischer maatregelen getroffen worden. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Ta Gemeenteblad Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014 Uit de longlist van projecten komt maar een beperkt aantal straten naar voren dat aangepakt moet worden. Vanuit achterstallig onderhoud is dat alleen de Westerkade. In Zuid komen er nog twee Kerkstraat-delen bij vanuit het scenario „verbeteren fietsroutes. De technische staat van de straten in de omgeving van de garages, ín een straal van 500 meter (de veronderstelde maximale loopafstand tussen woning en garage) geeft verder geen aanleiding tot herprofilering. Om toch aan de aantallen op te heffen parkeerplaatsen te komen, moeten straten desalniettemin worden heringericht. In de Jordaan gaat het dan om de langsstraten, waar doorgaans in de hele straat parkeerstroken zijn en de Westerstraat. In Zuid betreft het met name de Fokke Simonszstraat en het gedeelte van de Weteringschans tussen Weteringcircuit en Reguliersgracht.” In het op 22 november 2012 in de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur voor kennisgeving aangenomen Parkeerplan Amsterdam — Beter Bereikbaar en Autoluwer wordt melding gedaan van de verwachte bouw van deze twee nieuwe ondergrondse garages. Op blz. 6 staat: “De gemeente wil de ruimte die dankzij deze oplossingen op straat ontstaat, inzetten om de stad autoluwer te maken en de parkeerproblemen substantieel te verminderen. De ontstane ruimte wordt gelijk verdeeld over de drie doelstellingen: minder parkeerplaatsen op straat, minder zoektijd/onnodige autokilometers en kortere wachtlijsten.” Ook in de op 16 november 2013 vastgestelde uitwerking van het Parkeerplan staat nogmaals dat de ruimte voor deze “drie gelijkwaardige doelstellingen” moet worden gebruikt. De fractie van het CDA heeft er bij het college herhaaldelijk op aangedrongen om een rangorde aan te stellen tussen deze drie doelstellingen, om goed de vinger aan de pols te houden bij de stadsdelen over de uitwerking en om in principe geen parkeerplaatsen bovengronds weg te halen voordat die ondergronds zijn gerealiseerd. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 4 juli 2014, namens de fractie van het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders: 1. Hoe verhoudt de in het Parkeerplan vastgestelde beleidsregel van drie gelijkwaardige doelstellingen zich tot de opmerking in dit Meerjarenprogramma van Centrum, dat de doelstelling van deze garages primair ligt in het verminderen van het aantal bovengrondse parkeerplaatsen? Is het college het met de fractie van het CDA eens dat het uitgangspunt moet blijven, dat de extra ruimte die ondergrondse parkeerplaatsen scheppen evenredig over alledrie de doelstellingen moet worden verdeeld? En is het college bereid om op te treden bij plannen die strijdig zijn met dit uitgangspunt? Graag een toelichting. Antwoord: In het bij het Parkeerplan Amsterdam behorende convenant is met de betrokken stadsdelen Centrum, West, Zuid en Oost overeengekomen dat de te realiseren parkeercapaciteit zoals beschreven in het Parkeerplan, evenredig verdeeld wordt over de drie doelstellingen autoluw, wachtlijstverkorting, en beter bereikbaar. Wat betreft de Singelgrachtgarage is er sprake van reeds bestaande bestuurlijke afspraken waarvoor compensatieafspraken zijn gemaakt in het convenant: 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Ta Gemeenteblad Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014 Sectie 4.06 De Parkeerplandoelstellingen ten aanzien van het opheffen van parkeerplekken zijn leidend. Bestaande compensatieafspraken van stadsdelen met betrekking tot het opheffen van parkeerplekken die politiek bestuurlijk zijn vastgelegd kunnen gewaarborgd blijven, zoals de 1:1 verhouding met betrekking tot de Singelgrachtgarage (elke op te heffen straatparkeerplek dient met 1 garageplek te worden gecompenseerd). Indien dit ten koste gaat van de doelstellingen van het Parkeerplan (waar een 1:3 doelstelling geldt — elke op te heffen straatparkeerplek dient met 3 garageplekken gecompenseerd te worden) dan dient dit gecompenseerd te worden met extra inhuurparkeerplekken. Het streven is om deze compensatie te laten plaatsvinden in het desbetreffende deel van het stadsdeel waar het Parkeerplan betrekking op heeft. Indien dít niet mogelijk is, dient dit in het overige deel van het parkeerplangebied gevonden te worden. Dit betekent dat voor de ruimte die in de Singelgrachtgarage wordt gecreëerd elders in het stadsdeel compenserende maatregelen worden genomen met betrekking tot de doelstellingen wachtlijstverkorting en beter bereikbaar. 2. Is het college het met de fractie van het CDA eens, dat het onwenselijk is om parkeerplaatsen op straat weg te halen voordat de ondergrondse parkeerplaatsen daadwerkelijk zijn gerealiseerd? En dat (uitzonderingen daargelaten) dus pas mag worden beginnen met het verwijderen van plaatsen bovengronds als de geplande parkeerplaatsen ondergronds definitief beschikbaar zijn? Graag een toelichting. Antwoord: In het parkeerplan en het bijbehorende convenant is duidelijk vastgelegd dat er eerst dubbelgebruikplekken in garages gerealiseerd dienen te zijn alvorens straatplekken mogen worden opgeheven: Sectie 4.01 Er dienen eerst dubbelgebruikplekken gerealiseerd te zijn, voordat nieuwe vergunningen kunnen worden uitgegeven en parkeerplekken kunnen worden opgeheven conform de in het Parkeerplan vastgelegde verhoudingen. Op dit moment zijn in stadsdeel Centrum al 500 dubbelgebruikplekken gerealiseerd in de bestaande garages Markenhoven, Stadhuisgarage, Waterloopleingarage, en Oosterdokgarage. Dat betekent dat Stadsdeel Centrum 1/3 van 500 plekken, ca. 170 plekken kan opheffen. Uitgangspunt vanuit het perspectief van het Parkeerplan is dat de plekken zo dicht mogelijk in de buurt van de gerealiseerde garageplekken worden opgeheven, zodat maatregelen en doelstellingen elkaar zo goed mogelijk completteren. De plekken die worden weggehaald in het kader van de garages Vijzelgracht en Singelgracht worden ook in de planning van stadsdeel Centrum pas weggehaald na gereedkomen van de parkeergarages. De kosten die reeds in het Meerjarenprogramma genoemd zijn in de eerdere jaren, zijn voorbereidingskosten. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Ta Gemeenteblad Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014 3. Het Meerjarenprogramma stelt dus dat “De planning en tempo van op te heffen parkeerplaatsen in de omgeving is niet nader vastgelegd.” Is het college bereid om in samenwerking met de stadsdelen een overzicht te geven van op te heffen parkeerplaatsen op straat, daarin een planning op te nemen waarin ook het tempo wordt meegenomen en daarbij het in vraag twee genoemde uitgangspunt te hanteren, en dit voor te leggen aan de gemeenteraad? Antwoord: In de besluitvorming over de garages zijn geen afspraken gemaakt over het tempo van opheffen. In het nu vastgestelde MJP wordt juist wel rekening gehouden met het gereedkomen van de garages. De herinrichting van die straten gaat pas in uitvoering na gereedkomen van de garages. Dit is ook zo afgesproken in het parkeerplanconvenant. Als leidraad voorziet het convenant in een voorlopig uitvoeringsprogramma, waarin per jaar een voorlopig realisatieprogramma is opgenomen. De voortgang van dit realisatieprogramma wordt bepaald door de mate waarin de dubbelgebruikplekken (garageplekken) gerealiseerd worden. Voor wat betreft de nieuwbouw van de garages wordt uitgegaan van de huidige planningen van deze nieuwbouwplannen, voor wat betreft de inhuur van plekken in bestaande garages is het sluiten van contracten met exploitanten leidend. Op dit moment zijn ca. 2200 plekken gecontracteerd, en naar verwachting eind 2014 ook beschikbaar. De resterende 1600 plekken (circa 750 resterende dubbelgebruikplekken en circa 850 langparkeerplekken) worden zo snel mogelijk gecontracteerd en beschikbaar gemaakt, naar verwachting is dat in de loop van 2015. Het college is bereid om de gemeenteraad jaarlijks te informeren over het geactualiseerde uitvoeringsprogramma, in aanvulling op de vaststelling van het parkeerplan door het college d.d. 6 november 2012. 4. Kan het college aangeven wat de consequenties zouden zijn als de genoemde aantallen parkeerplaatsen bovengronds zouden worden weggehaald voordat de plaatsen ondergronds beschikbaar zijn? Graag een indicatie van de effecten op de wachtlijsten, de zoektijden, het aantal extra zoekkilometers en de luchtkwaliteit. Antwoord: Deze situatie zal niet voorkomen, aangezien er bij de vraagstelling geen rekening is gehouden met de inhuur van dubbelgebruikplekken. Er zijn namelijk reeds 2200 plekken gecontracteerd in het Stadsdeel Centrum, er komen hier nog 1600 bij. Zie ook het antwoord op vraag 3. Het aantal dubbelgebruikplekken dat wordt gerealiseerd is twee keer zo hoog als het aantal nieuwe garageplekken dat wordt gebouwd, waardoor het effect van de nieuwbouw ook slechts 1/3 is van de totale effecten. Tenslotte worden de plekken niet eerder opgeheven dan dat de nieuwbouw wordt gerealiseerd. Van een vermindering van het parkeerareaal is derhalve in het geheel geen sprake, en daarom is het niet opportuun hier indicatieve effecten van te geven. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Ta Gemeenteblad Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014 5. Het Meerjarenprogramma suggereert dus om straten die technisch gezien nog niet aan herprofilering toe zijn, toch aan een herinrichting te onderwerpen (kosten: 11,6 miljoen euro) om toch aan de aantallen op te heffen parkeerplaatsen te komen. Is het college het met de fractie van het CDA eens, dat dit een suboptimale besteding van de beschikbare financiële middelen zou zijn, en dat het de voorkeur verdient om die middelen eerder te besteden aan (belangrijke) locaties, zoals de Kalverstraat, die al wel aan herprofilering toe zijn? Graag een toelichting. Antwoord: Vooralsnog ziet het college binnen het Meerjarenprogramma 2015-2018 geen suboptimale besteding van de financiële middelen. Op grond van de onderhoudstaat komen in deze periode namelijk zowel de in het MJP genoemde straten in de Noord-Jordaan als de Kalverstraat nog niet in aanmerking voor herprofilering. Het huidige MJP houdt wel de mogelijkheid open om te zijner tijd het tijdstip van herprofilering na 2018 van die straten in de Noord-Jordaan, af te wegen tegen het nemen van tijdelijke maatregelen. Ons coalitieakkoord voorziet erin dat de besluitvorming daarover zal plaatsvinden op basis van nog in samenspraak met de bestuurscommissies op te stellen minimumnormen voor de onderhoudsstaat van de openbare ruimte, de wegen en andere stedelijke infrastructuur (zie ook het antwoord op vraag 6). Het afwegingskader in het huidige MJP 2015-2018 kent een zorgvuldige aanpak om te komen tot prioriteiten. De technische staat van de straat weegt daarin het zwaarst. De prioriteiten passen bovendien in het stedelijke parkeerbeleid. De hoofddoelen van het Parkeerplan zijn het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte, het verkorten van wachtlijsten en het verminderen van het zoekverkeer. Er worden veel plekken beschikbaar gesteld in garages. Daarvan komt een derde ten goede aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Door parkeerplaatsen op te heffen komt er meer leefruimte op straat. De herinrichting van de in het MJP genoemde straten in de Noord-Jordaan levert een bijdrage aan meer leefruimte en kwaliteit, verbetering verkeersveiligheid en fiets. Zoals vermeld, is de technische staat van deze straten nog niet zo slecht dat ze nu al vanuit dit meerjarenprogramma 2015-2018 worden geherprofileerd. Dit geldt eveneens voor de Kalverstraat; de onderhoudsstaat laat hier weliswaar te wensen over maar is nog niet van die orde dat een herprofilering noodzakelijk is. 6. Hoe verhoudt dit Meerjarenprogramma zich tot het coalitieakkoord, en specifiek het amendement dat daarin is aangenomen over minimumnormen voor de kwaliteit van de openbare ruimte? Antwoord: Het aangenomen amendement op het coalitieakkoord houdt in dat in samenspraak met de bestuurscommissies minimumnormen voor het onderhouden en schoonhouden voor de openbare ruimte zullen worden vastgesteld. De uitwerking ervan kan concreter maken wat het onderhoudsniveau minimaal moet zijn. Duidelijk is dat straten die er dan niet aan blijken te voldoen, geprioriteerd worden. Het laat onverlet dat er ook straten geprioriteerd kunnen 5 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Ta Gemeenteblad ummer = su … or Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014 worden die aan andere beleidsdoelen een belangrijke bijdrage leveren, zoals aan verkeersveiligheid. Indien de uitwerking van de mimimumnormen leidt tot aanpassing van prioriteiten, kan het meerjarenprogramma daarop jaarlijks worden aangepast. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 6
Schriftelijke Vraag
6
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 103 Datum akkoord 13 februari 2015 Publicatiedatum 18 februari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van raadsleden de heer M.E. van den Heuvel, de heer B.L. Vink en de heer J.S.A. Vroege van 26 januari 2015 inzake de toekenning van de status van ‘vervoerregio’ en de totstandkoming van het convenant “Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer”. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Op 22 januari 2015 werden de leden van de Stadsregioraad door middel van een persbericht geïnformeerd over het besluit van de Eerste Kamer om Amsterdam en omliggende gemeenten, 16 in totaal, de status van vervoerregio toe te kennen. Op deze dag, zo vermeldt het persbericht, tekenden vertegenwoordigers van alle deelnemende gemeenten en de provincie het convenant “Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer” dat vorm moet geven aan de intensievere samenwerking van de regio op het gebied van vervoer. Onderdeel van de afspraken vormt het intensiever kennis delen op het gebied van vervoerplannen concessies en aanbestedingen. De ontsluiting van het verkeer in de regio is van groot belang voor Amsterdam, een betere samenwerking in een vervoersregio is daarom een goede stap. Er lijkt echter geen eerder bericht naar de gemeenteraad van Amsterdam te zijn gegaan waarin deze plannen aangekondigd of toegelicht worden. Daarom hebben ondergetekenden enkele vragen over de informatievoorziening vanuit het college op dit onderwerp. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 26 januari 2015, allen namens de fractie van D66 Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. a. Is het college op de hoogte van de verkregen status als ‘Vervoerregio’? Antwoord: Ja, het college is op de hoogte van de verkregen status. Burgemeester Van der Laan en wethouders Litjens en Kukenheim maken deel uit van het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing los Gemeenteblad Datum 48 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015 b. Wat houdt deze status in? Antwoord: De status ‘vervoerregio’ vervangt de status van ‘plusregio’ en dit betekent dat de 16 gemeenten van de Stadsregio Amsterdam hun bevoegdheden en middelen (BDU) behouden die voortvloeien uit de Wet personenvervoer 2000, de Spoorwegwet, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en de Wet Infrastructuurfonds. c. Welke implicaties heeft deze status voor het vervoersbeleid van de gemeente Amsterdam? Antwoord: De status heeft op dit moment geen directe implicaties voor het vervoersbeleid van de gemeente Amsterdam. Naar de toekomst beogen de Vervoerregio-partijen een intensievere en bredere samenwerking in het regionale verkeer- en vervoersbeleid en de uitvoering daarvan. 2. a. Hoe gaat de verkrijging of toekenning van de status van ‘Vervoerregio’ in zijn werk”? Antwoord: De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) bepaald dat in plaats van de provincie, het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam (SRA) in het gebied van de 16 SRA-gemeenten het bevoegd gezag blijft in het kader van de genoemde wetten. Deze mogelijkheid vloeit voort uit een wetsvoorstel in verband met de afschaffing van ‘plusregio’ status. De Eerste Kamer stemde op 16 december 2014 in en de wijziging is per 1 januari 2015 ingetreden. 2b. Worden gemeenten geconsulteerd voordat zij een dergelijke status toegekend krijgen? 3. Watis het eerste moment waarop de gemeenteraad is geïnformeerd over de verkrijging van deze status? Antwoord vragen 2b en 3: Gemeentes zijn geïnformeerd en geconsulteerd. De 16 gemeenten van de Stadsregio hebben de afgelopen jaren op het niveau van raden en colleges regelmatig herbevestigd dat zij de verkeer en vervoer-samenwerking willen voortzetten. Nadat de Minister van Binnenlandse Zaken het wetsvoorstel in juni 2013 naar de Tweede Kamer stuurde, zijn de raden van de 16 gemeenten in het najaar van 2013 geconsulteerd. Zij gaven daarbij aan dat zij de verkeer en vervoer samenwerking willen voortzetten en stemden daarmee in met een wijziging van de gemeenschappelijke regeling. De Stadsregio heeft in het najaar 2013 het volgende gevraagd aan de colleges en raden van de Stadsregio gemeenten om: 1. inte stemmen met een wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam; 2. inte stemmen met de richting van de doorontwikkeling van de regionale samenwerking, nl. naar het niveau van de metropoolregio. De vorming van een vervoerregio maakt hier onderdeel van uit. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing los Gemeenteblad Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015 Het College van B&W van Amsterdam heeft het voorgelegd aan de raad van Amsterdam en daarbij aangegeven dat de betrokken partijen in de regio (de huidige stadsregiogemeenten, de gemeente Almere, de provincies Noord-Holland en Flevoland en andere gemeenten) volgens het wetsontwerp ruimte krijgen om de vervoerregio in onderling overleg in te richten en dat inhoudelijke keuzen aan de orde komen nadat de wetgeving en het daaropvolgend regionaal overleg zijn afgerond. Het College van B&W van Amsterdam schreef in een brief aan het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio (d.d. 4 december 2013) dat de gemeenteraad van Amsterdam in zijn vergadering van 27 november 2013 heeft ingestemd met het voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Voorts heeft de raad er op dit zelfde moment kennis van genomen dat ons college instemt met de richting van doorontwikkeling van de regionale samenwerking, namelijk naar het niveau van de Metropoolregio Amsterdam. 4, a. Kan het college toelichten wat de inhoud is van het convenant “Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer”? Antwoord: Met het convenant zijn nu meer partijen betrokken die verkennen hoe zij de samenwerking in toekomst willen vormgeven. Hiermee wordt de samenwerking verbreed en geïntensiveerd met het oog op een goede regionale samenhang. Het convenant beschrijft hoe de colleges van B&W van Lelystad en Almere, het college van Gedeputeerde Staten van de provincies Flevoland en Noord-Holland en het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam de komende twee jaar gaan samenwerken. Partijen behouden de bevoegdheden die ze hebben, het convenant brengt daar geen wijziging in. De intentie is om binnen 2 jaar een gemeenschappelijke regeling aan te gaan. De bestuursorganen, college, de Regioraad, Raden en Staten, behouden tijdens de convenantsperiode de huidige bevoegdheden en budgetten, in het bijzonder voor de huidige OV-concessies. In de komende twee jaar intensiveren de partijen de kennisdeling op het gebied van vervoersplannen (RVVP), concessies, aanbestedingen etc, verkennen zij elkaars werkwijzen en besluitvormingstrajecten en laten die waar mogelijk naar elkaar toegroeien. Op basis van een evaluatie vindt er in 2016 besluitvorming plaats over het aangaan van een gemeenschappelijke regeling. Het vervolg zal met de raden besproken worden. b. Welke implicaties heeft het ondertekende convenant voor het vervoersbeleid van de gemeente Amsterdam? Antwoord: Het convenant heeft geen directe implicaties voor het vervoersbeleid van de gemeente Amsterdam. Naar de toekomst wordt beoogd de kwaliteit te verhogen door de beoogde bredere en intensievere samenwerking die aansluit op het schaalniveau van het regionale verkeer- en vervoersysteem. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing los Gemeenteblad Datum 48 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015 5. Zijn in het convenant ook afspraken opgenomen over de informatieverstrekking aan de raad? Welke zijn dat? Antwoord: In artikel 22 van het convenant staat dat ieder college of dagelijks bestuur zelf verantwoordelijk is voor participatie en informatieverstrekking aan zijn gemeenteraad, regioraad of provinciale staten. De werkwijze en besluitvormingsprocessen die de gemeenten hebben vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling Stadsregio Amsterdam blijven tijdens de convenantsperiode van kracht. Deze Gemeenschappelijke Regeling bevat o.a. het voorschrift dat een lid van de regioraad de gemeenteraad de door die raad verlangde inlichtingen geeft en legt verantwoording af over het door hem of haar in de regioraad gevoerde beleid. 6. Wat is het eerste moment waarop gesproken werd met de stadsregio over het convenant “Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer"? Met wie is daarover gesproken? Antwoord: In 2014 is een bestuurlijke stuurgroep vervoerregio gevormd met o.m. de vertegenwoordigers van stadsregio, daarbij aangesloten gemeenten, Almere en Flevoland, te weten: — D. Bijl (Stadsregio/ Purmerend); — P, Litjens (Stadsregio/ Amsterdam); — Verschuren (Zaanstad); — J.J. Krieger (Purmerend); — L. Scholten (Diemen); — D. Reneman (Stadsregio/ Haarlemmermeer); — H. Mulder (Almere); — E. Rentenaar (Lelystad); — E.Cassee (Haarlem); — R. Vennik (Velsen); — J. Lodders (Flevoland); — Gedeputeerde E. Post van de provincie Noord-Holland sloot in een later stadium aan. De stuurgroep vervoerregio kwam op 8 januari 2014 voor het eerst bijeen. 7. Watis het eerste moment waarop de raad geïnformeerd is over de totstandkoming van dit convenant? Antwoord: Nadat de Tweede Kamer op 3 juli 2014 het wetsvoorstel aannam, stuurde de stuurgroep op 11 september 2014 een brief naar de raden en colleges om ze te informeren over het convenant dat ze wilden gaan afsluiten. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio legde op 21 oktober 2014 het convenant voor aan de Regioraad. 4 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing los Gemeenteblad Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015 8. Kan het college een toelichting geven op de rol die de gemeenteraad heeft bij de totstandkoming van een vervoerregio® Antwoord: De aanwijzing van een vervoerregio is een bevoegdheid van het rijk en geschiedt bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Formeel heeft de gemeenteraad daarin geen rol. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft de huidige stadsregio aangewezen als vervoerregio. Deze aanwijzing heeft materieel geen ander gevolg dan dat de huidige samenwerking op het gebied van verkeer en vervoer ongewijzigd kan worden voortgezet. Deze stap was technisch noodzakelijk, omdat de Wet gemeenschappelijke regelingen-plus per 1 januari jongstleden is vervallen. Een wijziging van de huidige gemeenschappelijke regeling kan alleen plaatsvinden met instemming van de 16 gemeenteraden. Een wijziging is echter op dit moment niet aan de orde. 9. Kan het college toelichten in hoeverre het zich gehouden ziet om de gemeenteraad te informeren over het aangaan van convenanten waar Amsterdam aan gebonden wordt? Antwoord: Het college ziet dat als zijn reguliere taak vanuit zijn actieve informatieplicht. Indien het aangaan van een convenant ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben neemt het college hierover geen besluit voordat de raad zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college heeft kunnen brengen. 10. Kan het college helder uiteenzetten hoe de Wet Gemeenschappelijke Regeling- samenwerking Stads Regio Amsterdam(SRA) functioneert, nu en in de toekomst, in het bijzonder over de rol die de Amsterdamse gemeenteraad heeft bij regiobesluiten die de gemeente direct raken? Antwoord: Huidig functioneren: Het functioneren van de Stadsregio is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling (GR) en verordeningen. De GR onderscheidt naast de raden en colleges van de gemeenten de volgende organen die een rol hebben bij de besluitvorming: — de regioraad, het belangrijkste bestuursorgaan van de Stadsregio, telt 62 zetels, waarvan 18 raadsleden van de gemeente Amsterdam. De besturen van de betrokken gemeenten kiezen zelf hun vertegenwoordigers. De Regioraad heeft vaste commissies die in voorsessies van de regioraad bijeen komen om de Regioraad te adviseren. In de commissies zitten leden van de Regioraad en gemeenteraadsleden, die niet in de Regioraad zitten; — het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam wordt gevormd door een aantal burgemeesters en wethouders uit de gemeenten. De burgemeester van Amsterdam is voorzitter; — regelmatig vinden portefeuillehoudersoverleggen plaats waarin wethouders van de zestien gemeenten zitting hebben. De portefeuillehouders hebben een belangrijke adviserende rol voor het dagelijks bestuur. 5 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing los Gemeenteblad R Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015 In de regionale besluitvormingsprocessen is er voor de raden en colleges een belangrijke rol weggelegd om de eigen belangen te definiëren en naar voren te laten brengen door de eigen portefeuillehouders of de zelf gekozen vertegenwoordigers in de Regioraad. Raadsleden kunnen zich laten informeren door de eigen wethouder of via de communicatiekanalen van de Stadsregio (Nieuws uit DB en de Regioraad, website en Regiojournaal). Daarnaast kunnen zij gezamenlijk vergaderingen van de Regioraad voorbereiden. Een begroting of wijziging van de gemeenschappelijke regeling wordt altijd aan de afzonderlijke gemeenteraden ter besluitvorming voorgelegd, zoals wettelijk voorgeschreven. Aanvullend op reguliere overleggen in het besluitvormingsproces van de Stadsregio zijn er informatiebijeenkomsten rond afzonderlijke thema's en projecten en kunnen onderwerpen op verzoek van Raden of Colleges geagendeerd worden in de eigen gemeente. De Stadsregio is een openbaar lichaam en bezit rechtspersoonlijkheid en mag overeenkomsten aangaan. Het besluit van de Regioraad van 17 december 2002 (voorstelnummer 2002/22/c, agendapunt 6) is in deze van toepassing. Dit besluit meldt dat overeenkomsten, convenanten en samenwerkingsverbanden die het Dagelijks Bestuur aangaat, wijzigt of ontbindt met bestuurlijke — en/of maatschappelijke instanties vaststelling door de regioraad behoeven. Het DB is verplicht dit ter behandeling aan de regioraad voor te leggen. Het convenant “Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer” is voorgelegd aan de Regioraad van 21 oktober 2014. Toekomstig functioneren: De Stadsregio Amsterdam werkt met alle betrokken partijen aan voorstellen om de samenwerking op de verschillende beleidsterreinen in de toekomst zo goed mogelijk vorm te geven. De voorstellen hiertoe moeten nog ontwikkeld worden en over deze voorstellen vindt uiterlijk in de tweede helft van 2016 besluitvorming plaats in de gemeenteraden. Het is niet uitgesloten dat de werkwijze en het schaalniveau van de samenwerking gaat verschillen per beleidsterrein. De toekenning van de status van Vervoerregio aan de 16 gemeenten van de Stadsregio Amsterdam loopt vooruit op de vorm van samenwerking die gemeenten en provincies gaan uitwerken in het kader van het convenant verkeer en vervoer. Op verzoek van het parlement heeft de Staatssecretaris daarbij aangegeven dat dit uiteindelijk een openbaar lichaam moet zijn met als enig belang de behartiging van taken op het terrein van verkeer en vervoer. Conform het voorstel uit de Regioraad van 21 oktober 2014 ligt de vorm waarin de samenwerking op de andere beleidsterreinen (Ruimte, Wonen, Economie) zich verder zal ontwikkelen, niet bij voorbaat vast. 6 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng los Gemeenteblad ummer = su . - Datum 48 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015 Het college is actief betrokken bij de gedachtevorming over de toekomstige ontwikkeling van de vervoerregio. Daarnaast beraadt het college zich over de toekomstige vorm van de regionale samenwerking, gegeven het vervallen van de Wet gemeenschappelijke regelingen-plus. Nieuwe stappen inzake de samenwerkingsvormen in de vervoerregio en de regionale samenwerking in den brede zullen uiteraard aan de Raad worden voorgelegd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 7
Schriftelijke Vraag
7
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 133 Datum indiening 4 december 2019 Datum akkoord 5 februari 2019 Publicatiedatum 6 februari 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake het schrappen van plekken voor ouderenzorg door Amsta. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Eind november 2018 maakte zorgaanbieder Amsta bekend dat ze het aantal plekken voor ouderenzorg gaan verminderen. Het gaat hierbij om een vermindering van 100 plekken, die moet worden bereikt met een opnamestop. Amsta wijt de sluiting aan de ‘krapte op de arbeidsmarkt, tekort aan zorgpersoneel en hoge kosten van externe inhuur’. De fractie van de SP snapt niets van deze opnamestop. Het kabinet heeft toegezegd dat komende jaren extra geld voor ouderenzorg is bestemd. Dit bedrag loopt van € 1 miljard in 2019 tot zo’n € 3 miljard structured vanaf 2021, waarvan een aanzienlijk deel is bestemd voor verpleeghuizen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat zijn de gevolgen van de opnamestop bij Amsta voor Amsterdam? Antwoord: Het college heeft navraag gedaan bij Stichting Amsta en bij Zilveren Kruis Zorgkantoor omdat het hier gaat om zorg die valt onder de Wet langdurige zorg (WIz). Stichting Amsta heeft nader onderzoek gedaan en op basis daarvan is besloten de capaciteit ouderenzorg met 52 plaatsen te verminderen in plaats van met 100. Het gaat hierbij om een tijdelijke vermindering. Zodra door werving en opleiding van nieuw personeel een uitbreiding mogelijk is, zal weer terug worden gegaan naar het hogere aantal plaatsen. Er is geen sprake van een opnamestop. Stichting Amsta neemt nog steeds ouderen op en heeft ca 30 locaties in de stad. De vermindering is ca 5% van het totaal aantal plaatsen van alleen Stichting Amsta. De capaciteitsreductie gaat zoveel mogelijk via natuurlijk verloop. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng laa Gemeenteblad R Datum 6 februari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 4 december 2018 2. Welke stappen heeft Amsta de afgelopen jaren gezet om personeel te behouden of nieuw personeel te werven? Beoordeelt het college deze stappen als voldoende? Antwoord: Stichting Amsta geeft aan voortdurend te werven en zich er hard voor in te zetten om nieuw personeel aan te trekken en huidige medewerkers te behouden, onder anderen met uitgebreide opleidingsmogelijkheden. Verder wordt gekeken naar zij- instromers zoals statushouders en in samenwerking met het UWV en WPI. Stichting Amsta heeft nu circa 140 mensen in opleiding (leren en werken), waarvan er volgend jaar 30 — 40 hopelijk hun opleiding afronden en bij Stichting Amsta aan de slag gaan. Dat laatste is niet afdwingbaar, mensen kunnen altijd besluiten om ergens anders te gaan werken. Ook werkt stichting Amsta intensief samen met onderwijsinstellingen zoals ROC Amsterdam en HvA, o.a. worden stageplekken geboden. Zo studeren en werken 20 gildeleerlingen van het ROC Amsterdam West tijdens de gehele opleiding in het Dr. Sarphatihuis (locatie van Stichting Amsta). Stichting Amsta is als eerste gestart met deze nieuwe manier van in huis opleiden. De problemen met zorgpersoneel spelen in heel Nederland. Voor Amsterdam is de krapte op de woningmarkt voor middeninkomens een factor die nog een extra negatief effect heeft op de hoeveelheid beschikbaar zorgpersoneel. In het Regionaal Actieplan Aanpak Tekorten (RAAT, ondertekend maart 2018) hebben zorg-en welzijnsorganisaties, waaronder stichting Amsta, in samenwerking met bureau Sigra de krachten gebundeld om te komen tot een integrale arbeidsmarktaanpak voor zorg en welzijn. De capaciteitsreductie kan worden gezien als een actie in het kader van actielijn 5: het beter benutten van beschikbaar potentieel en bieden van een aantrekkelijke werkomgeving en werkklimaat. Stichting Amsta verwoordt dit zo: ‘door te werken met meer vaste collega’s in de zorgteams komt er meer continuïteit in de zorg voor onze cliënten en ervaren medewerkersminder werkdruk, meer werkplezier en is er meer tijd voor ontwikkeling en en overleg’. Het college werkt voorts aan een plan van aanpak voor de tekorten aan personeel bij niet alleen zorg maar ook andere maatschappelijke voorzieningen, zoals onderwijs. 3. Hoe lang zijn de huidige wachtlijsten in Amsterdam voor ouderenzorg? Wat betekent de opnamestop van Amsta voor deze wachtlijsten? Antwoord: De wachtlijsten kunnen per zorgaanbieder en per locatie verschillen. Nu Stichting Amsta de tijdelijke afbouw terugbrengt naar 52 plaatsen (in plaats van ca. 100 plaatsen) zal het effect op het totaal beschikbare plaatsen (jaarlijks verblijven ca 4000 Amsterdamse cliënten in de intramurale Wet langdurige zorg) niet groot zijn, maar de invloed kan per locatie verschillen (dit is ook afhankelijk van de hoeveelheid mensen die zich inschrijven voor een bepaalde locatie). De wachtlijst en de beschikbare capaciteit heeft de aandacht van het zorgkantoor. Het grootste gedeelte van de urgent wachtenden voor een verblijf in Amsterdam ontvangt de verblijfszorg binnen 6 weken. Als dit niet lukt wordt overbruggingszorg in de thuissituatie geboden. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer rvan 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 4 december 2018 4. Is het college bereid om in gesprek te gaan met Amsta om aan te dringen op het niet door laten gaan van de opnamestop? Antwoord: Er is geen sprake van een opnamestop. Toelichting door vragenstellers: Amsta werkt met zogeheten zelfsturende teams. Deze teams voeren zorgtaken uit bij patiënten, maar zijn ook verantwoordelijk voor zaken als schoonmaak en administratie. 5. Indien vraag 4 met ja is beantwoord: Ziet het college mogelijkheden om, met inzet van de werkbrigade voor schoonmaak en/of administratieve taken, verpleegkundig personeel te ontlasten in hun werkdruk en zo inzetbaar te maken voor meer zorg aan ouderen? Graag een toelichting. Antwoord: Stichting Amsta heeft het college laten weten dat zij geen zelfsturende teams hebben: ‘Wel hebben teams de ruimte om de zorg zo in te richten dat zij persoonsgerichte zorg kunnen bieden. Als zij ondersteuning c.q. uitbesteding nodig hebben bij bepaalde taken, dan bieden we dat. Zo hoeven teams niet zelf te roosteren. Wat betreft schoonmaak en andere facilitaire zaken: we werken met onze facilitaire dienst eraan om te zorgen dat de facilitaire collega’s op de afdeling zoals bijvoorbeeld schoonmaak ook een bredere rol kunnen vervullen en kunnen meehelpen met de zorg’. 6. Welke stappen is het college verder van plan te zetten, om te zorgen dat Amsterdam ook in de toekomst voldoende plekken voor ouderenzorg behoud? Antwoord: Het college werkt aan een intersectoraal plan van aanpak tekorten personeel zorg / maatschappelijke voorzieningen. Doel hiervan is dat de sectoren Onderwijs, Kinderopvang, Jeugdzorg en Zorg over voldoende professionals beschikken om Amsterdammers kwalitatief hoogwaardige voorzieningen te bieden. Het plan van aanpak richt zich op de speerpunten ‘hogere instroom’, ‘hoger behoud’, ‘minder personeel nodig’, ‘betere randvoorwaarden’, ‘meer ontwikkelingsmogelijkheden’ en ‘betere aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt’. U wordt over de uitwerking van het plan van aanpak nog nader geïnformeerd Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
test
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1028 Publicatiedatum 28 juni 2019 Ingekomen onder H Ingekomen op donderdag 20 juni 2019 Behandeld op donderdag 20 juni 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Roosma, N.T. Bakker en Biemond inzake de brief over de afhandeling van de toezegging over het lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of Commerce Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief over de afhandeling van de toezegging over het lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of Commerce (Gemeenteblad afd. 1, nr. 558). Overwegende dat: — De gemeente Amsterdam een lidmaatschap heeft van de American Chamber of Commerce (AmCham); — _AmCham in het kader van belangenbehartiging voor haar leden een public affairs agenda voert; — Als onderdeel van deze public affairs agenda AmCham bij de Nederlandse overheid lobbyt voor een ‘gunstig vestigingsklimaat’; — _AmCham in dat kader ook een lobby voert met betrekking tot een Europese richtlijn om belastingontwijking te voorkomen, waarbij AmCham vraagt om een soepelere toepassing van die regels; — Dit niet in lijn is met het standpunt van een groot deel van de gemeenteraad van Amsterdam, die wenst dat er strikte regelgeving komt vanuit Europa om belastingontwijking (en belastingontduiking) tegen te gaan; — _AmCham met haar public affairs agenda dus niet spreekt namens de gemeente Amsterdam; — Het wenselijk is dat dit glashelder gemaakt wordt. Spreekt als zijn standpunt uit: — Met haar public affairs agenda de American Chamber of Commerce niet spreekt namens gemeente Amsterdam; — De gemeente Amsterdam de public affairs agenda op het gebied van soepeler toepassen van belastingregels voor bedrijven niet ondersteunt; — Belastingontwijking en belastingontduiking met strikte regelgeving dient te worden bestreden. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1028 Motie Datum 28 juni 2019 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Dit standpunt over te brengen aan de American Chamber of Commerce. De leden van de gemeenteraad F. Roosma N.T. Bakker H.J.T. Biemond 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ % Ter kennisnamelijst, donderdag 25 juni 2009 Financiën TKN 1 Termijnagenda voor 25 juni 2009. (BD2009-004347) Economische Zaken TKN 2 EFRO doelstelling 2: Kansen voor West 2007-2013. (BD2009-003623) TKN 3 Uitvoeringsprogramma Creatieve Industrie FEZ. (BD2009-003950) TKN 4 motie 101 (Ivens, Kaplan) inzake Ontdek Amsterdam. (BD2009-004337) TKN 5 motie 853 (lvens) inzake ondernemers en renovaties. (BD2009-004338) Lucht- en Zeehaven TKN 6 Beantwoorden Raadsadres van de heer R. Rehm van zondag 5 april 2009 inzake geluidshinder van (rivier)cruiseschepen aan De Ruijterkade (BD2009-004322) TKN 7 Berichtgeving Amsterdam Container Terminals (ACT) 27 mei 2009. (BD2009-004369) TKN 8 Verzelfstandiging Haven Amsterdam start denkfase. (BD2009-004367) Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) 1
Agenda
1
train
ENERGIETRANSITIE BEWONERSVERENIGINGEN AMSTERDAM-ZUIDOOST | n Ee 0 Hoe kunnen bewonersverenigingen An gestimuleerd worden om mee te doen \ ) aan de groene energie transitie? I__ BELEMMERINGEN Belangenverschil huur Ongeschikte Tekort aan geld en koop woningen Infrastructuur zoals _ annis & vertrouwen (lange vs korte termijn) kabels en daken ' 9) MOGELIJKHEDEN | & Ü en Jy ON Bewoners kunnen door | nn ON deze dingen gestimuleerd | en ' worden Geld Kennis Vertrouwen e Subsidies & duidelijke geldstromen as waar bewoners van afweten ee ‚ e Praktische kennis en begeleiding 7, [ dn e Overheid, gemeente en initatieven die zich verplaatsen in de bewoner Ii ‚LL
Factsheet
1
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 121 Datum akkoord 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari 2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten: a. datum van inschrijving; b. KvK-nummer; c. laatste 5 jaarverslagen? Antwoord: Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014 is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam. a.n.v.t. b.n.vt. c..n.vt. ' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12) http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel) jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Antwoord: De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in 2014 € 51.300, 3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de raad daarover nader informeren? Antwoord: SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden. 4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport & Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken. 5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de Sportas? Antwoord: Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000 euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te verbeteren. 6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een toelichting. Antwoord: De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015 7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam? Zo ja, welke”? Antwoord: De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015 geen financiële partners anders dan de gemeente. 8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen van deze partijen? Antwoord: De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
225
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 856 Publicatiedatum 18 september 2015 Ingekomen onder o Ingekomen op 9 september 2015 Behandeld op 9 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Kayar inzake het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (aantrekkelijker maken van atypische beweegplekken). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 620); Overwegende dat: — Amsterdamse kinderen op een veilige manier in eigen leefomgeving moeten kunnen spelen; — een goede leefomgeving bijdraagt aan een gezond bewegingsklimaat voor kinderen; Voorts overwegende dat: — in Amsterdam vele atypische plekken zijn voor kinderen om te spelen, zoals entreehallen van appartementencomplexen, het trapportaal of de binnentuin; — het met creatieve ingrepen aantrekkelijker maken van zulke gezamenlijke ruimten kinderen vaker en veiliger kunnen spelen; — hierbij valt te denken aan: reeds openstellen van de binnentuinen door corporaties aan de kinderen bij oude en nieuwe woningen in de Kolenkitbuurt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: met woningcorporaties in gesprek te gaan voor het vinden van creatieve oplossingen om atypische beweegplekken (in eigen leefomgeving) aantrekkelijk te maken voor kinderen. Het lid van de gemeenteraad O. Kayar 1
Motie
1
train
Gemeente Bezoekadres Stadhuis, Amstel 1 Amsterdam ze PN Areterdn € Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < www.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1011 AE Amsterdam Gemeenteraad van Amsterdam Datum 4 december 2018 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Wient Mulder, 06.2294, 7308, [email protected] en Hepke Bloemkolk, 06.2049 5603, [email protected] Onderwerp Reactie op motie 324 raadsleden Ernsting, Van den Berg en Alberts dd. 14, maart 2018 getiteld verbod op full motion reclame op digitale panelen in de openbare ruimte Geachte raadsleden, Op 14 maart 2018 heeft uw raad een motie aangenomen met betrekking tot het tonen van bewegende beelden op digitale schermen in de openbare ruimte. In deze brief gaan wij in op de afhandeling van deze motie 324, ingediend door de raadsleden Ernsting, Van den Berg en Alberts. De motie verzoekt het college bij het vervolg van het maken van beleid vit te gaan van het verbieden van alle bewegende beelden op digitale schermen, zoals beschreven als optie 2 in de brief van het college aan de raad van 19 december 2017, en daarbij niet te kiezen voor optie 3: het beperkt toestaan van bewegende beelden. Het uitvoeren van deze motie past in het coalitieakkoord. Daarin staat dat bewegende reclames zo veel mogelijk vit de stad worden geweerd maar dat objecten met bewegende beelden bij uitzondering kunnen worden ingezet als dat noodzakelijk is als maatregel voor crowdcontrol. Het college is voornemens om niet alleen buitenreclame met bewegende beelden, maar ook publiekscampagnes met bewegende beelden te verbieden, omdat het niet de inhoud van de uiting, maar de beweging van de beelden is die een bron van onrust vormt. Voor aanwijzingen aan het publiek bij grote drukte (crowdcontrol) of in noodsitvaties wordt een uitzondering gemaakt. Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 4 december 2018 Pagina 2 van 2 Hierbij dient wel aangetekend te worden dat de exploitant van de Mupi's (reclamepanelen aan of op de openbare weg) bij een verbod op bewegende reclame niet gedwongen kan worden het tonen van andere bewegende beelden op de Mupi te faciliteren. Voor bestaande schermen met bewegende beelden zal per geval moeten worden onderzocht, of het op juridische gronden mogelijk is af te dwingen geen bewegende beelden (meer) te tonen. Het college streeft ernaar om een voorstel tot aanpassing van de regelgeving c.q. beleid in het tweede kwartaal 2019 in procedure te brengen. Het college beschouwt de motie hiermee als afgedaan. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, LL n Wil Rutten Burgemeester Waarnemend gemeentesecretaris Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam Gemeenteraad x Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 198 Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021 Onderwerp Motie van het lid Biemond inzake leefbaarheid en beheer van de bestaande stad en de concept-Omgevingsvisie Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord het debat over de concept omgevingsvisie Constaterende dat - Het beheer van de bestaande stad en de Amsterdamse leefbaarheid nauw samenhangen. - Het hoofdstuk leefbaarheid pas op p. 192 aan de orde komt. - Beiden onder toenemende druk staan, omdat grote delen van Amsterdam zwaarder belast zullen gaan worden door verdichting en prognoses van sterk groeiend toerisme tussen nu en 2050. - De inzakkende kades daar een voorbeeld van zijn, omdat ze intensiever gebruikt en zwaarder belast worden in combinatie met achterstallig onderhoud Overwegende dat: - Het gebruik, beheer en leefbaarheid van de bestaande stad een centrale rol verdienen in de omgevingsvisie en vertrekpunt zou moeten zijn. - Daarvoor de impact van de omgevingsvisie op de bestaande stad beter in kaart gebracht dient te worden Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Het beheer van de bestaande stad en de ontwikkeling van de leefbaarheid een centralere rol te geven in de Omgevingsvisie. Het lid van de gemeenteraad H.J.T. Biemond 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 468 Publicatiedatum 26 juni 2013 Ingekomen onder N' Ingekomen op woensdag 12 juni 2013 Behandeld op woensdag 12 juni 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Flos inzake een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (vergoeding). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013 inzake: — _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437); — intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438); Constaterende dat: — het college voorstelt om de vergoeding voor leden van de bestuurscommissies op dezelfde hoogte te houden als de huidige vergoeding voor deelraadsleden; Overwegende dat: — de verantwoordelijkheden en taken van leden van bestuurscommissies fors verminderen ten opzichte van de taken van en verantwoordelijknheden van deelraadsleden; — _ het wenselijk is dat een afname van taken en verantwoordelijkheden een verlaging van de vergoeding met zich meebrengt, Spreekt als zijn mening uit dat: — de vergoeding van algemene bestuursleden van de bestuurscommissies moet worden gemaximeerd op 80% van de huidige vergoeding van stadsdeelraadsleden, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: de Verordening voorzieningen leden algemeen bestuur en dagelijks bestuur van de bestuurscommissies in de gemeente Amsterdam aan te passen. Het lid van de gemeenteraad, R.E. Flos 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 418 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid IJmker inzake de Begroting 2023 Onderwerp Democratische brede welvaartsindex Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2023 Constaterende dat -__ Het coalitieakkoord de ambitie bevat om een nieuwe visie op lokale economie te ontwik- kelen met als doel brede welvaart -_ Amsterdam het donut model heeft omarmd waarbij welzijn als vitgangspunt wordt geno- men in plaats van economische groei - Een vande strategische keuzes in de vastgestelde Omgevingsvisie ‘Samen Stad Maken’ is Overwegende dat -__Huidige manier van monitoring op economische ontwikkeling en bijbehorende indicato- ren binnen de gemeente versnipperd is -_ De indicatoren voor economische ontwikkeling in de begroting op dit moment nog erg gefocust zijn op groei -_ De invulling van een brede welvaartsindex moet aansluiten bij de leefwereld van Amster- dammers en lokale ondernemers Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een democratische brede welvaartsindex te ontwikkelen samen met Amsterdammers, waarbij ook wordt uitgewerkt hoe deze definitie vertaald kan worden naar sturingsmechanismen om keuzes voor economisch beleid te maken Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Indiener(s), E.C. IJmker
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1733 Ingekomen op 6 november 2019 Ingekomen onder 1689’ Behandeld op 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2020 (Behoud de draaiorgels) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Constaterende dat: — Na 144 jaar het draaiorgel begin oktober 2019 is aangemerkt als nationaal erfgoed van Nederland; — Er nog slechts 3 draaiorgel-uitbaters actief zijn in Amsterdam. — Weinig mensen nog met kleingeld rondlopen waardoor de inkomsten achterblijven. Overwegende dat: — De stijgende parkeerlasten en kosten voor de vergunningen het steeds moeilijker maken voor de uitbaters om te overleven; — De draaiorgel onderdeel is van de Amsterdamse straatcultuur en een blijvende plek verdient. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken hoe het draaiorgel een onderdeel kan blijven van de Amsterdamse straatcultuur door: — gunstige voorwaarden te scheppen in de facilitering; — hen op te nemen binnen de bestaande beleidskaders ten behoeve van het behoud van het erfgoed; — met betrokken draaiorgel-uitbaters in overleg te treden hoe zij het beste ondersteund kunnen worden in het behoud van hun immaterieel erfgoed. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz ! https://www.parool.nl/nededand/draaiordels-eindelijk-nationaal-erfgoed-cultuur-zit- in-verdomhoek-b5a1b66d/ 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 863 Publicatiedatum 18 september 2015 Ingekomen onder u Ingekomen op 9 september 2015 Behandeld op 9 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden mevrouw De Heer en de heer Groen inzake de notitie ‘Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie: Deel 1 ‘Spelregels vastgoed” (consequenties In beeld). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de notitie ‘Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie: Deel 1 ‘Spelregels vastgoed” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 640); Constaterende dat: — alle bestuurscommissies die advies hebben uitgebracht hun zorgen uiten over de consequenties van de spelregel ‘Vastgoed wordt minimaal kostendekkend verhuurd’ voor maatschappelijke voorzieningen en het college deze zorg met de stadsdelen deelt; — erop dit moment nog geen inzicht is in de consequenties van deze spelregel maar het college deze wel in beeld gaat brengen op pand en instellingsniveaus; — het belangrijk is om de consequenties in kaart te hebben om te kunnen anticiperen op eventuele onbedoelde negatieve effecten; — het de bedoeling is van het college om een half jaar voordat er overgegaan wordt naar een (ver)nieuw(d) contract de betreffende organisatie, beleidsrve en stadsdeel te informeren; — maatschappelijke voorzieningen die een beleidsdoel dienen voor aanvullende financiering kunnen aankloppen bij een beleidsrve; — de invoering van deze spelregel niet als doel heeft te bezuinigen; — het college het geschatte tekort op vastgoed in 2015 ten laste brengt van de algemene dienst en de intentie heeft om voor het begrotingsjaar 2016 de financiële consequenties per beleidsrve en bestuurscommissies inzichtelijk te maken en op te lossen; Overwegende dat: — hetgoed is dat bovenstaande constateringen deel uitmaken van de spelregels vastgoed, maar daar nog niet allemaal in zijn opgenomen. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 863 A d é Datum 18 september 2015 mendemen Besluit: de volgende zinsneden op te nemen onder het blokje ‘Vastgoed wordt minimaal kostendekkend verhuurd’: — _op pagina 16 na de zin: ‘Bij verlenging of een nieuw contract worden de nieuwe uitgangspunten toegepast’ toe te voegen: ‘De desbetreffende organisatie, beleidsrve en bestuurscommissie worden hierover minimaal een half jaar van te voren over geïnformeerd.” — op pagina 16 na de Zinnen: Voor elk object (…) in de begroting.’ toe te voegen: ‘De consequenties van het minimaal kostendekkend verhuren van gemeentelijk vastgoed voor maatschappelijke initiatieven zal in het najaar 2015 in kaart worden gebracht op pand en instellingsniveau zodat kan worden geanticipeerd op eventuele onbedoelde negatieve consequenties. De invoering van deze spelregel heeft geen bezuinigingsdoelstelling.”; — _op pagina 16 na de zin: ‘Op welke wijze (…) geagendeerd worden.’ toe te voegen: ‘Het is de intentie van het college om voor het begrotingsjaar 2016 de financiële consequenties per beleidsrve en bestuurscommissie bij de 4-maandsrapportage inzichtelijk te maken en op te lossen.’ De leden van de gemeenteraad, A.C. de Heer RJ. Groen 2
Motie
2
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 16 maart 2023 Ingekomen onder nummer 112 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Bakker inzake het afkeuren van het tot in de eeuwigheid blijven doodschieten van jaarlijks 440 damherten Onderwerp Het afkeuren van het tot in de eeuwigheid blijven doodschieten van jaarlijks ,40 damherten Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de rapportage beheer en telling damherten 2021-2022 Constaterende dat: -___er vanaf 2016 tot in 2022 meer dan 14.000 damherten zijn doodgeschoten als poging om de populatie tot een vastgesteld aantal terug te brengen vanwege de druk op beschermde flora en overlast in het verkeer en in tuinen; -___dat het streefaantal nog altijd niet is behaald en al zou de populatie op het streefaantal uitkomen, het volgens de rapportage nodig blijft om tot in de eeuwigheid elk jaar 440 damherten te blijven afschieten; -__de damherten in een gesloten gebied leven zonder natuurlijke vijand. Overwegende dat: -__ergestreefd zou moeten worden naar een dynamisch evenwicht in de natuur met zo min mogelijk verstoring door de mens; -__afschot niet diervriendelijk is. Spreekt uit dat het tot in de eeuwigheid jaarlijks blijven afschieten van 440 damherten in de Amsterdamse Water- leidingduinen en Nationaal Park Zuid-Kennemerland onacceptabel is Indiener, A.L. Bakker
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1394 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Renssen, N.T. Bakker, De Heer en Timman inzake het behoud van de Lutkemeerpolder (kwaliteit gronden) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de bestuurlijke reactie op motie nr. 2018-316 van de voormalige raadsleden Nuijens en Geenen inzake het uitwerken van meerdere scenario’s voor het behoud van (zoveel mogelijk van) de functie van zorgboerderij de Boterbloem (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1330). Constaterende dat: — In 2009 een samenwerkingsovereenkomst is getekend en een grondexploitatie- maatschappij is opgericht ten behoeve van de ontwikkeling van de Lutkemeerpolder; — In 2013 het bestemmingsplan Lutkemeerpolder is vastgesteld door de raad waarin de gronden de bestemming ‘bedrijf hebben gekregen; — Hette realiseren bedrijventerrein energieleverend en natuur-inclusief ontwikkeld wordt met een circulaire inrichting van de openbare ruimte. Overwegende dat: — De samenstelling van de huidige bodem op deze locatie uitzonderlijk is voor Amsterdam vanwege de bijzondere en vruchtbare kwaliteit voor onder andere akkerbouw; — Het technisch mogelijk is om de grond (tijdelijk) te belasten en geschikt te maken voor bedrijfsbebouwing, zonder dat de bijzondere kwaliteit van de bodem verloren gaat; — Zoveel en zolang mogelijk behoud van open akkers relevant is voor klimaatadaptie en biodiversiteit; — Een strook of een zone met groen en/of een bomenrij van toegevoegde waarde zal zijn voor de biodiversiteit en migratie van soorten in het gebied. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. In het geval van (al dan niet tijdelijke) ontwikkeling van de kavels de gronden op een zodanige manier in te richten dan wel te belasten dat de kwaliteit van de vruchtbare grond niet verloren gaat en zoveel als mogelijk behouden blijft — in het gebied zelf en indien dat niet mogelijk is elders — voor gebruik in de toekomst; 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1394 Motie Datum 28 december 2018 2. Het gebied op een zodanige manier in te richten door bijvoorbeeld een bomenrij/ groene zone op te nemen over de hele lengte van de polder ter behoud dan wel bevordering van de biodiversiteit en migratieroutes. De leden van de gemeenteraad N.A. van Renssen N.T. Bakker A.C. de Heer D. Timman. 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1365 Datum indiening 25 juli 2019 Datum akkoord 19 augustus 2019 Publicatiedatum 20 augustus 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de situatie rondom het Afval Energie Bedrijf. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 22 juli 2019 is er voor 16 miljoen euro aan voorwaardelijke steun voor de korte termijn toegezegd aan het Afval Energie Bedrijf (AEB). Het betreft een garantstelling van 6 miljoen euro vanuit de gemeente en 10 miljoen euro aan steun door een bankenconsortium, bestaande uit Bank Nederlandse Gemeenten, ING, ABN-AMRO en Deutsche Bank. Eerder heeft de gemeente 3,2 miljoen euro overgemaakt voor de afvalverwerking in juni 2019. Ook zal de gemeente de betaling van 3 miljoen euro voor de afvalverwerking in juli 2019 versneld beschikbaar stellen. De voorwaarden die zijn gesteld aan de steun betreffen het aanstellen van een herstructureringsmanager, het versterken van de Raad van Commissarissen met twee door de gemeente aangestelde nieuwe commissarissen en het beschikbaar stellen van informatie voor deze personen. Verder heeft het AEB gezegd aan een ‘plan B’ te werken ten behoeve van de continuïteit van de publieke dienstverlening. De gemeenteraad is op 22 juli 2019 geïnformeerd over bovenstaande maatregelen.’ Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college toelichten wat de opdracht van de herstructureringsmanager is? De herstructureringsmanager is in opdracht van AEB aangetrokken om scenario’s op te stellen voor de toekomst van het bedrijf. De herstructureringsmanager is onderdeel van een groter team van Alvarez en Marsal. 1 https://www.amsterdam.nl/publish/pages/915824/stand van zaken aeb 22 juli 2019 1. pdf 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Les Gemeenteblad Datum 20 augustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 25 juli 2019 2. In de brief wordt bij de passage over het aanstellen van een Chief Restructuring Officer gesproken over de ‘komende weken’. Kan het college preciezer aangeven binnen welke termijn er uiterlijk een afgestemd plan voor de financiële en operationele toekomst van het AEB wordt uitgewerkt? De herstructureringsadviseurs zijn begonnen met hun werkzaamheden in week 30 (22 juli 2019) en ronden deze naar verwachting af in week 36 (6 september 2019). De uitkomsten van de werkzaamheden van de herstructureringsadviseurs vormen input voor een raadsvoorstel over de toekomst van AEB, Wij streven ernaar om deze op de vergadering van 18 september in te brengen. 3. Hoe gaat het AEB de toegezegde 16 miljoen euro precies besteden? Zijn hier afspraken over gemaakt? Is er een uitsplitsing van de bestedingen mogelijk? De middelen zijn onder voorwaarden aan het AEB ter beschikking gesteld (zie brief aan de raad van datum 23 juli jl). AEB besteedt de middelen aan zaken die nodig zijn voor de continuiteit van de onderneming, zoals bijvoorbeeld salarissen en belastingen. Het blijft de verantwoordelijkheid van het management van AEB om die maatregelen te nemen die gericht zijn op de continuïteit. Het geven van “directieven” door de aandeelhouder, plaatst deze in de juridische rol van bestuurder en is (om risico’s op volledige aansprakelijkheid te mitigeren) ongewenst. Om dit te voorkomen zijn voorwaarden gesteld om de liquiditeitsprognose door de herstructureringsadviseurs te laten toetsen. Het voeren van een goed cashmanagement (= zorgen dat debiteuren tijdig betalen en crediteurenbetaling verantwoord plaatsvinden) blijft binnen de onderneming. 4. Wat voor profiel hebben de twee extra aangestelde commissarissen? 5. Wie zijn de twee extra aangestelde commissarissen? Kan het college ingaan op hun werkervaring en professionele achtergrond? De selectie van de twee commissarissen is nog gaande. De aankomende benoemingenronde moet leiden tot een robuuste RvC waarin de juiste kennis, ervaring en competenties zijn vertegenwoordigd die bijdragen aan de oplossing van de huidige situatie. De RvC en de gemeente zijn bezig met het opstellen van een profielschets. Het is in ieder geval van belang dat de nieuwe RvC leden diepe kennis en ervaring hebben met de afval- en grondstoffenmarkt, een industriële onderneming en omvangrijke herstructureringstrajecten. In de raadsbrief van 6 augustus jl. bent u geïnformeerd over de aanstelling van de heer Koos de Vink. De heer De Vink was beoogd als lid van de RvC, maar na gesprekken is het inzicht ontstaan dat hij beter tot zijn recht komt als lid van de RvB. Zodra de benoemingen van de leden van de RvC bekend zijn, zal de raad direct worden geïnformeerd. 6. Het college geeft in de brief aan dat ‘publieke dienstverlening, zoals afvalverwerkingen en warmtelevering, vooralsnog zonder verstoringen voor bewoners doorgaat’. Wat bedoelt het college precies met ‘vooralsnog’ en welke termijn wordt hiermee bedoeld? AEB garandeert de verwerking van het huishoudelijk afval van Amsterdam en de regio in haar eigen installatie of elders. De gemeente zorgt dat het is voorbereid 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Les Gemeenteblad Datum 20 augustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 25 juli 2019 op een eventuele situatie waarin verdere beperking van de verbrandingscapaciteit zich voordoet. 7. Het college zegt dat door de aangekondigde maatregelen er geen verstoring zal zijn ‘voor bewoners’. Is de veronderstelling juist dat dit wel het geval kan zijn voor bedrijven? Is het college het met de fractie van de VVD eens dat als de inzameling van bedrijfsafval vertraagt of stilvalt dit ook overlast voor bewoners veroorzaakt? De afvalbranche heeft aangegeven dat de inzameling van bedrijfsafval in geheel Nederland in gevaar is. Het college neemt deze waarschuwing serieus en heeft samen met Provincies en Rijk het initiatief genomen om te komen tot tijdelijke oplossingen om de lagere verbrandingscapaciteit op te vangen. 8. Staat de inzameling van bedrijfsafval onder druk? Graag een toelichting. Ja, de afvalbranche heeft hier voor gewaarschuwd en een grote inzamelaar heeft aangegeven een tekort aan verwerkingscapaciteit te ervaren. Zie ook de raadsbrief van 6 augustus en het antwoord op vraag 7 hierboven. 9. Is er voldoende verwerkingscapaciteit bij andere afvalbedrijven in de regio om capaciteitsgebrek bij het AEB op te vangen? Graag een toelichting. De beschikbare verwerkingscapaciteit in Nederland is deels ingevuld met buitenlands afval. Het college steunt de oproep van de Vereniging Afvalbedrijven om te komen tot een (tijdelijke) vermindering van de import van buitenlands afval en zo ruimte te creëren bij de Nederlandse afvalverwerkers. Naast deze maatregelen ondersteunt het College de zoektocht naar tijdelijke oplossingen middels buffering en stort van afval. 10. Kan de beperkte afvalverwerkingscapaciteit bij het AEB leiden tot hogere tarieven voor ondernemers voor de inzameling van bedrijfsafval? Graag een toelichting. Ja, dat is mogelijk. Er is sprake van marktwerking op de markt voor afvalverbrandingscapaciteit. Er zijn uiteraard meer factoren die een rol spelen bij totstandkoming van prijzen op deze markt, zoals de tendens om verbranding van restafval te voorkomen door betere scheiding en/of hergebruik van materialen en de mogelijk invoering van afvalverbrandingsbelasting op buitenlands afval. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2018 Vergaderdatum 18 en 19 juli 2018 Afdeling 1 Agendapunt 36B Nummer 644 Publicatiedatum 16 juli 2018 Onderwerp Actualiteit van Torn inzake het bezetten van parkeerplekken in de Pijp en het uitblijven van handhaving door de gemeente. Aan de gemeenteraad Inleiding: Bewoners van de Frans Halsbuurt hebben sinds eind mei op eigen initiatief en zonder toestemming parkeerplekken voor auto’s in gebruik genomen als ‘buurtplaatsen’, die worden gebruikt om plantenbakken, tuinmeubilair en (bak)fietsen te stallen! Tot op heden is de gemeente hiertegen niet opgetreden. In plaats van te handhaven, lijkt dagelijks bestuurder Rocco Piers (GroenLinks) van stadsdeel Zuid deze wetsovertreding door de vingers te zien. Reden bespreking: Regels dienen te worden gehandhaafd! Het kan en mag niet zo zijn, dat bewoners naar eigen believen parkeerplaatsen inpikken. De gemeente dient hier een duidelijke lijn te trekken. Reden van spoedeisendheid Volgens recente berichtgeving over deze bewonersactie heeft stadsdeelbestuurder Rocco Piers aangegeven deze situatie “even te laten” en pas na de zomervakantie met maatregelen te komen.” De eerstvolgende mogelijkheid om deze gang van zaken te bespreken dient zich pas aan in september. Er dient echter nu — althans op korte termijn — te worden gehandhaafd. Het lid van de gemeenteraad R.K. Torn 1 http://www.at5.nl/artikelen/182565/bewoners-geven-pauls-parkeerpaleis-nieuwe-naam- boerenwetering-buurtgarage https://www.parool.nl/amsterdam/ergernis-en-plezier-om-bezetten-parkeerplekken-in-de- pijp-a4601492/ 1
Actualiteit
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 27 oktober 2021 Portefeuilles) Duurzaamheid, Democratisering Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck, Rutger Groot Wassink Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid ([email protected]) Onderwerp Voortgang Mini Burgerberaad Duurzaamheid Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. Op 6 juli bent u via de raadsinformatiebrief Pilot Burgerberaad geïnformeerd over het voornemen van het college om de mogelijkheden van een burgerberaad Duurzaamheid te verkennen. Op 8 september hebben we u over de stand van zaken geïnformeerd. Middels deze brief willen we u op de hoogte stellen van de voortgang van het mini-burgerberaad dat op maandag 1 november van start gaat. Het college kiest voor een mini-burgerberaad omdat een volledig burgerberaad, met een langere doorlooptijd en meer ruimte voor uitloop, niet mogelijk is, mede gezien de verkiezingen in maart 2022. Daarnaast is het van groot belang voor Amsterdam om te oefenen met een burgerberaad en te leren hoe een burgerberaad op een goede manier gefaciliteerd en toegepast kan worden in de stad. Dit mini-burgerberaad geeft ons die kans. Aanleiding hiertoe is de inschatting van CE Delft, dat de CO2-uitstoot in 2030 naar verwachting tussen de 7% en 54% lager is dan in 1990. Het meest optimistische scenario ligt in lijn met de geambieerde 55%. Met de huidige voorgenomen maatregelen is de prognose 37% reductie en zoeken we dus nog wegen om alsnog richting de 55% reductie te gaan. Het college heeft u daarbij ook aangegeven deze opgave met de stad te willen gaan onderzoeken. Samen met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Om de kracht en ideeën van de Amsterdammer ten volle te benutten organiseert het college in november een mini-burgerberaad Duurzaamheid. De vitkomsten ervan worden begin 2022 aan het college van B&W en de gemeenteraad aangeboden. Deelnemers mini-burgerberaad Vanaf 2 oktober ontvingen ongeveer 2.000 bewoners van Amsterdam, en een aantal vit Weesp, een vitnodiging om zich aan te melden voor het mini-burgerberaad. Deze 2.000 bewoners zijn door Bureau Onderzoek Informatie en Statistiek van de gemeente Amsterdam geselecteerd. De keuze van die mensen was willekeurig, maar niet helemaal blind. Uit ervaring weten we dat sommige groepen minder makkelijk reageren dan andere. Om die reden stuurden we tot 2 keer Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 oktober 2021 Pagina 2 van 4 zoveel vitnodigingen naar mensen in de leeftijdscategorie 16-30 jaar en naar mensen in de stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord. Zodat we een zo goed mogelijke afspiegeling van de Amsterdamse bevolking krijgen. We ontvingen 240 aanmeldingen, dat is meer dan de verwachte 2 tot 8%. Omdat er meer dan 100 mensen aanmeldden is er een tweede keer geloot. Ook dan onderscheidden we dezelfde categorieën Er zijn nu 100 deelnemers, een aantal inmiddels afgemeld en vervangen door bewoners van de reservelijst. Het kan zijn dat er uiteindelijk iets minder dan 100 deelnemers meedoen aan het mini-burgerberaad. Voorzitterschap Het voorzitterschap van het burgerberaad wordt ingevuld door de Alex Brenninkmeijer. De heer Brenninkmeijer was voorzitter van de adviescommissie ‘Betrokkenheid bij het klimaatbeleid’. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat onderzocht deze commissie onder meer of burgerfora een rol kunnen spelen bij het verbeteren van de betrokkenheid van burgers bij het klimaatbeleid. Daarnaast is hij lid van de Europese Rekenkamer en faculteitshoogleraar Institutionele Aspecten van de Rechtsstaat aan de Universiteit van Utrecht. Van 2005 tot 2014 was hij de Nationale Ombudsman in Nederland. De voorzitter en het burgerberaad zelf worden ondersteund door procesbegeleiders en een technisch bureau voor inhoudelijke ondersteuning. Zij staan ten dienste van de deelnemers. Informatieoproep We willen de deelnemers van het mini-burgerberaad in de eerste fase begrijpelijke informatie over het onderwerp vanuit zo veel mogelijk perspectieven meegeven. Ze krijgen die informatie op verschillende manieren in de vorm van lezingen, teksten en video’s. Deelnemers mogen ook zelf om aanvullende documenten en sprekers vragen. Bij het aanmelden konden de deelnemers hier al suggesties voor doen. Vanwege de korte doorloopperiode was het van belang vooraf al relevante informatie vit de stad op te vragen en voor het mini-burgerberaad beschikbaar te stellen. Er is daarom op 16 oktober een open oproep gedaan aan iedereen die nuttige informatie over de opgave van het mini-burgerberaad had en dit graag met de deelnemers wilden delen. Alle binnengekomen informatie die niet meer dan 2 A4 beslaan en geen commerciële input bevatten, worden op de deelnemerspagina (die door iedereen te bezoeken is) www.amsterdam.nl{miniburgerberaad gedeeld. Verslaggeving mini-burgerberaad Communicatie over het mini-burgerberaad is tot op heden en tot 1 november vanuit gemeente Amsterdam geweest, onder andere via nieuws- en persberichten en de pagina www.amsterdam.nl/miniburgerberaad. Deze pagina blijft ook tijdens en na het burgerberaad de centrale plek waar alle beschikbare informatie te vinden is, zoals bijvoorbeeld een videoverslag van de voorzitter na elke bijeenkomst. Tijdens en na het mini-burgerberaad zal via de gemeentekanalen zoals amsterdam.nl{nieuws en social media en Krant Amsterdam ook informatie over het mini-burgerberaad gedeeld worden. We willen graag zo transparant mogelijk laten zien wat het mini-burgerberaad doet en besluit. Het proces en de rust voor de 100 deelnemers staat hierbij echter voorop. Tijdens het mini-burgerberaad zelf van 1 november tot en met 15 november heeft het mini- burgerberaad de eindregie over wat er wordt gedeeld buiten het burgerberaad. Op 1 november tijdens de startbijeenkomst wordt dit besproken met de deelnemers. Onderzoek Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 oktober 2021 Pagina 3 van 4 Op verzoek van de gemeente Amsterdam voert het lectoraat Psychologie voor een Duurzame Stad van de Hogeschool van Amsterdam onderzoek uit naar het burgerberaad. Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de aanpak zoals dat door de gemeente is ontwikkeld en in de ervaringen van deelnemers met het mini-burgerberaad. Het onderzoek richt zich met name op de verwachtingen en ervaringen van deelnemers aan het mini-burgerberaad. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan de gemeente leren van de ervaringen die worden opgedaan met de opzet en uitvoering van een (mini-)burgerberaad. De gemeente overweegt om vaker een burgerraad in te stellen. De resultaten van het onderzoek kunnen helpen bij het verbeteren van de aanpak in de toekomst. De inzichten dragen op die manier bij aan de doorontwikkeling van burgerberaden als instrument om burgers te betrekken bij complexe maatschappelijke vraagstukken. Uitkomsten Het college van B&W heeft op 7 september besloten om de aanbevelingen uit het mini- burgerberaad, die binnen de randvoorwaarden van het mini-burgerberaad worden aangeboden, over te nemen en zal deze aan de raad voorleggen. De randvoorwaarden zijn verder uitgewerkt en er is ondersteuning voor het mini-burgerberaad om vanuit een ja-mits houding mee te denken over maatregelen die door de deelnemers geopperd worden. Een onafhankelijk bureau helpt de deelnemers bekijken of hun plannen te realiseren zijn en bijdragen aan CO2-reductie. Ze rekenen de maatregelen door en kunnen samen met de bewoners herformuleren zodat hun maatregel binnen de randvoorwaarden past. De randvoorwaarden voor het mini-burgerberaad zijn als volgt: 1. Passend binnen vastgesteld beleid van de gemeenteraad e _Hierbijis het uitgangspunt dat de routekaart Amsterdam Klimaat Neutraal de o- lijn vormt en dat maatregelen uit het burgerberaad moeten passen bij de doelstellingen van de gemeenteraad op het gebied van duurzaamheid. 2. Aanbevelingen moeten gaan over beleid en domeinen waar de gemeente over gaat e _ Hierbij is het vitgangspunt dat het past bij de verschillende rollen die de gemeente heeft. Daarvoor zij de NSOB-rollen van de overheid de leidraad. 3. Het moet passen binnen het budget e Het uitgangspunt is het dat maatregelen een financieel realistisch karakter moeten hebben binnen veranderende toekomstige financiële kaders vanuit de gemeentebegroting, mogelijke business cases of financieringsmogelijkheden vanuit Rijk of EU. A. 75% vande deelnemers moet de maatregel ondersteunen e _Op maatregel niveau wordt gestemd, daar waar mensen “nee” stemmen willen we de “nee” begrijpen en het “waarom” achterhalen. Vervolg Op 15 november zal het mini-burgerberaad haar eindadvies vaststellen. Dat zal worden overhandigd aan het college van B&W. Het college van B&W heeft reeds besloten de maatregelen over te nemen en voor te leggen aan de gemeenteraad. Dat zal geagendeerd worden voor uw vergadering in februari 2022. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 oktober 2021 Pagina 4 van 4 U wordt dan geïnformeerd over de opbrengsten van het mini-burgerberaad voor het behalen van de klimaatdoelstellingen van Amsterdam. Tevens wordt u op datzelfde moment geïnformeerd over de evaluatie van het mini-burgerberaad en de rol die het burgerberaad in de toekomst kan spelen om de positie van onze inwoners te versterken in relatie tot beleid van de gemeente Amsterdam. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, CH 5 Edo u — kk 7 Ens Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
VN2023-024803 X Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C Ruimte en : Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Agendapunt A Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de vooraankondiging congestie door netbeheerder TenneT De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de vooraankondiging congestie door netbeheerder TenneT Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Reeds vastgestelde producten zijn de Themastudie Amsterdam 2.0 en het Ontwikkelingskader EVA. Deze producten worden gebruikt om de Liander congestie binnen de gemeente grenzen opte lossen Het TenneT netwerk overstijgt de gemeente en voorziet de hele provincie Noord-Holland van elektriciteit. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.3 1 VN2023-024803 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lii Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming AD2023-086869 1. Raadsinformatiebrief Vooraankondiging Congestie TenneT.pdf (pdf) AD2023-086870 Commissie DC (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Ruben Voerman, rvoerman@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.3 2
Voordracht
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Volgnummer 151 Datum indiening 13 juni Onderwerp Nadere schriftelijke vragen van het lid Poot (VVD) op haar schriftelijke vragen van 29 maart 2016 inzake het melden van een verblijf in het buitenland door Amsterdammers in de bijstand. Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting: Op 29 maart 2016 heeft de VVD-fractie schriftelijke vragen gesteld over de manier waarop de gemeente Amsterdam omgaat met bijstandsgerechtigden die in het buitenland (willen) verblijven en het beleid omtrent melding van vertrek en terugkeer. Naar aanleiding van de beantwoording van deze vragen in de collegevergadering op 17 mei 2016, en als terkennisnamestuk geagendeerd in de vergadering van de raadscommissie voor Werk en Inkomen op 8 juni 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 689) heeft de VVD een aantal vervolgvragen. Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op haar schriftelijke vragen van 29 maart 2016 te stellen: 1. Kan het college cijfers aanleveren over het “oude beleid” ten aanzien van verblijf in het buitenland door bijstandsgerechtigden, waarbij een melding van terugkeer nog wel verplicht was? Hoeveel terugvorderingen zijn er onder deze oude werkwijze opgelegd? Wat was de opbrengst van de gedane terugvorderingen? Kan het college daarbij eveneens aangeven welke kosten gemoeid waren met de uitvoering van de meldplicht? 2. Is het college het met de VVD eens dat reguliere afspraken met klanten zoveel mogelijk binnen korte termijn na terugkomst uit het buitenland zouden moeten worden gepland, teneinde een de facto toetsmoment in te bouwen om te bezien of de klant terug is gekeerd uit het buitenland? Zo nee, waarom niet? 3. In welke gevallen wordt geen toestemming of verlof verleend voor verblijf in het buitenland? 4. Is er ook beleid omtrent langer verblijf van bijstandsgerechtigden buiten de gemeente Amsterdam, maar wel in Nederland, bijvoorbeeld in het kader van vakantie? 5. Wordt er ook rekening gehouden met re-integratietrajecten voor de bijstandsgerechtigde bij het al dan niet verlenen van toestemming of verlof voor verblijf in het buitenland? Het lid van de gemeenteraad, M.C.G. Poot 1
Schriftelijke Vraag
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 228 Ingekomen onder AG Ingekomen op donderdag 13 februari 2020 Behandeld op donderdag 13 februari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Roosma, Simons en Kilig inzake Kennisnemen van de brief over de aanscherping van het kraak- en ontruimingsbeleid (gegevens ongedocumenteerde vreemdelingen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief over het kraak- en ontruimingsbeleid Overwegende dat: - Kraken gebeurt uit noodzaak, vanwege een schrijnend tekort aan huisvesting, opvang en een falend asielbeleid. - Onder de mensen die kraken in Amsterdam veel mensen zijn zonder papieren, waaronder veel mensen die niet terug kunnen naar het land van herkomst en/of op de weg hier naar toe traumatiserende ervaringen hebben meegemaakt. -_ Onder de mensen die kraken in Amsterdam veel mensen zijn die op de wachtlijst staan voor de 24 uursopvang van de gemeente, of wel daarvoor in aanmerking zouden komen. - Het vaststellen van de identiteit van krakers zonder papieren — die gewoon gekraakt hebben en geen aanvullende criminele activiteiten hebben verricht — kan leiden tot vreemdelingendetentie en deportatie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:: De politie te verzoeken om de gegevens van ongedocunnenteerden, die betrokken zijn bij een gewone kraak en die geen aanvullende criminele activiteiten hebben verricht, niet over te dragen aan de vreemdelingenpolitie De leden van de gemeenteraad F. Roosma S.H. Simons A. Kilig 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 58 Publicatiedatum 30 januari 2019 Ingekomen onder T Ingekomen op woensdag 23 januari 2019 Behandeld op woensdag 23 januari 2019 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Boomsma en Marttin inzake de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (weigeringsgrond niet van toepassing indien de hogere ouderbijdrage wordt besteed aan doelen waar geen andere financiering voor bestaat) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 21). Overwegende dat: — Het college voornemens is een weigeringsgrond toe te voegen aan de VLOA, waarmee subsidies kunnen worden ingetrokken als deze een gemiddelde vrijwillige ouderbijdrage van €225 of hoger per leerling vragen; — Het mogelijk is dat de ouderbijdrages worden gebruikt voor doeleinden die niet worden gesubsidieerd door andere gemeentelijke subsidies, en die daarna dan dus niet meer door kunnen gaan, hetgeen kinderen mogelijk benadeelt; — De ouderbijdrage vrijwillig is en voor sommige ouders geen probleem is, Besluit: Uit de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019) op pagina 3 bij artikel 7 'Weigeringsgronden' punt 2.c. te wijzigen (wijziging in vet) “in geval de aanvraag een voorziening in de vorm van een subsidie betreft, de school voor basisonderwijs per schooljaar een gemiddelde vrijwillige ouderbijdrage ontvangt die hoger is dan € 225,- per leerling, tenzij deze hogere bijdrage aantoonbaar wordt besteed aan doeleinden waar geen overheidsfinanciering voor bestaat. De leden van de gemeenteraad, D.T. Boomsma A.A.M. Marttin 1
Motie
1
discard
xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid 4 Vergadering Stadsdeelcommissie Agenda Datum 06-07-2022 Aanvang 19:30 Locatie President Kennedylaan 923 - commissiezaal (begane grond) 1. Opening en agenda 2. Vaststellen van het conceptverslag 3. Algemene inspraak 4. Actualiteiten en mededelingen 5. Adviesaanvragen 5a. Adviesaanvraag inzake ontwerpbesluit voor het aanwijzen, opheffen en wijzigen van afvalinzamellocaties in de Waalstraat (termijndatum 2 augustus 2022) 5b. Adviesaanvraag wijzigingsvoorstellen in de Huisvestingsverordening per 1 januari 2023 (termijndatum 1 september 2022) 5c. Adviesaanvraag Stedelijk beleidskader horeca en terrassen (termijndatum 30 september 2022) 6. Stem van Zuid 7. Voorstel opheffing parkeerduur 8. Mondelinge vragen aan het Dagelijks Bestuur 1 xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid % & 8a. Mondelinge vragen van sdc-lid Floor Toot inzake Groenteams in het stadsdeel 8b. Vragen SDC inzake Afvaloverlast Ceintuurbaan 8c. Mondelinge vragen pand Jan Luijkenstraat 22 8d. Mondelinge vragen SDC inzake grootschalige overlast en onveilige (verkeers)situaties omgeving Olympisch Stadion 9. Vergaderschema en termijnagenda 10. Rondvraag 11. Sluiting 12. Ter kennisname 2
Agenda
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1013 Datum indiening 29 juli 2017 Datum akkoord college van b&w van 12 september 2017 Publicatiedatum 13 september 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake reclame-uitingen van Booking.com over illegale verhuur van huurwoningen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Na het constateren van verschillende reclame-uitingen van Booking.com op fietsen en in brievenbussen wil de fractie van de SP schriftelijke vragen indienen. De reclame-uitingen roepen studenten van onder andere de Cleyndertweg op tot illegale verhuur van hun huurwoning. De fractie van de SP wil weten of booking.com met dit materiaal bewoners aanzet tot illegale handelingen. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Mag deze vorm van reclame maken? Zo nee, wat hiertegen doen? Antwoord: Deze vorm van reclame maken mag op grond van artikel 4.12 van de APV niet zonder toestemming van B&W. Het is aan het stadsdeel hierop te handhaven. 2. Is verhuur in deze (onzelfstandige?) woningen mogelijk volgens de gemeentelijke regels? Antwoord: Nee, vakantieverhuur of B&B mag niet in onzelfstandige woonruimten. 3. Mag dit volgens het huurcontract van de verhuurder van dit pand? Antwoord: De eigenaar is woningcorporatie De Key en net als andere woningcorporaties staat De Key geen vakantieverhuur toe in haar woningen. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing lors Gemeenteblad ummer - =: or: Datum 13 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 31 juli 2017 4. Wil de wethouder Wonen Booking.com erop aanspreken en de verhuurder vragen om te voorkomen dat deze studenten dit doen? Antwoord: De wethouder heeft direct na het bekend worden Booking.com via ambtelijke weg reeds aangesproken op de onwenselijkheid van deze wijze van reclame maken en verzocht deze actie te beëindigen. Dit heeft Booking gedaan. Tevens heeft Booking.com aangegeven dat het niet de opdracht was om bij studentenhuizen hoesjes te verspreiden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Aanbiedingsformulier x van het dagelijks bestuur aan de raadscommissie Verzoek tot agendering in Commissie Algemene Zaken Onderwerp Concept-beantwoording raadsadres bewonersraad Nieuwmarkt rondom buurtplatform Reden voor agenderen bespreken Gewenste 18 juni 2013 raadsvergadering / mate en reden van urgentie Bestuurlijke samenvatting Raadsadres Op 29 maart 2013 heeft de bewonersraad Nieuwmarkt een raadsadres rondom het buurtplatform gestuurd. In het raadsadres stelt de bewonersraad dat het buurtplatform geen overlegorgaan is met de buurt en geen openbaar karakter heeft. Daarnaast wordt verzocht om de bewonersraad Nieuwmarkt als overlegorgaan met de buurt voor de volksvertegenwoordigers en de ambtenaren te blijven beschouwen. Hieronder volgt de procedure en op hoofdlijnen de concept-beantwoording van het raadsadres. Procedure De stadsdeelraad heeft in zijn vergadering van 26 april 2013 besloten om het raadsadres van 29 maart 2013 in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter afdoening na behandeling van het concept-antwoord in de commissie Algemene Zaken. Concept-beantwoording In maart 2012 heeft de deelraad van stadsdeel Centrum ingestemd met de Nota Burgerparticipatie. Daarin is voorgesteld per gebied buurtplatforms (groepen van 50 genoemd) in te richten. In het buurtplatform worden wensen en ideeën voor de buurt en discussies over de buurt gedeeld. Hierin zitten bewoners, ondernemers en instellingen die actief mee willen denken over de gebiedsvisie en het jaarplan. Na het zomerreces 2013 wordt ook de stand van zaken van projecten en nieuw beleid In het buurtplatform besproken. Voor een goede afweging en een zo breed mogelijk gedragen visie is het essentieel dat bewoners, ondernemers en instellingen aan tafel zitten. Het buurtplatform is bij uitstek de plek waar alle ideeën, discussies en plannen bij elkaar komen omdat naast bewoners, ook ondernemers en instellingen zijn vertegenwoordigd. Op deze manier kan er een goede afweging worden gemaakt. We zullen als stadsdeel de bewonersraden blijven bezoeken, maar niet meer zo frequent als voorheen. In december 2012 is met de voorzitters van de Bewonersraden Nieuwmarkt en Groot Waterloo afgesproken dat de visie en het jaarplan, voor behandeling in het dagelijks bestuur, wordt besproken in de Bewonersraad. Aan deze afspraak zullen we ons uiteraard houden. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Meegezonden stukken * Concept-beantwoording raadsadres Bewonersraad Nieuwmarkt * Raadsadres bewonersraad Nieuwmarkt Wijze van voorbereiding N.v.t. Behandelend ambtenaar Wies Daamen/ Eefke van Lier Doorkiesnummer 06 8362 4580/ 06 1249 6948 Directie/Afdeling OmgevingsmanagementVernieuwing DIV-Nummer Paraaf directeur Paraaf portefeuillehouder Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement 1000 AE Amsterdam Afdeling Vernieuwing Telefoon 14 020 Fax 020 256 4433 www. centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Bewonersraad Nieuwmarkt t.a.v. Hans van Os en Peter Paschenegger Recht Boomssloot 52 1011 EC Amsterdam Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Wies Daamen Rechtstreekse nummer 06 83624580 Faxnummer Bijlage Onderwerp Beantwoording raadsadres Bewonersraad Geachte leden van de Bewonersraad Nieuwmarkt, Op 29 maart 2013 stuurde u een raadsadres aan de deelraad van stadsdeel Centrum. In dit raadsadres gaat u in op het buurtplatform. In uw raadsadres stelt u dat het buurtplatform geen overlegorgaan is met de buurt en geen openbaar karakter heeft. Daarnaast verzoekt u de bewoners Nieuwmarkt als overlegorgaan met de buurt voor de volksvertegenwoordigers en de ambtenaren te blijven beschouwen. Hieronder volgt de beantwoording van de twee onderwerpen uit uw raadsadres. In deze reactie beschrijven wij eerst de gevolgde procedure bij de beantwoording van uw brief en daarna gaan wij inhoudelijk in op de beantwoording van de twee onderwerpen uit uw raadsadres. Procedure De stadsdeelraad heeft In zijn vergadering van 26 april 2013 besloten om het raadsadres van 29 maart 2013 in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter afdoening na behandeling van het concept-antwoord in de commissie Algemene Zaken. De commissie Algemene Zaken heeft het concept-antwoord op uw brief besproken op 18 juni 2013. Buurtplatform In maart 2012 heeft de deelraad van stadsdeel Centrum ingestemd met de Nota Burgerparticipatie. Daarin is voorgesteld per gebied buurtplatforms (groepen van 50 genoemd) in te richten. In het buurtplatform worden wensen en ideeën voor de buurt en discussies over de buurt gedeeld. Hierin zitten bewoners, ondernemers en instellingen die actief mee willen denken over de gebiedsvisie en het jaarplan. Na het zomerreces 2013 wordt ook de stand van zaken van projecten en nieuw beleid in het buurtplatform besproken. Voor een goede afweging en een zo breed mogelijk gedragen visie is het essentieel dat bewoners, ondernemers en instellingen aan tafel zitten. Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 Het buurtplatform is een openbare vergadering. ledereen is welkom en kan meepraten, uiteraard ook leden van de bewonersraad Nieuwmarkt. Leden van de bewonersraden nemen ook actief deel aan het buurtplatform. In het buurtplatform wordt in gezamenlijkheid en goed overleg bepaald wat belangrijk is om aan te pakken in de buurt. Het aanboren van nieuwe bewoners/ondernemers/instellingen met extra aandacht voor het betrekken van jongeren is eveneens een doel van het buurtplatform. Bewonersraad Nieuwmarkt De Bewonersraad is al zo’n veertig jaar met succes actief in de buurt. De Bewonersraad Nieuwmarkt is een onafhankelijk orgaan en bepaalt haar eigen agenda, evenals de Bewonersraad Groot Waterloo. Het buurtplatform richt zich op het opstellen van een visie op het hele gebied en daarvan afgeleid de jaarplannen. Het buurtplatform is geen vervanger van de Bewonersraad. In gezamenlijkheid worden prioriteiten gesteld die door de stadsdeelorganisatie worden opgepakt. Het buurtplatform levert jaarlijks een tweetal producten aan de stadsdeelraad: de visie op het gebied en het jaarplan voor het komend begrotingsjaar. Dat moet zichtbaar gemaakt worden in capaciteit (bijv. handhaving en reiniging) en in middelen (prioriteiten in de jaarlijkse begroting). Vervolg Het buurtplatform is bij uitstek de plek waar alle ideeën, discussies en plannen bij elkaar komen omdat naast bewoners, ook ondernemers en instellingen zijn vertegenwoordigd. Op deze manier kan er een goede afweging worden gemaakt. We zullen als stadsdeel de bewonersraden blijven bezoeken, maar niet meer zo frequent als voorheen. In december 2012 is met de voorzitters van de Bewonersraden Nieuwmarkt en Groot Waterloo afgesproken dat de visie en het jaarplan, voor behandeling in het dagelijks bestuur, wordt besproken in de Bewonersraad. Aan deze afspraak zullen we ons uiteraard houden. Mocht deze brief nog aanleiding geven tot vragen, dan kunt u contact opnemen met mevrouw W. Daamen tel: 06 83624580 of per e-mail: wdaamen @centrum.amsterdam.nl. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur, Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren secretaris voorzitter 2 3EWONERSRAAD NIEUWMARKT gift B 7, k ll Á } Á u / 4 4 ed e N 7 8 s SECRETARIAAT: RECHT BOOMSSLOOT 52 e 101 EC AMSTERDAM … 5 TELEFOON 6264002 is C ER: _ KN RAADSADRES hi mes Aan: de deelraad van het stadsdeel Centrum À Ee Postbus 202 1000AE Amsterdam -£ En SME ii Betreft: buurtoverleg B pee Ei i ; Amsterdam, 29 maart 2013 ‚ | Pi = {rr 1E Geachte deelraadsleden mee ‚ ‘ ‘ | ‚ lass ik: Tijdens de laatste vergaderingen van de Bewonersraad Nieuwmarkt in 2012 hebben wij van uw ‚n ambtenaren vernomen dat het overleg met bewoners totaal anders ingericht gaat worden. Beheergoepen zouden opgeheven worden en de ambtenaren zouden niet meer de bewonersraad Nieuwmarkt bezoeken. et AE ek In plaats daarvan zou een platform gaan functioneren, bestaande uit ongeveer 50 personen met 5 Te verschillende achtergronden. Dat zou een jaarplan 2014 en een buurtvisie ontwikkelen over allerlei zaken … _ Vs aL: de buurt betreffende en zich niet beperken op de openbare ruimte. Ook de ambtelijke organisatie bleek totaal veranderd, wat de communicatie met deze organisatie een stuk lastiger maakt. We zijn vier maanden _ verder en we maken ons zorgen over de gang van zaken. ds ; edn WNL on nme ro: zak & ie À ë ze ot LTE Wij zien een achteruitgang van de overlegstructuren en het democratisch gehalte van de overleggen heeft wm me een stap terug gemaakt. mag . Bent Wij begrijpen niet waarom het platform als enig overlegorgaan beschouwd wordt door uw ambtenaren. _ En Ak B Wij denken dat er twee zaken door elkaar gehaald worden. Het platform is geen overlegorgaan met de ed > & buurt. Het platform is een werkgroep die voorbereidend werk doet voor het jaarplan 2014 en de buurtvisie Ms u 1 ontwikkelt. Het is geen openbare vergadering, waar allerlei zaken de buurt aangaande besproken worden. « _ Daarnaast is de Bewonersraad Nieuwmarkt de buurtvergadering van de Nieuwmarktbuurt. REK kT Voor de Bewonersraad Nieuwmarkt geldt dat “ALLE buurtgenoten en ondernemers welkom zijn om mee ; 4 8 ) te beraadslagen over het wel en wee van de buurt”. “ALLE aanwezigen op de vergadering zijn met elkaar GB & ot en alleen dan DE BEWONERSRAAD”. Bij de oprichting van de Bewonersraad is door de gemeenteraad === aen) van Amsterdam destijds besloten dat de bewonersraad Nieuwmarkt juist vanwege haar open karakter hét aj overlegorgaan met de buurt is. Veertig jaar lang hebben wij dan ook goed overleg gehad met bestuurders , en ambtenaren. Dat het platform als werkgroep bestaande uit actieve belanghebbenden uit de buurteen + — in buurtvisie en een jaarplan voorbereidt is voor ons geen bezwaar, maar de resultaten dienen wel in de el Ee iks Bewonersraad behandeld te worden. el ä Maar beschouw het platform als een werkgroep voor het jaarplan 2014. Het moet niet het enige È overleggroep zijn voor alle zaken de buurt aangaande. Dat doet de door u verlangde bewonersparticipatie LE ene = . geweld aan. Kunt u akkoord gaan met een elitegroep die bepaalt wat de buurt vindt? Bewonersraden zijn 5 Ee 5 sd overlegorganen waaraan iedereen deel kan nemen. Daar dient het overleg plaats te vinden. Gezien het er ier Da open karakter daarvan versterkt dat de bewonersparticipatie en het democratisch gehalte van een overleg. ne Wij verzoeken u dan ook de Bewonersraad Nieuwmarkt als overlegorgaan met de buurt voor u als ERE. 2 volksvertegenwoordigers en uw ambtenaren te blijven beschouwen en ons tijdig te informeren over uw Zr Dn e ë é 3 5 ä HTS Ct Pas plannen en veranderingen en die met ons serieus te bespreken in de Bewonersraad. Dit alles zeker in het — Ee licht van de bestuurlijke veranderingen in 2014. Wij zien uw reactie tegemoet. . Re ne 1 We 4 Hoogachtend namens de Bewonersraad Nieman adh vn pe 7 pee ee ten en TEN Hans van Os en Peter Paschenegger, duovoorzitters
Raadsadres
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 726 Datum indiening 2 juli 2018 Datum akkoord 10 september 2018 Publicatiedatum 11 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake het kraken van een pand in de Jan Luijkenstraat. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Volgens berichtgeving van AT5 is een pand aan de Jan Luijkenstraat gekraakt. De krakers zouden willen protesteren tegen voorgenomen plannen voor vestiging van een hotel in het betreffende pand. Krakers hebben geen hogere morele rechten op pandeigenaren. Zij overtreden de wet en moeten het pand direct verlaten. Volgens de berichtgeving zouden de krakers ook bouwmaterialen uit de omgeving naar het pand hebben meegenomen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Watis er bekend over de personen die dit pand hebben gekraakt? Antwoord: De politie geeft aan geen informatie te hebben over deze personen. In verschillende media geven deze personen aan met hun kraakactie te willen ageren tegen de bestemming van dit pand. 2. Worden deze personen verdacht van huisvredebreuk of inbraak”? Antwoord: Het Openbaar Ministerie gaat over of en zo ja waarvan deze personen worden verdacht. De eigenaar heeft aangifte gedaan van huisvredebreuk/ kraak. 3. Heeft de eigenaar van het pand aangifte gedaan? Zo ja, wanneer? Antwoord: Ja, 4 juli 2018. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1 september 201g Schriftelijke vragen, maandag 2 juli 2018 4. Watis de bestemming van dit pand? Lopen er aanvragen voor vergunningen of verbouwingen? Klopt het dat de eigenaar hier een hotel wil vestigen? Antwoord: Volgens het bestemmingsplan heeft het pand een hotel-horecabestemming. Er lopen geen aanvragen voor vergunningen momenteel. Wat de eigenaar wil met het pand is het college niet bekend. 5. Wanneer was de politie ter plaatse? Was dit voor, tijdens of nadat de krakers hun intrek hadden genomen in het pand? Indien dit het geval was voor of tijdens de kraak: heeft de politie toen ingegrepen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De politie is er ter plaatse gekomen nadat er personen ingetrokken waren. Onbekend was hoe lang deze personen daar toen al verbleven. 6. Op welke termijn kan het pand worden ontruimd? Antwoord: Dat is nog niet bekend. Er is 30 augustus jl. een kort geding geweest. De rechter doet over 2 weken uitspraak of en zo ja wanneer het pand ontruimd mag worden. 7. In hoeverre kan worden bevestigd dat er door de krakers bouwmaterialen uit de omgeving zijn ontvreemd en deze in het pand zijn opgeslagen of gebruikt? Antwoord: Er zijn geen meldingen binnengekomen bij de politie dat er bouwmaterialen uit de omgeving zijn ontvreemd. De wijkagenten zijn op 3 juli in het pand geweest en hebben dit ook niet geconstateerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Evaluatie bestuurlijk stelsel Amsterdam Onderzoeksrapport Dr. S. (Sabine) van Zuydam F Drs. W. (Wouter) de Jong Z L.M. (Robert) Klaassen MSc B.L.K. (Bas) Verkooijen MSc Necker van Naem 27 november 2020 Inhoudsopgave 1. Het bestuurlijk stelsel anno 2020: hoe staat het ervoor? … nn nnenennsereneerenverneeneenensenennn 3 1.1 Centrale vraagstelling … nnee ennen ennen enene nn eneene nee eener ne enneee ne enneneneenvenene eener enneneneenvenen Ô 1.2 Aanpak en werkwijze … nnen ennen enneneneennenne nee eeeneneenneee ne enneneneenveneneeeeeee re enene nennen D 1.3 Opbouw rapportage … … nnn ee rensne en enser rn ennner en eennssrereenssr en ennesernennsereeenvverreeenereeeeve renee. TÔ 2. Inrichting en werking van het bestuurlijk stelsel … nun snnern eneen enserenerrsensennernseenr 12 2.1 Doelstellingen bestuurlijk stelsel … nnen eenen en enseersensse ree eenseeneesee rn ennvne re eesnereen. 13 2.2 Modellering van het bestuurlijk stelsel … … nnee ener en eneserseenserreneensereeennerseeeserenen Ú 7 2.3 Betrokkenheid Amsterdammers … nnee enne ennnenneerneeenneenneereersnen ener enenenensnersnneseennverseernenen ÒD 2.4 Gebiedsgericht werken … nnen ennn ee eeneseenennser re vennserreeeeerrnensenerneeverrneendserenenneere nennen. 26 3. Ervaringen Amsterdammers … anneer enne en onneen onver ennen ennerensvereneersnversenveevenvensverresvernennn 28 3.1 Contact met de gemeente … nnee eenner en ennser ee venneerrnenserrrennse re eenssereeevsereeeenereeennerenn. 2 3.2 Bekendheid met het bestuurlijk stelsel … nnee eense en eneeeeneeeseereeeensereeeeeern eener. DT 3.3 Vertrouwen in de gemeente & geledingen van het bestuurlijk stelsel … nnee. 35 3.4 Samenstelling en aanstellingswijze stadsdeelcommissies en dagelijks besturen ………...…..…..….…. 38 3.5 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen … nnen. 39 3.6 Betrekken van inwoners bij beleid … … nnee eener ee ennneenensse rn eenne rn eeenr rn ennvne re eesnereen. Â 2 3.7 Aansluiten op de lokale behoefte … nnen en eenner en enneeeenenssereeeeneereeensrreeennerneeeneren. ÁÓ 3.8 Toekomst bestuurlijk stelsel … nnen eener ee vennnerenenserreeneneerneensereeenvsereneenern nennen Á A 4, Ervaringen professionals … nanne eneen enneernerenneenneersnenseen enen enensnersnersnneneeennerveernve renee DÛ 4.1 Belang van binnengemeentelijk bestuur & tevredenheid met het bestuurlijk stelsel … … … ……. 51 4.2 Aanstellingswijze en samenstelling stadsdeelcommissies en dagelijks besturen … ….…........…..... 53 4.3 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen … nn nnee. D6 4.4 Samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel … nnee eener en eenene en eenser evene rneen enn OÁ 4.5 Betrekken inwoners bij beleid … nennen eneen enen enene ene eeeneneeenene re eevenen nerven eeeennn O7 4.6 Een naar buiten gerichte bestuursstijl en aansluiten op de lokale opgave … nnn 72 4.7 Toekomst bestuurlijk stelsel …… nnn eener enenee ee ensse re eenennereennse en eesee rn eenene re ennnnneennnnn JÁ Bijlage 1 — Geïnterviewden … … ener enersnersneesneerseeeennernverneeennernneeneenseensvenen enen serennen en 8Û EE 1. Het bestuurlijk stelsel anno 2020: hoe staat het ervoor? Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 werd in Amsterdam een nieuwe versie van het bestuurlijk stelsel van kracht. Een van de veranderingen was dat Amsterdammers stadsdeelcommissies kozen in plaats van bestuurscommissies. Ook de positie van de dagelijks bestuurders veranderde. Niet langer werden zij vanuit de bestuurscommissies benoemd (zoals deze toen nog heetten), maar door het college van B&W. Bij de besluitvorming over de hoofdlijnen van het nieuwe bestuurlijk stelsel in februari 2017 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin het college werd verzocht het nieuw in te voeren bestuurlijk stelsel in 2020 te evalueren. Met deze evaluatie wordt daar invulling aan gegeven. Een toekomstgerichte focus stond in deze evaluatie centraal. Dat betekent dat de evaluatie waar nodig aanknopingspunten oplevert om het functioneren van het huidige bestuurlijk stelsel te verbeteren, maar ook in beeld brengt wat eventuele mogelijkheden voor verbetering zijn voor de periode vanaf 2022. De aandacht ging daarbij in het bijzonder uit naar het functioneren van het binnengemeentelijk bestuur, in het licht van de verbeterpunten die met de invoering van dit bestuurlijk stelsel waren beoogd (zie hoofdstuk 2 voor de uitwerking daarvan). De organisatieontwikkeling die de ambtelijke organisatie sinds 2018 heeft doorgemaakt is daarmee geen onderwerp van de evaluatie. Alleen daar waar ontwikkelingen in de ambtelijke organisatie het (beoordelen van het) functioneren van het bestuurlijk stelsel in het licht van de gestelde doelstellingen raken, zal de ambtelijke organisatie aan bod komen. 1.1 Centrale vraagstelling In december 2019 heeft de gemeenteraad de opdracht voor de evaluatie van het bestuurlijk stelsel (geamendeerd) vastgesteld. Deze vastgestelde opdrachtformulering bevatte verschillende vragen en perspectieven, die door de onderzoekers zijn uitwerkt in vijf onderzoeksvragen, elk bestaande uit een aantal deelvragen. De vijf hoofdvragen met bijbehorende deelvragen luiden als volgt: 1. Hoe functioneert het nieuwe bestuurlijk stelsel in de praktijk, bezien in het licht van de uitgangspunten die eraan ten grondslag liggen? a. Wat zijn de uitgangspunten van het bestuurlijk stelsel? b. Hoe is het bestuurlijk stelsel ingericht en vormgeven? Met andere woorden: hoe is de modellering van het bestuurlijk stelsel te typeren en hoe zijn taken en bevoegdheden belegd? c. Hoe geven professionals in het bestuurlijk stelsel in de praktijk invulling en uitvoering aan hun taken en bevoegdheden? d. Hoe worden en zijn Amsterdammers in de praktijk betrokken bij het bestuur van de stad? 3 e. Hoe verloopt het samenspel met de Amsterdammers en tussen de professionals uit de verschillende bestuurslagen onderling? 2. Wat gaat goed en wat niet in de werking van het bestuurlijk stelsel in de ervaring van Amsterdammers en professionals? a. Wat gaat in de ervaring van Amsterdammers en professionals goed in de werking van het bestuurlijk stelsel? b. Watzijn in de ervaring van Amsterdammers en professionals knelpunten in de werking van het bestuurlijk stelsel? c. Hoe zijn deze positieve en negatieve ervaringen van Amsterdammers te duiden en te begrijpen? d. Hoe verhouden deze positieve en negatieve ervaringen zich tot de uitgangspunten van het bestuurlijk stelsel? 3. Wat kan worden geleerd van relevante kennis en ervaring van elders over het functioneren van het huidig bestuurlijk stelsel van Amsterdam en aan welke vereisten moet een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel voldoen? a. Waar moet een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel aan voldoen, gelet op de maatschappelijke opgaven in grote steden? b. Hoe verhouden de huidige modellering en de wijze waarop taken en bevoegdheden zijn belegd zich tot de vereisten en uitgangspunten voor een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel volgens actuele bestuurskundige inzichten? c. Wat betekenen de ervaren positieve elementen en knelpunten voor de mogelijkheden om het bestuurlijk stelsel door te ontwikkelen volgens actuele bestuurskundige inzichten? d. Wat zijn relevante lessen en ervaringen uit andere binnen-en buitenlandse steden? 4. Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om het bestuurlijk stelsel in de huidige periode beter werkend te krijgen en welke ideeën zijn er om dit (ontwikkelingsgericht) te organiseren? a. Hoe kunnen de ervaren knelpunten worden aangepakt, daarbij rechtdoend aan de uitgangspunten van dat stelsel? b. Hoe kunnen de aanbevelingen om het huidig bestuurlijk stelsel in de praktijk beter te laten functioneren worden ingevuld? c. Welke stappen zijn daarin te zetten en welke varianten of scenario’s zijn er? 5. Welke aanbevelingen zijn er, gegeven de bestuurlijke kaders in de opdracht, voor een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel voor de periode vanaf 2022, dat het beste past bij het besturen van de stad, gelet op de grote maatschappelijke opgaven? a. Welke aanbevelingen zijn er om dat (ontwikkelingsgericht) te organiseren? b. Hoe kunnen de aanbevelingen voor een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel worden ingevoerd? c. Welke stappen zijn daarin te zetten en welke varianten zijn er? De hoofdvragen in de evaluatie bouwen op elkaar voort. Zo zijn de vragen 4 en 5 gericht op aanbevelingen voor de toekomst en deze zijn daarmee uitsluitend te beantwoorden op basis van de bevindingen op de andere drie hoofdvragen. 4 1.2 Aanpak en werkwijze De onderzoekwerkzaamheden voor de evaluatie hebben plaatsgevonden in de periode tussen januari en november 2020. Om een rijk beeld te krijgen van het functioneren van het bestuurlijk stelsel en de ervaringen van Amsterdammers en professionals daarmee, is gebruikgemaakt van diverse onderzoeksmethoden: 1) documentenanalyse, 2) digitale consultaties, 3) interviews, 4) gesprekstafels, 5) een videoreportage en 6) een (inter)nationale stedenvergelijking. De digitale consultaties, interviews en gesprekstafels zijn zowel uitgevoerd om ervaringen en ideeën bij Amsterdammers op te halen, als om professionals te bevragen. Documenten en observaties Documentenanalyse In het kader van de evaluatie zijn een groot aantal documenten bestudeerd om (de inrichting van) het bestuurlijk stelsel in beeld te brengen en om zicht te krijgen op de werking van het bestuurlijk stelsel in de praktijk. Het gaat hierbij om documenten over de geschiedenis en ontwikkeling van het bestuurlijk stelsel door de jaren heen, de modellering en optuiging van het huidige stelsel, de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen en de verbeterpunten en aanbevelingen van eerdere evaluaties (in het bijzonder de commissie Brenninkmeijer). Daarnaast is voor vijf dossiers geanalyseerd hoe zij in het bestuurlijk stelsel zijn behandeld, om de ervaringen van Amsterdammers en professionals beter te kunnen begrijpen. Het gaat om de volgende dossiers: sociale basis, de aanpak van zwerfafval, bestemmingsplannen, het evenementenbeleid en het bouwbeleid. Om deze dossiers te selecteren is eerst een groslijst opgesteld, rekening houdend met de criteria dat de dossiers a) in meerdere stadsdelen spelen of gespeeld hebben, b) in behandeling zijn geweest in de periode 2018-2019, c) raken aan verschillende beleidsterreinen, d) idealiter variatie laten zien in de wijze waarop inwoners zijn betrokken en e) zowel ongevraagde als gevraagde adviezen bevatten. Deze groslijst is besproken binnen het begeleidingsteam van de gemeente en voorgelegd aan de co-creatiegroep die ook bij de formulering van de opdracht voor de evaluatie betrokken was. Op basis van hun reacties is de definitieve selectie van dossiers gemaakt. Deze dossieranalyse vult de ervaringen van Amsterdammers en professionals zoals naar voren gebracht in de digitale consultaties, interviews en gesprekstafels aan en maakt het mede mogelijk de opgedane bevindingen te toetsen. Observaties van vergaderingen van stadsdeelcommissies, raadscommissies en gemeenteraad Om de ervaringen van Amsterdammers en professionals beter te kunnen begrijpen zijn naast de dossieranalyse ook tien vergaderingen van stadsdeelcommissies, raadscommissies en de gemeenteraad geobserveerd. Deze vergaderingen hebben we online teruggekeken omdat vanwege de coronamaatregelen geen offline vergaderingen meer plaatsvonden. We hebben vergaderingen uit de periode februari-maart 2020 geobserveerd, zodat we de laatste stand van zaken in de vergaderpraktijk konden waarnemen. Bij de observaties is gelet op de wijze van vergaderen, de besluitvormingsprocedure en de manier waarop leden zich manifesteerden. Op deze manier zijn de tijdens het onderzoek opgedane bevindingen over de werking van het stelsel getoetst. 5 Betrekken van Amsterdammers Digitale consultatie van Amsterdammers In de periode 18 maart — 1 augustus 2020 hebben Amsterdammers de mogelijkheid gekregen om via een digitale consultatie hun ervaringen over het bestuurlijk stelsel met het onderzoeksteam te delen. De vragenlijst heeft niet deze hele periode opengestaan. Vanwege de coronacrisis is hij in april tijdelijk stilgelegd. Het onderzoek is onder de aandacht gebracht van inwoners via de centrale webpagina over de evaluatie - www.amsterdam.nl/evaluatiebestuurlijkstelsel; een Facebookcampagne via het account van de gemeente Amsterdam; een advertentiecampagne op NU.nl; diverse nieuwsbrieven van gemeente Amsterdam; veldenquêteurs op weekmarkten in elk van de zeven stadsdelen, inclusief een zelfstandige iPadzuil waar inwoners gebruik van konden maken. Daarnaast hebben deelnemers aan het Citisens- panel die in Amsterdam wonen een uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan de consultatie. Minder digitaal vaardige inwoners konden via een gratis 0800-nummer een papieren enquête aanvragen. In de digitale consultatie is onder meer gevraagd naar het contact met de gemeente en de aard daarvan, in hoeverre Amsterdammers het bestuurlijk stelsel begrijoen, in hoeverre zij zich door het stelsel vertegenwoordigd voelen, in hoeverre zij vertrouwen hebben in het stelsel en in hoeverre zij ruimte voor participatieve democratie ervaren. Bovendien hadden respondenten de gelegenheid om via een open vraag eventuele andere input over het bestuurlijk stelsel, die nog niet als zodanig aan de orde was geweest, mee te geven. In totaal hebben 2.997 inwoners van Amsterdam deelgenomen aan de digitale consultatie. De resultaten zijn gewogen naar betrokkenheidsprofiel en zijn daarmee representatief voor Amsterdam. In het betrokkenheidsprofiel komen namelijk relevante achtergrondkenmerken van inwoners samen: hun mate van vertrouwen in de gemeente, de mate waarin zij zich betrokken voelen bij de eigen leefomgeving en sociaal-demografische factoren. Voor de in deze rapportage getoonde resultaten geldt een foutmarge van 5% met een betrouwbaarheidsinterval van 95%. In tabel 1.1 is een karakterisering van de respondenten op een aantal achtergrondkenmerken opgenomen. 6 Tabel 1.1: Achtergrondkenmerken van respondenten percentage Stadsdeel waarin respondent woonachtig is Aantal jaren woonachtig in Amsterdam Gesprekstafels met Amsterdammers Gedurende de maanden september en oktober 2020 zijn er gesprekstafels georganiseerd. Daarvan hebben er twee ‘live’ plaatsgevonden en drie digitaal. In deze gesprekstafels is met Amsterdammers doorgepraat over hun ervaringen met het bestuurlijk stelsel en zijn de bevindingen op basis van de digitale consultatie verdiept. In totaal hebben 115 Amsterdammers zich opgegeven voor deze gesprekstafels en hebben er 67 daadwerkelijk deelgenomen. Verder hebben verschillende mensen via e-mail of via een andere route hun ervaringen met het bestuurlijk stelsel met ons gedeeld. Tijdens de gesprekstafels zijn de uitgangspunten en verbeterpunten van het bestuurlijk stelsel zoals geformuleerd in de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 aan bod gekomen en werd gevraagd in hoeverre Amsterdammers vinden dat op dit moment aan deze verbeterpunten wordt voldaan, en wat er beter kan. Videoreportage Aanvullend op de digitale consultatie en de gesprekstafels met Amsterdammers hebben we door interviews met een vijftal Amsterdammers een variëteit aan ervaringen met de gemeente en het bestuurlijk stelsel in beeld gebracht. Ook is er aandacht voor de belangrijkste opgaven die zij zien voor 7 de stad. Deze interviews zijn vastgelegd in een videoreportage en vormen een nadere illustratie bij de bevindingen uit de digitale consultatie en de gesprekstafels. De Amsterdammers die deel hebben genomen aan deze interviews en videoreportage komen uit verschillende delen van de stad, hebben verschillende (culturele en sociale) achtergronden, zijn in verschillende mate betrokken bij het bestuurlijk stelsel, en hebben verschillende ervaringen met het starten van initiatieven voor de buurt. De videoreportage is een zelfstandige rapportagevorm en los van dit onderzoeksrapport te bekijken en te begrijpen. Vanzelfsprekend zijn er wel veel verbindingen. In hoofdstuk 3 in dit onderzoeksrapport over de ervaringen van Amsterdammers zijn daarom waar gepast ter illustratie ook quotes uit de videoreportage gebruikt. Betrekken professionals Digitale consultatie van ambtenaren, politici en bestuurders Naast een digitale consultatie van Amsterdammers heeft in de periode 11 maart — 19 juni 2020 eveneens een digitale consultatie van ambtenaren, politici en bestuurders plaatsgevonden. De uitnodiging voor deelname aan de consultatie is verspreid via het intranet van de gemeente Amsterdam, via een rechtstreekse mail aan de bestuursondersteuning van elk stadsdeel en via een e-mail aan de gemeenteraad. Na de eerste uitnodiging zijn er verschillende reminders verzonden. In de consultatie is professionals onder meer gevraagd naar hun tevredenheid met het functioneren van het bestuurlijk stelsel op de vijf verbeterpunten, hun ervaringen met de samenwerking tussen geledingen van het bestuurlijk stelsel, hun oordeel over de rolinvulling door de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel en de ruimte die respondenten ervaren voor participatieve democratie. Bovendien hadden respondenten de gelegenheid om via een open vraag eventuele andere input over het bestuurlijk stelsel, die nog niet als zodanig aan de orde was geweest, mee te geven. In totaal hebben 538 personen de vragenlijst ingevuld. In tabel 1.2 is een karakterisering van de respondenten naar een aantal achtergrondkenmerken opgenomen. Dit laat zien dat hoofdzakelijk ambtenaren hebben deelgenomen aan de digitale consultatie. Vanzelfsprekend zijn er ook meer ambtenaren werkzaam bij de gemeente dan er bestuurders en volksvertegenwoordigers zijn, dus deze verdeling ligt voor de hand. Ter illustratie: meer dan de helft van alle stadsdeelcommissieleden heeft de digitale consultatie ingevuld, terwijl zij 10% uitmaken van de totale respons. Bovendien hebben we ook (een vertegenwoordiging van) volksvertegenwoordigers en bestuurders geïnterviewd (zie bijlage 1). Mogelijk gaf een deel van hen de voorkeur aan het delen van hun feedback in een gesprek, in plaats van in de digitale consultatie. Specifiek voor de ambtenaren die deelnamen aan de digitale consultatie geldt dat niet alle clusters evenredig zijn vertegenwoordigd. Zo hebben relatief veel ambtenaren uit de clusters Bestuur & Organisatie, Ruimte & Economie en de stadsdelen deelgenomen en hebben vooral vanuit de clusters Sociaal en Stadsbeheer relatief weinig ambtenaren de digitale consultatie ingevuld. Een mogelijke verklaring hiervoor is de mate waarin ambtenaren in hun werkzaamheden direct met het bestuurlijk stelsel en de stadsdelen te maken hebben. 8 Tabel 1.2: Achtergrondkenmerken van respondenten percentage Lid van het dagelijks bestuur van een stadsdeel 3% Sinds welk jaar werkzaam voor de gemeente Amsterdam interviews met professionals In aanvulling op de bovenstaande methoden zijn in de periode april tot en met juni 2020 37 interviews met professionals van het bestuurlijk stelsel gevoerd. Onder professionals verstaan we college- en raadsleden, leden van de dagelijks besturen en stadsdeelcommissies en ambtenaren. Interviews zijn gevoerd met de volgende gesprekspartners: -__ Het college van burgemeester en wethouders en een vijftal raadsleden uit de commissie kunst, diversiteit en democratisering (KDD); - Per stadsdeel een vertegenwoordiging van de stadsdeelcommissie; - Dagelijks bestuurders van elk stadsdeel; -__De ombudsman en voorzitter van de Rekenkamer Amsterdam; - De gemeentesecretaris; - De griffier en commissiegriffier van de commissie KDD; -__ Een stedelijk directeur van de gemeente. Het doel van deze interviews was het vergaren en verdiepen van informatie over (de werking van) het stelsel en de ervaringen die hierover binnen de organisatie, het college en de politiek bestaan. Tijdens de gesprekken zijn dan ook onderwerpen aan de orde gekomen als de relatie tussen de verschillende gremia van het stelsel, de ervaringen met inspraak en co-creatie door Amsterdammers en het besluitvormingsproces. Gesprekstafels met professionals In september 2020 zijn naast de gesprekstafels met Amsterdammers ook een drietal fysieke gesprekstafels georganiseerd met professionals van het stelsel op verschillende plekken in de stad. Het doel van deze gesprekstafels was om de ervaringen van ambtenaren zoals gedeeld in de digitale consultatie te verdiepen. In totaal hebben 40 ambtenaren zich opgegeven voor deze gesprekstafels, waarvan er 23 daadwerkelijk hebben deelgenomen. 9 In de gesprekstafels is aan de hand van stellingen die raken aan de uitgangspunten en verbeterpunten voor het bestuurlijk stelsel zoals geformuleerd in de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018, gesproken. Daarbij bestond de ruimte om op alle aspecten van het stelsel — denk aan de samenstelling en aanstellingswijzen, samenwerking tussen geledingen, optuiging van taken en bevoegdheden et cetera — ervaringen te delen. Bovendien konden deelnemers, indien nodig of gewenst, op speciale kaarten resterende punten meegeven aan de onderzoekers. Lessen uit (inter)nationale steden en debatten Om de ervaringen in het bestuurlijk stelsel van Amsterdam in een breder perspectief te kunnen plaatsen en te kunnen leren van ervaringen uit andere (inter)nationale steden en debatten, heeft de Universiteit van Tilburg een literatuurstudie uitgevoerd. De steden die daarin centraal staan zijn Barcelona, Manchester, Frankfurt en Antwerpen, aangevuld met enkele observaties uit Nederlandse steden als Rotterdam. Evaluaties van en wetenschappelijk onderzoek naar binnengemeentelijk bestuur en innovatieve vormen voor het betrekken van inwoners vormden daarvoor de basis. De resultaten hiervan zijn niet opgenomen in dit onderzoeksrapport, maar zijn neergelegd in een essay. 1.3 Opbouw rapportage In deze onderzoeksrapportage presenteren we onze bevindingen ter beantwoording van de eerste twee onderzoeksvragen - hoe het nieuwe bestuurlijk stelsel in de praktijk functioneert en wat de ervaringen met het stelsel zijn van Amsterdammers en professionals. Ook hebben Amsterdammers en professionals suggesties en aandachtspunten met ons gedeeld voor de verbetering van het huidige stelsel en mogelijkheden voor ontwikkeling voor de periode na 2022 (wat raakt aan onderzoeksvragen 4 en 5). Deze bevindingen zijn eveneens verwerkt in deze rapportage. In hoofdstuk 2 komen de inrichting en de werking van het bestuurlijk stelsel aan de orde. Hierin bespreken we de uitgangspunten van het bestuurlijk stelsel en de verbeterpunten die met de invoering van het bestuurlijk stelsel in 2018 werden beoogd. Verder komt de manier waarop het stelsel in elkaar zit, welke actoren hierbij betrokken zijn en hoe hun onderlinge verhoudingen liggen, aan de orde. In de hoofdstukken 3 en 4 komen de ervaringen van respectievelijk inwoners van Amsterdam en professionals van het bestuurlijk stelsel aan de orde. Hierbij wordt geput uit de verzamelde input van Amsterdammers en professionals in digitale consultaties, de gevoerde interviews en de gesprekstafels. Deze ervaringen illustreren we met observaties over de werking van het bestuurlijk stelsel op basis van de dossieranalyse en de observaties van vergaderingen. 10 Bestuurlijk rapport, onderzoeksrapport & essay De bevindingen van deze evaluatie krijgen hun beslag in vier producten: 1. Onderzoeksrapport over de bevindingen die raken aan de werking van het bestuurlijk stelsel in de praktijk, de ervaringen van Amsterdammers en professionals en hun suggesties voor de toekomst. 2. Essay over de vereisten van een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel, gelet op de maatschappelijke opgaven van een stad als Amsterdam (hoofdvraag 3). In het essay wordt voortgebouwd op onderzoek naar ervaringen van andere (buitenlandse) steden met binnengemeentelijk bestuur. 3. Videoreportage ‘Amsterdammers aan het woord’ met interviews met Amsterdammers over de uitdagingen voor de stad, hun ervaringen met het bestuurlijk stelsel en suggesties voor de toekomst. 4. Bestuurlijk rapport waarin de lijnen in de evaluatie en de analyse samen worden gebracht, uitmondend in aanbevelingen voor de toekomst op de korte termijn en voor na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. B B . 2. Inrichting en werking van het bestuurlijk stelse tuurlijk stelsel Binnengemeentelijk bestuur heeft een lange geschiedenis in de gemeente Amsterdam. In 1981 stelt de gemeente in twee stadsdelen een gekozen stadsdeelraad in. De raden hadden de vorm van territoriale bestuurscommissies. In de jaren die volgen wordt dit verder uitgebreid en in de jaren ’80 worden in totaal 16 stadsdeelraden ingesteld. Met deze vorm van binnengemeentelijke decentralisatie beoogde de gemeente de lokale democratie beter te laten functioneren, onder meer door participatie van inwoners in de beleidsvoorbereiding en -uitvoering beter mogelijk te maken. Later worden er aanvullende doelstellingen aan toegevoegd, zoals het idee dat stadsdelen het functioneren van de gemeente efficiënter kunnen maken: hetzelfde voorzieningenniveau tegen minder kosten.” De afgelopen dertig jaar is ook blijvend gesleuteld aan de inrichting van het bestuurlijk stelsel. De wijzigingen waren soms het gevolg van een landelijke wetswijziging, zoals in 1994 toen het bij wet mogelijk werd deelgemeenten in te stellen en in 2014 toen die mogelijkheid weer werd afgeschaft. In andere gevallen wordt het stelsel gewijzigd na aanbevelingen door evaluatie- en onderzoekscommissies, zoals de commissie Tops in 1997 en meest recentelijk de commissie Brenninkmeijer in 2016. Bij elke wijziging komt het vraagstuk terug hoe de verhouding tussen stad en stadsdelen het beste vormgegeven kan worden, het functioneren ervan kan worden verbeterd en wat de beste verdeling is van bevoegdheden en taken.” In dit hoofdstuk staat de inrichting van het bestuurlijk stelsel van Amsterdam sinds 2018 centraal. Allereerst schetsen we de doelstellingen die met het bestuurlijk stelsel worden beoogd, gevolgd door een beschrijving van de modellering en optuiging van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen. Hierbij is aandacht voor de aanstellingswijze en samenstelling van deze geledingen, evenals voor hun taken, bevoegdheden en toerusting. Daarna komt de relatie van het verlengd bestuur op stadsdeelniveau met de gemeenteraad en het college van B&W aan bod. Een kort overzicht van de wijze waarop de gemeente de betrokkenheid van Amsterdammers bij beleid probeert te stimuleren en het gebiedsgericht werken, vormt het sluitstuk van dit hoofdstuk. 1! Van de Goor (1989). Binnengemeentelijke decentralisatie en deconcentratie in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht; een inventarisatie. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Den Haag. ? Van de Goor (1989). Binnengemeentelijke decentralisatie en deconcentratie in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht; een inventarisatie. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Den Haag; Reussing, R. (2013). Onderzoek naar binnengemeentelijk bestuur: ervaringen van de vorige generatie. Bestuurswetenschappen, nr. 5-6, pp. 39-54. 3 Zie voor een uitgebreidere bespreking van de geschiedenis van het bestuurlijk stelsel van Amsterdam het achtergrondrapport van de commissie Brenninkmeijer (2016). 12 2.1 Doelstellingen bestuurlijk stelsel Nadat door een wijziging van de Gemeentewet per 2014 de mogelijkheid verviel om deelgemeenten in te stellen, moest de gemeente Amsterdam op zoek naar een alternatief. Bij deze stelselherziening heeft de gemeente vastgehouden aan een decentrale, op stadsdelen gerichte bestuurlijke organisatie als aanvulling op het stedelijk bestuur. Op deze manier wilde de gemeente ervoor zorgen dat de afstand tussen Amsterdammers en het bestuur niet te groot zou worden. Het bestuurlijk stelsel zoals dat per 2018 is ingevoerd, borduurt voort op het stelsel dat in 2014 was ingesteld. De doelstellingen van het huidige bestuurlijk stelsel dat in 2018 van start ging, zijn dan ook af te leiden van de uitgangspunten die zijn geformuleerd voor het stelsel dat van 2014-2018 van kracht was, aangevuld met de verbeterpunten die zijn geformuleerd op basis van de evaluatie van de commissie Brenninkmeijer uit 2016.” De uitgangspunten voor het bestuurlijk stelsel dat per 2014 werd ingesteld luidden:® 1. De maatschappelijke opgave staat centraal 2. Eén Amsterdam met differentiatie in beleid en uitvoering 3. Democratische legitimatie op stedelijk en lokaal niveau 4. Toegankelijk en afrekenbaar bestuur 5, Een compacte ambtelijke organisatie die snel, flexibel, daadkrachtig en efficiënt handelt Deze uitgangspunten bleven van belang bij de invoering van het nieuwe bestuurlijk stelsel per 2018, maar zijn aangevuld met een vijftal verbeterpunten.” Deze verbeterpunten vormen daarmee aan aanvulling op — en deels aanscherping van — de bestaande uitgangspunten. De verbeterpunten zijn: 1. Meer ruimte voor participatieve democratie 2. Beter uitlegbaar voor inwoners 3. Beter aansluiten tussen gebied en beleid 4. Betere samenwerking 5. Bestuursstijl die naar buiten is gericht Hieronder lichten we deze uitgangspunten en verbeterpunten toe. Uitgangspunten van het bestuurlijk stelsel De uitgangspunten voor het bestuurlijk stelsel zoals dat per 2014 van kracht werd, zijn primair vastgelegd in de notitie Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel van 28 november 2012. 1. De maatschappelijke opgave staat centraal Bij het uitwerken van het bestuurlijk stelsel voor na 2014 stelde de gemeente het belang van de stad Amsterdam en haar inwoners voorop. De gemeente wilde dienstbaar zijn aan dat belang en maatschappelijke vraagstukken zo optimaal mogelijk aanpakken. Dat betekende onder meer dat het beleid meer vraag- en probleemgestuurd moest worden ingericht. Te vaak was er nog sprake van aanbodgericht en versnipperd werken, zo is te lezen in het hoofdlijnenbesluit over het bestuurlijk stelsel 4 Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (3 november 2016), p. 4 > Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (3 november 2016), p. 6 6 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 2 7 Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (3 november 2016) 13 uit 2012. Daarnaast werd gesignaleerd dat de maatschappelijke opgave steeds sneller veranderde, wat meer flexibiliteit, snelheid en maatwerk van de gemeente vroeg. 2. Eén Amsterdam met differentiatie in beleid en uitvoering Het principe Eén Amsterdam geeft uiting aan de wens om als gemeente als één geheel te opereren op politiek, bestuurlijk en ambtelijk vlak. Voor een Amsterdammer moet het immers niet uitmaken met wie hij van de gemeente te maken heeft. Om dat waar te maken, wil de gemeente Amsterdam handelen vanuit een gezamenlijke, samenhangende visie op (de ontwikkeling van) de stad en haar inwoners. Dat vraagt dat problemen eenduidig en consistent worden aangepakt en dat er vanuit een gezamenlijke beleidsagenda wordt gewerkt, zo is te lezen in de notitie over de hoofdlijnen van het bestuurlijk stelsel uit 2012. Tegelijkertijd zijn de maatschappelijke opgaven niet in de gehele stad gelijk, maar kan het (soms) nodig zijn om te differentiëren in beleid. In het hoofdlijnenbesluit voor het bestuurlijk stelsel in 2012 wordt dan ook de ambitie uitgesproken om een goede balans vinden tussen een eenduidig beleid voor Amsterdam als geheel en een gebiedsgerichte aanpak. Wanneer er wordt gekozen voor differentiatie op grond van gebiedsgericht werken, moet dit uit te leggen zijn aan de Amsterdammers.® 3. Democratische legitimatie op stedelijk en lokaal niveau In Amsterdam wordt sterk de nadruk gelegd op representatieve democratie als basis voor het stadsbestuur, ook binnen het binnengemeentelijk bestuur. Dit gaat al terug tot 1981 toen direct gekozen stadsdeelraden werden ingesteld in twee stadsdelen. In het hoofdlijnenbesluit van het bestuurlijk stelsel uit 2012 wordt dit uitgangspunt van democratische legitimatie op stedelijk en lokaal niveau geplaatst binnen een traditie van een sterk ontwikkelde lokale democratie in Amsterdam. Het wordt belangrijk gevonden om ook op het niveau van de stadsdelen legitimiteit te organiseren. Daarbij past “een gekozen lokaal bestuur met een eigen lokaal takenpakket”, waarover “lokaal verantwoording afgelegd dient te worden”. Als stadsdelen stedelijke taken uitvoeren, dan moet daarover door het college en de raad verantwoording worden afgelegd aan Amsterdammers. 4. Toegankelijk en afrekenbaar bestuur Een toegankelijk en afrekenbaar bestuur komt in Amsterdam in de eerste plaats naar voren in de zogenaamde “ogen-en-orenfunctie”: bestuur en organisatie moeten op de hoogte zijn van wat er onder Amsterdammers leeft, zodat het bestuur efficiënt en effectief kan inspelen op specifieke kwesties op lokaal niveau? Door daarnaast toegankelijk en aanspreekbaar te zijn voor Amsterdammers, kan snel worden ingespeeld op specifieke problemen, zo wordt aangegeven in het hoofdlijnenbesluit voor het bestuurlijk stelsel uit 2012. In het aanpakken van problemen is het niet altijd de gemeente — in het bijzonder het bestuur — die het voortouw moet nemen, maar inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners kunnen zelf met plannen of initiatieven komen. Daarom is het belangrijk dat het bestuur zowel op stedelijk als lokaal niveau hiervoor voldoende ruimte creëert en prioriteiten stelt, zo geeft het college aan. Opvallend is dat met deze uitwerking van toegankelijk en afrekenbaar bestuur vooral het deel ‘toegankelijk’ invulling wordt gegeven en dat afrekenbaar daar maar zeer beperkt in terugkomt. 8 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 2-3 9 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 3 10 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 3 l Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 3 14 5. Een compacte ambtelijke organisatie die snel, flexibel, daadkrachtig en efficiënt handelt Het veranderen van de inrichting van het bestuurlijk stelsel betekent ook dat er gekeken moet worden naar hoe de ambtelijke organisatie het beste kan worden ingericht, zo wordt in het hoofdlijnenbesluit voor het bestuurlijk stelsel uit 2012 naar voren gebracht. Wat in ieder geval wordt verwacht van de ambtelijke organisatie is, dat zij zich klantgericht, dienstbaar en toegankelijk opstelt, om zo tot “excellente dienstverlening en uitvoering” te komen. Parallel aan de veranderingen in het bestuurlijk stelsel is in 2013 ook het traject ‘Eén stad, één opgave’ gestart om toe te werken naar de nieuwe inrichting van de ambtelijke organisatie. Een grote structuurverandering die hieruit volgde is dat de gemeentelijke organisatie overging van zeven stadsdelen en 26 diensten, naar één gemeentelijke organisatie bestaande uit (inmiddels) vijf clusters, een bestuurs- en concernstaf en zeven stadsdelen. Afzonderlijke diensten zijn ondergebracht in resultaatverantwoordelijke eenheden binnen de clusters. Verbeterpunten voor het bestuurlijk stelsel De commissie Brenninkmeijer concludeerde in 2016 dat het bestuurlijk stelsel onvoldoende tot ontwikkeling was gekomen, omdat door de gemeenteraad, het college van B&W, de bestuurscommissies en de ambtelijke organisatie onvoldoende was geïnvesteerd in goede samenwerking. Aandachtspunten voor het functioneren van het stelsel zaten vooral in houding en gedrag: “politisering van onderwerpen, onvoldoende samenwerking, veel onduidelijkheden, zoals bijvoorbeeld de vraag ‘wie gaat waarover’?”. Verder vroeg de commissie aandacht voor een evenwichtige verhouding tussen representatie (in de commissies en in de raad) en participatie door inwoners en bedrijven. Daarnaast werd aangegeven dat het dubbelmandaat een ‘constructiefout’ was. De bestuurscommissies van het vorige stelsel vormden aan de ene kant een verlenging van het centrale bestuur, maar hadden tegelijkertijd een eigen politiek mandaat. Deze constructie leidde in de visie van de commissie Brenninkmeijer tot veel politiek en bestuurlijk ‘gedoe’, zette volgens hen de geloofwaardige werking van de Amsterdamse democratie onder druk en viel niet te rijmen met de uitgangspunten van het Bestuurlijk Kompas. Dit Bestuurlijke Kompas was in 2014 vastgesteld door het college en bevat de leidende principes voor bestuur en organisatie voor hoe de gemeente wil werken en dienstbaar wil zijn aan de stad en de Amsterdammers. Het motto van het Bestuurlijk Kompas is: “Eén organisatie, in dienst van Amsterdam: van buiten naar binnen, met één gezicht naar buiten”. Op basis van de bevindingen van de commissie Brenninkmeijer zijn door het college in de notitie Hoofdlijnen Bestuurlijk Stelsel vanaf 2018 een vijftal verbeterpunten geformuleerd waar een nieuw bestuurlijk stelsel dat per 2018 in te voeren zou zijn, aan tegemoet zou moeten komen. 12 USBO & NSOB (2017). Met vereende kracht vooruit: Beoordeling van en aanbevelingen voor de organisatieontwikkeling van de gemeente Amsterdam. Zie ook organisatie Amsterdam via: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/ 15 Commissie Brenninkmeijer (2016). Kernrapport Amsterdam 2020: Advies- en evaluatiecommissie bestuurlijk stelsel Amsterdam, p. 7 4 Notitie Hoofdlijnen nieuw bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12. De gemeenteraad heeft op 15 februari 2017 met deze notitie ingestemd. 15 1. Meer ruimte voor participatieve democratie Participatieve democratie wordt beschreven als een mogelijkheid om Amsterdammers nauwer te kunnen betrekken bij keuzes over waar de gemeente publiek geld en menskracht voor zou moeten inzetten en het maakt bewoners en ondernemers meer verantwoordelijk voor wensen en keuzes in hun directe leefomgeving. Om dit mogelijk te maken, is een duidelijk en onafhankelijk aanspreekpunt voor inwoners dat volledig dienstbaar aan hen is nodig, zo staat beschreven in de hoofdlijnennotie over het bestuurlijk stelsel uit 2016. Bestuurders kunnen daar een rol in hebben, maar ook inbreng vanuit de gebieden zelf is nodig, zodat zij die lokale keuzes maken ook de lokale context kunnen meewegen. Vanuit die context ligt een verlengd bestuur aangevuld met participatieve democratie voor de hand, zo wordt aangegeven door het college.” Ook in het coalitieakkoord 2018-2022 komt dit voornemen terug en wordt de wens uitgesproken om meer open te staan voor inwonersinitiatieven.f Met het realiseren van versterkte participatie wil de gemeente duidelijker maken wanneer en welke vorm van inwonersparticipatie wordt toegepast, en wordt meer eigenaarschap en zeggenschap bij inwoners gelegd. 2. Beter uitlegbaar voor inwoners Bij uitlegbaar gaat het zowel om helderheid over waar inwoners terecht kunnen om invloed te hebben, als om uitleg over keuzes die inwoners raken. Om uitlegbaar te zijn, helpt het als de gemeente ook echt als één Amsterdam functioneert, zo komt naar voren in de hoofdlijnennotitie voor het bestuurlijk stelsel uit 2016. Hiervoor is het nodig dat er een heldere taakverdeling is, zowel ambtelijk als bestuurlijk. Er kan dan geen verwarring ontstaan over wie uiteindelijk de keuzes maakt. In de ogen van het college pleitte dit voor een vorm van bestuur waarbij het bestuur op stadsdeelniveau uitsluitend als verlengd lokaal bestuur functioneert}? 3. Betere aansluiting tussen gebied en beleid De commissie Brenninkmeijer constateerde in haar rapport dat het bestuurlijk stelsel van Amsterdam onvoldoende aansluit op de lokale opgave in de stadsdelen en dat er onvoldoende oog is voor de geheel eigen problematiek van ieder stadsdeel.” In het hoofdlijnenbesluit van het bestuurlijk stelsel uit 2016 wordt daarom aangegeven dat ruimte geboden wordt voor lokaal maatwerk binnen de stedelijk gestelde kaders, door het instellen van 22 gebieden in de gemeente. Lokale bestuurders in de stadsdelen en ambtenaren hebben een verantwoordelijkheid om maatwerk te leveren, maar dan is het behulpzaam als inwoners, ondernemers en belangengroepen hun inbreng geven bij lokale kwesties, gebiedsplannen en adviezen over stedelijke kaders. Zo zouden lokale belangen beter over het voetlicht moeten komen. 4. Betere samenwerking Dat de samenwerking tussen de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel en de ambtelijke organisatie voor verbetering vatbaar was, was een van de hoofdpunten uit de evaluatie van het bestuurlijk stelsel door de commissie Brenninkmeijer. In de hoofdlijnennotitie voor het nieuwe 5 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12 6 Coalitieakkoord 2018-2022: Een nieuwe lente en een nieuw geluid (mei 2018) 1 Beleidsbrief democratisering, 19 maart 2019 B Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12 19 Commissie Brenninkmeijer (2016). Achtergrondrapportage Amsterdam 2020: Advies- en evaluatiecommissie bestuurlijk stelsel Amsterdam 20 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12 16 bestuurlijk stelsel uit 2016 is dan ook opgenomen dat dit verbeterpunt zowel ambtelijk als bestuurlijk om actie vraagt. Ook hier wordt door het college de verbinding gemaakt met Eén Amsterdam: hoe meer het lokale bestuur een verlengd bestuur vormt, hoe beter dit voor de samenwerking zal zijn, aangezien op die manier het bestuur als het ware met één mond spreekt. Tegelijkertijd wordt door het college erkend dat een betere samenwerking niet betekent dat het niet onderling mag schuren. ledere bestuurder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, en daar horen verschillen van inzicht ook bij.” 5. Bestuursstijl die naar buiten is gericht Het laatste verbeterpunt zoals door het college in zijn notitie geformuleerd, gaat over de bestuursstijl. Inwoners van de gemeente willen dat de gemeente gericht is op hen en niet naar binnen gekeerd opereert, zo geeft het college aan. De gemeente moet daarentegen oor hebben voor vragen en suggesties, aansluiting realiseren tussen het beleid en de lokale opgave, en nabijheid en toegankelijkheid creëren. De gemeente kan dit realiseren als zij een beslisser is die kijkt naar de lokale situatie, en de dienstverlening snel en klantgericht is. De bestuurscommissies uit het stelsel van 2014- 2018 hadden in de dagelijkse praktijk de verbinding tussen het gemeentebestuur en inwoners moeten zijn, maar hadden in 2016 die centrale positie nog niet ingenomen. Dat moest anders worden? 2.2 Modellering van het bestuurlijk stelsel Het bestuurlijk stelsel van Amsterdam bestaat uit verschillende geledingen. Op het niveau van de stad zijn dat de gemeenteraad en het college van B&W. Op het niveau van de stadsdelen zijn dat de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies. Amsterdam bestaat uit zeven stadsdelen: Centrum, Noord, Oost, Zuid, Zuidoost, West en Nieuw-West.” Deze stadsdelen zijn weer onderverdeeld in 22 gebieden. leder stadsdeel heeft een eigen dagelijks bestuur en een eigen stadsdeelcommissie. De stadsdeelcommissies en dagelijks besturen vormen de schakel tussen de buurt en de Stopera en zijn de ‘ogen en oren’ van het gemeentebestuur in hun stadsdeel.** Figuur 2.1 bevat een schematisch overzicht van de inrichting van de gemeentelijke organisatie, inclusief op hoofdlijnen de inrichting van de ambtelijke organisatie. In deze paragraaf staan de modellering en optuiging van het bestuurlijk stelsel centraal, in het bijzonder die van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen. Bij de modellering gaat het om de vormgeving van de binnengemeentelijke instituties. Denk aan hun aantal, schaal, aanstellingswijze en samenstelling en relaties tussen geledingen. Bij de optuiging gaat het daarentegen om de taken, bevoegdheden en toerusting van de binnengemeentelijke instituties? Na een beschrijving van de modellering en optuiging van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen, staan we stil bij hun relatie tot de geledingen op het niveau van de stad: de gemeenteraad en het college van B&W. 1 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12 22 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12 2 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 november 2017 24 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/ 5 Schaap, Hendriks, Frankowksi & Van Oostaaijen (2013). Kleinschaliger besturen binnen de stad: binnengemeentelijke decentralisatie, nieuwe stijl? Bestuurswetenschappen, nr 5-6, pp. 115-138 17 Raad Informatie Figuur 2.1: Organigram gemeente Amsterdam De stadsdeelcommissies Aanstellingswijze en samenstelling: directe verkiezingen op gebiedsniveau De stadsdeelcommissies kennen hun wettelijke grondslag in artikel 83 van de Gemeentewet, waarin het mogelijk wordt gemaakt dat de raad, het college of de burgemeester een commissie instelt. Voor de samenstelling van de stadsdeelcommissies worden per gebied eens per vier jaar verkiezingen gehouden. Deze verkiezingen vinden gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen plaats. In totaal zijn er 22 gebieden en het is afhankelijk van het inwoneraantal van een gebied, hoeveel leden uit het gebied zitting nemen in de betreffende stadsdeelcommissie. Een gebied tot 50.000 inwoners levert vier leden in de stadsdeelcommissie; voor elke 10.000 inwoners extra in een gebied wordt één extra lid gekozen met een maximum van zes leden per gebied? Inwoners uit de betreffende gebieden kunnen zich kandideren. Om te kunnen worden verkozen dienen kandidaten minimaal achttien jaar te zijn, woonachtig te zijn in een gebied van het desbetreffende stadsdeel, niet te zijn uitgesloten van kiesrecht en te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap van de raad.” In de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 werd voorgesteld de verkiezingen plaats te laten vinden volgens een personenstelsel, waarbij inwoners van een gebied zich individueel of namens een groepering individueel verkiesbaar kunnen stellen. Bij de behandeling van deze hoofdlijnennotitie in de raad van 15 februari 2017 is echter een amendement van D66 aangenomen, waarin het principe van een personenstelsel werd vervangen door een lijstenstelsel. Hierbij brengen inwoners hun stem uit op een lijst met een programma, in plaats van op een bepaalde persoon. Het argument om aan dit stelsel 2 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17 27 Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, artikel 25 28 Amendement van het lid Ten Bruggencate inzake de notitie ‘Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018’ (15 februari 2017), 132.17 18 de voorkeur te geven ten opzichte van een personenstelsel was, dat Amsterdammers dan beter weten wie waarvoor staat op het moment dat zij hun stem uitbrengen.” Het stelsel laat ruimte voor zowel individuen, als onafhankelijke groeperingen en politieke partijen om mee te doen aan de verkiezingen. De uitslag van de verkiezingen van 2018 laat zien dat in de praktijk de politieke partijen domineren. Van de 93 zetels in de stadsdeelcommissies is één zetel naar een lokale groepering gegaan (Méérbelangen, Watergraafsmeer, stadsdeel Oost). Hier zijn meerdere verklaringen voor te geven. De eerste is dat politieke partijen in de regel een grotere naamsbekendheid hebben dan lokale groeperingen of individuele kandidaten. Dit wordt versterkt doordat de verkiezingen van de stadsdeelcommissie gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Bovendien kunnen gevestigde politieke partijen gemakkelijker terugvallen op een bestaande partijorganisatie, bijvoorbeeld voor het voeren van campagne. Maar ook de keuze voor het kiezen van vertegenwoordigers per gebied, in plaats van het stadsdeel als geheel, heeft gevolgen. Dit maakt het moeilijker voor kleine partijen om een zetel te behalen, zeker als hun steun niet uit een geografisch geconcentreerd gebied afkomstig is.® Het districtenstelsel maakt ook dat sommige partijen relatief veel zetels in de stadsdeelcommissie hebben, ten opzichte van het totaal aantal stemmen dat zij in het stadsdeel als geheel hebben behaald. Zo kreeg Denk in stadsdeel Nieuw-West 9.503 stemmen, maar kreeg het ‘slechts’ drie zetels in de stadsdeelcommissie. De VVD haalde ‘maar’ 6.070 stemmen, maar is met vier zetels vertegenwoordigd in deze stadsdeelcommissie.”! Overigens is de insteek dat de gebieden binnen de stadsdeelcommissie het primaire organisatiemechanisme zijn, in plaats van de politieke partijachtergrond van de leden. Vanuit dit oogpunt is een vergelijking met het aantal stemmen dat een partij in het gehele stadsdeel behaalde minder passend. Het gaat immers om de keuze die inwoners van een gebied hebben gemaakt. Tegelijkertijd zien we terug dat in de meeste stadsdeelcommissies het stadsdeelniveau, in plaats van het gebiedsniveau domineert en de commissieleden zich organiseren langs partijlijnen. Taken, bevoegdheden en toerusting In het hoofdlijnenbesluit over het bestuurlijk stelsel vanaf 2018 wordt een drieledige taak onderscheiden voor de stadsdeelcommissie. Ze 1) adviseren gevraagd en ongevraagd het dagelijks bestuur van een stadsdeel, en waar nodig de raadscommissie van de gemeenteraad over een lokale kwestie, 2) faciliteren en stimuleren maatschappelijke/buurt initiatieven binnen het stadsdeel en 3) ondersteunen het gebiedsgericht werken door signalen aan het dagelijks bestuur door te geven over zaken die snel aandacht vragen. Dit betekent dat de stadsdeelcommissie de rol heeft van vertegenwoordiger van het gebied, adviseur van het dagelijks bestuur en raadscommissie en een aanspreekpunt is voor inwoners.” In de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam zijn deze taken als volgt verwoord in artikel 30 (over advies en agendering) en artikel 31 (over ondersteuning buurtinitiatieven): Artikel 30: advies en agendering 1. De stadsdeelcommissie heeft de volgende taken: a. De stadsdeelcommissie brengt gevraagd advies uit aan het dagelijks bestuur over aangelegenheden die het stadsdeel of een in het stadsdeel gelegen gebied betreffen; 29 Amendement van het lid Ten Bruggencate inzake de notitie ‘Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018’ (15 februari 2017), 132.17 30 https://www.parool.nl/nieuws/nieuw-kiesstelsel-nekt-kleine-partijen-in-de-stadsdelen“bc2244ed/ 31 Gemeente Amsterdam (2018). Verkiezingen stadsdeelcommissies 21 maart 2018. Onderzoek, Informatie en Statistiek. 32 Notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 14-15 19 b. De stadsdeelcommissie agendeert voor de overlegvergaderingen met het dagelijks bestuur de overige onderwerpen die naar het oordeel van de stadsdeelcommissie noodzakelijk zijn. 2. De stadsdeelcommissies komen zoveel mogelijk tot een advies dat bij meerderheid van stemmen wordt vastgesteld. Als de standpunten van de leden van de stadsdeelcommissie uiteen lopen, kan de commissie in de adviezen en bij de onderwerpen die het voor de overlegvergaderingen met het dagelijks bestuur agendeert, de verschillende standpunten binnen de commissie weergeven. 3. De stadsdeelcommissie maakt in de adviezen en bij de onderwerpen die zij voor de overlegvergaderingen met het dagelijks bestuur agendeert inzichtelijk wat onder de burgers en ondernemers binnen het stadsdeel het draagvlak is. Artikel 31: ondersteuning buurtinitiatieven 1. De raad stelt budgetten voor buurtinitiatieven vast. Die budgetten worden opgenomen in de gemeentebegroting. De stadsdeelcommissie adviseert over de besteding van de budgetten per stadsdeel. 2. Naar aanleiding van het advies van de stadsdeelcommissie, verleent het dagelijks bestuur subsidie. Het dagelijks bestuur verantwoordt de besteding van de budgetten voor buurtinitiatieven in de bijdrage voor de jaarstukken van het stadsdeel. De primaire taak van de stadsdeelcommissie ligt dus in het geven van gevraagd en ongevraagd advies over zaken die spelen in of raken aan het stadsdeel. De stadsdeelcommissie bepaalt daarbij zelf of zij advies wil geven op een onderwerp waarover het dagelijks bestuur (of het college via het dagelijks bestuur) advies vraagt.” Ten opzichte van de bestuurscommissie zoals die in de periode 2014-2018 functioneerde, heeft de stadsdeelcommissie geen controlerende taak ten opzichte van het dagelijks bestuur meer. Bij het vragen van advies geeft het dagelijks bestuur alle informatie die de stadsdeelcommissie nodig heeft om het voorstel te kunnen beoordelen. Het dagelijks bestuur stelt vast binnen welke termijn een advies gegeven moet worden, waarbij de minimale termijn vier weken bedraagt. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan het dagelijks bestuur daar gemotiveerd van afwijken. Als de adviesvraag onderdeel is van een bredere inspraakronde, is de termijn gelijk aan de termijn van de inspraak. ° Het uitgangspunt is dat de adviezen van de stadsdeelcommissie zwaarwegend zijn. Het dagelijks bestuur moet alle adviezen serieus nemen en het college erover informeren, en het college moet eveneens alle adviezen serieus nemen en daarover de raad informeren (zie hoofdstuk 3 en 4 voor de ervaringen van Amsterdammers en professionals op dit punt). Het ‘comply or explain’ principe is leidend verklaard. Dat betekent dat op het moment dat een advies met meerderheid van stemmen in de stadsdeelcommissie is vastgesteld en het past binnen stedelijke en budgettaire kaders, het advies in principe door het dagelijks bestuur wordt overgenomen. Als het dagelijks bestuur afwijkt, dan moet zij dat motiveren. Indien de stadsdeelcommissie zich niet kan vinden in de onderbouwing door het dagelijks bestuur, kan zij het advies doorsturen aan de gemeenteraad.” 5 verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018 (2017), p. 2; Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 19 4 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 19, lid 2, 3 en 4 35 Verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018 (2017), p. 2; Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17 20 Als het advies stedelijke kaders raakt, nemen dagelijks besturen het advies mee in hun advisering aan het college. De stadsdeelcommissies kunnen een advies over een onderwerp aandragen voor agendering in de gemeenteraad. Als de raad het vervolgens op de agenda plaats, kunnen de commissies op eigen verzoek of dat van de raadscommissie de behandeling bijwonen en hun standpunt toelichten. Ook als de raad zelf een onderwerp op de agenda heeft gezet waarover de stadsdeelcommissie advies heeft uitgebracht (of gebracht had moeten hebben), kan de commissie op eigen verzoek of op verzoek van de raadscommissie de behandeling ervan bijwonen en haar standpunt toelichten. De stadsdeelcommissie kan dus niet direct onderwerpen agenderen voor de agenda van de gemeenteraad of raadscommissies, maar zij kan wel onderwerpen aandragen en de gemeenteraad vragen deze te agenderen.” Ter ondersteuning van de stadsdeelcommissie wordt voor elke commissie een ambtelijk secretaris aangewezen. Deze commissiesecretaris heeft volgens de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam (artikel 34) de taak om de voorzitter en de stadsdeelcommissie bij de uitoefening van hun taak terzijde te staan. De ondersteuning is dus gericht op het begeleiden van de vergaderingen en de totstandkoming van adviezen. Verder is in een subsidie voor de fracties in de stadsdeelcommissie voorzien. Per jaar kan elke fractie maximaal een vast bedrag van € 3.150 en een bedrag van € 300 per zetel in de stadsdeelcommissie aanvragen. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast met het in de begroting van de gemeente te hanteren inflatiecorrectiepercentage voor materiële budgetten.” Deze subsidie mag door fracties gebruikt worden om hun volksvertegenwoordigende en adviserende rol te versterken. Leden van de stadsdeelcommissie zelf ontvangen een vergoeding van € 350 per vergadering uitgeschreven door het dagelijks bestuur, met een maximum van twee vergaderingen in de maand./® In de hoogte van de vergoeding is er rekening mee gehouden dat een substantieel deel van de werkzaamheden van de stadsdeelcommissieleden buiten vergaderingen om plaatsvindt, bijvoorbeeld in het onderhouden van contacten met inwoners.“ Vergaderingen van de stadsdeelcommissie In de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam is vastgelegd dat het dagelijks bestuur buiten de recesperiodes van de raad elke maand minimaal twee vergaderingen uitschrijft waarin de stadsdeelcommissie kan overleggen met het dagelijks bestuur (artikel 32). Het is echter aan de stadsdeelcommissie om te bepalen of de aanwezigheid van het dagelijks bestuur noodzakelijk is. Naast deze overlegvergaderingen kunnen stadsdeelcommissies ook zelf vergaderingen organiseren (artikel 33), bijvoorbeeld in de vorm van bewonersavonden of vergaderingen per gebied. Deze worden uitgeschreven door de voorzitter van de stadsdeelcommissie. De vergaderingen zijn openbaar. Alle vergaderingen van de stadsdeelcommissie worden voorgezeten door de stadsdeelcommissievoorzitter. Deze voorzitter kiest de stadsdeelcommissie uit haar midden.® Wie voorzitter is kan per vergadering variëren. Een vergelijking van de werkwijzen van de verschillende stadsdeelcommissies, zoals bijvoorbeeld vastgelegd in de Reglementen van Orde, laat zien dat hier verschillend mee wordt omgegaan. Zo is in stadsdeelcommissie Noord gekozen voor een systeem van 3 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 36 37 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17 38 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17 39 Bijzondere subsidieverordening ondersteuning stadsdeelcommissies, 362/1455.17 40 Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies, 361/1457.17 “1 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 18 ® Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 23 21 twee voorzitters, die elkaar beurtelings afwisselen. De twee voorzitters zijn niet lid van dezelfde politieke partij en wonen niet in hetzelfde gebied. In Nieuw-West is juist gekozen voor een roulerende voorzitter die benoemd is voor zes maanden. De voorgestelde partijvolgorde is gebaseerd op de totale behaalde stemmenaantallen in Nieuw-West. Bij de vergaderingen van de stadsdeelcommissie is het mogelijk om als burger, ondernemer of namens een organisatie in te spreken. Afhankelijk van het aantal insprekers hebben zij daar 2 à 3 minuten voor, waarna stadsdeelcommissieleden vragen kunnen stellen. Het varieert per stadsdeel tot wanneer insprekers zich kunnen aanmelden. Dat kan zijn minimaal 24 uur voorafgaand aan de vergadering, tot 16.00 uur op de dag voor de vergadering, of tot 12.00 uur op de dag van de vergadering zelf. Inspreken kan over zowel geagendeerde als niet geagendeerde onderwerpen in de meeste stadsdeelcommissies. Alleen bij het stadsdeel Centrum wordt op de webpagina over inspreken expliciet vermeld dat inspreken alleen kan over onderwerpen die op de agenda staan.” De werkwijze van de stadsdeelcommissies voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden, is vastgelegd in Reglementen van Orde. Deze reglementen zijn opgesteld naar het modelreglement dat in 2018 voor de zeven stadsdeelcommissies is geformuleerd en zijn per stadsdeelcommissie op onderdelen aangepast of aangevuld. De inhoud van de reglementen komt dan ook overwegend overeen. Het stadsdeel Zuid heeft geen Reglement van Orde. Hiervoor is expliciet gekozen, omdat men een werkwijze wilde ontwikkelen op basis van een aantal uitgangspunten en niet om de werkwijze vooraf te formaliseren in procedures.4% De dagelijks besturen Aanstellingswijze en samenstelling Elk stadsdeel heeft naast een stadsdeelcommissie een dagelijks bestuur. Dit is een bestuurscommissie conform artikel 83 van de Gemeentewet. Deze dagelijks besturen bestaan elk uit drie leden, inclusief de voorzitter. De dagelijks bestuurders worden benoemd (en ontslagen) door het college.” Dit is een van de grootste veranderingen van dit bestuurlijk stelsel ten opzichte van het voorgaande stelsel in de periode 2014-2018. Er is gekozen voor een benoeming om het ‘dubbelmandaat’ dat de commissie Brenninkmeijer in 2016 constateerde op te lossen, zodat dagelijks bestuurders niet langer ook een verantwoordingsrelatie hebben met wie hen heeft gekozen. Deze aanstellingswijze zou daarbij beter passen bij het uitgangspunt van de stadsdelen als ‘verlengd lokaal bestuur’. De dagelijks bestuurders hebben een partijpolitieke achtergrond, maar het is niet verplicht dat de bestuurders dezelfde politieke kleur hebben als de partijen in het college. In de praktijk is dat wel het geval. Alle 21 dagelijks bestuurders zijn van GroenLinks, D66, PvdA en SP afkomstig — de partijen in de huidige coalitie. Bovendien is de verdeling van de dagelijks bestuurders over deze partijen in lijn met hun zetelaandeel in de gemeenteraad. Als grootste fractie in de Amsterdamse raad levert GroenLinks acht bestuurders, D66 levert er zes, PvdA vier en er zijn drie DB'ers van de SP afkomstig. Taken, bevoegdheden en toerusting De rol die voor de dagelijks besturen is voorzien in het bestuurlijk stelsel is tweeledig. Enerzijds gaat het om het vormen van verlengd bestuur en in dat kader uitvoeren van het stedelijk beleid, met enige beleidsruimte op een aantal terreinen om die uitvoering verder vorm te geven. Anderzijds is het 8 Zie website Stadsdeel Centrum: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeel- centrum/inspreken-centrum/ 4 Besproken punten Werkgroep Werkwijze Stadsdeelcommissie 7/6/18 45 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 2 4% Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 14 22 dagelijks bestuur — net als de stadsdeelcommissie — een rol toebedeeld in het vormen van een verbindingsschakel tussen de inwoners en het bestuur, het een eerste aanspreekpunt zijn voor burgers en het zijn van de ogen en oren van wat er leeft in een stadsdeel. In de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam heeft deze insteek zijn vertaling gekregen. De dagelijks besturen zijn belast met de dagelijkse bestuur- en beheerstaken in de zeven stadsdelen en oefenen de taken en bevoegdheden uit die het college hen heeft opgedragen? Waar in het stelsel van 2014-2018 deze taken nog deels gedelegeerd waren, hebben de dagelijks besturen deze (inhoudelijke) taken en bevoegdheden nu in mandaat gekregen. De dagelijks besturen voeren hun taken en bevoegdheden uit namens het college, in plaats van dat deze door het college aan hen zijn overgedragen. Alleen algemene bevoegdheden zijn gedelegeerd.” In bijlagen bij de verordening is vastgelegd welke taken en bevoegdheden op verschillende taakgebieden bij de dagelijks besturen liggen.”® Deze taken en bevoegdheden omvatten de volle breedte van de beleidsterreinen waar de gemeente zich mee bezighoudt: van het ruimtelijk domein, tot economische zaken, het sociaal domein en vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het dagelijks bestuur dient te handelen binnen de vastgestelde stedelijke kaders van de gemeente Amsterdam. Ook de adviesfunctie van de dagelijks besturen aan het college is vastgelegd in de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam. Zo stelt artikel 12 onder meer dat het college van B&W het dagelijks bestuur betrekt bij de voorbereiding van stedelijke kaders, als deze raken aan de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur of als zij de kaders moeten gaan uitvoeren. Voordat het college een besluit neemt over dergelijke stedelijke kaders moet zij advies inwinnen bij de dagelijks besturen. Daartoe overlegt het college alle informatie die nodig is voor het dagelijks bestuur om het voorstel te beoordelen. Wijkt het college af van het gegeven advies, dan moet hij dat onderbouwen. Ook kunnen, op verzoek van het college, een of meerdere leden van een dagelijks bestuur worden uitgenodigd om bij de behandeling van een onderwerp in een collegevergadering aanwezig te zijn om het standpunt van het dagelijks bestuur toe te lichten. Tenslotte moeten dagelijks bestuurders aan het college inlichtingen verschaffen, indien het college dat wenst. Dit kan op incidentele of op systematische basis.” Het dagelijks bestuur legt alleen verantwoording af aan het college. Dit is immers het orgaan dat de dagelijks besturen heeft ingesteld en de leden daarvan benoemt en ontslaat. Bovendien leggen de dagelijks besturen ook verantwoording af over hun invulling van het mandaat dat zij hebben gekregen. Het college heeft dan ook de beschikking over correctiemechanismen indien hij dat nodig acht. Zo kan het college indien nodig leden van het dagelijks bestuur ontslaan, besluiten terugdraaien en besluiten terugnemen”? Niet alleen richting het college, maar ook richting de stadsdeelcommissie heeft het dagelijks bestuur een rol te vervullen, hoewel er geen verantwoordingsrelatie tussen beide geledingen bestaan en zij in 47 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 14 #8 Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam ®9 verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018 (2017), p. 1 50 ‘Algemene taken’, ‘gebiedsontwikkeling en ruimtelijke beheer’, ‘openbare ruimte, groen en parken’, ‘afval en grondstoffen’, ‘monumenten en archeologie’, ‘wonen’, ‘economie’, ‘milieu en duurzaamheid’, ‘wegen’, ‘parkeren’, ‘gemeentelijk vastgoed’, ‘waterbeheer’, ‘basisvoorzieningen sociaal domein’, ‘schuldhulpverlening?, ‘maatschappelijke ondersteuning’ (wel taken, geen bevoegdheden), ‘vrijwilligerswerk’, ‘diversiteit en discriminatie’, ‘kunst in de openbare ruimte, buurtgebonden cultuurinitiatieven en cultuureducatie’, ‘sport’, ‘Wet op de lijkbezorging’, ‘inspraak, initiatief en burgerparticipatie’, ‘subsidieverlening’, ‘vergunningsverlening, toezicht en handhaving’ en overige taken. *1 Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, artikels 13 en 14 * Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, artikels 15, 16 en 17 23 formele zin los van elkaar functioneren.” Het is het dagelijks bestuur dat overlegvergaderingen met de stadsdeelcommissie uitschrijft, adviesvragen aan de stadsdeelcommissie voorlegt en aan wie de stadsdeelcommissie ook ongevraagd advies kan uitbrengen (zie ook de eerdere paragraaf 2.2 over de stadsdeelcommissies).”* Tot slot heeft het dagelijks bestuur een rol in de gebiedscyclus. Elke vier jaar legt het dagelijks bestuur voor elk gebied een gebiedsagenda ter vaststelling voor aan de gemeenteraad. Daarnaast stelt zij jaarlijks meerjarige gebiedsplannen vast. Deze gebiedsplannen legt het dagelijks bestuur ter kennisname voor aan het college en over de uitvoering ervan legt zij verantwoording af aan het college.” Ter ondersteuning van de dagelijks besturen is er in elk stadsdeel een bestuurssecretaris, ook wel stadsdeelsecretaris genoemd. De bestuurssecretaris heeft als taak om het dagelijks bestuur bij de uitoefening van zijn taak terzijde staat.”® Daarnaast zijn er bestuursadviseurs en bestuursondersteuners die het dagelijks bestuur direct ondersteunen. Voor specifieke thema’s of opgaven kunnen de dagelijks besturen een beroep doen op de ambtelijke organisatie van Amsterdam in den brede.” Het type ondersteuning van het dagelijks bestuur zoals dat in de verordening en het raadsvoorstel bij het bestuurlijk stelsel is voorzien is daarmee hetzelfde gebleven als de ondersteuning in het vorige stelsel in de periode 2014-2018. Artikel 20 uit de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam vermeldt dat het dagelijks jaarlijks een budget ontvangt en dat dit budget wordt vastgesteld door de gemeenteraad in de gemeentebegroting. Relatie met gemeenteraad en college Met de wijzigingen in het bestuurlijk stelsel die per 2018 zijn doorgevoerd, is de relatie tussen het lokaal bestuur op stadsdeelniveau en de stad (raad en college) op onderdelen gelijk gebleven, maar zijn er op onderdelen ook veranderingen. Een aantal uitgangspunten voor de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de stad en de stadsdelen die golden in de periode 2014-2018, gelden nu nog steeds. Ten eerste, dat de beleidsontwikkeling plaatsvindt op centraal niveau. Binnen die stedelijke kaders wordt expliciet bepaald op welke gebieden beleidsregels lokaal verder kunnen worden ingevuld. Daarnaast kunnen stadsdelen alleen algemeen verbindende voorschriften vaststellen als daar een wettelijke basis voor is. Daar waar de stadsdelen een eigen beleidsmatige afwegingsruimte hebben, gaat die vooral over hoe lokaal uitvoering gegeven kan worden aan centraal gemaakte afspraken. Bovendien vervullen de stadsdelen die taken waar een lokale invulling nodig is. Dat speelt in ieder geval bij het gebiedsgericht werken, door te signaleren wat er speelt, te analyseren wat lokaal nodig is en door namens het college snel problemen op te lossen.” Als het gaat om de gevolgen van het nieuwe stelsel voor de rol en de positie van het college springt de veranderde relatie van het college tot de dagelijks besturen het meest in het oog. Doordat de dagelijks bestuurders nu benoemd zijn door het college, is een directere sturings- en verantwoordingsrelatie ontstaan. Bovendien kan het college meer sturend zijn als het dat wil, in hoe de dagelijks bestuurders hun mandaat invullen. De portefeuilles van de dagelijks bestuurders zijn op thema verdeeld, evenals dat * Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 14 * Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 19 en artikel 32 * Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 20 ° Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 7 57 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17 ® Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 10 24 elke bestuurder een of meerdere gebieden in zijn of haar portefeuille heeft. De exacte verdeling daarvan verschilt van stadsdeel tot stadsdeel. Het contact met het college verloopt voornamelijk langs de lijnen van de vak-wethouders, bijvoorbeeld via directe contacten of in portefeuillehoudersoverleggen. De stadsdeelcommissies staan op afstand van het college, in de zin dat de dagelijks besturen het aanspreekpunt zijn voor deze commissies. De stadsdeelcommissies brengen bovendien hun adviezen aan de dagelijks bestuurders uit, die daar vervolgens het college over informeren al dan niet vergezeld door een eigen advies. De wijzigingen in de inrichting van het bestuurlijk stelsel per 2018 heeft voor de gemeenteraad tot gevolg dat de raad het enige orgaan is dat het functioneren van het college en de dagelijks bestuurders controleert. De dagelijks besturen en stadsdeelcommissies functioneren immers los van elkaar en de dagelijks besturen zijn alleen verantwoording verschuldigd aan het college. Het college is op zijn beurt weer verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad. Voor de raad is het college het aanspreekpunt. De stadsdeelcommissies adviseren primair de dagelijks besturen, maar een link met de gemeenteraad is voorzien in de mogelijkheid voor stadsdeelcommissies om adviezen voor te dragen voor agendering in de raadscommissie en daarover ook het woord te voeren in de raadscommissie. In de voorbereidende stukken voor het nieuwe bestuurlijk stelsel wordt de raad ook in overweging gegeven om een raadscommissie voor de gebieden of de stadsdelen in te richten. Zo'n commissie zou een reguliere overlegstructuur met de stadsdeelcommissie kunnen bieden en zou gebruikt kunnen worden om bijvoorbeeld de gebieds- en bestemmingsplannen te agenderen.” De verwachting daarbij was dat meer dan in het stelsel van 2014-2018, stadsdeel gerelateerde zaken in de raadscommissievergadering aan de orde zouden komen. Om de samenwerking tussen de stad en de stadsdelen verder vorm te geven, is na de collegevorming in 2018 een bestuursakkoord opgesteld. In dit bestuursakkoord maken het college en de dagelijks besturen afspraken over samenwerking, rolverdeling, beleidsruimte binnen kaders en ondersteuning. Zo komt daarin onder meer terug dat de (inhoudelijke) opgave in de samenwerking centraal staat, dat er vaste momenten zijn in de agenda’s van bestuurders om af te stemmen en besluitvorming voor te bereiden en dat de ambtelijke organisatie zowel voor het college als de stadsdeelbesturen werkt. °® 2.3 Betrokkenheid Amsterdammers Een van de verbeterpunten waar het bestuurlijk stelsel per 2018 een antwoord op zou moeten geven, was om meer ruimte te bieden voor participatieve democratie. Ook in de rol die is voorzien voor de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen komt het betrekken van inwoners bij beleidsvorming en - uitvoering steeds naar voren. In het coalitieakkoord 2018-2022 is democratisering een speerpunt en is onder meer afgesproken dat er een agenda voor democratische vernieuwing met de stad zou worden opgesteld, waarin wordt onderzocht hoe participatieve en representatieve democratie kan worden vernieuwd, versterkt en uitgebreid. Dit betekent dat de ambitie voor democratisering en het beter betrekken van inwoners niet exclusief gekoppeld is aan het bestuurlijk stelsel, maar dat het bestuurlijk stelsel daar wel een rol in te vervullen 9 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 10; Verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018 (2017), p. 5; Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17 60 Bestuursakkoord 2018-2022 1 Coalitieakkoord 2018-2022: Een nieuwe lente en een nieuw geluid (mei 2018), p. 58 25 heeft. Zo komt in de beleidsbrief democratisering van 19 maart 2019 naar voren dat de stadsdeelcommissies een belangrijke rol kunnen spelen om op buurtniveau informatie op te halen voor een nieuwe democratische agenda. Om te stimuleren dat de geledingen van het bestuurlijk stelsel en de ambtelijke organisatie tijdig bewuste keuzes maken over hoe inwoners betrokken worden op een thema, is per 1 januari 2020 een participatieparagraaf een verplicht onderdeel van alle beleidsstukken. Naast het zoeken van contact met volksvertegenwoordigers en bestuurders op stadsdeelniveau en de stad en het inspreken bij raadscommissie- of stadsdeelcommissievergaderingen, zijn er verschillende andere mogelijkheden voor Amsterdammers om mee te denken en mee te doen. Deze mogelijkheden zijn bovendien volop in ontwikkeling, zoals af te leiden is uit onder meer de beleidsbrief democratisering van 19 maart 2019 en de begroting voor 2021.° Een voorbeeld van een alternatieve manier om mee te praten en te doen is de ‘Stem van’. In elk stadsdeel is er een online ontmoetingspunt waar inwoners voorstellen voor hun buurt kunnen indienen. Na het indienen moeten inwoners campagne voeren en binnen drie maanden tenminste 100 stemmen verzamelen. Een keer per maand wordt gekeken welk voorstel de meeste stemmen heeft en dat voorstel wordt vervolgens door de stadsdeelcommissie besproken, waarna het bestuur een besluit neemt over het voorstel.°* Een andere vernieuwing is het introduceren van buurtbudgetten waarover de buurten meebeslissen. Met deze budgetten kan worden ingespeeld op initiatieven en signalen uit de buurt. Ook wordt er gewerkt aan het vastleggen van buurtrechten, waarmee inwoners het recht krijgen om zelf met oplossingen te komen voor “(sociale) opgaven, een (buurt)functie voor een (gemeentelijk) pand of de inrichting van de openbare ruimte en die zelf uit te voeren”.® Een beleidskader en werkwijze voor buurtrechten is in ontwikkeling op basis van eerdere experimenten hiermee. 2.4 Gebiedsgericht werken Het gebiedsgericht werken is een belangrijk element in het functioneren van het bestuurlijk stelsel op stadsdeelniveau. Zo is in de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam expliciet vastgelegd dat de dagelijks besturen eens in de vier jaar een gebiedsagenda opstellen en deze aan de gemeenteraad voorleggen ter vaststelling. Ter uitwerking daarvan stelt het dagelijks bestuur jaarlijks meerjarige gebiedsplannen vast.” Stadsdeelcommissies adviseren over de invulling van de gebiedsagenda’s en - plannen en hebben een rol in het actief betrekken van inwoners, ondernemers en organisaties bij het opstellen van deze plannen. 62 Collegevoorstel ‘Kennisnemen van het actieplan participatieparagraaf en instemmen met de instelling van de participatieparagraaf voor alle bestuurlijke voordrachten vanaf 1 januari 2020’ (26 november 2019). VN2019-017564 63 Zie ook bijvoorbeeld: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/meedenken-meepraten/ 84 https://stemvancentrum.amsterdam.nl/hoe-werkt-het $ Begroting 2020, p. 473; Webpagina ‘Meer eigenaarschap en zeggenschap in de buurt’ via: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/wat-is-democratie-voor-jou/meer-eigenaarschap- en-zeggenschap-buurt/ 66 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/wat-is-democratie-voor-jou/meer- eigenaarschap-en-zeggenschap-buurt/ 67 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 20; https://www.amsterdam.nl/bestuur- organisatie/stadsdelen/gebiedsgericht/gebiedscyclus/ 26 Het doel van de gebiedsgerichte aanpak is om maatwerk te leveren in de gebieden in de stad. In alle 22 gebieden van de gemeente Amsterdam is een gebiedsteam actief dat zorgt voor een goede verbinding tussen het gebied (bijvoorbeeld bewoners en ondernemers) en de gemeentelijke organisatie. In de voorbereiding van het huidige bestuurlijk stelsel wordt echter opgemerkt dat het gebiedsgericht werken uitdrukkelijk niet alleen van de stadsdelen is, maar dat het een invulling is van verlengd bestuur en een manier van werken voor de gehele stad.®® Het verder professionaliseren van het gebiedsgericht werken is dan ook als een aandachtspunt benoemd. In het raadsvoorstel om in te stemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018 van 29 november 2017, zijn verschillende maatregelen opgenomen om het gebiedsgericht werken te versterken. Het gaat dan bijvoorbeeld om het komen tot eenduidiger gebiedsplannen, waardoor deze onderling beter vergelijkbaar zijn. Een andere maatregel zet in op het verbeteren van de samenwerkingscultuur. Het Bestuurlijk Kompas is daarbij leidend bij het stimuleren van de gewenste ontwikkeling in cultuur, houding en gedrag.°® 68 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 19 69 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 20 . 3. Ervaringen Amsterdammers In dit hoofdstuk staan de ervaringen van inwoners van de gemeente Amsterdam met het bestuurlijk stelsel centraal. Zoals al in de inleiding benoemd, zijn inwoners betrokken bij de evaluatie van het stelsel door middel van een (digitale) consultatie en zowel digitale als fysieke gesprekstafels. De input die inwoners via deze wegen hebben meegegeven, vormt de basis van dit hoofdstuk. Uit de digitale consultatie en de gesprekstafels maken we op dat Amsterdammers betrokken zijn bij hun stad en begaan zijn met wat er in hun directe leefomgeving gebeurt. En daar hebben ze ook een mening over. Bovenal moet de gemeente goed luisteren naar Amsterdammers en resultaat leveren, hoe ze dat doet is van secundair belang, zo lijkt de gedachte. Zoals Emilie in de videoreportage opmerkt: “Zo lang het is geregeld op een goede en efficiënte manier, maakt het mij niet uit hoe het precies is georganiseerd”. Niettemin is uit de bijdragen van Amsterdammers veel af te leiden over het functioneren van het bestuurlijk stelsel in de praktijk; deels gericht op het functioneren van de gemeente in het algemeen en deels op het functioneren van specifieke geledingen binnen het stelsel. Daarbij valt op dat Amsterdammers behoorlijk kritisch zijn over de inrichting en werking van het bestuurlijk stelsel. Ongeacht hoe het anders of beter zou kunnen (of moeten) en ondanks dat sommigen aangeven dat er ook veel goede dingen gebeuren in de stadsdelen, komt breed naar voren dat in de ervaring van Amsterdammers het huidige stelsel niet of niet goed genoeg werkt. Respondenten in de digitale consultatie en gesprekstafels geven aan dat met de wijzigingen die in 2018 zijn doorgevoerd door de gemeente geen echte keuzes zijn gemaakt. Zij omschrijven het stelsel ook wel als een ‘vaag compromis’ of dat het nu ‘vlees noch vis’ is. Overigens kiezen inwoners regelmatig ook voor sterkere termen om het huidige stelsel te kwalificeren. Er is een systeem van binnengemeentelijk bestuur, maar met dusdanig weinig bevoegdheden en invloed dat het geen serieuze tegenspeler voor de stad kan zijn, zo geven zij aan. Bovendien lijkt het stelsel op basis van de opmerkingen van Amsterdammers er beperkt in te slagen om goed uitlegbaar te zijn voor inwoners, om inwoners goed te betrekken bij beleid en om aan te sluiten op de lokale opgave. Terwijl dit toch drie belangrijke verbeterpunten waren bij de invoering van het huidige bestuurlijke stelsel. In dit hoofdstuk werken we deze beoordeling van Amsterdammers nader uit. Eerst staan we stil bij het contact van Amsterdammers met de gemeente. Het gaat dan om de reden waarom ze contact hebben met de gemeente, met wie zij contact hebben en hoe zij dat contact ervaren. Vervolgens beschrijven we in hoeverre Amsterdammers bekend zijn met de inrichting van het bestuurlijk stelsel en de wijzigingen van 2018, waarna we de overstap maken naar het vertrouwen dat Amsterdammers hebben in de geledingen van het bestuurlijk stelsel en de redenen daarvoor. De bevindingen van inwoners over de samenstelling en aanstellingswijze van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen volgt daarna en ook beschrijven we de ervaringen van Amsterdammers met het functioneren van deze twee gremia. Het betrekken van inwoners bij beleid, het aansluiten op de lokale opgave en de wensen voor de toekomst van het bestuurlijk stelsel vormen de laatste drie thema’s in dit hoofdstuk. 28 3.1 Contact met de gemeente Respondenten hebben vooral contact met de gemeente om een melding te doen of een klacht in te dienen, of om een product aan te vragen Een groot deel van de Amsterdammers die mee heeft gedaan aan de digitale consultatie geeft aan in de afgelopen twee jaar contact te hebben gehad met de gemeente (zie tabel 3.1). Voor 63% van de respondenten geldt zelfs dat ze meerdere malen contact hebben gehad. Respondenten die dit aangaven hadden gemiddeld tien keer contact met de gemeente, maar bij de antwoorden zaten een aantal uitschieters waardoor het gemiddelde sterk omhoog gaat. Het is daarom zinvol om ook naar de mediaan te kijken. De mediaan van de gegeven antwoorden is vijf keer contact’? Slechts 13% van de respondenten heeft helemaal geen contact gehad. De belangrijkste reden om contact op te nemen met de gemeente is veelal om een melding te doen of een klacht in te dienen, gevolgd door het aanvragen van een product (zie tabel 3.1). Het onder de aandacht brengen van een idee of initiatief is voor 13% de belangrijkste reden geweest van het contact met de gemeente. Tabel 3.1: Contact met de gemeente en belangrijkste reden van dat contact’* Hoe vaak heeft u in de afgelopen twee jaar contact gehad met de gemeente? Meerdere keren 63% Eén keer 17% Geen contact gehad 13% Weet ik niet meer 7% Waarom had u contact met de gemeente? (belangrijkste reden) Om een melding te doen of een klacht in te dienen 40% Om een product aan te vragen (bijvoorbeeld paspoort of 26% Om een idee of initiatief onder de aandacht te brengen 13% Om een andere reden 20% Contact met de gemeente: N=2.997, reden van contact met de gemeente: N=2.425 Uit de gesprekstafels komt naar voren dat het vooral onderwerpen in de directe leefomgeving van inwoners zijn waarover contact met de gemeente wordt gezocht. Denk aan afval(overlast), parkeren, groenvoorzieningen, verkeersveiligheid en andere zaken die raken aan de leefbaarheid van een buurt of wijk. Om in contact te komen met de gemeente maken Amsterdammers vooral gebruik van e-mail (45%), zoeken ze telefonisch contact (45%), gaan ze naar de website van de gemeente (41%) en/of bezoeken ze het stadsloket in hun stadsdeel (31%). Sociale media of Whatsapp wordt slechts door 9% van de respondenten gebruikt om in contact te komen met de gemeente. 70 Daarnaast gaven veel respondenten in woorden de frequentie aan, bijvoorbeeld ‘heel vaak’ 71 Door afrondingsverschillen tellen de percentages in de tabellen niet altijd op tot exact 100%. Wanneer er bij een vraag meer dan één antwoord kon worden gekozen, staat dit bij de tabel vermeld. 29 Respondenten hebben vooral contact met de gemeente via ambtenaren. Er is minder vaak contact met (geledingen van) het bestuurlijk stelsel In hun contact met de gemeente hebben de meeste Amsterdammers te maken gehad met een ambtenaar, bijvoorbeeld via het stadsloket (zie tabel 3.2). Dat geldt voor 73% van de respondenten die de online consultatie hebben ingevuld. Inwoners hebben veel minder vaak contact gehad met in ieder geval een bestuurder of volksvertegenwoordiger uit een van de stadsdelen of de stad. Sommige respondenten hebben zowel contact gehad met een volksvertegenwoordiger als een bestuurder, of zowel op stadsdeelniveau als het niveau van de gehele stad. Van alle respondenten heeft 27,4% met een stadsdeelcommissielid, dagelijks bestuurder, raadslid en/of collegelid contact gehad. Tabel 3.2: Met wie hebben respondenten contact hadden bij de gemeente Met wie heeft u contact gehad bij de gemeente? (meerdere antwoorden mogelijk) __Met een ambtenaar van de gemeente, bijvoorbeeld via het en Met een stadsdeelcommissielid 19% Met een dagelijks bestuurder van mijn stadsdeel 18% Met een gemeenteraadslid 15% Met een politieke partij 14% Met een wethouder of de burgemeester 12% Met iemand anders 12% Met geen van deze personen 8% Weet ik niet meer 3% Wel differentiëren Amsterdammers in met wie ze contact opnemen bij de gemeente, afhankelijk van de reden van het contact. Zo heeft 72,1% van de inwoners voor wie de belangrijkste reden van contact met de gemeente het onder de aandacht brengen van idee of initiatief was, (ook) contact gehad met een bestuurder of volksvertegenwoordiger. Ter vergelijking: van de respondenten voor wie de belangrijkste reden om contact te hebben met de gemeente was om een product (zoals een paspoort of parkeervergunning) aan te vragen, geeft 13% aan (ook) contact gehad te hebben met een bestuurder of volksvertegenwoordiger. Voor respondenten voor wie het doen van een melding of het indienen van een klacht de belangrijkste reden was voor contact met de gemeente geldt dat 29% (ook) contact heeft gehad met een bestuurder of volksvertegenwoordiger. Van alle respondenten die minimaal één keer contact hadden met de gemeente in de afgelopen twee jaar, heeft 9% ingesproken bij een stadsdeelcommissievergadering en 8% heeft ingesproken bij een raadsvergadering. Tussen deze groepen bestaat enige overlap in de zin dat sommigen zowel bij een raadsvergadering als bij een stadsdeelcommissievergadering hebben ingesproken. In totaal heeft 10% van deze respondenten ofwel bij een stadsdeelcommissievergadering, ofwel bij een raadsvergadering ofwel bij beide ingesproken. De weg vinden in de gemeente is niet altijd makkelijk, zo geven respondenten aan In de gesprekstafels is veelvuldig naar voren gekomen dat het nog niet zo makkelijk is om de goede mensen (ambtenaren, dan wel volksvertegenwoordigers of bestuurders) te bereiken als je als inwoner een vraag hebt of iets voor elkaar wilt krijgen. Dat raakt aan verschillende aspecten. 30 Zo is het voor een substantiële groep onduidelijk wie nu precies waar over gaat. Daarbij gaat het om de taakverdeling tussen de stad en de stadsdelen, maar ook om onduidelijkheid over waar je terecht kunt met vragen over specifieke thema’s. De gebiedsmakelaars zijn bijvoorbeeld niet bij iedereen bekend, laat staan dat zij hun contactgegevens hebben of weten waar ze die kunnen vinden. Ook merken velen op dat er weinig directe contactgegevens beschikbaar zijn, zodat het veel moeite kost om bij de goede persoon uit te komen. Het zou volgens de deelnemers aan de gesprekstafels dan ook winst zijn als bijvoorbeeld op de website duidelijk in beeld wordt gebracht wie waarvoor te benaderen is, inclusief directe contactmogelijkheden. Dat zou ook de vorm kunnen hebben van een burgerloket, dat direct en makkelijk bereikbaar is voor inwoners voor hun vragen en voor ondersteuning bij ideeën (zie ook onder 3.8 Toekomst bestuurlijk stelsel). In het bijzonder werd daarbij door Amsterdammers aandacht gevraagd voor zwakgeletterden, inwoners die de Nederlandse taal minder goed machtig zijn en mensen die minder digitaal vaardig zijn. Voor hen is het al helemaal ingewikkeld om de weg te vinden, zo geven zij aan. Om iedereen goed te kunnen bereiken, wordt het daarom belangrijk gevonden dat de gemeente ‘alle kanalen open zet’. Dat betekent heldere informatie op de website die waar mogelijk gevisualiseerd is, maar ook dat er directe telefoonnummers terug te vinden zijn en dat de gemeente vaker proactief via lokale kranten en sociale media inwoners informeert. Het is daarnaast de ervaring van deelnemers aan de gesprekstafels en de respondenten in de digitale vragenlijst dat het lang kan duren voordat je antwoord krijgt op een vraag. Als er al een antwoord komt. Zo vertelde een deelnemer dat zij een e-mail heeft gestuurd met een vraag over parkeren, maar dat het een half jaar duurde voordat zij een reactie ontving. Anderen vertellen soortgelijke verhalen. Om antwoord te krijgen moet je er als inwoner zelf achteraan, zo is de ervaring. Overigens bestaan er wel verschillen tussen de geledingen van het bestuurlijk stelsel. Leden van de stadsdeelcommissie en gemeenteraadsleden zijn gemakkelijker te bereiken dan bestuurders en ambtenaren voorbij de eerste lijn, zo stellen we vast op basis van de ervaringen van deelnemers aan de gesprekstafels. De ervaring van deelnemers aan de gesprekstafels is dat het helpt om mensen te kennen binnen het bestuurlijk stelsel en in de ambtelijke organisatie. Dan lukt het soms om dingen snel in beweging te krijgen. Tegelijkertijd is dat geen garantie. Bij relatief simpele en eenvoudige vragen en wensen lukt het om als inwoner (of groep inwoners) wat voor elkaar te krijgen bij de gemeente. Denk aan het vergroenen van een pleintje in de buurt of het afhandelen van een Melding Openbare Ruimte en overlast Amsterdam (MORA-melding). Ook de website en het O14-nummer zijn goed te bereiken, maar daarna loop je vast in het systeem. Dat geldt met name voor de meer complexe problemen. Een voorbeeld hiervan dat door een deelnemer werd aangedragen, is dat een groep inwoners de overlast van fietsen in hun buurt wil aanpakken. Daar hebben ze ook een voorstel voor ingediend. De opvolging daarvan was dat er een controleur langskwam die een aantal fietsen weghaalde, terwijl de groep inwoners graag hun voorstel voor de aanpak van dit probleem had willen bespreken. Een deel van de deelnemers aan de gesprekstafels geeft daarbij aan dat het geen onwil lijkt van de betrokken ambtenaren, maar dat de organisatie voor hen ook te complex is en dat ze daardoor inwoners niet altijd kunnen helpen. 3.2 Bekendheid met het bestuurlijk stelsel Bij de bekendheid met het bestuurlijk stelsel gaat het enerzijds om de mate waarin Amsterdammers bekend zijn met de stelselwijziging uit 2018 en op de hoogte zijn van verschillende onderdelen van het 31 bestuurlijk stelsel, maar ook om de mate waarin Amsterdammers bekend zijn met waar de geledingen van het stelsel zich mee bezig houden. We hebben daarbij in het bijzonder gevraagd naar de stadsdeelcommissie en de gemeenteraad, als de twee geledingen waarvoor Amsterdammers direct konden stemmen in 2018. De meeste Amsterdammers die gereageerd hebben op de consultatie zijn bekend met de wijzigingen in het bestuurlijk stelsel van 2018, maar zij zijn minder goed bekend met hoe de stadsdelen en de gemeente werken Van de Amsterdammers die deel hebben genomen aan de digitale consultatie, geeft 84% aan bekend te zijn met de wijzigingen die in 2018 zijn doorgevoerd in het bestuurlijk stelsel (zie tabel 3.3). Een veel kleinere groep — een derde - geeft aan ook goed te weten hoe de stadsdelen en de gemeente werken. Ongeveer de helft (51%) was wel bekend met de wijzigingen, maar weet niet of een beetje hoe de stadsdelen werken. Een zesde van de respondenten gaf aan voor het eerst te horen over de wijziging van het bestuurlijk stelsel. Hoewel dat niet verrassend is, lijkt hierbij enige samenhang te bestaan met hoe lang respondenten al in Amsterdam wonen: respondenten die minder dan vijf jaar in de stad wonen geven bijvoorbeeld vaker aan nu voor het eerst te horen over de wijzigingen in het bestuurlijk stelsel dan de respondenten die langer dan vijf jaar in de stad wonen. Binnen de groep respondenten die korter dan vijf jaar in de stad wonen zitten vanzelfsprekend ook de mensen die bij de invoering van het vorige stelsel nog niet in Amsterdam woonden, waardoor het ook niet gek is dat zij van de verandering nog niets mee hadden gekregen. Tabel 3.3: Bekendheid met de wijzigingen in het bestuurlijk stelsel percentage Ja, en ik weet hoe de stadsdelen en de gemeente werken 33% Ja, en ik weet een beetje hoe de stadsdelen en gemeente werken 34% Ja, maar ik weet niet hoe de stadsdelen en gemeente werken 17% Nee, ik hoor er nu voor het eerst over 15% Weet ik niet / geen mening 2% Op de vraag in hoeverre Amsterdammers die deelnamen aan de digitale consultatie goed op de hoogte zijn van verschillende onderdelen van het bestuurlijk stelsel, zoals de samenwerking tussen de dagelijks besturen en het college, geeft het antwoord een wisselend beeld. Hierbij ligt het accent eerder op niet goed op de hoogte zijn, dan wel (zie tabel 3.4) en geeft een vijfde tot een kwart van de respondenten aan neutraal te staan ten opzichte van hun informatiepositie op de verschillende onderdelen. Het minst goed op de hoogte zijn respondenten van de samenwerking tussen de dagelijks besturen en het college: 25% geeft aan daar (heel) goed van op de hoogte te zijn en 46% stelt daarvan (heel) slecht op de hoogte te zijn. Daar tegenover staat dat respondenten van de voorgelegde onderdelen het beste weten wat de taken van de stadsdelen zijn. Waar 37% stelt dit (heel) slecht te weten, geeft 33% aan hiervan (heel) goed op de hoogte te zijn. 32 Tabel 3.4: Mate waarin respondenten op de hoogte zijn van onderdelen van het bestuurlijk stelsel Heel slecht Slecht Neutraal Goed Heel goed Weer Samenwerking tussen dagelijks besturen van stadsdelen en 22% 24% 23% 16% 9% 6% burgemeester en wethouders Taken van de stadsdelen 16% 21% 25% 21% 12% 5% Manier waarop de stadsdelen 19% 23% 23% 20% 11% 1% werken Manieren waarop ik ideeën en initiatieven bij de gemeente kan 18% 21% 22% 22% 12% 5% Manier waarop de gemeente 21% 21% 21% 20% 13% 4% beslissingen neemt N=2.463-2.466 Voor vier tiende van de respondenten is het duidelijk waar de gemeenteraad zich mee bezighoudt Op de vraag in de digitale consultatie of respondenten weten waar de gemeenteraad zich mee bezighoudt, antwoorden zij relatief positief. Zo geeft 41% van de respondenten aan dat zij dit inderdaad weten, tegenover 31% die stelt dat dit niet het geval is (zie tabel 3.5). Een kwart van de respondenten is het niet oneens, maar ook niet eens met deze stelling. Veel respondenten hebben dan ook in de afgelopen twee jaar vaak, regelmatig of soms iets gelezen of gehoord over de gemeenteraad: dat geldt voor 91% van de Amsterdammers die hebben meegedaan aan de digitale consultatie. Veelal was dat via het plaatselijke (75%) of landelijke (49%) nieuws, ofwel via de gemeentelijke website (55%) of de gemeentekrant (47%). Slechts 7% geeft aan nooit iets over de gemeenteraad te hebben gehoord. Tabel 3.5: Informatiepositie over de werkzaamheden van de stadsdeelcommissie en hoe vaak respondenten over de stadsdeelcommissie horen helemaal helemaal weet ik - - neutraal - - . nn CNEENS EENS MEE Ik weet waar de gemeenteraad 5% 8% 18% 24% 28% 9% 1% 1% zich mee bezighoudt Ik vind het belangrijk om te weten met welke onderwerpen de 1% 2% 4% 17% 40% 23% 12% 2% gemeenteraad bezig is Ik weet waar ik informatie kan vinden over de onderwerpen waar 4% 8% 17% 21% 28% 14% 7% 2% de gemeenteraad mee bezig is Ik zoek nieuws over de 3% 1% 13% 28% 29% 13% 6% 2% gemeenteraad zelf op Ja, vaak Ja, . Ja, soms Nee, nooit Weet ik niet Heeft u in de afgelopen twee jaar iets gelezen of gehoord over de 23% 35% 33% 7% 2% gemeenteraad? N=2.997 33 De Amsterdammers die mee hebben gedaan aan de digitale consultatie delen daarnaast breed dat zij het belangrijk vinden om te weten met welke onderwerpen de gemeenteraad bezig is: 85% van de respondenten is het eens met deze stelling. Ongeveer de helft van de respondenten weet daarnaast ook waar zij informatie kunnen vinden over de onderwerpen waar de raad mee bezig is en zoekt nieuws over de gemeenteraad zelf op. Voor meer dan de helft van de respondenten is het niet duidelijk waar stadsdeelcommissies zich mee bezighouden In tegenstelling tot de onderwerpen waar de gemeenteraad mee bezig is, is het veelal niet duidelijk welke onderwerpen spelen in de stadsdeelcommissie (zie tabel 3.6). Van de respondenten in de digitale consultatie geeft 53% aan niet te weten waar de stadsdeelcommissie zich mee bezighoudt, tegenover 19% die stelt dat wel te weten. Dat betekent dat het voor meer dan de helft van de Amsterdammers onduidelijk is wat de stadsdeelcommissie doet. Dit ondanks dat twee derde van de respondenten in de afgelopen twee jaar soms, regelmatig of vaak iets over de stadsdeelcommissies heeft gehoord of gelezen en dat 70% van de respondenten het belangrijk vindt om te weten met welke onderwerpen de stadsdeelcommissie bezig is. Als respondenten wat hebben gehoord of gelezen over de stadsdeelcommissie, is dat veelal via het plaatselijke nieuws (60%), de gemeentekrant (53%) of de gemeentelijke website (40%). Met uitzondering van de landelijke media zijn dit dezelfde kanalen als hoe respondenten lezen en horen over de gemeenteraad. Tabel 3.6: Informatiepositie over de werkzaamheden van de stadsdeelcommissie en hoe vaak respondenten over de stadsdeelcommissie horen helemaal helemaal weet ik - - neutraal - - . ONEENS EENS NEE Ik weet waar de stadsdeelcommissie van mijn 14% 17% 22% 19% 14% 3% 2% 9% stadsdeel zich mee bezighoudt Ik vind het belangrijk om te weten met welke onderwerpen de 2% 3% 5% 16% 35% 21% 14% 4% stadsdeelcommissie van mijn Ik weet waar ik informatie kan vinden over de onderwerpen waar 10% 12% 18% 22% 20% 8% 1% 6% de stadsdeelcommissie van mijn Ik zoek zelf nieuws over de 5% 1% 17% 32% 22% 7% 1% 3% stadsdeelcommissie op Ja, vaak Ja, , Ja, soms Nee, nooit Weet Kk Heeft u in de afgelopen twee jaar iets gelezen of gehoord over de 7% 18% 11% 28% 5% stadsdeelcommissie in uw N=2.997, met uitzondering van de stelling “ik zoek nieuws over de gemeenteraad zelf op”: N=2.017. Ook in de gesprekstafels komt de onbekendheid met de stadsdeelcommissies naar voren. Zo wordt aangegeven door deelnemers dat zij zicht hebben op wat de stadsdeelcommissie doet, maar ook dat de stadsdeelcommissieleden onvoldoende zichtbaar en verbonden zijn met de buurt. Bovendien wordt 34 hierbij genoemd dat niet duidelijk is hoe de positie van de stadsdeelcommissie zich verhoudt tot die van het dagelijks bestuur, de gemeenteraad en het college. De stadsdeelcommissie geeft adviezen, maar wat voor adviezen dat zijn en wat die voor impact hebben op de besluitvorming — bijvoorbeeld hoe de adviezen het college en de gemeenteraad bereiken en wat zij ermee doen - is voor inwoners niet helder. Deelnemers aan de gesprekstafels en de online consultatie merken bovendien op dat de stadsdeelcommissie veel minder zichtbaar is dan in vorige stelsels. Overigens volgt uit de digitale consultatie dat er behoorlijk wat variatie bestaat in de mate waarin inwoners weten waar ze meer informatie kunnen vinden over de onderwerpen waar de stadsdeelcommissie mee bezig is en de mate waarin ze zelf op zoek gaan naar nieuws over de stadsdeelcommissie. Ongeveer een derde geeft aan dat niet te weten en niet te doen, een derde staat daar neutraal tegenover of weet het niet en een derde geeft aan dat wel te weten en te doen (zie tabel 3.6). 3.3 Vertrouwen in de gemeente & geledingen van het bestuurlijk stelsel Respondenten zijn verdeeld als het gaat om hun vertrouwen in de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel Opvallend aan de vertrouwenscijfers is dat Amsterdammers die deelgenomen hebben aan de digitale consultatie vaak aangeven weinig vertrouwen te hebben in het college, de gemeenteraad, de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies. Zoals af te leiden is uit tabel 3.7, heeft 46% weinig vertrouwen in het college, is 12% neutraal en is 39% positief. Over het vertrouwen in de gemeenteraad is 45% negatief, 19% neutraal en 28% positief. Het aandeel respondenten dat aangeeft weinig vertrouwen te hebben in het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissie is min of meer vergelijkbaar met de cijfers voor het college en de raad. Het grote verschil is echter dat substantieel meer respondenten aangeven niet te weten of ze vertrouwen hebben in het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissie (voor beide 17%) dan dat bij het college (2%) en de raad (8%) het geval is. Dit gaat ten koste van het aandeel respondenten dat aangeeft veel vertrouwen te hebben in de twee geledingen op stadsdeelniveau. Is immers nog 39% positief over het college en 28% over de gemeenteraad, op stadsdeelniveau is 18% positief over het dagelijks bestuur en 17% over de stadsdeelcommissie. Tabel 3.7: Vertrouwen in geledingen van het bestuurlijk stelsel vertonen 7 7 Dee 7 7 verkomen Reen College B&W 15% 16% 15% 12% 20% 15% 4% 2% Gemeenteraad 9% 14% 22% 19% 21% 6% 1% 8% Dagelijks bestuur 12% 16% 20% 17% 13% 4% 1% 17% Stadsdeelcommissie 14% 15% 18% 20% 13% 3% 1% 17% N=2,997 Ook in de gesprekstafels kwam vertrouwen aan bod. Deelnemers spraken in dit kader veelal over de gemeente in het algemeen, in plaats van over een specifieke geleding. Als uitleg bij de vertrouwenscijfers uit de digitale consultatie noemden ze dat het vertrouwen in de gemeente zou 35 kunnen stijgen als inwoners ervan op aan zouden kunnen dat de gemeente doet wat zij zegt en dat ze haar beloften nakomt. Hoewel een grote uitdaging, zou dit dan ook de afstand tussen politiek en samenleving kunnen verkleinen, zo stelde een aantal deelnemers. De belangrijkste redenen om vertrouwen te hebben in geledingen van het bestuurlijk stelsel is dat zij a) dezelfde dingen belangrijk vinden, b) duidelijk zijn over wat zij doen, c} problemen oplossen en d) zich inzetten voor de Amsterdammer Amsterdammers die in de digitale consultatie aangaven (veel) vertrouwen te hebben in de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel is gevraagd waarom zij hen vertrouwen. Sommige redenen worden daarbij vaker genoemd dan andere en de meest genoemde redenen zijn niet gelijk voor alle geledingen. Dat het dezelfde dingen belangrijk vindt als de respondent, is de meest genoemde reden om het college van B&W te vertrouwen. Van alle respondenten die aangaven vertrouwen te hebben in het college, noemde 45% dit als reden (zie tabel 3.8). Voor 38% van de respondenten die vertrouwen hebben in het college is dat het duidelijk is over wat het doet, een reden. De top-3 wordt compleet gemaakt door de reden dat het college problemen oplost. Redenen om de gemeenteraad te vertrouwen zijn primair dat deze dezelfde dingen belangrijk vindt als de respondent (31%) en dat hij problemen oplost (30%). Dat raadsleden duidelijk zijn over wat zij doen en dat zij zich inzetten voor mensen zoals de respondent, zijn eveneens veelgenoemde redenen (beide 28%). Voor het vertrouwen in dagelijks bestuurders is dat zij zich inzetten voor mensen zoals de respondent, de meest genoemde reden (35%), gevolgd door dat zij problemen oplossen (34%). Net als bij de gemeenteraad en het college wordt ook vaak genoemd dat zij dezelfde dingen belangrijk vinden als de respondent (24%) en dat zij duidelijk zijn over wat zij doen (28%). Hoewel het niet de meest genoemde reden is, valt op dat ook het kennen van de dagelijks bestuurders door 21% van de respondenten wordt genoemd als reden om ze te vertrouwen. Dit is dubbel zo vaak als bij raadsleden en collegeleden. Tabel 3.8: Redenen voor (veel) vertrouwen in de geledingen van het bestuurlijk stelsel College B&W Gemeenteraad pees racstee “Zij vinden dezelfde dingen belangrijk als ik ______ 45% 31% 24% 30% Ze zetten zich in voor mensen zoalsik 25% 28% 35% 33% college van B&W: N=1.175, gemeenteraad: N=841, dagelijks bestuur: N=516, stadsdeelcommissie: N=498. 36 Waar de meest genoemde redenen om collegeleden, raadsleden en dagelijks bestuurders te vertrouwen min of meer gelijk zijn, ligt dat bij de stadsdeelcommissie anders. De meest genoemde reden om de stadsdeelcommissieleden te vertrouwen is dat zij uit dezelfde buurt als de respondent komen, gecombineerd met de reden dat zij zich inzetten voor mensen zoals de respondent. Beide redenen worden door 33% van de respondenten die vertrouwen hebben in de stadsdeelcommissie genoemd. Ook dat zij problemen oplossen en dezelfde dingen belangrijk vinden zijn redenen die door 30% van de respondenten of meer worden genoemd. De belangrijkste redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in geledingen van het bestuurlijk stelsel zijn dat zij a) andere dingen belangrijk vinden, b) onduidelijk zijn over wat zij doen, c) problemen niet oplossen en d) zich niet inzetten voor de Amsterdammer De redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in de geledingen van het bestuurlijk stelsel zijn nagenoeg gelijk aan de redenen om wel vertrouwen te hebben. De respondenten die aangeven geen tot weinig vertrouwen te hebben, zijn alleen van mening dat de geledingen van het bestuurlijk stelsel daar niet of te weinig aan voldoen. Daarnaast is de volgorde van de top-4 redenen veelal anders dan bij de redenen om wél vertrouwen te hebben (zie tabel 3.9). De reden die het vaakst genoemd wordt voor het hebben van geen tot weinig vertrouwen in het college van B&W, is dat zij problemen niet oplossen (68%), gevolgd door de reden dat zij andere dingen belangrijk vinden (60%). Het niet inzetten voor mensen zoals de respondent en het niet duidelijk zijn over wat zij doen, volgen op gepaste afstand: respectievelijk 39% en 33% van de respondenten met geen tot weinig vertrouwen in het college noemen dit als reden. Een soortgelijk patroon is zichtbaar bij de redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in de gemeenteraad. Ook hier is de vaakst genoemde reden dat zij problemen niet oplossen (66%), gevolgd door dat zij andere dingen belangrijk vinden dan de respondent (54%). En ook nu volgen de redenen dat de ze niet duidelijk zijn over wat zij doen en dat zij zich niet inzetten voor mensen zoals de respondent, op gepaste afstand. Het niet oplossen van problemen is ook de vaakst genoemde reden om geen tot weinig vertrouwen te hebben in het dagelijks bestuur (64%). Dat zij andere dingen belangrijk vinden dan de respondent en dat zij niet duidelijk zijn over wat ze doen, wordt daarnaast door meer dan 40% als reden genoemd om geen tot weinig vertrouwen te hebben. De overige redenen worden allemaal door minder dan een derde van de respondenten genoemd. Voor de stadsdeelcommissie is het niet oplossen van problemen eveneens de vaakst genoemde reden om geen tot weinig vertrouwen te hebben (63%). Net als bij het dagelijks bestuur worden het niet duidelijk zijn over wat zij doen en het andere dingen belangrijk vinden dan de respondent, door meer dan 40% van de respondenten genoemd als reden voor het beperkte vertrouwen. In tegenstelling tot de andere geledingen komt bij de stadsdeelcommissie echter relatief vaak de reden “ik ken ze niet” terug: voor 31% van de respondenten was dit een reden voor geen tot weinig vertrouwen in de stadsdeelcommissie. 37 Tabel 3.9: Redenen voor geen tot weinig vertrouwen in de geledingen van het bestuurlijk stelsel College B&W Gemeenteraad pees racstee Ze vinden andere dingen belangrijkdanik 60% 54% 42% 42% Ze zijn niet duidelijk over wat zij doen 33% 39% 45% 49% Ze zetten zich niet in voor mensen zoals ik _______ 39% 36% 28% 29% college van B&W: N=1.405, gemeenteraad: N=1.353, dagelijks bestuur: N=1.449, stadsdeelcommissie: N=1424. 3.4 Samenstelling en aanstellingswijze stadsdeelcommissies en dagelijks besturen Bij het thema samenstelling en aanstellingswijze gaat het om de wijze waarop de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen worden samengesteld. Is het voor inwoners bijvoorbeeld belangrijker dat de leden van een gremium als de stadsdeelcommissie uit hun buurt komen of dat zij dezelfde politieke ideeën hebben als hen? En: is het belangrijk dat de stadsdeelcommissie rechtstreeks door inwoners is gekozen en wat vinden inwoners van een benoemd dagelijks bestuur? Dit zijn onderwerpen die in de digitale inwonersconsultatie en de gesprekstafels met Amsterdammers aan bod kwamen. Respondenten zijn verdeeld over de gewenste achtergrond van leden van de stadsdeelcommissie: vooral uit de buurt of juist aansluitend bij politieke kleur Onder Amsterdammers bestaat er geen eenduidige wens als het gaat om de lijnen waarlangs een gremium zoals de stadsdeelcommissie idealiter samengesteld zou moeten worden. In de digitale consultatie vindt 39% van de respondenten in meer of mindere mate dat het belangrijk is dat stadsdeelcommissieleden uit de buurt komen, terwijl 32% het belangrijker vindt dat de stadsdeelcommissieleden dezelfde politieke ideeën hebben als zij (zie tabel 3.10). Een zesde staat hier neutraal tegenover en ongeveer een tiende weet niet wat hij of zij belangrijker vindt. Tabel 3.10: Gewenste achtergrond van stadsdeelcommissieleden & belang van direct gekozen leden uit mijn _ _ neutraal _ _ dezelfde politieke weet ik KE mn nk DK Ok helemaal - - neutraal - - helemaal eens weet k Ik vind het belangrijk dat de stadsdeelcommissie direct 3% 2% 4% 15% 23% 23% 22% 8% N=2,997 38 In de gesprekstafels is deze verdeeldheid eveneens terug te zien. Daar waar sommigen zeggen dat de politiek steviger moet worden teruggebracht op stadsdeelniveau en dat politieke vertegenwoordiging juist ook nodig is gezien de grootte van de stadsdelen, stellen anderen duidelijk dat wat hen betreft politieke kleur niet zou moeten meetellen in de stadsdeelbesturen. Op stadsdeelniveau zouden volgens hen vooral inwoners uit de buurt laagdrempelig betrokken moeten worden via wat er in hun buurt gebeurt; of dat nu via stadsdeelcommissies is of bijvoorbeeld via burgerpanels of ontwerptafels. Bovendien leidt de huidige inrichting er in hun optiek toe dat de stadsdeelcommissies nu vooral via de partijlijnen functioneren, in plaats van dat per gebied de belangrijke zaken besproken worden. Dit terwijl veel burgers volgens hen helemaal niet bezig zijn met politiek. Zoals Dasjam in de videoreportage aangeeft: “Ik heb het idee dat de gemeente zich verkijkt op de manier waarop inwoners zich met bestuur willen bemoeien. Veel mensen zijn helemaal niet bezig met politiek. Men gelooft er niet in of heeft er geen interesse in. Als je meer inspraak wil als gemeente, moet je inwoners dus vaker benaderen.” Ook wordt opgemerkt dat het via politieke lijsten kiezen van stadsdeelcommissieleden eraan bij heeft gedragen dat deze leden niet representatief zijn voor de buurt. Het is een specifieke groep mensen die in de stadsdeelcommissie zit. Een groep mensen die volgens onder meer de deelnemers aan de gesprekstafels, geen goede afspiegeling vormen van de inwoners van de buurten en wijken. Ongeacht de ideale achtergrond of lijnen waarlangs een gremium zoals de stadsdeelcommissie wordt samengesteld, geven Amsterdammers in de digitale consultatie aan het belangrijk te vinden invloed te hebben op de samenstelling, door de leden direct te kunnen kiezen. Een kanttekening daarbij is wel dat het direct kiezen van stadsdeelcommissieleden suggereert dat zij ook daadwerkelijk wat in te brengen hebben, terwijl zij alleen maar advies mogen geven. In de gesprekstafels komen ook alternatieven voor het direct kiezen van een gremium als de stadsdeelcommissie aan de orde, zoals loten. Benoeming van dagelijks bestuurders wordt ongewenst gevonden In de gesprekstafels, maar ook in de antwoorden op de open vragen in de digitale consultatie, is de aanstellingswijze van de dagelijks bestuurders aan bod gekomen. Daarbij werd naar voren gebracht dat gekozen stadsdeelbestuurders — bijvoorbeeld op basis van de verkiezingsuitslag in het stadsdeel - wenselijker werd gevonden dan de huidige constructie waarbij dagelijks bestuurders worden benoemd. De reden hiervoor lijkt vooral ingegeven vanuit het oogpunt van checks and balances. Aan wie leggen de stadsdeelbestuurders verantwoording af? In de beleving van deelnemers aan de gesprekstafels kunnen de bestuurders hun gang gaan, zonder dat iemand hen ter verantwoording kan roepen. Ze zijn immers geen verantwoording schuldig aan de stadsdeelcommissie of de kiezer, want ze worden niet direct of uit de stadsdeelcommissie gekozen. 3.5 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen Bij het functioneren van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen gaat het om hun impact ten opzichte van de stad, de mate waarin de stadsdeelcommissies bereikbaar en toegankelijk zijn, de vraag of de stadsdeelcommissies en hun adviezen van toegevoegde waarde zijn en het opereren van de dagelijks besturen. De stadsdelen hebben (te) weinig in te brengen, de stad heeft het voor het zeggen Hoewel de verhouding en taakverdeling tussen de stad en de stadsdelen niet altijd duidelijk is, vinden Amsterdammers dat het primaat nu (te veel) bij de stad ligt. De stadsdelen zouden meer mandaat en 39 budget moeten hebben dan nu het geval is, zodat ze ook daadwerkelijk wat kunnen doen en betekenen voor inwoners. Nu zijn de stadsdelen vooral een verlengstuk van de stad; een ‘tandeloze tijger’ die (te) weinig tegenwicht kan bieden aan wat er in de Stopera gebeurt. In de open antwoorden in de digitale consultatie wordt daarbij regelmatig de wens geuit om terug te gaan naar het stelsel van de deelgemeenten met deelraden en gekozen stadsdeelbestuurders. Tegelijkertijd wekt de werkwijze van de stadsdeelcommissie soms wel de indruk dat ze wat te zeggen zou hebben. Zo werd in de digitale consultatie opgemerkt dat stadsdeelcommissieleden zelf niet altijd goed lijken te weten wat hun rol is en wat hun bevoegdheden zijn. Bij de verkiezingen zijn er volgens hen beloften gedaan die zij alleen al door hun positie in het bestuurlijk stelsel als adviserend orgaan niet waar konden maken. In de huidige manier van opereren is bij de meeste stadsdeelcommissies het werken langs partijlijnen dominant, bijvoorbeeld in het stemmen over adviezen. Hiervan wordt opgemerkt dat dit niet past bij de adviesrol en de gebiedsgerichte insteek die oorspronkelijk was bedoeld en dat het een verkeerde indruk geeft van de rol die de stadsdeelcommissie heeft. Leden van de stadsdeelcommissie zijn bereikbaar en toegankelijk. Amsterdammers oordelen wisselend over de mate waarin leden van de stadsdeelcommissie weten wat er speelt in de wijk In de ervaring van Amsterdammers die deelnamen aan de digitale consultatie en de gesprekstafels zijn leden van de stadsdeelcommissie relatief goed te bereiken en zijn zij toegankelijk. Zoals een inwoner aangaf, kan je hen gewoon bellen of mailen en zijn ze dan wel in voor contact. Verder wordt opgemerkt dat ze goed luisteren en — meer dan in het vorige systeem — betrokken zijn. Het lukt ze weliswaar niet om veel voor elkaar te krijgen, mede door een gebrek aan invloed, maar de indruk van inwoners die zicht hebben op de stadsdeelcommissies is, dat het in de regel gemotiveerde mensen zijn die wat voor elkaar proberen te krijgen. In hoeverre de leden van de stadsdeelcommissie ook weten wat er speelt en leeft in de buurten en wijken wordt wisselend beoordeeld, waarbij respondenten relatief positief zijn. Van alle respondenten in de digitale consultatie geeft 43% aan dat de stadsdeelcommissie weet wat er leeft in de wijk (zie tabel 3.11). Volgens een kwart van de respondenten is dat niet het geval. Passend bij het gegeven dat voor een substantiële groep Amsterdammers er weinig zicht is op wat de stadsdeelcommissie doet, geeft 18% van de respondenten aan niet te weten of de stadsdeelcommissie op de hoogte is van wat er leeft. Hoewel er ook respondenten zijn die aangeven dat leden van de stadsdeelcommissie de buurt niet goed genoeg kennen (en de buurt hen niet), is er dus ook een grote groep respondenten die stelt dat de stadsdeelcommissie voldoende op de hoogte is. Tabel 3.11: Oordeel over of de stadsdeelcommissie weet wat er leeft in de wijk helemaal helemaal _ weet ik De stadsdeelcommissie van mijn stadsdeel weet wat er 6% 8% 11% 14% 16% 16% 11% 18% leeft in mijn wijk Dat stadsdeelcommissieleden voldoende moeten weten wat er leeft in de wijk, is onderdeel van de ‘ogen-en-orenfunctie’ die de stadsdeelcommissie zou moeten hebben. In onze observaties van stadsdeelcommissievergaderingen en de dossieranalyse zien we terug dat commissieleden regelmatig spreken over signalen die zij — al dan niet uit tweede hand - uit de buurt hebben ontvangen, het ophalen 40 van inbreng uit de buurt en hun contacten met inwoners. Een aandachtspunt dat daarbij door inwoners werd aangedragen is, dat de stadsdeelcommissie soms zoveel adviesvragen van de gemeente krijgt, dat er nog maar weinig tijd over blijft voor het onderhouden van contacten met inwoners. Andersom gesteld zouden stadsdeelcommissieleden om op de hoogte te blijven van wat er leeft in de wijk, (meer) tijd moeten (blijven) inruimen om met inwoners in gesprek te gaan. De toegevoegde waarde van de stadsdeelcommissies in huidige vorm wordt in beperkte mate gezien. Stadsdeelcommissies hebben te weinig armslag om echt invloed te kunnen hebben. Het adviesrecht komt onvoldoende uit de verf Over de toegevoegde waarde van de stadsdeelcommissies in de huidige vorm zijn Amsterdammers duidelijk in hun antwoorden op de open vragen in de digitale consultatie.” Die toegevoegde waarde is volgens hen gering of niet bestaand. De reden die daarvoor naar voren wordt gebracht is dat de stadsdeelcommissies te weinig bevoegdheden hebben. Ze kunnen alleen een advies geven en naar dat advies wordt te weinig geluisterd. Ze hebben geen budget en hebben geen zeggingsmacht. Ook ontbreekt het de stadsdeelcommissieleden aan ondersteuning. Dit heeft als gevolg, volgens de deelnemers aan de gesprekstafels en de digitale consultatie, dat de stadsdeelcommissie te weinig kan doen en betekenen voor inwoners. Hierbij wordt het voorbeeld genoemd dat het niet voor niets is dat in hun ervaring inwoners de stadsdeelcommissies steeds vaker overslaan om in te spreken, maar direct naar de gemeenteraad gaan. Daar worden immers de besluiten genomen, de stadsdeelcommissie legt te weinig gewicht in de schaal.” Het gebrek aan invloed van de stadsdeelcommissie leidt er volgens sommige inwoners ook toe dat de stadsdeelcommissie minder serieus wordt genomen door Amsterdammers. Door het afschalen van de bevoegdheden van de stadsdeelcommissie (in vergelijking met voorgangers als de bestuurscommissies en deelraden) is volgens een deel van de deelnemers aan de gesprekstafels bovendien de invloed van Amsterdammers kleiner geworden. De stadsdeelcommissies beslissen niet over beleid, dus om daar invloed op te hebben moet je contact hebben met de echte beslissers, zo is de gedachte. Dat zijn de raad en het college en die staan op grote afstand. Het adviesrecht van de stadsdeelcommissie wordt door respondenten dus veelal niet gezien als een stevig instrument om invloed te hebben. Dat lijkt vooral te komen doordat veel inwoners het gevoel hebben dat de stad - en deels ook de dagelijks bestuurders — de adviezen niet serieus nemen. Met serieus nemen doelen de respondenten in de digitale consultatie en gesprekstafels op dat er — in hun optiek — daadwerkelijk wat met de adviezen wordt gedaan en dat ze niet te makkelijk terzijde worden geschoven. Het betekent ook dat er nog ruimte moet zijn in de plannen en voorstellen om op basis van het advies wat te veranderen. Hoewel er respondenten zijn die de ervaring hebben dat er serieus met het advies wordt omgegaan, is dat een minderheid. Het gevoel dat overheerst is, zoals een inwoner het verwoordt: “met alle respect voor de stadsdeelcommissieleden die veel doen: het is maar een advies en er is geen luisterend oor vanuit de stad”. Het college én de gemeenteraad volgen toch hun eigen plan en een advies heeft geen consequenties, zo is het idee. Als dan ook het dagelijks bestuur zich te weinig inzet voor het opvolging geven aan de adviezen, komt er al helemaal weinig van terecht. 72 Bijvoorbeeld in reactie op de open vraag wat zij nog mee wilden geven over de gemeente en de stadsdelen of als toelichting bij stellingen over hoe de gemeente inwoners betrekt bij beleid. 73 Zie ook: Couzu, M (29 september 2018). Druk bij de microfoon voor insprekers. Geraadpleegd via: https://www.parool.nl/nieuws/druk-bij-microfoon-voor-insprekers”b2ffb08d/ 41 Daarnaast merken sommigen op dat op het moment dat er vanuit de stad een adviesvraag wordt voorgelegd aan de stadsdeelcommissies, er regelmatig al geen discussie meer mogelijk is. Een aantal inwoners merkt daarom op in de digitale consultatie of de gesprekstafels, dat het advies een bindend karakter zou moeten hebben. Dan moet er wel naar worden geluisterd. Hoewel Amsterdammers in dit kader geen expliciet onderscheid maken tussen gevraagde en ongevraagde adviezen en ook niet of het advies is gevraagd door het dagelijks bestuur of de stad, lijken zij op basis van het bovenstaande met name op de stedelijke adviesvragen te doelen. Er worden in de ervaring van Amsterdammers dan ook weinig resultaten behaald door de stadsdeelcommissies. Als inwoners enthousiast zijn over het stadsdeel dan is dat vooral omdat zij snel en makkelijk geholpen worden, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een paspoort. De dagelijks besturen zijn vooral uitvoerders van stedelijk beleid en hebben zonder eigen budget en capaciteit (te) weinig doorzettingsmacht De stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen worden regelmatig door inwoners in één adem genoemd om aan te geven dat de stadsdelen te weinig invloed hebben op wat er in de stad wordt besloten. Specifiek voor dagelijks bestuurders wordt daarbij naar voren gebracht dat zij weliswaar eigen taken en via mandaat bevoegdheden hebben, maar dat zij te weinig macht hebben om eigenstandig wat te betekenen. Zij hebben de opdracht om het collegebeleid uit te voeren en kunnen (moeten) daarmee vooral doen wat vanuit de stad van hen wordt gevraagd. Naast budget en mandaat geven inwoners aan dat het de dagelijks bestuurders ook aan voldoende eigen capaciteit ontbreekt. Daarmee doelen ze op ambtenaren die voor het stadsdeel aan de slag zijn, rechtstreeks aangestuurd (via een stadsdeeldirecteur) door de dagelijks bestuurders. Bovendien zouden dit ook ambtenaren moeten zijn die veel kennis hebben van de stadsdelen waarin ze opereren. Zo zouden de dagelijks bestuurders meer invloed hebben, beter kunnen aansluiten op wat er lokaal speelt en dus ook meer kunnen betekenen voor inwoners. 3.6 Betrekken van inwoners bij beleid In de gesprekstafels brengen deelnemers naar voren dat ondanks dat er goede voorbeelden te noemen zijn van het betrekken van inwoners bij beleid, de afstand tot de gemeente soms groot is. Dusdanig groot, dat de drempel om mee te denken met de gemeente en deel te nemen aan bijvoorbeeld inspraak of co-creatie te hoog wordt. Daarbij zien deelnemers het als een uitdaging om niet alleen de vaste mensen — usual suspects - te bereiken, maar een goede afspiegeling van de wijk. Uit de digitale consultatie en de gesprekstafels met Amsterdammers is af te leiden hoe zij te werk zouden gaan bij het onder de aandacht brengen van ideeën, initiatieven of klachten, hoe zij ervaren dat de gemeente met hun inbreng omgaat en hoe het betrekken van inwoners bij beleid volgens hen beter zou kunnen. Hieronder werken we dat punt voor punt uit. Om een idee of initiatief om iets in de buurt te verbeteren, zouden Amsterdammers vooral een informatie- of inspraakbijeenkomst bezoeken of een ambtenaar, dagelijks bestuurder of stadsdeelcommissielid benaderen. Bij klachten over de gemeente zoeken Amsterdammers een ambtenaar op Niet alle respondenten zijn met een idee of initiatief naar de gemeente gegaan, of hebben ooit een klacht ingediend. Om meer te weten te komen over hoe zij te werken zouden gaan als zij een idee, 42 initiatief of klacht hadden, is daarom gevraagd aan te geven hoe zij die onder de aandacht van de gemeente zouden brengen. Voor het onder de aandacht brengen van ideeën of initiatieven bestaan er een vijftal strategieën die door meer dan 20% van de respondenten worden gekozen (zie tabel 3.12). Het vaakst wordt aangegeven dat zij een informatie- of inspraakbijeenkomst van een stadsdeel zouden bezoeken (28%), gevolgd door het benaderen van een ambtenaar van de gemeente (25%) en het bezoeken van een informatie- of inspraakbijeenkomst van de gemeente (23%). Het benaderen van een dagelijks bestuurder of een stadsdeelcommissielid wordt respectievelijk door 22% en 21% van de respondenten gekozen. Daarmee worden deze vertegenwoordigers van de gemeente op stadsdeelniveau vaker genoemd als manier om een idee of initiatief onder de aandacht te brengen, dan vertegenwoordigers van de stad (raadsleden of collegeleden). Tabel 3.12: Manieren om ideeën/initiatieven en klachten onder de aandacht van de gemeente te brengen (meerdere antwoorden mogelijk) en een Ik zou een informatie- of inspraakbijeenkomst van het stadsdeel bezoeken 28% 14% kzou een ambtenaar van de gemeente benaderen, bijvoorbeeld viaeen 55 41% Ik zou een informatie- of inspraakbijeenkomst van de gemeente bezoeken 23% 14% Ik zou een dagelijks bestuurder van mijn stadsdeel benaderen 22% 17% Ik zou een stadsdeelcommissielid benaderen 21% 11% Ik zou een politieke partij benaderen 17% 13% Ik zou een gemeenteraadslid benaderen 16% 14% Ik zou een wethouder of de burgemeester benaderen 12% 13% Ik zou iets anders doen 16% 27% Niet, ik ga zelf aan de slag 1% - Op geen van bovenstaande manieren 5% 4% Weet ik niet 13% 10% Voor het melden van een klacht bij de gemeente zijn respondenten eenduidiger dan bij het onder de aandacht brengen van een idee of initiatief. Van alle respondenten geeft 41% aan dat zij een ambtenaar van de gemeente zouden benaderen als zij een klacht zouden hebben (zie tabel 3.12). De gemeente luistert te weinig naar inwoners en neemt ze niet altijd serieus In de digitale consultatie is Amsterdammers gevraagd te reageren op verschillende stellingen over de wijze waarop de gemeente Amsterdam hen betrekt bij beleid- en besluitvorming. Bij deze stellingen is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel, vanuit het idee dat het bestuurlijk stelsel als geheel dit moet doen en het ook voor inwoners weinig uitmaakt wie hen betrekt, als het maar gebeurt. In de antwoorden op deze stellingen komt naar voren dat 58% van de respondenten van mening is dat de gemeente ideeën en klachten van Amsterdammers onvoldoende serieus neemt (zie tabel 3.13), tegenover 17% die van mening is dat dit wel het geval is. Verder geeft bijna de helft van de respondenten (47%) aan dat de gemeente niet voldoende manieren geeft om mee 43 te denken en vindt bijna twee derde (63%) dat Amsterdammers niet voldoende mogelijkheden hebben om mee te beslissen. Tabel 3.13: Betrekken van inwoners bij beleid helemaal helemaal weet ik De gemeente neemt ideeën en klachten van Amsterdammers 20% 18% 20% 16% 13% 3% 1% 10% serieus De gemeente biedt mij voldoende manieren om mee 10% 16% 21% 20% 17% 5% 2% 10% te denken De gemeente biedt mij voldoende manieren om mee 20% 21% 22% 15% 9% 2% 1% 9% te beslissen Ook in de gesprekstafels en in inspraakreacties in geobserveerde vergaderingen komt het punt van het te weinig luisteren naar inwoners en hen niet serieus genoeg nemen, terug. Daarin werd aangegeven dat inwoners veel input geven en vaak meepraten. In hun ervaring wordt er dan wel geluisterd, maar gebeurt er vervolgens te weinig. Er wordt gezegd ‘we nemen het mee’, maar de inspraak van inwoners wordt niet of te weinig gebruikt, zo stellen zij. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt door respondenten tussen de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel. Het serieus nemen van de inbreng zou volgens hen betekenen dat ook echt met de inbreng aan de slag wordt gegaan. Dat betekent niet dat alles direct overgenomen moet worden, maar wel dat het niet — ambtelijk dan wel bestuurlijk - ‘zomaar wordt afgeschoten’, wordt genegeerd of dat inwoners zelfs worden tegengewerkt. Kortom, deelnemers aan de gesprekstafels geven aan dat bestuurders en ambtenaren welwillend aan initiatieven van inwoners zouden moeten meewerken en dat er een goede uitleg volgt als dat niet kan. In de gesprekstafels worden door enkele deelnemers bovendien de intenties van de gemeente in twijfel getrokken en wordt naar voren gebracht dat de gemeente niet oprecht geïnteresseerd is in de bijdrage van inwoners. Wat de gemeente — zonder verschil te maken tussen bestuurders en ambtelijke organisatie; stad en stadsdelen - nu doet volgens de deelnemers, is winkelen in de input die zij krijgt om vervolgens een eigen plan te kunnen volgen, inspraak dusdanig laat organiseren dat het plan er eigenlijk al ligt of dat zelfs de besluiten al genomen zijn op het moment dat inspraak plaatsvindt. Dat zou eigenlijk andersom moeten zijn, stellen de deelnemers: eerst inspraak en dan met elkaar een plan maken, zodat inwoners ook echt invloed kunnen hebben. Alleen met deze volgorde zou er sprake zijn van co-creatie. Dat betekent immers samen iets maken, in plaats van eerst een plan bedenken en dat aan een ander voorleggen. Er is beperkt terugkoppeling aan inwoners over wat er met hun inbreng is gedaan In de videoreportage merkt Saskia op: “Ik maak wel eens gebruik van inspraakmogelijkheden. Als er gelegenheid is om je mening te laten horen of invloed uit te oefenen, maak ik gebruik van die kans. Ik weet alleen niet wat er dan mee gebeurt.” Dat het onduidelijk is wat er met de inbreng van inwoners wordt gedaan, wordt breed herkend door de deelnemers aan de gesprekstafels. In hun ervaring krijgen zij geen of slechts beperkt een terugkoppeling van wat er met hun inbreng is gedaan of zelfs van wat er bijvoorbeeld in een inspraakbijeenkomst wordt opgehaald. Sommigen geven aan dat het verslag van 44 inspraakbijeenkomsten niet (altijd) wordt gedeeld met de deelnemers. Daardoor is het voor hen ook onduidelijk wat er uiteindelijk van de bijeenkomst wordt meegegeven aan bestuurders en ambtenaren. Dat kan transparanter, zo wordt aangegeven. Nog beter zou het volgens hen zijn als de inbreng die inwoners leveren openbaar wordt gemaakt, zodat iedereen kan lezen wat inwoners van een bepaald voornemen of plan vinden. Deelnemers aan de gesprekstafels geven daarnaast in bredere zin aan dat wat hen betreft de communicatie over wat er is besloten en waarom, duidelijker en beter toegankelijk gepubliceerd zou kunnen worden. Zij zijn op zoek naar uitleg en overwegingen bij genomen besluiten en zouden daar bijvoorbeeld via buurtkranten of e-mailupdates over willen lezen. Dat is met name het geval bij besluiten waarvoor zij via inspraak of op andere manieren hun inbreng hebben geleverd. Als in het besluit wordt afgeweken van de input van inwoners, zou helemaal goed uitgelegd en beargumenteerd moeten worden waarom dat nodig was, zo geven deelnemers aan de gesprekstafels aan. Om inwoners te kunnen betrekken bij beleid, moeten zij ook beter en makkelijker kunnen weten hoe specifieke beleidsprocessen in elkaar steken, wat de status daarvan is en waar inwoners invloed op kunnen hebben In de gesprekstafels komt naar voren dat het lang niet altijd duidelijk is voor inwoners waar de gemeente — ambtelijk dan wel bestuurlijk — op een bepaald moment mee aan de slag is en hoe het verdere proces daarvan eruit ziet. Denk aan het aanpakken van een onveilige verkeerssituatie of afvaloverlast. Daardoor is het ook onduidelijk waar in het proces de mogelijkheid voor inspraak bestaat en welke ruimte daar überhaupt voor is. Dit maakt de kans dan weer groter dat inwoners onrealistische verwachtingen hebben over waar zij aan bij kunnen dragen of dat zij overvallen worden door besluiten. Inwoners zouden daarom stap voor stap meegenomen moeten worden in beleidsprocessen en ontwikkelingen in hun buurt, zo geven deelnemers aan de gesprekstafels aan. Zo weten ze beter wat wel en niet kan, op welke termijn en waar ze terecht kunnen. Om er daarbij voor te zorgen dat een afspiegeling van de buurt betrokken is, is het breed bekendmaken van de mogelijkheid om mee te denken via een variëteit aan kanalen belangrijk. Sommigen gaan daarin nog een stap verder en roepen ertoe op dat de gemeente inwoners proactief benadert om mee te denken en te praten, of zelfs dat ambtenaren (zoals de gebiedsmakelaar en de buurtregisseur) zich actief ‘aanbieden’ om duidelijk te maken wat ze kunnen betekenen voor inwoners. De gemeente zou inwoners meer aan de voorkant van trajecten moeten betrekken Of de gemeente Amsterdammers vroeg genoeg betrekt bij ontwikkelingen in de stad en bij beleid, was eveneens een vraag in de digitale consultatie. Volgens de respondenten is daar verbetering in mogelijk (zie tabel 3.14). Van de respondenten is 58% het (helemaal) oneens met deze stelling, tegenover 15% die vindt dat de gemeente Amsterdammers inderdaad vroeg genoeg betrekt. Tabel 3.14: Vroeg genoeg betrekken van inwoners bij beleid helemaal helemaal weet ik ee genoeg 1% 1% 2% 1% U 3% 1% 10% 45 Ook in de gesprekstafels komt de wens om meer aan de voorkant van trajecten betrokken te zijn naar voren. Aangegeven wordt dat de gemeente weliswaar al veel organiseert (bijvoorbeeld aan bewonersbijeenkomsten en inspraakavonden), maar dat inwoners het gevoel hebben achter de feiten aan te lopen. Bij inspraakmomenten komt de gemeente namelijk vaak al met een plan. Wat nodig wordt gevonden, is dat inwoners van het begin af aan, vanuit hun eigen expertise, mee kunnen praten over wat er speelt en nodig is in de buurt. Vervolgens kan er dan tot een visie op de oplossingsrichting worden gekomen. Dit zou het ook mogelijk maken om meer tot dialoog te komen, waarbij inwoners door op elkaar te reageren tot een plan kunnen komen waarin een maximaal aantal mensen zich kan vinden. In dit kader wordt door deelnemers aan de gesprekstafels ook de “Bewoners Effect Rapportage” genoemd als middel om te borgen dat bestuurders en ambtenaren vroegtijdig nadenken over het betrekken van het inwonersperspectief bij trajecten. De bewoners-effect rapportage is erop gericht dat bij voorstellen, vergunningsaanvragen of voorgenomen maatregelen wordt onderzocht wat de gevolgen zijn voor bewoners; positief dan wel negatief. Dit naar analogie van de Milieu Effect Rapportage (MER). Vroegtijdige interactie met bewoners is hiervoor belangrijk, omdat zij een belangrijke bron van informatie zijn over hoe een potentiële ontwikkeling, maatregel of vergunning hen raakt. 3.7 Aansluiten op de lokale behoefte Meer zichtbaarheid van de gemeente in de wijk, een persoonlijke gemeente, is gewenst Duidelijkheid over wat de geledingen van het bestuurlijk stelsel doen wordt zowel vaak genoemd als reden voor (veel) vertrouwen, als reden voor geen tot weinig vertrouwen. In de gesprekstafels kwam ook regelmatig de wens naar voren dat vertegenwoordigers van de gemeente zichtbaarder zouden moeten zijn in de buurt — of dat nu ambtenaren, bestuurders of volksvertegenwoordigers zijn - om beter aan te kunnen sluiten op de lokale behoefte. Onder “contact met de gemeente” kwam al naar voren dat inwoners de wens uitspraken in de gesprekstafels om vaker en makkelijker direct contact te kunnen hebben met vertegenwoordigers van de gemeente. De andere kant daarvan is dat de gemeente, volgens deelnemers aan de gesprekstafels, ook zichtbaarder zou moeten zijn in de wijk. Dat geldt voor “de jongste bediende tot de wethouder”, zoals een deelnemer aan de gesprekstafels opmerkte. Deelnemers aan de gesprekstafels hadden ook veel praktische ideeën voor hoe dat gerealiseerd kan worden. Zo noemen zij het in de buurt vergaderen van college, raad, dagelijks bestuur en stadsdeelcommissie, het organiseren van lokale (buurtgebonden) bijeenkomsten met inwoners om de belangrijkste issues te inventariseren en om verslag te doen van de voortgang of het instellen van een (wekelijks) spreekuur in de wijk met wethouders, stadsdeelbestuurders en ambtenaren. Een grotere zichtbaarheid in buurten en wijken is echter niet voorbehouden aan bestuurders en volksvertegenwoordigers, maar wordt ook gewenst van ambtenaren. Ambtenaren die al relatief zichtbaar zijn, zijn de gebiedsmakelaars en de buurtregisseurs (vergelijkbaar met wijkagenten, dus in feite geen ambtenaren). Hoewel de ervaringen wisselend lijken te zien en niet iedereen ze kent, zijn deelnemers aan de gesprekstafels veelal positief over hun werkzaamheden. Zij worden gewaardeerd om hun zichtbaarheid en betrokkenheid en de contacten worden als plezierig ervaren. Als er kritiek is, dan richt deze zich veelal daarop dat niet iedereen weet wie de gebiedsmakelaars zijn en dat zij vaker de meer complexe initiatieven op zouden moeten pakken met inwoners. 46 Beleidsvorming en de uitvoering daarvan is te centralistisch georganiseerd en er is te weinig aansluiting bij lokale situatie In relatie met ambtenaren ervaren inwoners een afstand. Op uitvoeringsniveau en bij standaardproducten als het aanvragen van een paspoort gaat het weliswaar goed, maar als het complexer wordt lopen inwoners vast in een bureaucratisch woud, zo geven zij aan. Zoals al beschreven in 3.1 “contact met de gemeente” is het nog niet zo gemakkelijk voor inwoners om hun weg te vinden binnen de gemeente en is het ingewikkeld om de juiste mensen in de ambtelijke organisatie te bereiken. Hoewel het eerste contact goed en vriendelijk is, kunnen die ambtenaren vaak geen inhoudelijk antwoord geven op vragen en is het voor hen ook niet altijd helder wie dat binnen de ambtelijke organisatie wel kan. In de stap na het eerste contact wordt de ambtelijke organisatie daarmee beperkt toegankelijk gevonden. Het gevolg van de afstand tussen ambtenaren en de wijken is volgens inwoners dat er te weinig rekening wordt gehouden met de lokale context en dat ambtenaren daar ook te weinig gevoel voor hebben. Bijvoorbeeld bij vergunningsaanvragen wordt in hun ervaring te weinig rekening gehouden met de omgeving en omdat het centraal wordt geregeld, wordt het ingewikkeld gevonden er invloed op uit te oefenen. Zoals genoemd bij de wens om inwoners eerder in trajecten te betrekken komt ook hier de Bewoners Effect Rapportage (BER) een bod als middel om te waarborgen dat in de beleidsvorming en bij het nemen van besluiten of maatregelen de impact op de omgeving van inwoners tijdig wordt meegenomen. 3.8 Toekomst bestuurlijk stelsel In de open vragen van de digitale consultatie en de gesprekstafels kwamen langs verschillende lijnen suggesties op tafel om het bestuurlijk stelsel in de toekomst te verbeteren. Een van de lijnen is om het bestuur van de stadsdelen — stadsdeelcommissie en dagelijks bestuur — vanuit het oogpunt van de representatieve democratie verder te versterken. In het kort betekent dat meer bevoegdheden, budget en capaciteit van de stad naar de stadsdelen. Andere lijnen voor het versterken van het betrekken van inwoners bij beleid en het aansluiten op de lokale opgave, raakten aan vormen van directe en participatieve democratie. Amsterdammers in de digitale consultatie en de gesprekstafels spreken zich niet uit over wiens verantwoordelijkheid het is of zou moeten zijn om te bewaken dat deze suggesties daadwerkelijk staande praktijk worden. Daarnaast is er vanuit de Amsterdammers die meededen vooral aandacht voor aanvullende middelen of alternatieven om het bestuurlijk stelsel te versterken. De rol die de houding en het gedrag van professionals speelt in de werking van het bestuurlijk stelsel komt weliswaar terug in de ervaringen van Amsterdammers, maar wordt niet als zodanig benoemd als verbetersuggestie voor het stelsel. Polls en peilingen Een middel om de betrokkenheid van inwoners bij beleid te versterken en de informatie op te halen die nodig is voor het aansluiten op de lokale opgave, is het uitzetten van (online) polls en peilingen onder inwoners. Hiermee kan de gemeente inwoners actief en laagdrempelig vragen om mee te denken en te doen. Deze polls of peilingen kunnen per buurt of wijk worden ingestoken, maar ook thema gewijs. Zo kan breed onder alle inwoners van de stad of een buurt informatie worden verzameld, maar kan er ook voor gekozen worden een hele specifieke groep mensen te benaderen. Net wat er nodig is. Verder kan, 47 door polls of peilingen frequent in te zetten, een soort lopende informatielijn met inwoners worden onderhouden. Bovendien is het format geschikt om makkelijk en snel aan inwoners terug te koppelen wat de uitkomsten zijn van de raadpleging. Dit helpt de transparantie, zo gaven inwoners aan in de gesprekstafels. Referenda Een ander middel dat genoemd werd en dat nu ook al mogelijk is, is het referendum. De insteek daarvan nu is dat referenda georganiseerd kunnen worden op het moment dat inwoners het niet eens zijn met een voorgenomen beslissing van de gemeenteraad. Voordat een referendum uitgeschreven kan worden, moeten er in een inleidend referendumverzoek en daarna een definitief referendumverzoek in totaal 27.000 handtekeningen worden verzameld van mensen die het verzoek ondersteunen.’1 Een mogelijkheid zou zijn om referenda in een eerder stadium te organiseren, voordat er überhaupt een voorgenomen beslissing op tafel ligt. De uitslag kan vervolgens al dan niet bindend zijn. In die zin zijn referenda de zwaardere vorm van de eerder genoemde polls of peilingen. Buurtapp Een andere suggestie die door respondenten in de digitale consultatie en de deelnemers aan de gesprekstafels werd gedaan was om een buurtapp te creëren die voor iedereen te downloaden is. In die app kan vervolgens allerhande informatie worden opgenomen over beleid- en besluitvorming en wat er speelt in een buurt. Ook kan er in aangegeven worden op welke onderwerpen en op welk moment inbreng van de inwoners wordt gevraagd, evenals dat de app informatie kan bevatten over de route om als inwoners een idee, initiatief of klacht onder de aandacht te brengen. Bovendien zijn er mogelijkheden om de eerder genoemde polls en peilingen hierin te integreren of kan de mogelijkheid worden geboden om direct een idee aan te dragen. Buurtbudgetten en participatief begroten Een ander middel om de betrokkenheid van inwoners bij beleid en het aansluiten op de lokale opgave te bevorderen, is door te werken met buurtbudgetten. Dit is een middel dat al op verschillende manieren in Amsterdam wordt ingezet en dat volgens deelnemers aan de gesprekstafels uitgebreid zou kunnen worden. Wat het meest aanspreekt, is de variant waarbij er een budget per buurt of stadsdeel is en inwoners initiatieven kunnen indienen, waarna andere inwoners vervolgens online kunnen kiezen wat hen aanspreekt en het beschikbare geld kunnen verdelen. Online forum Een ander, meer deliberatief instrument is het opzetten van online fora per buurt of wijk of per thema. Op deze fora kunnen inwoners discussiëren over plannen en ideeën, maar ze kunnen ook vragen stellen aan ambtenaren en ambtenaren kunnen reageren op de ideeën van inwoners. Een online forum zou het makkelijker moeten maken voor inwoners en ambtenaren om in gesprek te blijven. Het digitale karakter zou bovendien het gesprek navolgbaar moeten maken. Het aandragen van onderwerpen kan zowel vanuit inwoners als vanuit de gemeente komen (al dan niet na een inventarisatieronde van welke onderwerpen prioriteit zouden moeten krijgen). Overigens zou het middel niet alleen geschikt zijn voor het faciliteren van het gesprek tussen inwoners en van inwoners met ambtenaren. Het zou ook door bijvoorbeeld raadsleden gebruikt kunnen worden om met inwoners in gesprek te gaan. 74 Zie website van de gemeente Amsterdam, via: https://www.amsterdam.nl/bestuur- organisatie/gemeenteraad/werkt-raad/invloed-uitoefenen/initiatieven/ 48 Burgerforum/burgerpanels/burgerraden Het idee van het via loting samenstellen van een groep inwoners die per buurt en/of thema wordt betrokken bij de vorming van beleid, kwam veelvuldig terug in de gesprekstafels en werd genoemd in de online consultatie. Er werden verschillende labels voor gebruikt — burgerforum, burgerpanel of burgerraad — maar het centrale idee was steeds om een willekeurige groep inwoners bij elkaar te brengen. Dit met als doel om niet alleen over vraagstukken te praten, maar om ook tot goede oplossingen te komen. Volgens deelnemers aan de gesprekstafels zouden deze gelote commissies een goede manier zijn om een dialoog te faciliteren, om anderen dan de usual suspects aan tafel te krijgen en om inwoners in plaats van politici aan het woord te laten. Eventueel kan de uitkomst van een burgerpanel worden voorgelegd in een referendum om het bredere draagvlak te toetsen, zo geven inwoners aan. Buurtschouwen Om beter te kunnen aansluiten op lokale behoeften werd door deelnemers aan de gesprekstafels ook het middel van een buurtschouw aangedragen. Bij een buurtschouw lopen inwoners met bijvoorbeeld ambtenaren, bestuurders, politie of vertegenwoordigers van woningcorporaties door de wijk of buurt om in beeld te brengen waar aandacht voor nodig is. Bij een buurtschouw kan ook een specifiek thema centraal staan, zoals veiligheid of afval. Door met de gemeente en anderen door de wijk te lopen, kunnen inwoners goed uitleggen en laten zien waar wat hen betreft aandacht voor nodig is en het kan de gemeente helpen om goed te begrijpen hoe de lokale context in elkaar steekt. In Amsterdam zijn al regelmatig buurtschouwen georganiseerd. De suggestie van inwoners is om dit in ieder geval te behouden of om het uit te breiden. Bewonersloket Eerder in dit hoofdstuk is geconstateerd dat inwoners het lastig vinden om de weg te vinden binnen de gemeente, bijvoorbeeld als zij een idee of initiatief onder de aandacht willen brengen. Deelnemers aan de gesprekstafels geven aan dat het zou helpen als er bij de gemeente een loket is dat specifiek gericht is op het helpen van inwoners met dit soort vragen. De ambtenaren van het loket kunnen inwoners adviseren over hoe zij het beste te werk kunnen gaan en kunnen hen ondersteunen bij het vinden van de weg binnen de gemeente en het realiseren van hun initiatief. Zo kan de kracht en lokale kennis die bij inwoners zelf aanwezig is, goed worden benut en gaat die niet verloren in de bureaucratie. 4. Ervaringen professionals In dit hoofdstuk staan de ervaringen van professionals met het bestuurlijk stelsel centraal. Dat wil zeggen: de ervaringen van de leden van de stadsdeelcommissies, dagelijks bestuurders, gemeenteraadsleden, collegeleden en ambtenaren. Zoals al in de inleiding benoemd zijn professionals betrokken bij de evaluatie van het stelsel door middel van een (digitale) consultatie, 37 interviews met onder meer volksvertegenwoordigers en bestuurders en gesprekstafels met ambtenaren. De input die zij via deze wegen hebben meegegeven vormt de basis van dit hoofdstuk, aangevuld met illustraties uit de dossieranalyse en de observaties van vergaderingen van de stadsdeelcommissies, raadscommissies en de gemeenteraad. De professionals in het bestuurlijk stelsel hebben als geen ander dagelijks te maken met zowel de positieve kanten als de knelpunten van het stelsel. Hoewel professionals het over het algemeen eens zijn dat er een vorm van binnengemeentelijk bestuur moét zijn in Amsterdam, valt op dat zij kritisch staan ten opzichte van het huidige stelsel. Wat de knelpunten zijn, lijkt daarbij breed gedeeld onder professionals. Dan gaat het bijvoorbeeld over de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende geledingen, de status van de adviezen van de stadsdeelcommissie, de verbinding van de stadsdelen met de stad en de relatie met Amsterdammers. Net als inwoners geven professionals aan dat het huidige stelsel voortkomt uit een ‘vaag compromis’ of soortgelijke termen. De knelpunten in het huidige stelsel zijn volgens hen daaruit te begrijpen. Ondanks de gemeenschappelijke analyse van de knelpunten, verschillen professionals van mening over de gewenste richting waarin het bestuurlijk stelsel zich zou moeten ontwikkelen. Bovendien werden door professionals zaken aangedragen in relatie tot de vijf verbeterpunten die met dit bestuurlijk stelsel werden beoogd, waar zij wel tevreden over zijn. Wat goed gaat lijkt echter sterk afhankelijk te zijn van de persoonlijke invulling van professionals in het bestuurlijk stelsel. Zoals professionals oomerkten is het eerder ondanks dan dankzij het bestuurlijk stelsel dat het op punten beter gaat. Er bestaan in de beleving van professionals dan ook grote verschillen tussen stadsdelen, bijvoorbeeld in hoe de samenwerking wordt ervaren. Ook wordt naar voren gebracht dat de relatie tussen de dagelijks besturen en stadsdeelcommissies enerzijds en het centrale bestuur en de ambtelijke organisatie anderzijds, persoonsafhankelijk is. De ene wethouder wordt als vatbaarder ervaren voor input vanuit de stadsdelen dan de andere, en de ene ambtelijke afdeling is flexibeler als het gaat om stadsdeeladviezen dan de andere. In dit hoofdstuk werken we verder deze beoordeling van professionals verder uit. Eerst gaan we in op het belang van binnengemeentelijk bestuur en de tevredenheid met het bestuurlijk stelsel. Daarna bespreken we de ervaringen van professionals en hun oordelen over de aanstellingswijze en samenstelling van de stadsdeelbesturen en -commissies. Vervolgens gaan we in op de optuiging en het functioneren van de stadsdelen en de onderlinge samenwerking tussen de geledingen van het bestuurlijk stelsel. Ten slotte schenken we aandacht aan de manier waarop inwoners worden betrokken, 50 het aansluiten op de lokale opgave en de suggesties die professionals hebben gedaan voor het bestuurlijk stelsel van de toekomst. 4.1 Belang van binnengemeentelijk bestuur & tevredenheid met het bestuurlijk stelsel Amsterdam is te groot voor één bestuursniveau In meerderheid geven professionals aan een vorm van binnengemeentelijk bestuur in Amsterdam noodzakelijk te vinden. Amsterdam wordt vrijwel alom gezien als een stad die te groot is voor één bestuursniveau met enkel een raad en een college, zoals in de meeste andere Nederlandse gemeenten het geval is. Die noodzaak zit hem niet alleen in de verschillen tussen de verschillende stadsdelen, maar komt ook voort uit het aantal inwoners van elk stadsdeel. In elk stadsdeel wonen net zo veel inwoners als in grotere provinciesteden elders in het land (omtrent of zelfs boven de 100.000 inwoners). De algemene gedachte is dus dat een stad met een dergelijke omvang en diversiteit wel een vorm van binnengemeentelijk bestuur nodig heeft. Hoe dat binnengemeentelijk bestuur eruit moet zien, daar verschillen de meningen over. Ook in relatie tot de huidige inrichting met een stadsdeelcommissie en een dagelijks bestuur. Zo geeft 44% van de professionals die meededen aan de digitale consultatie aan dat het goed is dat er voor ieder stadsdeel een aparte stadsdeelcommissie is, tegenover 40% die het daarmee (helemaal) oneens is (zie tabel 4.1). Over de toegevoegde waarde van het bestaan van dagelijks besturen naast het college van B&W zijn respondenten positiever: 53% is daarover van mening dat het goed is dat er voor elk stadsdeel een dagelijks bestuur is. Ongeveer een derde (31%) is het daar niet mee eens. Tabel 4.1: Oordeel over toegevoegde waarde van het bestaan van stadsdeelcommissies en dagelijks besturen”? helemaal helemaal _ weet ik Het is goed dat er voor ieder stadsdeel een aparte 13% 13% 14% 8% 19% 16% 9% 8% stadsdeelcommissie is eeen ook sen 8% 9% 14% 10% 20% 19% 14% 6% N=537 Professionals - volksvertegenwoordigers, bestuurders én ambtenaren - zijn ontevreden over het functioneren van het bestuurlijk stelsel Gevraagd naar de tevredenheid met het bestuurlijk stelsel in het algemeen, komt uit de digitale consultatie naar voren dat een substantiële groep ontevreden is met hoe het stelsel functioneert. Van alle respondenten geeft 64% aan (zeer) ontevreden te zijn (zie tabel 4.2). Opvallend hierbij is dat de volksvertegenwoordigers en bestuurders die deel hebben genomen aan de digitale consultatie iets 7 Door afrondingsverschillen tellen de percentages in de tabellen niet altijd op tot exact 100%. Wanneer er bij een vraag meer dan één antwoord kon worden gekozen, staat dit bij de tabel vermeld. 51 vaker ontevreden lijken te zijn dan ambtenaren. Waar onder ambtenaren 61% aangeeft ontevreden te zijn met hoe het bestuurlijk stelsel functioneert, geldt dat voor 71% van de volksvertegenwoordigers en bestuurders. Tabel 4.2: Tevredenheid over (onderdelen van) het bestuurlijk stelsel in Amsterdam zeer zeer weet ik - - neutraal - - . Totaal 7% 23% 34% 13% 12% 3% 1% 9% Ambtenaren 4% 22% 35% 14% 11% 2% 1% 10% Politici en bestuurders 14% 30% 27% 10% 15% 3% 0% 0% “De samenwerking tussen de dagelijks besturen en 7% 22% 27% 16% 6% 22% De samenwerking tussen verschillende 14% 33% 25% 15% 5% 9% organisatieonderdelen Het bestuurlijk stelsel is begrijpelijk voor 46% 32% 10% 5% 3% 4% „Amsterdammers Er is voldoende ruimte voor participatie door 8% 22% 27% 26% 12% 5% „Amsterdammers De bestuursstijl is naar 14% 28% 31% 17% 6% 5% buiten gericht Het beleid sluit aan bij 10% 25% 30% 24% 7% 5% N=538 Naast vragen over de algemene tevredenheid met het functioneren van het bestuurlijk stelsel, is professionals gevraagd om aan te geven hoe tevreden zij zijn met het functioneren van het bestuurlijk stelsel op specifieke onderdelen. Hierbij is aansluiting gezocht bij de vijf verbeterpunten die met het bestuurlijk stelsel waren beoogd. Het meest tevreden zijn professionals over de ruimte die er voor Amsterdammers is om te participeren en de mate waarin het beleid aansluit bij de lokale opgave. Van alle respondenten is 38% tevreden over de ruimte voor participatie en 31% over het aansluiten bij de lokale opgave. Niettemin is circa een derde van de respondenten (zeer) ontevreden over deze twee onderdelen. Ontevredener zijn respondenten echter over de mate waarin het bestuurlijk stelsel begrijpelijk is voor Amsterdammers. Meer dan drie kwart van de respondenten (78%) geeft aan hier ontevreden over te zijn. Ook is er kritiek op de samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen. Vier tiende van de respondenten is hier (zeer) ontevreden over, tegenover 20% die wel tevreden is. Op de samenwerking tussen het college en de dagelijks besturen hebben respondenten minder zicht, getuige het grote aantal respondenten dat kiest voor de optie ‘weet niet’ op deze stelling (22%). Van de overige respondenten is ongeveer een zelfde aandeel positief of neutraal over de samenwerking, als bij de samenwerking tussen verschillende organisatieonderdelen. Een kleiner aandeel is (zeer) ontevreden: 29% van de 52 respondenten geeft aan ontevreden te zijn over de samenwerking tussen het college en de dagelijks besturen. 4.2 Aanstellingswijze en samenstelling stadsdeelcommissies en dagelijks besturen De zeven stadsdelen vormen een passende schaal voor het binnengemeentelijk bestuur, over de herkenbaarheid van de gebiedsindeling oordelen respondenten wisselend. De stad is verdeeld in zeven stadsdelen en daarbinnen bestaan 22 gebieden. In de interviews met professionals kwam naar voren dat in het zoeken van de juiste omvang van de districten in het binnengemeentelijk bestuur, het gaat om een schaal waarbij het leveren van maatwerk bij het aanpakken van problemen of kwesties mogelijk is, dat de afstand tot Amsterdammers zo klein mogelijk is en dat de districtsindeling aansluit bij de lokale identiteiten. In dit kader geven de respondenten aan dat de indeling in de zeven stadsdelen in hun ervaring herkenbaar is voor Amsterdammers en dat zij daar soms meer gevoel bij hebben dan bij de 22 gebieden. Deze respondenten stellen dan ook dat de schaal van de stadsdelen de goede schaal is om het binnengemeentelijk bestuur te organiseren. Tegelijkertijd zijn er opmerkingen over de schaal van de gebieden, hoewel het varieert hoe uitgesproken respondenten daarin zijn. Aangegeven wordt dat om goed de benodigde gebiedskennis op te kunnen halen en inwoners te betrekken, het organiseren van betrokkenheid op het niveau van de buurt passender zou zijn dan op gebiedsniveau, zoals nu. Politiek is prominent aanwezig in de stadsdeelcommissies. De wenselijkheid ervan wordt wisselend beoordeeld door respondenten De wijze van aanstellen van de leden van de stadsdeelcommissie en de resulterende samenstelling ervan wordt wisselend beoordeeld door respondenten. Dat er verkiezingen zijn om de stadsdeelcommissies samen te stellen staat volgens hen niet zo zeer ter discussie, maar wel de rol van de politieke partijen daarin. Voorstanders van de mogelijkheid dat politieke partijen mee kunnen doen aan de verkiezingen voor de stadsdeelcommissie geven aan dat de inhoudelijke herkenbaarheid voor kiezers ermee gebaat is. Politieke partijen en waar zij voor staan, zijn bekend bij inwoners, waardoor het makkelijker is om een keuze te maken. Inwoners hebben volgens hen de behoefte om te weten waar een kandidaat voor staat en vanuit welk perspectief hij of zij inwoners vertegenwoordigt. Van kandidaten die niet aan een politieke partij zijn verbonden is het voor inwoners moeilijker om te weten waar zij voor staan. Daarnaast noemen sommige respondenten als voordeel van de deelname van politieke partijen, dat deze leden van de stadsdeelcommissie makkelijker verbinding kunnen leggen met de raad, doordat de lijnen met partijgenoten kort zijn. Bijkomend voordeel is dat kandidaten voor de stadsdeelcommissie gebruik kunnen maken van de ondersteuning van de partij, zowel tijdens de campagne voor de verkiezingen als daarna. Individuele kandidaten uit de buurt hebben die ondersteuning niet of in ieder geval veel minder, zo geven sommige respondenten aan. Ten slotte noemt een deel van de respondenten als voordeel van de partijpolitieke achtergrond van leden van de stadsdeelcommissie, dat indien leden tussentijds terugtreden, zij opgevolgd kunnen worden door een persoon die werkt vanuit dezelfde politieke waarden. Tegenstanders van de deelname van politieke partijen aan de verkiezingen voor de stadsdeelcommissies wijzen er daarentegen op dat de insteek van de stadsdeelcommissies was dat betrokken inwoners hun 53 buurt konden vertegenwoordigen. Deze gebiedsgerichte insteek staat onder druk. Er worden weliswaar leden per gebied gekozen in de stadsdeelcommissie, maar hun partij politieke achtergrond is prominent aanwezig, zo geven sommige respondenten aan. In sommige stadsdelen hebben de leden de neiging zich te organiseren via de politieke fracties, in plaats van per gebied. Dat is bijvoorbeeld terug te zien in het expliciet maken dat een bepaald ongevraagd advies namens een politieke fractie wordt ingebracht. Overigens zijn er ook stadsdelen waar de nadruk meer op het gebied wordt gelegd, bijvoorbeeld door de ene keer per gebied te vergaderen en de andere keer op het niveau van het stadsdeel als geheel.’ Daarnaast wordt er door respondenten op gewezen dat het benadrukken van de politieke achtergrond van stadsdeelcommissieleden een verkeerde indruk kan wekken bij inwoners over wat de rol is van de stadsdeelcommissie. Het kan er op lijken dat de stadsdeelcommissie een soort lokale gemeenteraad is, met bijbehorende bevoegdheden. Dat is niet het geval. Bovendien heeft het volgens sommigen ook gevolgen voor de manier waarop stadsdeelcommissieleden zich opstellen. Zo werd in een van de interviews bijvoorbeeld gezegd: “De stadsdeelcommissies zijn politieker dan oorspronkelijk beoogd was. De dynamiek die politieke vertegenwoordiging met zich meebrengt is zichtbaar in de stadsdeelcommissies: de commissieleden willen controleren en stukken inzien. De rol van buurtvertegenwoordiging kan hier onder lijden: het politieke spel wordt soms te veel gespeeld en zaken kunnen politieker worden dan ze zouden moeten zijn. Soms is het eenvoudigweg belangrijk om te horen wat een buurt vindt.” Door sommige respondenten wordt een nuancering geplaatst bij het politieke karakter van de stadsdeelcommissies. Zij geven aan dat er een groot verschil is tussen de stadsdeelcommissievergaderingen en bijvoorbeeld bewonersbijeenkomsten in de wijk. In het laatste type bijeenkomst is de opstelling van leden van de stadsdeelcommissies volgens hen heel informeel en bijna apolitiek. De commissieleden trekken daar op als partners en er wordt vanuit een inhoudelijk vraagstuk samengewerkt en de meningen liggen ook niet ver uiteen als het bijvoorbeeld gaat om zaken als wijkvoorzieningen. In de stadsdeelcommissievergaderingen is de politiek wel nadrukkelijker aanwezig en is de toon formeler. In de geobserveerde stadsdeelvergaderingen zien we terug dat commissieleden zowel verwijzen naar hun politieke partij, als naar de gebieden die zij vertegenwoordigen. In de digitale consultatie onder professionals is de vraag gesteld hoe zij de mate waarin de stadsdeelcommissie een goede afspiegeling is van het stadsdeel beoordelen (zie tabel 4.3). Volgens een kwart van de respondenten is dat het geval, tegenover 36% die van mening is dat de stadsdeelcommissies geen goede afspiegeling zijn van hun stadsdeel. De dominantie van de politieke partijen is volgens sommigen een reden om deze bevinding te begrijpen. Anderen stellen dat een reden om kritisch te zijn over de mate waarin de stadsdeelcommissie een goede afspiegeling zijn van hun stadsdeel ligt in de getrapte samenstelling van de stadsdeelcommissie. Inwoners kiezen vertegenwoordigers van hun gebied en die vertegenwoordigers vormen samen de stadsdeelcommissie, maar daardoor ontstaat er ook een zekere scheefheid. Dat de politieke achtergrond van kandidaten geen belemmering hoeft te zijn voor het vormen van een goede afspiegeling laat een soortgelijke vraag over de gemeenteraad zien. In de digitale consultatie geeft 23% aan dat de gemeenteraad geen goede afspiegeling vormt van de gemeente en stelt 39% dat dit wel het geval is. 76 Zo zien wij bijvoorbeeld terug in de agenda’s van de stadsdeelcommissies in het informatiesysteem 54 Tabel 4.3: Mate waarin stadsdeelcommissies een afspiegeling zijn van hun stadsdeel helemaal helemaal weet ik oneens 7 neutraal 7 eens niet Zijzijneengoede afspiegeling van hun 17% 19% 21% 20% 6% 18% N=538 De benoeming van dagelijks bestuurders maakt samenwerking met het college makkelijker, zo is de beleving van respondenten. Anderzijds wordt er te weinig ruimte voor het behartigen van het stadsdeelbelang ervaren en zijn er zorgen over de mate waarin dagelijks besturen verantwoording afleggen Dagelijks bestuurders worden sinds de inwerkingtreding van het nieuwe bestuurlijk stelsel benoemd door het college. Ze hebben daarbij de mogelijkheid om af te wijken van de partijen die in de coalitie zijn vertegenwoordigd, maar daar is niet voor gekozen door het college. Alle dagelijks bestuurders zijn afkomstig van de coalitiepartijen GroenLinks, D66, PvdA en SP. In de digitale consultatie, gesprekstafels en interviews met professionals is naar voren gekomen dat de huidige manier waarop de dagelijks besturen worden aangewezen, door velen als een verbetering wordt beleefd. Volgens hen is hierdoor meer sprake van een stelsel waarin wordt voldaan aan het principe van één Amsterdam. Immers, de dagelijks besturen voeren het centrale beleid op stadsdeelniveau uit, in plaats van dat beleid ook op stadsdeelniveau moet worden gemaakt. Dat de dagelijks besturen en het college dezelfde politieke achtergrond hebben, wordt ervaren als het wegvallen van een bron van wrijving (hoewel dit nu deels is verschoven naar de samenwerking met de stadsdeelcommissie). Bovendien draagt het hebben van dezelfde politieke kleur volgens sommigen bij aan het succesvol opereren van dagelijks bestuurders, omdat ze daardoor gemakkelijker toegang hebben tot de collegeleden. Tegelijkertijd brengen respondenten in de digitale consultatie en de gesprekken ook naar voren wat zij als keerzijde ervaren van het benoemen van dagelijks bestuurders. Zo ervaart 42% van de respondenten dat er te weinig ruimte is voor de dagelijks bestuurders om rekening te houden met de belangen van hun stadsdeel (zie tabel 4.4). Ook in de interviews en de gesprekstafels wordt dit naar voren gebracht. Meer dan in het vorige stelsel zijn dagelijks bestuurders afhankelijk van het college en kunnen zij minder onafhankelijk optreden namens het stadsdeel, zo wordt door respondenten aangegeven. De benoeming van de dagelijks bestuurders is in hun beleving hier één — hoewel niet de enige — reden voor. Tabel 4.4: De dagelijks besturen hebben voldoende vrijheid om rekening te houden met de belangen van hun stadsdeel helemaal helemaal weet ik Totaal 4% 12% 26% 14% 17% 5% 3% 19% N=528 Niettemin is een kwart van de respondenten van mening dat de dagelijks besturen wel voldoende vrijheid hebben om rekening te houden met de belangen van hun stadsdeel. Gevraagd naar redenen waarom dat het geval is of waar dat uit blijkt, geven respondenten aan dat dit veelal samenhangt met de opstelling en houding van individuele bestuurders. Er is ruimte in het bestuurlijk stelsel voor dagelijks 55 bestuurders om het stadsdeelbelang te behartigen, maar die ruimte moeten zij wel opzoeken. En daar zijn voorbeelden van, zo geven respondenten aan. Die voorbeelden zien zij vooral onder bestuurders die al langer functioneren in het bestuurlijk stelsel van Amsterdam. Zij hebben in de ervaring van respondenten veelal de kennis en ervaring om succesvol te kunnen opereren. Dit betekent dat volgens hen de afhankelijkheidsrelatie die bestaat tussen het college en de dagelijks besturen als gevolg van de benoeming, geen belemmering hoeft te zijn voor de ruimte die dagelijks besturen hebben. De benoeming (en het ontslag) van de dagelijks bestuurders door het college brengt ook met zich mee dat de dagelijks bestuurders primair verantwoording afleggen aan het college over hun werkzaamheden. De stadsdeelcommissie heeft hier bijvoorbeeld geen rol in. Dit is uitdrukkelijk ook beoogd in dit stelsel, waarbij de dagelijks bestuurders als verlengd lokaal bestuur functioneren (zie hoofdstuk 2). Respondenten stellen echter vragen over of en hoe deze verantwoordingsrelatie in de praktijk vorm krijgt. Het gevoel bestaat dat dagelijks bestuurders zich beperkt hoeven te verantwoorden aan het college over de uitvoering van beleid op lokaal niveau en welke keuzes zij daarbij maken. In ieder geval vindt daar geen openbare verantwoording over plaats door de dagelijks bestuurders, zo geven respondenten aan. Volgens hen is dit een kwetsbaarheid binnen de checks and balances binnen het stelsel. 4.3 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen Er bestaan verschillen in hoe de adviesrol van de stadsdeelcommissies wordt ingevuld en waar het geven van advies eindigt en controleren begint Gevraagd naar de mate waarin de rollen van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen duidelijk zijn, geeft 67% van de respondenten aan dat dit niet het geval is. In de interviews en gesprekstafels komt in dit kader naar voren dat de manier waarop stadsdeelcommissieleden hun adviesfunctie vervullen verschilt. En sommigen geven aan dat ook 2,5 jaar later het nog steeds zoeken kan zijn. Tabel 4.5: Mate waarin de rollen van stadsdeelcommissies en dagelijks besturen duidelijk zijn helemaal helemaal _ weet ik oneens 7 7 neutraal 7 7 eens niet “De rollen vande te 13% _ 22% 32% 10% 12% 3% 2% 6% N=537 Naast verschillen in de mate waarin politieke kleur of een gebiedsbenadering wordt benadrukt, is er volgens respondenten ook een variatie in de vorm van adviezen en de taakopvatting van stadsdeelcommissieleden waar te nemen. Zo zien we in de dossieranalyse onder meer bij het evenementenbeleid terug dat in de advisering over locatieprofielen de stadsdeelcommissies zeer verschillend te werk gaan en de adviezen geen uniforme vorm hebben. Verder geven verschillende respondenten aan dat stadsdeelcommissieleden regelmatig in een controlerende rol vervallen — “gemeenteraadje spelen” — terwijl ze die rol niet (meer) hebben. Ze reageren vooral op het dagelijks bestuur, in plaats van dat ze zelf zaken uit het gebied agenderen. Daarnaast zien en horen we terug uit de geobserveerde stadsdeelcommissievergaderingen en de 56 interviews dat leden veel vragen stellen aan het dagelijks bestuur, bijvoorbeeld over waar zij mee bezig zijn. Hoewel dit breed herkend wordt door respondenten, wordt dit verschillend door hen geduid. Zo geven sommigen aan dat een deel van de stadsdeelcommissieleden gewend is te werken in voorgaande bestuurlijke stelsels, toen de stadsdeelcommissie niet alleen anders heette maar ook een andere rol had. Anderen wijzen op de rol die partijdiscipline en het politieke kiezersmandaat kunnen spelen. Zij geven aan dat in de praktijk meningen en adviezen van stadsdeelcommissieleden worden afgestemd en getoetst aan stedelijke partijkaders en dat er in de commissie een politiek debat ontstaat in plaats van dat er vanuit de gebiedsbelangen wordt geredeneerd. In aanvulling daarop wordt ook opgemerkt dat de aanwezigheid van het dagelijks bestuur bij stadsdeelcommissievergaderingen de kans op het ontstaan van politiek debat kan versterken. Er ontstaat daardoor soms een verhouding zoals de verhouding tussen gemeenteraad en college, waarbij het dagelijks bestuur — zeker bij de gevraagde adviezen — het voorliggende plan uitlegt (en daarmee al snel verdedigt). In reactie op de ‘beschuldiging’ dat stadsdeelcommissies ‘gemeenteraadje spelen’ komt ook een tegengeluid terug onder respondenten. Deze respondenten geven aan dat het dagelijks bestuur de stadsdeelcommissies de informatie moet geven die zij nodig hebben om tot een oordeel te komen over hetgeen voorligt. De vraag is alleen wanneer de stadsdeelcommissie over voldoende informatie beschikt. Vanuit de stadsdeelcommissieleden die wij hebben gesproken wordt regelmatig aangegeven dat die informatiepositie minimaal is. Zij ervaren dat adviezen met minimale informatie (en onder hoge tijdsdruk) tot stand moeten komen. Als zij dan om meer informatie vragen, wordt dat geïnterpreteerd als controleren. Anderzijds geven andere respondenten aan dat de stadsdeelcommissies veel informatie krijgen (sommigen zeggen zelfs te veel),’’ dat zij toegang hebben tot alle stukken en dat er veel vragen worden gesteld (die veel ambtelijke capaciteit vragen) die niet direct tot adviezen leiden. Daarmee is er kortom, een verschil van inzicht in waar adviseren eindigt en controleren begint. Door veel respondenten wordt aangegeven dat hierdoor onduidelijkheden of tegenstrijdige verwachtingen kunnen ontstaan in en rondom het besluitvormingsproces, waardoor onderlinge frictie in het stelsel over bevoegdheden, middelen en besluitvorming kan toenemen. Dagelijks bestuurders zijn in de ervaring van respondenten zichtbaarder dan stadsdeelcommissieleden, hoewel bij beide verbetering mogelijk is In de digitale consultatie is aan respondenten gevraagd hoe zij oordelen over de mate waarin de dagelijks bestuurders en de stadsdeelcommissieleden voldoende zichtbaar zijn voor Amsterdammers. Respondenten zijn daarin positiever over de dagelijks bestuurders dan de stadsdeelcommissies. Waar volgens 15% van de respondenten de stadsdeelcommissies voldoende zichtbaar zijn voor Amsterdam, is dat volgens 37% van de respondenten het geval voor de dagelijks besturen (zie tabel 4.6). Andersom: 56% van de respondenten vindt dat de stadsdeelcommissies onvoldoende zichtbaar zijn, tegenover 26% van de respondenten in het geval van de dagelijks besturen. De zichtbaarheid van de dagelijks bestuurders is daarmee net zo groot als die van de gemeenteraad (eveneens 37%). Niettemin betekent de score van 37% die vindt dat de dagelijks besturen voldoende zichtbaar zijn, dat ook in hun zichtbaarheid ruimte voor verbetering is. Een deel van de respondenten geeft aan dat de zichtbaarheid van met name de stadsdeelcommissies in ontwikkeling is en al is gegroeid ten opzichte van 2018. 7 Dit vinden we ook indicaties voor terug in de dossieranalyse en de observaties van vergaderingen. 57 Tabel 4.6: Zichtbaarheid van stadsdeelcommissies en dagelijks besturen Stadsdeelcommissie Dagelijks bestuur (helemaal) (helemaal) weet ik (helemaal) (helemaal) weet ik neutraal . neutraal . ONEENS EENS MEE LOMEENS EENS Net Zij zijn voldoende zichtbaar voor 56% 16% 15% 13% 26% 26% 37% 12% „Amsterdammers N=538 In de interviews wordt naar voren gebracht dat Amsterdammers op zich best de weg weten te vinden naar de stadsdeelcommissies, maar vooral als er een probleem speelt. Veelal hebben ze dan al contact gehad met de gebiedsmakelaars en/of het dagelijks bestuur. Het is daarentegen een uitdaging om ook in beeld te komen bij inwoners die een idee of initiatief hebben, die een plan hebben om iets in positieve zin te veranderen in hun buurt. Daarnaast stellen sommige respondenten vragen bij het type inwoner dat de stadsdeelcommissieleden weet te bereiken. Zij geven aan dat de commissieleden weliswaar investeren in hun netwerk en er redelijk in slagen om de relevante zaken te horen en te zien in hun gebied, maar dat het vaak dezelfde mensen zijn die bijvoorbeeld op bijeenkomsten afkomen en het een kleine groep activistische inwoners is die de stadsdeelcommissie als spreekbuis gebruikt (zie ook onder paragraaf 4.6 ‘Een naar buiten gerichte bestuursstijl en aansluiten op de lokale opgave“ in dit hoofdstuk). Het adviesrecht van de stadsdeelcommissie komt onvoldoende tot zijn recht en geeft de stadsdeelcommissie te weinig slagkracht De ervaringen van respondenten met de adviesfunctie van de stadsdeelcommissie is niet onverdeeld positief en velen staan er kritisch tegenover. Zo geeft 41% van de respondenten aan dat de stadsdeelcommissie onvoldoende gebruikmaakt van haar adviserende functie (zie tabel 4.7). In de interviews en gesprekstafels worden daarnaast opmerkingen gemaakt over de aard en kwaliteit van de advisering, het moment waarop adviezen worden gevraagd, de terugkoppeling over wat er met de adviezen is gedaan en hun effect. Tabel 4.7: Het gebruik van stadsdeelcommissies van hun adviesfunctie helemaal helemaal _ weet ik - - neutraal - - . ONEENS EENS NEE De stadsdeelcommissie maakt voldoende gebruik 4% 12% 25% 16% 12% 3% 2% 26% van haar adviserende . . weet ik reactief - - neutraal - - proactief . eee EE De stadsdeelcommissies 5% 15% 23% 16% 10% 3% 1% 27% adviseren vooral N=537 Een van de redenen waarom een substantieel deel van de respondenten van mening is dat de stadsdeelcommissie onvoldoende gebruikmaakt van haar adviserende functie is, dat de commissies meer reactief zijn in hun adviezen, dan proactief. Ze reageren op de adviesvragen vanuit het college en 58 het dagelijks bestuur, meer dan dat ze zelf onderwerpen agenderen of tot een ongevraagd advies komen, zo volgt uit de interviews. In de digitale consultatie komt naar voren dat volgens 43% van de respondenten zij vooral reactief adviseren, tegenover 14% die vindt dat zij vooral proactief adviseren. In de interviews brengen respondenten naar voren dat stadsdeelcommissieleden gewoonweg onvoldoende tijd hebben om op eigen initiatief adviezen op te stellen en hier onderlinge consensus over te bereiken. De leden krijgen een kleine vergoeding en het lidmaatschap van de stadsdeelcommissie wordt gezien als iets dat zij er echt in hun vrije tijd bijdoen. Daarnaast wordt aangegeven dat dit gebrek aan tijd ook ontstaat omdat er vanuit de stad en de dagelijks bestuurders te veel adviesvragen voorgelegd worden aan de stadsdeelcommissie. Hierdoor is er geen tijd meer over om na te denken over een eigen agenda. Die adviesvragen zouden volgens een deel van de respondenten verminderd kunnen worden, omdat het nu ook regelmatig gaat om adviezen over zaken die niet echt spelen in de wijken. Het moment waarop de stadsdeelcommissie wordt gevraagd om advies te geven, is volgens veel respondenten te laat. Dat kent verschillende aspecten. Een daarvan is een hele praktische: de stadsdeelcommissie krijgt volgens de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam minimaal vier weken de tijd om advies uit te brengen (zie hoofdstuk 2). In de ervaring van respondenten komt het voor dat de vraag voor advies te laat komt. Dit komt deels omdat de termijn niet altijd wordt gerespecteerd, maar ook omdat de vergadercyclus van de stadsdeelcommissie niet altijd goed aansluit op de termijnen. Een stadsdeelcommissie vergadert immers twee keer in de maand met het dagelijks bestuur. Van een termijn van vier weken kunnen in het minst gunstige geval al twee weken voorbij zijn voordat de stadsdeelcommissie weer voor het eerst bijeen komt. Een ander aspect van dat de stadsdeelcommissie volgens respondenten te laat om advies wordt gevraagd is, dat het advies te laat in het beleidsvormingstraject wordt gevraagd. Respondenten merken op dat hun adviezen vaak worden gevraagd op het moment dat er al een volledig beleidsstuk ligt. Dan is het plan al grotendeels voltooid. Volgens hen zou het daarom beter zijn als ze meer aan de voorkant of aan het begin van het proces worden meegenomen en kunnen adviseren. In dit kader is het te begrijpen dat ongeveer een kwart van de respondenten in de digitale consulatie vindt dat het de stadsdeelcommissie voldoende lukt om haar opvattingen onder de aandacht te brengen van de dagelijks besturen, tegenover een derde die vindt dat dit niet het geval is (zie tabel 4.8). Tabel 4.8: Omgang met input van de stadsdeelcommissies door dagelijks besturen helemaal _ _ neutraal _ _ helemaal weet ik oneens eens niet ENEN OM Ok ek Ik 0 de dagelijks besturen _De dagelijks besturen nemen de es voldoende 3% 8% 17% 15% 16% 4% 1 35% mee in de beleidsvorming “De inputvanuitde stadsdeelcommissies wordt door het college van B&W en de 8% 14% 25% 16% 5% 2% 1% 30% gemeenteraad voldoende gebruikt in hun besluitvormingsproces 59 Een van de grootste knelpunten die door respondenten wordt gesignaleerd als het gaat om de adviezen van de stadsdeelcommissie, is dat de commissie te weinig terug hoort wat er met haar adviezen is gedaan. Hier is geen vaste structuur voor. Dit geldt zowel voor gevraagde als ongevraagde adviezen en zowel voor de adviezen gevraagd door de stad als de dagelijks besturen. Het vervolgproces is niet voldoende inzichtelijk en als er al een terugkoppeling plaatsvindt over wat er bijvoorbeeld in de stad met de adviezen is gedaan, is die volgens respondenten te summier. ’? Overigens hoorden we in de interviews verschillende verwachtingen over wie de terugkoppeling over de gegeven adviezen moet geven. Sommigen wezen daarbij naar de dagelijks bestuurders, anderen verwachtten daarin een verantwoording van het college of een expliciete bespreking in de gemeenteraad. Voor de respondenten is het daarmee ook onduidelijk hoe zwaarwegend de adviezen nu daadwerkelijk zijn en regelmatig worden daar twijfels over geuit. Zo zien we in vergaderingen van stadsdeelcommissies regelmatig opmerkingen worden gemaakt in de lijn van dat de stad de stadsdeelcommissies ‘aan de kant schuift. Verder geven verschillende respondenten aan dat het adviesrecht van de stadsdeelcommissie te licht is om daadwerkelijk het verschil te maken, bijvoorbeeld om maatschappelijke initiatieven te helpen realiseren. Het is volgens hen dan ook niet verwonderlijk dat inwoners de gemeenteraad, het dagelijks bestuur of de ambtenaren opzoeken; dat is veel effectiever. Uit de observaties van vergaderingen leiden we af dat inwoners niet per se eerst naar de stadsdeelcommissie gaan om iets te bereiken, maar eerder contact zoeken met bestuurders of ambtenaren. In de interviews komt naar voren dat respondenten het idee hebben dat er weinig met hun adviezen wordt gedaan, zeker als het gaat om de door de stad gevraagde adviezen. Ook in de dossieranalyse is veelal niet duidelijk hoe de stadsdeelcommissieadviezen zijn opgevolgd. Van de respondenten geeft 28% aan dat de dagelijks besturen de opvattingen van de stadsdeelcommissies onvoldoende meenemen in de beleidsvorming, tegenover 21% die vindt dat de dagelijks besturen dat wel doen (zie tabel 4.8). Daarnaast heeft 47% van de respondenten het idee dat de input van de stadsdeelcommissies onvoldoende door het college en de raad wordt gebruikt in hun besluitvormingsproces. Slechts 8% van de respondenten is daar positief over. Met andere woorden: om echt invloed te hebben moet je als inwoner ergens anders zijn en er wordt te weinig met de adviezen gedaan, is het gevoel bij een substantiële groep respondenten. Over de ongevraagde adviezen die de stadsdeelcommissies uitbrengen geven de respondenten aan dat deze soms hun slagkracht missen, omdat ze wisselend van aard en kwaliteit zijn. Er is geen vaste normering voor deze ongevraagde adviezen. Hierdoor zijn de uitgebrachte adviezen van een sterk wisselend karakter: zoals we ook tegenkwamen in _ onze observaties van stadsdeelcommissievergaderingen en de dossieranalyse is er soms bijvoorbeeld sprake van een uiting van zorg, en in andere gevallen is er sprake van een uitgewerkt voorstel vanuit de stadsdeelcommissie. Dit heeft volgens de respondenten ook weer gevolgen voor wat het dagelijks bestuur met een advies kan en in hoeverre een eventuele opvolging daarvan makkelijk inzichtelijk te maken is. Desondanks komt breed het kritische geluid naar voren dat het onduidelijk is wat er met adviezen wordt gedaan. 78 In de dossieranalyse en observaties van stadsdeelcommissievergaderingen zien we terug dat de adviezen zelf ook summier kunnen zijn, bijvoorbeeld enkel “de stadsdeelcommissie ondersteunt het voorstel”. 60 Adviezen van de stadsdeelcommissie bereiken de gemeenteraad nauwelijks direct. Het standpunt van de stadsdeelcommissie wordt vooral onder de aandacht van de raad gebracht via de dagelijks besturen en de eigen fractie Stadsdeelcommissies hebben de mogelijkheid om naast het uitbrengen van advies aan de dagelijks besturen (en via hen aan het college), hun adviezen ook onder de aandacht te brengen van de gemeenteraad. In de interviews en de digitale consultatie vertellen respondenten dat de adviezen van de stadsdeelcommissies op dit moment slechts beperkt op de agenda van de gemeenteraad terecht lijken te komen. Om adviezen onder de aandacht van de gemeenteraad te brengen, geven respondenten in de digitale consultatie aan dat de stadsdeelcommissies nu vooral gebruikmaken van de route via het dagelijks bestuur (54%), schriftelijke adviezen (36%) en het inzetten van de eigen fractie (35%, zie tabel 4.9). Slechts 19% van de respondenten geeft aan dat stadsdeelcommissies vooral gebruikmaken van de mogelijkheid om punten voor te dragen ter agendering in de raadscommissie of raadsvergadering en 15% stelt dat zij vooral inspreken bij commissie- of raadsvergaderingen. ” Tegelijkertijd geeft 42% aan dat stadsdeelcommissies vaker punten zouden moeten voordragen ter agendering in de gemeenteraad en 33% stelt dat stadsdeelcommissieleden daar vaker zouden moeten inspreken. Tabel 4.9: Gebruikte en gewenste kanalen voor de stadsdeelcommissie om haar mening onder de aandacht van de gemeenteraad te brengen Kanaal dat Kanaal dat stadsdeelcommissies nu stadsdeelcommissies meer Via de dagelijks besturen 54% 19% _Door punten uit de stadsdeelcommissie te agenderen in een (commissie- of) 19% 42% Via de eigen fractie 35% 17% Door schriftelijke adviezen 36% 23% Op een andere manier 7% 14% Weet ik niet 33% 30% Over raadsleden geven respondenten aan dat het voor hen vaak niet duidelijk is wat precies de rol of het advies van de stadsdeelcommissie(s) bij een bepaald onderwerp is geweest. Voor raadsleden is niet een overzichtelijke lijst met daarop alle adviezen die zijn uitgebracht door de stadsdeelcommissies beschikbaar. Voor de adviezen die de gemeenteraad wel bereiken, is het niet altijd duidelijk van wie het advies precies is: van de stadsdeelcommissie, het dagelijks bestuur of beide. Het kan namelijk ook gebeuren, zo geven respondenten aan, dat de strekking van het advies van de stadsdeelcommissie is verwerkt in het advies van het dagelijks bestuur. In sommige gevallen constateert de raad zelf dat een bepaald agendapunt wordt besproken, maar dat het stadsdeel niet is gevraagd om een advies. 79 Dat de mogelijkheid om zelf onderwerpen te agenderen in de raadscommissies weinig wordt gebruikt komt ook naar voren in een brief van het presidium van de gemeenteraad aan de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies (28 oktober 2019). 61 Geïnterviewden geven aan dat er wordt gewerkt aan manieren om de adviezen van de stadsdeelcommissies — gevraagd en ongevraagd — beter te laten landen in de gemeenteraad. Zo wordt er een structuur ontwikkeld waardoor stadsdeelcommissies rechtstreeks kunnen communiceren met de raadscommissies. Ook het beter ontsluiten van alle gegeven adviezen door de stadsdeelcommissies is een actiepunt en staat volgens respondenten al langer op de agenda. Stadsdeelcommissies krijgen beperkte ondersteuning bij de uitvoering van hun taken Volgens respondenten krijgen de stadsdeelcommissies maar beperkt ondersteuning bij het uitvoeren van hun taken. In vergelijking met raadscommissieleden en raadsleden krijgen zij slechts een beperkte vergoeding. Een lagere vergoeding is te begrijpen, gezien de rol van de stadsdeelcommissies en hun werkzaamheden, maar de huidige vergoeding wordt erg laag gevonden door respondenten in het licht van de werkzaamheden die er tegenover staan. Daarnaast geven respondenten aan dat de ondersteuning die ambtelijk aan de stadsdeelcommissieleden gegeven wordt, beperkt is. De stadsdeelcommissies delen de capaciteit voor deze ondersteuning met de dagelijks besturen en — hoewel er verschillen zijn tussen stadsdelen —de beschikbare capaciteit gaat in hun ervaring vooral daar naar toe. Enkele respondenten wijzen erop dat in hun optiek de dubbele pet van bestuursondersteuning voor het dagelijks bestuur en het faciliteren van de stadsdeelcommissie lastige situaties kan opleveren. Zo wordt volgens respondenten soms gesuggereerd door een stadsdeelcommissie dat een bestuursadviseur de opdracht krijgt van een dagelijks bestuur om een bepaald document bewust niet aan hen door te sturen. Of andersom: dat het dagelijks bestuur vreest dat de stadsdeelcommissie bij de ambtelijke organisatie informatie ophaalt die zij tegen het dagelijks bestuur kan gebruiken. Over de mate waarin stadsdeelcommissieleden worden gecoacht of adviezen krijgen om hun rol zo goed mogelijk in te vullen, geven respondenten verschillende signalen. Hieruit is af te leiden dat er verschillen per stadsdeel zijn geweest. Wel komt naar voren dat de meeste coaching plaats heeft gevonden aan het begin van de huidige bestuurlijke periode. Respondenten oordelen wisselend over wat deze coaching of advisering heeft opgeleverd. Enerzijds geven zij aan dat zij hierdoor handvatten hebben gekregen voor hun rolinvulling, anderzijds zijn die handvatten beperkt toepasbaar gebleken in de praktijk, door onduidelijkheden over de bevoegdheden en informatiepositie van de stadsdeelcommissie. Dagelijks bestuurders functioneren overwegend als uitvoerders van stedelijk beleid Op de vraag in de digitale consultatie of de dagelijks bestuurders overwegend als ambassadeurs van hun stadsdeel of uitvoerders van stedelijk beleid werken, kiezen respondenten het meest voor de laatste optie (zie tabel 4.10). Van de professionals die meededen aan de digitale consultatie geeft 40% aan dat het dagelijks bestuur meer als uitvoerder van het stedelijk beleid functioneert, tegenover 27% die stelt dat zij eerder de ambassadeurs van hun stadsdeel zijn. Tabel 4.10: Rolinvulling door dagelijks bestuurders ambassadeurs van uitvoerders weet ik hun stadsdeel - - neutraal - - van stedelijk miek Totaal 2% 7% 18% 19% 21% 14% 5% 13% 62 Dit thema komt ook terug in de interviews en de gesprekstafels. Daarin komt vooral naar voren dat de dagelijks bestuurders beide rollen vervullen, maar dat de precieze houding van dagelijks bestuurders wisselt (of zou moeten wisselen) per casus en per moment. In de observaties van stadsdeelvergaderingen zien we dat ook terug. Bij het beantwoorden van vragen zijn dagelijks bestuurders meer vertegenwoordiger van de centrale stad en lijken ze qua houding op een soort lokale wethouders. Bij het bespreken van (ongevraagde) stadsdeeladviezen denken de dagelijks bestuurders regelmatig mee met de stadsdeelcommissie. Opvallend in de interviews is dat het voor dagelijks bestuurders lijkt uit te maken of het gaat om hun rol in de stad of in het stadsdeel. Waar dagelijks bestuurders benadrukken dat zij in de stad vooral ook de rol van ambassadeur van het stadsdeel op zich nemen, geven zij ook aan dat zij zich in de contacten met de stadsdeelcommissie, maar ook breder, veelal de vertegenwoordiging van het college voelen. Dat klopt ook met hun formele rol als uitvoerder van stedelijk beleid, zo geven respondenten aan. Zoals al eerder in dit hoofdstuk naar voren kwam, wordt door veel respondenten ervaren dat het dagelijks bestuur weinig ruimte heeft om rekening te houden met de belangen van het stadsdeel. Van dagelijks bestuurders wordt verwacht dat zij een vertaalslag weten te maken van de stedelijke kaders naar de lokale context, maar dit is — zo geven respondenten aan — lang niet altijd makkelijk. Een enkele respondent wijst daarbij op de themagerichte portefeuilleverdeling in de meeste dagelijks besturen. Hoewel veel van hen ook een specifiek gebied onder hun hoede hebben, is dat niet de hoofdmoot. Dit is een werkwijze die goed aansluit op de portefeuilleverdeling in het college, maar daardoor mist er volgens deze respondenten soms een integrale afweging. Dagelijks besturen hebben weinig doorzettingsmacht, onder meer door het ontbreken van bevoegdheden om eigenstandige beleidsafwegingen te maken, capaciteit en budget In lijn met hun rol als uitvoerders van het stedelijk beleid hebben dagelijkse bestuurders in de ervaring van respondenten relatief weinig doorzettingsmacht. Dat uit zich volgens hen onder meer in het feit dat zij slechts beperkt eigen middelen tot hun beschikking hebben waarover zij zelf kunnen beslissen. Hoe dit wordt gewaardeerd door respondenten verschilt. Sommige respondenten geven aan dat de focus op het beperkte budget voorbij gaat aan de betere, meer gelijkwaardige relatie met het college en wijzen op de andere mogelijkheden die zij hebben als het gaat om bijvoorbeeld inwonersparticipatie. Andere respondenten geven juist aan dat het streven naar gebiedsgericht werken in Amsterdam door het ontbreken van eigen budgetten van de stadsdelen veel lastiger wordt. Zij zouden graag zien dat de stadsdelen (opnieuw) eigen budgetten krijgen om naar eigen inzicht (wel met verantwoording achteraf) te investeren of te bezuinigen op stadsdeel-specifieke onderwerpen. Nu zijn het immers vrijwel alleen het college en de centrale directies die voor stadsdelen beslissen hoe de middelen worden verdeeld. Hierdoor hebben de dagelijks besturen wel taken, maar weinig middelen. Naast eigen budgetten hebben de stadsdelen de beschikking over relatief weinig eigen ambtelijke capaciteit. Het principe van Eén Amsterdam is dat er één ambtelijke organisatie is die zowel voor de stad als de stadsdelen werkt. Hoewel er ambtenaren voor de stadsdeelorganisaties werkzaam zijn, zijn dat er relatief weinig en is het de bedoeling dat bij specifieke opgaven een beroep wordt gedaan op de ambtenaren van de stad. Dit gaat niet altijd soepel en het verschilt per directie in hoeverre het gebiedsgericht werken omarmd is. Veel respondenten geven aan dat ondanks alle verschillen die er zijn, de ambtelijke organisatie meer gericht is op het college dan op de stadsdeelbesturen. Ook geeft een deel van de respondenten aan dat bestuurders weinig zeggenschap hebben over de ambtelijke ondersteuning die zij krijgen in de zin dat de ambtelijke organisatie onder de gemeentesecretaris valt. De dagelijks besturen kunnen bijvoorbeeld niet — indien dat nodig zou zijn — hun stadsdeelsecretaris/directeur ontslaan. 63 4.4 Samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel Van alle professionals die deelnamen aan de digitale consultatie is 23% in algemene zin tevreden over de samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel, terwijl 48% aangeeft daar ontevreden over te zijn (zie tabel 4.11). Sommige respondenten waren daarover erg uitgesproken en stelden bijvoorbeeld dat je eigenlijk niet van samenwerking kunt spreken als de een de macht en de middelen heeft en de ander niets. Tabel 4.11: Algemene tevredenheid met samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel zeer . ontevrede - - neutraal - - zeer weet k n tevreden niet Totaal 2% 11% 35% 25% 20% 2% 1% 4% De samenwerking tussen de geledingen kent verschillende facetten, waarvan we er enkele uitlichten. In dit kader gaat het achtereenvolgens om de samenwerking tussen 1) de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies, 2) de dagelijks besturen en het college, 3) de stadsdelen en de gemeenteraad en 4) de stadsdelen en de ambtelijke organisatie. Dagelijks bestuur en stadsdeelcommissie werken constructief samen, maar verschillen in rolopvatting leiden (soms) tot wrijving Over het algemeen kan op basis van de interviews, de digitale consultatie en de observaties worden geconstateerd dat de samenwerking tussen de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies constructief verloopt. Er is nauw contact tussen de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies. Dagelijks bestuursleden schuiven dan ook vrijwel overal standaard aan bij stadsdeelcommissievergaderingen en nemen in wisselende mate ook deel aan de beraadslagingen. De onderlinge verhoudingen worden veelal gekarakteriseerd als constructief en open. Er bestaat onderlinge waardering en respect voor elkaars inzet, zo geven respondenten aan. Dat uit zich onder meer in een relatief informele omgang tussen bestuurders en stadsdeelcommissieleden onderling in gezamenlijke vergaderingen en bijeenkomsten. Tegelijkertijd bestaat er volgens een groot deel van de respondenten soms ook wrijving in de onderlinge verhoudingen. Bijvoorbeeld als het gaat over de vraag waar de stadsdeelcommissie respectievelijk het dagelijks bestuur formeel over gaat of over de mate waarin het dagelijks bestuur voldoende opvolging geeft aan de adviezen van de stadsdeelcommissie. De eerder besproken discussie over waar de advisering door de stadsdeelcommissie eindigt en controle begint, hoort hier ook bij. Bovendien geven respondenten aan dat het dubbelmandaat - zoals in het vorige stelsel aanwezig - weliswaar is verdwenen, maar dat in zekere zin een verschuiving ervan heeft plaatsgevonden. Hoewel het bestuurlijk stelsel een minder politieke rol beoogde voor de stadsdeelcommissie, is het politieke volgens respondenten nadrukkelijk aanwezig. De samenwerking tussen dagelijks bestuurders en het college verloopt soepeler dan in het vorige stelsel. Ook de rolverdeling is duidelijker, hoewel verdere verbetering mogelijk is Evenals de verhouding met de stadsdeelcommissie wordt de samenwerking tussen de dagelijks besturen en de colleges veelal positief gewaardeerd, maar dragen respondenten ook knelpunten aan. Breed komt naar voren in de interviews dat de samenwerking tussen de dagelijks besturen en het 64 college nu soepeler verloopt dan in het vorige stelsel en ook in de dossieranalyse vinden we daar indicaties voor. Hoewel sommigen vinden dat het knelpunt van het dubbelmandaat werd overdreven, helpt het dat de dagelijks bestuurders en het college dezelfde politieke samenstelling kennen. Dit betekent niet dat er geen spanningen meer worden ervaren. Zo geven respondenten aan dat dagelijks bestuurders zich weliswaar committeren aan het collegeakkoord en het beleid dat daaruit voortvloeit, maar dat zij tegelijkertijd ook aandacht willen hebben en vragen voor wat er in de stadsdelen leeft. Het formeel en informeel contact tussen dagelijks bestuurders en wethouders wordt over het algemeen gekarakteriseerd als positief door de respondenten, zeker ten opzichte van het vorige stelsel. Tegelijkertijd komt ook steeds naar voren dat de kwaliteit van de samenwerking wel persoonsafhankelijk is en dat de persoon daarin belangrijker is dan de inrichting van het bestuurlijk stelsel. Zo stellen respondenten dat een aantal collegeleden veel belang hecht aan de inbreng van de dagelijks bestuurders en zij willen dan ook regelmatig afstemmen. Ook ondersteunen deze collegeleden dagelijks bestuurders in de verhouding richting andere partijen of de ambtelijke organisatie. Andere collegeleden hebben minder op met de stadsdelen in het algemeen en investeren minder tijd in de relatie met de dagelijks bestuurders. Dat de samenwerking tussen college en dagelijks besturen voor een belangrijk deel persoonsafhankelijk is, wordt door een deel van de respondenten kwetsbaar gevonden. Hierdoor komt het regelmatig voor volgens respondenten dat dagelijks bestuurders (te) laat in het besluitvormingsproces worden betrokken. Waar over de stadsdeelcommissies werd aangegeven dat zij soms laat aan adviesvraag ontvangen, stellen respondenten dat soms ook de dagelijks besturen worden geconfronteerd met een plotselinge aanvraag vanuit de stad. Hierdoor kunnen zij op hun beurt de stadsdeelcommissies bijvoorbeeld minder goed tijdig en uitvoerig informeren. Het afgeven van een signaal hierover door de dagelijks besturen heeft enigszins geholpen, zo geven respondenten aan. In hun ervaring worden de dagelijks bestuurders actiever betrokken. Zo kan sneller worden geanticipeerd en actief gereageerd op aankomende voorstellen. Tegelijkertijd geven respondenten aan dat het gesprek tussen de dagelijks bestuurders beter gefaciliteerd kan worden, bijvoorbeeld door de opvolging van de afspraken in het bestuursakkoord over het onderlinge contact. Waar sommige respondenten ervaren dat de dagelijks bestuurders beter worden betrokken bij wekelijkse overleggen met de wethouders, is niet iedereen daarvan overtuigd. Uit de consultatie komt naar voren dat er wisselend wordt gedacht over de duidelijkheid van de rolverdeling tussen de dagelijks besturen en het college en de mate waarin zij elkaar aanvullen. Waar 28% van de ondervraagden vindt dat de verdeling van taken en bevoegdheden tussen deze geledingen duidelijk is, vindt 43% dat dit juist niet zo is (zie tabel 4.12). Op de vraag of de dagelijks besturen en het college elkaar goed aanvullen antwoord 18% van de respondenten positief, terwijl 45% van de respondenten het daar mee oneens is. Tabel 4.12: De rolverdeling tussen college en dagelijks besturen helemaal _ _ neutraal _ _ helemaal weet ik ONEENS EENS NEE De taakverdeling tussen het college van B&W en de 3% 12% 28% 15% 21% 6% 1% 13% dagelijks besturen is duidelijk “Het college van B&W ende dagelijks besturen vullen 4% 12% 29% 18% 13% 4% 1% 21% elkaar goed aan 65 In een deel van de interviews komt verder naar voren dat de taken en bevoegdheden van de dagelijks bestuurders in de praktijk nog onvoldoende uitgewerkt en onvoldoende duidelijk belegd zijn. Een illustratie hiervan vinden we terug in de dossieranalyse van het evenementenbeleid, waarbij in een evaluatie van het stedelijk evenementenbeleid wordt geconcludeerd dat onvoldoende belegd en uitgedragen is wie waarvoor binnen het evenementendossier verantwoordelijk is. Dat geldt in het bijzonder voor de rolverdeling tussen het stedelijk evenementenbureau, de stadsdelen en de stedelijke portefeuillehouder evenementen. Taken en bevoegdheden staan weliswaar uitgebreid op papier, maar in de beleving van respondenten interpreteert iedereen het anders. In de ervaring van deze respondenten zijn de taken en bevoegdheden te algemeen geformuleerd en zouden deze concreter per cluster en per thema ingevuld moeten worden. Dat zou het ook voor de ambtelijke organisatie duidelijker moeten maken waar de dagelijks bestuurders over gaan en waar zij dus bij betrokken moeten worden. De gemeenteraad staat op afstand van de stadsdelen, is beperkt aangesloten op wat er in de dagelijks besturen en stadsdeelcommissies gebeurt en heeft weinig zicht op de adviezen van de stadsdeelcommissies Door professionals uit verschillende geledingen wordt breed aangegeven in de interviews dat de gemeenteraad te veel op afstand staat van de stadsdelen en er geen levendige verbinding is tussen stadsdelen en de gemeenteraad. Daarbij geven zij aan dat de informatievoorziening aan de raad over wat er in de stadsdelen gebeurt beperkt is en niet structureel georganiseerd. Zoals bij de terugkoppeling over de stadsdeeladviezen al aan bod kwam, hebben raadsleden veelal een beperkt inzicht in de totstandkoming van de stadsdeeladviezen en hebben zij geen overzicht van welke adviezen er precies liggen. Bovendien is het voor hen vaak onduidelijk hoe hierover in de stadsdelen is gesproken en gestemd, zo geven respondenten aan. Was de stadsdeelcommissie bijvoorbeeld eensgezind of waren er afwijkende geluiden? Ook bestaat er op dit moment geen vaste overlegstructuur en zijn er geen vaste contactmomenten tussen de stadsdelen en de gemeenteraad. Hierdoor vinden de contacten tussen raadsleden en stadsdeelcommissieleden voornamelijk plaats binnen de eigen partij, of binnen het stadsdeel waar raadsleden zelf wonen. De adviezen van stadsdeelcommissies werken dan ook beperkt door in de gemeenteraad, zo komt naar voren in de interviews. In onze observaties van raads- en commissievergaderingen en dossieranalyse zien we terug dat in de gemeenteraad niet merkbaar sprake is van het betrekken van de adviezen van stadsdelen. Ingekomen stukken die duidelijk de stadsdelen raken worden ook niet doorverwezen naar de stadsdelen. In de raadscommissies wordt wel eens verwezen naar de stadsdelen en wordt bijvoorbeeld soms — maar zeker niet altijd — de vraag gesteld hoe stadsdelen over het voorliggende punt denken. Het versterken van gebiedsgericht werken is nog volop in ontwikkeling en de mate waarin dit uit de verf komt verschilt van thema tot thema Respondenten in de interviews geven aan dat het motto Eén Amsterdam vooral is ingevuld door het centraliseren van de ambtelijke organisatie. Daarnaast geven respondenten aan dat de ambtelijke organisatie bureaucratisch is. Voor een deel van hen is dit onvermijdelijk en misschien ook wel nodig in een gemeente met de omvang van Amsterdam. Anderen wijzen erop dat de bureaucratie het gebiedsgericht werken ondermijnt, omdat hierdoor volgens hen besluitvormingsprocessen onnodig worden vertraagd en veelal beslissingen worden genomen op andere niveaus dan waar de vraagstukken zich voordoen. Volgens hen is er in Amsterdam sprake van verkokering: directies werken voornamelijk gescheiden van elkaar, waardoor minder ruimte is voor een integrale aanpak met oog voor lokale verschillen. Tegelijkertijd geven zij aan dat het van thema tot thema verschilt in hoeverre het 66 gebiedsgericht werken lukt, afhankelijk van de inzet van personen. Ook in de dossieranalyse zien we bijvoorbeeld op de dossiers Sociale Basis en Bouwdynamiek terug dat wordt gepoogd binnen de organisatie de kokers te doorbreken. Niet alleen tussen stad en stadsdelen, maar ook tussen het sociale en fysieke domein.” De steun van de directeuren in de organisatie en de betrokken wethouders is onontbeerlijk om gebiedsgericht werken (beter) in te bedden in de ambtelijke organisatie. . En die kan volgens hen soms sterker worden uitgesproken. Wanneer collegeleden steviger voor de dagelijks bestuurders en de stadsdelen zouden staan, kunnen zij beter in positie komen tegenover de ambtelijke organisatie. In de beleving van de respondenten is de ambtelijke organisatie in eerste instantie toch vooral gericht op het college en pas daarna op de dagelijks bestuurders. In de samenwerking tussen de stadsdelen en de ambtelijke organisatie is het soms nog zoeken. Al is het maar omdat de taakverdeling tussen de verschillende geledingen niet volledig helder is; doordat verwachtingen van het stelsel aan de voorkant niet duidelijk zijn en omdat aspecten van de taakverdeling niet duidelijk geformuleerd zijn. In de ervaring van respondenten lijkt het soms alsof er sprake is van tegenwerking, maar dat is niet per se uit onwil. Het komt voor dat de regels die aan de ambtelijke organisatie zijn opgelegd niet stroken met de regels en bestuurlijke opdrachten die golden op stadsdeelniveau. Beide doen dan dus wat er van hen wordt gevraagd, maar wel met als resultaat dat zij elkaar in de weg zitten. Respondenten stellen dat het aan het college en de dagelijks bestuurders is om dit soort zaken te voorkomen. 4.5 Betrekken inwoners bij beleid Het betrekken van inwoners en het ‘iets’ betekenen voor hen wordt belangrijk gevonden door professionals, zo komt naar voren in de interviews en zien we terug in onze observaties van vergaderingen. Of het ook altijd lukt om inwoners te bereiken en (langdurig) te betrekken is een tweede. Het bestuurlijk stelsel is onvoldoende toegankelijk en uitlegbaar voor Amsterdammers volgens professionals in de digitale consultatie en interviews In de digitale consultatie zijn verschillende vragen gesteld aan professionals over de mate waarin het bestuurlijk stelsel volgens hen goed uitlegbaar is voor inwoners. Dat omvat zowel de uitlegbaarheid van de werking van het stelsel, als de manier waarop de gemeente besluiten neemt. Professionals die deelnamen aan de digitale consultatie zijn op beide punten kritisch (zie tabel 4.13). Zo geeft drie kwart van de respondenten (74%) aan dat de werking van het huidige bestuurlijk stelsel niet goed uit te leggen is aan inwoners, tegenover 10% die van mening is dat dit wel het geval is. Daarnaast is volgens de helft van de respondenten (53%) het niet goed uit te leggen aan Amsterdammers hoe de gemeente besluiten neemt. Daarentegen is volgens een vijfde van de respondenten dat wel goed uit te leggen. Naast de uitlegbaarheid is professionals ook gevraagd om aan te geven in hoeverre het wat hen betreft duidelijk is voor Amsterdammers waar ze met een idee, initiatief, klacht of bezwaar terecht kunnen. Hier bestaan grote verschillen in (zie tabel 4.13). Waar het volgens 17% van de respondenten duidelijk is voor Amsterdammers waar ze moeten zijn als ze een idee of initiatief hebben, is dat in het geval van een klacht of bezwaar volgens 49% van de respondenten duidelijk (hoewel ongeveer een derde aangeeft 80 Samen vooruit: Op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam. Stedelijk kader 2020-2023, p. 12; Aanpak Bouwdynamiek - Staf Ruimtelijke Ordening - Bijlage Structuur, p. 2. 67 dat dit niet het geval is). Deze ervaring wordt onderschreven in de interviews, waarbij respondenten stellen dat vooral als er wat speelt of er een probleem is, door inwoners contact opgenomen wordt met stadsdeelcommissieleden. Bij ideeën en initiatieven gebeurt dat minder en het wordt een uitdaging gevonden om die in beeld te krijgen. Instrumenten als de ‘Stem van.’ worden hierbij als behulpzaam ervaren. Tabel 4.13: Uitlegbaarheid en toegankelijkheid van het bestuurlijk stelsel helemaal _ _ neutraal _ _ helemaal weet ik oneens eens niet _De werking van het huidige ee Is goed 18% _ 30% 26% 13% 8% 1% 1% 4% Amsterdammers “De manier waarop de gemeente besluiten neemt 4 16% 31% 21% 17% 3% 1% 4% is goed uit te leggen aan Amsterdammers Amsterdammers duidelijk waar ze moeten zijn als ze 6% 15% 36% 17% 14% 2% 1% 10% een idee of initiatief hebben Amsterdammers duidelijk waar ze moeten zijn 3% 7% 20% 17% 37% 9% 3% 5% wanneer ze een klacht of bezwaar hebben In het kader van de uitlegbaarheid en toegankelijkheid van het stelsel merken respondenten in de interviews op dat niet alle inwoners door hebben dat het stelsel is gewijzigd, waardoor het voorkomt dat zij leden van de stadsdeelcommissie aanspreken op bevoegdheden die zij niet meer hebben. De bevoegdheden en de rol van de stadsdeelcommissie lijken volgens respondenten wel bekender te worden. Dat leiden zij vooral af uit het gegeven dat volgens hen het aantal insprekers in de stadsdeelcommissievergaderingen terugloopt en dat inwoners in de praktijk eerder dagelijks bestuurders aanspreken of inspreken in de gemeenteraad, omdat zij meer voor inwoners kunnen doen. Ook brengt een deel van de respondenten naar voren dat een relatief klein aantal vertegenwoordigers per gebied zitting heeft in de stadsdeelcommissie, wat voor hen de vraag oproept of inwoners hen wel weten te vinden. Anderzijds zijn stadsdeelcommissieleden volgens respondenten wel laagdrempelig benaderbaar (op het moment dat inwoners weten dat zij bij hen terecht kunnen). Door respondenten wordt daarnaast aangegeven dat de formele middelen om bekend te maken wat de stadsdeelcommissies doen in hun ervaring vrij beperkt kunnen zijn. Daarbij geven ze het voorbeeld dat de adviezen van de stadsdeelcommissies (nog) niet centraal beschikbaar zijn en dat de systemen om op te zoeken wat er speelt in de stadsdeelcommissie niet altijd makkelijk toegankelijk zijn voor inwoners. Zo is er een informatiesysteem waarin alle vergaderingen, inclusief bijbehorende stukken staan, maar dat is niet voor alle inwoners makkelijk te vinden. Om het werk van de stadsdeelcommissies bekender te maken, hebben de leden zelf ook een rol te vervullen, zo geven respondenten aan. Dit doen zij nu bijvoorbeeld door bijeenkomsten op andere 68 ontmoetingsplaatsen dan de formele commissiezaal te organiseren, door gebruik te maken van sociale media of via hun contacten in de buurt. Het kan echter beter in de beleving van respondenten en zij geven aan dat hier blijvend aandacht voor nodig is. Dit is in lijn met het gegeven uit de digitale consultatie dat volgens de helft van de respondenten (49%) de stadsdeelcommissie onvoldoende communiceert over wat zij doet. Dagelijks bestuurders doen het in dit kader al beter volgens de respondenten. Daarvan vindt 42% dat zij voldoende communiceren over wat zij doen, tegenover 22% die vindt van niet. Overigens bestaat er bij een deel van de respondenten twijfel of bewonersbijeenkomsten een goede manier zijn om de toegankelijkheid van het stelsel te bevorderen en zij stellen dat hier wisselend over wordt gedacht. Zo geven sommigen aan dat commissieleden inwoners kunnen treffen bij bewonersbijeenkomsten die door het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie worden georganiseerd en dat dit een goed middel is om over ervaren problemen te horen. Anderen stellen de effectiviteit van de bijeenkomsten ter discussie door de nadruk te leggen op de wisselende opkomst bij bijeenkomsten en de aanwezigheid van vooral de ‘usual suspects’ — dat wil zeggen: de mondige en/of hoger opgeleide inwoners. Dit laatste punt speelt volgens respondenten niet alleen bij de bewonersbijeenkomsten, maar ook bij andere middelen die worden ingezet om participatie te bevorderen. In aanvulling hierop stellen respondenten dat er soms te veel wordt uitgegaan van het idee dat gewone inwoners weten wanneer een specifiek, voor hen relevant, participatieproject begint. Amsterdammers hebben volgens respondenten invloed op wat de gemeente doet. Dat betekent vooral invloed in termen van meedenken; voldoende mogelijkheden om mee te beslissen zijn er te weinig volgens hen Van alle professionals die mee hebben gedaan aan de digitale consultatie is 54% het (helemaal) oneens met de stelling dat de Amsterdammer geen enkele invloed heeft op wat de gemeente doet (zie tabel 4.14). Anders gezegd: een meerderheid van de professionals geeft aan dat Amsterdammers invloed hebben. Dat is volgens hen vooral invloed in termen van meedenken en minder in termen van meebeslissen. Waar 40% van de respondenten aangeeft dat Amsterdammers voldoende mogelijkheden hebben om mee te denken, is dat volgens slechts 18% het geval als het gaat om de mogelijkheden die Amsterdammers hebben om mee te beslissen (zie tabel 4.13). Zoals al eerder genoemd worden in dit kader ‘De stem van, maar ook initiatieven als ‘West begroot’ genoemd als goede voorbeelden van hoe het meebeslissen door inwoners vorm gegeven kan worden. Ook in de timing van het betrekken van inwoners is verbetering mogelijk, zo is af te leiden uit de antwoorden van respondenten op de stelling of de gemeente Amsterdammers vroeg genoeg betrekt. Van alle respondenten vindt 40% dat dit niet het geval is, tegenover 22% die hier positief over is. Als het gaat om participatie en de mogelijkheden die Amsterdammers hebben om invloed te hebben, stellen respondenten dat die mogelijkheden vooral georganiseerd worden door de ambtelijke organisatie. Het is vooral daar dat bijvoorbeeld participatie wordt ingericht. Dit zien we ook terug in de dossieranalyse, bijvoorbeeld bij het dossier Bouwdynamiek, en de observaties van stadsdeelcommissievergaderingen. De stadsdeelcommissie kan bij de participatieactiviteiten van de ambtelijke organisatie aansluiten — en dat doet zij ook. Tegelijkertijd is er volgens sommige respondenten een bepaalde scheiding tussen participatie activiteiten en de werkzaamheden van de stadsdeelcommissie. In hun ogen zijn er de laatste jaren stappen gezet op het gebied van participatie?! maar hangt de verbetering niet zozeer samen met de aanpassingen in het stelsel. Het is voor hen vooral de inzet vanuit het college en de ambtelijke organisatie die de participatieve democratie heeft versterkt. 81 Zie bijvoorbeeld brief wethouder Groot-Wassink aan de gemeenteraad (19 maart 2019), Democratisering. 69 Tabel 4.14: Wat is uw mening over de volgende stellingen? helemaal helemaal _ weet ik De Amsterdammer heeft geen enkele invloed op wat 4% 16% 34% 21% 13% 6% 2% 4% Amsterdammers hebben in het huidige bestuurlijk stelsel voldoende 1% 7% 20% 25% 29% 7% 4% 6% mogelijkheden om mee te Amsterdammers hebben in het huidige bestuurlijk stelsel voldoende 7% 18% 29% 22% 14% 2% 2% 7% mogelijkheden om mee te De gemeente betrekt Amsterdammers in het In … 4% 10% 26% 27% 17% 4% 1% 10% huidige bestuurlijk stelsel „MroegBEnOEB N=537 De mate waarin de inbreng van Amsterdammers op de goede plek terechtkomt en serieus wordt genomen, wordt wisselend beoordeeld door respondenten Gevraagd naar de mate waarin de inbreng van Amsterdammers op de juiste plek terechtkomt geeft ongeveer een kwart van de respondenten aan dat dit het geval is (zie tabel 4.15). Daartegenover staat dat 27% vindt dat de inbreng niet op de juiste plek terechtkomt en een substantiële groep (29%) staat hier neutraal tegenover. Tabel 4.15: Mate waarin inbreng Amsterdammers op de juiste plek komt, mee wordt genomen in beleid en het gebruik ervan aan hen wordt teruggekoppeld helemaal helemaal weet ik De inbreng van Amsterdammers komt 9% 28% 29% 20% 3% 12% De inbreng van Amsterdammers wordt 10% 24% 28% 25% 1% 9% meegenomen in het Amsterdammers horen wat de gemeente met hun 13% 32% 28% 14% 4% 10% N=535 Eenzelfde soort patroon is zichtbaar bij de vragen over de mate waarin de inbreng van Amsterdammers wordt meegenomen in het opstellen van beleid en de terugkoppeling die zij ontvangen over wat er met hun inbreng is gedaan. Steeds ongeveer een derde is het eens met deze stellingen, een derde is het 70 oneens en een derde neutraal (zie tabel 4.15). Samengenomen geeft dit enig inzicht in hoe serieus de inbreng van Amsterdammers wordt genomen in de beleving van professionals. In de interviews en gesprekstafels brengen respondenten in dit opzicht naar voren dat het gebiedsgericht werken nog niet altijd is verankerd in de werkwijzen van de ambtelijke organisatie. Hoewel er verschillen worden gezien van directie tot directie, bestaat het gevoel dat de ambtelijke organisatie het gebiedsgericht werken als vooral iets van de stadsdelen beschouwt, in plaats van iets dat voor de gehele organisatie belangrijk is. Gebiedsmakelaars moeten daarom vooral ‘omhoog’ kijken om zaken voor elkaar te krijgen en goed de weg kennen in de organisatie om dingen voor elkaar te krijgen, terwijl zij wel een eerste aanspreekpunt zijn voor inwoners. Dit maakt volgens hen uit voor de mate waarin de inbreng van Amsterdammers wordt meegenomen in het opstellen van beleid. Daarnaast merken respondenten op dat er sprake kan zijn van ‘dubbele participatie’, dat wil zeggen: participatie over hetzelfde onderwerp op verschillende schaalniveaus. De reden hiervoor is tweeledig, volgens respondenten. Voor een deel hangt het samen met de onduidelijke rolverdeling tussen geledingen van het bestuurlijk stelsel, maar deels ook met de werkwijze van inwoners zelf. Mondige burgers zijn goed in staat hun verzet te organiseren en benutten daarvoor de verschillende kanalen. Professionals zijn overwegend positief over de mate waarin de geledingen van het bestuurlijk stelsel luisteren naar Amsterdammers en hen ondersteunen om te participeren. Het meest positief in dit opzicht zijn respondenten over de dagelijks besturen Voor elk van de geledingen is respondenten in de digitale consultatie ook gevraagd om hun oordeel te geven over de mate waarin zij voldoende luisteren naar Amsterdammers en hen ondersteunen om te participeren. Opvallend is dat het aantal mensen dat positief is op deze punten bij de stadsdeelcommissie en de gemeenteraad relatief dicht bij elkaar liggen, evenals het aandeel respondenten dat hierover positief is bij de dagelijks besturen en het college van B&W (zie tabel 4.16). Zo geeft 45% van de respondenten aan dat de stadsdeelcommissie luistert naar Amsterdammers, hetgeen volgens 40% van de respondenten geldt voor de gemeenteraad. Ongeveer een derde (32%) vindt dat de stadsdeelcommissies en de gemeenteraad Amsterdammers ondersteunen om te participeren. Daarnaast is meer dan de helft van de respondenten positief over de dagelijks besturen als het gaat om het luisteren naar Amsterdammers en hen ondersteunen om te participeren en is circa vier tiende die mening toegedaan over het college van B&W. Tabel 4.16: Hoe beoordeelt u de stadsdeelcommissies op de volgende onderdelen? Stadsdeelcommissie Dagelijks bestuur (helemaal) trog, (helemaal) weetik (helemaal) na, (helemaal) weetik zi usteren naar 14% 21% 45% 19% 12% 23% 53% 12% Mes 25% 21% 32% 21% 12% 23% 52% 15% om te participeren 71 Gemeenteraad College van B&W (helemaal) ___ ___ (helemaal) weetik (helemaal) __ …__ (helemaal) weetik Zi luisteren naar 22% 28% 40% 10% 20% 29% 42% 9% „Amsterdammers Zij ondersteunen Amsterdammers 23% 32% 31% 14% 20% 27% 44% 9% en organisaties _om te participeren N=538 4.6 Een naar buiten gerichte bestuursstijl en aansluiten op de lokale opgave Het bestuurlijk stelsel is beperkt behulpzaam bij het realiseren van een naar buiten gerichte bestuursstijl en het aansluiten op de lokale behoefte Professionals die deel hebben genomen aan de digitale consultatie, de interviews en de gesprekstafels zijn kritisch over de mate waarin het bestuurlijk stelsel behulpzaam is om de Amsterdammer centraal te stellen. Van alle respondenten die deelnamen aan de digitale consultatie is een vijfde hier positief over, tegenover 54% die van mening is dat het bestuurlijk stelsel daar niet bij helpt (zie tabel 4.17). Tabel 4.17: Behulpzaamheid van het bestuurlijk stelsel voor het realiseren van een naar buiten gerichte bestuursstijl en het aansluiten op de lokale opgave helemaal helemaal _ weet ik Het bestuurlijk stelsel helpt de gemeente om de 8% 16% 30% 19% 15% 3% 1% 9% Amsterdammer centraal te Door de inrichting van het bestuurlijk stelsel kent de gemeente Amsterdam de 3% 12% 34% 16% 24% 5% 1% 6% problemen die spelen in de De inrichting van het bestuurlijk stelsel stelt de gemeente Amsterdam in 4% 14% 38% 21% 13% 3% 1% 6% staat om problemen in de De inrichting van het bestuurlijk stelsel stelt de gemeente Amsterdam in 5% 16% 41% 15% 14% 2% 1% 6% staat om flexibel in te spelen op wensen vanuit De inrichting van het bestuurlijk stelsel biedt 5% 17% 3% 17% 17% 4% 1% 7% voldoende ruimte voor N=537-538 72 Ook over de mate waarin het bestuurlijk stelsel helpt om aan te sluiten op de lokale opgave zijn respondenten kritisch. Op elk van de stellingen die hieraan raakt, zijn meer respondenten negatief dan positief. Bijna de helft van de respondenten is van mening dat het niet door de inrichting van het bestuurlijk stelsel is dat de gemeente de problemen die spelen in de stad kent. Bovendien vindt 56% dat het niet door de inrichting van het bestuurlijk stelsel is dat de gemeente problemen in de stad kan oplossen en 54% stelt dat de inrichting van het stelsel onvoldoende ruimte biedt voor maatwerk in de stadsdelen. Het meest negatief zijn respondenten echter over de mogelijkheden die het stelsel de gemeente biedt om flexibel in te spelen op de wensen vanuit de stad: 62% geeft aan dat dit niet het geval is. Deze kritische houding van respondenten is te begrijpen in het licht van de opmerkingen die zijn gemaakt over de beperkte bevoegdheden en slagkracht van de stadsdeelcommissie, de veelal reactieve aard van de advisering en de ervaringen over hoe er met hun adviezen wordt omgegaan, evenals de mogelijkheden en ruimte die de dagelijks besturen hebben om in te spelen op de lokale situatie (zie onder 4.3 ‘Optuiging en functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen’ in dit hoofdstuk). Zo geven respondenten onder meer aan dat in het stadsdeel niet altijd helemaal kan worden aangesloten bij de lokale opgave, doordat de commissieleden niet altijd het dagelijks bestuur voeden met lokale onderwerpen en bij inwoners levende knelpunten. Zij reageren vooral op de adviesvragen vanuit de stad. Daarnaast wordt door respondenten opgemerkt dat het ontbreken van het budgetrecht op stadsdeelniveau het lastiger maakt om een lokale invulling te geven aan stedelijke kaders en dat participatie soms wordt ingezet op onderwerpen die voor het stadsdeel of specifieke gebied niet altijd even relevant zijn. Stadsdeelcommissieleden en dagelijks bestuurders weten volgens respondenten overwegend wel wat er leeft in hun stadsdeel Respondenten zijn overwegend positief over dat de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen weten wat er leeft in hun stadsdeel. Van alle respondenten is 48% die mening toegedaan over de stadsdeelcommissies en 66% over de dagelijks besturen (zie tabel 4.18). Daarmee zijn respondenten dus vaker positief over de dagelijks besturen dan over de stadsdeelcommissies. Andersom gesteld zijn er ook minder respondenten negatief over de dagelijks besturen als het gaat om of zij weten wat er leeft in hun stadsdeel (7%), dan over de stadsdeelcommissies (15%). In de interviews wordt door de respondenten aangegeven dat de schaal van een gebied groot kan zijn, afgezet tegen het aantal gebiedsvertegenwoordigers, wat het lastig kan maken om goed te weten wat er in het gebied op buurtniveau speelt. Dagelijks bestuurders zijn dan weliswaar actief in het gehele stadsdeel, maar zij hebben een voltijds aanstelling om hun werkzaamheden te verrichten. De vraag of vertegenwoordigers en bestuurders weten wat er leeft in de stadsdelen is ook gesteld voor de gemeenteraad en het college van B&W. In lijn met hun rollen en taken in het bestuurlijk stelsel geven minder respondenten aan dat zij weten wat er leeft in de stadsdelen. Volgens 24% weet de gemeenteraad wat er in de stadsdelen speelt en volgens 28% is het college daarvan op de hoogte. Voor deze twee geledingen is respondenten daarom ook gevraagd om aan te geven in hoeverre zij op de hoogte zijn van wat er leeft in de gemeente. Hierbij valt op dat respondenten veel vaker aangeven dat de gemeenteraad dit weet, dan het college: namelijk 44% tegenover 24%. De omgekeerde verhouding is zichtbaar op deze stellingen in het aantal respondenten dat van mening is dat zij niet weten wat er leeft in de stadsdelen. 73 Tabel 4.18: Hoe beoordeelt u de stadsdeelcommissies op de volgende onderdelen? (helemaal) (helemaal) weet ik neutraal . EE eee De stadsdeelcommissies weten wat er leeft in hun 15% 21% 48% 17% stadsdeel De dagelijks besturen weten wat er leeft in hun 7% 15% 66% 11% stadsdeel De gemeenteraad weet wat er leeft in de stadsdelen 39% 26% 24% 12% Het college van B&W weet wat er leeft in de 32% 29% 28% 11% stadsdelen De gemeenteraad weet wat er leeft in de gemeente 20% 28% 44% 9% Het college van B&W weet wat er leeft in de 39% 26% 24% 12% gemeente N=534-538 4.7 Toekomst bestuurlijk stelsel Er bestaat een zekere ‘vernieuwingsmoeheid’ onder professionals Ondanks de vele knelpunten en aandachtspunten die door professionals naar voren zijn gebracht, komt veelvuldig in de interviews, gesprekstafels en de digitale consultatie naar voren dat er ook een zekere vermoeidheid bestaat als het gaat om stelselherzieningen in Amsterdam. In de afgelopen periode heeft al tweemaal kort op elkaar een herziening van het bestuurlijk stelsel plaatsgevonden. Die herzieningen vonden niet geruisloos plaats, maar gingen gepaard met veel politiek en maatschappelijk debat. Hoewel in de beleving van veel respondenten het huidige bestuurlijk stelsel niet optimaal functioneert, omdat het een ‘vaag’ of ‘liefdeloos’ compromis is tussen verschillende (politieke) visies op democratisch bestuur, zijn velen desondanks huiverig voor een nieuwe complete herziening van het stelsel. De overtuiging leeft breed dat het stelsel juist op bepaalde vlakken in relatief kleine vorm zou kunnen worden aangepast, bijvoorbeeld door enkele wijzigingen aan te brengen in de verdeling van taken en bevoegdheden of de samenstelling van de verschillende geledingen. Ook de wijze waarop participatie wordt vormgegeven kan worden verbeterd. Naast of in plaats van stelselwijzigingen geven respondenten veelvuldig aan dat het belangrijker is dat er onder volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren de wil bestaat om gezamenlijk aan de slag te gaan om het bestuurlijk stelsel beter te laten functioneren. Volgens een deel van de respondenten moet niet alleen met heimwee worden teruggekeken naar wat voor 2014 mogelijk was, maar moet er de wil zijn om nu te experimenteren met wat wél kan. Het zijn de mensen en hun houding die de kwaliteit van het functioneren van het bestuurlijke stelsel in belangrijke mate bepalen, zo geven respondenten aan. Daarmee ligt de verantwoordelijkheid voor het beter laten functioneren van het bestuurlijk stelsel dus bij iedereen die daarin functioneert en actief is. Suggesties voor verbetering van het bestuurlijk stelsel in de periode tot 2022 en daarna zijn dan ook te bezien in het licht van deze vermoeidheid met stelselwijzigingen en de oproep om naar eigen houding en gedrag te kijken. 74 Beter doorleven van rollen en taakverdeling tussen de geledingen van het bestuurlijk stelsel Een eerste set van suggesties voor verbetering van het functioneren van het bestuurlijk stelsel ligt in het optimaliseren van de huidige structuren. Het gaat daarbij vooral om de houding en het gedrag van de mensen die erin werken. Er is met de invoering van dit stelsel op hoofdlijnen bepaald wie welke rollen en taken heeft en dat is uitgewerkt in bijvoorbeeld een taak- en bevoegdheden register voor de dagelijks besturen. Toch blijft er verwarring over bestaan, zowel bij bestuurders als bijvoorbeeld de ambtelijke organisatie. Volgens respondenten zou dit (deels) opgelost kunnen worden door de bevoegdheden duidelijker te benoemen of door vanuit staatskundig perspectief te analyseren hoe van bevoegdheden gebruikgemaakt kan (of hoort te) worden. Zo worden de taken en bevoegdheden minder abstract en krijgen ze inhoud. Tegelijkertijd betekent het opschrijven hiervan niet noodzakelijk dat er een gedeeld beeld is van wat ieders rol inhoudt (of juist niet) en ‘wie waar over gaat’. In dit kader merken respondenten op dat kreten als collegiaal bestuur en verlengd lokaal bestuur duidelijker afgebakend zouden kunnen worden. Niet — of niet alleen - door het uitputtender op papier te beschrijven, maar door in gesprek te gaan. Ook wat volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtelijke organisatie daarin van elkaar verwachten, hoort daarbij. Hoewel respondenten niet specificeren wie verantwoordelijk is voor het voeren van dit gesprek, is dus wel af te leiden uit hetgeen zij delen dat dit gesprek breed gevoerd zou moeten worden. Dat wil zeggen: inclusief raadsleden, collegeleden, stadsdeelcommissieleden, dagelijks bestuurders en ambtelijke organisatie. Bovendien zou dit gesprek eraan bij kunnen dragen dat het belang van de stadsdelen en hun activiteiten beter wordt gezien door de stad, zo is af te leiden uit de inbreng van respondenten. Als college en raad uitdragen waarom het stadsdeelniveau belangrijk is, zou dat eraan kunnen bijdragen dat daar ook in de ambtelijke organisatie meer oog voor is en het voor ambtenaren ook een interessantere carriêreoptie worden. De stad en de stadsdelen zijn immers geen tegenstelling, uiteindelijk draait alles om het tot dienst zijn van de Amsterdammer. Het steviger koppelen van wethouders aan stadsdelen of gebieden is een concrete uitwerking van hoe het college dat belang van de stadsdelen kan uitdragen. Voor de stadsdeelcommissies behoeft volgens respondenten de invulling van hun adviesrecht aandacht. Een manier volgens hen om die beter tot zijn recht te laten komen, is als de commissies hun aandacht verschuiven van aan het eind reageren op de stedelijke adviesvragen, naar voorin in trajecten adviseren of het zelf agenderen van thema’s. Dit geeft leden van de stadsdeelcommissies meer ruimte om signalen van inwoners en kwesties te agenderen. Het is moeilijker om invloed te hebben en adviezen te laten landen als mogelijk passende oplossingen al zijn bepaald, dan wanneer de probleemdefinitie nog ter discussie staat. Sommigen geven aan dat hier dan ook een andere manier van werken bij past. Minder vergaderen en daarin zeker niet spiegelen aan de werkwijzen van de gemeenteraad, maar meer zelf op pad gaan en inwoners spreken. Dit biedt ook een uitweg uit de discussie over waar advies geven eindigt en controleren begint. Steviger verbinden van de gemeenteraad met de stadsdeelcommissies Voor de gemeenteraad staan de stadsdeelcommissies en wat daarin gebeurt op relatief grote afstand. Hoewel bijvoorbeeld adviezen van stadsdeelcommissies (deels) beschikbaar zijn als stukken bij agendapunten, hebben raadsleden veelal niet het idee zicht te hebben op wat er in de stadsdelen speelt en hoe daar de verhoudingen liggen. Volgens veel respondenten — hoewel niet iedereen — zou dit anders moeten en ligt er laaghangend fruit om de aansluiting van de gemeenteraad op de stadsdeelcommissies te verbeteren. 75 Al eerder is het idee geopperd om alle stadsdeeladviezen centraal inzichtelijk te maken. Dat plan daadwerkelijk realiseren zou al verschil maken. Bijvangst daarvan is dat het ook gebruikt kan worden om aan inwoners te laten zien wat de stadsdeelcommissies doen (en bereiken). Hier zijn eerder initiatieven voor genomen door de gemeenteraad, waarbij echter is voorgesteld om aan te sluiten bij de nieuwe standaardprocedure voor de vrijgave en vaststelling van project- en beleidsnota's. In iedere nota van beantwoording zou apart aandacht moeten zijn voor de mogelijke adviezen van de stadsdeelcommissies en deze adviezen zouden ook integraal meegezonden moeten worden aan de gemeenteraad £? Er is weinig aandacht voor onder respondenten, maar een punt van aandacht hierbij is de realisatiekracht. Het plan is er al. Het blijkt alleen eenvoudig om het ook echt in de praktijk te brengen. Dat vraagt dat er zowel overeenstemming is over de manier waarop adviezen van stadsdeelcommissies landen in de gemeenteraad, als dat de gekozen werkwijze door betrokkenen wordt doorleefd en dat er een plan van aanpak is voor de implementatie. Anderen noemen de mogelijkheid om een vaste paragraaf ‘stadsdelen’ op te nemen in college- en raadsvoorstellen. In die paragraaf zou kunnen worden opgenomen of het advies gevraagd of ongevraagd is, hoe het advies tot stand is gekomen en hoe hierover in de stadsdeelcommissie is gedebatteerd en gestemd. Een derde suggestie die in deze lijn werd gedaan is om een raadscommissie speciaal voor de stadsdelen en gebiedsgericht werken in te stellen 8 Dat geeft kortere lijnen en de raad een beter beeld van wat er leeft in de stadsdelen. Meer vergaand is de suggestie van respondenten om de stadsdeelcommissie sterker te positioneren als counter part van de gemeenteraad. De stadsdeelcommissies vormen dan de ogen en oren van het stadsdeel, met uitdrukkelijk ook de opdracht om hierover de gemeenteraad te informeren. Een mogelijkheid om dit te verankeren in het bestuurlijk stelsel is om van de stadsdeelcommissie weer een bestuurscommissie te maken zoals in de periode 2014-2018, maar dan met door de gemeenteraad gemandateerde taken en bevoegdheden. In dit geval blijft de positie van de dagelijks besturen als verlengd lokaal bestuur vanuit het college gelijk. Zo ontstaat een meer duaal stelsel op lokaal niveau. Het meer enten van de stadsdeelcommissie op de rol van de gemeenteraad is ook in lijn met de suggestie om de rol van de stadsdeelcommissie uit te breiden met een controlerende rol richting het dagelijks bestuur. Eerder is al opgemerkt dat er vragen zijn over de mate waarin macht en tegenmacht rondom de dagelijks besturen is georganiseerd. Volgens deze respondenten zou er een verantwoordingsrelatie gecreëerd moeten worden tussen het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissie. Het verstevigen van de positie van de stadsdelen Een andere set van suggesties richt zich op het verstevigen van de positie van de stadsdelen. Zoals respondenten aangeven, is er sprake van verlengd bestuur, maar gebeurt in de praktijk het meeste centraal. Dit zou volgens hen binnen de kaders van het huidige stelsel niet nodig hoeven zijn. Sluiten van een bestuursakkoord aan het begin van een nieuwe periode, inclusief inhoudelijke bestuursopdracht per stadsdeel 82 Brief van het presidium van de gemeenteraad aan de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies (28 oktober 2019). & Bij de besluitvorming over het huidig bestuurlijk stelsel in 2017 is de gemeenteraad ook in overweging gegeven om een raadscommissie voor de stadsdelen in te richten. Uit een motie van leden Guldemond, Grooten, De Heer en Simons inzake agendering door de stadsdeelcommissies (6 juni 2018, 536) leiden we af dat overwegingen hiervoor waren om geen additioneel beslag op de agenda van raads- en collegeleden te leggen en om te zorgen dat het advies ook terecht komt bij de raadscommissie waar over dat onderwerp wordt gesproken. 76 In een bestuursakkoord kan bij de start van een nieuwe periode vastgelegd worden met welke bestuursopdracht de dagelijks besturen aan de slag gaan. Deze inhoudelijke opdracht vormt een uitwerking van de doelen die in het coalitieakkoord zijn afgesproken. Door te differentiëren per stadsdeel kan uiting worden gegeven aan de verschillen die er zijn en beter worden aangesloten op de lokale context. Het bestuursakkoord dat hier wordt voorgesteld verschilt dan ook van het bestuursakkoord dat in 2018 is gesloten tussen het college en de stadsdeelbesturen.® In dat bestuursakkoord ging het om afspraken over de samenwerking en rolverdeling, niet om een inhoudelijke opdracht voor de dagelijks besturen. Geef dagelijks besturen meer armslag om in de uitvoering beter te kunnen aansluiten op de lokale situatie. Het sluiten van een bestuursakkoord ter uitwerking van de bestuursopdracht voor een dagelijks bestuur in een bepaalde periode is één ding, maar dat zou volgens respondenten gepaard moeten gaan met de benodigde budgetverantwoordelijkheid en ambtelijke capaciteit. Het dagelijks bestuur zou volgens hen dus meer zeggenschap moeten krijgen over de inzet van mensen en middelen binnen een bepaald beleidsprogramma. Zo kunnen ze het gewenste maatwerk ook zelf leveren. Geef stadsdeelcommissies meer bevoegdheden en instrumenten om hun rol te kunnen vervullen Respondenten geven aan dat de bevoegdheden en de instrumenten die stadsdeelcommissies tot hun beschikking hebben nu beperkt zijn uitgewerkt of vastgelegd. Bijvoorbeeld het recht om vragen te stellen is niet als zodanig verankerd. Het zou de positie van de stadsdeelcommissie versterken als dat wel het geval was. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld een meer actieve informatieplicht van het dagelijks bestuur ten opzichte van de stadsdeelcommissie. Het lijkt nu min of meer staande praktijk dat de dagelijks besturen vragen van stadsdeelcommissies beantwoorden en hen actief meenemen in wat zij doen. Dat zijn ze behoudens het verstrekken van de benodigde informatie om tot een advies te komen, echter niet verplicht. Door deze rechten vast te leggen is de positie van de stadsdeelcommissie minder afhankelijk van de goede wil van het dagelijks bestuur. Daarnaast pleiten sommige respondenten voor het aanvullen van de bevoegdheden en instrumenten van de stadsdeelcommissie. Zo zien sommigen graag een aanvullend instrument om in te zetten als een advies niet wordt opgevolgd. Nu is het of reageren op een summiere terugkoppeling bij het dagelijks bestuur of de gemeenteraad verzoeken om het op de agenda te plaatsen. Daar zit niets tussenin. Anderen gaan verder en geven als suggestie om de stadsdeelcommissie enige vorm van zeggenschap over de besteding van budgetten te geven, zodat zij op lokaal niveau keuzes kunnen maken. Een zekere budgetverantwoordelijkheid maakt dat zij beter kunnen sturen. Verder vormt het verstevigen van de adviezen van de stadsdeelcommissies een belangrijke verbeterrichting. Daarbij gaat het allereerst om de inrichting van de terugkoppeling aan de stadsdeelcommissies over de opvolging van hun adviezen. Zij moeten weten wat ermee wordt gedaan. Ook wordt opgemerkt dat het mogelijk beter zou zijn als de adviezen van de stadsdeelcommissie rechtstreeks naar de gemeenteraad gaan en dat de adviezen misschien zelfs vanuit de gemeenteraad gevraagd zouden moeten worden (zie ook onder het kopje “Steviger verbinden van de gemeenteraad met de stadsdeelcommissies” op de vorige pagina). Meer en betere ondersteuning van de stadsdeelcommissies De ambtelijke ondersteuning van de stadsdeelcommissies is nu vooral secretarieel en faciliterend van karakter. Denk aan het faciliteren van de vergaderingen met het dagelijks bestuur. Verder hebben de fracties de beschikking over een klein fractiebudget. Om echt werk te kunnen maken van het adviesrecht en inwoners beter te kunnen bereiken, bijvoorbeeld via eigen georganiseerde bijeenkomsten, is echter naast meer, ook een andere type ondersteuning gewenst. Dan gaat het bijvoorbeeld om meer strategische en coachende ondersteuning, maar zeker ook om specialistische kennis over inwonerparticipatie en hoe dat per thema het beste georganiseerd kan 8 Bestuursakkoord 2018-2022 71 worden. Overigens geven respondenten aan dat het per stadsdeel verschilt hoeveel ondersteuning beschikbaar is voor de stadsdeelcommissie, maar dat zou volgens hen integraal heroverwogen moeten worden. Met meer en een ander type ondersteuning zou de stadsdeelcommissie bovendien onafhankelijker van het dagelijks bestuur kunnen opereren. Van representatieve democratie naar participatieve democratie Het bovenstaande laat zien dat de meeste suggesties van professionals zijn gericht op het optimaliseren van het functioneren van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen en hun samenwerking met de stad binnen de spelregels van de representatieve democratie. Een deel van de respondenten bracht echter ook suggesties naar voren die meer gericht zijn op het versterken van de participatieve democratie. Sommigen zijn daar relatief rigoureus in en pleiten bijvoorbeeld voor het opheffen van de stadsdeelcommissies en die te vervangen door een systeem waarbij Amsterdammers zelf sterker als adviseur en controlerend orgaan optreden. Dit inclusief de middelen en bevoegdheden om formeel over (onderdelen van) hun leefomgeving te kunnen beslissen. Digitale middelen kunnen daar goed bij ondersteunen. Voor de mensen die onvoldoende toegerust zijn om mee te doen of te denken, zou er een bewonersloket moeten zijn waar zij terecht kunnen met vragen. De ambtenaren van dit loket hebben uitdrukkelijk tot taak om inwoners te helpen en te adviseren om de weg te vinden binnen de gemeente. Anderen gaan niet zo ver als het volledig afschaffen van de stadsdeelcommissies, maar stellen voor om de commissies te depolitiseren. Daardoor zou het volgens hen mogelijk worden om meer te focussen op de gebieden in plaats van op de politieke voorkeuren en haalt het de neiging weg bij commissieleden om zich controlerend op te stellen. Een taak die de stadsdeelcommissies nu niet hebben. Als werkwijze binnen de commissie wordt aangegeven dat participatie een impuls kan krijgen als dit meer op projectbasis in samenspraak met inwoners en anderen gaat. In de dagelijks besturen zou in dit kader gekozen kunnen worden voor het benoemen van bestuurders per gebied, in plaats van per onderwerp, om de herkenbaarheid voor inwoners te bevorderen. Het versterken van de gebiedsfocus kan verder vorm krijgen door meer op het niveau van de gebieden te organiseren, zoals de vergaderingen. Daarmee kan het werk van de stadsdeelcommissie dichter bij inwoners komen en kunnen de leden ook beter de ‘ogen en oren! rol vervullen. Als dit de gekozen lijn wordt, zo geven respondenten aan, dan zou ook de schaal van de gebieden heroverwogen moeten worden. Volgens hen heeft de huidige gebiedsindeling niet altijd betekenis voor inwoners, maar identificeren zij zich meer met hun wijk of buurt (of juist met het niveau van het stadsdeel als geheel, maar dat past meer bij de suggesties uit de lijn om de positie van stadsdelen te verstevigen). Gebruik de ervaringen uit Weesp om het bestuurlijk stelsel waar nodig te verbeteren In de periode dat de onderzoeksactiviteiten voor deze evaluatie werden uitgevoerd, is ook het herindelingsadvies voor de samenvoeging van Weesp met Amsterdam vastgesteld in de gemeenteraden van Amsterdam en Weesp. Een onderdeel van het herindelingsadvies is de wijze waarop het gebied van de huidige gemeente Weesp wordt ingepast in het bestuurlijk stelsel. Het doel is om ook voor Weesp een goede vorm van nabijheid van bestuur te organiseren. Daarvoor is een andere vorm gekozen dan die nu geldt in de andere stadsdelen en gebieden van de stad. Na drie jaar zal geëvalueerd worden of de gekozen systematiek werkbaar is en de doelstelling van een nabij bestuur vervuld is. Respondenten dragen aan dat de vorm die voor Weesp is gekozen, mogelijk ook een verbetering van het bestuurlijk stelsel voor heel Amsterdam zou kunnen zijn. Dit betekent niet voor iedereen dat de waarde van het ‘Weespse model’ al bewezen is, maar wel dat de lessen daaruit in de toekomst betrokken zouden moeten worden bij de verdere ontwikkeling van het bestuurlijk stelsel. 78 De afspraken voor Weesp in het kort - Weesp krijgt een gekozen volksvertegenwoordiging in de vorm van een bestuurscommissie, waarbij de verkiezingen gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. - De bestuurscommissie voor Weesp kiest uit haar midden een dagelijks bestuur, dat binnen de stedelijke (beleids)kaders van Amsterdam eigen afwegingen en keuzes kan maken. De taken en bevoegdheden worden binnen de wettelijke kaders afgestemd op de Weesper context. - De bestuurscommissie van Weesp kan beschikken over een eigen (buurt)budget. - Het dagelijks bestuur van Weesp heeft een directe samenwerkingslijn met een van de collegeleden van Amsterdam. - __ Onderzocht wordt of de gemeentelijke samenvoeging met Driemond tot één gebied mogelijk is. Consultatie van de inwoners en Dorpsraad van Driemond over de wenselijkheid is noodzakelijk. - Weesp (al dan niet samengevoegd met Driemond) wordt tijdelijk een ‘stadsgebied’ en sluit nog niet aan bij een stadsdeel.” $ Herindelingsadvies gemeenten Amsterdam en Weesp Bijlage 1 — Geïnterviewden [Naam [Functie | Mevrouw Ter Braak Griffier commissie KDD Mevrouw De Grave-Verkerk De heer Mangal Centrale De heer Vroege stad De heer Huisman Gemeenteraad Mevrouw Kat Mevrouw Van Breugel De heer Zuurmond Ombudsman Metropool Amsterdam Mevrouw Cazemier Mevrouw Frankel Mevrouw Dijkgraaf Mevrouw Klaassen Ondernemingsraad De heer Fransberg Mevrouw Van Rijswijk De heer Persijn Mevrouw Ten Bruggencate De heer Mos Dagelijks bestuur stadsdeel Centrum Mevrouw Griek Centrum De heer Dijkhuizen Commissiesecretaris Centrum en jensen De heer Joles n Afvaardiging stadsdeelcommissie Centrum Mevrouw Oostra De heer Van Kraaij Mevrouw Berends Mevrouw Groenewoud Dagelijks bestuur stadsdeel Noord Noord Mevrouw Lagendijk 30 De heer Jurrema De heer Langeveld Afvaardiging stadsdeelcommissie Noord Mevrouw Uyar De heer Willing De heer Poorter De heer Manuel Dagelijks bestuur stadsdeel Oost De heer Vermin Mevrouw Van der Scheer Bestuursadviseur stadsdeel Oost Oost De heer De Zwart De heer Monas Mevrouw Meijer En Afvaardiging stadsdeelcommissie Oost De heer Paulusma De heer Van Dongen De heer Van Vliet De heer Wedemeijer Zuidoost - De heer Swen Bestuursadviseur stadsdeel Zuidoost Zuidoost - De heer Idsinga De heer Van der Kamp Mevrouw Wehkamp De heer Capel Mevrouw Breemer Dagelijks bestuur stadsdeel Zuid De heer Piers Mevrouw Hoepel Bestuursadviseur stadsdeel Zuid Mevrouw Ulichki Mevrouw Van der Horst Dagelijks bestuur stadsdeel West De heer Van Berkel West Mevrouw Matthes Bestuursadviseur stadsdeelcommissie West De heer Ihammanen De heer Pijpers De heer Staartjes Afvaardiging stadsdeelcommissie West De heer Van Buren Mevrouw Van der Geest De heer Ünver De heer Mauer Dagelijks bestuur stadsdeel Nieuw-West . De heer Bobeldijk Mew est De heer Nijhof | Jleeroteegan _ |tetegriete oe 81 ON a pan Necker van Naem Ke [email protected] | Goeman Borgesiuslaan 77 | 3515 ET Utrecht & AA
Onderzoeksrapport
82
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 371 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Khan inzake de Begroting 2023 Onderwerp Witgoedregeling openstellen voor de middeninkomens Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: -_ Het besteedbaar inkomen van niet alleen de lage inkomensgroepen, maar óók de midden- inkomens sterk is geslonken; -__ De witgoedregeling uitgebreid kan worden naar 250% van het wettelijk sociaal minimum (ca. €38.000,- bruto per jaar) voor slechts €80.000,- per jaar extra’. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders De witgoedregeling uit te breiden voor burgers met een inkomen tot 250% van het wettelijk soci- aal minimum. Indiener(s), S.Y. Khan * https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11605484/1/Raadsinformatiebrief_-_beantwoording_schriftelijke_vragen_+DENK_
Motie
1
train
Termijnagenda van de Raadscommissie Bouwen & Wonen 2013 N.B. tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en de raadsleden (indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Ì _ Oe mi 0 _| | Uitvoeringsplan taskforce wonen met zorg WO uitnodigen 14 jan Rokin 55, instemmen met project dat op punten | B. Oranje Adviseren afwijkt van het bestemmingsplan 14 jan Hotel Voormalig Emma Kinderziekenhuis, B. Oranje Adviseren Spinozastraat, instemmen met project dat op punten afwijkt van het bestemmingsplan 14 jan ontwerpverklaring van geen bedenkingen B. Oranje Adviseren uitbreiding Hotel Amrath 14 jan Coördinatiebesluit voor herontwikkeling op het B. Oranje Adviseren/Bespr | Edward Loos Binnengasthuisterrein (UVA); eken 14 jan ontwerpverklaring van geen bedenkingen B. Oranje Adviseren Chinees hotel met luchtbrug. Lier 14 jan Notitie werkwijze bestemmingsplannen B. Oranje Irene Klarenbeek Ì _| Oe mi 0 mi | Feb 2014 | Voorstel daghoreca B. Oranje |_______________|____________ | Aangekondigd op 8 oktober Ì _ nn mi 0 _| | Stand van zaken Oosterkerk B.Oranje | __________| ___| Toezegging 14 maart P.M Bouwplannen Raamplein 1 B. Oranje bespreken Verzoek SP en D66 (Bespreken als meer bekend is (SP Omgevingsvergunning hotel Rozenstraat |B. Oranje | Bespreken | | Verzoek SP in cie. 14 mei P.M. Antenne Lindengracht B. Oranje geagendeerd door SP. PM in afwachting bezwaarcie. ct/27-11-2013 1
Agenda
1
discard
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord 6 maart 2023 Technische sessie |Locatie: Auditorium (Amstel 1) RES Amsterdam Tijd: 19.00 —- 21.00 uur Aanmelden via: [email protected] 8 maart 2023 21° vergadering Presentatie overzicht groot onderhoudsprojecten — n.a.v. toezegging MS-Teams DB Vaststellen advies fietsparkeren Noorderpark Vaststellen advies voorontwerpbestemmingsplan Meidoornweg Vaststellen advies Ontwerp wijzigingsplan Landelijk Noord le wijziging Vaststellen advies Ontwerpbestemmingsplan 10e herziening Landelijk Noord Behandeling motie betrekken ondernemers bij vergroeningsopgave Behandeling ongevraagd advies Nieuwe geluidsschermen Ring A10 Behandeling ongevraagd advies Onderkomen voor Pancration Behandeling voorstel werkgroep werkwijzen inzake themabesprekingen 13 maart 2023 |\Bewonersbijeenko |Tijd: 19.30 - 20.30 EE EERE mats voor windmolens in | Aanmelden via: www.amsterdam.nl/windenergie Amsterdam 16 maart 2023 Presentatie gebruik | Tijd: 19.30 —- 21.00 GGU t.o.v. Locatie: Buiksloterwegveerzaal op de 1ste etage toegekende Aanmelden: [email protected] subsidies. 20 maart 2023 | Technische sessie |Aanvang: 19.30 bijzondere Locatie: Raadszaal (Amstel 1) subsidieverantwoor | Aanmelden via: [email protected] ding 22 maart 2023 22% vergadering Presentatie Staat van Noord (indien volle agenda TKN geagendeerd) Vaststellen adviesaanvraag Voorstel Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting Vaststellen adviesaanvraag Energiearmoede (verplaatst van vergadering 8 maart) Vaststellen adviesaanvraag Beleid Fysieke leefomgeving 29 maart 2023 |Openbare Tijd: 16.15 —- 17.00 ON Vene |oeteuml Kindercommissie Aanmelden via [email protected] EN RE MS-Teams NE E DE CE TE EE NE nn Gem PEEM Ee PN | Portefeuilleho {Ambtenaar Onderwerp der peer MMP Overzicht voorzitterschap Datum Voorzitter Datum Voorzitter Datum Voorzitter
Agenda
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 732 Datum indiening 28 mei 2020 Datum akkoord 12 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Schreuders inzake de rol van de stichting STAIJ bij de sluiting van de Linnaeusschool Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In de gemeenteraadsvergadering van 20 mei 2020 is besloten de Linnaeusschool van stichting Samen Tussen Amstel en IJ (STAIJ) op te heffen. De school had te kampen met een teruglopend leerlingenaantal en is er niet in geslaagd het tij te keren. Eerder al kondigde stichting STAIJ aan OBS Olympus op IJburg op termijn te gaan sluiten. De fractie van de SP maakt zich zorgen over deze schoolsluitingen en vraagt zich af hoe de wethouder de rol van stichting STAIJ beziet in de sluiting van de Linnaeusschool en het bestrijden van segregatie. Gezien het vorenstaande heeft het lid Schreuders, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat het sluiten van scholen in beginsel voorkomen moet worden, onder meer vanwege het directe belang van ouders en kinderen? Beantwoording: Het college begrijpt dat een sluiting van een school zeer ingrijpend kan zijn. Zeker voor ouders en leerlingen maar ook voor het personeel van de school en het schoolbestuur. Toch is het college ook van mening dat in sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld bij de Linnaeusschool, een sluiting de juiste beslissing kan zijn. Zeker als de kwaliteit van het onderwijs niet gewaarborgd kan worden. Om die reden was het advies van de oudergeleding (MR) van de Linnaeusschool ook positief voor sluiting, ondanks de begrijpelijke teleurstelling van ouders. Toelichting door de vragensteller: De fractie van de SP begrijpt dat een school niet langer kan voortbestaan wanneer deze onder een bepaalde norm zakt wat betreft leerlingenaantal. 2. Ziet het college ook een risico dat scholen de andere kant op schieten en té groot worden? Is de wethouder erop beducht dat het sluiten van kleine scholen leidt tot grotere scholen elders, en hoe ziet zij de balans daartussen? Wat is eigenlijk de ideale schoolgrootte? Graag een toelichting. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Jo Gemeenteblad Datum 12 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 mei 2020 Beantwoording: Het college vraag schoolbesturen te streven naar een gezonde schoolgrootte (minimaal 8 groepen) boven de opheffingsnorm (195 leerlingen). Schoolbesturen gaan hier met elkaar op buurtniveau het gesprek over aan. Het BBO heeft de ideale schoolgrootte bepaald op 17 groepen. Het college maakt zich geen zorgen dat sluitingen van (te) kleine scholen leidt tot (te) grote scholen elders. Zeker in deze tijd van lerarentekort is het team van medewerkers van bijvoorbeeld de Linnaeusschool op andere Amsterdamse scholen hard nodig. Top op heden is er voldoende onderwijsaanbod in de buurt om alle kinderen een passende plek te bieden. Toelichting door de vragensteller: De Linnaeusschool was een overwegend zwarte school. Het bestaan van zwarte scholen is geen heuglijk feit omdat de praktijk ons leert dat segregatie en kansenongelijkheid dan op de loer liggen. Daarnaast is een zwarte school in de praktijk weer moeilijk om te vormen tot een brede, gemengde school vanwege gebrek aan aanwas van leerlingen met een andere achtergrond. 3. Wat heeft het college ondernomen in samenwerking met de school om deze aantrekkelijker te maken voor een breder publiek dan overwegend mensen met een migratieachtergrond®? Beantwoording: Segregatie is niet de reden van sluiting van de Linnaeusschool. Het leerlingenaantal nam af omdat een verhuizing naar de Weespertrekvaart op de planning stond voor schooljaar 2022. Om die reden was de instroom van vierjarigen al eerder stopgezet. Het huidige leerlingenaantal is nu zo laag dat het niet meer lukt om de continuiteit en kwaliteit van het onderwijs te garanderen voor de huidige leerlingen. Het lerarentekort maakt het extra moeilijk om de school van een stabiel lerarenteam te voorzien. Het schoolbestuur vindt het daarom niet verantwoord om de school nog langer open te houden. Segregatie is een complex probleem, dat een sterke relatie heeft met de samenstelling van de bevolking in de verschillende wijken in de stad. Daarbij is van belang dat er niet één maatregel is waarmee we het tij kunnen keren, het gaat er juist om dat we bij alle keuzes die we maken, de mogelijke effecten op segregatie goed op het netvlies hebben. Met een divers pakket aan maatregelen zet Amsterdam erop in dat ouders op zoveel mogelijk plekken in de stad de keuze voor een gemengde school kunnen maken. Dat begint bij de integrale peutervoorziening, waar alle kinderen vanaf twee jaar een kwalitatief goed ontwikkelaanbod krijgen en samen kunnen spelen. De aanmelding voor de basisschool is eerlijk en transparant geregeld met het Stedelijk Toelatingsbeleid van de schoolbesturen. Toch zien we in deze monitor dat ouders verschillende schoolkeuzes maken en kinderen daarom minder gemengd naar school gaan dan in gemengde wijken mogelijk is. Daarom zetten we instrumenten in die ouders verleiden zich breder te oriënteren: de scholentours en de scholenmarkten. En ouders die een ouderinitiatief willen starten om een eenzijdig samengestelde school gemengder te maken, faciliteren we daarin. Schoolbesturen spelen hier ook op in door hun scholen aantrekkelijk te maken voor een divers publiek: ze gaan bijvoorbeeld een samenwerking aan met kinderopvang en besteden meer aandacht aan profilering van de school en communicatie naar ouders. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 uni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 mei 2020 Toelichting door de vragensteller: In 2010 koerste stichting STAIJ af op een faillissement vanwege financieel wanbeheer en geruzie in het bestuur. Nadat beterschap is beloofd, belanden we nu weer in een periode dat in korte tijd 2 scholen moeten sluiten (in 2019 kondigde STAIJ aan dat OBS Olympus op IJburg gaat sluiten in het schooljaar 2021-2022). 4. Hoe beziet het college de rol van het bestuur van de stichting STAIJ in dit alles? Is het college er gerust op dat de situatie van 2010 niet terugkeert, aangezien de stichting STAIJ te maken heeft met financiële tekorten! en een teruglopend eigen vermogen?? Graag een toelichting. Beantwoording: STAIJ heeft open en transparant over deze sluiting(en) geïnformeerd en er alles aan gedaan om in overleg met de ouders een passend alternatief te vinden voor al hun leerlingen. De MR is hier ook bij betrokken. Op basis van de toezichtgesprekken STAIJ maakt het college zich op dit moment geen zorgen over het schoolbestuur. Zij zitten in een gezonde financiële situatie. Het sluiten van te kleine scholen kan ook de juiste keuze zijn om financieel gezond te blijven. Toelichting door vragensteller: STAIJ is een organisatie die verschillende onderwijsconcepten onder haar hoede heeft, zoals Daltononderwijs, Vrijeschoolonderwijs en Montessorionderwijs. 5. Is het college er gerust op dat de stichting zorgvuldig genoeg omgaat met de balans tussen het willen experimenteren met schoolconcepten en het oprichten van kansrijke brede scholen? Graag een toelichting. Beantwoording: Het schoolbestuur STAIJ heeft een duidelijk koersplan opgesteld. Samen met hun scholen denken zij goed na over welke leermethodes er worden gebruikt. De kwaliteit van het onderwijs wordt elk jaar onderzocht door de Inspectie van het Onderwijs. Eind september heeft het college het definitieve rapport van de onderwijsinspectie ontvangen aangaande STAIJ. Dit is een heel positief rapport waarbij bijzonder is dat 5 scholen de kwalificatie Goed hebben ontvangen (In heel Nederland zijn dit er ongeveer 200). 6. Zijn er lessen te trekken uit deze casus van de Linnaeusschool met betrekking tot de segregatieaanpak van het college? Zo ja, welke en hoe worden deze in de toekomst toegepast? Indien nee, waarom niet? Graag een toelichting. Beantwoording: Zie beantwoording vraag 3. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 1 nttps://samentussenamstelenij.nl/wp-content/uploads/2018/12/Meerjarenbegroting-2019- 2022.pdf, p. 29 2 Ibid. p. 33 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 1, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019 Datum en tijd woensdag 13 maart 2019 13.00 en 19.30 uur donderdag 14 maart 2019 13.00 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGD: Openbare Orde en Veiligheid 11 A Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275) Bouwen en Wonen 24A Actualiteit van het lid Naoum Néhmé inzake het bericht dat bouw van huurwoningen stokt in Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 273) Jeugd(zorg) 29A Actualiteit van het lid De Grave-Verkerk inzake de vaccinatiegraad onder kinderen en jongeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274) AFGEVOERD: Economische Zaken 20 Instemmen met het actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019- 2022 en kennisnemen van de afhandeling van motie 1043. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247) 1 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Raadsagenda supplement 1, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019 TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 42 Brief van de heer E. van der Burg van 4 maart 2019 inzake zijn terugtreding als lid van de gemeenteraad per 13 maart 2019. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Afscheid van het raadslid E. van der Burg. 43 Brief van burgemeester Halsema en wethouder Moorman, namens college van burgemeester en wethouders, van 7 maart 2019 inzake de verontrustende signalen over de voortgezet onderwijsinstelling Het Cornelis Haga Lyceum in Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11A, Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’. 44 Aanbiedingsbrief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake de Pilot Onderhandse Leningen, een onderzoek naar investeringen in de Amsterdamse horeca door middel van onderhandse leningen. Voorgesteld wordt, deze pilot door te geleiden naar de raadscommissie Algemene Zaken ter kennisneming. 45 Raadsadressen van burgers van 4 en 5 maart 2019 inzake het Holocaust Namenmonument. Voorgesteld wordt, deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 46 Raadsadres van Labré advocaten, namens RL Properties BV, van 26 februari 2019 inzake zogenoemde ‘schaarse vergunningen’ voor speelautomatenhallen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12, Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen, in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 47 Raadsadres van een burger van 2 maart 2019 inzake de verhuur van woningen van de NV Zeedijk aan onderwijzers, leraren, verpleegkundigen en agenten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 2 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Raadsagenda supplement 1, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019 48 Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 3 maart 2019 inzake het verzoek om de herziening van het besluit met betrekking tot de verhuizing van Cartesius 2. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs. 49 Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Diemerpark van 3 maart 2019 inzake de toegepaste sportnorm op IJburg. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Zorg, Jeugdsport en Sport. 50 Raadsadres van NederWind, onderzoek en research, van 1 maart 2019 inzake een voorstel voor plaatsing van een windturbine 'de Prinsengrachtmolen' op de Prinsengracht. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 51 Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 5 maart 2019 inzake de groei van het toerisme. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 52 Raadsadres van Sarolea advocaten van 1 maart 2019 inzake de uitvoering van het bouwplan Piet Hein. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 53 Aanbiedingsbrief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 maart 2019 inzake de start van het onderzoek naar de Subsidieregeling Verenigingsaccommodaties Buitensport. Voorgesteld wordt, deze onderzoeksopzet voor kennisgeving aan te nemen. 54 Raadsadres van een burger van 4 maart 2019 inzake het parkeerbeleid in de Van Woustraat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 3 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Raadsagenda supplement 1, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019 55 Brieven van wethouder Van Doorninck van 26 februari en 5 maart 2019 inzake afhandeling van moties 974.18 en 1029.18 van het lid Nadif over inzamelen luiers en incontinentiematerialen en over aanbieden afvalscan aan BIZ. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 56 Brief van wethouder Kukenheim van 15 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1244.16 van het lid Boomsma over het betrekken van het bedrijfsleven bij investeringen in de sport. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 4
Actualiteit
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1286 Datum akkoord 19 november 2015 Publicatiedatum 20 november 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Yesilgöz-Zegerius van 22 juni 2015 inzake drugsdealers in de binnenstad. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Op 19 juni 2015 berichtte AT5 over de overlast, veroorzaakt door dealers op het Leidse- en Rembrandtplein. De schokkende beelden toonden dat toeristen herhaaldelijk op opdringerige wijze werden aangesproken door dealers. Volgens ondernemers gevestigd aan deze pleinen is deze overlast van structurele aard en worden bezoekers van de pleinen op een agressieve en dreigende wijze benaderd door dealers. Volgens de VVD kan een slimme inzet van instrumenten en maatregelen die we tot onze beschikking hebben binnen ons Amsterdamse veiligheidsbeleid ervoor zorgen dat meer dealers langer van straat worden geweerd. Zo geeft de Algemene Plaatselijke Verordening de burgemeester de bevoegdheid om overlastgebieden aan te wijzen. De burgemeester kan overlast veroorzakende personen de toegang tot deze gebieden ontzeggen zodat zij direct verwijderd kunnen worden wanneer zij zich toch in het gebied bevinden. In het geval van een dealeroverlastgebied kan het toegangsverbod oplopen tot een periode van minimaal drie tot maximaal zes maanden. Uit antwoorden op eerder door de VVD gestelde schriftelijke vragen! blijkt echter dat men terughoudend is met het benoemen van plekken tot dealeroverlastgebied. In september 2014 is op advies van de politie besloten het Leidseplein en het Rembrandtplein niet tot dealeroverlastgebieden te kenmerken. De problematiek op de pleinen zou niet ernstig genoeg zijn hiervoor. Wat de VVD betreft is de recent ondervonden dealeroverlast op het Leidseplein nogmaals aanleiding om het aantal Dealer Overlastgebieden (DOG's) uit te breiden en deze zomer een pilot te houden waarbij de gehele binnenstad tot dealeroverlastgebied wordt aangewezen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 22 juni 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de vragen van het raadslid de heer Van der Ree van 4 april 2014 tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Daniel van der Ree inzake de aanpak van (nep)drugdealers op de uitgaanspleinen, 4 april 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 472) 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing dose Gemeenteblad Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 juni 2015 1. Kan het college aangeven of de huidige aanpak van dealeroverlast effectief is? Antwoord: Het college is van mening dat de situatie zoals getoond op de beelden van AT5 onwenselijk is. De overlast veroorzaakt door (nep)drugsdealers in de binnenstad is een weerbarstige problematiek. Hoewel met behulp van het huidige instrumentarium de overlast in vergelijking met tien jaar geleden sterk is afgenomen, zijn de overlastgevende dealers in harddrugs en nepdope niet verdwenen. Recente politie cijfers duiden niet op een enorme toename van het probleem, maar er zijn wel signalen van politiemensen op straat, bewoners en ondernemers dat de overlast in de binnenstad toeneemt. Wat goed heeft gewerkt om de excessen op het gebied (nep)drugshandel in de binnenstad tegen te gaan, is het opleggen van een dealerverblijfsverbod in een dealeroverlastgebied (DOG). Deze maatregel kan worden opgelegd aan recidiverende dealers. Er is echter ook een grote groep gelegenheidsdealers. Aan hen kan een DOG-maatregel pas worden opgelegd, indien er sprake is van twee antecedenten op dat gebied. Het instrument van de DOG-maatregel heeft dus maar tot op zekere hoogte effect. De toepassing van DOG-maatregelen heeft de afgelopen jaren wel geleid tot een flinke afname van de overlast door (nep)dopedealers. Ook cameratoezicht en handhaving door de politie en de handhavers van de stadsdelen hebben een bijdrage geleverd aan de vermindering van de overlast. Daarnaast wordt op de uitgaanspleinen de Overlastwet ingezet. Op grond van deze wet kan aan een persoon die herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord een gebiedsverbod worden opgelegd voor de duur van drie maanden. Tot slot is per december 2014 aan het overlastgebied uitgaanspleinen een verwijderingsgrond toegevoegd, namelijk “openlijk gebruik en handel”. Hierdoor wordt het mogelijk personen die handelen in (nep)dope een weekendverbod voor de pleinen op te leggen. 2. Welke aanvullende maatregelen kunnen genomen worden om de overlast veroorzaakt door (nep)drugsdealers terug te dringen? Welke van deze maatregelen gaat het college inzetten? Antwoord: De burgemeester heeft met de driehoekspartners afgesproken een aantal denkrichtingen uit te werken die zien op de aanpak van de (nep)dopedealers. Ook wordt — in samenwerking met het OM — bezien of het mogelijk is loktoeristen in te zetten. Zodra hierover meer bekend is, zal de commissie worden geïnformeerd. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing dose Gemeenteblad Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 juni 2015 3. Welk effect heeft het uitbreiden van het aantal DOG's in Stadsdeel Centrum volgens het college? Is het college voornemens het aantal DOG's in de binnenstad uit te breiden? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Per 1 juli 2015 zijn het dealeroverlastgebied Oude Burgwallen en Nieuwe Burgwallen samengevoegd tot één dealeroverlastgebied. Dealers kunnen daarmee uit een groter gebied verwijderd worden. Bij brief van 22 mei 2015 heeft het stadsdeel Centrum namens de subdriehoek Centrum een verzoek bij de burgemeester ingediend om de gebieden Waterlooplein, Zuidelijke Nieuwmarkt, Uilenburg en de centrumzijde van de Weesperbuurt en de Plantagebuurt (hierna: Waterlooplein en omgeving) aan te wijzen als dealeroverlastgebied. De burgemeester heeft genoemd gebied met ingang van 1 juli 2015 aangewezen als dealeroverlastgebied. Dit besluit is genomen met het doel de harddrugs-problematiek tegen te gaan. Er is op Waterlooplein en omgeving sprake van ernstige (hard)drugsoverlast en drugsgerelateerde criminaliteit. In 2014 heeft de heer Van der Ree via schriftelijke vragen verzocht om het instellen van een dealeroverlastgebied op de uitgaanspleinen. De burgemeester heeft toen - op advies van de politie - besloten de uitgaanspleinen vooralsnog niet aan te wijzen als dealeroverlastgebied. Reden hiervoor is dat het aantal dealers in verhouding tot het Wallengebied klein is en de overlast zich vooral concentreert tijdens uitgaansnachten. Wel heeft de burgemeester in overleg met de driehoek voorgesteld om bij het overlastgebied uitgaanspleinen een extra verwijderingsgrond toe te voegen, te weten “openlijk gebruik en handel”. Hierdoor wordt het mogelijk personen die handelen in (nep)dope een weekendverbod voor de pleinen op te leggen. Per december 2014 is de APV overeenkomstig gewijzigd. Op dit moment is het te vroeg om te beoordelen of de huidige bestuurlijke aanwijzingen op de uitgaanspleinen voldoende zijn om de overlast tegen te gaan. De politie heeft aangegeven om na één jaar (gerekend vanaf de wijziging van de APV in december 2014) te evalueren en te bekijken of de wijzigingen voldoende effectief zijn geweest. Met de evaluatie zal bekeken worden of de aanwijzing dealeroverlastgebied op de uitgaanspleinen een meerwaarde heeft ten opzichte van het huidige instrumentarium op de pleinen of dat andere maatregelen effectiever zijn in het terugdringen van de problematiek. Er zal (naast het feit dat in het Centrum een veiligheidsrisicogebied en een messenverbod-gebied zijn aangewezen) gebruik blijven worden gemaakt van het huidig instrumentarium, namelijk de verblijsverboden uitgaanspleinen, de dealeroverlastgebieden, het algemene overlastgebied op grond van de APV, de Overlastwet en het cameratoezicht. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer To vember 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 juni 2015 4. Hoe kijkt het college aan tegen een pilot waarbij de gehele binnenstad deze zomer tot DOG's uitgeroepen? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. Voorts moet worden opgemerkt dat het aanwijzen van één groot dealeroverlastgebied in strijd kan komen met de in de rechtspraak geaccepteerde eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt namelijk met zich mee dat o.a. het gebied waarop het verblijfsverbod ziet, zo beperkt mogelijk moet worden gehouden. Het aanwijzen van de gehele binnenstad als dealeroverlastgebied is naar verwachting strijdig met genoemde eisen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 397 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Martens en Burgers inzake verlaging van de afvalstoffenheffing Onderwerp Verlaging van de afvalstoffenheffing Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Algemene Beschouwingen over de Begroting 2023 Constaterende dat, -_De afvalstoffenheffing de afgelopen jaren elk jaar stijgt en daarmee een steeds zwaardere last is voor Amsterdammers -__ De afvalstoffenheffing in 2023 opnieuw stijgt naar 344,00 EU voor eenpersoonshuishou- dens en 459,00 EU voor meerpersoonshuishoudens respectievelijk -__ De kosten voor levensonderhoud, wonen en energie voor alle Amsterdammers aanzienlijk toenemen en extra lastenverzwaring daarom onwenselijk en ongepast is -_ De afvalstoffenheffing als dekkingsmiddel hanteren een politieke keuze is en er dus een andere dekking mogelijk is om de stijgende kosten te dekken -_ Het verlagen van de afvalstoffenheffing met 10% 21 miljoen euro kost Overwegende dat, -_ Steeds meer Amsterdammers in de financiële problemen komen en de gemeente kan bij- dragen in het dempen hiervan -___Deze financiële problemen ook de (lagere) middenklasse treft -_Minimahuishoudens tot 130% boven de bijstandsnorm een kwijtschelding van gemeente- lijke belastingen kan aanvragen - De (lagere) middenklasse geen aanspraak kan maken op regelingen voor minimahuishou- den, maar wel te maken hebben met de verhoging van de gemeentelijke lasten -_ Alle lastenverlichtingen Amsterdammers helpen om het hoofd financieel bovenwater te houden Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -__ De afvalstoffenheffing voor alle Amsterdammers met 10% te verlagen ten opzichte van de voorgenomen afvalstoffenheffing in de Begroting 2023 - Ditte dekken door het benodigde bedrag te bezuinigen op het ambtelijk apparaat -_ Hierbij enkel te snijden in de advisering en beleidscapaciteit Indiener(s), C. Martens H.C. Burgers
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam WI O % Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Agenda, woensdag 5 september 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Tijd 09:00 tot 12:30 uur en eventueel van 19:30 tot 22:30 uur. Locatie De Commissiezaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WIO d.d. 04.07.2018. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWIO @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Agenda, woensdag 5 september 2018 Onderwijs 11 Statutenwijziging STWT Nr. BD2018-009402 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 19.09.2018). 12 Tijdelijke voorziening VLOA Combinatiefunctie VVE Nr. BD2018-009270 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 19.09.2018). 13 Monitor diversiteit in het Amsterdamse basisonderwijs voorjaar 2018 Nr. BD2018- 008618 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Flentge (SP). e Was TKN 1 in de vergadering van 04.07.2018. 14 Verzuimbrief februari 2018 van Ministerie OCW Nr. BD2018-009659 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Flentge (SP). 15 Evaluatie en voortgang stedelijk toelatingsbeleid basisonderwijs 2018 Nr. BD2018-009836 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Zorg 16 Toekenning extra middelen Leefkringhuis Nr. BD2018-008620 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Flentge (SP), El Ksaihi (D66), De Jong (GL). e Was TKN 2 in de vergadering van 04.07.2018. e De commissie ZJS is hierbij uitgenodigd. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 17. Sociale Zaken 17 Onderzoeksrapport toekomst Leefkringhuis Nr. BD2018-008622 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Flentge (SP), El Ksaihi (D66), De Jong (GL). e De commissie ZJS is hierbij uitgenodigd. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 16, 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Agenda, woensdag 5 september 2018 18 Voortgangsrapportages Innovatieprogramma WPI Nr. BD2018-008189 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Uitvoeren moties 1653 en 1654 van Roosma en Ünver betreffende aanbesteding Collectieve ziektekostenverzekering Nr. BD2018-008625 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid De Jong (GL). 20 Monitor minimavoorzieningen eerste kwartaal 2018 Nr. BD2018-008624 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid La Rose (PvdA). e Was TKN 5 in de vergadering van 04.07.2018. e Gevoegd behandelen met agendapunt 21, Armoede en Schuldhulpverlening 21 Monitor minimavoorzieningen tweede kwartaal 2018 Nr. BD2018-009895 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 20, BESLOTEN DEEL 3
Agenda
3
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer SV 1 Datum indiening 30 november 2020 Datum akkoord 4 januari 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de nieuwe designerdruk Poes Aan de gemeenteraad Toelichting vragensteller: Levensgevaarlijk, enorm verslavend en populair bij jongeren, dat is de nieuwe designerdrug met de synthetische stof 3-MMC. Deze pilletjes zijn legaal omdat ze (nog) niet op de Opiumlijst staan en zijn zelfs gewoon via internet te bestellen. Met name in het oosten van het land is het populair maar het is goed denkbaar dat het gebruik van dit middel zich ook in Amsterdam onder jongeren snel verspreidt. 3-MMC, of, zoals jongeren het noemen: Poes. Het zijn vooral jongeren tussen 15 en 25 jaar die uit verveling of nieuwgierigheid Poes uitproberen. Volgens het Trimbos-instituut en de Jellinek-kliniek krijgen mensen die 3- MMC gebruiken een euforisch gevoel. Ze voelen zich heel zelfverzekerd en vol energie. Maar het zorgt tegelijk voor oververhitting, slapeloosheid, hoge bloeddruk en angst en paranoia. Verdere lichamelijke reacties zijn: verhoogde spierspanning, zweten, droge mond, grote pupillen en tandenknarsen. In de dagen na het gebruik voelen gebruikers zich vaak neerslachtig en depressief. De effecten zijn te vergelijken met cocaïne en xtc (MDMA). Verslavingskliniek Jellinek meldt dat 3-MMC een NPS is: Een Nieuwe Psychoactieve Stof, oftewel een designerdrug waarover nog weinig bekend is. “Gebruikers zijn hun eigen proefkonijn als ze toch besluiten te gebruiken.” Extra zorgelijk is dat gebruikers een sterke neiging ervaren om het middel opnieuw te nemen (craving). 3-MMC heeft dus een enorm verslavende werking en dat maakt deze drug extra gevaarlijk*. Landelijk werkt de wetgever aan een verbod op deze designerdrug door het op de Opiumlijst te willen plaatsen. In afwachting daarvan wil de fractie van de ChristenUnie dat de gemeente stappen onderneemt om jongeren bewust te maken van de gevaren van deze drugs. Elke jongere die uit nieuwsgierigheid of verveling begint met deze gevaarlijke en verslavende drugs is er wat de ChristenUnie betreft één te veel. Zeker als het gaat om nieuwe, onbekende drugs, is het belangrijk dat ouders, hulpverleners, docenten, kerken en verenigingen enz. de signalen van dit type t https://unity.nl/nl/drug/3-mmc 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Neng Evi Gemeenteblad R Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020 drugsgebruik herkennen. Ook willen we investeren in de weerbaarheid van jongeren. Kunnen en durven ze nee te zeggen? Kennen ze de gevaren van deze (onbekende) drugs? Beschikken ze vroeg genoeg over betrouwbare informatie? De berichtgeving over 3-MMC koppelt het gebruik ervan door jongeren ook aan verveling. In deze tijd van corona-maatregelen voelen veel jongeren zich beperkt, ze vervelen zich en zijn vaker depressief. Dit vormt een risico voor drugsgebruik. In het voorjaar van 2020 bleek al dat tijdens de gedeeltelijke lockdown het aantal jongeren dat drugs gebruikt was toegenomen? Reden genoeg om extra in te zetten op preventie. En op korte termijn moet er aandacht zijn voor de gevolgen van de coronamaatregelen voor jongeren. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de opmars van de designerdrug 3-MMC (ofwel Poes)? Antwoord: Er zijn signalen dat het gebruik van 3-MMC onder kleine groep is toegenomen in de laatste jaren. Het gebruik lijkt zich in Amsterdam vooral te beperken tot de groep jongvolwassenen die al ervaring hebben met andere uitgaansdrugs. 2. Is er in onze gemeente zicht op het gebruik van deze drugs? Wat is de stand van zaken en met welke instanties is hierover contact? Antwoord: Op verschillende manieren wordt het gebruik van drugs, ook van nieuw opkomende middelen, gemonitord. Zo is er het Antenne onderzoek van Jellinek. Ook het landelijk uitgaansonderzoek van Trimbos verzamelt informatie over gebruik. Daarnaast geven de drugstestservices in Amsterdam van zowel de GGD als de Jellinek een lokaal beeld van trends en gebruikersmarkten. Contact met druggebruikers door medewerkers van Unity is eveneens een bron van informatie. Omdat er geen festivals en feesten georganiseerd worden, vindt dat nu vooral online plaats. Ook is er contact met jongerenwerk en professionals uit het onderwijs en de jeugdzorg om signalen op te halen. De gemeente onderhoudt met zowel Jellinek als het Trimbos intensief contact over de trends in drugsgebruik en het te nemen preventiebeleid. 3. Deelt het college de zorgen van de fractie van de ChristenUnie over de gevaren (gezondheid en verslaving) van 3-MMC? En dat er daarom snel 2 https://teamalert.nl/nieuwsalert/de-helft-van-de-jongeren-gebruikt-vaker-drugs-tijdens- corona/ 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Neng Evi Gemeenteblad R Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020 moet worden ingezet op het voorkómen dat jongeren uit verveling of nieuwgierigheid deze drugs gaan gebruiken? Dat elk pilletje dat gebruikt wordt er één teveel is? Antwoord: We vinden het heel belangrijk om meer kennis te krijgen over (de eventuele risico’s) van 3-MCC. Het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring zal zich op zeer korte termijn over 3-MCC buigen. Het doel van het CAM is om indien nodig zo snel mogelijk een risicobeoordeling uit te voeren op nieuw verschenen drugs in het gebruikscircuit. Aan de hand van de risicobeoordeling kunnen we bekijken of en welke (aanvullende) interventies nodig zijn. We wachten de adviezen van het CAM af en op basis daarvan bepalen of nadere maatregelen nodig zijn. We volgen de ontwikkelingen nauwkeurig en zetten in de tussentijd onze reguliere interventies m.b.t. drugsgebruik, om gezondheidsschade te voorkomen. 4. Is het college bereid om op hele korte termijn in overleg met scholen, politie, sportverenigingen en jongerenwerk een (extra) voorlichtingsactie over de risico’s van 3-MMC te starten? En hierbij ook mee te nemen hoe met name ouders en verzorgers het gebruik van dit soort drugs door jongeren kunnen herkennen? Antwoord: Het college is van mening dat voorlichting over drugs zich dient te richten op die groepen waar het gebruik voorkomt. Brede voorlichting via scholen of jongerenwerk onder groepen waar het middel niet voorkomt of zelfs onbekend is, is weinig effectief en kan zelfs averechts werken doordat kennis over en daarmee nieuwsgierigheid naar, 3-MMC verspreid kan worden. Omdat 3-MMC name gebruikt wordt binnen groepen jongeren en jong volwassenen die ervaring hebben met andere (uitgaans)drugs richten de voorlichtingsactiviteiten zich daar op. Dit gebeurt met name door Jellinek via Unity, de drugstestservices, social media, chat, website etc. Daarmee wordt over alle uitgaansdrugs gesproken waarbinnen 3-MMC ook aandacht krijgt. Vanzelfsprekend worden daarbij de risico's van het middel helder voor het voetlicht gebracht. Voorlichting wordt momenteel vanwege de coronacrisis op een andere manier (voornamelijk online) vormgegeven. 5. Is het college bereid om de mogelijkheden die de APV biedt om handel en overlast van aspecten rond 3-MMC en andere (designer)drugs tegen te gaan, te onderzoeken en in zo mogelijk te zetten? Antwoord: Op dit moment kan al opgetreden worden tegen de verkoop van drugs of op drugs gelijkende waar op straat, op basis van artikel 2.7 lid 2 (openlijk gebruik en handel) en artikel 2.9 (verblijfsverbod) van de APV. Daarnaast kan opgetreden worden indien overlast plaatsvindt door drugsgebruik zoals geluidshinder (Artikel 5.5 APV), hinderlijk gedrag in of bij gebouwen (Artikel 2.18 APV) en algemeen overlast veroorzaken 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Neng Evi Gemeenteblad R Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020 (Artikel 2.2 APV). Het is de vraag of de APV het juiste instrument is in het verminderen van handel en overlast van 3-MMC en andere NPS (nieuwe psychoactieve stoffen) aangezien de verkoop vooral online plaatsvindt en niet op straat. Het kabinet is voornemens om groepen verschillende NPS, waaronder 3-MMC, onder de Opiumwet te plaatsen. Na plaatsing onder de Opiumwet kan door de politie gehandhaafd worden op de productie, het bezit en de verkoop van NPS. Het college is niet voornemens om, vooruitlopend hierop, aanvullende maatregelen te nemen in de APV. 6. Omdat verveling, depressie en toenemend drugsgebruik met elkaar in verband staan, vormt deze tijd van coronamaatregelen een extra risico. Op welke manier ziet het college kans om jongeren in Amsterdam ondanks de omstandigheden perspectief en activiteiten te bieden? Antwoord: Op 16 december 2020 heeft de gemeenteraad het plan Amsterdam Mentaal Gezond, Thrive, vastgesteld. Aandacht voor de mentale gezondheid van jongeren is een speerpunt in dit plan. Hiervoor hanteren we als gemeente en GGD, samen met diverse partijen uit de stad, een laagdrempelige en preventieve aanpak. De aanpak richt zich op jongeren zelf, maar ook op onderwijsinstellingen en jongerenwerk. Kernvraag hierbij is: wat kan je doen voor jezelf en wat heb je daarvoor nodig. Bijvoorbeeld bij @ease kunnen jongeren tussen de 12 en 25 jaar anoniem, met of zonder afspraak, vrijblijvend en gratis binnenlopen. Het aantal locaties wordt de komende jaren uitgebreid. Decanen op school worden uitgerust met meer kennis en tools over mentale gezondheid en het laagdrempelig preventief aanbod in Amsterdam wordt meer gebundeld en via social media campagnes herhaaldelijk onder de aandacht gebracht bij jongeren. Een ander voorbeeld is de Campagne ‘Op het eerste gezicht’. De campagne deelt verhalen van twaalf jongeren over hoe het écht met hen gaat. De jongeren vertellen onder andere over het gevoel van eenzaamheid, stress van plannen die niet doorgaan, slaapklachten door zorgen en angsten. Doel van de campagne was het taboe rondom mentale gezondheid te doorbreken en concrete handvatten aan te reiken waarmee jongeren zelf laagdrempelig aan de slag kunnen gaan. Op dit moment wordt het preventief aanbod aan hulplijnen gebundeld en kijken we naar de bezetting en bereikbaarheid ervan. Doel is dat jongeren, wanneer het even moeilijk gaat, 7 dagen per week kunnen appen of chatten, een luisterend oor vinden. De stadsdelen zetten tot het eind van dit jaar extra middelen in om activiteiten voor jongeren te intensiveren of om in te spelen op acute behoeften tijdens de winterperiode (Midwinter Mokum). Veel initiatieven in sociale basis zijn terug te vinden op wijamsterdam.nl. Daarnaast koppelen we hulpvragers en vrijwilligers op https://voorelkaarinamsterdam.nl/. Dit speelt direct in op eenzaamheid. Specifiek voor risicojongeren is er veel aandacht de verleidingen tot crimineel gedrag tijdens Corona. Met het wegvallen van bijbaantjes, meer vrije tijd en minder te doen, is dat risico groter. Door enerzijds activiteiten te organiseren en anderzijds dit onderwerp bespreekbaar te 4 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Ndeing Lv ‚ Gemeenteblad ummer - =. - Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020 maken en in de combinatie tussen veiligheids- en zorgpartners de juiste vinger aan de pols te houden lijken we hier tot nu toe redelijk goed in te slagen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 921 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 10 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie BWK Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Evans-Knaup inzake de begroting voor 2014 (toegankelijkheid van sociale huurwoningen voor middeninkomens). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — door de crisis steeds meer mensen behoefte hebben aan goedkope huurwoningen, ook als zij meer dan 34.229 euro verdienen (met name huurders en kopers die werkloos dreigen te worden of kampen met onzekere inkomsten, zoals flexwerkers en zzp'ers); — de vastgestelde inkomensgrens van 34.229 euro voor toewijzing van sociale huurwoningen de ‘middeninkomens’ voor een groot deel in de kou laat staan, aangezien de sociale huurgrens (nu 681, volgend jaar stijgend naar circa 700 euro per maand) al hoog is en het aanbod van 700 tot 900 euro per maand minimaal is; — _ het Europees Parlement op 30 april 2013 een resolutie aannam waarin zij opriep tot herzien van deze door de Nederlandse overheid vastgestelde inkomensgrens van 34.229 euro; — _ minister Blok blijkens de beantwoording van Kamervragen in juni dit jaar erkende dat Nederland deze grens zelf mag herzien, maar daarin geen aanleiding zag dit te doen (zie link); — er nauwelijks zicht is op verbetering van de positie van (lagere) middeninkomens op de woningmarkt; — _ toegankelijkheid van sociale huurwoningen voor middeninkomens zorgt voor een betere sociale menging in wijken, zonder dat daarvoor schaarse sociale huurwoningen moeten verdwijnen middels sloop of verkoop, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 921 Moti Datum _ 11oktober2013 “Oe Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _ opnieuw bij de regering te pleiten voor verruiming van de inkomensgrens voor de toewijzing van sociale huurwoningen tot 43.000 euro per jaar (of 1,5 keer modaal, circa 49.500 euro); — bij de corporaties te pleiten voor volledige benutting van de 10% toewijzingsruimte aan huishoudens met een inkomen tot maximaal 38.000 euro. Het lid van de gemeenteraad, LR. Evans-Knaup 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 4 november 2022 Portefeuille(s) Onderwijs Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman Behandeld door Directie OJZ [email protected] Onderwerp Terugkoppeling Centrale Loting en Matching 2022 en vooruitblik Geachte leden van de gemeenteraad, In deze brief blik ik terug, maar kijk ik ook vooruit op de toekomst van de Centrale Loting en Matching. Zoals ik al schreef in de brief van 7 april 2022* heb ik zorgen over de steeds slechter uitvallende resultaten. Ook afgelopen schooljaar was er een daling van het aantal leerlingen dat is geplaatst op hun eerste voorkeur en een stijging in het aantal leerlingen dat buiten de top vijf is geplaatst. De oplossing hiervoor zie ik niet in het hanteren van een ander systeem. Ik geloof nog steeds dat dit systeem het meest eerlijk en transparant is. Het is nu vooral belangrijk om de mismatch tussen vraag en aanbod te verkleinen. De Amsterdamse schoolbesturen, verenigd in OSVO, zijn verantwoordelijk voor voldoende aanbod en is daarom het traject Vraag en aanbod gestart. In dit traject is op basis van data en onderzoek gekeken naar een betere aansluiting van vraag en aanbod zonder de maatschappelijke opgave uit het oog te verliezen. Ik verwacht dat de resultaten van de Centrale Loting en Matching verbeteren, wanneer de nodige aanpassingen worden gedaan in het aanbod, op basis van deze analyses. In de gesprekken die ik de afgelopen tijd met het OSVO heb gevoerd is duidelijk dat we beiden de vrgentie voelen te werken aan het beter laten aansluiten van vraag en aanbod In deze brief informeer ik u over een aantal andere zaken rondom de Centrale Loting en Matching 2022. In de bijlagen vindt u het jaarlijkse tevredenheidsonderzoek en de beschrijvende analyse. Ook blik ik in deze brief vooruit op de toekomst. Zo ga ik verder in op het traject Vraag en aanbod van het OSVO, waarmee ik gehoor geef aan de toezeggingen van het lid Rooderkerk (TA2022- 000573 en TA2022-000571), zoals gedaan in de TAR van 30 juni 2022. Tenslotte doe ik ook een voorschot op de nieuwe planning rondom de doorstroomtoets vanaf schooljaar 2023-2024. Centrale Loting en Matching 2022 Op 7 april 2022 heb ik v middels de raadsinformatiebrief Uitslag Centrale Loting en Matching geïnformeerd over de uitslag. Onderstaand koppel ik terug over een aantal zaken aangaande de Centrale Loting en Matching van 2022. *Raadsinformatiebrief Uitslag Centrale Loting en Matching 2022 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022 Pagina 2 van 5 e Tweede ronde - Zoals ieder jaar wordt er in de Centrale Loting en Matching een tweede ronde opengesteld voor leerlingen die zich niet hadden aangemeld voor de eerste ronde en voor leerlingen die niet tevreden zijn met hun eerst plaatsing en daarom mee willen loten voor een nieuwe school. De tweede ronde bestaat uit scholen die na de eerste ronde nog plekken over hebben. Op 15 april hebben 115 leerlingen meegedaan aan de tweede plaatsingsronde. Al deze leerlingen zijn op hun ‘nieuwe’ eerste voorkeur geplaatst. e Tevredenheidsonderzoek Centrale Loting en Matching 2022 — Eens in de twee jaar wordt een uitgebreid onderzoek gedaan en in de tussenliggende jaren wordt het onderzoek beknopter gedaan. Dit jaar betreft het een beknopte versie. Het onderzoek laat zien dat 77% van de leerlingen tevreden is met de school waarop ze zijn geplaatst. Dit is lager dan het percentage van vorig jaar (83%). Onder de ouders was 75% tevreden of zeer tevreden met de plaatsing (vorig jaar 81%) De tevredenheid nam logischerwijs af naarmate de leerling lager is geplaatst op de voorkeurslijst. Uit het onderzoek blijkt dat vooral de lengte van de voorkeurslijst zorgt voor veel ontevredenheid. Positief is dat ouders en leerlingen de vraagloketten steeds beter weten te vinden. Dit jaar heeft 27% van de ouders gebruik gemaakt van een vraagloket (22% in 2021 en 9% in 2019 en 2020). De verschillende vraagloketten worden door de ouders die er gebruik van hebben gemaakt als voldoende tot ruim voldoende beoordeeld. In 2022 jaar was het door Covid-19 beperkt mogelijk om te gaan kijken bij middelbare scholen tijdens open dagen, maar de meeste ouders (81%) en leerlingen (78%) geven aan dat zij zowel digitale als fysieke open dagen hebben bezocht. Ouders zijn over het algemeen te spreken over de kwaliteit en bruikbaarheid van de informatiemiddelen, deze worden allemaal beoordeeld met een voldoende. e Beschrijvende analyse Centrale Loting en Matching 2022 — De analyse biedt inzicht in onder andere hoeveel leerlingen er per onderwijsadvies meededen aan de Centrale Loting en Matching, het aantal aanmeldingen per school, maar ook hoeveel leerlingen er door de plaatsingsgarantie geplaatst konden worden. De beschrijvende analyse toont dat de uitslag dit jaar iets slechter uitvalt. Concluderend wordt gesteld dat aanpassingen in de capaciteit van sommige scholen tot een betere uitslag kunnen leiden. De onderzoekers geven daarbij ook aan dat het complex is om dit te realiseren. Ik hoop desalniettemin dat het OSVO, op basis van het traject Vraag en aanbod, voor het komende jaar weer de nodige stappen hierin kan zetten. e Lijst met hoog geplaatste lotnummers op een school vóór de uitvoering van de staartverbetering — Tijdens de raad van 14 september 2022 heb ik toegezegd aan het lid Boomsma om bij het OSVO de lijst met geplaatste lotnummers op te vragen. Het lid Boomsma heeft verzocht deze gegevens openbaar te maken. In bijlage 3 vindt u een tabel met de hoogst geplaatste lotnummers vóór het toepassen van de plaatsingsgarantie en de staartverbetering. Ik vind het noodzakelijk te benadrukken dat deze gegevens geen garantie geven hoe groot de kans is dat een leerling op een bepaalde school terecht komt. De uitslag van de Centrale Loting en Matching is ieder jaar anders, onder andere omdat ieder jaar nieuwe leerlingen meedoen met hun eigen voorkeuren. Deze tabel geeft dus alleen informatie over de voorkeuren van de leerlingen en de uitslag van de Centrale Loting en Matching van 2022. Het is ook lastig om te zeggen dat de tabel een weergave is van de precieze kans om op een school terecht te komen van dat jaar, omdat een loting Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022 Pagina 3 van 5 altijd een weergave is van een specifiek momentopname waar een bepaalde uitslag bij hoort. Een ‘ander getrokken loting’ kan weer een andere uitslag hebben. Traject Vraag en aanbod Tijdens de TAR van 30 juni heeft het lid Rooderkerk gevraagd om een terugkoppeling van de uitvoering motie analyse populariteit van scholen en om de commissie schriftelijk te informeren over de mismatch in vraag en aanbod. Voor het traject Vraag en aanbod is gebruik gemaakt van informatie van de afgelopen jaren. Deze informatie is gebruikt om een analyse te maken van de mismatch tussen vraag en aanbod. Uit de gegevens blijkt dat de mismatch het grootst is bij havo en vwo. Bij vmbo is het percentage leerlingen dat geplaatst is in de top-3 in de jaren 2015 tot en met 2021 ruim 99 %. Bij havo tot en met vwo is dit gemiddelde over de jaren 2015 tot en met 2021 ongeveer go % en daalt jaarlijks licht. Ook is te zien welke scholen de afgelopen jaren een groei van het leerlingaantal hebben, en welke scholen al een aantal jaar teruglopende leerlingaantallen hebben. Voor de korte termijn oplossingen is door de scholen gekeken naar capaciteitsverhogingen voor havo/vwo en vwo plekken. Hierbij is gekeken of er (fysieke) ruimte is, of scholen het kunnen organiseren en is rekening gehouden met de maatschappelijke opdracht. Daarbij moet wel gesteld worden dat populariteit niet een vast gegeven is. Zoals ook in de beschrijvende analyse wordt genoemd, verandert het door de jaren heen sterk welke scholen veel aanmeldingen ontvangen. Ook verandert per jaar op welke scholen geloot moet worden. Op basis van deze analyse heeft het OSVO met elkaar gesproken over het aanbod in de stad. Daarbij werd gekeken naar hoe het aanbod op korte termijn zo aangepast wordt dat dit een positief effect heeft op de uitslag van de Centrale Loting en Matching. Dit betreft eenmalige capaciteitsverhogingen op een aantal scholen, die de komende Centrale Loting en Matching meegenomen worden. De totale capaciteit per school wordt, net zoals vorig jaar, voorafgaand aan het moment van aanmelding bekend gemaakt. De gezamenlijke schoolbesturen gaan de komende maanden per windrichting bekijken of en zo ja hoe het aanbod de komende jaren geoptimaliseerd kan worden. Een vooruitblik: de Kernprocedure in schooljaar 2022-2023 en vanaf schooljaar 2023-2024 In deze brief wil ik alvast vooruitblikken op dit schooljaar, maar vind ik het ook belangrijk om alvast een paar ontwikkelingen te benoemen die vanaf het schooljaar 2023-2024 gaan spelen. Kernprocedure 2023 Voor dit schooljaar zal de Kernprocedure 2023 gepubliceerd worden voor de kerstvakantie. In de Kernprocedure staan de gezamenlijke afspraken tussen de schoolbesturen van het primair en voortgezet onderwijs vastgelegd omtrent de overstap van het primair naar het voortgezet (speciaal) onderwijs. Zo staat in de Kernprocedure omschreven hoe de informatieoverdracht tussen basis en middelbare school wordt geregeld, hoe de aanmeldprocedure voor de verschillende onderwijsvormen eruitziet en hoe de Centrale Loting en Matching werkt. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022 Pagina 4 van 5 Vanaf schooljaar 2023-2024 Vanaf het schooljaar 2023-2024 wordt een doorstroomtoets ingevoerd. Dit heeft gevolgen voor de planning van de overstap van het basis- naar voortgezet onderwijs. In de nieuwe planning ontvangen scholen uiterlijk 15 maart de uitslag van de doorstroomtoets (voorheen de eindtoets). Leerlingen en ouders ontvangen vervolgens uiterlijk 24 maart het definitieve schooladvies. De aanmeldweek voor de middelbare scholen vindt daarna plaats. Dit jaar vond de heroverwegingsperiode plaats tussen 7 en g juni. Op dit moment is het zo geregeld dat het definitieve advies pas wordt vastgesteld in juni. Zoals afgelopen jaren is dit pas na het aanmeldmoment. Met de invoering van de wet Doorstroomtoets vindt de heroverwegingsperiode dus plaats voor de inschrijfperiode, waardoor alle leerlingen met hun definitieve advies zich inschrijven op een middelbare school. Ik ben van mening dat dit een zeer goede ontwikkeling is. Alle leerlingen hebben zo gelijke kansen om op een school van het gepaste niveau terecht te komen? Een transparante oplossing voor een complex probleem Dit schooljaar zullen ook weer ongeveer 8.000 leerlingen in Amsterdam de overstap maken van een basis naar middelbare school. In Amsterdam hebben we een mooi en groot aanbod van meer dan 7o middelbare scholen waar bijna alle denkbare onderwijsconcepten worden aangeboden. Dit maakt onderwijs in de stad uniek. Er is geen stad waar zo een variatie aan onderwijs geboden wordt. Om de leerlingen wegwijs te maken in het brede aanbod van in Amsterdam, vond dit jaar weer de ScholenArenA plaats op 4 en 5 november. Tijdens dit evenement konden leerlingen en ouders zich oriënteren op de scholenmarkt, waar alle Amsterdamse middelbare scholen, ook het speciaal onderwijs, waren gerepresenteerd met een stand. We zagen dit jaar dat er heel veel animo was voor de ScholenArenA en dat, ondanks dat de capaciteit voor dit jaar flink is opgehoogd (van 8.000 in 2019 naar 11.000 deelnemers dit jaar), het evenement al snel vol was. Naar aanleiding van de evaluatie van de ScholenArenA, uitgevoerd door het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen Voortgezet Onderwijs, de organiserende partij, ga ik in gesprek met het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen Voortgezet Onderwijs om te kijken hoe we dit in de toekomst zo goed mogelijk kunnen voorkomen. Het brede aanbod geeft de kinderen en hun ouders de ruimte om een school te kiezen die het best aansluit op hun wensen, maar het kent ook een andere kant van de medaille. Het OSVO probeert alle leerlingen op een zo optimaal en transparant mogelijke wijze de kans te geven om op een school van voorkeur terecht te komen. Helaas is dat nu niet altijd even goed mogelijk, omdat sommige scholen nu eenmaal te maken hebben met meer aanmeldingen dan dat ze plekken hebben. Door de capaciteit op een aantal scholen op te hogen probeert het OSVO al voor de 2 Voor meer informatie zie o.a: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schooladvies-en-eindtoets- basisschool{documenten/publicaties/2020/02/20/wetsvoorstel-van-eindtoets-naar-doorstroomtoets Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022 Pagina 5 van 5 komende Centrale Loting en Matching te komen tot een beter resultaat. De komende tijd blijf ik in gesprek met het OSVO over de lange termijn oplossingen en zal ik hen, waar nodig, ondersteunen bij de uitwerking daarvan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Marjolein Moorman Wethouder Onderwijs Bijlagen 1. Beschrijvende analyse Centrale Loting en Matching 2022 2. Tevredenheidsonderzoek Centrale Loting en Matching 2022 3. Geplaatste lotnummers vóór plaatsingsgarantie en staartverbetering van de Centrale Loting en Matching 2022 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
5
test
> < Gemee nte Bezoekadres Weesperplein 8 Amsterdam 1018 XA Amsterdam > < Postbus 2578 1000 CT Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 2578, 1000 CT Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 18 augustus 2020 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Wies de Jong, [email protected]; Mara van der Kleij, m.van.der.kleij amsterdam.nl Kopie aan Bijlage(n) Onderwerp Afdoening motie 54,8 van het raadslid N.T. Bakker (SP) inzake voedseloverschot Geachte raadsleden, In de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei 2020 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 12 ‘Vaststellen van de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en het innovatie- en vitvoeringsprogramma circulaire economie 2020-2021’ motie 548 van het raadslid N.T. Bakker (SP) inzake voedseloverschot aangenomen. De motie vraagt het college om te onderzoeken of de gemeente mogelijkerwijs een helpende rol kan spelen bij het vinden van een goede bestemming voor de huidige voedseloverschotten. Bijvoorbeeld door contact op gang te brengen tussen de eigenaren van het ‘overtollige voedsel’ en de bestaande hulpinitiatieven in de stad, en hierover te rapporteren aan de raad. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie: Dit verzoek past bij de sociale ambities van de strategie circulaire economie en bij de ambities op het gebied van tegengaan voedselverspilling en meer korte voedselketens in de regio. Onderzoek helpende rol gemeente Bij aanvang van de Corona-crisis heeft de gemeente op een aantal manieren gekeken naar de mogelijkheid een rol te spelen bij het vinden van goede bestemmingen voor de voedseloverschotten. Daarbij is gebleken dat voedseloverschotten niet zomaar beschikbaar zijn voor donatie. Als overschotten gedoneerd worden gaat het om voor de producent kleine Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 18 augustus 2020 Kenmerk Pagina 2 van 3 hoeveelheden, op basis van maatschappelijke verantwoordelijkheid bij de boer. Het doneren van voedsel kost de producent namelijk geld: een product moet geoogst, gesorteerd, gewassen, verpakt en vervoerd worden. Soms was er afgelopen periode onvoldoende arbeidskracht beschikbaar om voldoende te kunnen oogsten. Producenten maken zelf de keuze wat de beste bestemming is voor hun eventuele overschotten, en kiezen er bijvoorbeeld voor om het product ongesorteerd en ongewassen te verkopen als veevoer. In de praktijk bestonden de grootste voedseloverschotten uit frietaardappelen, overgebleven door de horeca sluiting en de afgelasting van festivals. Mede dankzij het feit dat de horeca en de samenleving geleidelijk weer op gang komen, nemen de voedseloverschotten momenteel af. Bestemmingen voor voedseloverschotten De gemeente is sinds de aanvang van de Corona crisis betrokken bij Boeren voor Buren. Dit is een initiatief om voedseloverschotten terecht te laten komen bij kwetsbare gezinnen in de stad. Het initiatief is opgezet door verschillende partijen, waaronder boeren in Flevoland, de Taskforce Korte Ketens en de Rabobank. De betrokken boeren krijgen een redelijke vergoeding voor hun product. Aan het begin van de crisis is een pilot gestart waarbij 250 geselecteerde gezinnen in Nieuw-West groenten- en fruitpakketten gedoneerd kregen. Deze pilot is inmiddels doorontwikkeld voor stadspashouders (groene stip), in samenwerking met armoedebestrijding. Bewoners in Nieuw-West met een stadspas kunnen een Boeren voor Buren shopper bestellen. De doelstelling is om structureel gezonde en betaalbare aardappelen, groente & fruit van boeren uit de regio toegankelijk maken voor mensen in Amsterdam met een kleine portemonnee. Zo krijgen de producenten een redelijke prijs voor hun producten en heeft ook deze doelgroep toegang tot betaalbare en gezonde voeding. Er is wekelijks contact met de boeren, zodat inzicht verkregen wordt in welke producten ‘over! zijn om de pakketten mee te vullen, en daarnaast wordt gewerkt met B-keuze producten, groente en fruit met bijvoorbeeld een afwijkende kleur of formaat, maar dezelfde voedingswaarde als A-keuze producten. Het doel is om de pilot op termijn verder uit te breiden naar andere stadsdelen, omdat volume gemaakt moet worden om het project rendabel te laten zijn. De grootste vitdaging ligt in de logistiek: hier worden hoge kosten gemaakt waardoor het lastig is de prijzen van de voedselpakketten laag te houden. De gemeente wil zich blijven inzetten voor Boeren voor Buren en focust daarbij op - meer onderzoek doen naar oplossingen voor de knelpunten in het regionale logistieke (voedsel)systeem - bijdragen aan de zoektocht naar uitgiftelocaties per buurt - zoeken naar aanvullende financiering/subsidie voor dit project. Een initiatief dat al langere tijd subsidie ontvangt van de gemeente (Armoedebestrijding) is Buurtbuik. Buurtbuik strijdt tegen voedselverspilling door overvloedig eten op te halen bij horeca, supermarkten en groenteboeren en het te delen met buurtbewoners in de vorm van gratis driegangenmaaltijden. Vanwege Corona biedt Buurtbuik momenteel in plaats van gezamenlijke maaltijden een afhaalservice aan: op verschillende (tijdelijke) locaties in verschillende stadsdelen kunnen buurtbewoners wekelijks een gratis maaltijd of eten ontvangen via een afhaal- of bezorgservice. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 18 augustus 2020 Kenmerk Pagina 3 van 3 Ook zonder de inzet van de gemeente zijn initiatieven voor het vinden van een goede bestemming van voedseloverschotten van de grond gekomen. Voorbeelden hiervan zijn het Support your Locals initiatief, waarbij producten die normaal aan de horeca geleverd zouden worden in pakketten online worden aangeboden, of het initiatief op de NDSM-werf, waarbij 38.000 kilo aardappels van boeren aangeboden zijn aan consumenten. De gemeente blijft zich komende tijd inzetten voor het tegengaan van voedselverspilling door overschotten bij producenten en het bestendigen van duurzame regionale voedselketens. Daarbij is het vinden van logistieke oplossingen (op gebied van data, voedselhubs aan de rand van de stad, vervoer van de last mile) en het vinden van afzetmarkten voor lokale producten in de stad essentieel. Uitwerking hiervan gebeurt in samenwerking met de Voedselstrategie. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, ( Á ho Rn ek manen Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
train
Adyy Kh Gr Agenda voor de vergadering 5 2 op donderdag 01-09-2016 Ö Ee De Ouderen Advies Raad Oost In de Raadzaal, Stadsdeelhuis OOST 7 Aanvang 14.00-16.00 uur 1 Welkom (OAR en gasten), berichten van verhindering (5 minuten) 2 korte mededelingen plus wat u nog kwijt wilt om dat in een volgende vergadering te behandelen en vaststellen agenda (5-10 minuten) *Iedereen mailadres van presentielijst checken en eventueel aanpassen svp *Behandeling notulen nieuwe stijl vanaf volgende plenaire vergadering *Rollatorlopp 07-09-2016 in Olympisch stadion v.a. 14.00 uur *Door week v.d eenzaamheid 23 September eetprojecten van Dynamo en Humanitas 3 Gastspreker + vragen(30 minuten) *ATA 4 Notulen bespreking en n.a.v. notulen(10 minuten) PAUZE 10 minuten 5 Laatste informatieve ontwikkelingen ( 1 of 2 punten, 20 minuten) Thema’s als zorg, HBH, wonen, mobiliteit, POA etc. TUNNY HBH 6 Kort verslag van bijeenkomsten (1 of 3 punten, 10 minuten) 7 Tips voor de Dwars, schrijver ?? ( 5 minuten) 8 Rondvraag (20 minuten) en sluiting Vereniging Ouderen Advies Raad Oost (OAR-Oost) Technisch voorzitter: Frank Robert Stork 020 6651063 [email protected] Secretariaat: Joke Krull en Laetitia Kramp [email protected]
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 308 Publicatiedatum 8 april 2016 Ingekomen onder AE’ Ingekomen op 30 maart 2016 Behandeld op 30 maart 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid De Heer inzake de sluiting van de winteropvang per 1 april 2016. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Roosma inzake de sluiting van de winteropvang per 1 april 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 271). Constaterende dat: — de winteropvang per 1 april 2016 zal sluiten; — er signalen zijn dat de reguliere nachtopvang niet voldoende plek heeft voor daklozen die nu in de winteropvang verblijven; — er voorts signalen zijn dat er voor de groep mensen zonder oggz indicatie onvoldoende mogelijkheden zijn voor opvang; — wij nog niet de analyse kennen van de GGD over de achtergronden van de mensen die in de winteropvang verblijven of hebben verbleven. Overwegende dat: — het onduidelijk is of de 50 extra plekken in de reguliere opvang voldoende is; — het onduidelijk is of de doorstroom in de verdere keten voldoende is om mensen te kunnen blijven opvangen; — het onwenselijk is dat mensen die wel voldoen aan de criteria voor opvang op straat moeten slapen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang de raad inzicht te geven in beschikbare opvangvoorzieningen en eventuele tekorten daarin en de kosten die daarmee gemoeid zijn, vóór de begroting 2017 kenbaar te maken. Het lid van de gemeenteraad A.C. de Heer 1
Motie
1
discard
EP 1 24 mei 2016 | Portefeuillehouder Vyent September 2016 Gaat n.a.v. berichten over leegstaande panden in de Amsterdamse Poort in gesprek met de eigenaar, CBRE. 2. 7 juni 2016 Portefeuillehouder Dalgliesh September 2016 Zegt een vervolg toe op de presentatie Sociaal Domein/Jeugd d.d. 7 juni 2016 aan het AB waarbij bewoners meer ruimte krijgen te participeren. 3. 5 juli 2016 Secretaris Van Berkel Augustus 2016 Zegt toe de transcriptie vande raadscommissievergadering Werk&Economie d.d. 29 juni 2016 m.b.t. het onderdeel actualiteit over Kansrijk, aan het AB te doen toekomen. b. 12 jan 2016 Portefeuillehouder Vyent Juli 2016 en PM Doet terugkoppeling aan het AB van relevante ontwikkelingen m.b.t. de World of Food 31-8-2016
Actualiteit
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 504 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder AL Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boutkan en Vroege inzake de Nota Varen deel 1 (uitzondering voor (zeil)schepen in buitenhavens bij verduurzaming) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447). Constaterende dat: — In het beleid terecht volop wordt ingezet op uitstootvrij Varen op het Amsterdamse binnenwater; — Amsterdam ook buitenhavens kent zoals bijvoorbeeld de haven van IJburg, die gebruikt worden door (zeil)schepen die uitsluitend of grotendeels op het buitenwater zeilen zoals het IJ en indien nodig gebruik maken van een motor: Overwegende dat: — Maatregel 15 ‘Verduurzaming pleziervaart’ verder wordt uitgewerkt in Nota Varen deel 2. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de verdere uitwerking van uitstootvrij varen (maatregel 15) te onderzoeken of een uitzonderingspositie gemaakt kan worden voor (zeil) schepen die zich grotendeels op het buitenwater begeven en gebruik maken van Amsterdamse havens. De leden van de gemeenteraad D.F. Boutkan J.S.A. Vroege 1
Motie
1
train
Raadsinformatiebrief Betreft: implementatie nieuw inburgeringsstelsel Geachte raadsleden, Het nieuwe inburgeringsstelsel is een feit. De gemeente krijgt in dit nieuwe stelsel de regierol over de uitvoering van de wet en wordt verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van inburgeringsplichtigen gedurende de inburgering. De beoogde ingangsdatum van de wet is 1 januari 2022 en komt daarmee snel dichterbij. De nieuwe Wet inburgering en de daarop gebaseerde lagere regelgeving biedt het kader waarbinnen de verschillende taken moeten worden uitgevoerd, maar in de uitvoering is ruimte voor eigen keuzes en beleid. De komende tijd staat de gemeente voor belangrijke keuzes in de uitvoering die passen bij de inburgering en die rekening houden met lokale omstandigheden. Hierdoor kan de gemeente maatwerk leveren en het verschil maken voor inburgeringsplichtigen in de eigen gemeente. In deze brief leggen wij u graag meer uit over het doel van de nieuwe wet en de rol die u als gemeenteraad op zich kan nemen. Doel nieuw inburgeringsstelsel Het doel van de nieuwe Wet inburgering is dat alle inburgeringsplichtigen snel en volwaardig mee kunnen doen aan de Nederlandse samenleving, het liefst door betaald werk. Om dit te bereiken wordt er van inburgeringsplichtigen verwacht dat zij het voor hen hoogst haalbare taalniveau (bij voorkeur taalniveau B1 of hoger) bereiken en kennis op doen van de Nederlandse maatschappij en arbeidsmarkt. Ook wordt van inburgeringsplichtigen verwacht dat zij op een passende wijze deel gaan nemen aan de Nederlandse samenleving, bijvoorbeeld in de vorm van een stage of (vrijwilligers)werk. Naast de inspanning die van inburgeringsplichtigen wordt verwacht om in te burgeren, wordt er ook veel van gemeenten verwacht. Inburgeringsplichten kunnen op begeleiding en ondersteuning van de gemeenten rekenen. Gemeenten worden verantwoordelijk voor verschillende onderdelen binnen de uitvoering van de nieuwe wet en krijgen hiermee verschillende taken. Zo moet de gemeente bijvoorbeeld zorgen voor een goed en passend inburgeringsaanbod, het monitoren van de voortgang van de inburgering — met een bijkomende handhavende bevoegdheid, en moeten gemeenten inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigde statushouders financieel ontzorgen gedurende de eerste zes maanden na huisvesting. Taken gemeenten: rol van de raad De taken die de gemeenten krijgen zijn ten dele — vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en uniformiteit — ingekaderd in de nationale wet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. Dit betekent echter niet dat gemeenten geen keuzevrijheid hebben. Juist door de regierol in de uitvoering van de wet aan gemeenten te geven, hebben zij vrijheid om naar eigen inzicht keuzes te maken die rekening houden met de lokale omstandigheden om zo maatwerk te kunnen leveren. Deze vrijheid maakt ook dat u als gemeenteraad uw kader stellende en controlerende bevoegdheden goed kunt benutten om inburgeringsplichtigen een zo goed mogelijke startpositie te geven in uw eigen gemeente en op de arbeidsmarkt. Gemeenten hebben onder meer de vrijheid om naar eigen inzicht in te vullen; - de ondersteuning en begeleiding van inburgeringsplichtigen, - het bewaken van de voortgang van het traject, -_ hoe er zorg wordt gedragen voor een passend inburgeringsaanbod, -__ regionale samenwerking op verschillende onderdelen in de uitvoering van de wet. De beoogde inwerkingtreding van de wet is 1 januari 2022. Dit betekent dat gemeenten op dit moment voor deze keuzes en belangrijke vraagstukken staan. Hoe ziet het College de plek van inburgering binnen het breed sociaal domein en een integrale aanpak voor zich? Wordt er gekozen voor regionale samenwerking en op welke punten wordt er dan samengewerkt? Hoe organiseert de gemeente de uitvoering? Hoe wil de gemeente de ondersteuning naar financiële zelfredzaamheid inregelen? Belangrijke vraagstukken waar de gemeenteraad over kan meedenken. Door u op het thema inburgering te oriënteren kunt u als gemeenteraad kaders meegeven aan het College. Welke maatschappelijke resultaten wilt u behalen met inburgering in de gemeente en welke keuzes zijn daarvoor nodig? Daarnaast is het van belang om scherp te blijven op de controle van de uitvoering. Worden de doelstellingen behaald? Waar lopen inburgeringsplichtigen tegenaan? Door op de hoogte te blijven van het thema kunt u zowel kaders meegeven als controleren. Een gemeentelijke verordening zou hier bijvoorbeeld bij kunnen helpen. De wet kent geen verordeningsplicht, maar een door de gemeenteraad vastgestelde verordening bevordert dat het college, de verantwoordelijke wethouder en de gemeenteraad betrokken zijn bij de invulling van de beleidsruimte en daarop invloed en controle kunnen blijven behouden. Planning De exacte planning ter voorbereiding op de nieuwe Wet inburgering is per gemeente verschillend. De komende tijd is er echter een aantal thema’s waar gemeenten keuzes in kunnen maken. Ook de gemeenteraad kan daarbij een belangrijke rol spelen. Stappen die de gemeente komende maanden kunnen maken zijn: 1. Het opstellen van een beleidskader 2. Het opstellen van een kadernota 3. Het opstellen en vaststellen van een begroting 4. Keuzes in de inkoop: doet de gemeente dit zelf of wordt dit uitbesteed? 5. Het opstellen van een verordening Lokale toepassing Ruimte voor de gemeente om eigen zienswijze mee te geven aan de raad, stand van zaken binnen de eigen gemeente door te geven of het verdere proces van informatievoorziening te bespreken. Meer informatie? De VNG heeft, ter ondersteuning van de gemeenten bij de implementatie van de nieuwe inburgeringswet, samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Divosa een ondersteuningsprogramma opgesteld. Binnen het dit programma maakt de VNG (onder andere voor raadsleden) verschillende publicaties zoals brochures en handreikingen, en organiseert de VNG webinars en andere activiteiten. Zo brengt de VNG onder meer een brochure voor raadsleden uit waarin de beleidsvrijheid voor gemeenten verder wordt uitgewerkt en is de VNG een vraagbaak voor wethouders en raadsleden. Zie http://www.vng.nl/inburgering voor nieuws over de producten en evenementen voor raadsleden. Daarnaast kunt u voor vragen de VNG ook per mail bereiken via [email protected].
Brief
2
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1607 Datum akkoord 25 november 2016 Publicatiedatum 28 november 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Mbarki van 12 november 2014 inzake het rapport van Forum, getiteld: 'Nederlandse moslimjongeren en de Arabische Herfst’. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 11 november 2014 verscheen het rapport van het instituut voor multiculturele vraagstukken Forum, getiteld: ‘Nederlandse moslimjongeren en de Arabische Herfst’. Hierin worden Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren ondervraagd over hun opvattingen over de actuele conflicten in het Midden-Oosten, die het instituut overkoepelend benoemd als de Arabische Herfst (de burgeroorlog in Syrië, de opmars van de Islamatische Staat (IS), de interventie van de door Amerika geleide coalitie, de onrust in Egypte en Libië en het conflict tussen Israël en Palestina. De antwoorden worden deels vergeleken met de antwoorden uit 2011. Het rapport geeft een interessante, en soms ook zorgwekkende, kijk van zaken in de leefwereld van Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren. Drie zaken wil de fractie van de PvdA Amsterdam er hier uit lichten. In de eerste plaats de schijnbare discrepantie in de opvattingen onder Turkse Nederlandse jongeren over de situatie in Irak en Syrië. Enerzijds is er sprake van een zeer democratische houding: 93% van de Turkse Nederlandse jongeren ziet democratie als essentieel voor vooruitgang en 90% wijst een kalifaat af. Tegelijkertijd staat 72% van de jongeren positief tegenover de opmars van de IS en tonen zij begrip voor het geweld dat soortgelijke groepen gebruiken. Waarschijnlijk, schrijft Forum, omdat zij IS en soortgelijke strijdgroepen zien als kans voor verandering. Zij plaatsen deze opvattingen in het kader van de strijd tegen president Assad. Forum schrijft: Wanneer deze resultaten in samenhang worden bekeken zou wellicht gesteld kunnen worden dat Turkse Nederlanders ondanks hun democratische opvattingen voorstander zijn van jihadistische strijdgroepen als IS, omdat zij van mening zijn dat dit de enige partijen zijn die in Syrië voor verandering kunnen zorgen door president Assad te verdrijven. Daarna dient Syrië echter wel een democratie te worden en absoluut geen kalifaat.’ In de tweede plaats toont het rapport een groot verschil van opvatting tussen de Turkse Nederlandse jongeren en de Marokkaanse Nederlandse jongeren. Onder de tweede groep staat 68% afwijzend tegenover de opmars van de IS, en 61% van hen keurt het geweld dat daarmee gepaard gaat af. Een groot deel van deze jongeren is het (zeer) oneens met het feit dat jongeren afreizen naar Syrië, tegenover 19% van de ondervraagden die deze beslissing steunt. Het verschil in opvatting tussen Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren zou, in lijn met bovenstaande, verklaard 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neng 1607 Gemeenteblad R Datum 28 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 12 november 2014 kunnen worden door het feit dat het omverwerpen van het Assad regime minder prominent leeft onder Marokkaanse jongeren. In de derde plaats maakt het rapport melding van toegenomen spanning tussen joden en moslims, door het conflict in de Gazastrook. Maar liefst 64% van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders ervaart een toename. Hierbij moet helaas worden opgemerkt dat 58% van de Turkse Nederlanders aangeeft alle joden verantwoordelijk te houden voor het geweld van de staat Israël. Ondanks de positieve houding van jongeren ten opzichte van de democratie heeft de fractie van de PvdA grote zorgen over de uitkomsten van het rapport. De fractie van de Pvd laat zich graag informeren over het standpunt van het college over deze rapportage, vraagt zich af in welke mate de conclusies ook voor Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren die in Amsterdam wonen gelden en wat het college voornemens is met dit rapport te doen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 12 november 2014, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het rapport van Forum, getiteld: ‘Nederlandse moslimjongeren en de Arabische Herfst’? Hoe beoordeelt het college dit rapport? 2. Welke conclusies trekt het college uit het onderzoek naar de Turkse Nederlandse jongeren over hun opvattingen over democratie en de waardering van Jihadistische strijdgroepen als de IS? Graag een toelichting. 3. Komen de opvattingen overeen met de kennis die het college heeft over Amsterdamse Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren? Acht het college meer onderzoek nodig naar de schijnbare discrepantie die hiervoor wordt beschreven? Beantwoording vragen 1 tot en met 3: In november 2014 publiceerde FORUM een verkenning met de titel "Nederlandse Moslimjongeren en de Arabische herfst". Deze publicatie schetste een op punten verontrustend beeld over brede steun die volgens deze verkenning bij met name Nederlandse jongeren van Turkse afkomst zou bestaan voor Jihadistische strijdgroepen en ISIS. Na verschijning van de verkenning klonk al snel kritiek op de wijze waarop de gegevens voor dit onderzoek waren verzameld en daarmee op de robuustheid van de gepresenteerde resultaten. Gezien de aard van de uitkomsten van de FORUM-peiling en de geuite kritiek op het onderzoek heeft Minister Asscher (SZW) van heeft van het onderzoek een studie toegezegd naar de kwaliteit van het veldwerk dat aan de verkenning ten grondslag lag. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neng 1607 Gemeenteblad R Datum 28 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 12 november 2014 In 2015 heeft Labyrinth Onderzoek & Advies studie gedaan naar de verkenning. De conclusie die de onderzoekers van de studie trekken, is dat er een aantal serieuze tekortkomingen zijn in de opzet en uitvoering van het onderzoek waarop de FORUM-verkenning is gebaseerd. Daarmee zijn zowel de validiteit als de betrouwbaarheid van de door Forum gepresenteerde bevindingen in het geding en zijn de uitkomsten niet generaliseerbaar naar de totale populatie. De bevindingen schetsen dan ook geen representatief beeld van de opvattingen die leven onder jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst in Nederland. Aan de uitvoerder van het onderzoek waarop de Forum-verkenning is gebaseerd (Motivaction) is in het kader van de door de overheid gewenste zorgvuldigheid de gelegenheid geboden een reactie te geven op de bevindingen van de onderzoekers. Motivaction geeft aan het onderzoek destijds naar eer en geweten en volgens een bij Motivaction gangbare methode te hebben uitgevoerd. De reactie is integraal als bijlage opgenomen in de rapportage van het onderzoek. In zijn reactie geeft Motivaction aan dat de door FORUM gepresenteerde uitkomsten op dit moment, maar waarschijnlijk ook al op het moment van publicatie in november 2014 geen juiste weergave vormen van de bovengenoemde opvattingen. Volgens Motivaction is dit mede te wijten aan de tijdspanne tussen het onderzoek zelf en de publicatie daarvan. Een tijdspanne waarin in de media met name over IS veel nieuwe informatie bekend werd. De vraagtekens die er waren bij de Forum-verkenning worden bevestigd door de onderzoekers. De resultaten van de cognitieve test impliceren dat de basis onder de bevindingen uit november 2014 wegvalt en dat het destijds geschetste beeld dus mogelijk niet de werkelijke opvattingen van de betreffende groep weergaf. Wat die opvattingen dan wel waren of zijn, kan niet uit de cognitieve studie worden afgeleid: dit onderzoek biedt inzicht in de kwaliteit en reikwijdte van de in de FORUM verkenning geschetste uitkomsten, maar nadrukkelijk geen beeld van de opvattingen die er onder deze groepen wel leven. Het College betreurt dat de kwaliteit van de Forum-verkenning onder de maat was. Dat staat niet alleen een goed inhoudelijk debat over dit belangrijke onderwerp in de weg, maar heeft er ook toe geleid dat Turks-Nederlandse jongeren zich aangesproken en apart gezet voelden. 4. Kan het college aangeven wat de inzet is van Amsterdam op het gebied van deradicalisering, specifiek gericht op het gebied van etnische groepen? Kan het college tevens aangeven op welke manier wordt samengewerkt met gemeenschappen en bijvoorbeeld scholen? Beantwoording vraag 4: Het college wil kwetsbare individuen en groepen beschermen door het: Vroegtijdig oppikken van signaleren van radicalisering. Hiervoor trainen wij professionals binnen en buiten de gemeente zoals stadsdelen, leraren, jongerenwerkers, jeugdbescherming. Om specifiek kwetsbare gemeenschappen te beschermen wordt er o.a. samengewerkt met; e Sleutelfiguren. Dit zijn rolmodellen met name uit verschillende (moslim)gemeenschapen die vinger aan de pols houden in de buurten en activiteiten organiseren. Er zijn sinds 2007 150 sleutelfiguren getraind en daar komen dit jaar 50 nieuwe sleutelfiguren bij. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de vember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 12 november 2014 e Hirda, een sportproject voor kwetsbare jongeren uit de Somalische gemeenschap, e SMN, Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders, het college ondersteunt bewustwordingsbijeenkomsten voor ouders van deze organisatie. e Stichting Ibn Khaldoun, deze stichting geeft voorlichting aan ouders over hoe radicalisering te herkennen en hier mee om te gaan. Ook trainen zij moskeebesturen in het herkennen van radicalisering. 5. Acht het college, op basis van dit rapport, intensiveringen nodig op het gebied van deradicaliseringsbeleid? Zo ja, welke richting denkt het college op? Beantwoording vraag 5: Het college acht het, op basis van het rapport niet nodig om een intensivering te doen op het gebied van deradicaliseringsbeleid. In 2015 is de aanpak radicalisering op basis van de veranderende (inter)nationale context geïntensiveerd en aangescherpt. Ook wordt er continu gezocht naar nieuwe middelen om de aanpak te versterken; zo zal op 28 november 2016 de ambitie en zoektocht naar het online tegengaan van radicalisering gepresenteerd worden. 6. Het rapport maakt eveneens melding dat toegenomen ervaren spanning tussen joden en moslims. Het college heeft eerder bij monde van burgemeester Van der Laan soortgelijke uitlatingen gedaan in de media. Acht het college, ook op basis van dit rapport, meer maatregelen nodig om eventuele spanning tussen deze twee groepen te doen afnemen? Zo ja, welke”? Beantwoording vraag 6: Het college voert regelmatig gesprekken tussen vertegenwoordigers vanuit de Joodse en Islamitische gemeenschap. Na het conflict tussen Israël en Gaza in 2014, na de aanslagen op Charlie Hebdou, maar ook zonder dat er een directe aanleiding is, worden de vertegenwoordigers uitgenodigd voor ambtswoninggesprekken en wordt dialoog tussen verschillende groepen gefaciliteerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Aan de leden van de raad van het stadsdeel Centrum Postbus 202 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 27 juni 2011 Betreft: Raadsadres Inzake de ’ bierfietsen’ in de Binnenstad. Geachte leden van de raad, Hierbij vragen wij uw aandacht voor de zgn. bierfietsen die geregeld, vooral op zaterdagen in de Binnenstad rondrijden. Een fenomeen dat alleen Engelse jeugdigen aantrekt (ze zijn ook via internet vanuit Engeland te boeken) en dat grote overlast veroorzaakt voor bewoners. Vooral ook omdat die grote fietsen niet alleen rondrijden, maar geregeld ook op bruggen stilhouden en voor langere momenten stilstaan om als bar te fungeren voor de uitgelaten en vaak lallende jongeren. Ook onze brug (brug over Herengracht van Oude Leliestraat naar Leliegracht) is zo’n ‘pleisterplaats’. Waar auto’s worden beboet als zij op een brug staan, worden deze bierfietsen geen strobreed in de weggelegd. Ofwel het is kennelijk mogelijk zomaar een bar in het publieke domein te hebben. 5 Het zal u duidelijk zijn dat wij als bewoners niet uitkijken naar de zaterdagen. Onze woning heeft, zoals de meeste huizen aan de gracht omdat zij monument zijn, geen dubbele ramen, zodat het geluid van die uitgelaten (Engelse) jongeren tot ver én hoog in het huis doordringt. Laat staan hoe het is bij mooi weer is als de ramen open staan. Wij vragen ons af waarom u dit soort Eftelingvertier toestaat in onze Binnenstad? Fenomenen als bierfietsen dragen bepaald niet bij aan de standing van de Binnenstad. U wilt de stad toch zo graag ‘upgraden’? Wij hebben dit soort vertier ook helemaal niet nodig. De Binnenstad op zich al is reden Benoeg voor toeristen om er heen te gaan en dat is ook de kwaliteit van Amsterdam. Als bewoners van de gracht sinds 1971 hebben wij de laatste jaren heel wat veranderingen meegemaakt. Hoewel wij daar zeker niet altijd onwelwillend tegenover staan (zeker niet waar het de monumentale betekenis van de stad in tact laat), is het zaak daarin een evenwicht te bewaren tussen wat voor bewoners nog te aanvaarden is en het toerisme. De bierfietsen zijn wat ons betreft een uitwas die het evenwicht danig verstoort. Wij dringen er daarom bij u op aan de bierfietsen te verbieden, althans deze in ieder geval niet op de grachten in de Binnenstad toe te staan. Mocht dat even duren, dan verzoeken wij u dringend om op de kortst mogelijke termijn alvast de ‘stops’ op de diverse bruggen —i.c. op onze voornoemde brug- te verbieden. Graag vernemen wij spoedig uw beslissing Met vriendelijke groet, Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement 1000 AE Amsterdam Afdeling Realisatie Fysiek Telefoon 14 020 Fax 020 256 4433 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam (…) Datum 30 november 2012 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Roel Versmissen Rechtstreekse nummer 020 256 4058 Faxnummer 020 256 4433 Bijlage Geen Onderwerp Raadsadres bierfiets Geachte (…), Op 27 juni 2011 heeft u een raadsadres ingediend bij stadsdeel Centrum met het verzoek om regels te maken voor de zogenoemde bierfietsen. Inmiddels heeft u van het stadsdeel een aantal maal een tussenbericht ontvangen, waarin is aangegeven dat de beantwoording langer op zich zal laten wachten. De stadsdeelraad heeft enkele malen gesproken over regels voor de bierfiets. Volgens het zogenoemd Reglement Voertuigen heeft de aanvrager een ontheffing nodig voor een bierfiets die breder is dan 1,50 meter. In 2011 is door het stadsdeel vastgelegd, dat daarvoor geen ontheffingen worden verleend. Intussen zijn er ook steeds vaker bierfietsen die maximaal 1,50 meter breed zijn. Tegen deze categorie zijn geen mogelijkheden voor een algeheel verbod. De Drank- en Horecawet geeft geen mogelijkheden, aangezien de bierfiets niet als inrichting in de zin van deze wet kan worden gezien. De gemeente Amsterdam heeft geen mogelijkheden om in de APV een verbod van deze fietsen op te nemen. Hiermee zou de gemeente immers tegen de strekking van de reglement Voertuigen ingaan. In uw raadsadres vraagt u om een verbod op het stoppen met de bierfietsen op de bruggen over de grachten. In de regels is het verboden om hinder of gevaar voor het overig verkeer te veroorzaken (artikel 5 Wegenverkeerswet). Hieronder valt ook het hinderlijk halt houden op bruggen. Bij constatering kan hierop dan ook worden gehandhaafd door de politie. Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. 30 november 2012 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 De Drank- en Horecawet en het Reglement Voertuigen kunnen worden aangepast door de Tweede Kamer, op voorstel van de betrokken minister. Een verzoek hiertoe zullen wij spoedig zenden. Het is niet duidelijk op welke termijn de beantwoording van de minister zal volgen. Wij houden u op de hoogte als er nieuws is. Als u nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met Roel Versmissen via de in het briefhoofd genoemde contactgegevens of via stadsdeel @centrum.amsterdam.nl. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur, Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren Secretaris voorzitter 2
Raadsadres
3
train
4 december Geachte leden van raden en Provinciale Staten, Onderwerp: Project Wunderline — spoorverbinding Amsterdam — Groningen — Bremen — Hamburg In februari 2019 sluit het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe samenwerking met de Deelstaat Niedersachsen. Deze overeenkomst heeft een levensduur van ongeveer 20 jaar. Dit gaat over hoe Nederland, de betroffen provincies met elkaar omgaan. Deze overeenkomst gaat een invloed hebben op een aantal zaken die via de verschillende provinciale en soms stedelijke kanalen al lopen. Zo als de Gemeente Groningen met de steden Oldenburg, Bremen en Hamburg. Ook als gemeenteraden heeft u hier het nodige over te zeggen. Zeker als het om de agendering gaat. Voor uw gemak noem ik een paar thema's die in zowel bij de collega's van de Landtag Niedersachsen, Bürgerschaft Bremen en de Bürgerschaft Hamburg aandacht vragen. Waarbij infrastructuur een hele belangrijke is, want Groningen HS is nog steeds niet het station voor internationale doorgaande treinen in de regio Noord-Nederland. Een route waar heel Nederland van profiteert. In dit beeld de recente moties van de Provincie Drenthe en Overijssel over de spoorlijn: Groningen - Veendam - Stadskanaal - Emmen - Coevorden - Rheine. Of de motie van Flevoland over de echt snelle spoorverbinding Amsterdam - Groningen - Bremen - Hamburg. Wil de snelle trein slagen dan is ook al extreme druk op Den Haag als collectief nodig om het project Wunderline gefinancierd te krijgen via het MIRT. Want de totale kosten in de verschillende fasen aan de spoorlijn Groningen - Bad Nieuweschans, om die op de vergelijkbare kwaliteit te krijgen als de Hanzelijn, is de totale investering 1 miljard Euro. Dan is de reistijd voor deel Groningen - Bad Nieuweschans gereduceerd van 47 minuten naar 25 minuten. Maar ook de snelle spoorlijn hoort acuut op de agenda van internationaal spoorvervoer via de stad Groningen als draaischijf naar Noord-Duitsland en Scandinavië. Dit vraagt een stevige aanpak van Den Haag. Sinds daar zowel de HSL-oost als Zuiderzeelijn sneuvelden heb ik op het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat geen toename van kennis gezien hoe je een project als dit wel goed vormgeeft, financiert en ook de juiste vraagstelling hebt voor de MKBA. Hoop dat dit u inspireert tot verdere actie als lokaal en regionaal politicus. Met vriendelijke groet, mn
Raadsadres
1
test
Ke BFA RE rt EEEN Pe _ B dl eN 4E vi Íe | IA Í 26 KE eente EIN A ls | | Ë | | | à ke Beert | 1 | adt il | LA \ I Stasterdam (PE ME be BIE | 1 Í | al | ib | ij Nd „ál In Mn" Je ij | Ù | ik \ ii TT (ide NSD SAE ZN | ee OE ed a ET A | ER B ® BIN jk a IN ri ij ij- ee AR 5 er lk Ì LIN sia IE ok ra rd td ME NOB DEES rc Enk Welstandsbeleid Passagiersvaart Ii | | | | Í HIE E IEI | WE AS En a sn EI "7 1 HUN KNK | BARN IN Ean eea ket IN eek LEN kn Ee Á \ INR ven} etl il / Dd EE AAD hed | of SE a Eds: a ge a PS ie ad | | , TR REN. RE FN nn ANN HI mmm SE | BR CER eel Programma if er VINES | B en E Ô ie SE 3 Varen 20109 OER en Ed December 2019 4: B d en, a All Ee El J A A el ha : re en IE Wd | rd ed pee: | fem ee | Inleiding De gemeente vindt het belangrijk dat passagiersvaartuigen passen bij het Deze nota gaat vervolgens in op het werkingsgebied van het welstandsbeleid. cultuurhistorisch waardevolle UNESCO-werelderfgoed, de beschermde Dit beleid is van toepassing op alle passagiersvaartuigen die gebruik maken stadsgezichten en de kenmerken van de Amsterdamse binnenstad. Op 7 fe- _ van het binnenwater van Amsterdam. Bovendien sluit deze nota beter aan bij bruari 2017 heeft de gemeente Amsterdam de nota “Welstandsbeleid Pas- de nieuwe Nota Varen Deel 1 (met onder meer een indeling van passagiers- sagiersvaart Amsterdam” vastgesteld. vaartuigen in nieuwe segmenten waarbij het segment historische- en beeldbe- palende vaartuigen is toegevoegd) zoals op 9 mei 2019 is vastgesteld door de De voorliggende nota bevat een evaluatie van de afgelopen twee jaar wel- Gemeenteraad. Met de nieuwe Nota Varen Deel 1 wordt het vergunningensys- standsbeleid. Hieruit blijkt onder andere dat het welstandsbeleid geleid heeft teem voor passagiersvaartuigen gewijzigd, terwijl de algemene uitgangspun- tot een kwaliteitsverbetering, maar dat het voor sommige aanvragers moeilijk ten voor beeldkwaliteit ongewijzigd zijn gebleven ten opzichte van de was om in één keer een correcte aanvraag te doen. Inhoudelijk is er geen Welstandsnota uit 2017. reden om aanpassingen te doen. Daarom is besloten de nota inhoudelijk onge- wijzigd te laten, maar wel aandacht te besteden aan heldere formulering van de criteria en voorbeelden. 2 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 | Inhoudsopgave 1 _ Aanleiding 4 2 Doel Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 5 3 Evaluatie van twee jaar welstandsbeleid voor passagiersvaart 8 4 Toepassing van het welstandsbeleid 10 B Uitgangspunten en algemene criteria 12 6 Criteria nader uitgewerkt voor alle segmenten 14 7 _ Criteria nader uitgewerkt voor het segment Historische- en Beeldbepalende vaartuigen 20 8 Bijlagen 22 Bijlage 1 Landelijke regelgeving X Bijlage 2 Beschermd stadsgezicht en UNESCO Werelderfgoed X Bijlage 3 Scheepstermen X Bijlage 4 Scheepstypen X Bijlage 5 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Groot X Bijlage 6 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Middel en Klein X Bijlage 7 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Onbemand X Bijlage 8 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Historische en Beeldbepalende vaartuigen X 3 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 e je 1 | Aanleiding Op 20 september 2016 heeft het college van Burgemeester en Wethouders Dit heeft op 7 februari 2017 geresulteerd in de vaststelling door het college de bestuursopdracht ‘Welstand Passagiersvaart’ vastgesteld. van de nota “Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam”. Deze bestuursopdracht gaf onder andere invulling aan de tijdens de raads- Bij vaststelling van dit beleid is afgesproken om na 2 jaar te evalueren. De eva- behandeling van de Gewogen toetreding (Segment Bemand Groot) inge- luatie heeft plaatsgevonden aan het einde van 2018. De resultaten van deze diende motie 751.16. Hierin werd de wens geuit om ook welstandsbeleid te evaluatie staan beschreven in hoofdstuk 3. formuleren voor de andere segmenten in de passagiersvaart. Doel van deze bestuursopdracht was het formuleren van deze welstandseisen voor alle passa- De Nota Varen Deel 1 stelt vast dat de doelen van de vorige Nota Varen uit giersvaart. Ook moest worden onderzocht in hoeverre welstandsbeleid kan 2013 wat betreft welstand ongewijzigd zijn gebleven. Door middel van het worden ingevoerd voor andere gebruikers van het water (transportvaart en welstandsbeleid draagt de gemeente er zorg voor dat de passagiersvaartuigen pleziervaart). Er is gekozen om als eerste de passagiersvaart uit te werken. De passen bij de cultuurhistorisch waardevolle achtergrond. Die achtergrond is ge- vaartuigen die deelnamen aan de Gewogen toetreding hadden op dat mo- vormd door het UNESCO-werelderfgoed, Beschermde Stadsgezichten en ken- ment reeds hun (zwaardere) welstandstoets ondergaan. Zij zouden pas bij wijzi- merken van de Amsterdamse binnenstad. Ook wordt een apart segment ging of vernieuwing van de Gewogen toetreding-vergunning aan dit algemene __ geïntroduceerd voor beeldbepalende en historische vaartuigen. Dit nieuwe welstandsbeleid moeten voldoen. segment is in het voorliggende welstandsbeleid in paragraaf 7 opgenomen. 4 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 2 | Doel Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam Welstand is traditioneel een middel van gemeenten om de beeldkwaliteit teerbare richtlijnen om de gewenste kwaliteit van passagiersvaartuigen in van bouwwerken in de publieke ruimte te bevorderen. Daarmee krijgt de stand te houden en te ontwikkelen. gemeente invloed op de architectuur, gebruikte materialen en kleuren van = Toetsingskader - welstandscriteria geven inzicht in wat de gemeente als bouwwerken. Dit geldt zowel voor nieuwe bouwwerken als voor het voorgeschreven, toegestane maar ook als niet toegestane aspecten van verbouwen van bestaande bouwwerken. passagiersvaartuigen beschouwt. = Kader voor ontwerp - welstandscriteria zijn een leidraad voor het ontwerp Bouwwerken bevinden zich in de openbare ruimte en confronteren elke voor- van passagiersvaartuigen op elementen als vorm, maatvoering, materiaal, bijganger en bewoner met de gekozen bouwvorm. Hiermee is de verschij- kleur en detaillering. ningsvorm van een bouwwerk niet langer een zaak van alleen de eigenaar. = Ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit — welstandscriteria dragen bij aan De gemeente Amsterdam stelt dan ook welstandsbeleid op, op basis van de de beschermde status van de Amsterdamse grachten. overtuiging dat het bestuur het belang van een aantrekkelijke omgeving dient te behartigen en de cultuurhistorische waarde van de binnenstad moet behou- Het doel van het welstandsbeleid is te komen tot passagiersvaartuigen die qua den. Water speelt een grote rol bij de cultuurhistorische waarde van onze bin- beeld passen bij de uitstraling van de Amsterdamse grachten. De Amster- nenstad. Daarom heeft de gemeente gekozen om haar welstandsbeleid uit te damse grachten hebben een grote cultuurhistorische waarde en zijn een trek- breiden van de traditionele insteek bouwwerken met welstandsbeleid voor pleister voor bezoekers. Ze hebben een status als beschermd stadsgezicht en woonboten (sinds 1996) en passagiersvaartuigen (sinds 2017). een UNESCO Werelderfgoed-status. Dit alles stelt hoge eisen aan de ruimte- Met een helder beoordelingskader worden de welstandstoetsing en de ver- lijke kwaliteit van de gehele binnenstad van Amsterdam. Het college vindt het lening van vergunningen voor nieuwe, vervangende of te verbouwen vaartui- dan ook belangrijk dat de passagiersvaartuigen die nadrukkelijk aanwezig zijn gen voor iedereen inzichtelijk en worden historische vaartuigen en vaartuigen in de Amsterdamse binnenstad passen binnen deze historisch waardevolle om- met hoge beeldkwaliteit beschermd. geving, de ruimtelijke context en de kenmerken van de Amsterdamse binnen- stad. A. Het formuleren van welstandsbeleid voor passagiersvaartuigen heeft = Landelijke regelgeving: Deze is opgenomen als bijlage 1. verschillende functies: = Rechtszekerheid - het benoemen van welstandscriteria geeft aanvragers de Amsterdam als Waterstad mogelijkheid om voor het indienen van hun aanvraag het vaartuig te laten De Watervisie Amsterdam 2014 benoemt Amsterdam terecht als waterstad en voldoen aan de gewenste beeldkwaliteit van passagiersvaartuigen in het wijst op de bezoekers die vanuit de hele wereld de Amsterdamse grachten Amsterdamse stadsbeeld. komen bewonderen. Dit bezoek is van grote economische waarde voor de = Bouwstenen voor kwaliteitsbeleid - welstandscriteria bieden praktisch han- stad, maar legt er ook een druk op. Daarom stelt het college in de Watervisie: 5 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 “In de drukke historische binnenstad willen we streng handhaven op overlast B. Welstandsbeleid Passagiersvaart in samenhang met overig op het water. We willen geen initiatieven en activiteiten op het water die het welstandsbeleid UNESCO-gebied onwaardig zijn.” De Welstandsnota ‘De Schoonheid van Amsterdam’ De binnenstad als beschermd stadsgezicht De gemeenteraad heeft de Welstandsnota 'De Schoonheid van Amsterdam! De Rijksoverheid heeft de ‘binnenstad van Amsterdam binnen de Singel- geactualiseerd en vastgesteld op 14 september 2016. De gemeente vindt het gracht’ in 1999 aangewezen als beschermd stadsgezicht. Bij de bescherming belangrijk dat de beoordeling van passagiersvaartuigen aansluit bij de wel- van dit stadsgezicht ligt het accent op de gave historisch-ruimtelijke structuur standscriteria uit 'De Schoonheid van Amsterdam'. Het is wenselijk dat er een en het nog overwegend historisch waardevolle bebouwingsbeeld van de histo- duidelijk verband is tussen de criteria die gelden voor het huis op de wal, de rische binnenstad. Het grootste gedeelte van het vaarwater in de binnenstad woonboot die voor de deur ligt en het passagiersvaartuig dat langs vaart. valt binnen dit beschermd stadsgezicht. = De begrenzing van het beschermd stadsgezicht is opgenomen op de kaart Welstandsbeleid woonboten in bijlage 2. Bij de actualisatie van de Welstandsnota 'De Schoonheid van Amsterdam! heeft de gemeente ook welstandsbeleid voor woonboten opgenomen. Vanaf De grachtengordel als UNESCO Werelderfgoed 1996 gebruikten de Amsterdamse stadsdelen al welstandseisen voor woonbo- UNESCO heeft de 17e-eeuwse grachtengordel op 31 juli 2010 op de lijst van ten. Op 18 juni 2018 is met het vaststellen van de Nota Welstand op het water Werelderfgoed geplaatst. Dit betekent dat de culturele of natuurlijke beteke- een overkoepelend beleid voor de welstand van woonboten tot stand geko- nis zo uitzonderlijk is, dat deze het nationale belang overstijgt en van alge- men. De welstandsrichtlijnen voor (woon-) boten sluiten nauw aan bij de wel- meen belang is voor huidige en toekomstige generaties wereldwijd. standsnota voor bebouwing op de wal. De 17e-eeuwse stadsuitbreiding van Amsterdam is het meest complete en meest geslaagde voorbeeld van barokke stedenbouw in Europa en was de Nota Welstand Passagiersvaart Amsterdam (2017) enige stadsuitbreiding van deze omvang in die tijd. Zij representeert de Neder- Met de invoering van de eerste nota “Welstand passagiersvaart Amsterdam” landse grachtenstad in zijn meest ideale vorm. De grachtengordel, door de in 2017 zijn voor het eerst concrete beleidsregels vastgesteld om te beoor- eeuwen heen nagenoeg intact gebleven, bepaalt tot in onze tijd het imago van delen of er sprake is van strijd met de welstand bij de verlening van exploita- Amsterdam als erfgoedstad. De 17e-eeuwse grachtengordel vormt het kern- tievergunningen voor passagiersvaartuigen. gebied van het Werelderfgoed. De overige delen van de historische binnen- stad binnen de Singelgracht vormen de bufferzone, die voor een De voorliggende beleidsnotitie voorziet in een verduidelijking van de wel- Werelderfgoed vereist is. De begrenzing van de bufferzone komt overeen met standscriteria voor de beoordeling van aanvragen voor een exploitatievergun- de grenzen van het beschermd stadsgezicht. ning. De notitie is, evenals haar voorganger, uitdrukkelijk niet van toepassing = De begrenzing van het UNESCO Werelderfgoed is opgenomen op de kaart op de verlening van ligplaatsvergunningen voor passagiersvaartuigen. in bijlage 2. 6 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 3 | Evaluatie van twee jaar welstandsbeleid voor passagiersvaart Bij vaststelling van het welstandsbeleid op 7 februari 2017 is afgesproken In totaal heeft de commissie in 2017 en 2018, 139 passagiersvaartuigen beoor- dat er na 2 jaar een evaluatie zal plaatsvinden. Deze evaluatie is aan het deeld, dit waren hoofdzakelijk nieuwe aanvragen. Zoals in de tabel hieronder einde van 2018 afgerond. In deze notitie worden de conclusies en zichtbaar is gemaakt, zijn de meeste vaartuigen in eerste instantie niet goed- aanbevelingen vermeld. gekeurd, meestal vanwege onvoldoende beeldkwaliteit. Na een aantal opmer- kingen en suggesties van de commissie zijn deze vaartuigen aangepast en zijn Conclusies: de meeste van deze vaartuigen alsnog goedgekeurd. Vaak betrof het hier Door de instelling van een moratorium over een belangrijk deel van de te eva- zaken als het voldoende zorgvuldig afwerken van het vaartuig, waardoor een lueren periode zijn er minder beoordelingen uitgevoerd dan verwacht. Wel zijn voldoende beeldkwaliteit werd bereikt. Slechts een klein deel van alle beoor- er voldoende beoordelingen geweest om conclusies te verbinden aan het ge- deelde vaartuigen heeft na een negatief advies een weigering op de aanvraag voerde beleid. Er is zonder meer een verbetering van de beeldkwaliteit van de van de exploitatievergunning ontvangen. nieuwe vaartuigen bereikt. De samenwerking tussen welstandscommissie en Gemeente/Matermet verliep goed. Gedurende de toetsingsperiode zijn waar nodig in gezamenlijk overleg aan- . . … Onbemand 2 5 1 passingen in de werkafspraken gemaakt, bijvoorbeeld over het voeren van een toelichtend gesprek tussen welstandscommissie en aanvrager. Bemand open ú En Ii Procedurele problemen zijn ondervangen door de welstandscontrole formeel Bemand gesloten 8 62 5 te koppelen aan de controle die elk vergund vaartuig moet ondergaan voor in- Bemand groot 0 0 4 gebruikname (CVO en nautische voorschriften). Ook was er vaak een vergun- zotaal 17 105 17 ningverlener aanwezig voor eventuele toelichting op het welstandsadvies. De voorwaarden en voorschriften in de vergunning kennen geen gradatie. Tabel 1. Aantal beoordelingen per segment vrije uitgifte 2017 Hierdoor is het voor de afdeling handhaving in een aantal gevallen onvol- doende duidelijk wanneer een vaartuig bij ingebruikname van een vergunning Samenvattend al dan niet kan worden goedkeuren. In een aantal gevallen is vastgesteld dat Samenvattend kan worden gesteld dat het welstandsbeleid functioneert in vaartuigen na de keuring gewijzigd zijn zonder dat hiertoe een aanvraag is ge- haar doelstellingen, maar dat met name de controle op de feitelijke naleving daan (wijzigingsvergunning). van de welstandscriteria, zowel bij aanbieding ter keuring als daarna, verdere Een belangrijke conclusie is dat het voor aanvragers vaak niet eenvoudig is om aanscherping behoeft. in één keer een goede en volledige aanvraag te doen op basis van de beschre- ven criteria en voorbeelden. 7 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Aanbevelingen: = Meer duidelijkheid vooraf voor aanvragers door verduidelijken en concreet maken van algemene uitgangspunten van het welstandsbeleid. = De verbetering van de toelichtingen en aanvraagprocedure. m Onderzoeken mogelijkheden en uitwerken wens om het welstandsbeleid uit te rollen naar de andere vaarweggebruikers (transport over water en ple- ziervaart). Hier zal in het kader van het uitwerken van deze beleidsonder- delen separaat aandacht aan worden geschonken. = Nieuwe richtlijnen t.b.v. handhaving in de vorm van bijvoorbeeld een toet- singsmatrix met gewichten en consequenties voor de diverse afwijkingen van welstandscriteria. m Optimalisatie datadeling. 8 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 4 | Toepassing van het welstandsbeleid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de reikwijdte van deze beleidsnota, Het welstandsbeleid uit 2017 richt zich op de welstand van passagiersvaartui- waarbij zal worden ingegaan op het toepassingsgebied, de verschillende gen, omdat de bedrijfsvoering van deze vaartuigen veelal gericht is op de be- segmenten voor passagiersvaartuigen en de procedurele hoofdlijnen. leving van het historisch meest waardevolle gebied. Ze zijn over het algemeen (zeer) frequent aanwezig in dit gebied. De exploitatievergunningen voor alle Toepassingsgebied passagiersvaartuigen worden, op basis van nieuw beleid, herverdeeld en op- De welstandscriteria voor passagiersvaartuigen gelden voor alle soorten passa- nieuw uitgegeven zodat op termijn alle huidige vaartuigen — mits er opnieuw giersvaartuigen in het gehele binnenwatergebied van de gemeente Amster- een vergunning voor wordt aangevraagd en de aanvraag voor het vaartuig dam. Er is geen zonering voor welstandsbeleid, omdat het gaat om varende, wordt ingeloot - aan de welstandstoets worden onderworpen. en dus per definitie bewegende, vaartuigen. De omgeving waarin het vaartuig moet passen verandert afhankelijk van waar men vaart. Dit vraagt om een uni- Segmentindeling forme set criteria (op hoofdlijnen) op een basisniveau, zodat het vaartuig op ie- De segmentindeling zoals beschreven in de Nota Varen 2013 is aangepast. Er dere locatie in ieder geval aan een minimum beeldkwaliteit voldoet. Het is gekozen voor een segmentindeling op basis van het maximaal aantal zit- welstandsbeleid strekt primair tot bescherming van de (cultuurhistorische) plaatsen per vaartuig met een apart segment ‘Historisch en beeldbepalend’. waarden van het meest waardevolle gebied, en de welstandscriteria moeten Deze nieuwe segmentindeling is in deze nota gevoegd. Dit heeft geen inhou- dan ook bijdragen aan het behoud en herstel van deze waarden. Wat aan- delijke gevolgen voor het welstandsbeleid behoudens de toevoeging van een vaardbaar is in het meest waardevolle gebied zal ook voldoen in de andere ge- nieuw segment Historische en beeldbepalende vaartuigen in hoofdstuk 7 bieden. Door de criteria te formuleren op een basisniveau van algemeen aanvaarde principes van welstand zijn dezelfde criteria ook hanteerbaar in an- De segmenten zijn: dere zones zonder dat specificatie noodzakelijk is. Een dergelijke uniforme set = Groot (meer dan 50 zitplaatsen) criteria zonder zonering is bovendien minder gecompliceerd in aanvraag, ver- = Middel en klein (maximaal 50 zitplaatsen) lening en controle. Bovendien vormt dit beschermde gebied (UNESCO en Be- m Onbemand (maximaal 5,50 m x 2,00 m). schermd stadsgezicht) ook het belangrijkste vaargebied van de rondvaart. = Historisch en Beeldbepalend Groot m Historisch en beeldbepalend Klein en Middelgroot De criteria zijn van toepassing op alle vergunde passagiersvaartuigen. De mo- gelijkheid en wenselijkheid om welstandsbeleid toe te passen op andere vaar- Naast een algemene beeldkwaliteit voor de passagiersvaartuigen is het voor tuigen dan de passagiersvaart zal nader worden onderzocht. het cultuurhistorisch stadsgezicht belangrijk dat historische vaartuigen en 9 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 beeldbepalende vaartuigen op de grachten aanwezig blijven. Om de diver- Beoordeling en toetsing door een beoordelingscommissie siteit van het aanbod van passagiersvaartuigen te waarborgen worden de ver- Voor de beoordeling van een aanvraag voor een exploitatievergunning is spe- gunningen in segmenten uitgegeven, waaronder een apart segment voor cialistische toetsing wenselijk. Hiertoe zal de gemeente een adviescommissie historische vaartuigen en/of beeldbepalende vaartuigen. Dit segment kent instellen die de gemeente bij het doen van de welstandsbeoordeling advi- aanvullende welstandseisen. seert. Deze adviescommissie zal bestaan uit onafhankelijke experts die deskun- digheid bezitten op verschillende disciplines. Hun expertise bestaat uit: 1. Vergunningen - beoordeling op basis van criteria scheepsbouw, 2. cultuurhistorie en het beschermd stadsgezicht en 3. esthe- De in hoofdstuk 5 beschreven criteria zijn algemene criteria voor de beoor- tische en visuele kwaliteit van een vaartuig. Het college acht deze drie discipli- deling van de welstand van de passagiersvaartuigen in Amsterdam. Deze alge- nes nodig om tot een gewogen advies te komen over de beeldkwaliteit van mene criteria zijn gelijk aan de criteria van het welstandsbeleid uit 2017. Alle vaartuigen. aanvragen voor een exploitatievergunning- ook vervangings- en wijzigingsaan- vragen - worden getoetst. Deze algemene criteria zijn concreet uitgewerkt in hoofdstuk 6. Indien een aanvraag voldoet aan de concrete criteria van hoofd- stuk 6 wordt ook voldaan aan de algemene criteria van hoofdstuk 5. Voor de wijziging (vervangen of verbouwen) van een vergund vaartuig is een wijzigingsvergunning noodzakelijk. In geval van een verbouwing van een reeds door de welstand beoordeeld vaartuig betekent dit dat het vaartuig na ver- bouwing in zijn geheel aan de relevante criteria uit hoofdstuk 5 en 6 en in geval van historisch en beeldbepalend ook aan hoofdstuk 7 van deze nota dient te voldoen. In het geval dat het gaat om een vaartuig dat nog geen wel- standsoordeel heeft gekregen en ook niet voldoet aan de criteria van de wel- stand - omdat het een vergunning betreft die nog niet is herverdeeld -, mag de aangevraagde wijziging in ieder geval niet leiden tot de situatie waarin het vaartuig nog minder voldoet aan de criteria van hoofdstuk 5 en 6. 10 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 5 | Uitgangspunten en algemene criteria De uitgangspunten en de algemene criteria voor welstand van passagiers- = Bescheidenheid vaartuigen zijn niet veranderd ten opzichte van de eerste versie van de Met het ontwerp wil de passagiersvaart zichzelf niet op de voorgrond drin- welstandsnota (2017). Voor de volledigheid worden deze nogmaals vermeld. gen en houdt in zijn verschijningsvorm rekening met zijn relaties met andere gebruikers van de leefomgeving. Uitgangspunten mn Zorgvuldigheid Criteria Het ontwerp moet blijk geven van zorgvuldig omgaan met stijlen, materia- De welstandscriteria voor passagiersvaartuigen volgen de zes algemene wel- len, verhoudingen, licht, kleur en detaillering. De gedachte hierachter is dat _standscriteria die Amsterdam ook gebruikt voor gebouwen en voor woonbo- het ontwerp ook de gebruiker, de omgeving en de sociaal-culturele context ten, namelijk: beïnvloedt. Zorgvuldige ontwerpen nodigen de gebruiker en de omgeving A. Schaal en maatverhoudingen — evenwicht en bescheidenheid uit tot zorgvuldig gedrag. B. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie — scheepse vorm, bedoeld voor Het uitgangspunt van zorgvuldigheid past in een eeuwenlange traditie van passagiersvaart denken over ruimtelijke en architectonische kwaliteit. Volgens de Romeinse C. Relatie tussen schip en omgeving — passend bij karakteristiek historische architect Vitruvius moet een goed gebouw voldoen aan drie eisen, te binnenstad weten: utilitas (bruikbaarheid), firmitas (duurzaamheid) en venustas (schoon- D. Betekenissen van vormen in sociaal-culturele context - zorgvuldige vormge- heid). Vertaald naar de kwaliteit van passagiersvaartuigen kunnen we stellen ving en detaillering dat een vaartuig zo moet zijn ontworpen dat het zijn functie zo goed moge- __E. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit — aantrekkelijk en niet simpel lijk kan vervullen, dat het in de toekomst aan gestelde eisen kan voldoen en __F. Materiaal, textuur, kleur en licht — hoogwaardige materialen en terughou- dat het een aansprekende uitstraling heeft, die bijdraagt aan het beeld van dende kleuren de omgeving waarin het vaartuig vaart. = Proportionaliteit Deze zes algemene welstandscriteria richten zich op de zeggingskracht en het Proportionaliteit bij het ontwerp wil zeggen dat de toegepaste stijlen, mate- vakmanschap van het ontwerp van gebouwen en boten en zijn terug te voe- rialen, verhoudingen, licht, kleur en detaillering in een redelijke verhouding ren op universele architectonische ontwerpprincipes. Ze zijn gebaseerd op de moeten staan tot het beoogde doel: een plezierige en informatieve vaart. notitie ‘Architectonische kwaliteit, een notitie over architectuurbeleid' die = Terughoudendheid prof. ir. Tjeerd Dijkstra schreef als rijksbouwmeester in 1985. De interpretatie De passagiersvaart betracht in het ontwerp voldoende terughoudendheid, van de algemene criteria is in de loop van de tijd iets vrijer geworden, maar ze kiest voor een gematigde en fatsoenlijke verschijningsvorm en vermijdt bui- worden nog steeds algemeen gebruikt als uitgangspunt voor welstandsbeoor- tensporigheden en pretenties. delingen. 11 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 A. Schaal en maatverhoudingen — evenwicht en bescheidenheid E. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit — aantrekkelijk en niet simpel De romp en de opbouw hebben een evenwichtige verhouding. De opbouw Het vaartuig biedt een begrijpelijk beeld door symmetrie, ritme en herken- blijft binnen de romp, heeft een bescheiden hoogte en breedte en laat het bare materialen. Passagiersvaartuigen zijn aantrekkelijk als zij een begrijpe- voor- en achterdek vrij. Ongewenst zijn overmatige onderdelen en opbou- lijk beeld oproepen. Ongewenst zijn vaartuigen waarbij de wen die over de romp heen gebouwd zijn. aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. B. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie — scheepse vorm, bedoeld F. Materiaal, textuur, kleur en licht — hoogwaardige materialen en voor passagiersvaart terughoudende kleuren De vorm van het vaartuig volgt logisch uit het gebruik en de constructie. Het vaartuig gebruikt passende materialen als hout, staal, zeildoek en glas. Een passagiersvaartuig heeft de vorm van een vaartuig dat specifiek be- Passagiersvaartuigen gebruiken scheepse materialen van hoogwaardige doeld is voor het vervoer van personen. Ongewenst zijn niet-scheepse vor- kwaliteit en terughoudende kleuren, waarbij kleuraccenten zijn toegestaan. men, die de suggestie wekken een ander object te zijn dan een vaartuig. Ongewenst zijn vaartuigen in te opvallende kleuren. C. Relatie tussen schip en omgeving — passend bij karakteristiek historische wm Deze criteria worden in hoofdstuk 6 en 7 nader uitgewerkt binnenstad Het vaartuig past binnen de ruimtelijke en historische context van Amster- dam. Passagiersvaartuigen moeten een positieve bijdrage leveren aan de binnenstedelijke ruimte. Ongewenst zijn vaartuigen die qua karakteristiek niet passen bij de historische binnenstad. Hiervoor is een lijst opgesteld met per segment toegestane typen vaartuigen. Deze lijst staat in hoofdstuk 6.3 Vaartuigtypen. D. Betekenissen van vormen in sociaal-culturele context - zorgvuldige vormgeving en detaillering De scheepsbouwkundige uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig en even- wichtig. Passagiersvaartuigen moeten zorgvuldig vormgegeven en gedetail- leerd zijn. Ongewenst zijn grove vormen en een onzorgvuldige afwerking, bijvoorbeeld door de toepassing van opzichtige reclames voor de eigen ei- genaar dan wel als reclamebord voor derden. 12 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 6 | Criteria nader uitgewerkt voor alle segmenten In dit hoofdstuk worden de criteria nader uitgewerkt naar diverse aspecten 6.3 Vaartuigtypen en onderdelen, die een houvast kunnen bieden bij de Hieronder wordt per segment aangegeven welke hoofdtypen vaartuigen pas- welstandsbeoordeling van de passagiersvaartuigen. send zijn bij de karakteristiek van de historische binnenstad. Aangezien rond- vaartboten, salonboten en sloepen het meest voorkomen worden deze bij een 6.1 Bijlagen aantal aspecten specifiek belicht. De opsomming bij zowel ‘toegestaan’ als In Bijlage 3 zijn de verschillende scheepstermen nader omschreven. ‘niet-toegestaan’ is, behoudens bij het segment Onbemand, niet-limitatief. Bij typen vaartuigen die niet genoemd worden dient per geval bekeken te worden In Bijlage 4 zijn de verschillende scheepstypen nader beschreven. of het vaartuig van ene type is dat passend is bij de karakteristiek van de histo- rische binnenstad. Bijlage 5 tot en met 8 zijn een toelichting op de criteria voor de segmenten Groot, Middel en Klein, Onbemand en Historisch- en Beeldbepalend Groot, Segment Groot: Middel en Kleine vaartuigen. De toelichtingen bevatten geen extra eisen, maar wm Toegestaan: Aak, Dienstvaartuig, Directievaartuig, Klipper, Klipperaak, Kot- zijn een hulpmiddel om meer duidelijkheid te geven over de toepassing van de ter, Kraak, Loodsboot, Rondvaartboot, Salonboot, Sleepboot, Steilsteven, criteria uit hoofdstuk 5, 6 en 7. Tjalk, Veerpont. = Niet toegestaan: Reddingssloep, Sloep en Dekschuit 6.2 Beoordeling In het geval een vaartuig niet voldoet aan één van de hiernavolgende onder- Segment Middel en Klein: delen 6.7 g t/m j worden voorschriften aan de vergunning verbonden waarmee __m Toegestaan: Akkerschuit, Bakdekker, Directievaartuig, Jacht, Klassieke mo- vergunninghouder wordt verplicht om, voordat hij de vergunning in gebruik torboot, Klipper, Kotter, Loodsboot, Loodsjol, Reddingsboot, Reddings- neemt, het vaartuig in overeenstemming te brengen met deze voorschriften. sloep, Sloep, Rondvaartboot, Salonboot, Sleepboot, Snik, Steilsteven, Tjalk, Vissersschip, Westlander en bijboot. In het geval een vaartuig niet voldoet aan één van de overige onderdelen uit = Niet toegestaan: dekschuit dit hoofdstuk leidt dit tot een negatief welstandsoordeel. Segment Onbemand: In het geval een vaartuig niet voldoet aan de criteria uit hoofdstuk 7 leidt dit = Toegestaan: Bijboten en Loodsjol. tot het oordeel dat er geen sprake is van een historisch en/of beeldbepalend = Niet toegestaan: Andere typen vaartuigen dan toegestaan. vaartuig. 13 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Segment Historisch en Beeldbepalend Groot 6.6 Vaartuig en omgeving m Toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de segmenten Groot zijn toege- Vaartuigen moeten passen binnen de ruimtelijke en historische context van staan Amsterdam. Dat betekent dat vaartuigen beoordeeld worden in relatie tot de = Niet toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de het segment Groot niet omgeving waarin zij veelal zullen varen. In paragraaf 6.3 is per segment aange- zijn toegestaan geven welke vaartuigen in ieder geval wel en niet passend zijn bij de karakte- ristiek van de historische binnenstad. Vaartuigen passen bij de karakteristiek Segment Historisch en beeldbepalend Middel en Klein van de historische binnenstad indien zij voor 1970 veelvuldig op de Amster- = Toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de segmenten Middel en Klein zijn damse grachten te zien waren en qua uitstraling passen bij historisch Amster- toegestaan dam. Deze staan onder de kopjes ‘toegestaan’ en ‘niet toegestaan’. Van = Niet toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de het segment Middel en andere niet genoemde typen wordt dit per geval bekeken. De volgende basis- Klein niet zijn toegestaan regels gelden. 6.4 Samenhangend geheel Niet toegestaan: Het uiterlijk van het vaartuig moet een samenhangend geheel vormen dat past um Vaartuigen die qua type niet historisch zijn verankerd in en rond Amsterdam. bij het type vaartuig. Een aspect of onderdeel dat passend is bij het ene type = Vaartuigen die niet passend zijn in de welstandsgebieden van Amsterdam vaartuig kan onwenselijk zijn bij een ander type vaartuig. Daarom worden de uit de welstandsnota ‘De schoonheid van Amsterdam’. hieronder genoemde aspecten en onderdelen altijd in relatie tot elkaar en het = Vaartuigen zonder zorgvuldige scheepsbouwkundige uitwerking. type vaartuig bekeken en beoordeeld. 6.7 Onderdelen 6.5 Vaarwater In de navolgende tekst wordt met de volgende termen bedoeld: Historisch Amsterdam; de vaartuigen worden getoetst in de context van de = Voorgeschreven (moet): verplichtend, het vaartuig moet aan dit aspect vol- 17e -eeuwse grachtengordel, de beschermde stadsgezichten en de welstands- doen. gebieden van historisch Amsterdam uit de welstandsnota ‘De schoonheid van = Toegestaan (mag): niet-verplichtend, dit betreft een voorbeeld van het- Amsterdam’. Daarnaast geldt de volgende overweging: geen in ieder geval is toegestaan. Vaartuigen die passend zijn in het ruime vaarwater van het IJ en de Amstel vol- u Niet toegestaan (mag niet): verplichtend, het vaartuig mag niet aan dit as- doen niet vanzelfsprekend voor de smalle grachten van de binnenstad. pect voldoen. In de kaders wordt voor sommige typen vaartuigen extra eisen gesteld bo- venop hetgeen in algemeen wordt voorgeschreven. 14 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 A. Romp Voorgeschreven Niet toegestaan: mn Een zeeg = Een platte voorsteven behoudens de karakteristieke platte voorsteven bij n Sierlijke lijnen en rondingen het vaartuigtype ‘Schouw’. = Hoekige vormen tenzij deze van ondergeschikte aard zijn en geen afbreuk doen aan het algemene beeld van de romp. m _Asymmetrie over de lengteas. = Een verschijningsvorm die suggereert een ander object te zijn dan een vaar- tuig. Voorgeschreven: Voorgeschreven: Voorgeschreven: m Een lijn in de romp die de lengte van het vaartuig bena- m Een uitgesproken voor- en achtersteven volgens de ken- m Een duidelijk aanwezige zeeg. drukt door een zeeg of een bakdek. merken van een salonvaartuig. Dit houdt in: een spits toe- m Een oplopende steven of spitse steven met een lang gesneden voorsteven en een elegante achtersteven die Sloepen zijn enkel toegestaan indien zij beschikken over voordek. diverse vormen (b.v. geveegd, vol, spitsgat of negatief) voldoende beeldkwaliteit. Dit kan verkregen worden door aan kan nemen. hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen zoals bedoel onder onderdeel i. Het hebben van een over- naadse romp draagt hier ook aan bij. 15 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 B. Vaste opbouw Voorgeschreven: Niet toegestaan: = De opbouw moet passend zijn bij het type vaartuig. =m Een gedrongen verhouding over de lengte van het vaartuig. = Houten, metalen of hard-kunststoffen dak. = Eenrechte en hoekige opbouw tenzij een dergelijke opbouw bij het type m Voor en achterdek zijn voldoende vrij vaartuig hoort. = De opbouw is in voldoende mate smaller dan de romp, de breedte van de = Zeildoek (tenzij aantoonbaar historisch aanwezig en zorgvuldig uitgevoerd). opbouw mag niet breder zijn dan van de breedte van de romp, exclusief de __m Een futuristische vormgeving. stootrand. = Een verschijningsvorm die suggereert een ander object te zijn dan een op- bouw van een vaartuig. = Een vaste opbouw voor type sloepen en bijboten Voorgeschreven: Voorgeschreven: m Voor- en achterdek zijn in voldoende mate vrij; Dit is in ieder geval zo bij een vrij voor- De opbouw dek van minimaal 1/15 van de lengte van de romp en een som van een vrij voor- en vrij u is relatief hoog en small achterdek van minimaal 1/10 deel van de lengte van de romp. Bij afwijking van deze m is zorgvuldig vormgegeven met voldoende detaillering en gebruik van hoogwaardige maten dient dit aspect in brede context van het vaartuig te worden beoordeeld. materialen en afwerking m De overgang van zijkant naar dak dient een ronding hebben of voldoende segmenten m geeft het vaartuig een chique uitstraling. zodat een ronding wordt benaderd. m Een gelijke raamverdeling met evenwichtige verhoudingen m Een doorlopende raamverdeling van zijkant en dak 16 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 C. Wegneembare overkapping Niet toegestaan: =m Ongecoat metaal; uitgezonderd de /kleine onderdelen van koper, Voorgeschreven messing, rvs e.d. m Een gedeeltelijk of volledig wegneembare overkapping dient van zeildoek =m Ongecoat polyester e.d. te zijn met uitzondering van de raampartijen aan voor-, achter-, en zijkan- = Niet transparant en/ of gekleurd glas tenzij incidenteel en zorgvuldig toege- ten. De raampartijen bestaan uit stijlen en doorzichtige delen in een pas- past. sende verhouding. Het geheel moet zorgvuldig ontworpen en mn Spiegelend glas. strakgespannen uitgevoerd worden. nm Zeildoek in grote oppervlakken = Zeildoek welke onzorgvuldig is vormgegeven. Niet toegestaan: = Afwerkingen met plastic en folies (uitgezonderd plakletters en plaklogo's). = Gedeeltelijke of volledig wegneembare raampartijen van hard kunststof zoals plexiglas, lexaan, polycarbonaat en dergelijke. F. Voortstuwing D. Zonnepanelen Niet toegestaan: = Motor aangebracht buiten de romp, tenzij het technisch onmogelijk is. Voorgeschreven: m Zwarte panelen of panelen in de kleur van het omliggende materiaal. G. Kleuren Niet toegestaan: Voorgeschreven: mn Een plaatsing die onvoldoende is geïntegreerd. nm Gedekte en terughoudende kleuren passend bij het type vaartuig. = Een vormgeving van de randen die het karakter van het vaartuig verstoort. = Houten opbouwen transparant afwerken. = Panelen met aluminiumkleurige randen of raster. = Asymmetrische plaatsing over de lengteas. Niet toegestaan: = Felle kleuren, tenzij voor belijning en accenten. E. Materialen = Signaalkleuren n Fluorescerende kleuren. Voorgeschreven: m Patronen en/ of motieven in verschillende kleuren. n Materialen die passend zijn bij het type vaartuig. n Kleuren die associaties oproepen van bijvoorbeeld de defensie of de marine. 17 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 H. Verlichting J. Belettering en logo's Toegestaan: Voorgeschreven: = Navigatieverlichting en overige wettelijk verplichte verlichting = Bescheiden belettering = _Binnenverlichting nm Bescheiden, niet opvallend logo (indien van toepassing) Niet toegestaan: Of belettering en logo's voldoende bescheiden zijn hangt af van het type en = Verlichting anders dan toegestaan omvang van het vaartuig. Belettering en logo's zijn in ieder geval bescheiden indien ze: |. Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen = Geen groter deel bestrijken dan 1/10 deel van de lengte van het vaartuig De hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen, passend bij het en niet hoger dan 1/3 van de hoogte van de romp, gemeten vanaf de wa- type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig. terlijn tot het laagste deel van de romp. nm Geen groter deel bestrijken dan 1/3 deel van de achterkant of spiegel van Niet toegestaan: het vaartuig. = Onvoldoende toevoeging van hoogwaardige toevoegingen en/ of nau- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg. tische onderdelen waardoor de aantrekkelijkheid van het vaartuig door sim- __ Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant. pelheid verloren gaat. = Naam vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak. n Uitstekende beugels, tenzij inklapbaar, uitneembaar of wegneembaar. = Naam vaartuig, naam/logo rederij midden op zijkant. n Uitstekende onderdelen buiten de romp zoals zwemtrap, zwemplatform en trimvlak. Niet toegestaan: = Belettering anders dan de scheepsnaam, de naam van de rederij, de thuis- haven en - wanneer van toepassing - voorgeschreven nautische nummers. n Belettering welke onvoldoende passend en sierlijk is bij het vaartuig. = Belettering waarvan type, hoogte, dikte, stijl en kleur onvoldoende in sa- menhang is. = Dansende, onregelmatige en/of onregelmatig geplaatste letters en cijfers. = Opvallende en/of ontsierende logo's, figuren of patronen. 18 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 7 | Criteria nader uitgewerkt voor het segment Historische- en Beeldbepalende vaartuigen Historische vaartuigen en/of beeldbepalende vaartuigen met voldoende A. Historische vaartuigen Groot en Middel/Klein met voldoende hoge hoge beeldkwaliteit beeldkwaliteit De aanwezigheid van historische vaartuigen en/of beeldbepalende vaartuigen levert een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van Amsterdam. Daarom is het A1. Om te bepalen of een vaartuig historisch is gelden de volgende criteria: van belang dat er voor deze vaartuigen aparte segmenten zijn. Dit zorgt er- a. het vaartuig is aantoonbaar gebouwd voor 1970 of het betreft een uniek, voor dat een minimum aan historische vaartuigen met hoge beeldkwaliteit kan gedocumenteerd en nauwkeurig nagemaakt vaartuig, waarvan het origineel worden vergund. De aanwezigheid van deze vaartuigen dient verschillende historisch is en niet meer bestaat, en doelen: het draagt bij aan het behoud van het varend erfgoed voor de lange b. het vaartuig is aantoonbaar in Nederland gebouwd of was voor 1970 beeld- termijn, het draagt bij aan de uitstraling van historisch Amsterdam. Bovendien bepalend op de Nederlandse wateren, en draagt het erkennen van een hoge beeldkwaliteit bij aan de voorbeeldwerking c. de opbouw naar de hele passagiersvaartsector. i. dient van origine bij het type vaartuig te horen, of . is aantoonbaar vanaf 1 januari 1970 onafgebroken op het betreffende vaar- Dat bescherming hand in hand kan gaan met vernieuwing laat bijvoorbeeld tuig aanwezig geweest, of ook de herontwikkeling zien van historische vracht- en visserijschepen, bijvoor- ü. er wordt gebruik gemaakt van het ruim als verblijfsruimte voor passagiers beeld als bewoond schip, atelierschip of charterschip. Dezelfde ontwikkeling en kenmerkende delen van de oorspronkelijke opbouw zijn behouden ge- zien we bij het beschermen en behouden van historische maritieme ensembles, bleven. zoals erfgoedhavens en museumwerven. A2. Om te bepalen of historische vaartuigen over voldoende hoge De vaartuigen in het segment historische en andere vaartuigen met hoge beeldkwaliteit beschikken, waarbij de nadruk ligt op zorgvuldigheid en beeldkwaliteit bestaan uit vier groepen: ambachtelijke scheepsbouwkunde, gelden de volgende criteria: = Historische vaartuigen Groot met voldoende hoge beeldkwaliteit a. het vaartuig is van een type dat past bij de karakteristiek van de historische m Historische vaartuigen Middel en Klein met voldoende hoge beeldkwaliteit binnenstad van Amsterdam, en = Beeldbepalende vaartuigen Groot met voldoende hoge beeldkwaliteit b. indien het vaartuig is aangepast, zijn de aanpassingen zorgvuldig uitge- n Beeldbepalende vaartuigen Middel en Klein met voldoende hoge beeld- voerd met behoud van bestaande kenmerken en detaillering, waaronder de kwaliteit traditionele scheepsbouwkundige eigenschappen en onderdelen, en c. het vaartuig is gebouwd met echte materialen die passen bij het type vaar- tuig. 19 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 B. Beeldbepalende vaartuigen Groot en Middel/ Klein met voldoende hoge beeldkwaliteit Een vaartuig wordt als beeldbepalend aangemerkt indien: a. hetis voorzien van i. een vormgeving die duidelijk verwijst naar een historisch vaartuig, of ii. een historisch casco, en b. het vaartuig i, luxe en comfort uitstraalt, en ii. is gebouwd met luxe, duurzame en echte materialen, en ii. in hoge mate esthetisch is vormgegeven en visueel aantrekkelijk is, en iv. van een type is dat past bij de karakteristiek van de historische binnenstad van Amsterdam. A. Vaste opbouw Toegestaan: mn Een vaste overkapping van hout, metaal, zeildoek mits zorgvuldig ontwor- pen en strakgespannen uitgevoerd m Dak van oprolbaar zeildoek 20 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 8 | Bijlagen Bijlage 1 Landelijke regelgeving X Bijlage 2 Beschermd stadsgezicht en UNESCO Werelderfgoed X Bijlage 3 _Scheepstermen X Bijlage 4 Scheepstypen X Bijlage 5 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Groot X Bijlage 6 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Middel en Klein X Bijlage 7 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Onbemand X Bijlage 8 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Historische en Beeldbepalende vaartuigen X 21 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 e ee ° Bijlage 1: Landelijke regelgeving De Woningwet hoofdlijnen bevatten van de voorgenomen ontwikkelingen, het gebruik, het De term ‘welstand’ is op dit moment vooral onderdeel van de Woningwet. Ge- beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied. Ook moet de meenten mogen sinds 2013 zelf beslissen of en waar ze welstandsbeleid willen Omgevingsvisie de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving bevatten, voeren. Voorwaarde is dan wel dat gemeenten een lokale welstandsvisie op- waaronder de cultuurhistorische waarden. Het staat gemeenten daarbij vrij om stellen, zodat duidelijk is volgens welke criteria zij toetsen. Bouwwerken die al dan niet welstandsbeleid te voeren. In de nieuwe Omgevingswet krijgen ge- niet voldoen aan redelijke eisen van welstand krijgen geen bouw- of omge- meenten ook een zorgplicht voor de kwaliteit van de woon-, leef- en werk- vingsvergunning. omgeving. Gemeenten moeten zorgen voor een goede omgevingskwaliteit, dat wil zeggen voor een leefomgeving die veilig, gezond en aantrekkelijk is. Hoewel vaartuigen geen bouwwerken zijn, gebruikt deze notitie dezelfde Gemeenten krijgen de vrijheid om zelf te bepalen op welke wijze zij hun zorg- systematiek omdat de doelstelling vergelijkbaar is. plicht invulling willen geven. De Omgevingswet In de toekomst zal dit beleid dus mogelijk binnen het kader van deze wet In de nieuwe Omgevingswet, die naar verwachting in 2021 van kracht wordt, ingepast gaan worden in een groter geheel. Voor het moment is gekozen voor zijn gemeenten verplicht om een Omgevingsvisie op te stellen. Die moet de een separaat beleid. 22 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Bijlage 2: Beschermd stadsgezicht en UNESCO Werelderfgoed Kaart Beschermd Stadsgezicht en Werelderfgoed 3 __ Gracht rdel Amsterd | fe | anr fe RSL —_—- Beschermd Stadsgezicht 1e We fi PE | k BE Kernzone . TEER B WE) es Aj Een gg fp ua L 2 GD / EN De) Es UR: WEZE, LP E NG Ce he Ne / 7 GES AD OSR en A „& NW ’ NS SS Us ERS Se NN BE RAS eN CES SNS lt Ls u ep 5 U 4 AG in „af ak 23 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Welstand - De schoonheid van Amsterdam ek, Ti Ar Te PI, sne n S + 21 Pam E EDA ar ’ == — Vi Ten INE nn E mn OE ENE prk SA NS Ï „ 5 en ES jd Aln VA st ESA (ij 6 4 Á DN! ad pe ie NN a \ ne 8 NL ff hed | } ni nl. 7 ler Legenda v Lees de Toelchting wa hot vraagteken rachesboven © Welstand - Niveaus Ee B a Beschermd ZA Bijzonder Dn, = C_ @ Gewoon re tin. PE EED rr WR Ne nd ee N [ij a Gewoon - Geen preventieve toetsing Pen AD en Rp Ko Pe. veel voorkomende kleine bouwplannen Ae WP Dn . DA bar (, Ne BA ON [az | Gewoon - Transformatie kantoren welstandsvrij DR VND ne EEV == its” AN 8 hamml a Eenvoudig Es el Fi _ | ne id 5 .S Nd 5 Ne Ri DE OE bet ze SS = N / a lans S= À VN EA @ Eenvoudig - Binnengebied welstandsvrij TN Ee Naer Von Ks EN \ 4 A 22 ER EN ee WE EE B Eenvoudig - Geen preventieve toetsing JN GR al ia ae eN N53 ie ", KJ 8 ne,’ EB B Eenvoudig « Transformatie kantoren welstandsvrij ns Al 5E } Len Kk gert == Zâ 4 EE a welstandsvrij Sd Re Dn Wii SAAS er Oet, EK nd EM „ Fi rt Ge on A7 € * WA. AE ee es eel, Ns à FR ee sn De E N Ë Thet Ld DN KEE 1 B Welstand - Systemen a Nv > On, ef or ig Ts, EN N ed MODE ST NEE mm _ Ween 24 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Beschermde stadsgezichten TN IE ek | Û ne Hembrug PE nd A jam, Zuid tt 3 mf Myenwik SS R Pr) An of he ( vi ie Spaarndam 4 £ / DN am Ï ANS / IE / GND avon: £ ES A | Kol f AS } 2 | Í Á ER OI oe WESTPOOR? Se _ Te ‚NR d 7 r ‘ spaar mj BED a ERD NL | [7 ál L kt nn ys î \ ie A sche Ee Ad == de ze A N | Epen Sf rt NE En et kdinveLD-sLortn se NN Db bs Ed ID in ee If NE Ee ORG, il t oi 4 VH ie dd — RVi El Cultuurhistorische verkenningen AMSTER in Ne / N Pp E he iT Bes INWE pee f | - @ Beschermde stads- en dorpsgezichten Eh \ Il eerde TEN So UR tid ) mm Rijksbeschermd stadsgezicht adr } wgn en } wan den zh AS ei ml Rijksbeschermd dorpsgezicht & Js ‘Slotén of : SR / en h ar F de mer Ì Ar $ > - 4 ON N ld El Gemeentelijk beschermd stadsgezicht ki TE | ie PI k been 2 CverDre DA : olen - en CU Fa, bh en Zl Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht on 8 GS AM repnaMs lg ne 8 fn LS Da kf 4 ee er En En Se À A CSEpienvoldert…Amstelgark FS r A bike RN LZ = Muiden AI VREE NE | NW OA Ee AN A dake Muiderbe BE kerngebied NS Mm IT en eig A | Katana Bufferzone BS oai WE en: alde _ | PG Ek an Se AK SE | | Sj PO) C agggoamzuder jr me ES @ Netionaal Landschap Laag Holland zt € Ke aart IE Ne we ve NE PhOrROST RE ans" r jm Ne SN Ë SVELD , ek: / Nt ne Ee derkerk ij Ng evaoparden f " 8 e \ tt Pe | @ Wederopbouwgebied van nationaal belang > 7 J k Eenden Sn al andeng el 8 - 5 ST 5 En 25 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Bijlage 3: Scheepstermen Romp De scheepsromp is het drijflichaam van een schip. De romp van een historisch Berghout, boeisel en potdeksel schip is doorgaans van hout, ijzer of staal gemaakt. Rompen van moderne vaar- _ Het berghout is een horizontale stevige plaat of strip, die op het breedste deel tuigen worden vaak van aluminium of polyester gemaakt. Een scheepsromp van de romp bevestigd is en die als stootrand of schuurlijst dient. Het boven- bestaat uit diverse onderdelen, die hieronder omschreven zijn. ste gedeelte van de scheepsromp boven het berghout heet het boeisel of de boeiing. Het boeisel wordt aan de bovenzijde afgewerkt met een potdeksel, Spanten een horizontale rand langs de bovenzijde van de romp. Een spant is een houten of stalen balk of profiel, waaruit de romp van een schip is opgebouwd. Spanten worden op regelmatige afstand van elkaar be- Zeeg vestigd en vormen zo een spantenraam, het geraamte van een schip. Elke De zeeg is een gebogen lijn in de constructie van de romp. De zeeg is zicht- spant wordt op maat gebogen, zodat een vloeiende rompvorm ontstaat. baar in het oplopen van het dek naar de voor- en achterzijde in de lengterich- ting van een vaartuig. De zeeg draagt bij aan het draagvermogen van de romp Scheepshuid en voorkomt het binnenlopen van vaarwater. De opbouwen van een vaartuig De scheepshuid wordt gevormd door houten huiddelen of huidplanken, of volgen doorgaans de zeeglijn van de romp. door stalen huidplaten of huidgangen, die aan de spanten zijn bevestigd. Hou- ten huiddelen worden daartoe in de juiste kromming gebracht door ze krom te __Dekken en gangboorden branden. Stalen huidplaten worden in de juiste kromming gebogen. Stalen De dekken en gangboorden zijn de horizontale loopvlakken die bevestigd zijn huidplaten kunnen aan de spanten bevestigd worden door ze met klinknagels aan de romp. Schepen hebben doorgaans een voordek en een achterdek en vast te klinken of door ze vast te lassen. Veel oude schepen die nog voor de aan de zijkanten van het laadruim een gangboord. Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd zijn nog geklonken. Moderne aluminium vaartuigen worden gelast. Polyester boten worden met behulp van een mal Bakdek gemaakt van hars, glasvezel en polyester. Een bakdek is een duidelijk verhoogd voordek. Een bakdek wordt onder andere toegepast bij bakdekkruisers, waarbij de salon zich bevindt in het bakdek. Overnaads Overnaadse bouw is een methode voor het bouwen van rompen van schepen Geveegd door houten planken of stalen platen, ook huidgangen genoemd, zodanig te Een geveegde kont is een uitdrukking voor een vloeiend in het water weg- bevestigen, dat ze elkaar aan de randen overlappen. De overlappende verbin- lopende achtersteven. Bij een geveegd schip komt het achterschip zeer gelei- ding wordt een land genoemd. De overlappende huidgangen werden aanvan- delijk uit het water waardoor de achtersteven gedeeltelijk boven water hangt. kelijk aan elkaar geklonken met klinken of draadnagels; later werden de naden Een geveegd achterschip laat het water makkelijk los. gelast of gejoggeld. 26 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Vol of (gedeeltelijk) demontabele opbouw waarbinnen de verblijfsruimte voor de Een schip heeft een volle kont wanneer de lijnen sterk gekromd zijn tot een passagiers is ingericht. ronde vorm. Den Spitsgat De opstand van het laadruim die boven de scheepsromp uitsteekt heet de Een spitsgat is een uitdrukking voor de vorm van het achterdeel van een schip, den. dat zeer ruime ronde boegen heeft, die onder een hoek bij elkaar komen bij de achtersteven en daar een hoek vormen. Luikenkap of dak Bij vrachtschepen sluit de luikenkap het laadruim aan de bovenkant af. De lui- Spiegel ken die samen de luikenkap vormen zijn doorgaans van hout of metaal. Bij pas- Een spiegel is de term voor de platte achterkant van een schip boven de ach- sagiersvaartuigen is het dak van het ruim doorgaans uitgevoerd als vaste of tersteven. (gedeeltelijk) demontabele constructie van hout, metaal of zeildoek Opbouw Ramen, lichtluiken, lichtranden en patrijspoorten Schepen hebben bovenop de scheepsromp diverse constructies, bedoeld om Bij schepen komen diverse vormen van lichttoetreding voor. In de opbouwen, de functie waarvoor het schip is gebouwd mogelijk te maken. Hieronder volgt stuurhut, roef en den zijn vaak ramen, lichtranden en/of patrijspoorten aange- de omschrijving van de meest voorkomende opbouwen. bracht. Lichtranden en patrijspoorten zijn ronde of ovale ramen; lichtranden zijn gesloten, patrijspoorten kunnen opengezet worden, zodat ze ook verse Stuurhut lucht toelaten. Bij historische vaartuigen zijn de ramen meestal in een getoogd Een constructie met rondom ramen, van waaruit een schip wordt bestuurd. houten kozijn gezet. Getoogd wil zeggen dat ze aan de bovenkant en soms De stuurhut bevat naast het stuurwiel ook de bedieningshandels van de ook aan de onderkant boogvormig zijn. scheepsmotor en de keerkoppeling, een instrumentenpaneel met meters en waarschuwingslampen en het bedieningspaneel van de navigatieverlich- Koekoek ting. Een koekoek is een lichtkap die op het dek of het dak van opbouwen wordt geplaatst. Een koekoek is vaak gemaakt van hout en soms van staal. Door- Roef gaans heeft een koekoek scharnierende raampjes, zodat een koekoek licht bin- De roef is de opbouw op een schip die bedoeld is als schipperswoning. Een nenlaat, maar ook verse lucht. roef heeft doorgaans ramen aan de zijkanten. Bij een motorschip is de roef vaak direct achter of soms voor de stuurhut gebouwd. Reling Op het potdeksel van het schip en langs het dak van de opbouw zijn vaak voor Ruim de veiligheid relingen aangebracht, om te voorkomen dat mensen overboord Het ruim of laadruim is bedoeld om de lading of vracht van een schip in te kun- vallen. Relingen zijn doorgaans gemaakt van verticale stalen scepters met een nen vervoeren. Bij passagiersvaartuigen is het ruim vaak voorzien van een vaste _ horizontale stalen of houten verbinding. 27 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Stuurinrichting Bevestigingsmateriaal Roer Anker Een schip wordt gestuurd met een roer: een aan het achterschip bevestigde Een anker is een zwaar metalen voorwerp met daaraan bevestigd een lang verticale draaibare constructie van hout of staal. stuk touw, staalkabel of ankerketting. Een anker is bedoeld om zich in de bodem van het vaarwater vast te haken, zodat het schip op zijn plek blijft lig- Stuurwiel gen. Er zijn veel soorten en vormen ankers, maar de meest voorkomende zijn Een stuurwiel, ook stuurrad of haspel genoemd, is een houten of stalen spaak- het stokanker, klipanker en dreganker. wiel, dat via een overbrenging het roer bedient, waarmee een schip gestuurd wordt. Bolders en bolderkasten Een bolder is een stevige korte paalvormige constructie, op het schip of op de Helmhout wal, waarop een tros of meertouw kan worden belegd, oftewel vastgemaakt. Een helmhout is een stevige hefboom die aan de bovenzijde van het roer be- Er bestaan veel soorten en vormen bolders. Grotere schepen hebben vaak een vestigd is en waarmee een schip gestuurd kan worden. Aan de bovenkant van bolderkast die de bolders op het voor- en achterdek van het schip omgeven en het roer of het helmhout is vaak een roerklik aangebracht, een doorgaans hou- steunen. ten sierstuk vaak met beschilderd houtsnijwerk. Een helmhout komt veel voor op zeilschepen. Beting De beting of sleepbeting is een stevige constructie van twee verticale buizen Zwaard verbonden aan een horizontale buis die op het achterdek van een sleepboot Een zwaard is een houten of metalen peervormige stevige platte plaat, die aan staat. Over de beting lopen de sleepkabels, waarmee een sleepboot één of de zijkant van een schip is bevestigd. Een zwaard of zijzwaard kan omhoog en meer schepen voortsleept. omlaag scharnieren; in de lage stand steekt het zwaard een stuk in het vaar- water. Zwaarden zijn bedoeld om onbedoelde zijwaartse verplaatsing van een schip te voorkomen. Daarom komen zwaarden vooral op zeilschepen voor, die door de wind in de zeilen opzij gezet kunnen worden. Zwaarden worden via een staalkabel met een zwaardlier op het achterdek bediend. Een zwaardlier is een tandwielkast met een jaagwiel, waarmee de as van de lier wordt rond- gedraaid, om het zwaard met behulp van de staalkabel omhoog te draaien. 28 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Overige scheepsonderdelen Replica Een replica is een unicum en een aantoonbaar zo exact mogelijk nagebouwd Navigatieverlichting vaartuig, waarvan het origineel gebouwd is voor 1965, maar verloren is ge- Varende schepen hebben doorgaans navigatieverlichting, zoals een toplicht, gaan. Een replica is een nieuwgebouwd vaartuig, dat het verhaal vertelt van heklicht, bakboord- en stuurboordlicht, fluitlicht, ankerlicht, afmeerlicht en een niet meer bestaand origineel. Het verhaal dat met een replica verteld schijnwerper. wordt is vanuit cultuurhistorisch oogpunt gezien belangrijker dan het feit dat het materiaal nieuw is. Een replica kan dus in aanmerking komen voor het seg- Luchthapper ment Historisch en/of Beeldbepalend, ook al is het na 1970 en van nieuwe ma- Een luchthapper is een gebogen buis die boven de machinekamer geplaatst terialen gebouwd. Als het origineel nog bestaat of er al een replica bestaat wordt en die verse lucht naar de scheepsmotor voert. dan is het kopie, die niet in dit segment valt. Naamborden Reconstructie Schepen hebben doorgaans naamborden op de boeg, op het dak van de roef Een reconstructie is het in de oorspronkelijke vorm herstellen van een vaartuig. of aan de achterkant van de roef, of aan de zijkanten van het gangboord op het potdeksel staan. Een naambord is vaak van hout met sierletters in beschil- Restauratie derd houtsnijwerk. Een restauratie is een vervanging van versleten materiaal door middel van het- zelfde soort materiaal. Vlaggenstokhouder Een varend schip voert tijdens de vaart doorgaans de vlag van het land van Verbouwing herkomst aan de achterzijde van het schip. Een schip heeft daartoe een vlag- Een verbouwing is een scheepsbouwkundige wijziging aan de romp en/of de genstokhouder. opbouw van een bestaand vaartuig. Interieur Sommige vaartuigen hebben nog een cultuurhistorisch waardevol interieur van roef, stuurhut of andere verblijfsruimten. Het interieur kan veel informatie be- vatten over de geschiedenis van het schip en kan van invloed zijn op de cul- tuurhistorische waarde ervan. Aanpassingen Vaartuigen die gebruikt worden als passagiersvaartuig kunnen voor dit gebruik zijn aangepast. Daarbij kunnen de aanpassingen op de volgende wijze tot stand zijn gekomen. 29 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 e Bijlage 4: Scheepstypen Aak bouwd eind 19e, begin 20e eeuw, eerst als zeilschip, later werden ze veelal ge- De Aak is een niet op een steven gebouwd zeilend of gesleept vrachtschip. motoriseerd. Het opvallendste kenmerk van een Aak is dat de brede overnaadse huidgan- gen in het voorschip en het achterschip bij elkaar worden gehouden zonder Hasselter aak gebruik te maken van een stevenbalk. De vlakgangen in de kop lopen tot aan De ‘Hasselter aak’ werd gebouwd in de steden in Noordoost Overijssel, zoals het dek of bovenboord toe op. Dit deel noemt men de heve. Aken zijn vrij licht Hasselt, Zwartsluis, Kampen en Dedemsvaart. Ze werden vooral gebruikt voor gebouwd en hebben geen stuiten en weinig zeeg. Aan de achtersteven is een het vervoer van turf, maar ook wel voor zand, grind en voor de ‘wilde vaart’, doossteven bevestigd voor het aanhangen van het roer. Aken werden eerst in oftewel het varen waar er maar lading te verschepen is. hout, later in ijzer en daarna in staal gebouwd. Met aken werd alle voor- komende (bulk)vracht over de binnenwateren vervoerd. Kagenaar De ‘Aak’ is een verzamelnaam voor vele ondersoorten. Deze werden genoemd De ‘Kagenaar' is een kleine aak, die goedkoop te bouwen was. In Zuid-Holland naar het gebied waar het schip was gebouwd of naar het soort lading waarvoor was het een populair vaartuig in de land- en tuinbouw. Een Kagenaar werd het schip werd gebruikt. Diverse ondersoorten bestaan inmiddels niet meer. Van meestal niet gezeild maar ‘gewogen’. Dat wil zeggen dat het scheepje werd een aantal ondersoorten zijn nog wel exemplaren bewaard gebleven, waaronder: voortbewogen met een weegboom, een lange stok die in een uitsparing op het achterschip gestoken kon worden. De schipper liep op de kant en duwde Hagenaar met de weegboom het schip vooruit. De ‘Hagenaar’ was aanvankelijk een verzamelnaam voor verschillende aken die vaak op Den Haag voeren, maar werd later vooral gebruikt als naam voor een Rietaak aak waarvan de maten waren afgestemd op de maatvoering van de Wagen- De ‘Rietaak’ werd gebruikt voor het snijden en vervoeren van riet, dat vooral brug in Den Haag. De Wagenbrug was een vaste brug, die aanvankelijk 2.40 m werd gebruikt als dakbedekking of voor rietmatten. hoog was, maar na 1928 slechts 2.30 m. De bovenkant van de helmstok, de bovenkant van de mastkoker en de bovenpunten van de stevens lagen in een IJsselaak één lijn om onder de smalle en lage Wagenbrug door te kunnen. Daartoe De ‘IJsselaak’ werd specifiek gebouwd voor de vaart op de Hollandse IJssel en moest dan ook nog het bovenstuk van de anker- en strijklier opklapbaar zijn. was bedoeld voor het vervoer van zand en grind. Veel onderdelen zoals zwaarden, strijkklampen en de schildpadblokken van de zwaardlieren waren vaak wegneembaar. Daartoe konden enkele centimeters Zandaak gewonnen worden, wat belangrijke winst opleverde. Dit schip vervoerde De ‘Zandaak’ werd gebruikt voor het vervoer van zand. Ze werden vaak ge- vooral bouwmaterialen door de grachten van Den Haag. Het type is veel ge- bouwd voor het baggerbedrijf. 30 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Stevenaak Klipper De ‘Stevenaak’ was bedoeld voor de vaart op de rivieren en was een snel ri- De klipper heeft een S-bocht in de voorsteven. De klipper is een snel zeilschip vierzeilschip. De Stevenaak behoort eigenlijk niet tot de aken, omdat het geen met een vooruitstekend en uitwaaierend voorschip en een geveegd achter- heve heeft, maar een wat spits toelopend en naar voren stekend en uitwaai- schip. Het roer wordt door het dek gestoken, waardoor je kon sturen met een erend voorschip. Een Stevenaak wordt ook wel een Rijnschip of Rivierschip ge- stuurrad in plaats van met een helmstok. Klippers zijn ontworpen voor de noemd. vrachtvaart en werden aan het eind van de 19e eeuw gebouwd in ijzer en staal. Klippers waren voor de bulkvaart in gebruik op de rivieren, de Zeeuwse stro- Dekschuit en Motordekschuit men en de Wadden. Dekschuit is de algemene term voor een schip zonder eigen voortstuwing en Kenmerkend voor Zeeuwse klippers is het rechtopstaande hek. Klippers met zonder tuigage. Het vrij vlakke dek ligt gelijk met de bovenzijde van de romp een naar buiten vallend hek zijn vaak Friese klippers. en is van voor- tot achtersteven gesloten. Wel bevinden zich in het dek toe- gangsluiken tot het inwendige van de romp. Dekschuiten waren vooral in ge- Klipperaak bruik als ‘lichter’ om lading van zeeschepen naar de binnenstad te vervoeren. De ‘Klipperaak’ heeft de kop van een klipper, maar een vol en rond achter- Ze zijn nog veel in gebruik voor opslag in steden, bijvoorbeeld van bouwmate- __ schip, met een aangehangen in plaats van met een doorgestoken roer. Zo riaal. De dekschuit kan ook als drijvende werkvloer worden gebruikt. werd meer ruimte in het achterschip gecreëerd voor bewoning en werd meer Een motordekschuit is een dekschuit met eigen voorstuwing. Motordekschui- laadvermogen verkregen. De Klipperaak werd voor dezelfde doeleinden ge- ten hebben een gesloten dek en weinig zeeg en zijn meestal voorzien van een bruikt als de klipper, het varen met bulkgoed. ronde kont. De machinekamer bevindt zich voor de stuurhut op het achter- Er zijn vele varianten Klipperaken gebouwd, maar de meest voorkomende was schip. De stuurhut heeft meestal een wegklapbare bovenkant en is over het al- de ‘Klipper met paardenkont’. Dit schip had een bolle, wat tjalkachtige achter- gemeen voorzien van een horizontaal stuurwiel. Vaak bevindt zich op het kant. Ook de kop van een Klipperaak werd vaak wat minder vooruitspringend. voorschip een roefje. Motordekschuiten zijn gebouwd als werkschepen waarop De kop van een Klipperaak is vaak wat voller en plomper, soms bijna stomp. lading aan dek kon worden gezet, veelal bouwmaterialen of machines. Kotter Kast Een ‘Kotter’ is oorspronkelijk een S-spant zeilschip, dat vooral voor de zeevisserij De kast is een vrij groot stalen vrachtschip met een steile voorsteven en een is gebruikt. Ze werden eerst in hout gebouwd en later van staal. De oudere geveegd achterschip met rechtopstaand hek. Kasten hebben alleen op het typen zijn slanke schepen met een hoge scherpe steile steven en meestal een voor- en achterschip een boeisel; langs het gangboord loopt een voetreling. geveegd achterschip met een naar buiten vallend boeisel. De modernere kotters De kast werd in eerste instantie gebouwd als zeilschip of als sleepschip, maar zijn gebouwd als motorschip. Op viskotters is meestal duidelijk de lettercode later ook als motorschip. De schipper bestelde de maat van het schip aan de van de thuishaven en een volgnummer zichtbaar, naast de naam van het schip. hand van de lengte van de sluizen in het gewenste vaargebied. Een bekend type kast is de Friese maatkast. De maten daarvan waren afgestemd op de Kraak maten van de sluis van Stavoren. Een ander bekend type is de Kempenaar, die De ‘Kraak! is een ijzeren of stalen vrachtschip met een steile voorsteven en een geschikt was om te varen in de Belgische Kempen. geveegd achterschip. Kraken zijn gebouwd als zeilschip en ook als sleepschip. 31 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Meest opvallende kenmerk van een kraak is dat de voorsteven boven het berg- __ Ponton hout naar binnen knikt. Kraken werden vaak gebouwd met een lage kruip- Een ‘Ponton' is een rechthoekig drijflichaam met een plat dek en zonder op- hoogte. Het waren vaak paviljoenschepen. Kraken werden vooral op bouw. Meestal werden zij gebouwd als platform, bijvoorbeeld voor een drij- Zuid-Hollandse werven gebouwd en waren in gebruik als bulkschip op de bin- vende kraan of bok, een baggermolen of als opslag voor gereedschap of als nenwateren en de rivieren. Er zijn nog maar weinig kraken bewaard gebleven. werkplatform. Pontons zijn vaak verbouwd tot woonark. Luxe motor en Beurtmotor Rondvaartboot De ‘Luxe motor! en de ‘Beurtmotor! zijn vrachtschepen, die vanaf ongeveer Een motorvaartuig met een geringe kruiphoogte en een bijna geheel glazen 1910 veel zijn gebouwd. Het was het eerste type schip dat specifiek gebouwd opbouw op een lage, vrij brede romp, met een bijna vlakke spiegel, met een werd voor voortstuwing met een verbrandingsmotor, terwijl voorheen vracht stuurstand aan de voorzijde van de passagiersaccommodatie, bestemd voor vervoerd werd met zeilschepen en stoomschepen. De term ‘luxe motor’ komt korte rondvaarten voor passagiers. van de relatief grote roef met comfortabele woning die in het achterschip ge- realiseerd kon worden. Deze waren beduidend groter dan de krappe lage roef- Sleepboot jes van de zeilende vrachtvaarders van die tijd. Scheepsmotoren waren vrij De ‘Sleepboot’ of kortweg ‘sleper! is een schip dat aanvankelijk is gebouwd om prijzig, zodat alleen de rijkere schippers zich een dergelijk schip konden ver- zeilende vrachtschepen tegen wind en stroom in te kunnen slepen. Sleepboten oorloven. zijn robuuste schepen met een scherpe steile voorsteven, een oplopende zeeg en een sterk geveegd achterschip met een steil naar binnen vallend hek. Luxe motor Op het achterdek staat een ‘beting', waaraan de sleeplijnen worden bevestigd. Een ‘Luxe motor’ heeft een vrij scherpe verticale voorsteven, een flinke zeeg Een beting is een zeer sterke bolder, een H-vormige constructie van twee ver- en een geveegd achterschip. Het scherpe voorschip en de geveegde kont lij- ticale buizen en een horizontale buis. Sleepboten zijn voorzien van een grote ken nog op de sleepschepen en stoomschepen, maar het schip heeft meer en sterke motor. zeeg. De kop ligt flink hoger dan het achterschip. Aanvankelijk werden luxe Sleepboten met een versterkte kop worden in de winter gebruikt als ijsbreker. motoren nog gebouwd met een hulptuig, zodat zij zo nodig een zeil konden Tegenwoordig worden sleepboten veel gebruikt om grote schepen de haven bijzetten. Veel luxe motoren waren voorzien van een hijstuig met zelflosser, in te slepen. zodat ze zonder gebruik te hoeven maken van een kraan op de wal zelf hun la- ding konden lossen. Amsterdammertje Een bekend type vrij slanke sleepboot is het Amsterdammertje. Dit is een typi- Beurtmotor sche havensleepboot die door zijn lage kruiplijn ook in de Amsterdamse grach- Een speciaal type luxe motor is de ‘Beurtmotor'. Met deze schepen werden ten kon worden ingezet. veel lijndiensten (beurtvervoer) onderhouden. Vaak had de beurtmotor een breed en zwaar uitgevoerd berghout. Meestal had de beurtmotor een groot Opduwer voordek, zodat lading los aan dek kon worden geplaatst. In de regel had een Een ander type sleepboot is de ‘Opduwer’. Dit zijn kleine motorbootjes van beurtmotor een hijstuig, waarmee het zelf lading kon lossen. 4 tot 7 meter, die begin 20e eeuw veel gebouwd zijn om zeilende vrachtsche- 32 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 pen voort te duwen. Opduwers fungeerden zo eigenlijk als externe sen zijn gebouwd als sleepschip of jaagschip en later als motorschip. scheepsmotor. Ook de spitsen werden als maatschip gebouwd. Elk type spits heeft zijn eigen kenmerken. Zo onderscheiden we bijvoorbeeld de Maasspits, de Verdunspits, Snik de La Louvièrespits, de Moerbekespits, de Tielrodespits en nog veel meer Een ‘Snik’ is een open, platboomd vaartuig, dat geboomd, getrokken of ge- typen Belgische spitsen. Deze spitsen zijn vaak uitgerust met een woning in de zeild kon worden. De Snik is eeuwenlang vooral gebruikt als trekschuit voor roef voorzien van fraaie ornamenten, zoals houtsnijwerk, schilderingen en ver- het vervoer van mensen en goederen langs de vele kanalen die Nederland rijk sierd glas. Daarnaast bestaan ook de Hollandse spits en de Franse spits. Want is. Het was lange tijd het belangrijkste vervoermiddel van ons land. ook op Nederlandse werven werden spitsen gebouwd, zoals bijvoorbeeld her- Een Snik is een houten en later een stalen scheepje met een vrijwel rechte, kenbaar is in de naam van het type Dedemsvaartse spits. sterk voorovervallende voorstevenbalk en weinig zeeg. Snikken kwamen vooral veel voor in Groningen, Friesland en Holland. Men kende daarom de Gronin- Steilsteven ger snik, de Friese snik en de Hollandse snik. De Groninger snik voer met name De ‘Steilsteven’ is één van de laatste zeilende vrachtschepen. Later zijn de in de maren (vaarwegen) op het Hoge Land en in de Veenkoloniën met turf en Steilstevens veelal gemotoriseerd. Een Steilsteven is een schip met een stukgoed. De Friese snik was meestal uitgevoerd als zeilschip, om ook de recht naar beneden vallende voorsteven, vandaar de naam, en een bol achter- Friese meren over te kunnen steken. In Zeeland en Brabant kende men ook schip, de zogenoemde paardenkont. Meestal hadden Steilstevens stalen zeilende snikken, die werden gebruikt om verse vis vanaf grotere visserssche- zwaarden en niet veel zeeg. Het achterschip is voorzien van een doossteven en pen landinwaarts te transporteren. een aangehangen roer. Het bolle achterschip zorgde voor meer ruimte voor de De Snikken die specifiek werden gebouwd voor passagiersvervoer hadden woning en tegelijkertijd voor meer laadvermogen. Een Steilsteven is relatief over de volle breedte van het schip van voor tot achter een roef, zodat de pas- breed ten opzichte van de holte. Zij waren in gebruik als bulkschip, vooral voor sagiers ook met koud en nat weer droog konden zitten. het vervoer van turf. Er zijn weinig originele snikken bewaard gebleven. Wel zijn er enkele replica's gebouwd, zodat mensen kunnen ervaren hoe een trekschuit in z'n werk gaat. Tjalk De ‘Tjalk’ was lange tijd het meest voorkomende type zeilende vrachtschip in Spits Nederland. De naam werd al in de 17e eeuw gebruikt om schepen met ronde De ‘Spits! is een type vrachtschip afkomstig uit België. Het is een ijzeren of sta- boeg aan te duiden. Aanvankelijk werd de Tjalk gebouwd in hout, maar later in len vrachtschip (voorheen ook in hout of met een houten vlak gebouwd) met ijzer en daarna in staal. Kenmerkend zijn een rechthoekige dekvorm en de fraai een steile voorsteven, een bol voorschip en bol achterschip met doossteven en gebogen ronde voor- en achtersteven. Verdere kenmerken zijn invallende boei- aangehangen roer, bij sleepspitsen vaak een ‘klaproer’. De spits is soms voor- sels bij voor- en achterschip, een breed berghout, zwaarden en een aangehan- zien van een koproer. Het zijn lange relatief smalle schepen met een groot gen roer aan een doossteven. vrachtruim in verhouding tot de breedte. Spitsen hebben weinig zeeg. Zij wor- Tjalken waren door heel Nederland in gebruik als vrachtschip, maar iedere pro- den nog veel gebruikt in Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk. De maat- vincie had zijn eigen kenmerken. Het scheepstype kent vele uitvoeringen. Zo voering is afgestemd op de kanalen in België en de sluizen in Frankrijk en bestaat onder andere de Drentse tjalk, de Groninger boltjalk, het Friese skûtsje bedraagt meestal 38 tot 39 meter in de lengte en 5 meter in de breedte. Spit- en de Hollandse tjalk. Zowel zeetjalken als binnenvaarttjalken komen voor. 33 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Zeetjalken waren vooral bestemd voor de kustvaart, tot aan Noorwegen toe. in kon steken, om het scheepje zodoende lopend op de kant voort te kunnen Een variant op de tjalk was de in Noord-Nederland bekende Bol of Bolschip. duwen. Dit was eveneens een zeilschip, maar eenvoudiger uitgevoerd dan een tjalk, met minder zeeg, minder hoge en ronde stevens en een smal berghout. Ook Bijboten de Bol wordt onderscheiden in ondersoorten, zoals de Groninger bol, de Bijboten zijn kleine bootjes, die bedoeld zijn om meegenomen te worden Platte bol en de Bolle met boord. (vooral op binnenvaart- of zeeschepen) of als volgboot achter kleinere schepen en jachten te worden gesleept. Bijboten dienen als reddingboot, om te kunnen Veerpont werken aan de buitenkant van het schip, voor het vervoer naar of van de wal, Veerponten werden en worden gebruikt voor het overzetten van mensen, die- en het uitbrengen van het anker. Ook in de staandwant visserij werden bij- ren en vervoermiddelen. Sommige veerponten zijn verbouwd tot woonboot, boten gebruikt om fuiken, lijnen, kubben of ankerkuilen uit te zetten of op te vaak met een aangepaste opbouw erop. halen. Er zijn zeer veel typen bijboten, die vaak plaatselijk in kleine series ge- bouwd werden. Bijboten werden vroeger vooral gebouwd in hout, later in ijzer Vissersschepen (botter, schouw, boeier, jol, hoogaars, hengst) en staal, maar tegenwoordig ook in polyester en in rubber. Vaak zijn bijboten Rond de grote rivieren, de Zeeuwse wateren en het IJsselmeer (Zuiderzee) zijn gebouwd als roeiboot of gewrikte boot, maar zeilende bijboten kwamen ook veel typen vissersschepen gebouwd, voorheen van hout, later van staal en nog voor. Tegenwoordig zijn bijboten veelal uitgerust met een buitenboordmotor. later ook van polyester. Bekende typen zijn de botter, schouw, boeier, jol, Bijboten worden op historische schepen vaak meegenomen hangend aan de hoogaars en hengst. Voor zover deze voormalige vissersschepen nog behou- davits of met behulp van de davits op het roefdak of de luikenkap gezet. den zijn gebleven, zijn de meeste later verbouwd als recreatievaartuig. Som- De bekendste bijboot is de ‘schippersvlet’. Andere bekende typen zijn de Hol- mige typen, zoals de Lemster aak, worden nog veel naar oud model nieuw landse boot, de schouw, de Brabantse boot, de jol, de Beenhakker, de vlieger nagebouwd als recreatie- of wedstrijdvaartuig. De schepen die vooral gebruikt en de sloep. zijn als vissersschepen zijn: aakjes, kubboten, botters, schouwen (spekbakken) en kotters. Jacht ‘Motorjachten’ en ‘Zeiljachten’ zijn aanvankelijk kleine scheepjes, speciaal ge- Westlander bouwd voor de pleziervaart. Meestal zijn zij gebouwd van dunne staalplaat, De ‘Westlander! is een ondiep en laag gebouwd schip voor de smalle vaarten, later ook van polyester. Jachten werden zowel door werven als in eigen beheer korte bochten en lage bruggen in het poldergebied van het Westland. Een gebouwd. Begin 20e eeuw was een plezierjacht slechts voor weinigen wegge- westlander heeft een kenmerkende puntige voorsteven die uitloopt in een legd. Inmiddels komen er zeer vele typen en maten motorjachten en zeiljach- kort ijzeren uitsteeksel, een uitlopende doossteven. Tot de familie van de ten voor en is de watersport een populaire vrijetijdsbesteding geworden. westlander behoort ook de bok. De westlanders waren veelal in gebruik als akkerschuiten voor het vervoer van groente en fruit uit het Westland naar Baggerschepen de steden. Er waren zeilende en motorwestlanders, maar een kenmerkende ‘Baggerschepen’ zijn speciaal ontworpen om materiaal van de bodem op te manier van voortbewegen is ook het ‘wegen’. Hiertoe zat er een sleuf, de nemen en naar een andere plaats te vervoeren. Baggerschepen worden onder ‘wegering! in het achterdek, waar de schipper een lange stok, de weegboom andere gebruikt om havens en vaargeulen aan te leggen en op diepte te hou- 34 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 den. Een oud type is de emmerbaggermolen en een bekend type op zee is de Logger sleephopperzuiger. Een ‘Logger! is een zeevissersvaartuig voor de vangst van haring, dat rond 1850 in Nederland bekend werd. Aanvankelijk werden loggers gebouwd van Coaster of kustvaarder hout, later van staal. Een logger viste met de vleet aan een lijn. Loggers waren Een ‘Coaster! of ‘Kustvaarder' is een handelsschip voor het vervoer van vracht snelle zeilschepen met een logger- of kottertuig. Een logger heeft een kenmer- langs de kust tot 35 zeemijl uit de kust. Veel coasters zijn gebouwd op Gronin- kende vorm met een steile steven, gestrekte romp en een sterk overhangend ger werven voor de vaart op de Zuiderzee, de Waddenzee, de Oostzee en de achterschip. Later werden de loggers gemotoriseerd. Ze waren de opvolgers vaart op Engeland. Kustvaarders hadden een lengte van maximaal 75 m een van de houten bomschuiten, die op het strand getrokken werden om hun la- laadvermogen van maximaal 500 brt en werden gebruikt voor de kleine han- ding vis te lossen. Inmiddels zijn de loggers vervangen door trawlers. delsvaart. Ze vervoerden vooral bouwmaterialen en hout. De Groninger coasters hadden als bijnaam ‘little grey devils’, omdat het kleine en handige Loodsboot schepen waren die op veel plaatsen konden komen. Een ‘Loodsboot' is een boot die een loods aan boord van een zeeschip brengt. De loods brengt het zeeschip veilig een zeehaven binnen. Een loodsboot heeft Koopvaardijschepen op een vaste positie op zee en heeft diverse loodsen en loodsjollen aan boord. o.a. bulkschepen, stukgoedschepen, tankschepen, containerschepen en Een loodsjol is een kleine boot die de loods naar een zeeschip brengt. Vroeger roroschepen werden de jollen geroeid, later werden ze voorzien van een motor. Tegenwoor- De koopvaardijvloot bestaat uit diverse soorten handelsschepen. De scheeps- dig vaart de loods ook wel met een snelle motorboot, een loodstender, vanuit typen zijn aangepast aan het soort lading, zoals bulk, natte lading, containers de haven naar een zeeschip toe om het de haven in te begeleiden. Een loods- of auto's. Nederland heeft nog altijd een sterke maritieme positie, zowel op boot is een stabiel zeewaardig schip met een flinke verblijfsaccommodatie het gebied van scheepsbouw als van rederijen. De schaalvergroting zorgt voor voor de bemanning. Op het dek is ruimte voor de loodsjollen en voor kranen een voortdurende ontwikkeling naar steeds grotere schepen. om de jollen van en aan boord te hijsen. Loodsboten kunnen uitgerust zijn met een mitrailleur of boordkanon ter verdediging van het zeegat. Lichtschip Een ‘Lichtschip! is een boot die is ontworpen als drijvende vuurtoren. Een licht- __Marineschepen schip is daarmee een lichtbaken dat andere schepen waarschuwt voor zand- o.a. kruiser, torpedobootjager, kanonneerboot, torpedoboot, fregat, banken of andere obstakels of gevaarlijke gebieden. Een lichtschip is op een korvet, patrouillevaartuig, landingsvaartuig, mijnenlegger, mijnenveger, bepaalde positie verankerd. Lichtschepen hebben doorgaans geen eigen duikboot, transportschip, bevoorradingsschip, vliegdekschip voortstuwing, maar wel motoren voor het opwekken van elektriciteit voor de De Nederlandse marine kent vele typen marineschepen en oorlogsschepen. lampen van de vuurtoren op het schip. Lichtschepen konden bemand of onbe- Doorgaans worden deze schepen, na dienst gedaan te hebben voor de Neder- mand zijn. Lichtschepen hebben doorgaans een signaalrode kleur. Sinds de landse marine, afgestoten en verkocht aan de marine van andere landen. Alleen jaren '80 zijn er geen lichtschepen meer als lichtbaken in functie. niet-strategische schepen kunnen verkocht worden aan particulieren. Marine- schepen zijn doorgaans grijs of zwart gekleurd en meestal voorzien van wapens. 35 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Reddingsboot Wad- en Sontvaarder Een ‘Reddingsboot' is boot die is ontworpen voor het redden van mensen en Een voorloper van de coasters was de 'Wad- en Sontvaarder’, die vooral tussen schepen in nood. Door de tijden heen zijn er roeireddingsboten, zeilreddings- 1900 en 1925 werden gebouwd. Het laadvermogen lag tussen de 125 en 250 boten en motorreddingsboten gemaakt. De grootte en het type is afhankelijk ton. Het waren motorschepen, soms nog met een hulpzeil, die vooral op Gro- van het gebruik en het soort vaarwater waarvoor ze zijn bedoeld. Er zijn open ninger scheepswerven gebouwd zijn. Het type lijkt op de ‘luxe motor’, maar reddingssloepen, halve en geheel gesloten reddingsboten, vrijvalreddings- heeft een hoger boeisel met spuigaten of kantelkleppen en een hogere kop en boten en zelf richtende reddingsboten. Reddingsboten zijn vaak opvallend sig- kont, tegen overslaand zeewater. Het waren binnenschepen die ook dicht naalkleurig oranje. onder de kust konden varen tot aan de Oostzee toe. Rijkswaterstaat dienstvaartuigen o.a. patrouillevaartuig, werkschip, charter, tonnenlegger De Nederlandse dienst Rijkswaterstaat kent diverse typen dienstvaartuigen. Doorgaans worden deze schepen na het einde van hun technische en/of eco- nomische levensduur verkocht, soms ook aan particulieren. Schoener Een ‘Schoener! is een zeegaand zeilschip met 2 of meer masten, waarbij de achterste mast doorgaans langer is dan de voorste. De romp van een schoener heeft een S-spant met een diep stekende kiel. Rond 1900 zijn vooral in Gronin- gen veel schoeners gebouwd voor de kustvaart. Na 1920 werden deze zei- lende vrachtschepen vervangen door motorvrachtschepen. Trawler Een “Trawler” is een vissersschip voor de vangst van diverse soorten zeevis. Aanvankelijk viste een trawler met scheerborden aan beide zijden, die het net uithielden. Deze trawlers werden zijtrawlers genoemd. Tegenwoordig gebrui- ken vissers hektrawlers, waarbij het net aan de achterkant van het schip over- boord wordt gezet. Hektrawlers zijn voorzien van vriesinstallaties om de vis aan boord te koelen en te conserveren. 36 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Bijlage 5: Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria segment Groot Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita- tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge- noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's. Vaartuigtypen Meest voorkomende type vaartuigen ien ee S RR EIN ILIDDDD) jo tegen. en ST mn Í ne _ el 5 DER in ' f iT - ‚ - hei - us Ee me Ne t hb ad, fn’ hm: id B 1 Ee S A an REN LRE Ee H_ mn be En, ä NR fg nk en E, - DI, En À | pe En ; „ je ze jg me E | 5: pn . Ea 4 ES o ze 4e E £ wer p =| ee : eN - jd En Ee e len EEE ed Ee Het type rondvaartboot is van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten om Het type salonvaartuig is van oudsher zowel als passagiersvaartuig en als pleziervaar- passagiers te vervoeren. Het vaartuig heeft een geringe kruiphoogte en een bijna ge- tuig gebruikt. Salonvaartuigen zijn oorspronkelijk gezien niet bedoeld voor de histori- heel glazen opbouw en een stuurstand aan de voorzijde. sche binnenstad maar zijn historisch gezien wel een onderdeel van de Amsterdamse grachten geworden. 37 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 7 dn 7 RE 4 ml EN F 4 Tj | HA mn an [ms en | ER cn « pe / 7 EN Jm an BAN + Ë À me h al k a „TW dhl Rij LL dt nn ERLE P rr rf men en _ EN EON uE In keb 2: EK = d p 4 (her E FP; en DR B en ET Î e er = " Pa / mr u EE U A, 1 arr Wirt No EE | ij 4 | kj | | Ii maf k ET damnn nn 8 U Oe) a ik ed PR rl REE MIRT U 7 AN nn El B Mi B hk LE Te Ke IE an ii zn î EEN mm ann 70 > AA: à re Et â le A br PALIN Lee en 7 E é en 1 s | À 5 z vld { L| a Ee f ij tf N nd Ae! D= hed p AR Ees » EN A me : Het type bedrijfsvaartuig is van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten, vooral Het type bedrijfsvaartuig ìs van oudsher verbonden met Amsterdam en is op zorgvul- voor het vervoer van goederen. Het type trekschuit en veerpont was bedoeld voor het ver- dige wijze aangepast om passagiers te vervoeren. Het type trekschuit en veerpont voer van passagiers. Later zijn ook andere voormalige bedrijfsvaartuigen zoals vrachtsche- was bedoeld voor het vervoer van passagiers. Later zijn ook andere voormalige be- pen, visserijschepen en sleepboten aangepast en ingezet als passagiersvaartuig. drijfsvaartuigen zoals vrachtschepen, visserijschepen en sleepboten aangepast en in- gezet als passagiersvaartuig. A. Romp Toegestaan al ai je À rt É Te aan Ee as H Ai pre r Ta é DA " mep ne Ì Eat Ma PnP, 7 | IE Ï : „ \ dis dp | | De Ree» Î En 3 ’ a Er — e Plts, AA ERA Le 6 Ne, = if Ii ' RTD dt F | 4: . FN TE IAC DA TET A IN AT dik R - js B ed | B -_n Ee hr gp ENEN EAN eten HEER M Deer em A er Nd, TD Ue Wd”! E- Een Ì | = ee . ine jy Gen De 7 Kon prs me en kek f nde de E NES mi: En drek (nar e Ei == Er ' en - mi id Oiezs de ek — en mn _ dn en ke li < Pe. ns et Ze Se ne nn mm TE == E= D= ! od | NL re Dl df en Ee nn me eer me nn De B in er B „Ege nn ee ren - jn Ge mn nn me NS | eel Te mt ms An Á en O# en Ege he nn ar an _ . n En EK Te en _ tt e ES eee AS De romp van dit moderne passagiersvaartuig heeft sierlijke lijnen en symmetrisch De romp van dit voormalige bedrijfsvaartuig heeft een duidelijke zeeg en is mooi ge- over de lengteas. lijnd met een spitse hoge kop. 38 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 ú RL VERI FNATGN 1 ae jd mi ee En Nh WE, dd ON rf | RAe jp J Ere rm ale Jak he En. 4 OT EN OER. pT mann Ae hae | EE DN! EE PPPN ID Erril Jo) 5 Tag ie en Ee # tn zE ie =; zj NS En De bet EA de zis 5 ee 8 R | mn ne hj: rak: 8 n. : pe ‚ d EED. ERZ, va Era elen Ren | ls _ Le LN dir he EN. | zn te Mn Red en am Ln ES ld mh . lr zet d HI Et: ’ 8 Wor En | en Eni ITE ge | BEE rn er lan ò WE nn eeN > | sk RER OEE az Ik "> en Er Tik. ah Vd kN Nn zi er, ns rme a = man El Pie \ en Sen é leak af KAAL AAO ve RE - Ee ne ee St | (A OE en Rid ) (IN ne mn mn in e yn Ee … Lal pe pmm ' Bn . ed Peen n — e hm ir nend Jt ere ee À fe = De romp van deze rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype is mooi gelijnd, De romp van deze rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype is mooi gelijnd, heeft een oplopende steven, een bescheiden hoogte en breedte en laat het voor- en heeft een oplopende steven, een bescheiden hoogte en breedte en laat het voor- en achterdek vrij. achterdek vrij. PP TRR 1 EE 7 Ee mee ASN 4 Eu rz = af 5 Ei Ee Ir Alf 5 if | di p=) gn S NK MEET ASG we 4 ED e nr et, me) sm I= fj Li dl [| 8 Ï s en de iÁ Ki, on Is a , 4 EE | at E io pe 5 2 e A A jm . 8 ut En ‚ | Ui! ae Ee, e Jd er Me L H Ï ri mn GEN Ee dM =S: f _ pr: ls | Pi ae TE ee 3 En Nm en el Ee HER Se | Pd OO ak Er Es De ei a E 25 r Ed a , er En K OO „2 en TT Eden e — Es PE 5 = pr d - en : dn Et à en De romp van dit salonvaartuig heeft een duidelijke zeeg en is mooi gelijnd met een De romp van dit salonvaartuig van het type bakdekker heeft een mooi gelijnde romp uitgesproken voor- en achtersteven. met een uitgesproken voor- en achtersteven. 39 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Niet toegestaan E - TAC r 1 _= : fs vj DEZE nT TEE He TTN ox bac it zl Yv a 7 MANE SO OS aen heele, | er ddr NI Wi IL 1 ee ne Ar , r PT en Ì BEhad ng == Ee, Ik Al Ees + Ee ar : n ETAT AAE ne EN n | Ì EEN | hd Et Es, h A= laf am 5 Ae IN en TE NAA Î EO Dr Wid 1 EA e 0 Ne 0 WEN ry OT ER re d DE _ B ai orn en DE IN ì en Ee ril De En A Ae > Paal e j == Ee Bd h Ù | ár | / Á p mm dn a, _ : tl Ei 7 | | ae _ si nn j nn P 3 In | u Ó Tds eN 5 dd 3 EN = En | nY Paw ern " NE e__ Een mate “0 ee. El se Te on EO | En pe - ee Te OEE Nd en EN == pe IN det eef Pd vl - E De TT ES L } Zn pe pen = tt en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en Een dekschuit is niet toegestaan als passagiersvaartuig. rondingen. ENOR men De NS. Ron ee / l Î f p y - al En Es en 14 . E. DA 8 ° Es Ki P ú ze : Ì ze | 8 a " Ien hes en de = ‚Nl men - nn EE On zn = a gp = 7 a en Ee | De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en rondingen. rondingen. 40 | December 2019 DE TE 5 ren ha 5 et e ID 1 ml : so EEn st Se TE À E ten OZ ie | dn ' dt A 5 De EE — ej Pi en nd iN Sl ik Pa sn Re mf en df nn Ss OE | | dj ha nn el EIS den ee UAE ee T Eee nn d Deere ril EN vt Nel dm AT dr ee Ie tE en ef 8 En: : AE fn a 4 Sont en kn BE ES a Ee En 4 EE ä Nn - ee LEE bn Ee EW De | BH Pr E a En antr EE Sk il Ed 8 & ne Pune RER 3 erts t L NE 1 de E E LL | r nT r zn ; 2 gb METS Zn ne ES Ok me ô EE - IE OEE ' EL Es | Sen p= \ n Erge nm TENEN ik 5 a Ee len, Ï E \ CN mm nin Mi en Rebel ML HE IN BER AEN KR ik == El an | nn en an me aad A a] L Re ik? ” d ‘4 hm 3 ne NAAN See he | er Ne Er Re _ = nnn a _ 4 u ad Bnn ee ij AS NT re De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en rondingen. rondingen. Toegestaan — Er — EC ì ‚ & & ge, i ' Ee n En pp ht is ie TE es ae li ol GER me ren | UW en are ú MA KE pen] == | — et nee 2 =S 4 ik rn 1: Ene p 1 Er Ae Ee Ee, Le ne Samm se A aad SRG D Re han EES anemie meg pe Af: ee en ER a vere SS BIE | a ARE een ek Pe Biss | IDT Al ee es zg A 2 sg EEN a ret { beh tn ah kt Bl, Û E heal Eede Nia MAABSE Pen Erk Te TE EVN Of rie 3 AMT TIA) rags * rat AO NEN ar mtr | p i 74 de! an mk en - Ali! En er „A IN sss 4 a ee nr eN | 6 he el Fi) RE vt = en mn a kamen mm Fr Ee - " " pe enmet 4 En wa nn 4 — DEN, > £ mn TN en meld neh E ET AE en KA eten ES ‚AN Te Ann en a e=  Male TT Bad N EE en | me ns e= De E Te ks u : TR Teen en nn en 3 — x Fn Dit tot passagiersvaartuig omgebouwd vrachtschip heeft de roef behouden en subtiel Dit vaartuig is van oorsprong een mooi gelijnde sleepboot. De opbouw past in een passagiersaccommodatie toegevoegd. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. voldoende mate bij het type vaartuig. 41 | December 2019 TRE : : REE Mees AE MEEND, irr den 3 ij fe 25 es nr, ALDE NSL ZE AN N° if een ii a Lid El Ee 5 8) ' [4 k AN SAAI dn - EN , Be se í : - \ ie 5 Ee PE he er RS ) rel le ne pe DS NN Sr ehh aaf ie rata | ir en TEE Ne Ee ai ge ot Nm in a H it Tar t bn | Ô ebk f Sr IEA De " \ MA P De Ie mam Eon EE hin 8 nr men eN ï p as î | Leds Id 1 NER ek 7 Len 4 E Ee a en Dj EE rn Se s pm Ee tar | B u Re _K 5 md _n NE LJ a - B en 2 5 : ES DE P WW mn 5 En RAD me , ee E s E Trek Te T u en Ee E as en nen Zn En De opbouw van deze moderne rondvaartboot is aantrekkelijk door het ritme en de De opbouw van deze klassieke rondvaartboot is zorgvuldig vormgegeven en passend symmetrie van de ramen en door de gebogen daklijn. bij het type vaartuig. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. er B A ST lenen ee pj ne kf Er TD k E pCt: * aag PT TES er MIE tam | ie en Des AE Ne ek jn [ Li jg el le lee Ee ER EREN 4 Su mi ER a aks SD 06, 8 id d i IRENE En gE EE TE EEn EEE Eeden E TT rdt 4 ZEE ERVE EKEDN el EE, EEE nn Es ROO rs = à À et EN ee Ee i B EE er 7 ed d gE pra in En en dn De opbouw van deze klassieke rondvaartboot is zorgvuldig vormgegeven en passend De opbouw van dit klassieke salonvaartuig is zorgvuldig vormgegeven met vol- bij het type vaartuig. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. doende detaillering en gebruik van hoogwaardige materialen en afwerking. 42 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 bs n BET Ì den ; er OKEE Rt 5 Pr rf Tei ' ed a" an el ie _ - nn | il aid - + _ | a 3 in F - vaneen ; - ek / — tad te mn ee 5 rade 5 Es, pt bn ï da ne / 8 EE mn 4 1 Em ac ET Ki | Ee = Ln) Tan N nn an nl | k EE sn Me — nn, | EE ET nn 2 == Ee B en 4 mn R ve s 5 Dn Se Ne wm Pe le, ne EE OE OH e ae nn ee Dit vaartuig is een moderne variant van de klassieke rondvaartboot. De opbouw heeft Deze drie salonvaartuigen hebben een slanke romp. De houten opbouw is relatief een gesegmenteerd dak, een bakdek welke in voldoende mate vrij is en een houten hoog en smal en het geheel heeft een chique uitstraling. mastje. Niet toegestaan , —_— EEE a KN, U mn T — N Dar PE Kee PS ET » mn et EUT - Tml | ‚mn a vn ze Ee A EE ee Ie IJ k | Ì Ì er en ee En Ee Ar : is ke ee PC : j É rn ek - en = mend ee ee. ln sn . en en 8 nen | Os „Bag mm reen nne | ri 4 rn E ee a jen ee ml dm A oe Tae ee EN : 8 EE, E he” pe Si rs È 5 rg Ket | \ \ ! È 5 es WG os ma MBR Ee Es PER | L | —t me — Dj ze - # En En he} AT al n \ h 8 in NK Ì nn OO Een zm ee > me = | ener a Be RE == ee nn On | in en Een TE nen en ee Te eee es = Er en Teen De opbouw van dit vaartuig is futuristisch en past niet binnen de ruimtelijke en histo- De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig en niet zorgvuldig vormgegeven. rische context van Amsterdam. 43 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 ed 4 [e rn en En KEREN 0 zr ' 5 nl , 3 B: rms ENA In EEN eer ' ved en EE ni mre Ee mn Gif Reien Ì an 7 kmr en edes, me Tee A Ue ne É ee an min laden : iE ng a À ne Fe le he ee Frien er nn a N - : N der je en NE 2 nT Ì ie Tecded hhs KSer rn De tate Tel keen egen eed els 4 ee TEN nr en | OET UID UTO tet OR re \‘ Ò en a: n E nt zie Rel ii ei EE On ee 4 = s vr Ke „ Ds kh ee ge z nh Wan e= ° EE ee maden = : GELEEN CMA Teaaan - s 4 ) aks Dt thee E d> N el RE A - nrd Ane en EE ì ne | Jk A en ie ie Dn | B 5 li 18 FTR miek BÀ mn y AS en al EE nnn de e =d De E we ee | Be 5 Ip en en a B ee nn een Ee EE E per he. en ed En - rte id egt EPE en 5 een en ee rm. Deze varende autobus suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. Deze varende walvis suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. nn TT EA TED Bm ed a Bkk ge wi jet É _ 4 De : an = Een en NE nn ME ae mz dE, fr aat re tre : _ mn EE En == í Ke et) id F6 ge erf à en Î en _ Kies enn, EE B ins WEN Pen me a, 1 En, en en as i, 5 en, ER Ed A en == EN, Á | EE 5 | Tan En 5 = en ff pen Eens î 1 LD NE nn nn Een Pen Sk \ nn Î ein nnee as Ee if N | ER IR Ae EN DE ER ; K | es Brede en il a mr en tn mk | ze] 5 2 =E FS h ' Kans k mb N \ | I Ag! Dn Eer | N î pe ey E d Es == RN & ee, We | Te me u Pr 3 pe sin Er en he EN ee A Ss It En ol Ex EN en ar En Ef ps ee” ZE aen | NS Ne Ad IN Te E Ber zé En == > Ü e Û eN eran 8 Ni he : p en Ì ee Ns n =e 5 zel ek ' De eed ee Ue B JÌ re ES B S k Re uee, 1 es. En 8 en Ee nd eee ke En Ea en Ke Ee Ee a ke ei ee EE en De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig. Het voor- en achterdek zijn in onvol- De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard doende mate vrij. kunststof. 44 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan: Gehele of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd. ne Bak EEEN VSK oe NE UT TI ij AG ed st 4 î el MRRE U , Wi ik Nt EP RETO Ee ii: Ï Jud m Ek en =f n VA } EM Ti Re re EJ OS EDEN | F Í RTD EPE á Ede ijs | IE NE chape 5 ij E E Aham NN ú WE | Pul i ins ole ETD Î í KE ú NTA eK MED Rs B, NET ETT | ‚ | Rok ik Abe me an BO an 3 25, es Eee ae 1e Ken Ee EEE anemie mm ml je WR nT 6 Et oe Mene # Je 5 die Pd EJ 18 ] En MIE si ER UÂ/ ee te ks He eaten AIR Roe U NeR Cele hen ek [Peene Ie bep! ee, Le NN as tori man aj? d ed EA ee ni (E: AEN: sE ie nen Ed it Bj ie NE - ed Td dE 1 mid Ei \ | B: di Si bs rar 4 rr U = ë 7 5 8 ne d e rf nn BA LA el Ki Fi nge Eg ì | mn BAT Er ‚b en | nennen sen B me. rn RC eo e MNNOECT be an _—= iser Te Ee nr 4 ee En ml CLE ES A= AE geen nn : En SO ES Ee ET Ee jen ned RE ed en _ eel me mige EE, E rr n ne 5 js a dn RE nen RS E den Fn De gedeeltelijk wegneembare overkapping van dit voormalige bedrijfsvaartuig is van De gedeeltelijke wegneembare overkapping van dit voormalige bedrijfsvaartuig is zeildoek gemaakt met uitzondering van de raampartijen aan de zijkanten. De raam- van zeildoek met uitzondering van de raampartijen aan de zijkanten. De raampartijen partijen bestaan uit stijlen en delen in een passende verhouding. Het geheel is zorg- bestaan uit stijlen en delen in een passende verhouding. Het geheel is zorgvuldig vuldig ontworpen en strakgespannen. ontworpen en strakgespannen uitgevoerd. Niet toegestaan Te. EE Aiel er 5 - . Ee is =| : K ie EN “ ee an in ren wr nm al Ee _ ne E as | ED man =S ( pls en it: EE de ed ke E NN 5 hef KE et pn es gn — kg | ME Tr = en NN hd Bat EN nne ee 1 \ Nd pe Pen En n j Ì L p oe 4 RD | Pik Ee me ed ae A Nn ds pe E Te PEN 00 TT Tern d En Een Sn 3 ze of ee \N \ TE enn nn Pl EP 7 rm mj sl he P le IN } En = 7 mn, ni =y ER Nh eN Eene > i 0 Ten nn En ap gee en EE 3 or En lj ed Te B es ee ee U en hj r in - m - 5 EE he en De gedeeltelijk wegneembare overkapping van dit vaartuig is van hard kunststof. De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard lj g pping g k : unststorf. 45 | December 2019 D. Zonnepanelen Toegestaan BE nd sl EL en zt IEN En EEn he jn T mnd & Te ee WE EE, iele : EN Eene en eenn Ee _ == Ee En n — Se ee : Ee ze 5 Ie el TE ee 5 Tm EKRRN Ee Dn en be Me enn KE Al tl TS en Ed en as E ES | DK LEEN EE @ er ne hr el Ee ril eN el nn KE | Zi Dn. nen: $ De 1 —= sE TT nn S me’ nn ie nn: sn En — Er \ ee Ren El OE en Ee e ‚N e_ Bree 5 En n= ld NN / \ ke A Onee = \ ï En ee 0 A nn en en - ie ST neee me ' — Ee LT ere NE ee Re TT, en EE ee De zonnepanelen van deze moderne rondvaartboot zijn goed en zorgvuldig geïnte- De zonnepanelen van deze salonvaartuigen zijn mooi symmetrisch geplaatst en zorg- greerd in het ontwerp. vuldig geïntegreerd in het dak en of het schuifdak. Niet toegestaan í Fe — RTI TER REE ERE, s oel fe Al ite Al EN dre) Ih We it IK F ir Rerneen ee pN GA nn 0 Á lami! ú Ü Jif EEEN ge „vl ke ie a A Emm ee omde le RR Ce pr ES ON MEREN MOS ian vl IE NESTEN |E Ben amer 2 - = EE EG TE TE rd ve deden A in Sr ES - Ee Rr P: OU ee je ME | À lS ah en Eel Í Ken a ei en Erg Re | EE Per IE He a =S 5 trg AN ne ae en EN WN \ me MW EE eer ELN || iid SS ES dl DPA zij = ve MEN a, o 5 PELL id | e gn CM er OET en « “& pd LS rs f „ En F er Dre En hate 3 e dt EAS 8 Pen ne en en ‚ En LSI ht en pe ES = 00 O7 Pe. ern ee Re oe ape AL De Á HE jan : De > Nl BRASS , EN OO Dima De zonnepanelen van dit vaartuig zijn rommelig geplaatst en niet zorgvuldig geïnte- Het zonnepaneel van dit vaartuig heeft een raster en is niet zorgvuldig geïntegreerd greerd in het ontwerp. in het ontwerp. 46 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 E. Materialen Toegestaan: Gecoat polyester, indien door toevoeging van hoogwaardige onderdelen en veel houten onderdelen een evenwichtig een samenhangend geheel van en een passend beeld wordt bereikt. ae 7 rl ez ane: B Ee lk “à n EE mr Ei in Ee 8 ee en ' al) it et EEE EAN Ae ae mg _ e De T B . he ù tin N gd 3 ‚= , NEn de er ke hs Ee í rs nd Dn SN ee El nn am 0 Lef OR rd — en — IN TE } me KU ze rz en Ee f hmm ank ed ee el ee JE dq PE Eanrsnn De he EN A 2 Se EN EJ p pe ARE ‚ Nie 8 Ed f ke À gs EE Ì Nr FA DO ete A — 5 5 | den B — 5 sl mn od pr ane en M sE har E : ee ze b nj Re = Ee er mn 8 ee en 4 Pe — rn En! el PEN NSS S - VE Ere er a Wen NE = Er ar ge „ Se à Er F5 da - en F Ì E = ne en Fr Bi gek ZZ 8 ie eN 8 8 B EP - Re == 1, je pe En: he pT Den en ' Es DE OO is At ee | En en _ kee ger en ln wanne à ik en gi Be Ee en - De — e Ear ps | Deze klassieke rondvaartboot heeft passende materialen als een gecoate stalen Dit tot passagiersvaartuig omgebouwde vrachtschip heeft passende materialen als romp, dek en opbouw, helder glas en houten kozijnen. een geschilderde stalen romp en opbouw. De toegevoegde onderdelen zijn in hout uitgevoerd. Niet toegestaan EA! HE a 1 [man ARN : me . = Ä Á | Il Î KG En RE | : Re Nn _R " | . Ì ia Rt Een Ed ’ PI he bol wa = = ar p Tr T ie : 3 3 Ee | / Á of Ti] a s sus za ==, : ZEN ee E ä , 5% Á J ia EEE aam en ame Sr R° 5 me == “ id en i Raat En ae = Ee ge kn 4 ern 8 Ed _— na rt NN SLEEN mmm mer e Ri Eer En Ì Mes rn 5 Ee mart : = TL RAGOLENIO EE Le den 5 es mn Sn! en en GR _ Ed , Te En R veer, ze en EE FEE WT ER ien an en Vg MADEN) en aes HES. ii i i pe | …n fi : a Mie > { | ed he ef Tr EIN DBRREIER So | _— rf er ol en En a F A Ee — nn _ — ‚ ” = Ev re | PD EE nnee B s : pa Î 5 Eer E pe p gen E ze Ean Ee en pe eten Ef „_ en - == en =S Ene ee me ak —- Dit vaartuig heeft groen getint glas. Dit vaartuig heeft een romp en een opbouw van ongecoat aluminium en gebruikt zeil met transparante kunststof delen in grote oppervlakken. 47 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 mm 6 = . pi N P e N Je a Î del E ô En : en Mannen 4 L hekel | he Pe dn Ê î DE ' Î Jl eg Bin bt Be en mut | 5 d del „| Vv kk dp … ml = = mm MN EE De \ 3 A n NÀ e Ee n KE Dn ame ; EE Te er poen E , ee k ie Ee \ Rem gee EEE ir ‚ es es me - € Rd é ê re - e s Dit vaartuig heeft een wegneembare overkapping met transparant materiaal van Dit vaartuig gebruikt zeil met transparante kunststof delen in grote oppervlakken. zacht kunststof aan de bovenzijde in plaats van zeildoek of hard kunststof. F. Voortstuwing Behoeft geen voorbeelden G. Kleuren Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- =m Groen: 6003 t/m 6009, 6012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028 menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- = Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022 dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007 kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009 en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis = Oranje: 2001 voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026 hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. = Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028 =m Zwart: 9004 t/m 9005, 9011 Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010 = Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker nm lvoorwit: 1015 oogt. = Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen): 48 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan - Tu LOL ] IG als Ì We a be Tatar ak ree bt WEEDEEMER ; | Î am om (ESE en E IR il ' Te iN en ‘ ma | LEET | En 54 B ret EE, Ee -Oat s mn Eve ne Es | en In - | HEE EN SI mul ki | - me} | ne E Te: Ea e - mk mpm err | ed IK d Vd Ld 1 Ì Ne rk Ul ra Ph ilt Hi I RE - 5 mm j PE AEN pn On) he | me i Da „ __ dte on | in ld el PRET glt IE 4 ir 4 en et ge m etn Sn PRE Ne P ER 5 et nn EE en en zr = ee ne BE re kn Ad B Ba ee en ee en es, 8 rm Em N Rl rí id mn mn 5 z Ei a EN EE. 47 en Te En En En en Een Eed re ted, ks rs 5 bere eene 5 . ee Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren. Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren en de houten opbouw is transparant afgewerkt. Niet toegestaan 7 mei | } KU Ss ad mn EP ) ( El ft ET mE „ | me ef NE Ken î 5 ar Cr WF RE SL — Tee EE ON Fer en Od EIA EE ae med Etn les 1 ELL md" nn mn: = en a en Enk rl Lal Q à Nen À ie rs ES en Nn Ne < on en ker Ere Rs _£ En ek ei: RR Be gem Fed DE Ef En pen: Bte Ee Di aen meen dn Rad 7) en Ees en en en n__n ‘ En es En OO Dit vaartuig gebruikt felle kleuren, anders dan voor belijning en accenten, en patro- Dit vaartuig is volledig grijs en roept de associatie op van de marine. nen en motieven in verschillende kleuren. 49 | December 2019 H. Verlichting Niet toegestaan teh 8 RORE | 4 ee E je - n RR ik Ee ene ê hi kl E, . | PAL es Pa ien AEP FE | ' 5 ee pT ear F t À 8 \ E Ne P D “, En = rn - ie 1 +AA! ie k k K_ Fl k Ì d E 5 pe ho er Is ted à n Kk D je > re We A 5 … me ls ï | m 4 hm ie medi ad Naf in, En derne 4 Er Ld # ann ä s hed nd | . en je dn mn ke Ô a nn en Jean In ; mes EE me Ee : En ge 8 Se ze Dit vaartuig heeft verlichting anders dan navigatie en/of binnenverlichting. Dit vaartuig heeft verlichting anders dan navigatie en/ of binnenverlichting. G. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen, passend bij het = Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe- type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig. Nautische on- ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht. derdelen voortkomend uit functioneel gebruik moeten die functie ook daad- = Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout, werkelijk kunnen vervullen. schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak e.d. Toegestaan: = Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis- ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor- den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes. = Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur- kenzak. mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes. 50 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan IE FA É 2 e en en : ek Kd 4e eest 1 4d EL | Î f en ET nn n e= < LNE Aer EES . 8 É enkr Ù Ee ief Etn WS, pe Î en Er == EAN IER er (if MS k TS Ni 7 ZET, Ze 4 N | Den Nees E : En NE ZN AN) RT VAI A A oe IN Î Zi /À WLS ki Mh nl f BTN EMA B if Se © / Sa B EE an ANNEN P/) N= _P ER RSD ////// Li Ee! x es B TEN Nee Mp Esme | \ NIN WIN (jj Ip EE . \ Ae / A Wel REIN W// / Ee msi en IN NN//4 Ei 8 NN SN / W/ l Ee Kl en hi ko B N \ De klassieke rondvaartboot heeft vaak veel aantrekkelijke nautische details; houten Dit tot passagiersvaartuig omgebouwde vrachtschip heeft aantrekkelijke nautische mast, boordverlichting, rvs-scheepstoeter, luchthappers, kikkers, reling en een teak- details; navigatieverlichtingsbakken, reling met scepters hennep fenders en een houten voordek nieuwe houten opbouw. Niet toegestaan ál _… IR- ns | mn En 8 En = EE nen ARA Ea | en E mis PE es Ee En EE ne en Zer pe Tr me | Rr en en EEE een Dit vaartuig heeft weinig of geen hoogwaardige en of nautische onderdelen waar- Dit vaartuig heeft gelijkliggende of zelfs uitstekende onderdelen buiten het vlak van door de aantrekkelijkheid door simpelheid verloren gaat. de romp. 51 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 J. Belettering en logo's De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan: moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg. tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant. dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak. voldoende terughoudend is. n Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant. Toegestaan „4 EE en En p p mr ps EE ekand 1 AN a ne ï 7 Ka li ze 7 le ei AZS IRA E wm = De ek pr 5 hk VN, EZ Ll oj) WZ 1E el \ | Bs 1 ee en ii Ô de * eed Ì maes nl U n er : En nd | Dit vaartuig heeft een terughoudende en passende belettering op de boeg. Dit salonvaartuig heeft een sierlijke en passende belettering op de boeg. Niet toegestaan REC je ET MENNE dp ATD ek mk NT Me ir Penh. . Sed y.: NI A El Û di ij 1 ar LE LRL KE Beb TE BO Ë3 EN KI t AAE is ] iN in | eN ia ted Zi ps sl In ie, A 5 e ï ene vern td |. | ol b MDD Eeen U en Ei MN rt rp Bn inj Er jj A | En Es zeik LE par Ee e HI ti HEN E rs ú Ae ee en U 4 AT rn 7 ee nen EE ee Di DE en er er kalk: A ae A N eee u pes ded Ei pe A ES WEE ZEK A T- ek PE ne Ne WE : EE e= Sn en . re d lk on Ep l es ne ie en BE 5 en es nn EE 5 en Dit vaartuig is voorzien van opvallende, grote, vaak voorkomende en kleurige logo's Dit vaartuig is voorzien van opvallende, kleurige en omvangrijke logo's en belettering. en of belettering. 52 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 ee . . Bijlage 6 Toelichting op aspecten en onderdelen van de . . . . criteria segment Middel en Klein Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita- tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge- noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's. Vaartuigtypen Meest voorkomende type vaartuigen SNERT EEEN ' N a =_n bi | il Î ” k Í al at inl Hi S bin Hi Es ee en 5 mn dn ESE Ee En ij id AE 7) TK SKOA Kl dated FL Vn 4 Nn RS tk ah, Md bl er der 4 - Di en . 8 ed ef ke NEN Am Er AR Rs EE EE ob . 5 ' le E js ij pn en an geren Das FN Ma . 9 4 ee rn ni re 7 ne d mn Ri ij Ì en en ee : B e 4 EEN UR an se Gil 2 EN ze en = De Dr Ae „id ' " IJ he re me & dr nn ien 2 an ad NER KET di, EE ae ee eN En en Ee el 4 er en EE Het type rondvaartboot ìs van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten. Het type salonvaartuig is van oudsher zowel als passagiersvaartuig en als pleziervaar- Voorgeschreven is een lijn in de romp die de lengte van het vaartuig benadrukt door tuig gebruikt. Salonvaartuigen zijn oorspronkelijk gezien niet bedoeld voor de histori- een zeeg of bakdek. Voor de relatief kortere rondvaartboot is dit bij uitstek belangrijk. sche binnenstad maar zijn historisch gezien wel een onderdeel van de Amsterdamse Het vaartuig heeft een geringe kruiphoogte en een bijna geheel glazen opbouw en grachten geworden. een stuurstand aan de voorzijde 53 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 d Ki he sik ' ' . en | Hr È mT mes} EE £ ' f Á nn , dn pn a me et Ì Be ne DN. —- ff : - Es. en \ 7 bi Pe î 2 . ger ese Lien nn Se en | 7 yr ri lm U Ì er Tal 10 is BE IE P4 nr ed md ve | _ p É E de ‚ | DE | : PE d d eind xl pr k ' ee, ek eeh NN jee. adt P ma_ 44 ‘ nen ln PD S aM k B , | rn E re = | en RS > h Ee 1 e Kad n Het type bedrijfsvaartuig is van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten, vooral Het type sloep is passend in het ruime vaarwater van het IJ en de Amstel. De verwijzing voor het vervoer van goederen. Het type trekschuit en veerpont was bedoeld voor het ver- naar historische Ship-to-shore of reddingssloepen voldoet niet voor de smalle grachten voer van passagiers. Later zijn ook andere voormalige bedrijfsvaartuigen, zoals vrachtsche- van Amsterdam. Een sloep kan met hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onder- pen, visserijschepen en sleepboten aangepast en ingezet als passagiersvaartuig. delen voldoende aantrekkelijk worden. Ook een overnaadse romp draagt hier aan bij. A. Romp Toegestaan li TT AMF EI "AR Een EAK Se ET TEAR. slig d , a G Zr TN N 5 e El 1 a ha, a mu en bee TT ee en aat) ij Al Sr Bcr AN Ue AM JS EEN WE | En | | ef AA JT de Ees he BE Eb TA TC A, ee ii he E eagen dr ; ri Ee inie LIE KLAN ns 7 -L DAMEN + 5 ea ER, ' ee | E RED Ef al | [ie] Pa f | Le EN Ere ER 7 Arian en A : == Ed î De es = b } 5 rn B en TET I= nn ’ | md 5 IN penn mn ie E = Ee Ee =E SIR mri: | ee iz ee Be AN e 3 ee ne ES S ie en _ == _ GD en E - ì =d 5 En fd E Nn nn n Gan En ë en Et nn Be = n nd ee ee en a = zn: ee Te ad n= mn De romp van dit salonvaartuig heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen De romp van dit moderne passagiersvaartuig heeft sierlijke lijnen en symmetrisch en symmetrisch over de lengteas. over de lengteas. 54 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 EE EE rented en =e Ng Ie ee A en Adi zin Wissel eene Û ed EE BES SNN il ded 5 1 tn E] 8 “hg Ee Ens rt A3. te mms iS PES 3e ‚hä ei) KE BITE en EE al de er À ERD nl kene ° hr > ì en TR En Ek EE le M, en End f d Î ad En Pe ad dE zel cd re T En 4 Me er rn | dee ee e == Jie pui a pt En es Í ; Zi _ dE eN - == lens ie DS Dt EE ee En ME mal ES rij | k (ie : pn Abre = TE Pr se Se A ia re elli) | ERI von nà Els: À en E Wm ne 5 EE : aten — __ Mn == Es ES en ES En en nn en De romp van deze relatief korte rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype is De romp van dit salonvaartuig heeft een duidelijke zeeg en is mooi gelijnd met een mooi gelijnd in een juiste verhouding en heeft een spitse steven. uitgesproken voor- en achtersteven. ee | | ed HAU Ee EE En j , hs Nen Ee en ERA En Pd dl _ ee U | Í ami air nf - mf EENS Vr rd en tm _ Es Nt — > nn NV gn D aen Bf n en : en een se © iS mi mn Ee Ss OE rn en = de aat A OO he De romp van deze sloep heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen én is De romp van dit salonvaartuig van het type bakdekker heeft een mooi gelijnde romp overnaads gebouwd. met een uitgesproken voor- en achtersteven. 59 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Niet toegestaan OPE DEN EN BOAT ANB LA U ik bi : EE ad mee Ee een Ee 3 Kle al } rd Ek Na . mt. 3 4 Im nn - Hari ev ke ded K Fn Mij duale n lus Ef GE - - en mn dl EE en EEE a (a , 2 Gra PK De En zz % EE 5 emmen RE eN he B Mams 3 Pi De & . . Ed _ en . h_ Ee : : > 5 en | 5 pmm nr K . el a ne n N | e : 4 E Sk nn Ì | Ï FEE ih. À ld - IRE: — = rn EA * nn od Art pr en se | ES EN £ ep ce Gan! : en | Fry FA E et ne en EN : n kn 4 Ï e = k EN Wi Pied nd iS » ns zee ee Ee Se SERT sand ee op B, Te eee jr n ee Es pa k Ti : ad . ä Ee ns ed: Lr” } PI he Ee X Ee : e | ee EE SN ij EE te AE AEN rn ze We DE ® Es le mt bij ceed ie br di nt. bh Ae k eN in N he Ee ee er ee RE, É 5 nt ee. A NS Ee SS EE EEEN eeN LARA GEE De n De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en rondingen. rondingen. en, PS . a eg”, eN : 5 Aj Sr SS DA EE Ks 4 Ì Ee $ an nn eN a ; er C 4 Gs x EEn N nn | | as * Em j En Sen gn | EN /| ff p mm a f P; P = E mn a ae ES Á en 4 P rn a 5 ns Ë EE il } Ie lms | - mn nn ld is in _ En s na nn: et en ; En en a a mma a eee De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en rondingen. rondingen. 56 | December 2019 Rt : rn EES LePrFZI 1 EEn Sen | JE REE — EE MEE IE Tes ER L ET Shas Oe | do Tp ES ad Er ie Ee Ee Wk dl En ee mn pn Be iN ari LE me = En Ls Elf a Tie il Ee SE | gr emd dt 5 Ee 5 rr & mr E FES - e, =, ee a 4 DE) , La dn en t 8 P NT Pr Sia | arn Ze en a 5 8 — ee Rader TTET Te BETE aen en awe Oe mmm. 3 - EE mn EE mm vans mr Se EPE „À, elke | alle Pee iN en | Ln "s Mn =| L j rn en | AAF S [ Dn, ee cm Ei Ee ERS B NTR mr i b ude 5 i E ti ne km he RE Rr ee =d E em ei es = 3 VS n kee 19 en RE En Te ne - == : e pe 5 Ek =S Ee = zeen : pmm | À KT - E == me ren en en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en rondingen. rondingen. Toegestaan ” n eon et E bek, Ä i 4 Ri rh li UE, no î d Ì AE iN rami ek) T ee NEIL MW. N Va Fn zl A E TLD ate | 5 ENA 7 EEE A eg [as Nt hl Ee NN el i NEE he | mj ici a en paal u Ke nantes er a | m Ei = AE r Aen derd ea maden Pe ie eden jn EREA ER IN Nie RE Ke ä DS Pa il id RE s& KE REL Er he rds Er — he | 3 WE x IE me mer | Bice Jin Eh, u Ui id En Eea EK 4e En! en ee Le A NEE a ms 4 : vate Ee, . | zi eg sr ee zi ERE nin, Kal GELE): ej jl WT Es € dia dt ooh eu Faeces Tije Ì RNR AAA Peen oren NLF TE: Hi Fl keld lim | id Ke ne aen nl van Oran UDO E | NE ne ME Á Sd md ed 58 ú z ene MS nen a  | u N 5 mn 7 hr MAR [ = s pe en mma NN mn 2 mn re mn L-4 BTT ET ge za Kanne : mn pe: Dei : TEST En ms ks ® We Ee Ein f Ng ES ja LN N me Ze Eee me : : Ee ER Ser hd - DCS n > nn sE Kk: p ih TE __Ì TE en me nn en Dit tot passagiersvaartuig omgebouwd vrachtschip heeft de roef behouden en subtiel De opbouw van dit directievaartuig is passend bij dit type vaartuig en in voldoende een passagiersaccommodatie toegevoegd. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. mate smaller dan de romp. Voor- en achterdek zijn in voldoende mate vrij. 57 | December 2019 WEE NEE TEA . gd NEEN OD SR E 1m A | ig { Efi H Il aerden IR : E JT | 7 TK. ROMAE Koe DA dend LN ad en 4 EN tert t | | An Km a ks Ji AE KG n en ld En d bek lie me nd Pnt „ls E ER" mn EF Pena te Ee a U Ta oe Liman Ed EN PS a P a SE — b Ke | hi, : Di 9 ‚N ie Pe : ve ak. Nl 7 TEA nn hj Tr Zi sd Wrs Cd ON PE A\ Rh TE 7 5 en Í ED en en ms ed nn È el, | Ke) \ k k m as en EE _ De opbouw van deze klassieke relatief korte rondvaartboot is zorgvuldig vormgege- Deze drie salonvaartuigen hebben een slanke romp en de houten opbouw is relatief ven en passend bij het type vaartuig. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. hoog en smal en het geheel heeft een chique uitstraling. Niet toegestaan p Ee \ TN K nj en L re de ‘cdj . 5 eere deg AE, | | B Baran: Am NN UP en irene | Ie 4 NS EE me zin rn OA eek ee Ee OR k | AE Makd ot mm À | } Sh nb: | LT =p A Sef Rei WA (en an ms en La |E AE end 0 en LAA) ek Er HM es ke bnn aen \ GTE ne Ea TTM ME 7 ike U ver ee 2 s , , er rn ed _l el ee me en a ME, E EEE ss Et xr eg er TE ER | en, z- A ie ON le TEESE BE 5 Se EE 7 e= / EE En Veum = a Be Ee DE ine ge Ee e An …« n= ge —- z ie > …_ HS ì js Te ET en ef 8 ze En EE DLM on RE nn OEE ee Ee Ei Te EE Dre rs EE OS SE. Dit vaartuig heeft een gedrongen verhouding. De opbouw is in onvoldoende mate De opbouw van dit salonvaartuig bestaat voor een groot deel uit tentdoek en plexi- smaller dan de romp en voor- en achterdek zijn in onvoldoende mate vrij. glas. 58 | December 2019 ET a I AE ee EE en E d Ten 4 ms nn _ ne ntt ° Th En - AM DT | f ie là A nn De sn De _ _ ee KN Ee Vs Em Ee 1 Gn Ne 1 ER | Ln : Ei De ia „ Î : INE _ Ter wan EE En je | Ee lm ind _ __ f Ee / > 7 ; PIT ib 5e he an n__n est n 3 er Te Ne atennded nn mr 5 gn Dn n — 5 ee en e De ee mt à ee pe — E. en k Pe: | - me er p Deze varende bierton suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig en niet zorgvuldig vormgegeven. ] Le Te = DELE IE ï rh. 5 r | F 5 F5 * ee: a LJ. - En Bm Se a se Er et - rn 7 Ee | { . - E tt EERE IE Bi el a x zi en ne kN ; er k eh a — en ni MER Sel , EH re En en en : An in TR > mn KN Fe: ei Eg CI Emmen in Gn 5 EE NS des nen 3 a NE 5 er mn lef 1 £ ee a | [Es DD \ â en In LE ze eed ’ nn N \ k ES em | Es ne kT EE een e En Keb ij Sa 8 | rd d 8 AS Rl ee al ed NN wai Eon Ì Jk \ | Î E Led nn : nr ef ®) R d mn RT î he k N | KE — Sier, De mt k 3 - E ed Em RN AE el mn Pr 3 pes Je N= En En …. E hk E a: > < Rek R SS ne ) Un Ln ee Ea Rs N an - x E rd TE " ed Tt - ke ne k 8 AN HE ed EN … e 7 ___ Ed SN — À , Res ” 7 den = En n En a < ok ed a et eee Ne ET eer , Dee heeii in Weet Eed il nn nd en lj ns 7 EN A Ee en ET EK Es ni dd En Es ee Î n B 2 ” re ne ik SRT En De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig. Het voor- en achterdek zijn in De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard onvoldoende mate vrij. kunststof. 59 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan: Gehele- of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd. Niet toegestaan ti i Mi Ee HU RS a ’ EE Ei en 5 - Ak | ' ie er le mt kl. Eq nn : = mt OENE ne EE een => mk a m 1 — NL 1 he E : E Mea fe ee) E k ih > == ET == B EE == Ze == / ue ah ld eN dà el IT me IS a ts Le , …Tü | ° ä be PO Ee rar n= m RE Te Te AR | Mn EN . \ ein vn en en AE . ee epe me Pe en, ER àl EF al ed fd TN Dr eme jr TN PE SN 3 ae: me ME Se > Re KR == MN Ee kel a, en „ ee Een | EN - a ne Een | B ad è ee, En U ne je eN ee te AE De gedeeltelijk wegneembare overkapping van deze sloep is van hard kunststof. De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard kunststof. 8 nk mnd ee k dn: | Nn | m = en tal _ OE ie Ep, nn en eel — SL Je ml West r E lk @ | as if En eN) = 5 ee. " Gj 5 Ad, IL a |- vl Au ( 55 LN î nd ER EN en, ie | 5 AT „at | Ce EN EN p 4 Sa NR , je ae \ is | TAN LJ kn de ne en Aman ien EN Tonet ak ho DP SNES LEN IE l en | NR se 1 : al | wa an 5 Mn Er 1 DE ee ‚n eN. SE ee De wegneembare overkapping is niet zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uit- De wegneembare overkapping is niet zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uit- gevoerd. gevoerd. 60 | December 2019 D. Zonnepanelen Toegestaan Ee Ee zr EEEN e= TEE en 5 EE EERE Ee ee en ze De Ea Ee en : =| mEt ne err ee es mA N me Ee en En med _ _ En == _ B mm =e DE EE en N es qe | ar | L= en en en enn Hel DE nn zen : Bs Be en Ea nk E ES Se . ee me Ie te Ce Es Vime er ee EIS EL _——__ É TE Ds Nen Nm en EERS ie : Ken en ee EE Jr en WW \ St me ee 8 | en En ee = nn Ee E Rs ne en ee : BREE nd Ree en nk Ee EE nn nn ee mn md SS me a ee TEN es ae en en EE De zonnepanelen van deze moderne rondvaartboot zijn goed en zorgvuldig geïnte- De zonnepanelen van deze salonvaartuigen zijn mooi symmetrisch geplaatst en zorg- greerd in het ontwerp. vuldig geïntegreerd in het dak en of het schuifdak. Niet toegestaan HETEN nl mA TRREN RTE | | AAN tin fe En ENEN EE Ee IE Ì Ne ek. mm E ENA od Lik 4 set KHOL ; eh q == ae En E hm le Es eV KE dat AAE ERR Oe eN en Ee A TESTED en il BEAN (Eee Za AC ee er OE ID MEPA OEREN DT Ege IS Ee bn er eh ER AS FEE edel Ir mi nn ie EEE zal. De 2 dd L 1 PA % Ee ESES Ti SM Pele DE _N Zo MA E id en y À Á e ö 7 ek sE Kee et R * Pl a Ee oe ns d pr r en î ge ai En et À Ed DN TE ê SIA Lid | Te << O | ME ES rs es ERS in > De zonnepanelen van dit vaartuig zijn rommelig geplaatst en niet zorgvuldig geïnte- Het zonnepaneel van dit vaartuig heeft een raster en het is niet zorgvuldig greerd in het ontwerp. geïntegreerd in het ontwerp. 61 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 g E. Materialen Toegestaan: Gecoat polyester, indien door toevoeging van hoogwaardige onderdelen en veel houten onderdelen een evenwichtig een samenhangend geheel van en een passend beeld wordt bereikt. Bij open vaartuigen is een verzorgde afwerking van het interieur van belang voor het beeld van het vaartuig. mn En mn nd 1 IT PII SEN RE EE 7 E ld 5 -_= = OEE EE iden nd pk Le En et t ES EN f GEen 4 Ge NN 9 Ee en elen Es ss : en ef Beel en ne es E INS EERE 8 PE zi een ai ea er mn mm hese e En eN zn ward || HS ; ï E en, en Pen Een pij Pe „l mn F Ee hin re pe nm : ER a " Sl er hd En Dn Enid EE Ie "v Bi N Te Fe TP en ed Ie en, | SES land IEnN =S B Ee MN OZ E EER En ee) k EE IE _ sr = - EET el ed ES re S BE 1e pe Ee Pe - ” 5 | En ik al 4 = ed Ee en en et, es zj Ts ee Dn pe Ae dn ns ri —e en Ps EO B __ Oe er En en le de me Er a TT ze en Es A an ne me me za A _e Fe en = pn a a — == ee 4 AN Ene, ie gen Deze klassieke rondvaartboot heeft passende materialen als een gecoate stalen Dit historische salonvaartuig heeft passende materialen als een gecoate stalen romp romp, dek en opbouw, helder glas en houten kozijnen. en dek, helder glas en houten kozijnen. Niet toegestaan za TIRKT u ee A1 | een 1 4 ef IL Ì U Ne u \ ij kod KL ee EE 1 en En ie == = : U 8 r ” EN Er ! - nn ie Ì - = Dl En Ee _ d A Í En : CN . Ulas s : TT Un KS 5 EE = ee er vab Can Samm man == Ee À on s mi Rt a tk: 5 SE BE eer NR md verd ' nn \ AA - TL R\GOLENLO ef Pd mel EN men EN etn a ne ee ie Af an men mr mi SBE RBR EN Se ek nr” nn n 2 k = ne … ES - td en Ei __ = pr nd Se 3 | ae 5 Ee NS ' IE Ens ee nn en EE = Dit vaartuig heeft groen getint glas. Dit vaartuig heeft een romp en een opbouw van ongecoat aluminium en gebruikt zeil met transparante kunststof delen in grote oppervlakken. 62 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 5 c Re | kk - in : L | N bh zé Ë Sid he neee Er en Fn mt MOF er Ee \ Rec OF Ei at RR : A ek > Ue An nk “ KO | hemd ak Dj —n lk - == Ds N | REN __ Pe - = DN Ke x Un pe 5 4 De e mn Dit vaartuig gebruikt grote oppervlakken zeil met transparante kunststof delen dat Dit vaartuig gebruikt zeil met transparante kunststof delen in grote oppervlakken. onzorgvuldig is vormgegeven. F. Voortstuwing Behoeft geen voorbeelden G. Kleuren Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- =m Groen: 6003 t/m 6009, 65012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028 menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- = Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022 dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007 kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009 en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis m Oranje: 2001 voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026 hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. = Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028 = Zwart: 9004 t/m 9005, 9011 Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010 = Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker =m \voorwit: 1015 oogt. = Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen): 63 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan „ IN > 7 pn d EE EN NT E A AT EN es Ver Ee” RE a. di HE 1 Ì E 7 4 En ie eerd Ree Â| ú Ei mAAR De dn _ er hi = } ee en 2E ee HE HG ae rr Í HEI Ih | ; n haf ed a k re RE ee Ee ef EN OMI 5 ENEN | CEE Weda tt Oe LENS E hl _ E Tin al OOM OEE nn DAAN Bert RE Neo 5 8 Nae! Ne nnee U 5 “ 7 Ae WM Ke | Ln: mn mn | Pe. _ ‘ Me de Vind a bes | O- Pien ER A Bo, ed ef p = | | ak cock ie Vndeks a ES en 4 Ì | | en k damen nn Ket Bf rd Net se pn hate haan et er ad A de en Dm ee Tu ine Dn k En Be Ei an af Ea Dn _ pn — B De nt en | an enen nn an Rn Deme _ Ea rn, mm  en 5 fr ni me her u EEn he Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren. De houten opbouw is deels Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren transparant afgewerkt Niet toegestaan a INE Kit kk TI | Á Am ij ie Fi Te _ Ì dn EEN es ke ARS ML - Mi | Ne Ri ee Er ant elen pk GAT ie z dl s e EN ir Nt, AES ka a Rn Feen) : el, a In _ ne | BEA et HH HELE TD FG te Oee mT mn EE RE Ne : me pn EN p ( El ze EL ed k es EE d ee Ei Lea) lis] ij - a Lal - P 1 ade Wij Die /l | EN aaah en ke mend Ps df Ck 0 DN In Í hen af 5 ï hk RE Te EE a mm Je - e p en en 7 En on df rd tE En zn. 2 eden Ee ET es EE ë = mn en Ge = e > Ma as Dit vaartuig gebruikt een signaalkleur. Dit vaartuig is volledig grijs en roept de associatie op van de marine. 64 | December 2019 ee EE pn MT NEN CT TREAT rn Pr pe , s : en hd e En eer Í Te nde Dre (By / sh en en NE Re | ® Een BEE Zal A en _ 9 : ee $ Es af 7 p | & 5 Ge En & 5 et == _ ee rp RE 7 5 77 _N , % ge 2 L B gf _4 d xl 8 | LCN ed. en » / be ak N me \ „ \ £& RE en En hs DN af : e 5 dk De kleurstelling van deze nieuwbouw polyester sloep is opvallend licht, het wit is niet De kleurstelling van deze nieuwbouw polyester reddingssloep is opvallend licht met terughoudend genoeg. Er is onvoldoende samenhang tussen kleur, vorm en afwer- een terughoudende ivoorwit. De afwerking is echter nog onvoldoende zorgvuldig king. De aantrekkingskracht gaat door simpelheid verloren. waardoor het geheel nog niet aantrekkelijk genoeg is. H. Verlichting Niet toegestaan dh DN PN ZR ii Ë ] à AR Î It heal RE des Elia Ee Sd kn E Ell He ee Md BM Xn H aes 6 A id k- - 4 | 1 ] | ee Ù pn | Dl L ï WA 1e | RE CCR OS Mep JE ASR me EIRPRANEN Om ASK Ik iN bees, Te ee en Lt Pp EE end Tt dike Dn dors ak = KA E h Fol ke Ll is Is ne Ta n de Ï hid ij | Se Si Le ng a en . 4 ' | , NE eG dn . Se en en - paf Eee … ee fl es td n Ln Ee EE gr 4 A A Mmmm ed nn Dn ER OE AK En lm ee 5 ps: : En s ie en gE enen BE is EE Bes ES - eg ee EE nn Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/ of binnenverlichting. Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/ of binnenverlichting. 65 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 |. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen, passend bij het type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig. Toegestaan = Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis- ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor- den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes. = Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur- kenzak. mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes. = Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe- ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht. = Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout, schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak e.d. Li B « ER EEE Or Nt fran ee hi) innen Bek “ he is | | (EEEN Eg Gust ai Ks U inden en TT _ re pee « ar Ree = Re "EE En R , | d ARS | NGN a in a EZ ei A Rr el ON B ES ® | zt RE ITN ee / BON == Nn En Ball Te E a el Ay ä 1, T 8 Ies LAKE n mn ef == Ne EE Tet, TS PD eee EN „AAA ’ eier - le a nd ES HEE re Len , _ ame 5 ne = ne Ee — re N 3 De klassieke rondvaartboot heeft vaak veel aantrekkelijke nautische details; houten Dit historische salonvaartuig heeft vele mooie nautische onderdelen en aantrekkelijke mast, boordverlichtingsbakken, vlaggenstok, rvs-scheepstoeter, kikkers en zoeklicht. details; messing hoorn, messing kikkers en van henneptouw gevlochten fenders. 66 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Sr = ed 7 pd Dn EE AEETN B bd en es li lo Kol rf … Bm UR #ian ts ET - je k v tg A, iin en Tr ee 1 — nn mn T n = Sr 3 y ES an Ad \ ie Í | EA = an D ; p= k Ee wi , Ee : 7 og) 5 pr B Sie en N re Le | — t :. n. SN a ad Deze stalen sloep heeft hoogwaardige toevoegingen en nautische onderdelen; touw- Deze houten sloep heeft vele hoogwaardige toevoegingen en nautische onderdelen; kleurige kabelaring, houten potdeksel, roer en binnenbetimmering. Ze is overnaads houten stuurwiel, stevenbalk, potdeksel, roer, vlaggenmastje, touwkleurige kabela- geklonken met sierlijke lijnen en rondingen en in een mooie kleurstelling zorgvuldig ring. Ze is overnaads gebouwd met sierlijke lijnen en rondingen en zeer zorgvuldig af- afgewerkt. gewerkt. Niet toegestaan = k eN î en AVAN WS AE te | hen 2 GS SVN nT - a em ta rj m rk he f ne = } \ Bs 5/4. á ' 2 Vn _ Za Pi © CS hb ii 4 Kd f Ee f _ p= Ss ie pe er „, ai E_ a de en RS Dit vaartuig heeft weinig of geen hoogwaardige en of nautische onderdelen waar- Dit vaartuig heeft gelijkliggende of zelfs uitstekende onderdelen buiten het vlak van door de aantrekkelijkheid door simpelheid verloren gaat. de romp. 67 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 TN ke an nn | KL | k ETE | n= Lp | af | EES EET A Dd mn: KOR ON 4 oe peet 7 Ce = Ï 5 Á in „ES B ei ee ae Ál EN an ze . | 3 : Sn eg td MAM OA m_ " Et 8 \ | kh 7 ì \ e pr ss ld } Pe War a | 5 AN u | / De Deze nieuwbouw polyester sloep heeft geen hoogwaardige toevoegingen en nau- Deze nieuwbouw polyester reddingssloep heeft onvoldoende hoogwaardige toevoe- tische onderdelen en kan niet als aantrekkelijk passagiersvaartuig door Amsterdam gingen en nautische onderdelen om als aantrekkelijk passagiersvaartuig door Amster- varen. dam te varen. J. Belettering en logo's De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan: moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg. tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant. dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak. voldoende terughoudend is. = Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant. 68 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan EN OBE p- | , EN en H DE é is pe 5 er Ft ed RS g_& en a p VT (EN) OEZ — KS EZ Wetterwille Hs pe 0 on gj anarrt. es Pi f 1 n IN nes : 1 e nn mn = Ef _ 1 hae p _ laa „ RS Nn 5 r ms Dit vaartuig heeft een terughoudende en passende belettering op de boeg. Dit vaartuig heeft een sierlijke en passende belettering op de boeg. re Ì Ba en E | 2 15 Tr 5 En ee. ie ‘ Lj tr ee A Onl Ban En alt EEn en | | ar Ei mie ne rl ae a Balk tlas lk A ai nl Ì 2 A A n ö Ee le a 4 ke Í Wad ' | ijden d E06 or À One EE af! PD Mi Ek mn eg Ss me ee Pae ze he 5 POEME wo Vat 1 ln el Ak Ee | Ee yr Ge A 5 . — A | E Et xy BE 0 8 - ha ille Re lan ed Et om 0 ke n de ne en zn zi an | me ale 8 Nn nn Si T$ Î la) gi ES mn N rr E | ER, 7 Een aat En p F7, Je ee BE (eet 8 D ee 5 d en Ted yr [us E zes ETA Ï Dí m—_ Te ml \, > eN jk E | à g . S dh zN == Ee cd em re, te ek: Ze ee er E EE ee ne : 5 > ne == En ne Dit vaartuig is voorzien van opvallende, grote, vaak voorkomende en kleurige logo's Dit vaartuig is voorzien van opvallende, kleurige en omvangrijke logo's en en of belettering. belettering. 69 | December 2019 Bijlage 7 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria segment Onbemand Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita- tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge- noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's. A. Romp Toegestaan: Overnaads of geklonken bouw ” 5 SN ARA | BAER IE — : rd Lee! Na Rt KE IR NS Ma a re ee z DN ne A a Ë 7 en pm a 4 = SS 4 en Te ZS Ze na en = me — == - ze — . En . en De romp van deze originele sloep heeft een duidelijke zeeg, is overnaads geklonken De romp van deze praam heeft sierlijke lijnen en rondingen en is symmetrisch over de en symmetrisch over de lengteas. lengteas. 70 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 met = net ee == 4 BS el es nen | eee D= EN | - ps E nnn ne E 1 = _ _ er eg nn En _ En k n - AN N rm == Es ee 2 En nn Ss Et Ei) 4e ” 5 KC | Ì A e pe 4 . ï 5 nn en ijden B 5 - pn BE ne _n R se —_ en A B ed £ TA Om Pe me Se : nen A jl Re < ten, me mT | EE % en N Am End ge Ie me De hg = pe Zie \ E en ag” Ln 5 i | \ A a en me pj ne md mn a Á | Bled Ten Í Pen d \\ h\ NPI JE NEN DE 4 ade Bla SSN ie Hor In k | hee 5 P KO en d es | 4 7 \ A kn 4 Eee i Ee IN SN Ï \ i W ies de le % AT ed 2 : I4 nn ‚ De romp van deze vlet heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen en is De romp van deze bijboot heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen en symmetrisch over de lengteas. is symmetrisch over de lengteas Niet toegestaan IN NS me — ê d MT: ss p p\ | e= ° En E eg En 7 | p= ed Ee mn nn Ban TN = = ER nn Ee El TE nn en s ere ern = a sief! ee — = ES Dn iS: Pd en En TIE en ren zel Ee ER 7 De romp van dit tenderachtige vaartuig heeft onvoldoende sierlijke lijnen en rondin- De romp van dit vaartuig heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en rondingen. gen. 71 | December 2019 Begeleidende tekst Begeleidende tekst mn me a 6 A ii T sd On Nai Milna LJ " Et EP cmd gend ) | E e ref ZAAN ’ á ke Bn Re etend ne Fi REEN © en li REE 0, - B a pan pn eG EP ef B Cea ee Ee ad Nn gn DEE Pd an  Ee zr ne e Ge Á _ - n Sn Cc SS = _— 2 E. B = : he ee a la nn ze ee gn" : mma ke pin: r _ n « : en = nn Ë 3 Ts == s Ë a, ASAD AN E, al _ men = TP < = di Ke = — SE LS ‚ jz | " DES k EEEN SS mn ‚ De historische verwijzing naar Ship-to-shore of reddingsboten voldoet niet voor de De romp van deze nieuwgebouwde sloep heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en grachten in de historische binnenstad. rondingen. EE y EAS AKE EE STEL OENEK hb Es ae ER zn \ DN ik : er 0 OE ELT i Eene Se | NMR ef ii rn Coma ; ee ae en \s Pf q EN p p f E r Es 3 - B ne n py [à iN KC re el 5 ea Le Deze varende klomp suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. De romp van dit vaartuig heeft een zwemplatform en geen zeeg en mist sierlijke lij- nen en rondingen. 72 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 B. Opbouw Is in dit segment niet van toepassing C. Wegneembare overkapping Toegestaan: Gehele- of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd D. Zonnepanelen Toegestaan E “ en TE ——— nen Á Dee u iN 4 CR Bee en 2e Me > k „en “ en ee Ee < = _ Ee La et 4 le k \ B S est jn U TE == mn mies Eje _ en À des ij kes ee ee ze Eee Dn A Re en RS Ed | en BE | LN oe 0 / Ze k KN Re A je \ NS Ee ee Mak EE Ni | | | tm | 3 Ë ee as A b Tr ed S id (Aa a mn, ef ES rn ke L RY k = 5 | LEE ee NRE aft es =S : Deze open sloep mag de zonnecellen op een vaste constructie monteren en hier zijn Dit klassieke vaartuig heeft de zonnepanelen goed en symmetrisch geïntegreerd in ze goed in het ontwerp geïntegreerd en zorgvuldig afgewerkt. het vaste dak en het voordek en zorgvuldig afgewerkt. == ne IN en 1 de ee Se LES Ied rn Ô en vs eg AMI IS | mr” mn f ee es k, á Dd We P „ ma a k À | s, jm Ef == NE Se SE | MT SL en pr et ek ge pf de fi Al .n8 A B nn eN EE are 1 elk pe WW ee Be nk | _= EE mn ee, ì n ed Rm ie Za _ Deze open sloep mag de zonnecellen op een vaste constructie monteren maar ze moe- Dit open’ sloepje heeft zonnepanelen met aluminium randen en raster die over de ten in één vullend vlak tot aan de randen zorgvuldig worden geïntegreerd en afgewerkt. romp heen steken. De rechthoekige vorm van het ‘dak’ is niet zorgvuldig geïntegreerd. 73 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan: Gecoat polyester, indien door toevoeging van hoogwaardige onderdelen en veel houten onderdelen een evenwichtig een samenhangend geheel van en een passend beeld wordt bereikt. Bij open vaartuigen is een verzorgde afwerking van het interieur van belang voor het beeld van het vaartuig. 3 bn k Ï Ce 3 he Fn mt en = Sne 5 in (5 _— Er ER En = : 1 en Hi 5 ú REE te ae : n . en en ES LA / rn ed _ E EES Kd ND Ten Dl mi. _ PO, NE — Bam =D 5 Wm me el N : KE En . en de 5 = Pon an Re. n a ”, Ef kl nn. “ Ke — Een ea = - En, (P Tl nn En n > of Fe en fs E- zn - nn mn ee rn 35 ER es ER PES on g __— 4 EE er lan Teen er eed : Û Dn a a E ed gan 3 Ei SARRANPTE: 8 bent inn hannin \ d an. tas, e mnd / B IE 5 ve kkikrdasadiidndiri ister: FS En mm hen, E m5 DS LN AE Be - nn nnn / Dit vaartuig gebruikt echte en authentieke materialen die passend zijn bij het type vaar- Dit vaartuig gebruikt echte en authentieke materialen die passend zijn bij het type tuig als zijnde hout, rvs (kleinere onderdelen) en een touwkleurige kabelaring en leguaan. vaartuig als zijnde hout, rvs (kleinere onderdelen) en een touwkleurige kabelaring en leguaan. Niet toegestaan Ì if AES, Ie Ie d, EAO ERE In se Dn E | ' tT EE - | Mint eene A a j ER Ts Elen Ta EN CS nj Te OUT eN > Ld he F _ Í E | eee NZ { a in % EEA ke E RN RS an es eet he: ER he" et : "kb De PE En EN ES E Kn | ae 0 / r ME, je En, NET Ed | a ET 4 rt \ en A El Fm zt ge mn amen - kas m f n _ PI . En mn mm en if mn Kk Fr f u # 1 _ rl - LJ m5 | me a - 8 1 N | MW Epen A - Ene . : JE L Ee Ertl j 4 \ de rde zer — Er amd J | n ‘ eds A EL =S Te . rn 5 L En | Te TN ee, Ee Pm, = , ne ' En Ee Dit aluminium vaartuig is ongecoat. Dit aluminium vaartuig is ongecoat. 74 | December 2019 Ee ; a nn Á De 5 SS 23 Pre st HEE Re Pa ad s Pr Ze we eme _— en Ei Sehk hand In JP 4 NS K' £ RS en: ge ee cd ng ne vS dt es | A e 4 pe “if ú | 4 ne « : . dd SE” Á ES nd il re wb ie, Dit vaartuig is van plastic en heeft een buitenboordmotor. Door het gebrek aan de- Deze varende badkuip suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. taillering gaat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren. F. Voortstuwing Behoeft geen voorbeelden G. Kleuren Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- m Groen: 6003 t/m 6009, 6012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028 menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- m Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022 dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007 kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009 en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis m Oranje: 2001 voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026 hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. m Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028 =m Zwart: 9004 t/m 9005, 9011 Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010 = Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker = lvoorwit: 1015 oogt. = Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen): 75 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan ER ie. ee Er tT En en EE enen en ON | Ee ne se di | en En ee een Ln | me es ed rene pr pe ee ud | L „ es 7 en nd zE en ed Ee ee 7 - Te EN RE | Dn Ln ee mT PE i lg F mn Kf FP | Û | nr eek = Nn ee I= SL =d _ ; r EMD In N ! _ Ei VP En : Aaa sn ae ee ld il nn / / Ee Dn 1 VAN AN Zn | F= > e e KS Neel ú | = Tl e . . : ed mek ge Deze sloep gebruikt terughoudende en klassieke scheepskleuren. Het interieur heeft Deze sloep gebruikt terughoudende kleuren en heeft hoogwaardige en nautische de- een ruime mate aan naturel houten onderdelen en is zorgvuldig afgewerkt. tails; houten stuurwiel, rvs-bolders en een touw-kleurige kabelaring en is overnaads gebouwd. Niet toegestaan A Ù Lj as zn 4 1 Ï IT Em e= si HN INRI NRE - _ aar: / iN 1 dà TL Ki rk 1 ed À ‚ RAe EN a MA TET ir es EEF A TAS rin EENES EEEN Pra: bains aid nt Noemi ee ke | ns SI Mee mmm n nt eg Ee of AREN. aL De nj mm , Eem te Î p TE Eid : te . ven en ie Pi = Í dt ie Pl N 5 ie ) k en s d= = Er Nm pn f de mt am | on Vis ik ie hi | Mn EN ie Fr: Er if es = - mn pms ee nà 5 ge Ee i azen en F : ed f ee _ EN J ler E} || Ir _ it — n Pi j z 7 ke a Ee nt | Á af ad | en En sd : 7 ek Ee Sinn. nn AE pal . nn Eee EE een en En en ak Te Deze sloep gebruikt terughoudende kleuren maar de motieven zijn te rijkelijk. Deze sloep gebruikt verschillende heldere, opvallende kleuren, patronen en motie- ven. De sloep heeft een gedeeltelijke kap. 76 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 En bk , EE en eN a | q 5 2 L | al ID LI - Te eN 5 N u, EL = El ONEENS Ta IN KP AED DE en PA de eni ne Tan ne / € he INE kan Ee R REED 3 me ME il BES , En on amen er Ih es be eg En 5 en 5 nn On een ES en Deze sloep gebruikt een felle kleur. Deze aluminium sloep is ongecoat. H. Verlichting Behoeft geen voorbeelden. |. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen, passend bij het type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig. Toegestaan = Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis- ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor- den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes. = Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur- kenzak. mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes. = Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe- ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht. = Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout, schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak e.d. 77 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan 5 Kl k na je ke 5: A 3 ro 5 se, kf ESES EE dak Ed Î In Ar tE we | pee es ried ie Ems — Dn pn ea e x ” tie S bi mm" GA = e EI Ed . Ee gj & oe 7 4 Dn 7 s; ek == ee l - s eN ma á ee - g 4 MS A= hi en Tie en - A Vv Um ij 7 A _ = nn es = Dr ld ii Ve en ae ne en == je ER ei ; - en {AM —— , 4 s 3 d. en rel Raa 7 3 ee a EE per Ze Ee A 8 Td IK 1 en ee Pd ms et Fa St mn — : — Ee ES re) A9 men ee | ke EN EE en en i er mn ns - en pe. De nn - Deze sloep heeft hoogwaardige en nautische details; houten roer, stuurwiel, banken Deze sloep heeft hoogwaardige en nautische details; houten stuurwiel, vlaggenmast en een touwkleurige kabelaring. met vlag, rvs- reling en bolders en een touwkleurige kabelaring met leguaan. Niet toegestaan RE etn tst nen En Î Ee AR # DE ó tn ee 5 zl GS | En ed 2D 5 CAA | i u on EN St rz “ __ i df : , ke bee i N GE me == = - tn - ; en : hs De Id 0 kh p en ee hal ae : | mn B je ES Mae pen en kn n Al | a Nn : Ean me hi DE PNG ij me TT REE — A A ; NK EES af B Ee Mme Dit vaartuig heeft geen hoogwaardige en/of nautische onderdelen waardoor de Deze sloep heeft uitstekende onderdelen buiten de romp zoals trimpvlakken/ aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. zwemplatform en een zwemtrap. 78 | December 2019 De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan: moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg. tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant. dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak. voldoende terughoudend is. = Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant. gr ER Bn WOE Wi EEE EE EE OE Ar _ ne 7 NEL | B Te Er we ee ie, Nn. ae” BED Vi de Î s eN RER Ln AE Nl IL dj : / NS les k ns E El ad a Ard ld iere Hf | ONES WE vn WE Eon wine ERE ete Re EE ra Ü A fa arts Mi wer F, 3 A en ië PIN Fur: . pe @ mp abn cn mi Ânes TM Ls ___ 1 ie sd em - ‘s | Amt en : ge ze J en el 4d | en. nn m _ ES heei Pr. he hd en | . f = WEE \ EE rra E " | Pi | P) == > ene ei [elek Keke hb | : L B ee) T EN en er he bd PL Kr ee ze pee EE ee Deze sloep heeft een bescheiden naam op de boeg en een stadslogo midden op de zijkant. Deze sloep heeft een bescheiden naam op de boeg en een logo van de rederij mid- den op de zijkant. Niet toegestaan RET CREE Te oi ECFIN ze | _ ae en En CRC : asodl ie abe HT nt, A j p ä BE 1 er ip AN ri ll A J ME eN RE z TY NE Aen Keke Lieren ria ape had > Ds Í he 4 Enk 3 ie ve Kel, Eek LOR BEES E EU RS EE KL Taren e de Ai Hi HI fn Eik Î rf À ie re er ee, tr 20 nT É dn det : N Ee En di be DI hs ETE dr = 8 pe 5 ' „tr | mj 7 AS : B 4 ee’ Me js ng _ Af Kz ee eN — Ee UK en = Fr ie ne Wm í E | P ES WA ERN — en een nf rp S zk er El SE z ee ob == En pe ‚kes ie er iT Fi Ac - ' : = 4 el | Pe) Áe it En ee 4 Ene Zer #5 Deze sloep heeft opvallende en te grote belettering. Dit vaartuig is voorzien van opvallende, kleurige en omvangrijke logo's en belette- ring. 79 | December 2019 Bijlage 8 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria segment Historisch en Beeldbepalend Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita- tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge- noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's. Vaartuigtypen Meest voorkomende type vaartuigen Het type rondvaartboot is van oudsher verbon- Het type salonvaartuig is van oudsher zowel als Het type bedrijfsvaartuig is van oudsher verbon- den met de Amsterdamse grachten. passagiersvaartuig en als pleziervaartuig ge- den met de Amsterdamse grachten, vooral voor bruikt. Salonvaartuigen zijn oorspronkelijk ge- het vervoer van goederen. Het type trekschuit Toegestaan: zien niet bedoeld voor de historische was bedoeld voor het vervoer van passagiers. Rondvaartboten die de kenmerken, detaillering binnenstad maar zijn historisch gezien wel een Later zijn ook andere voormalige bedrijfsvaartui- en scheepsbouwkundige onderdelen van klas- onderdeel van de Amsterdamse grachten ge- gen, zoals vrachtschepen, visserijschepen en sieke rondvaartboten behouden hebben. worden. sleepboten omgebouwd en ingezet als passa- giersvaartuig. Toegestaan: Salonboten die de uiterlijke kenmerken hebben Toegestaan: van een passagiersvaartuig. Bedrijfsvaartuigen die de oorspronkelijke ken- merken, detaillering en scheepsbouwkundige onderdelen behouden hebben. 80 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan bij historische vaartuigen er GE Ie en A TTE ie ne al et TE tj LAI ET | a ed A UE: k Ve famam CO Í Sn - Demn en en pe Ss E » BE ete ff | sE ES Mal A Le 5 En Ni IE Ten 7 Î dS $5 4 EE es be Af] > Dd ne Sh ln ie : A Eik: ne EN F 5 id : mn e 8 e= nt” ze Ir TE a k ed TU | _ “Le - PW | nn \ \ en A LE es DS O5 7 Pe on eN | AE ) a | | \ | | | - ® wl en se h ‚Te ui TE | | a Te En ae a gm „ne EE en elle -- sell | | Ï Ì | | Ii : | - EE Eg es e „ = lend er Ee: - | | | Hi GE tf d ted Dr Fr OENE iS a EO zz _ a nt = En t ei en : pe el mn Ne : - 5 ad n = en _ Eem 5 lem ne je nn ee . B Dit salonvaartuig is aantoonbaar historisch, past bij de uitstraling van historisch Am- Dit salonvaartuig is aantoonbaar historisch, past bij de uitstraling van historisch Am- sterdam en heeft een zorgvuldige scheepsbouwkundige afwerking. sterdam en heeft een zorgvuldige scheepsbouwkundige afwerking. Li K Fm: kr E . ITE a sn DEKT: EE ek ET ar rr mite A: zr Mes lS Ei re IO MUG erin lea En EE UE 5 á; ä ; np 4 Ke U m5 wke : d Mr) | En EEN sien =| ï Le et ” pe kol | Ï k L} pn L | ee le d sa - ol - / 1 f : DE nl Peen ELI rs cu Cres f 0D SE Nd 5 AT IP CN at nn mi AM dn ï B MAT ! k hi | | ren Te E Ne F en EE A Tj he p af x | i has 8 me ij " ar - En hr hm bn ea ps TEE 4 jm KAA & Orte Ë S En =S Te | CS PE ll ed IER E- Ì mn k : = es en a 7 ne ® a RE: SP D Dit bedrijfsvaartuig is aantoonbaar historisch en heeft de traditionele scheepsbouw- Deze geklonken sloep is aantoonbaar historisch en heeft de traditionele scheeps- kundige eigenschappen en onderdelen behouden. De beeldkwaliteit is voldoende bouwkundige eigenschappen en onderdelen behouden. De beeldkwaliteit is vol- hoog. doende hoog. 81 | December 2019 Niet toegestaan bij historische vaartuigen 7 A > EEN LR ee Ne nl nde ede! ke é TT em A E-— — adder 4 é » nf used E __ = sE il ze | A ; oi en eer & WER ls Î Tu RSS m: nf WE Dn nf | « 4} dee NL een. Î 1 i : „- Er JEE gn df Es > Me 1 ! ee P NE Te ze 4 en a s md ie es = ed ee ka Te knn | K2 ea E En Zr ee li En me reen Et nn Er E nà mn ee Sn en Ei ad Deze praam is aantoonbaar historisch maar de aanpassingen ten behoeve van passa- Deze praam is aantoonbaar historisch maar de aanpassingen ten behoeve van passa- giersvaart passen niet bij de uitstraling van historisch Amsterdam. De beeldkwaliteit is giersvaart passen niet bij de uitstraling van historisch Amsterdam. De beeldkwaliteit is onvoldoende hoog. onvoldoende hoog. Toegestaan bij beeldbepalende vaartuigen neon ee ee == : Lande: ze Mn en Ee pe — Tet . en | a rd > nn en ee =n ij El Á 8 : is ij me dp ee ‘ al 5 de ka ij Lee al mm || et pd Sep _ fi ‚ r b he ef rk FR Pi 5 8 en el es OE =: | Í . Ei = PER 7 , EE ee | p el 4 hl | jn In TRE en mr \ u J) : ded Er Ls ie ® el | eek 5 enn hs En s ame Hak E é ij B f \ \ en an B he | B nn ie In : | — aa] Oo Ee ® É ten ns — _ ‚44 en - _ il E = = el Me _ ee . e= ee ee. n en nt fi EE en me an e""" ne en ae Nn = rn En en Deze nieuwbouw salonboot is een modern vormgegeven vaartuig met een zorgvul- Deze nieuwbouw sleepboot is een modern vormgegeven vaartuig met een zorgvul- dige scheepsbouwkundige uitwerking, straalt luxe en comfort uit en maakt gebruik dige scheepsbouwkundige uitwerking, heeft zeeg en sierlijke lijnen en rondingen en van echte materialen. maakt gebruik van echte materialen. 82 | December 2019 Niet toegestaan bij beeldbepalende vaartuigen mij haal EE NO ( PN; EDE 7 CHE TANTE en — mm meng jn zn ns / EE NS tE en ns A AAN Ne B \ he Te = Ë ni ‘an A Ds . > E n a ee er DE |= ! “ EEn « a nk En ee A a Bee IEEE Lj ADh nn UPS en ir ree ee } men En _ ES En - , ler Ee NRW HO ‘ Be WR ijs. 2 Bs: zi En Te Ne mn er OE ee oid nen F _ ï — mm ne NE ij jm Ten Ek: De Nn ie ee r 5 en 7 ve 5 hampeakssj Mein en 4 be m Ie DT . — BE È Bn-rië ve TE Er LE Tr PE df jn nen a ak NEE ES ge En - = PP ge "NE LE HEN r 5 nn 5 — > Een == En En = Re. > 7 ee en ne me ee E De EE see EE nn Deze nieuwbouw rondvaartboot heeft geen zorgvuldige vormgeving en scheeps- Deze nieuwbouw salonboot is plomp en mist sierlijke lijnen. Het vaartuig straalt geen bouwkundige uitwerking, heeft een platte voor- en achtersteven en mist sierlijke lij- luxe en comfort uit, is niet esthetisch vormgegeven en is niet visueel aantrekkelijk. nen en rondingen. Toegestaan bij historische vaartuigen he hand vj mf F : Fr” EE J Klk 1 Lj} e er ii rs ETT RAE EL Iny 4 es TTR ij 5 dar ee bm RARE | Ii pe En 4 ë Ii ik k ER ad ad gs, dl w | ‚b EK he |. IJl jana a df 5 4 1 i | Ti al N en, d ten f TE Ì VA " f iN Ne d EN wter KD Ë U * At Hd , U Gn A al Kort SA dS BANE NT kde L LE 4 , ar. Ee er [24 à me em Û ni > in, tl NR En ; EMERG|ES ln E Ne — En - 4 mj rp B , in . nn ba) a ere ECR «ne a vt re ad BL LER: Rr f ar si es | Ne: A ne 5 1 We BE IE RECTT kee en En Dn E en — al == mm En f Deze salonboot heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen, is overnaads De romp van dit voormalige en tot passagiersvaartuig verbouwde vrachtschip heeft gebouwd en is symmetrisch over de lengteas. een bijzondere rompvorm met een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen. 83 | December 2019 B. Opbouw Toegestaan bij historische vaartuigen _ en EKE) u Mi Heet Pr hs: be d « : Le P ee i kil ; e A 7 8 Tha UE . E Fw , Ja : Fb sand ek a mi el See se an a kts Î tn 5 m3, Á ET Î _ en: E ' En Par en Ies ” (ex EN Nen re hen p= « Ei E ze es ze iN IF Erin | ‘ ' | í Pi dT 5 i Ä ENE ee 8 pe Zn ph a ef | in Bier HERE je En ee es ear rr g he a | : KLR _ Oa 4 1 "| p - al A ij Ä h hd / te ha > ark K_ Gs EE SEG mj ml ak JAI terein, DE VE cal 5 re pr 3 af dE, Er a : en . - had en _ 5 En EES ‚| De opbouw van dit vaartuig heeft een zorgvuldig vormgegeven strakgespannen De opbouw van dit vaartuig is zorgvuldig vormgegeven met ramen als afscherming dakbedekking. van het ruim. ooh) EENS kie lef t = Ae A, TAN eh , 5 ik Ke rr Eg fi ELLE EEN en KE ” N N el F il FN Z en KE À he re ' 6 PA | N ed El lie oe od - n da nies BIE Hú Butt mus ) kaKd vena} BE heen m EN a De 4 Wieteke heden Hi DAB 1E Ae Jie A mep OP test U She he EEE en | IM f art à == Ki eer ü rij | Nl er kij Eg Í = A - ON > ro seer eee LC TI BEE ED CR sci Ris u — En Phr B Arien rme” mjs ea Î Genen É ge Oi mn ee eh ES Te 5 ne am ETE Med EE EE, Wm sf Es : EE ar mes e Dit tot passagiersvaartuig omgebouwde vrachtschip heeft de roef behouden en sub- De opbouw van dit directievaartuig is passend bij dit type vaartuig en in voldoende tiel een passagiersaccommodatie toegevoegd. Voor-en achterdek zijn voldoende vrij. mate smaller dan de romp. Voor- en achterdek zijn in voldoende mate vrij. 84 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Niet toegestaan bij historische vaartuigen AE mla Z Er TR TE . KE ET En if : rn Wie Em BR 5 Se BN enk Ee s oe srt ade . De men Aen Fe A EE. a a ; B 2 eN eer n a de ; ee \ pee Sed _ mnl Nen 7 nt , f di Mn elan EN EE ex din an er TAM Va. RAE ienie et Os à , En 8 . en ng 1 in Se ba Le En 4 Le De Rn: hate Pi « nn el Sed Sa 1e Î Kn: „- RE epen a | me pe ke ee en USENET — En EE trage mis _B all Ek mn me, _ hd _ Er En GE [ Ta KES Sms TL en Bind Tan ae et en = en Ee je: T EE De (archieffoto) Deze salonboot is aantoonbaar historisch, zie linkerfoto, maar heeft niet de oorspron- kelijke kenmerken en detaillering behouden, waaronder de traditionele scheeps- bouwkundige eigenschappen en onderdelen van de opbouw als directievaartuig. Toegestaan: Gehele of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd Niet toegestaan TER KET 5 TKA IK BEN Wi 7 —e ET: TEE TTI e = die EE, EEG O5 EN E. ZR kalk a ne Kammen Eg — ï ve dt Ee es kN De men ren A nn zE - En | LE RPT ' s T d „AS EK me un hi rend nm — | ál * ig = Te df p za de We, | pons 4 EN | BE. Ê ! p Á pr B zi nd nn S ham mm _ en EE ed Rf EE r en D ber 5 bees” wi 5 Kl Td nn en ES n k IM De Cf pin me | n it sd . ] rn en pn > Lemed men et 1e : ra ger DI Lj e Den an en a - od Pl Rn zo ET ne ies ed U : En. En nn f ij! Tate EWE en Ï tr ne Pe kn en | En jn es ts 5 nen 5 Tin ra hen he / ge m SD In md 5 BABS : | mel 4 LE Se en 8 en d nes ’ T Te gn TR ne ES 8 Dn om er K en ie en nn. î mt een 7 mk De nn B me ' Me tE ' ed A | ne tee Ee Me En « De raampartijen van de wegneembare overkapping hebben geen stijlen en doorzichtige De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard delen in een passende verhouding en het geheel onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd. kunststof. 85 | December 2019 Toegestaan bij historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen Ie AE mn TSE id 3 Zeu = 8 s Dt Ger a ars = wa en - Jt en kh E „tE : ken, NS hs a Geen =| / Sen be E ee ACER il de ea CR gem Ee Km ES ó ARR EE A Ee On : ke PE cit Ft en [> E ETL Ke am 4 SE El 4 EA LE EE en _ Ale A L ES Kd er AE en 5 KE Ee iin OE IN SE Dt — en amd eenn. Ee 5 ke NS BE Pen hd ie nn Rn en VI enn N EEE ee mn ee Ee eee BI Dn * A ee oe En 4 BS En B nn % EE een et Deze nieuwgebouwde salonvaartuigen hebben de zonnepanelen mooi symmetrisch Dit klassieke vaartuig heeft de zonnepanelen goed en symmetrisch geïntegreerd in geplaatst en geïntegreerd in het dak en het schuifdak. het vaste dak en het voordek en zorgvuldig afgewerkt. re EEE EEn == 5 TEE E î N On En EE d bnn E en Te k en 4 , Ke Pe = En Mr CU > n= é Eeen gn ed B f P Ne: E mm 4 Es à zi Ki Penne en _e 4 EE … —_—_ zÁ ij Fi IN A EEn ll Kí a DD _ ONE EN Be \ f le Sn HN Á Fa KA AB De ks En, Ln s nn j „ \ we 8 een 5 d B en Kn e Een. 4 Í 8 d | ie % En ge p Ei alu P SA EE 3 Dn WS S en EL Dit vaartuig heeft de zonnepanelen niet zorgvuldig geïntegreerd in het ontwerp. Het zonnepaneel van dit vaartuig heeft een raster en het is niet zorgvuldig geïntegreerd in het ontwerp. 86 | December 2019 Toegestaan voor historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen pe he = zal EEF EN ke | , EN Ee 1E MM pe POT RR P | | ban Et es RS AEL CANE Jaha 5 a VE der AD ve. Ì E \ Ï 2 B - | Ie vn RN Ke Sh ‚Nn nn me MN É 1 pm A AN Ie if be - tt — nr en ' ES Serrh LAN DE | „ … BE EG GLG Al de RE Kalorik * Ns Kims a Pd — : ik verz ain ee. of ded j° „1 n AAR | 4, fel Rn je mn. rj. Pe _ d. ke ; ki ' ij Em) Ll enn) me \ Di er B ef | \ ad ee el ï DE er EE ne Bea SC U k B B ro mn ONION Ener OE il = A Pe RIS R---- ; d a. te) _ nn el us Sei va Ä KLA í 8 an nn En ze | es ns , j es ee - pe s E a _ \ SER ie \4 k —— Ee 5 tE sa EN A 5 je # en En en reen AN ' BEER EE En a Ee Là Pe tee Dit vaartuig heeft een uitstraling van luxe en comfort door het gebruik van echte en Dit vaartuig heeft een uitstraling van luxe en comfort door het gebruik van echte en authentiek ogende materialen en details die passend zijn bij het type vaartuig. authentiek ogende materialen en details die passend zijn bij het type vaartuig. Niet toegestaan voor historische en beeldbepalende vaartuigen Nn Se nr = _ gn sie EE SE NE (u kt on Ee: 7 | Sn A = a | Tre and d k HEN; k ip Dd u en ee aA KZ ee ee Bleek rn al AN (TA EN er PE > mn, IN B E me E Har Etre TE Je en RE EN nj ER heir CMU OR iid en ele mn rn ene es mr Cul Ie LE Edag ee ITS ete da Ter ra hdd 6 TE E le SN Kle agar mm eere En 0 fr FE | Eel E Egem #0 AEN TEE Baz 4 PD kelen é aje 5 KN 5 =3 er Ì / 7 a a — mn } an EN Dd elen Ee en al - N ET De : 3 Wenns “ Tr red zl OO nl Te R = en Ln ia WN ee EN —_ ME NE nT EE p AET, Î pl De em Kl d _— _ TT Ee JE En rn oe en ES de, Ï | je IR : d | ii | fi mn in vn ama de E - a E ee 5 " rn el 8 an gE OA À n pe î : & EE re ee ns ” E nn = An me Eee ed _ en 5 = en Ji 5 Ee TS WEE En > ene _—_ er ek ie Én SS: Xe B ol Dit vaartuig heeft groen getint glas. Dit vaartuig gebruikt zeildoek wat qua kleur en strepen onvoldoende terughoudend is 87 | December 2019 F. Voortstuwing Behoeft geen voorbeelden G. Kleuren Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- m Groen: 6003 t/m 6009, 6012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028 menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- m Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022 dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007 kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009 en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis m Oranje: 2001 voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026 hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. = Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028 =m Zwart: 9004 t/m 9005, 9011 Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010 m Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker m lvoorwit: 1015 oogt. = Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen): en E Ke E hd | | LN = E Ne % ann he: ne ital Vn A ET eG L4 | Ee En Ki TREE bii ron hjir 7 El me CW Tm k A Wes il ie & af 5 Ld dal ai a ö 1 aen AT | 3 Rr te ile a ee add : — f nn ee . 3 | en Peer if ne Toegestaan: Niet toegestaan: Dit vaartuig heeft de houten romp en de houten opbouw geheel transparant afge- Dit vaartuig heeft de houten opbouw in kleur geverfd in plaats van transparant afge- werkt. werkt. 88 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 H. Verlichting Niet toegestaan voor historische en beeldbepalende vaartuigen NRN EER 1 hat fs. ar ls Wij: RY rn En a 4 } y JN D: | }| | = 1 Tra E var } 5 Á Ea Oe E 4 : 3 Ld Ed , È F 2 8 N _E = hi 3 en En SE | RO a IE La P 4 zn El en | Dn Te, E kh ' ri 3 ie \ elf EJ IT u | F Aen et de St d 4 s 4 . ne an ll 7 El , at * id Wi he ' se nn En 8 am em Bnn a gm pr : je n 3 a nn se : ER ad Eder ed, Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/of binnenverlichting. Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/of binnenverlichting. |. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen, passend bij het type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig. Toegestaan = Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis- ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor- den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes. = Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur- kenzak. mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes. = Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe- ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht. = Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout, schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak e.d. 89 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan voor historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen es an FT Ta geeen De r ni: EN z5 a R mT ents A . e ib Ee hele ij jn mi IJ vi Ï á R ì . kl benen edes B pit Er BEN us ni 5 1 Arn FREE EE! 1 nsi ESE, NN OO EEE eert MW AIK PN — LE rl yard En Kk: Tg AE Le TE nn GT En T. zl dl Ee À el | | Hel l-f 5 M8- =S Se Se > Ee 2 der A ord gr er sn ne hi | rf Ee Tad "| f mn 4 I= z E : |= NT Te En ee == ij SMT Vr EE A B ed FE ___ == f Tel | | Bell Ts | Ki AIN ee Ä fr d i Ere h ae di Ee, nr I= ld _ - ne me rn a EE dT pe Ge f 4 Kor Î lk en, pn el E É re Ee en ee Dr RE 7e BN SMON Wi geeen tE nen # 2 3 ET ed - k — — en LN an ee eh Eee E mn De dk ET En ee = nr oe ee mr en = En 5 Dn on En me Ee en EE ses De klassieke rondvaartboot heeft vaak veel aantrekkelijke nautische details; houten Dit historische salonvaartuig heeft vele mooie nautische onderdelen en aantrekkelijke mast, vlaggenstok, navigatieverlichtingsbakken, rvs scheepstoeter, kikkers en zoek- details; de messing hoorn, de messing kikkers en de van henneptouw gevlochten fen- licht. ders. p . si on EAA | B SE ee Te _ a ed …| ip Pe! man a Ì Ge rz pa f zi ee mz Et m AE ü ij nen ne ___ n : 4 q Lb UI Ii BE En ril | On | TE ee Í an e le aten Á } ï wan Hed, WN Ce wi oe Ien CoA iN | in bep ES in | Te ND | a , a ml mj Ee Ema n SAN, RARE ND er En sE | En | ONE > 4 Û f \ 7 í el af ndi 8 | ie Ee ge / Las Wi hs é, \ dh Ee ns Ee Ì / BS f 2 id NS en 177 F te Ur : 4 ms en Dn Ee ) ze EE mmm Z pi Dit vaartuig heeft een zorgvuldig vormgegeven houten opbouw met een gebogen Deze historische praam heeft vele mooie nautische onderdelen en aantrekkelijke de- dak. Verder nog een houten stuurwiel en fenderhoezen. Het melkglas is incidenteel tails en de aanpassing ten behoeve van de passagiersvaart heeft een hoge beeldkwa- en functioneel toegepast. liteit. 90 | December 2019 Niet toegestaan Ene 7 ee Rn =S A= ET Se — A Te K ee PA rn EE En — nn ee AS aa nt ri ‚N en \ hs DO Ur en = men TE : ek ee 8 / í- A ee Ernie: OE | pr En nn El en Et ED 5 / N = ï DE 6 ae A - de nn eN kk | | En VEE Deze geklonken reddingssloep is aantoonbaar historisch maar heeft nog onvol- Deze houten reddingssloep is aantoonbaar historisch maar heeft nog onvoldoende doende hoogwaardige toevoegingen om als aantrekkelijk passagiersvaartuig in histo- hoogwaardige toevoegingen om als aantrekkelijk passagiersvaartuig in historisch Am- risch Amsterdam te varen. sterdam te varen. J. Belettering en logo's De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan: moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg. tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant. dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak. voldoende terughoudend is. = Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant. 91 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 Toegestaan voor historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen WE ef | vann ee be nn ig —n PS dd en ed pl 1 | ee NT rn M es ten mn | nn > A em En Wee: nn EN U y V (0), hs AS NN D nn nl OE - Wotfovanrlrs +k NEA 440 UIN EN E NE FFEELEN WILLE Ae th PE cs Nen EEE Dit vaartuig heeft een sierlijke en passende belettering op de boeg. Deze praam heeft een sierlijke en passende belettering op de zetboorden. Niet toegestaan voor historische en beeldbepalende vaartuigen an ml ij [1 A REN NE é me en FEN ke me PE ERR er ri Te al ef En % Ä % ke pr dai ii Ren ij ka Î Md \ | i dE d Re Î | , Ke 5 ak | | | Ik | rn inn EL EE | | A n id mis A - I vi a n San 5-44 0 SS Aln, | Tui NAT 1D OT | nn Í gt Br _ mm nn AJ El > Ë ni ne B: ennn mm | Kn | a EN NNS | mer WS ZAK i | Ds re A 4 Ae ek Ee - Li _ gn rn ee dn B ek En % En rd ; iN ee Gn V ART JAE q ce vi rn " de Ne en find De Tee Emin SAE MANE EEE ee HC STe en R e hl}. , En WC Vondaag op tabloid ee En Te Nee - ge a ee En =P EE eet Se en EE en Ee Ten A ES: É Te ee in An a EED Eee EE EE er en nne A EEn Ee: Te Dit vaartuig is voorzien van grote opvallende belettering en motieven Dit vaartuig is voorzien van grote, opvallende en kleurige belettering. 92 | December 2019 TS en, | Sl E has Ef | e= || RE Ja \ | Ne rn = Mme : Wi Á nn Mdk IES 5 \ TN en ML Et Gr rn Pe ml TT ie mt E er 7 ze en Dn =! | Ì | Ì un Re | B in is 5 e 8 Î De ET RN is De —E A nn Ï d il Ii | En g EN es É Af a ne KK | N kj ij E Ë Ë Db Ae | ee En mi Eet hd sen B 4 5e Ea ie a Me A mmm en en | PD | | KAN EN, en, | NN EAN | EE #] li E 5 ad E ese eef ie EWT zi | ve \ É ee Eset rek — MP Al ien en Kie | A in oe Pe fit EES TE | | o | I SE Nahe! mf ak Sr ee | jen | 4 Ü D. =n im ll RT ee EL If | Î | | p | | Er e ee en Î Vsi En se en zn 5 = ns SZ een q er | ï 1 | E = de EE Fialk. el De ee E BR HI en EEip TE SE: je EE) r == Á e / 5 ii | | ' EE == Et DS a EELS en == Sn | nn \ Vee 4D ns pn | ä p \ en \ W EE | N dl „ma p p Es El ms , Dn TNA IN a nnen en me N zi | ese nn mn f / pe EE il EA mm ee f =S iin el | pr mn a 4 8 TE Ee en € ‘ Ee | ij |: Sn Zn TN ' 8 B ed IE > me Ì KO N k en PR - — nn Ee SN = _ 2 Dn mn nnn aap E _ _ en. En nn nn en ee 4 Td _ ns ne Ed 6 spam" a hes _ KEER Ol Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019 p 5 h A id
Onderzoeksrapport
93
test
Bezoekadres > Gemeente Bezoeke Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 12 mei 2020 Ons kenmerk Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Pascal Hament Bijlage Onderwerp Reactie op motie 309 van de raadsleden Timman (D66), Groen (GroenLinks) en Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake onderzoek naar gevolgen zonneweides en windmolens voor biodiversiteit gerelateerd aan RES-zoekgebieden. Geachte raadsleden, In de vergadering van de gemeenteraad van 11 maart 2020 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 13 ‘Uiten van wensen en bedenkingen over de Amsterdamse bijdrage aan de Regionale Energie Strategie Noord-Holland Zuid’ (verder RES NHZ) motie 309 van de raadsleden Timman (D66), Groen (GroenLinks) en Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake onderzoek naar gevolgen zonneweides en windmolens voor biodiversiteit gerelateerd aan RES-zoekgebieden aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: - Onderzoek te doen naar de gevolgen van zonneweides en windmolens voor de biodiversiteit in de zoekgebieden van de RES; - Tevens te onderzoeken welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden bij de aanleg van zonnepanelen en windmolens, om te voorkomen dat de biodiversiteit op die plekken achteruit gaat of zelfs te bevorderen dat die vooruit gaat; - Hierover ruim vóór het besluitmoment over de RES in januari 2021 op terug te komen Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: In het Hoofstuk Deelregio Amsterdam van de concept RES NHZ hebben wij opgenomen: “Daarnaast wordt in het vervolgproces het vraagstuk over ruimtelijke inpassing/het ruimtelijk ontwerp verder uitgewerkt, bijzondere aandacht verdient het onderwerp biodiversiteit en natuur. Er zal onderzoek worden gedaan naar de gevolgen van zonneweides en windturbines voor de biodiversiteit in de zoekgebieden van de RES. En er zal onderzoek worden gedaan naar maatregelen die bij de aanleg van zonneweides en windturbines kunnen voorkomen dat de biodiversiteit achteruit gaat — of te bevorderen dat de biodiversiteit vooruit gaat.” Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020 Kenmerk Pagina 2 van 2 De resultaten van bovengenoemd onderzoek zullen wij in het najaar van 2020 aan uw raad voorleggen. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, EE 45 ' f go chandin Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Motie
2
discard
2% Gemeente Amsterdam > 4 West as A Agenda Stadsdeelcommissie West Vergaderdatum Dinsdag 30 januari 2024 19.45 - 23.00 uur Locatie Raadzaal 1.10, Stadsdeelkantoor Bos en Lommerplein 250 Telefoonnummer Bestuursondersteuning, 06-8226 3865 E-mail [email protected] Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Voorzitter Anneke Veenhoff Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 30 januari 2023 Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is voorgedragen Opening, agenda vaststellen, mededelingen 2. 20.00 - 20.15 u Bewoners aan het woord = Paula Leideritz namens de Vrienden van de Singelgracht - Schrikafstand en participatie 3. 20.15 - 20.30 u Actualiteiten Ruimte voor inbreng van actualiteiten! = GroenLinks: Sloop panden Admiraal de Ruijterweg 4. 20.30 - 21.00 u Vragen half uur Ruimte voor inbreng van mondelinge vragen? = GroenLinks - Omgevingswet = DsvA - Bos en Lommer ondernemers en BIZ = DsvA - Cafe Sate = DsvA - Hotel G = PvdA - Vergunningsaanvraag voormalige schoolgebouw van de St. Elisabethschool -= DENK - Raad is Daad 5. 21.00-21.45 u Oordeelsvormend Dagelijks Bestuur: Ontwerp uitwerkingsplan Food Center Amsterdam - 4e uitwerking (Woongebied Oost) Portefeuillehouder: Thomas Hermans Insprekers: = Rifka Münninghoff = Jennifer van Horn = Frans Uyterlinde = Nick Feeney 6. 21,45 - 22.15 u Oordeelsvormend Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag Concept 1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is. ? De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets mondelinge vragen zijn. Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam West Participatieverordening Portefeuillehouder: Ester Fabriek Deadline 15 februari 2024 6. 22.15 - 22,45 u Oordeelsvormend Stadsdeelcommissie: Adviesaanvraag Vaststelling ontwerp PVE concessie Amsterdam 2025 Geagendeerd door BIJ1 Portefeuillehouder: Ester Fabriek 7. 22.45-23.00 u Besluitvormend Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag Agenda Dieren 2024-2026 Portefeuillehouder: Ester Fabriek Deadline 2 februari 2024 Sluiting vergadering TKN Dagelijks Bestuur: Gebiedsgerichte opgaven sociaal (GOS) Portefeuillehouder: Fenna Ulichki 2
Agenda
2
discard
x Gemee nte Bezoekadres Amstel 1 Amste rda m 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Ee B Amstel 1 1011 PN Amsterdam Datum 10 december 2019 Ons kenmerk __ V&OR/UIT/2019006492 Uw kenmerk Behandeld door T, Koorn, V&OR, [email protected] W. Kuné, V&OR, [email protected] . E. van der Molen, V&OR, [email protected] Kopie aan Bijlage(n) Onderwerp Afdoen moties Agenda Amsterdam Autoluw | Geachte raadsleden, Gedurende de huidige bestuursperiode heeft vw raad tijdens verscheidene vergaderingen een aantal moties aangenomen die raken aan de Agenda Amsterdam Autoluw. In deze brief geeft het college aan op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de betreffende moties. Het college beschouwt deze moties als afgehandeld. Het gaat om: 1. Motie 'Verkeersnetten — Valkenburgerstraat e.o’ (66.18, Vroege c.s.) 2. Motie Verkeersnetten — een bloeiende Weesperstraat’ (65.18, Ernsting) 3. Motie ‘Puccinimethode — geen schuinparkeren langs grachten’ (57.18, Ernsting) 4. Motie ‘Begroting 2019 — inclusieve stad’ (980.18, Vroege) 5. Motie Verordening parkeerbelastingen 2019 — onderzoek parkeercapaciteit P+R' (1415.18, Kreuger c.s.) 6. Motie Verordening parkeerbelastingen 2019 — P+R als goedkoop alternatief voor betaald parkeren’ (14.20.18, Bakker c.s.) 7. Motie ‘Aanpassen van de reikwijdte van het project bruggen Oranje Loper - kansen voor stadslogistiek’ (401.19, Vroege) 8. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - vrije ruimte tijdelijk inrichten met “parklets” (836.19, Ernsting c.s.) g. Motie Voorjaarsnota 2019 - hoge parkeerdruk is geen dogma dat boven andere noden gaat’ (837.19, Ernsting) Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Kenmerk V&OR/UIT/2019006492 Pagina 2 van 6 10. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - kentekenonderzoek doorgaand verkeer Wibautas’ (842.19, Ernsting c.s.) 11. Motie ‘Agenda autodelen — stimuleren van kleinschalige autodeelconcepten’ (154.19, Vroege) 1. Motie Verkeersnetten — Valkenburgerstraat e.o.’ (66.18, Vroege c.s.) In deze motie verzoekt u het college om een oriënterende studie te verrichten naar een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat en hierbij tevens de afwaardering van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet Auto te onderzoeken. Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: Aan de hand van maatregel 15 (Hoogwaardige fietsverbinding oostelijk Pontplein — Meester Visserplein realiseren en herinrichting Kattenburgerstraat) neemt het verkeer op de Prins Hendrikkade af. Bij vaststelling van de Agenda Amsterdam Autoluw zal een herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade/ Valkenburgerstraat onderdeel zijn van de plannen. Het college gaat in overleg met bewoners over de Kattenburgerstraat en heeft een herinrichting van de straat voor ogen om de straat aantrekkelijker en veiliger te maken. Met de pilot knip Weesperstraat (maatregel 13) doen we onderzoek naar de effecten van minder verkeer op de Weesperstraat/ Valkenburgerstraat. Hierbij is het nadrukkelijk de bedoeling niet alleen te kijken naar de verkeerskundige effecten, maar ook juist naar de (ruimtelijke) baten, het draagvlak bij verschillende doelgroepen en de praktische uitvoerbaarheid van de maatregel. Indien blijkt dat er mogelijkheden zijn om de Valkenburgerstraat af te waarderen, dan zal er opnieuw naar de inrichting van de Valkenburgerstraat en het kruispunt met de Prins Hendrikkade worden gekeken. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 2. Motie Verkeersnetten — een bloeiende Weesperstraat’ (65.18, Ernsting) In deze motie verzoekt u het college om onderzoek te doen naar een beëindiging van de Wibautas als plusnet-corridor voor autoverkeer en daarbij de aantallen auto’s en de dominantie van het autoverkeer op de gehele route substantieel te verminderen met behulp van bijvoorbeeld wegversmallingen of ‘knips’, om van de Weesperstraat een bloeiende stadsstraat te maken. En hiervoor de samenwerking te zoeken met initiatieven van bewoners, bedrijven en instellingen in de buurt. Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: Met de pilot knip Weesperstraat (maatregel 13) doen we onderzoek naar de effecten van minder verkeer op de Weesperstraat/Valkenburgerstraat. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Kenmerk V&OR/UIT/2019006492 Pagina 3 van 6 3. Motie ‘Puccinimethode — geen schuinparkeren langs grachten’ (57.18, Ernsting) In deze motie verzoekt u het college om in het nog te verschijnen Handboek Puccini Rood op te nemen dat bij herinrichtingen van grachten geen schuinparkeren meer mogelijk wordt gemaakt, maar uitsluitend langsparkeren of parkeervrij, en te onderzoeken hoe bij huidige reeds heringerichte grachtenrakken waar schuinparkeren is teruggekomen overgegaan kan worden tot een andere ordening van de parkeerruimte met als doel het contact met het water te herstellen tegen beperkte investeringen. Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: In de inrichtingsprincipes van de Agenda Amsterdam Autoluw en de bijbehorende bijlage ‘Inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad!’ is opgenomen dat langsparkeren de standaard is bij herinrichtingen in de grachtengordel. Het Handboek Rood is in september 2019 door de gemeenteraad vastgesteld. Bij de eerst volgende actualisatie zal dit handboek worden aangepast conform de inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad. Met betrekking tot reeds heringerichte rakken beziet het college de noodzaak hiervan ook in relatie tot de ontwikkelingen rond het herstel van de kademuren in de stad. De precieze invulling per rak is daarmee maatwerk. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 4. Motie ‘Begroting 2019 — inclusieve stad’ (980.18, Vroege) In deze motie verzoekt u het college om de inclusieve stad en bereikbaarheid te waarborgen voor mensen met een fysieke beperking en ouderen die afhankelijk zijn van het Aanvullend Openbaar Vervoer, ook in de (toekomstige) autovrije gedeelten van de stad. Het college geeft hier als volgt vitvoering aan: In de Agenda Amsterdam Autoluw is opgenomen dat mensen met een beperking altijd hun bestemming kunnen bereiken, ook als ze daarbij afhankelijk zijn van vervoer per auto. Onderdeel daarvan is dat het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) dicht bij de ingang van een pand kan komen, ook als dat pand zich in een voetgangersgebied bevindt. Bij vitvoering van projecten waarborgen we dit. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 5. Motie Verordening parkeerbelastingen 2019 — onderzoek parkeercapaciteit P+R’ (1415.18, Kreuger c.s.) In deze motie verzoekt u het college om te onderzoeken of de capaciteit van de verschillende P+R- locaties voldoende op peil is en daar waar nodig de mogelijkheden voor uitbreiding van de capaciteit in operationele zin verder te onderzoeken. Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: In de Agenda Amsterdam Autoluw zijn concrete voorstellen gedaan voor het uitbreiden van de P+R-capaciteit (maatregel 27). Hierbij kijken we naar uitbreiding op bestaande locaties (zoals P+R Noord) en naar mogelijke nieuwe locaties in de stad. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Kenmerk V&OR/UIT/2019006492 Pagina 4 van 6 6. Motie ‘Verordening parkeerbelastingen 2019 — P+R als goedkoop alternatief voor betaald parkeren’ (14,20.18, Bakker c.s.) In deze motie verzoekt u het college om te onderzoeken of het mogelijk is de capaciteit van P+R in Amsterdam en de regio te vergroten — hierbij ook te bekijken welke doelgroepen op de P+R kunnen parkeren en te kijken naar het gebied waarvoor de zogenoemde centrumcheck geldt (het gebied waarvoor het goedkope P+R-tarief geldt) — en hierover in de Agenda Autoluw te rapporteren. Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: In de Agenda Amsterdam Autoluw zijn concrete voorstellen gedaan voor het uitbreiden van de P+R-capaciteit (maatregel 27). Daarnaast zijn voorstellen gedaan voor het uitbreiden van de doelgroepen op de P+R, zodat ook onder andere bewoners hier gebruik van kunnen maken. Ook is voorgesteld te bekijken of het kortingsgebied beperkt kan worden uitgebreid. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 7. Motie ‘Aanpassen van de reikwijdte van het project bruggen Oranje Loper - kansen voor stadslogistiek’ (401.19, Vroege) In deze motie verzoekt u het college om, in samenwerking met bedrijfsleven, brancheorganisaties en kennisinstellingen zoals de HvA, de mogelijkheden te onderzoeken voor innovatieve projecten gericht op horecalogistiek voor bedrijven op en rondom de Oranje Loper en de raad voor 1 januari 2020 over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren. Het college geeft hier als volgt vitvoering aan: In de Agenda Amsterdam Autoluw wordt een aantal maatregelen voorgesteld met experimenten voor een efficiëntere horecabevoorrading (maatregel 20D). Met het vaststellen van de Agenda Amsterdam Autoluw zijn er voor logistiek middelen om deze experimenten op te pakken. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 8. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - vrije ruimte tijdelijk inrichten met “parklets”’ (836.19, Ernsting c.s.) In deze motie verzoekt u het college om een standaardpakket aan makkelijke tijdelijke inrichtingsvormen voor opgeheven parkeerplekken (zogeheten “parklets”) te ontwikkelen, waar stadsdelen en bewoners een keuze uit kunnen maken in afwachting van definitieve inrichting. Het college geeft hier als volgt vitvoering aan: In de Agenda Amsterdam Autoluw is de maatregel ‘uitvoeringsbudget kleinschalige en/of tijdelijke maatregelen’ opgenomen (maatregel 23). Met het uitvoeringsbudget kunnen maatregelen zoals tijdelijke fietsvlonders of parklets gefinancierd worden. In de bijlage ‘Inrichtingsprincipes voor een autoluw stad’ staat in hoofdstuk 4 hoe de gemeente om wil gaan met pilots, tijdelijke situaties en semipermanente situaties. De verschillende voorbeelden worden hier benoemd (o.a. parklets, fietsvlonders en moestuinbakken). In de bijlage staat dat bewoners en ondernemers veel vrijheid Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Kenmerk V&OR/UIT/2019006492 Pagina 5 van 6 krijgen om creatieve, tijdelijke oplossingen voor te dragen. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. g. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - hoge parkeerdruk is geen dogma dat boven andere noden gaat’ (837.19, Ernsting) In deze motie verzoekt u het college om op plekken waar een nijpend tekort is aan voldoende voorzieningen in de openbare ruimte (zoals groen, stoep-, speel- of fietsparkeerrvimte) en bewoners een parkeerluwere inrichting willen, deze noden af te blijven wegen ten opzichte van de parkeerdruk, ook als die 90% of hoger is, en met andere maatregelen de parkeerdruk te verminderen als er wordt gekozen voor andere functies dan parkeren. Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: In de Agenda Autoluw Amsterdam zijn ambities geformuleerd voor een leefbare en toegankelijke stad. Een belangrijk middel hiervoor is het verminderen van het aantal parkeerplaatsen. Bij de uitvoering hiervan wegen we altijd de verschillende belangen tegen elkaar af, waarbij we oog houden voor de leefbaarheid en verkeersveiligheid in een gebied. Met verschillende maatregelen (extra parkeerplekken, verminderen aantal parkeervergunningen en de ruimte als gevolg van de ' verhoogde tarieven) creëren we de mogelijkheid op een verantwoorde wijze parkeerplaatsen op te heffen. De 90%-regel is hierbij geen dogma maar een richtlijn, maar hier kan bij zwaarwegende redenen van af worden geweken. Dit is altijd maatwerk. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 10. Motie Voorjaarsnota 2019 - kentekenonderzoek doorgaand verkeer Wibautas’ (842.19, Ernsting c.s.) In deze motie verzoekt u het college om een kentekenonderzoek te doen naar doorgaand verkeer op de gehele Wibautas, IJtunnel en Kattenburgerstraat en dit te dekken vit de middelen voor de Agenda Autoluw. Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: Bij het voorbereiden van de pilot knip Weesperstraat (maatregel 13) wordt een kentekenonderzoek uitgevoerd. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. 11. Motie ‘Agenda autodelen — stimuleren van kleinschalige autodeelconcepten’ (154.19, Vroege) In deze motie verzoekt u het college om een plan te ontwikkelen om binnen VvE’s en buurten (elektrische) autodeelconcepten actief te stimuleren en mogelijk te maken, hierbij vooral — edoch niet enkel —te focussen op nieuwbouwprojecten met een lage parkeernorm, en dit plan als onderdeel van de Agenda Autoluw aan de raad voor te leggen. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Kenmerk V&OR/UIT/2019006492 Pagina 6 van 6 Het college geeft hier als volgt uitvoering aan: Met maatregel 26C (één loket voor autodeelinitiatieven) geeft het college vorm aan de invulling van deze motie. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Bij de vitwerking van deze maatregel zal het college bekijken of er aanvullende acties nodig zijn om dergelijke concepten nog verder te stimuleren. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Nameùs het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, GA D JC F EA ie f ps arielf& van, Doorninck wnd wethoyder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
6
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1758 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder AW Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op woensdag 21 december 2016 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Van Lammeren inzake het initiatiefvoorstel “Een groen Sloterdijk” (aanbevelingen uit bestuurlijke reactie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Een groen Sloterdijk” van het lid Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1669). Overwegende dat de fractie van de Partij voor de Dieren zich kan vinden in de uitvoering zoals beschreven in de bestuurlijke reactie. Besluit: in het initiatiefvoorstel "Een groen Sloterdijk” de volgende teksten te schrappen: - Pagina 1, onder besluitpunt II: |L Een groene impuls te geven aan de betonnen omgeving van Station Amsterdam-Sloterdijk, door de 140 pijlers van de spoorwegviaducten van de Hemboog zoveel mogelijk te laten begroeien met klimop. IL Indien mogelijk hetzelfde te doen met de pijlers van het A5-viaduct in Westpoort. IL Te onderzoeken of in de Groene Puccini kan worden opgenomen dat betonnen viaductpijlers op Amsterdams grondgebied (waar mogelijk) altijd worden voorzien van begroeiing die past bij een bij- en vlindervriendelijke en klimaatbestendige, groene stad. - Pagina 3 en 4, onder de kop “Besluit”: 1. Een groene impuls te geven aan de betonnen omgeving van Station Amsterdam-Sloterdijk, door de 140 pijlers van de spoorwegviaducten van de Hemboog zoveel mogelijk te laten begroeien met klimop. 2. Te onderzoeken of het mogelijk is hetzelfde te doen met de pijlers van het A5-viaduct in Westpoort. 3. Te onderzoeken of in de Groene Puccini kan worden opgenomen dat betonnen viaductpijlers standaard worden voorzien van begroeiing die past bij een bij- en vlindervriendelijke en klimaatbestendige, groene stad. 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1758 Amendement Datum 6 januari 2017 - En beide passages op pagina 1 en pagina's 3 en 4 te vervangen door de volgende tekst: 1. In december 2016 te starten met de uitvoer van een pilot waarbij vier pijlers begroeid worden. Deze pilot tussentijds en na twee jaar te evalueren. 2. Indien de resultaten positief zijn te onderzoeken (zowel in technische als financiële zin) of het project is uit te breiden naar de andere viaductpijlers van Sloterdijk en het A5 viaduct. 3. Indien de resultaten van de pilot positief zijn deze te verwerken in het technische handboek van de Groene Puccini. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1533 Publicatiedatum 6 december 2017 Ingekomen onder AE Ingekomen op donderdag 30 november 2017 Behandeld op donderdag 30 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Peters, Ten Bruggencate en Ruigrok inzake de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam (schrappen van de waarborgsom voor de kandidaatstelling bij de verkiezingen van de stadsdeelcommissies). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1458). Overwegende dat: — Er voor het indienen van een kandidatenlijst voor de verkiezingen van de stadsdeelcommissies een waarborgsom van € 225,- moet worden betaald; — Deze waarborgsom alleen wordt terugbetaald als de kandidatenlijst een aantal stemmen behaald dat gelijk is aan 75% van de kiesdeler; — Inzet is dat deelname aan de verkiezingen voor de stadsdeelcommissies zo laagdrempelig mogelijk is en dat de waarborgsom daar niet aan bijdraagt. Besluit: Het zesde lid van artikel 24 van de Verordening op het lokaal bestuur wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 6. In afwijking van hetgeen in artikel G 3, tweede lid en artikel H 14, eerste lid van de Kieswet is bepaald, is voor de registratie en de kandidaatstelling geen waarborgsom verschuldigd. De vierde alinea van de toelichting op artikel 24 wordt aangepast en komt als volgt te luiden: Op grond van het vijfde lid kunnen niet alleen politieke partijen aan de verkiezingen meedoen, maar ook andere groeperingen zoals bewonersverenigingen en buurtcomités. In aanvulling op de bepaling in de Kieswet dat een politieke groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is zich voor de verkiezingen kan laten registreren, is bepaald dat ook niet-politieke groeperingen en stichtingen zich voor de verkiezingen voor de stadsdeelcommissies kunnen laten registreren. Zij kunnen dan eveneens onder een bepaalde naam aan de verkiezingen meedoen zonder dat zij aan de formele vereisten uit Kieswet hoeven te voldoen zoals het 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1533 A d t Datum 6 december 2017 “Mendemen overleggen van een notariële akte en een bewijs van inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Verder hoeven zij ook geen waarborgsom te betalen. Ook niet voor de kandidaatstelling (zesde lid). Groeperingen hoeven zich overigens niet te laten registreren. Zij nemen dan aan de verkiezingen deel zonder een aanduiding (specifieke naam) boven de kandidatenlijst, een zogenaamde ‘blanco lijst’. De leden van de gemeenteraad D.W.S. Peters M. ten Bruggencate M.H. Ruigrok 2
Motie
2
discard
NN X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 1 Datum besluit B&W 12 oktober 2021 Onderwerp Kennisnemen van de brief d.d. 11 november 2021 van wethouder De Vries aan de raad inzake Opvolging wensen en bedenkingen uitplaatsing taken in het OV-domein De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de brief d.d. 11 november 2021 van wethouder De Vries aan de raad over de opvolging van de wensen en bedenkingen uitplaatsing taken in het OV-domein. Wettelijke grondslag Art. 169 lid 2 Gemeentewet: het college geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Met deze brief informeert het college de raad omtrent het programma OV-Governance. Dit is in aanvulling op de algemene voortgangsbrief van 10 oktober 2021 verstuurd door de Vervoerregio waarvan de raad een afschrift heeft ontvangen. De reorganisatie van de OV keten brengt met zich mee dat de gemeente taken overdraagt aan de Vervoerregio en GVB. Op basis van het deelnemingenbeleid moet een eventuele overdracht van taken voor wensen en bedenkingen worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Voor de reorganisatie van het OV domein is dit gebeurd door middel van de raadsvoordracht “Uiten van wensen en bedenkingen inzake de uitplaatsing van gemeentelijke taken in het OV-domein” (YN2021-015359). De raadsvoordracht is besproken in de commissie MLW van 1 juli 2021 en in de raadsvergadering van 7 juli 2021. Deze brief is via de dagmail van 16 november 2021 aan de raad verzonden. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.8 1 VN2021-031374 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Metro en Tram % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter kennisneming n.v.t. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam 1. Brief dd 11-11-2021 wh De Vries aan raad inz Opvolging wensen en AD2021-121186 ‚ ‚ bedenkingen reorganisatie OV Domein.pdf (pdf) Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Metro en Tram, Eddy Westerveld, tel. 06 21 518 291 Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1000 Publicatiedatum 7 oktober 2015 Ingekomen op 6 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 4/5 november 2015 Onderwerp Amendement van het lid Roosma inzake de Begroting 2016 (geen wachtlijsten voor zorg). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — het college eerder heeft toegezegd de wachtlijsten in de zorg te monitoren; — het wenselijk is dat de raad op de geijkte P&C-momenten inzicht heeft in de wachtlijsten in de zorg, voor voorzieningen als dagbesteding, ambulante begeleiding, kortdurend verblijf, cliëntondersteuning en hulp bij huishouden; — daarom een indicator activiteiten toe te voegen aan de begroting. Besluit: — als indicator doelen, onder 1, op pagina 145 op te nemen: “Het aantal wachtlijsten bij zorgorganisaties voor gemeentelijke zorg.” — als streefcijfer op te nemen: 0. Het lid van de gemeenteraad F. Roosma 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 615 Publicatiedatum 12 juli 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 3 mei 2013 inzake het ontslag van personeelsleden bij schoonmaakbedrijf Westerveld, verantwoordelijk voor het schoonmaken van de Amsterdamse metrostations. Amsterdam, college van BEW van 5 JUN ZOI5 Aan de gemeenteraad inleiding van vragensteller. Per 4 mei 2013 krijgen 11 van de 30 personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor het schoonmaken van de Amsterdamse metrostations ontslag. Hun werkgever, schoonmaakbedrijf Westerveld, voert bedrijfseconomische gronden aan als reden voor het plotselinge ontslag. Volgens Westerveld is er geen andere mogelijkheid nu het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) heeft bepaald dat de stations door minder mensen kunnen worden schoongemaakt. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 3 mei 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. De schoonmakers hebben vorige week te horen gekregen dat zij per direct kunnen thuisblijven. Per 4 mei 2013 worden de arbeidsovereenkomsten officieel beëindigd. Er lijkt dus geen sprake te zijn van een fatsoenlijke opzegtermijn. Het GVB heeft, net als de gemeente, de code verantwoordelijk marktgedrag ondertekend. Vindt het college het abrupte ontslag van de schoonmakers in lijn met deze code? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: GVB heeft in april 2013 de bestaande contracten met de huidige schoonmaakbedrijven aangepast in verband met de introductie van een nieuw werkprogramma met een alternatieve, minder arbeidsintensieve, werkwijze. Dit is gebeurd om invulling te (kunnen) geven aan de wens van de opdrachtgever van GVB, de dienst Metro, om te besparen op de schoonmaak van de Amsterdamse metrostations vanwege lagere BDU-subsidies voor beheer en onderhoud (van het Rijk, verstrekt via stadsregio en gemeente). GVB heeft met de schoonmaakbedrijven bekeken of er bezwaren zouden zijn tegen eerdere beëindiging van de lopende contracten (deze zouden per 1 januari 2014 opnieuw 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing ds Gemeenteblad Datum 12 juli 2013 Schriftelijke vragen, vrijdag 3 mei 2013 zijn aanbesteed). De aanpassing van de bestaande contracten is doorgevoerd nadat GVB van de betrokken schoonmaakbedrijven — waaronder Westerveld — een acceptabel voorstel had ontvangen, waarin in overeenstemming met het beleid van de gemeente en GVB mede rekening is gehouden met de Code verantwoordelijk marktgedrag en de geldende CAO. In de met de betrokken schoonmakers te maken afspraken zou hiermee rekening worden gehouden. Bij de vaststelling van ontslagvergoedingen is daarom de kantonrechtersformule toegepast. Alleen bij het schoonmaakbedrijf Westerveld heeft dit geleid tot onvrede bij het personeel. 2. Is het college bereid om met betrokken bedrijven in overleg te gaan om tot een fatsoenlijke regeling te komen voor de betreffende schoonmakers? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: De verantwoordelijkheid voor het oplossen van het conflict ligt primair bij betrokken partijen. De gemeente ziet er op toe dat er ordentelijke afspraken worden gemaakt in overeenstemming met gemeentelijk beleid. De gemeente spreekt haar bedrijven en deelnemingen die de Code verantwoordelijk marktgedrag hebben onderschreven aan als het signalen ontvangt dat deze niet wordt nageleefd. Wethouder Deelnemingen heeft GVB om opheldering gevraagd. GVB meldt dat het in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen de Code verantwoordelijk marktgedrag onderschrijft en vertaalt in afspraken bij aanbestedingen. De leverancier is uiteindelijk verantwoordelijkheid voor de naleving van deze afspraken. Als deze de afspraken niet naleeft spreekt GVB hem hierop aan. In dit specifieke geval meldt GVB dat het gaat om ontslag van 11 medewerkers van Westerveld en 7 medewerkers bij Asito. GVB heeft afspraken met beide bedrijven gemaakt over aanpassing van het schoonmaakcontract, waarna deze bedrijven het ontslag in gang hebben gezet en afspraken met hun personeel hebben gemaakt. Bij Asito zijn de betreffende medewerkers akkoord gegaan met de voorgelegde vertrekregeling; bij Westerveld de meeste betrokkenen. Na het indienen van een klacht door FNV en enkele schoonmakers over de afhandeling door Westerveld heeft GVB Westerveld hierop aangesproken. Westerveld heeft vervolgens enkele omissies in de gemaakte afspraken rechtgezet. Er heeft herhaaldelijk overleg plaatsgevonden tussen de betrokken partijen GVB, Westerveld, FNV en de schoonmakers. Hierin zijn de bovengenoemde aspecten nogmaals benadrukt. Desondanks bleef FNV van mening dat er niet In overeenstemming met de geldende regels is gehandeld. GVB heeft Westerveld en FNV verzocht om de gedane voorstellen per individuele schoonmaker beschikbaar te stellen. GVB heeft de verkregen informatie inmiddels voor toetsing neergelegd bij AWVN. De AWVN heeft geconcludeerd dat de afspraken volgens de regels zijn toegepast. Uiteindelijk zijn alle betrokken medewerkers akkoord gegaan na extern juridisch advies te hebben ingewonnen. Gelet op het bovenstaande gaat het College er vanuit dat de regelingen fatsoenlijk zijn toegepast door de betrokken partijen. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing ds Gemeenteblad Datum 12 juli 2013 Schriftelijke vragen, vrijdag 3 mei 2013 3. Westerveld geeft aan overvallen te zijn door een korting van 400.000 euro. Weet het college of dit klopt? Als dit niet klopt kan het college dan aangeven hoe het wel zit? En, als het wel klopt, weet het college wat de motivatie van het GVB geweest is om het schoonmaakbedrijf te korten? En vindt het college niet dat dit eerder aangekondigd had moeten worden zodat het schoonmaakbedrijf zich hierop had kunnen instellen? Antwoord: Dit klopt. De invulling van de benodigde besparingen is in onderling overleg tussen de dienst Metro en GVB in december 2012 overeengekomen. GVB heeft daarop de contracten aangepast binnen wat contractueel haalbaar was. De opgelegde kostenbesparing, die resulteerde in een korting van 400.000 euro op de vergoeding voor de schoonmaak van de stations per april 2013 en vanaf januari 2014 zal resulteren in een verlaging van het schoonmaakbudget met 900.000 euro per jaar. 4. Of een station schoon is of niet bepaalt mede het gevoel van veiligheid van de reizigers. Het GVB is van mening dat minder inzet van personeel verantwoord is en dat de stations en perrons even schoon zullen blijven. Weet het college of dit klopt? Kan het GVB dit aannemelijk maken en zo ja, hoe? Weet het college of het GVB de effecten van deze bezuiniging op het schoonmaakwerk zal onderzoeken en/of evalueren? Antwoord: Er is een alternatieve wijze van schoonmaken geïntroduceerd, afgestemd op de intensiteit van het gebruik. Een minder intensief schoonmaakprogramma is daarmee mogelijk tegen lagere kosten, met behoud van een acceptabel kwaliteitsniveau. Het rapport van Movares geeft hierop antwoord. GVB zal de kwaliteit van het schoonmaakwerk regelmatig evalueren. Mocht op enig moment blijken dat deze onvoldoende is dan zal GVB dit uiteraard bespreken met haar opdrachtgever. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief ze Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 3 oktober 2023 Portefeuille(s) Volkshuisvesting Portefeuillehouder(s): _ Zita Pels Behandeld door Directie Wonen ([email protected]) Onderwerp Afdoening motie 447 accent.23 van het lid Broersen van Volt Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 19 juli 2023 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 6 (Vaststelling Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting) motie 447 accent.23 van raadslid Broersen van Volt aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om 1. Een(online-) campagne te starten om het meldpunt ongewenst verhuurgedrag van Stichting Woon en het meldpunt op Amsterdam.nl bekender te maken onder Amsterdammers en met name nieuwe Amsterdammers; 2. Met deze (online-) campagne te starten tijdens de introductieweken van het MBO, HBO en WO. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie: 1. Op 29 augustus 2023 is op amsterdam.nl een nieuwsbericht? geplaatst om opnieuw aandacht te schenken aan het meldpunt van de gemeente Amsterdam en die van WOON wanneer huurders te maken hebben met ongewenst verhuurgedrag. Dit nieuwsbericht is ook verspreid via diverse social mediakanalen. Ook WOON heeft zich gericht tot de nieuwe studenten op hun webpagina? Daarnaast hebben zij ook in de goodiebags die worden uitgedeeld aan studenten tijdens de Introductieweek flyers verspreid. Verder brengen medewerkers van WOON tot eind september bezoeken aan de verschillende onderwijsinstellingen in de stad om de rechten en mogelijkheden van huurders onder de aandacht te brengen. *https:/fwww.amsterdam.nl{nieuws{nieuwsoverzicht/wonen-amsterdam/ ? https://www.wooninfo.nl{nieuws{2023/08/hulp-aan-studenten-deze-introductieweken/ Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 oktober 2023 Pagina 2 van 2 2. De eerste acties hebben plaatsgevonden tijdens de introductieweek van 28 augustus 2023 t/m 1 september 2023 en lopen nog door tot eind september. Een grotere campagne rondom goed verhuurderschap volgt dit najaar. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Zita Pels Wethouder Volkshuisvesting Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
> < Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 juli 2021 Ingekomen onder 573 nummer Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Veldhuyzen inzake Voorjaarsnota 2021. Onderwerp Rechtvaardig klimaatbeleid Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2021, Constaterende dat: -_ Uit onderzoek is gebleken dat de kosten en baten van het klimaatbeleid onevenredig worden gedragen en genoten. Bedrijven zijn de grootste vervuilers, terwijl zij jaarlijks 2 miljard euro aan subsidies ontvangen. Huishoudens ontvangen daarentegen slechts 750 miljoen euro aan subsidie.* Daarvan gaat 80% naar de rijksten en slechts 20% naar de armste huishoudens, terwijl de laatste groep wel 5% van hun inkomen ziet opgaan aan het klimaatbeleid, de rijksten betalen daarentegen voor slechts 1,5% mee; Overwegende dat: -_ Het wenselijk is om te onderzoeken wat de precieze impact van het Amsterdamse klimaatbeleid op de groep minder vermogende Amsterdammers, hoe het klimaatbeleid evenredig verdeeld kan worden en hoe mobiliteit voor de minder en minst vermogende Amsterdammers behouden kan worden; -_Indien de impact onevenredig zwaar berust op de minder vermogenden, er bekeken dient te worden hoe deze verdeling rechtvaardiger kan, bijvoorbeeld door minder subsidies te verstrekken aan vermogenden en tegemoet te komen aan de minder vermogenden. 1 http:/fcontentab.omroep.nl/urishieldv2/l27m3b8g4f6co3172f86oo6ocifpazoooooo.cheBigsodedezabbb6edg6da1784bacafnos/docs/CE Delft 7L42 Wie%z2opr ofiteert%b2ovan%z2ohet%z2oklimaatbeleid_def.pdf Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een onderzoek uit te voeren naar de impact van het klimaatbeleid op de minder vermogenden en minst vermogende Amsterdammers, hierbij te berekenen hoe de lasten en lusten worden gedragen door verschillende inkomensgroepen, indien nodig met voorstellen tot aanpassingen te komen om een rechtvaardige kosten en baten verdeling van het klimaatbeleid te verzekeren en hierover te rapporteren naar de raad. Indiener, J.A. Veldhuyzen
Motie
2
train
Gemeenteraad Amsterdam Amstel 1 1101 PN Amsterdam Raadsadres Betreft: eHerkenning aanvragen voor verenigingen Datum: 1 oktober 2023 Geachte Leden van de Gemeenteraad, Namens de bridgeclub Osdorp wil ik het volgende onder uw aandacht brengen. Bridgeclub Osdorp is een kleine vereniging met ca. 40 betalende leden die elke donderdagavond op locatie bridge speelt (in de Ark). Deze zaal is uitermate geschikt voor het spelen van bridge: een goed bereikbare en veilige locatie, voldoende geschikte tafels met stoelen, goed licht, geen geluidsoverlast, kasten om de bridgespullen op te bergen en een bar met nette prijzen. Dit is essentieel voor onze leden, waarvan de meeste op leeftijd zijn. We spelen niet met het mes op tafel, hoffelijkheid staat voorop. Daarbij zijn de voor- en nazit natuurlijk essentieel voor de samenhorigheid en het tegengaan van eenzaamheid. Onze bridgeclub heeft er heel veel aan gedaan om de covid-jaren te overbruggen. Ondanks de hoge leeftijd van onze leden hebben veel leden de stap gezet om ook online te gaan bridgen. Maar toen het weer mocht, was iedereen zeer blij dat we elkaar weer fysiek konden ontmoeten. Uiteraard betalen we huur voor deze locatie; ca. 5500 euro op jaarbasis. Mede door corona — maar ook door de relatieve hoge leeftijd — neemt het ledenbestand langzaam af, Omdat we iedereen de mogelijkheid willen geven om te komen spelen, houden we de contributie betaalbaar. Momenteel betalen de leden ca. 100 euro per jaar. Dit is inclusief de afdracht aan de bridgebond, de NBB, van ca. 30 euro. Daardoor kunnen we gebruik maken van diverse software wat het organiseren van een speelavond vergemakkelijkt. En ontvangen de leden het bondsblad. Op dit moment teren we echter in op ons bescheiden vermogen. We verwachten op deze manier nog 1 a 2 jaar de huur te kunnen voldoen; daarna zullen we de vereniging moeten opheffen. Eerste optie om dat te voorkomen is het verdubbelen van de contributie, maar dat staat haaks op ons doel dat ook mensen met een bescheiden inkomen lid moeten kunnen blijven van onze vereniging. Een tweede optie is het aantrekken van meer leden. Dat hebben we al diverse malen geprobeerd via advertenties, maar deze pogingen leverden niet veel reacties op. Het zoeken naar een goedkopere locatie bleken de afgelopen jaren vruchteloos, dus ook deze derde optie vervalt. Laatste en vierde optie is het aanvragen van subsidie bij het stadsdeel voor een deel van de huur. Dat hebben we gedaan. Wat is het probleem. Om subsidie aan te vragen bij het stadsdeel is het noodzakelijk om ook eHerkenning aan te vragen. Dat hebben we gedaan en dat is een hopeloos traject: aanvragen (KvK, álle bestuursleden moeten van alles overleggen), betalen (toch gauw 80 euro voor een jaar) en een huisbezoek door de firma AMP dat niet op onze locatie — bij ‘ons bedrijf’ op 1 donderdagavond — kon plaatsvinden maar gebeurde bij een van de bestuursleden thuis. Let wel: deze voor ons onbekende organisatie verzamelt alle privacy-gevoelige informatie van alle bestuursleden. Ten aanzien van AMP geldt dat we daar nog steeds vraagtekens bij zetten. Binnen een half uur na het huisbezoek kreeg ons bestuurslid een verdacht telefoontje over haar bankrekening. De klachten die we daarover naar AMP hebben gestuurd, worden niet beantwoord. Het heeft ons uiteindelijk een paar weken gekost. En dan komen we erachter dat je niet voor één dienst een aanvraag in moet dienen (Mijn Subsidie) maar dat je het hele traject nóg een keer door moet voor een tweede dienst (Mijn Amsterdam). Het klopt dat dat op de site staat — maar heel erg duidelijk is dat niet. Kortom, voor een kleine vereniging die draait op vrijwilligers is het aanvragen van eHerkenning niet te doen. We snappen de angst van een gemeente voor witwassen en misbruik van subsidies. Maar wij hebben nu de indruk gekregen dat onze aanvraag bij voorbaat gewantrouwd wordt. KPN (de gekozen verstrekker van eHerkenning) en ook uw ambtenaren onderschrijven dat dit traject voor een subsidie van niet meer dan 5000 euro voor een kleine sportvereniging om een paar jaar te kunnen overbruggen niet in verhouding is. Waarom kunnen sportverenigingen, net als eenpersoonsfirma’s, niet via DigiD alles aanvragen? Of we subsidie krijgen, weten we nog niet. Wat we wel weten is dat we dit niet nog een keer gaan doen. We gaan interen op ons eigen vermogen en kunnen nog maximaal 2 jaar de huur betalen: helaas, weer een sportvereniging minder in Nieuw-West. We verzoeken u te overwegen het aanvragen van subsidie te vereenvoudigen. Niet alleen voor ons maar voor alle verenigingen. Met vriendelijke groeten, Yolanda Grift Bestuurslid Bridgevereniging Osdorp Bridgeclub Osdorp Spelend in de Ark op donderdagavond p/a OOOK KNNNNKKKKNKKKKKKKKK 2
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 726 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen onder AQ Ingekomen op donderdag 2 juli 2015 Behandeld op donderdag 2 juli 2015 Status aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Toonk en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake matching bij de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs (maximale transparantie). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief van de wethouder Onderwijs van 9 juni 2015 inzake de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs en matching (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) en de aanvullende brieven van 22 juni en 1 juli 2015; Overwegende dat: — het door de schoolbesturen uitgevoerde matchingsproces tot de nodige teleurstellingen, vragen en onbegrip heeft geleid; — in ieder geval onbegrip en vragen voor een deel weggenomen kunnen worden door volledig transparant te zijn over het proces, de tools en de data; — de wethouder per brief reeds aangegeven heeft welke zaken in ieder geval openbaar gemaakt zullen worden; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in overleg met het OSVO alles in het werk te stellen om echt volledig transparant te zijn en in ieder geval te zorgen dat: a. de geaggregeerde (en daarmee dus geanonimiseerde) aantallen over aanmeldingen van kinderen bij scholen zo spoedig mogelijk openbaar gemaakt worden zodat de raad deze gegevens kan meenemen bij de behandeling van de Integrale Huisvestingsplannen na het reces; b. de opgegeven voorkeuren en de uitkomsten van het matchingsproces geanonimiseerd volledig openbaar te maken, zodat de gemeente inzicht krijgt in de echte voorkeuren van individuele ouders en hun kinderen, zonder dat daarbij de privacy van de leerlingen in het geding is en zodat de gemeente rekening kan houden met in welke scholen geïnvesteerd moet worden in stenen; c. de broncode van het matchingssysteem openbaar wordt gemaakt, zodat een correcte werking ervan en de uitkomsten van het proces ook door onafhankelijke deskundigen gecontroleerd kan worden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 726 Moti Datum 7 augustus 2015 ome De leden van de gemeenteraad W.L. Toonk M.D. Shahsavari-Jansen 2
Motie
2
discard
GNa0az-026463 N% Gemeente De raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA nderwijs, Jeugd en „ . . " Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Zorg x Amsterdam Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 07 september 2022 Ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 6 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de beantwoording van het raadsadres over broertjes-zusjes-plaatsingsbeleid voor PO-scholen ook invoeren voor VO-scholen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres over de broertjes/zusjesregeling op vo- scholen met als belangrijkste punten: * Het verzoek van de raadsadressant is om te overwegen om de broertjes-zusjes voorrangsregeling weer van kracht te laten worden in het voortgezet onderwijs * De wethouder geeft aan dat de gemeente niet gaat over het plaatsingsbeleid van middelbare scholen * Daarbij vindt de wethouder de afschaffing van de broertjes-zusjes voorrangsregeling een goede ontwikkeling in het kader van kansengelijkheid Wettelijke grondslag Artikel 55, lid 3 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Als de raad besluit een ingekomen stuk ter beantwoording in handen van de burgemeester of het college te stellen, bedraagt de termijn voor de beantwoording zes weken. Artikel 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 1 juni 2022 heeft de gemeenteraad besloten om de afhandeling van de brief in handen te stellen van het college van B en W. Op verzoek van raadslid Von Gerhardt (VVD) zal een kopie hiervan aan de betrokken raadscommissie worden verstuurd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.9 1 VN2022-026463 % Gemeente De raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 07 september 2022 Ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, TA2022-000457 Welke stukken treft v aan? AD2022-076949 Commissie OZA Voordracht (pdf) Geanonimiseerde brief 220808 beantwoording raadsadres broertjes en AD2022-076951 . ‚ zusjesregeling.pdf (pdf) AD2022-076952 | Raadsadres+broertjes-zusjes-plaatsingsbeleid.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, team VO/MBO: Isabelle Schulz, isabelle.schulz@®amsterdam.nl, 06 18 52 67 68, Eveline Wiebes, [email protected], 06 39 27 98 30 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
val
% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1093 Datum indiening 9 januari 2020 Datum akkoord 30 september 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Timman en Bosman inzake het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: “Je komt sneller aan een pistool dan aan een stage”, met deze zin schetst docent Chander Peroti de wapenproblematiek en het gebrek op kansen voor jongeren in Zuidoost. Volgens de docent maatschappijleer verspreid het wapenbezit onder jongeren zich als een “olievlek” door de Bijlmer.* Maar het wapenbezit onder jongeren is een Amsterdams probleem, dat zich ook in andere buurten laat zien. Een agent van Politie Amsterdam Zuid-Buitenveldert waarschuwt ouders en jongeren voor wapenbezit? nadat er vijf jongeren zijn opgepakt met kapmessen. Criminoloog Jeroen van den Broek vreest voor een wapenwedloop onder jongeren, een ontwikkeling die die is overgewaaid uit Engeland, die wordt versterkt door video's van jongeren met wapens op social media. De fractie van D66 maakt zich grote zorgen over het wapenbezit van jongeren in Amsterdam en stelt daarom de volgende vragen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Timman en Bosman, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: t https://eenvandaag.avrotros.nl/item/docent-chander-peroti-ziet-geweld-en-wapenbezit-toenemen- je-komt-sneller-aan-een-pistool-dan-aan-e/ 2 nttps://www.at5.nl/artikelen/19927 3/wijkagent-schrikt-van-wapenarsenaal-minderjarigen-ik-heb-er- geen-woorden-voor 3 https:/www.ad.nl/binnenland/emotionele-oproep-van-agent-na-schokkende-messenvondst-bij- kinderen-geen-woorden-voor-aef1d3ef/? utm_source=whatsapp&utm_medium=social&utm_campaign=socialsharing_web 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020 1. Heeft het college zicht op het wapenbezit onder jongeren? Antwoord: De beantwoording van vraag 1, 2 en 4 is gebaseerd op politieregistraties betreffende het bezit van vuurwapens en het bezit van overige wapens in de gemeente Amsterdam over de jaren 2016 tot en met 2019. De politie constateert een ‘dark number’ ten aanzien van (vuur)wapenbezit. Immers, alles wat de politie cijfermatig ziet aan wapens zijn alleen die wapens die daadwerkelijk in beslag zijn genomen en/of waarover een melding is binnengekomen. Uit een melding is niet af te leiden of een wapen ook daadwerkelijk is aangetroffen/gebruikt. De onderstaande tabel laat het wapenbezit onder jongeren van 12 tot en met 22 jaar vanaf 2016-2019 zien (op basis van inbeslagnames). Gemeente Amsterdam per leef- 2016 2017 2018 2019 tijdscategorie verdachte bezit vuurwapens en bezit overige wapens Gn De stijging in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 17 jaar lijkt vooral veroorzaakt te worden door een groter bezit aan overige wapens, hoewel ook het bezit van vuurwapens is gestegen. In de leeftijdscategorie van 18 tot en met 22 jaar is het bezit van vuurwapens toegenomen, vooral in 2019, hoewel ook het bezit van overige wapens is gestegen. 2. Neemt het wapenbezit onder jongeren toe? Antwoord: Zie antwoord op vraag 1. De cijfers laten een stijging zien in het aantal meldingen en het aangetroffen wapenbezit in de periode 2017-2019 onder jongeren tussen de 12 en 22 jaar. In 2017 is er nog een daling te zien, ten aanzien van het jaar ervoor. 3. Neemt het aantal steekincidenten in de stad toe in het algemeen en in het bijzonder onder jongeren? Antwoord: Nee. In absolute aantallen is het aantal geregistreerde steekincidenten, met uitzondering van een forse daling in 2017, vrijwel gelijk gebleven: in 2016: 194, in 2017: 153, in 2018: 190 en in 2019: 191. Uit de beschikbare gegevens 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020 is niet af te leiden of het steekwapen ook daadwerkelijk is aangetroffen/gebruikt bij het desbetreffende incident.* De politie registreert moord (poging en voltooid) en doodslag (poging en voltooid) in één categorie. Daardoor is niet mogelijk om daarbinnen te preciseren. Het aandeel jongeren, in de leeftijdscategorie 12 tot 17 jaar, dat betrokken is geweest bij incidenten moord/doodslag waarbij een steekwapen is gebruikt, is gestegen van 5% in 2016 naar 9% in 2019. Het percentage in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 22 jaar is gestegen van 16% in 2016 naar 19% in 2019. In onderstaande tabel staan de aantal incidenten waarbij jongeren betrokken zijn. Gemeente Amsterdam 2016 2017 2018 2019 Moord/doodslag (poging en voltooid) steekincidenten 4. Kan het college aangeven in welke wijken het wapenbezit onder jongeren het hoogste is? Antwoord: De beschikbare cijfers tonen het hoogste wapenbezit in 2019 , in basisteamgebieden Zuidoost Bijlmermeer en Nieuw-West Noord. Bezit vuurwapens | 2019 en bezit overige wapens BT Zuidoost 37 (12 t/m 17) Bijlmermeer 40 (18 t/m 22) BT Oost Zeeburg 14 (12 t/m 17) 6 (18 t/m 22) BT Nieuw West 15 (12 t/m 17) Noord 24 (18 t/m 22) BT Zuid 13 (12 t/m 17) Buitenveldert 10 (18 t/m 22) BT Centrum 10 (12 t/m 17) Burgwallen 14 (18 t/m 22) 5. Zijn er cijfers over de bereidwilligheid van inwoners van die buurten om met de overheid samen te werken? 4 Inde politiesystemen worden steekincidenten op diverse manieren geregistreerd, bijvoorbeeld onder zware mishandeling, straatroof, huiselijk geweld en moord en/of doodslag. De beantwoording is gebaseerd op cijfers van de politie eenheid Amsterdam naar moord/doodslag, zowel poging als voltooid, waarbij een steekwapen is aangetroffen/gebruikt. Dit geeft een gedeeltelijk beeld van de problematiek. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1003 Gemeenteblad R Datum 30 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020 Antwoord: Nee. We hebben geen cijfers op wijk- of buurtniveau die de bereidwilligheid van inwoners om met de overheid samen te werken, in beeld brengen. 6. Deelt het college de zorgen van criminoloog Jeroen van den Broek dat er een wapenwedloop onder jongeren plaats kan vinden? Antwoord: De problematiek achter wapengeweld is complex en hangt samen met zowel diverse sociaal-maatschappelijke aspecten als andere vormen van criminaliteit zoals de drugshandel, jeugderiminaliteit en ondermijning. Het college deelt de zorg dat de toename van wapenbezit en -gebruik onder jongeren een groot probleem is. Bij sommige jongeren lijkt sprake te zijn van een veranderende norm, dat het dragen van een wapen nodig is om jezelf te beschermen bij conflicten en tegen negatieve invloeden in de maatschappij. Toelichting door vragenstellers: Vanuit het college is er vanzelfsprekend al aandacht voor dit probleem. In de door jongerenwerkorganisaties opgestelde ontwikkelagenda jongerenwerk staat te lezen dat: “De straatcultuur en diversiteit komt met de jongeren de school in en verandert de sfeer in de klas en op het schoolplein. Er ontstaan situaties met wapen dragende jongeren (…)”*. In het beleidsplan Positief Perspectief? staat dat het college inzet op de verbinding tussen jongerenwerk en scholen. 7. Iser bij de opdracht bijvoorbeeld jongerenwerkers en Jeugd en Veiligheid mee hebben gekregen expliciet aandacht voor wapenbezit op school en de groepsdruk die daarbij komt kijken? Antwoord: Vanuit de domeinen onderwijs en jeugd & veiligheid wordt gezamenlijk gewerkt aan een nadere uitwerking van schoolveiligheidsbeleid. U wordt hierover per brief nader geïnformeerd. Groepsdruk en wapenbezit zijn thema's die spelen in wijken in Amsterdam. Jeugd en veiligheid van de stadsdelen en het jongerenwerk komen hiermee in aanraking. Zowel via de jongeren zelf, als via vindplekken zoals scholen. Hier wordt aandacht aan besteed, met jongeren over gesproken en wanneer nodig tegen opgetreden. Wapenbezit op school, al dan niet in combinatie met groepsdruk, maakt geen expliciet onderdeel uit van de opdracht aan het jongerenwerk. Het jongerenwerk werkt vanuit de leefwereld van jongeren en sluit aan bij de thema's die spelen. Indien wapenbezit een thema is dat speelt in een gebied, dan wordt daar aandacht aan besteed. In 2020 is een stedelijke opdracht jongerenwerk geformuleerd. Belangrijke punten, met het oog op wapenbezit/groepsdruk, zijn: e Gerichte preventieve inzet voor jongeren die belemmerd of bedreigd worden in hun ontwikkeling; Shttps://www.amsterdam.nl/publish/pages/931968/ sterk_en_toegankelijk jongerenwerk_en_straathoekwerk_in_amsterdam.pdf 8 https:/www.amsterdam.nl/publish/pages/931968/raadsbrief positief perspectief - _weerbaar_opgroeien_in_amsterdam.pdf A Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020 e Hettijdig signaleren van meervoudige of complexe/complexer wordende problematiek, het motiveren voor (jeugd)hulp en het doorverwijzen en warm overdragen naar passende hulp; e Het in beeld krijgen en houden van (groepen) jongeren die kwetsbaar zijn en niet automatisch zelf om hulp vragen, zoals kwetsbare meiden, jonge mantelzorgers en jongeren die overlast plegen of het risico lopen om te criminaliseren of radicaliseren; e Het versterken van de (online en offline) (identiteits)ontwikkeling (persoonlijk en sociaal) en het toekomstperspectief van jongeren. Ook vanuit het programma Weerbare Mensen, Weerbare Wijken - gericht op terugdringen drugshandel - wordt ingezet op het bewust maken van jonge mensen op de risico’s van de wereld van drugshandel en (excessief) geweld. 8. Op wat voor manier betrekt het college ouders in de strijd tegen wapenbezit van jongeren? Antwoord: Het college ziet ouders als een belangrijke schakel in de strijd tegen wapenbezit van jongeren. Ouders worden zo veel mogelijk aan de voorkant betrokken; ze maken onderdeel uit van de preventiestrategie Het college is positief over en stimuleert de ontwikkeling van oudernetwerken, bijvoorbeeld kleinschalige initiatieven zoals de Zuidoost Safety Movement. Dit zijn moeders uit Amsterdam Zuidoost die zich verenigd hebben, om andere ouders voor te lichten over en te ondersteunen bij problemen als afpersing en wapenbezit onder jongeren. Onderdeel van de opdracht aan het jongerenwerk is ouders te betrekken bij activiteiten en waar mogelijk bij de begeleiding van de jongeren. Jongerenwerkers bieden waar nodig en mogelijk, lichte ondersteuning bij de opvoeding of verwijzen door naar opvoedondersteuning. Tot slot richt de campagne #Amsterdam ontwapent zich op het uitventen van tegengeluid. In de campagne zijn verhalen zichtbaar van betrokkenen. Zo ook van ouders die een kind zijn verloren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 456 Publicatiedatum 19 juni 2015 Ingekomen op 17 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Roosma inzake de Voorjaarsnota 2015 (belangenbehartiging instellingen en CABO). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Constaterende dat: — het college voornemens is per 2016 te bezuinigen op belangenbehartiging op het gebied van zorg en welzijn (‘belangenbehartiging instellingen’) voor een bedrag van 237.454 euro structureel; — het college voornemens is per 2016 te bezuinigen op CABO, een organisatie die zich inzet voor de participatie van ouderen migranten en ouderen migranten ondersteunt op het gebied van zorg, welzijn, dienstverlening en wonen, voor een bedrag van 238.740 euro structureel; — in het coalitieakkoord extra middelen voor zorg zijn uitgetrokken: namelijk 4 miljoen structureel voor mantelzorg en 8 miljoen structureel voor dagbesteding per 2015; — deze middelen vooralsnog ingezet worden voor incidentele prioriteiten in 2015 en 2016, waardoor er structurele ruimte beschikbaar is vanaf 2017; Overwegende dat: — belangenbehartiging en ondersteuning van zorgbehoevenden en ouderen op het gebied van zorg en welzijn zeer belangrijk is omdat dit duurdere zorg voorkomt; — juist tijdens de decentralisatie van zorg cliëntenorganisaties een belangrijke rol hebben in het voorlichten en ondersteunen van cliënten, Besluit: — per 2017 structureel 0,4 miljoen euro uit de nog niet bestemde coalitiemiddelen voor zorg (dagbesteding/mantelzorg) in te zetten om bezuinigingen op de belangenbehartiging instellingen en CABO in het kader van de bestuursopdracht subsidies te voorkomen; — in overleg met organisaties en kijkend waar de mogelijkheden liggen, een resterende taakstelling van 76.194 euro structureel op te leggen; — in 2016 incidenteel 0.4 miljoen euro te dekken uit de WMO-egalisatiereserve. Het lid van de gemeenteraad, F. Roosma 1 2
Motie
2
discard
X Gemeente Gemeente Amsterdam % A t d Bestuurscommissie Oost AB msterdam Besluit van het algemeen bestuur van % Oost 30 augustus 2016 Jaar 2016 Registratienummer Z-16-25070 / INT-16-07632 Onderwerp: Aanwijzen gebied met maximale (brom)fietsparkeerduur van 42 dagen en vaststellen Handboek Handhaving Fietsparkeren Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost, gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 5 juli 2016, overwegende dat als vitwerking van het op 9 september 2015 door de gemeenteraad vastgestelde Kader Fietsparkeren onderhavig besluit van belang is, Besluit: 1.1 Met ingang van 1 september 2016 een maximale (brom-)fietsparkeerduur van 42 dagen in te stellen in de openbare ruimte van stadsdeel Oost binnen de ring Azo en met uitzondering van het gebied bij station Muiderpoort, station Amstel en station Science Park, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart I; 1.2 Tothet intrekken van eerder genomen besluiten op de dag van inwerkingtreding van het besluit onder 1.1. Het gaat om de aanwijzing zoals genomen door het DB van stadsdeel Oost op 19 juni 2012; 1.3 Tothet vaststellen van het Handboek Handhaving Fietsparkeren waarin werkinstructies en beoordelingscriteria voor het verwijderen van fietsen zijn uitgewerkt; 2. Kenniste nemen van het besluit dat als vitwerking van het Kader Fietsparkeren op 8 maart 2016 is genomen door het College van B&W voor het instellen van een maximale (brom)-fietsparkeerduur van 14 dagen en de verplichting om binnen de (brom)fietsparkeervoorzieningen te parkeren bij de tien NS-stations. Dit besluit is op 25 april 2016 gepubliceerd in het gemeenteblad. Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost Sjoukje Alta, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: RVE V&OR *ZO00235757DE0x 1
Besluit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 241 Ingekomen onder AS Ingekomen op donderdag 13 februari 2020 Behandeld op donderdag 13 februari 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Bloemberg-lssa inzake Beantwoording vragen raadslid Boomsma inzake bouwplan Halvemaansteeg (geen vergunning voor plan dat illegale sloop beloont) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, gehoord de beraadslaging over de bouwplannen Halvemaansteeg 4-6 en Amstel 46 en 50, overwegende dat: -__een historisch pand met orde-3 op deze bouwlocatie in de historische binnenstad status illegaal is gesloopt; -__ daardoor geen nader onderzoek kon worden verricht naar de mogelijke andere historische en architectonische waarde ervan; - de schitterende en monumentale binnenstad is aangewezen als Rijksbeschermd Stadsgebied en Unesco erfgoed; -__daarvan door de gemeente geen aangifte is gedaan; -__de illegale sloop niet is bestraft en er uiteindelijk geen consequenties aan zijn verbonden noch de opdracht is gegeven tot herbouw; - het bestaande bouwplan niet gebouwd had kunnen worden als het gesloopte inpandige pand was blijven staan; dat een buitengewoon slecht precedent schept, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: er voor te zorgen dat geen toestemming wordt verleend voor een bouwplan op de locatie Halvemaansteeg 4-6 en Amstel 46 en 50 waarbij de illegale sloop wordt beloond in plaats van zoveel mogelijk hersteld, waarbij een kelder van twee verdiepingen wordt aangelegd, noch voor een bouwplan waarbij een ander historisch pand zal worden gesloopt louter om toegang te kunnen verschaffen tot het bouwterrein. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard