text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 15 september 2021
Ingekomen onder nummer 648
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Kader Hondenlosloopgebieden
(grasaren)
Onderwerp
Inzake het Kader Hondenlosloopgebieden (grasaren)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Kader Hondenlosloopgebieden (VN2021-020967)
Overwegende dat grasaren gevaarlijk kunnen zijn voor honden, omdat ze in het lichaam (in de
oren, achter de ogen) kunnen kruipen en daar een abces of ontstekingen kunnen veroorzaken.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Bij ecologisch beheerde plekken binnen hondenlosloopgebieden een bord te plaatsen waarop
wordt gewaarschuwd voor mogelijk aanwezige grasaren.
Indiener
A.L. Bakker
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 389
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Moeskops inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Projectenlijst van Overschrijdingen in tijd en geld binnen MOW
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat:
-__Projecten in de portefeuille MOW erg vaak een overschrijding hebben op het initieel door
de Raad toegekende budget;
-__Er per project een risicoanalyse wordt gemaakt met een p-waarde die vaak maar tussen
de 50% en 75% ligt;
-_ Het niet overzichtelijk is voor de Raad hoe vaak er daadwerkelijk niet binnen budget of tijd
gewerkt wordt;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te komen met een totaaloverzicht van overschrijdingen in budget en tijd binnen de portefeuille
MOW van de afgelopen 5 jaar. En dit tevens weer te geven als een percentage van de totaal aantal
projecten in de portefeuille.
Indiener(s),
E. Moeskops
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Bezoekadres
Plein '40'45 1
Amsterdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
2% Nieuwwest.amsterdam.nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 28 oktober 2015
Decos nummer 2015/intern/1317
Onderwerp Aanbieding ontwerpbestemmingsplan De Aker aan het college van
B&W van de gemeente Amsterdam voor vrijgave terinzagelegging
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 29 september 2015
Besluit
1. Intestemmen met het ontwerpbestemmingsplan De Aker met identificatienummer
NL.IMRO.0363.F1312BPSTD-OWoi; |
2. Inte stemmen met de Nota van beantwoording inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 Bro;
3. Het ontwerpbestemmingsplan aan te bieden aan het college van B&W van de gemeente |
Amsterdam met het verzoek tot terinzagelegging gedurende zes weken met de |
mogelijkheid voor een ieder om binnen deze termijn zienswijzen in te dienen;
Pri
/
LZ]
@ heer H. Win deheerA. Baâdoud
adsdeelsecyétari voorzitter pa |
|l
\ vN”
| ad
at |
Kopie aan behandelend ambtenaar:
F. van Beek
RvE Ruimte& Duurzaamheid, team Nieuw-West
(o6 108 17 695)
| Besluit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 278
Publicatiedatum 29 mei 2013
Ingekomen onder AT
Ingekomen op donderdag 16 mei 2013
Behandeld op donderdag 16 mei 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Paternotte inzake het rapport, getiteld: ‘Evaluatie
wapencontroles 2011-2012’ (toets voor preventief fouilleren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van de burgemeester inzake het rapport,
getiteld: ‘Evaluatie wapencontroles 2011-2012’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 233);
Constaterende dat:
— de Nationale, Amsterdamse en Rotterdamse ombudsmannen in het rapport
‘Waarborgen bij preventief fouilleren’ constateren dat het nu vaak onduidelijk is
wat het exacte doel is van preventieve fouilleeracties;
— de ombudsmannen pleiten voor een “aangeklede” (duidelijk omschreven) toets
door de Officier van Justitie waarbij het doel van de actie centraal staat;
— in de bestuurlijke reactie van het college van burgemeester en wethouders niet in
wordt gegaan op de aanbeveling van de Ombudsmannen en een dergelijke toets
in het nieuwe voorliggende fouilleerbeleid voor Amsterdam niet wordt toegepast;
Overwegende dat:
— _op basis van een gerichte doelstelling, de vorm van de actie en de eventuele
selectiecriteria bepaald en onderworpen aan een proportionaliteits- en
subsidiariteitstoets kunnen worden;
— door middel van een “aangeklede” toets de Officier van Justitie de rechten van
burgers zorgvuldiger kan afwegen en bovendien de effectiviteit van de maatregel!
kan worden getoetst;
— de officier hiermee nadrukkelijk kan toetsen op doel, methode, selectiecriteria,
alternatieven, hoe rekening wordt gehouden met privacy van gefouilleerden,
hoe stigmatisering wordt voorkomen en met gefouilleerden en omstanders over
de actie wordt gecommuniceerd;
— bij het afgeven van een mondelinge last voor een fouilleeractie (zoals in
het nieuwe beleid wordt voorgesteld) de toets achteraf bij de beoordeling kan
worden betrokken,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 278 Moti
Datum _ 29 mei 2013 ome
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— _aan de Officier van Justitie te verzoeken om de “aangeklede” toets zoals deze
door de Ombudsmannen in het rapport Waarborgen bij preventief fouilleren’
wordt aanbevolen, vast onderdeel te maken van de uitvoeringspraktijk bij
preventief-fouilleeracties;
— er zorg voor te dragen dat alle burgers die preventief gefouilleerd worden ter
plekke informatie over de klachtenregeling ontvangen.
Het lid van de gemeenteraad,
J.M. Paternotte
2
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit D B = AB
Registratienummer Z-17-32329/ INT-17-13008
Afdeling Gebiedspool
Onderwerp
Definitief ontwerp kunstwerk “Erfenis Twintigste Eeuw”
Portefeuille Kunst en Cultuur
DB lid Ivar Manuel
Gebied Oud Oost
Datum DB 14 november 2017
Datum AB voorbereidend 5 december 2017
Datum AB besluitvormend 19 december 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nienke Bruin
020 253 4241
nienke.bruin®amsterdam.nl
*ZO0OO0OSF4F9 F1 7 agina1 van
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. inte stemmen met het definitief ontwerp van kunstproject “Erfenis Twintigste
Eeuw” van Martijn Sandberg
2. opdracht te geven tot uitvoering van het kunstwerk
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. inte stemmen met het definitief ontwerp van kunstproject “Erfenis Twintigste
Eeuw” van Martijn Sandberg
2. opdracht te geven tot uitvoering van het kunstwerk
Ondertekening
burgemeester en wethouders,
namens hen,
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van6
Bevoegdheid
S: Kunst in de openbare ruimte en buurtgebonden cultuurinitiatieven:
Bestuurlijke achtergrond
Initiatief kunstopdracht “Erfenis 2oste Eeuw”
Voormalig stadsdeel Oost-Watergraafsmeer heeft in 1999 het initiatief genomen om een
aantal plekken en mensen in het stadsdeel te herdenken die een belangrijke rol hebben
gespeeld in de samenleving van de 20e eeuw en heeft hier vervolgens de kunstopdracht
“Erfenis 2oste eeuw” voor uitgeschreven. Een lijst is opgesteld van mensen en plekken die
voor deze eeuw van belang zijn geweest.
Reeds gerealiseerd in het kader van Erfenis van de 20e Eeuw:
e plaquette Oosterspoorplein bij het Muiderpoortstation (instapplaats voor joden die
vanuit het verzamelpunt Hollandsche Schouwburg naar kamp Westerbork werden
weggevoerd); kunstenaar Steffen Maas; 2002
e _herinneringsteken voor J.C. Bloem aan de Mauritskade (ter hoogte van
Dapperstraat); kunstenaar Steffen Maas; 2003
e plaquette voor Karel en Gerard van het Reve in de Ploegstraat; kunstenaar Steffen
Maas; 2004
e gedenksteen voor Eli van Tijn bij de Kraaipanschool; kunstenaar Steffen Maas; 2007
In de praktijk bleek het ondoenlijk alle mensen en plekken op de lijst elk op hun eigen
locatie een gedenkteken te geven. Daarom is er uiteindelijk voor gekozen de resterende
mensen en plekken samen te brengen op één plek. In 2006 heeft de Amsterdamse beeldend
kunstenaar Martijn Sandberg opdracht gekregen om een ontwerp te maken in het nog te
ontwikkelen Oostpoort. Vanwege de financiële crisis heeft de ontwikkeling van het woon-
en winkelgebied ernstige vertraging opgelopen. Ook is het ontwerp van Oostpoort
meerdere keren aangepast, waardoor de locatie van het kunstwerk aangepast moest
worden.
Het ontwerp
Het definitieve ontwerp is gesitveerd aan de Oranje Vrijstaatkade en staat inhoudelijk stil bij
historische bijzondere momenten en personen (uit de 20e eeuw); waarbij de vormgeving de
bindende factor is tussen deze diverse herinneringen aan deze mensen en plekken. Het
kunstwerk zal derhalve bestaan uit diverse gedenktekens naar aanleiding van de lijst die is
opgesteld door het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer. Het betreft gedenktekens,
zogenaamde thumbnails, voor o.a. Jan Kassies, Leo Schatz, Fré Cohen, D.J. Wijnkoop,
Jacob Presser, Polderweggebied, Trouwgroep, Nescio, Theo Thijssen, Eli Smalhout en
Gerrie Kneteman.
De kunstenaar heeft bij de keuze voor locatie van de thumbnails rekening gehouden met de
looproutes aan de kade en de zichtlijnen vanuit de zijstraten van de Oranje vrijstaatkade.
Planning
Scenario productie en plaatsing/ levertijd:
1) Engineering 3 werkweken
2) Bekistingen 3 werkweken
3) Productie 18 stuks 5 werkweken
4) Uitharden 4 werkweken
5) Coating (optioneel) 1 werkweek
6) Plaatsen 1 werkweek
Totaal aantal werkweken: 17 werkweken
Pagina 3 van 6
Het werk is niet vergunning plichtig, dus deze procedure zal de planning niet in de weg
staan. Verwachting is dat het werk voor de zomer van 2018 gerealiseerd zal worden.
Beheer
In samenspraak met de kunstenaar en de afdeling beheer is een beheer- en onderhoudsplan
opgesteld. Het gaat om kunstwerken, gegoten in beton, welke per stuk worden voorzien
van een anti-graffiti systeem (nano-achtige coating). Omdat de thumbnails in het
straatbeeld staan, zal regelmatig onderhoud gewenst zijn. Voor onderhoud wordt het
beheerbudget aangesproken.
Vanuit bewoners is de wens uitgesproken dat de kade moet vergroenen. Door het plaatsen
van het kunstwerk kan in de toekomst alsnog aan deze wens voldaan worden indien dit
wenselijk wordt geacht.
Financiën
Voor de uitvoering van dit kunstwerk en alle bijkomende kosten heeft voormalig stadsdeel
Oost Watergraafsmeer in 2003 een bedrag vastgesteld van € 93.000, Dit bedrag is
inclusief 6% BTW, de honoraria, de ontwerpkosten en alle noodzakelijke kosten om de
kunsttoepassing te vervaardigen en te plaatsen.
Martijn Sandberg heeft begin 2017 een aanvullende aanvraag ingediend bij het Amsterdams
Fonds voor de Kunst om het project uit te kunnen breiden. In april 2017 heeft het AFK een
bedrag van € 86.925,00 toegezegd waardoor het aantal gedenktekens nu uitgebreid wordt
van g naar 18 stuks. Zie bijlage voor de beschikking.
Communicatie
In de zomer van 2017 heeft Martijn Sandberg het kunstwerk tijdens een bijeenkomst van
betrokken bewoners uit Oostpoort gepresenteerd. De reacties waren zeer positief.
Ondertussen zijn de woningen aan de kade ook betrokken. Belangrijk is om de nieuwe
bewoners ook op de hoogte te brengen. Een brief met tekst en uitleg over het kunstwerk is
bijgevoegd en wordt bij de bewoners aan de kade bezorgd.
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Realisatie kunstwerkwerk in de openbare ruimte.
Argumenten
Via dit kunstwerk in de openbare ruimte worden belangrijke inwoners van Amsterdam Oost
herdacht. De gekozen locatie past bij dit idee. Niet alleen vormen de blokken mooie
zitgelegenheden aan de waterrand. Ook zorgen ze indirect voor een scheiding tussen water
en kade. Inhoudelijk sluit het project mooi aan op de doelstellingen van CBK Amsterdam.
Niet alleen kan tekst en uitleg gegeven worden over het kunstproject door het
Cultuurcentrum in de vorm van educatieve projecten voor onderwijsinstellingen en
buurtbewoners, het initiatief voor dit project is ooit ontstaan in CBK Amsterdam.
Pagina4 van6
Risico's / Neveneffecten
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau -
Financiën -
Communicatie -
Overige -
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? ja Indien ja, incidenteel (hieronder nader specificeren)
Indien ja, dekking aanwezig? ja Indien nee, hieronder dekking aangeven
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting In 2003 is € 93.000 gereserveerd voor kunst in Oostpoort. Tot op heden is een € 11.500
uitgegeven aan ontwerpkosten en honoraria. Het resterende bedrag van € 81.500 wordt in
2017 geboekt.
Voorlichting en communicatie
Bewonersbrief met informatie over het kunstwerk wordt bezorgd.
Uitkomsten inspraak
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Pagina 5 van 6
Geheimhouding
N.v.t.
Einde geheimhouding N.v.t.
Stukken
Meegestuurd Ontwerp “Erfenis Twintigste Eeuw”
Beschikking AFK
Bewonersbrief
Ter inzage gelegd N.v.t.
Parafen
Manager Portefeuillehouder
Marga Kuperus Ivar Manvel
Besluit dagelijks bestuur
Akkoord.
Pagina 6 van 6
| Besluit | 6 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 30
Datum akkoord 22 januari 2015
Publicatiedatum 23 januari 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer S.R.H. Blom van
6 november 2014 inzake het afstoten van het vmbo-onderwijs.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
GroenLinks heeft onlangs met kennisgenomen van de verontrustende opmerkingen in
het artikel: “Scholen stoten vmbo af om maar wit te blijven" uit het dagblad Trouw van
1 november 2014. Verschillende rapporten wijzen uit dat de etnische segregatie In
het onderwijssysteem in Nederland aan het toenemen is. Met name in het voortgezet
onderwijs lijkt dit in Amsterdam nadrukkelijk het geval te zijn (O+S,201082012).
Gezien dat laatste ziet GroenLinks aanleiding de verontrustende signalen uit het
artikel tot zich te nemen.
http://www.trouw.nl/tr/nl/4556/Onderwijs/article/detail/3780728/201 4/11/01/Scholen-
stoten-vmbo-af-om-maar-wit-te-blijven.dhtm!
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 november 2014, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel “Scholen stoten vmbo af om
maar wit te blijven" uit het dagblad Trouw van 1 november 2014? Wat vindt
de wethouder hiervan?
Antwoord:
De wethouder Onderwijs heeft kennisgenomen van het artikel.
De wethouder Onderwijs stelt als uitgangspunt dat de schoolbesturen gezamenlijk
verantwoordelijk zijn voor het onderwijsaanbod van hun VO-scholen in
Amsterdam. Dit aanbod dient zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen en
behoeftes van ouders en leerlingen.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 5 januari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 6 november 2014
2. Is een dergelijk proces volgens de wethouder ook in Amsterdam aan de gang?
Antwoord:
In het voortgezet onderwijs in Amsterdam is een trend zichtbaar dat categorale
vwo scholen en gymnasia erg populair zijn. Op brede scholengemeenschappen
zijn vmbo-t en havo afdelingen populair. De vwo afdelingen op brede
scholengemeenschappen hebben vaak moeite te concurreren met categorale
vwo scholen en gymnasia, al zijn er zeker florerende vwo afdelingen op brede
scholengemeenschappen te vinden. Het gezamenlijk aanbod speelt deels in op
de wensen van ouders en leerlingen om kleinschalige scholen met een smal of
categoraal aanbod. De schoolbesturen hebben in het RPO afgesproken dat ze
zich, in aansluiting op de wensen van ouders en leerlingen, inspannen om balans
tussen het aanbod in (brede) scholengemeenschappen, Iycea en het categorale
aanbod te realiseren.
3. Wat kan het college doen om meer duidelijkheid te verkrijgen over dit soort
signalen?
Antwoord:
Via het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) is de gemeente betrokken
bij de afspraken die schoolbesturen maken over het gezamenlijk aanbod in de
stad.
4. GroenLinks verkrijgt graag inzicht in de ontwikkelingen van brede scholen
(toename, afname, afsplitsing) in Amsterdam van de afgelopen 10 jaar. Kan het
college hierin voorzien? Zo niet, gelieve uiteenzetten waarom niet.
Antwoord:
Deze informatie is niet direct voorhanden. Het is mogelijk hier onderzoek naar uit
te zetten, maar dat vraagt tijd en kost geld. Wel komt de wethouder onderwijs in
het eerste kwartaal van 2015 met een schoolloopbanen-onderzoek naar buiten,
waarin is onderzocht hoe de schoolloopbanen van Amsterdamse leerlingen zich
ontwikkelen. Daaruit blijkt onder meer dat leerlingen met een havo/vwo of vwo
advies vaker kiezen voor een ‘smallere’ school met alleen havo-vwo, vwo, of
gymnasium afdeling.
5. GroenLinks verkrijgt daarbij ook graag inzicht in de "beleidsmatige"
beweegredenen van zulke scholen om zich af te splitsen. Kan het college hierin
voorzien? Zo niet, gelieve uiteenzetten waarom niet.
Antwoord:
Zie vraag 4.
6. Op welke manier ontwikkelen de leerlingenstromen zich door de stad heen, van
middelbare scholieren die binnen of buiten hun buurt naar school gaan”?
Antwoord:
Over het algemeen kan worden geconstateerd dat vanuit alle windrichtingen een
substantieel deel van de jongeren op een school voor voortgezet onderwijs in een
andere windrichting staat ingeschreven.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum 5 januari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 6 november 2014
Vanuit andere windrichtingen is de trek van leerlingen naar Centrum/Zuid het
grootst. In Centrum/Zuid is ook een relatief groot deel van de Amsterdamse
VO-scholen gevestigd. In de bijgevoegde tabel zijn de aantallen leerlingen en
de windrichtingen waar ze wonen en naar school gaan benoemd.
7. Kan het college haar visie uiteenzetten in welke mate het loskoppelen van brede
scholen de sociale mobiliteit kan belemmeren?
Antwoord:
De wethouder Onderwijs is van mening dat ouders een keuze moeten kunnen
maken uit een divers onderwijsaanbod met daarin zowel categorale, als brede
scholen. Scholen met een ‘smal’ aanbod dienen goed samen te werken om
‘opstromen’ of ‘afstromen’ en een doorgaande lijn te faciliteren.
8. Op welke wijze ziet het college mogelijkheden om in het kader van de
huisvestingsprogramma's van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO)
de ontwikkeling van brede scholen te stimuleren?
Antwoord:
De schoolbesturen hebben in het RPO afgesproken dat ze zich inspannen om
balans in het aanbod in (brede) scholengemeenschappen, lIycea en
het categoriale aanbod te realiseren. In het voorjaar 2015 presenteert
de wethouder Onderwijs een integraal huisvestingsplan VO.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 16 maart 2023
Ingekomen onder nummer 90
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van de leden Van Pijpen, Krom, Noordzij en Lust inzake De
Afvalstoffenverordening 2023
Onderwerp
De verantwoordelijkheid van inrichtingen om binnen een straal van 25 meter afval te voorkomen
en op te ruimen, de zgn. ‘25 meter regel’ goed op te nemen in de Afvalstoffenverordening Amster-
dam 2023
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Afvalstoffenverordening 2023
Overwegende dat:-
e Artikel 17 een verplichting bevat die er voor moet zorgen dat ondernemers achterge-
bleven afval moeten opruimen
e Dat nu onterecht kan worden gelezen dat ondernemers alleen na sluitingstijd moeten
zorgen voor een schone openbare ruimte -
e Het schoonhouden van de omgeving (vrijhouden van zwerfafval) viteraard ook geldt
tijdens de openingstijden.
Besluit:
in de voorgelegde Afvalstoffenverordening Amsterdam 2023 de volgende wijziging op te nemen:
e De naam van artikel 17 te wijzigen in: ‘Plaatsing afvalbakken en verplichting tot schoon-
houden van de openbare ruimte bij inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwa-
ren”
e En artikel 27, lid cte wijzigen in: “Zorg te dragen dat gedurende de openingstijden tot ui-
terlijk een vur na sluiting van de inrichting, al dan niet terstond op eerste aanzegging van
een ambtenaar belast met het toezicht op de naleving van dit artikel, circa 25 meter
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
rondom de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk vit of van die inrichting
afkomstig, wordt opgeruimd.”
Indiener(s),
J.F. van Pijpen
J.M. Krom
G. Noordzij
M.J. Lust
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014
stadsdeelraad
2x Besluiten
28 januari 2014-10
Besluit over Uitgangspunten voor het meerjarenonderhoudsprogramma vastgoed en de
voorziening Planmatig Onderhoud
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering
28 januari in raadsvoordracht bij agendapunt 10
De raad heeft op 28 januari 2014 het volgende besluit genomen:
De stadsdeelraad,
Besluit:
1. Kennis te nemen van de uitgangspunten voor het meerjarenonderhoudsprogramma voor de
vastgoedportefeuille van het stadsdeel Centrum.
2. Inte stemmen met het instellen van de voorziening Planmatig Onderhoud.
3. Inte stemmen met het wijzigen van werkingssfeer van de reserve Verevening Onroerend Goed.
4. Inte stemmen met het opheffen van de reserve Exploitatie Onroerend Goed.
5. Inte stemmen met het toevoegen van € 1.260.556 aan de voorziening Planmatig Onderhoud vanuit de
reserve Exploitatie Onroerend Goed bij het opmaken van de jaarrekening 2013.
6. Inte stemmen met het toevoegen van het restant bedrag van de reserve Exploitatie Onroerend Goed
aan de reserve Verevening Onroerend Goed bij het opmaken van de jaarrekening 2015.
Yellie Alkema
Voorzitter van de stadsdeelraad
Rietje Dujardin-van Hove
Griffier
Verschenen op 4 februari 2014 1
| Besluit | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1114
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen op 4 november 2015
Ingekomen onder 1037’
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Peters inzake de Begroting 2016 (veiligheid in de buurt).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— in diverse stadsdelen verschillende initiatieven zijn om in samenspraak met
buurtbewoners de veiligheid te verbeteren;
— diversiteit in deze initiatieven een gevolg kan zijn van variatie in de lokale
behoefte, maar ook aan een gebrek van kennis over elkaars initiatieven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een inventarisatie te maken van buurtveiligheidsinitiatieven in de stadsdelen;
— daarbij te kijken in hoeverre deze initiatieven zich tot elkaar verhouden qua
werkwijze;
— in deze inventarisatie mee te nemen of men lokaal behoefte heeft aan meer
coördinatie of het uitwisselen van ervaringen;
— deze inventarisatie voor te leggen aan de raad.
Het lid van de gemeenteraad
D.W.S. Peters
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente | Bezoekadres
A d Amstel 1
mste r a m 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
€ amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad
De heer R. Noyon
Sloterkade 21
1058 HE Amsterdam
Datum 18 december 2018
Ons kenmerk __ZOOV18-1883/Uit-Oov-18-563
Uw kenmerk
Behandeld door Programma prostitutie
Kopie aan
Bijlage(n)
Onderwerp Uw brief d.d. 29 november 2018 inzake 'Wallen-initiatief VVAB!
Geachte heer Noyon en heer Kramer,
Bedankt voor uw brief waarin u de wens uit dat de raamprostitutie op de Wallen naar binnen wordt |
verplaatst. In november heb ik de gemeenteraad toegezegd in de lente te komen met scenario’s
voor aanpassing van het prostitutiebeleid. In de uitwerking van deze scenario's wordt ook |
onderzocht of een andere manier van exploitatie van raamprostitutie tot de mogelijkheden
behoort. Ik vind het belangrijk om hierin ook de wensen van sekswerkers mee te nemen.
Naast veranderingen binnen het prostitutiebeleid (wat overigens breder is dan alleen
raamprostitutie op de Wallen), wordt er — zoals v ongetwijfeld weet — gewerkt aan meerdere
plannen om de drukte en overlast in het Wallengebied aan te pakken. De onwenselijke situatie op
de Wallen is ontstaan door meerdere factoren. Het is dan ook de vraag of alleen het naar binnen
verplaatsen van de raamprostitutie de oplossing is. In andere gebieden waar raamprostitutie
plaatsvindt (het Spui-Singelgebied en de Ruysdaelkade) is er geen sprake van overmatige drukte
en overlast.
Nogmaals bedankt dat v uw ideeën over prostitutie op de Wallen met mij heeft gedeeld. Ze
worden meegenomen in de uitwerking van de scenario's.
Met vriendelijke groet,
en Ge
burgemeester
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Raadsadres | 1 | train |
> < Gemeente
Amsterdam Raadsinformatiebrief
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 8 april 2021
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed
Portefeuillehouder(s): Wethouder Meliani
Behandeld door Kunst en Cultuur - [email protected]
Onderwerp Uitvoering motie 1412 van de leden Bosman, Biemond, Nadif, N.T. Bakker en
Boomsma inzake de begroting 2021 (Amsterdamse Bostheater en museum Het
Schip)
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
In vw vergadering op 17 december 2020 heeft u motie 14,12 inzake de begroting 2021
(Amsterdamse Bostheater en museum Het Schip) van de leden Bosman, Biemond, Nadif, N.T.
Bakker en Boomsma aangenomen.
Met deze motie werd het college gevraagd om:
1. Zich ínte spannen om een passend bedrag vrij te maken voor Museum Het Schip en het
Amsterdamse Bostheater omdat deze instellingen behoren tot de vitale culturele
infrastructuur van Amsterdam en gezien de bijzondere cultuurhistorische waarde van deze
plekken die alleen tot zijn recht komen met een passende programmering die een breed
publiek trekt. En daarvoor in het eerste kwartaal 2021 een voorstel voor te leggen aan de
raad;
2. Daarbij te kijken naar de mogelijkheid om het budget voor de exploitatie van de nieuwe
wijkvoorzieningen zonder de ambitie voor nieuwe voorzieningen in de wijken in gevaar te
brengen en aanvullend voor het Amsterdamse Bostheater te kijken naar de mogelijkheid
vanuit het Bos en de geplande renovatie.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
Bij de uitvoering van de motie is gekeken naar een passend bedrag voor Museum Het Schip en
voor het Amsterdamse Bostheater. Hiervoor zijn de aanvragen van deze instellingen voor het
Kunstenplan 2021-2024 en het advies over deze aanvraag van het Amsterdams Fonds voor de
Kunst (AFK) het vertrekpunt geweest. Tevens heeft meegewogen dat het hier gaat om
instellingen met een bijzondere cultuurhistorische waarde. Het zijn plekken die alleen tot hun
recht komen met een passende programmering, waarmee ze een breed publiek bereiken.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 april 2021
Pagina 2 van 3
Museum Het Schip is wereldberoemd. Het is gehuisvest in een prachtig woningbouwcomplex in de
Spaarndammerbuurt, dat werd ontworpen door Michel de Klerk. Het museum vertelt een veelheid
aan verhalen, en maakt bezoekers deelgenoot van een rijke geschiedenis. Verhalen, niet alleen
over ontwerpen, stenen en bouwen, maar ook over sociale geschiedenis. Over woningbouw en
volkshuisvesting, waarvan het denken hand in hand ging met idealen als het streven naar
gelijkheid en naar verheffing. Het is een plek waar het verleden zich verbindt met het heden.
Museum Het Schip vervult daarnaast een netwerkfunctie over bouwen in de stijl van de
Amsterdamse school. Er worden vele schoolklassen rondgeleid. Het museum werkt onder andere
samen met musea in Duitsland en Japan en weet zich gesteund door bijvoorbeeld de Getty
Foundation in Los Angeles.
Het Amsterdamse Bostheater is een uniek monumentaal theater midden in de natuur. Het
openlucht podium in het Amsterdamse bos brengt een zeer gevarieerd aanbod dat een breed
publiek trekt. Door de veelheid aan samenwerkingspartners en doordat talentontwikkeling altijd
centraal staat vormen ze een belangrijk onderdeel van de culturele infrastructuur van de stad. Het
theater is een begrip geworden, door de gemoedelijke sfeer, de prachtige stukken en de
ondergaande zon tijdens de laatste scenes van een warme zomeravond.
Voor Museum Het Schip geldt dat het AFK de aanvraag als realistisch en passend heeft
beoordeeld. De gevraagde subsidie is gedeeltelijk toegekend, omdat het budget voor de discipline
erfgoed binnen het budget voor het Kunstenplan niet toereikend is. Het college heeft besloten een
aanvullend budget toe te kennen aan Museum het Schip voor de periode 2021-2024 van
gemiddeld circa € 150.000 per jaar en de uitvoering hiervan in handen te stellen van het AFK.
Voor het Amsterdamse Bostheater is aanvullend op de aanvraag voor het Kunstenplan en het
advies van het AFK, in lijn met de motie, gekeken naar de mogelijkheden vanuit het Amsterdamse
Bos en de geplande renovatie. Dit heeft geleid tot het volgende:
e De geplande renovatie van het openluchttheater in het Amsterdamse Bos kan op termijn
(vanaf 2023) een positieve bijdrage leveren aan de exploitatie van het Amsterdamse
Bostheater;
e _Op korte termijn zal de gemeente (directie Sport en Bos) een meerjarig huurcontract
afsluiten met het Amsterdamse Bostheater, waarin de huurprijs voor de komende
Kunstenplanperiode lager zal zijn en er geen retributies betaald hoeven worden voor
specifieke evenementen.
Daarnaast zal, zoals bekend, de gemeente Amstelveen incidenteel een extra subsidie verstrekken
aan het Amsterdamse Bostheater. Tot slot kan het Amsterdamse Bostheater in 2021 en 2022
gebruik maken van de subsidieregeling Ontwikkeling van het AFK.
In aanvulling op bovenstaande is er een resterend bedrag nodig van gemiddeld € 250.000 per jaar
voor de periode 2021-2024. Het college heeft besloten om aan het Amsterdamse Bostheater dit
als passend bedrag toe te kennen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 april 2021
Pagina 3 van 3
Het college beschouwt motie 1412 inzake de begroting 2021 (Amsterdamse Bostheater en
museum Het Schip) van de leden Bosman, Biemond, Nadif, N.T. Bakker en Boomsma hiermee als
afgehandeld.
Wij hopen u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder Kunst en Cultuur
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
|
Gemeente Bezoekadres
Amstel 1
Amste rd am 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 25 februari 2020
Behandeld door Marjan Rave, Facilitair Bureau, o6 2063 3736/Carleen Koster, Gemeentelijk Vastgoed,
06 1208 8715
Onderwerp Beantwoording raadsadres Van Mijksenaar naar Kraan-Nakzaal en raadsadres
plaquettes
Geachte heer
Allereerst bieden wij v onze welgemeende excuses aan voor dit late antwoord. Soms kost de
afstemming meer tijd en bestaan er meer voorstellen met een soortgelijk doel die afgewogen |
moeten worden. Dat is ook aan de orde met uw sympathieke voorstel aan de gemeenteraad om |
de Mijksenaarzaal in het stadhuis te vernoemen naar stratenmaker Willem Kraan en vuilnisman |
Piet Nak, de initiatiefnemers van de Februaristaking in 1941. Wij leggen graag vit wat er sindsdien
is gebeurd. Op 4 oktober 2017 heeft de gemeenteraad vnaniem twee moties aangenomen over de
vernoeming van de zalen in het stadhuis:
e Motie 17.1078 van de leden Vink, Groot Wassink en Boutkan inzake de Mijksenaarzaal, die
het college oproept om bij toekomstige vernoemingen van zalen naar personen te onderzoeken of
het niet gaat om controversiële personen, zodat fouten worden voorkomen en de vernoeming niet
op een later moment ongedaan moet worden gemaakt, en
e Motie 17.1079 van de leden Groot Wassink, Boutkan, Vink, Peters, Boomsma en Ruijgrok |
inzake eer voor februaristakers, die het college verzoekt in de gerenoveerde Stopera een ruimte |
naar de initiatiefnemers van de Februaristaking te vernoemen dan wel hen op een andere |
passende wijze de eer te betuigen die hen toekomt.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. |
Gemeente Amsterdam Datum 25 februari 2020
Pagina 2 van 2
De nieuwe grote zaal, waar de gemeenteraad vergadert, heet sinds 25 februari 2019 “Willem
Kraanzaal”. De kleinere zaal, die kan worden gebruikt voor trouwen en vergaderen, draagt de
naam “Dirk van Nimwegenzaal”. Nog eens twee zalen op de eerste verdieping van het stadhuis
zijn gedoopt tot “Piet Nakzaal” en “De 33 van Soesterbergzaal”.
Momenteel wordt gewerkt aan plaquettes waarop de historische achtergrond van de naamgevers
van de zalen in het stadhuis zal worden vermeld. Zodra deze gereed zijn, worden de plaquettes bij
de ingang van de zalen geplaatst.
Gezien de vnaniem aangenomen motie, heeft het college ervoor gekozen de wens van de
gemeenteraad te volgen om de zalen zoals hiervoor beschreven te vernoemen. De Amsterdamse
zaal (de voormalige Mijksenaarzaal) en de filmzaal zijn tijdens de verbouwing van het stadhuis
gesloopt en niet teruggekeerd in de nieuwe sivatie. Hernoeming van de Mijksenaarzaal is ook om
deze reden niet meer mogelijk.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
ouria a Rutger assink
WethouderVastgoed Wethouder Coördinatie Bedrijfsvoering
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 005
Behandeld op 20 januari 2021
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake platform opzetten om studenten en
leerlingen (met een leerachterstand) te koppelen aan elkaar
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voortgangsbrief Tegengaan
Kansenongelijkheid.
Constaterende dat:
- Uit vele onderzoeken blijkt dat leerlingen achterstanden oplopen
tijdens deze coronacrisis;
- Met name kwetsbare kinderen grotere negatieve effecten ervaren
en grotere achterstanden oplopen tijdens deze crisis;
-__Erveel studenten zijn die nu thuis zitten zouden kunnen bijdragen
als stimuleringsmentor of bijlesleerkracht.
Overwegende dat:
- Door beide groepen bij elkaar te brengen een zinvolle en positieve
symbiose kan ontstaan;
-_ Studenten zinvol hun tijd kunnen besteden gedurende de tijd dat ze
thuis moeten blijven;
-_ Leerlingen die moeite hebben om de thuislessen te blijven volgen
daarmee kunnen worden geholpen en hun achterstand weg te
werken of tenminste te verminderen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een platform op te (helpen) zetten zodat studenten die bijles of extra
begeleiding zouden willen geven, ondersteund kunnen worden om
leerlingen met een achterstand te helpen.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | discard |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 772
Behandeld op 11 november 2021
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de impact van datacenters op de
drinkwatervoorziening
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
gehoord de beraadslaging over het Vestigingsbeleid Datacenters en het investeringskrediet
uitbreiding drinkwater distributie
Constaterende dat:
— Datacenters grote hoeveelheden water nodig hebben om hun installaties van koeling te
voorzien
— Inhet Vestigingsbeleid Datacenters geen harde eisen staan opgenomen over de
hoeveelheid (drink)water waar datacenters gebruik van mogen maken
Overwegende dat:
— schoon drinkwater een absolute levensvoorwaarde is voor mens, dier en natuur;
— _ toenemende droogte en hitte (als gevolg van klimaatverandering) al reeds een
toekomstig gevaar vormt voor de hoeveelheid schoon drinkwater;
— de beoogde voordelen van uitbreiden van datacenters op geen manier opweegt tegen de
nadelen van veroorzaakt door drinkwaterschaarste;
— dit college erkent dat er alternatieven zijn om datacenters van koeling te voorzien waarbij
geen beroep wordt gedaan op de drinkwatervoorziening.
verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— _ het niettoete staan dat datacenters gebruik maken van schoon drinkwater voor het
koelen van hun installaties;
— _ het gebruik van alternatieve waterbronnen als harde eis op te nemen in de voorwaarden
voor het realiseren van nieuwe — of uitbreiden van bestaande — datacenters, alvorens
een vergunning wordt verleend;
— een plan opte stellen voor het toepassen van alternatieve koelingssystemen voor de
bestaande datacenters.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1379
Datum indiening 1 juli 2019
Datum akkoord 22 augustus 2019
Publicatiedatum 2 september 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake ‘van boom tot
stroom’! - gaat Amsterdams hout naar biomassacentrales?
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Er rijdt geregeld een wagen door de Amsterdamse parken met de slogan “van boom
tot stroom”. De wagen zuigt snoeihout door een shredder naar binnen met bossen
hout tegelijk.
Er vinden veel snoeiwerkzaamheden plaats in Amsterdam. Daarnaast worden
jaarlijks duizenden bomen gekapt. Honderden bomen waaien om. Momenteel liggen
er enorme stapels boomstammen door de stad verspreid.
In de vergadering van de raadscommissie Wonen en Bouwen op 21 november 2018
werd gesproken over toepasbaarheid van snoeihout. De wethouder vertelde dat
snoeihout wordt gebruikt voor het maken van takkenrillen voor vogels en egels, het
maken van houtsnippers voor paden, dat het hout blijft liggen voor de ecologische
waarde of dat het naar een organisatie gaat die er een goed doel voor heeft. Hij
bevestigde dat het hout zoveel mogelijk weer in de natuur wordt teruggebracht en dat
het dus niet wordt weggegooid of in een biomassacentrale belandt.
Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij
voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Waar gaan al die boomstammen heen die in de stad, en vooral in de parken,
opgestapeld liggen”?
Antwoord:
Het hout dat vanwege regulier onderhoud door onze eigen gemeentelijke dienst
wordt gekapt, wordt ter bewerking gebracht naar Stadshout of gebruikt voor
takkenrillen en houtsnippers voor paden en speelplekken.
De boomstammen die op dit moment in de stad verspreid liggen, betreft hout van
kap Canadese Populieren en stormincidenten. Afvoer van dit hout gebeurt door de
aannemers die contractueel verplicht zijn het snoeihout ter plaatse te verwerken
en af te voeren. Een groot deel van de gerooide bomen wordt gebruikt voor
houtbewerking of teruggebracht in natuurgebied in en buiten Amsterdam.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Laze Gemeenteblad
Datum 2 september 2019 Schriftelijke vragen, maandag 1 juli 2019
Een overig deel van losse takken en boomtoppen zijn basis voor biomassa of
worden gecomposteerd.
2. Doet de gemeente Amsterdam zaken met biomassacentrales (of met bedrijven die
zaken doen met biomassacentrales) voor de toevoer van hout?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam doet geen zaken met biomassacentrales. De boom-
aannemers werken met groenrecycling bedrijven zoals Baars in Hoofddorp en
De Trip in Utrecht. Producten zoals grond, zand, puin, grind en groenafval worden
gerecycled tot een bruikbaar (groen)product. Een resterend deel van het
groenafval wordt verwerkt tot materiaal voor biomassa.
3. Indien vraag 2 wordt beantwoord met ja:
a. welke biomassacentrales en/of welke bedrijven zijn dit?
b. om hoeveel kilo hout gaat het per jaar?
c. hoeveel geld levert dit op?
Antwoord:
a. De gemeente heeft de contractuele afspraak met aannemers dat het hout
wordt afgevoerd, niet over de wijze waarop en niet naar welke bedrijven.
b. De hoeveelheden zijn bij ons niet bekend. Volgens landelijke cijfers gaat dit in
het algemeen om circa 13% van het totaal afgevoerde hout.
c. Erwordt door de gemeente geen geld voor ontvangen, maar het levert wel een
bijdrage in de prijsstelling van het contract wat ten goede komt aan de
gemeente Amsterdam in de vorm van een lagere inschrijfprijs.
4. Indien vraag 2 wordt beantwoord met nee:
Kan het college verklaren waarom er een wagen door de Amsterdamse parken
rijdt met daarop het slogan “van boom tot stroom”? Waar belandt het hout dat
door de shredder in de wagen wordt opgeslokt?
Antwoord:
Zie voorgaande antwoorden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1612
Datum akkoord 28 november 2016
Publicatiedatum 29 november 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Boutkan en Boldewijn van
2 november 2016 inzake de betaling van stewards voor begeleiding van touringcars.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Sinds enige tijd zijn zogenaamde stewards in Amsterdam verantwoordelijk voor het in
goede banen leiden van de vele touringcars die dagelijks de stad in en uit rijden.
Stewards op de Prins Hendrikkade zorgen ervoor dat in- en uitstappen veilig en
zonder veel overlast plaatsvindt. In 2014 is afgesproken dat die stewards volledig
door de sector zelf gefinancierd zouden worden, via de Stichting Welkom. Dit is als
volgt in een convenant vastgelegd: “algemeen uitgangspunt voor de samenwerking
op de touringcarhaltes is dat STICHTING financieel en organisatorisch
verantwoordelijkheid neemt voor de ontvangst en verkeersbegeleiding op de
touringcarhaltes en GEMEENTE verantwoordelijk is voor de handhaving”!
Hierbij is dus een onderscheid gemaakt tussen enerzijds stewards, gefinancierd door
de stichting, en BOA's, beschikbaar gesteld door de gemeente.
Bij wijze van proef wordt dit stewardproject uitgebreid naar het Museumplein omdat
de daar aanwezige touringcarparkeerplaatsen amper worden gebruikt. Het definitieve
verslag van deze proef is nog niet beschikbaar maar het Dagelijks Bestuur van Zuid
heeft al wel aangekondigd dat de proef een vervolg zal gaan krijgen.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Boutkan en Boldewijn, beiden namens
de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoeveel touringcars komen Amsterdam binnen per maand op dit moment?
Hoeveel stewards zijn er op dit moment actief? En hoeveel BOA-capaciteit
gaat naar het controleren van de touringcars”?
Antwoord:
Het is onbekend hoeveel touringcars er exact naar Amsterdam komen per
maand. Grove schatting is dat er circa 150.000 tot 200.000 touringcars per jaar in
Amsterdam rondrijden, al naar gelang het toeristenseizoen. Bij het Centraal
* Convenant Haltemanagment Touringcar Amsterdam, Amsterdam, 15 december 2014, pag 2.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer vember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 november 2016
Station halteren circa 50.000 touringcar per jaar. Vanwege het laagseizoen zijn er
op dit moment geen stewards van stichting Welkom Amsterdam actief bij
het Centraal Station. De stewards komen terug op 20 mei 2017 bij aanvang van
het toeristenseizoen 2017 (opening Keukenhof).
Voor het controleren van touringcars van half maart t/m oktober is er elke dag
1 BOA vanuit Stadsdeel Centrum aangewezen om toezicht te houden op de Prins
Hendrikkade. Handhaving gebeurt op aangeven van de stewards. Daarnaast
wordt op basis van meldingen toezicht gehouden op touringcars bij de
Oosterdokskade. Bij constatering van excessen volgt extra inzet. Een grove
inschatting door Stadsdeel Centrum is dat men circa 0,5 FTE per jaar aan
capaciteit op touringcars zet.
2. Wat zijn de sancties voor touringcars die zich niet aan de regels houden?
Hoeveel boetes zijn er dit jaar al uitgedeeld”?
Antwoord:
De BOA's van stadsdeel Centrum hebben in de periode 1 januari t/m 31 oktober
2016 in Stadsdeel Centrum 108 proces-verbalen uitgeschreven voor RVV-
overtredingen. Hieronder vallen de boetes voor foutief parkeren (op stoep,
parkeren op halteplekken, € 90). Bij de overige controles was geen verdere actie
vereist. Daarnaast hebben de Touringcar-BOA’s rond de Prins Hendrikkade
174 proces-verbalen uitgeschreven. Dit gaat over zowel overtredingen van
touringcars als van overig wegverkeer. Hierin is helaas geen onderscheid te
maken.
3. Hoeveel geld steekt de gemeente Amsterdam (zowel centrale stad als
stadsdelen) op dit moment, per jaar, via subsidie of directe betaling dan wel
bieden van handhavingscapaciteit in het reguleren en in goede banen leiden van
de touringcars”?
Antwoord:
In 2016 is er vanuit de centrale stad circa € 45.000 gefinancierd aan specifieke
BOA-inzet voor touringcarhandhaving op de Prins Hendrikkade.
4. Klopt het dat Stichting Welkom subsidie ontvangt van de gemeente Amsterdam?
Zo ja, hoeveel?
Antwoord:
Nee, stichting Welkom Amsterdam ontvangt geen subsidie van de gemeente
Amsterdam. De gemeente betaalt alleen mee aan de inzet van BOA-handhaving
voor het stewardproject.
5. Klopt het dat de stichting is opgericht door Canal Company en Tours en Tickets?
Antwoord:
Ja.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng lerz Gemeenteblad
Datum 29 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 november 2016
6. Hoeveel draagt de touringcarsector zelf bij (dus niet via subsidies) bij aan het
financieren van stewards”?
Antwoord:
Van de ruim 20 sponsoren van de stichting zijn er 3 touringcarbedrijven die
bijdragen aan het financieren van de stewards. De overige kosten worden betaald
door het toeristisch bedrijfsleven in Amsterdam, denk hierbij aan
rondvaartrederijen en toeristische bestemmingen als de diamantairs.
7. Is ereen overzicht van middelen die het college heeft om touringcars in
Amsterdam te dwingen om
a) mee te werken aan het bewaken van de balans in de stad en
b) meer zelf bij te dragen aan het reguleren van de touringcars”?
Antwoord:
In het kader van een efficiëntere handhaving wordt komende periode op drukke
touringcarhaltes een elektronisch detectiesysteem geïnstalleerd. Dit systeem
geeft de maximale halteertijd van touringcars aan en de bezetting (vol/vrij) van de
halte wordt inzichtelijk gemaakt. Na tien minuten halteren wordt de
tijdsoverschrijding zichtbaar en is voor iedereen (chauffeur, omwonenden,
toezichthouders en passagiers) duidelijk dat de touringcar moet vertrekken.
Er wordt tevens een koppeling gelegd met Handhaving en de info wordt als open
data ontsloten via Tourbuzz, de speciale web applicatie voor
touringcarchauffeurs. Hiermee kan er efficiënter en meer incident gestuurd
worden gehandhaafd. Tenslotte levert het relevante informatie voor
touringcarchauffeurs over de beschikbaarheid van halteerplekken.
Daarnaast loopt er een onderzoek voor een duurzame financiering van het
haltemanagement voor touringcars in de stad. De stichting Welkom Amsterdam
heeft aangegeven dat het ingewikkeld is om de touringcarsector bestemmingen
mee te laten betalen, omdat de stichting dit niet kan afdwingen. Ook de grote
hoeveelheid buitenlandse bedrijven maakt het ingewikkeld voor de stichting.
De gemeenteraad heeft op 5 november 2015 een motie stewards voor
touringcars aangenomen waarbij de raad het college van B&W heeft verzocht om
samen met de Stichting Welkom Amsterdam te blijven ijveren voor, en te zoeken
naar, een duurzame financiering van het stewardproject. Een voorwaarde om alle
partijen hierbij te kunnen betrekken/mee te laten betalen, is dat zij bekend zijn bij
de gemeente. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden via een verplichte
registratie. Dit onderzoek loopt momenteel en de raad wordt begin 2017
geïnformeerd over de voortgang.
8. Wordt het stewardproject inderdaad doorgezet op het Museumplein, zodat de
bussen voortaan in de garage parkeren? Wat betekent dit voor de haltes op de
straat? En kan het college een overzicht geven van de kosten die er, vanuit de
gemeente, mee gemoeid zijn?
Antwoord:
Op dit moment wordt door de centrale stad en Stadsdeel Zuid én bedrijven/
instellingen rondom het Museumplein een convenant opgesteld om
het touringcarverkeer vanaf 2017 verder te reguleren. Het doel is om de
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
weing lerz Gemeenteblad
ummer = en
Datum 29 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 november 2016
touringcarparkeergarage onder het Museumplein beter te benutten en te zorgen
voor minder overlast en verkeersonveiligheid op straat. Er wordt onderzocht of er
wellicht haltes op straat kunnen worden opgeheven. Vooralsnog is het nog te
vroeg om uitspraken te doen over een financiële bijdrage van de
gemeente/stadsdeel Zuid aan het convenant. Een eventuele vervolgpilot met
stewards zal in gezamenlijkheid worden gefinancierd door het programma Stad in
Balans, Stadsdeel Zuid, de centrale stad , de omliggende musea, Q-Park en
de BIZ Museum Quarter.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Stadsdeelcommissie - gebied IJburg, Zeeburgereiland
Agenda
Datum 10-06-2020
Aanvang 19:30
Locatie Digitale vergadering
Algemeen
4 Mededelingen van de ingekomen stukken (2)
Algemeen
1 Opening en vaststelling agenda
2 Mededelingen
3 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 27 mei 2020
4 Mededelingen van de ingekomen stukken
5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen
Inhoudelijk
6 Het “Vertragingseuvel”
7 Gebiedsgerichte uitwerking sociale basis 2021, gebied IJburg, Zeeburgereiland
Algemeen
8 Vooruitblik
Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of termijnagenda nog actueel is
8/6: Termijnagenda toegevoegd (inloggen vereist)
2/6: Termijnagenda volgt maandag 8 juni
9 Rondvraag en sluiting
Ingekomen stukken
Geen bericht ontvangen.
Insprekerslijst
Geen aanmelding ontvangen.
Verslag
Informatie
Locatie en opnamen
Dit overleg met de stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt vanwege covid-19 niet fysiek plaats in
de Raadszaal van Stadsloket Oost. Van de vergadering wordt een beeld- en geluidsopname gemaakt. De
vergadering is daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina.
Inspreken en daarvoor aanmelden
Vanwege de coronavirusmaatregelen zijn stadsdeelceommissievergaderingen niet fysiek en daarom zonder
publiek. Inspreken kan live tijdens de digitale vergadering of schriftelijk. Aanmelden om in te spreken - live of
schriftelijk - kan middels een e-mail aan [email protected].
| Agenda | 2 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1101
Behandeld op 30 september 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Flentge, Van Dantzig, Nanninga, Boutkan, Ernsting,
Van Lammeren, Boomsma, Ceder en Poot inzake het dragen van mondkapjes
als preventiemaatregel tegen verspreiding van het coronavirus
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Poot c.s. inzake de snelle
stijging van het aantal COVID-19 besmettingen in de veiligheidsregio (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1085).
Overwegende dat:
— _ Het aantal coronabesmettingen in Amsterdam snel oploopt;
Bij ongewijzigde groei en verspreiding van het virus, de reguliere zorg weer dreigt
vast te lopen;
Vanuit het perspectief van de volksgezondheid, maar ook vanuit maatschappelijk
en sociaal-economisch oogpunt snelle maatregelen de voorkeur genieten om een
eventuele lockdown te voorkomen;
De situatie waarbij detailhandel en horeca worden gevraagd het dragen van
mondkapjes op te nemen in hun deurbeleid,
— Detailhandel en horeca mogelijk in een lastige en onduidelijke situatie worden
gebracht; ze worden verzocht mondkapjes op te nemen in hun deurbeleid, maar
er geldt geen verplichting tot het dragen van een mondkapje;
Steeds meer wetenschappers stellen dat de effectiviteit van het dragen van
mondkapjes vooral schuilt in het bereiken van een substantiële reductie in de
verspreiding van het coronavirus.
Spreekt uit dat:
-— Een mondkapjesplicht in binnenruimtes die publiekelijk toegankelijk zijn en waar
het lastig is anderhalve meter afstand te houden een passende
preventiemaatregel voor Amsterdam is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De mogelijkheden te onderzoeken om in de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
de verplichting in te voeren voor het dragen van mondkapjes in binnenruimtes die
publiekelijk toegankelijk zijn, waar het houden van anderhalve meter afstand, niet of
onvoldoende mogelijk is.
1
De leden van de gemeenteraad
E.A. Flentge
R.H. van Dantzig
A. Nanninga
D.F. Boutkan
Z.D. Ernsting
J.F.W. van Lammeren
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
M.C.G. Poot
2
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 314
Datum akkoord 4 april 2016
Publicatiedatum 6 april 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kaya (D66) van 3 maart 2016 inzake
de toename van het aantal daklozen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 3 maart 2016 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een
onderzoek! waaruit bleek dat het aantal daklozen sinds 2009 met 74% gestegen is.
In 2015 waren er 31.000 daklozen in Nederland, 13.000 meer dan in 2009. Vooral
het aantal allochtone daklozen neemt toe. Dat is verdubbeld van bijna 6.500 naar
13.000. Als oorzaak wijst het CBS naar de economische crisis, die raakte niet-
westerse allochtonen harder dan autochtone Nederlanders. De fractie van D66 vindt
dit een zorgelijke ontwikkeling en wil dat het college onderzoek doet naar deze groep
en maatregelen treft.
De fractie van D66 maakt zich zorgen om de toename van het aantal daklozen.
Mensen kunnen in zeer korte tijd hun baan en huis verliezen. De weg terug naar een
huis en baan zijn echter vele malen ingewikkelder. Zorgelijk is met name ook het
aandeel jongeren onder de niet-westerse allochtone daklozen. Dit aandeel is
gestegen naar 30%.
Volgens de fractie van D66 moet veel meer ingezet worden op preventie zodat
dakloosheid zo veel mogelijk voorkomen wordt.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kaya, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de cijfers van het CBS?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met de gepubliceerde cijfers van het CBS.
! http://www.cbs.nl/nl-NL /menu/thernas/be volking/publicaties/artikelen/archief/201 6/aantal-daklozen-in-zes-jaar-met-
driekwar-toegenomen.htm
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing he Gemeenteblad
Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016
2. Kan het college inzichtelijk maken hoe de ontwikkeling van het aantal daklozen in
Amsterdam eruitziet?
Antwoord:
Amsterdam monitort het aantal feitelijk daklozen in de stad. Feitelijk daklozen zijn
mensen die in de voorgaande maand niet over eigen woonruimte beschikten en in
die periode ten minste één nacht voor een slaapplek aangewezen waren op:
— buiten slapen, ofwel overnachten in de open lucht en in overdekte openbare
ruimten zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto;
— binnen slapen in nachtopvang of andere laagdrempelige opvang;
— binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een
slaapplek voor de daaropvolgende nacht.
Er is de laatste jaren geen opvallende stijging te zien van het aantal feitelijk
daklozen in Amsterdam en ook niet in het aantal buitenslapers. Het aantal feitelijk
daklozen ligt al een aantal jaren stabiel rond de 350. Ook is de druk op de
nachtopvang de afgelopen tijd niet toegenomen, wel is de reguliere nachtopvang
altijd volledig bezet. In de winter van 2015-2016 is er in Amsterdam winteropvang
voor alle Amsterdammers die anders op straat slapen. Deze winteropvang is niet
opmerkelijk drukker bezocht dan eerdere jaren.
Wel is in 2015 het aantal aanmeldingen voor maatschappelijke opvang bij de
Centrale Toegang gestegen, en zijn er signalen dat er meer gebruik wordt
gemaakt van de inloopvoorzieningen. Tot slot hebben zich sinds de opening van
het Centraal Meldpunt Dakloze Gezinnen in oktober 2014, meer dakloze
gezinnen gemeld voor opvang. Deze signalen worden onderzocht en komen terug
in de jaarlijkse monitor MO/BW die na de zomer aan de commissie wordt
aangeboden.
Kortom: Het beeld in Amsterdam wijkt gedeeltelijk af van het beeld dat het CBS
schetst. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het CBS een andere,
bredere definitie van dakloosheid hanteert.
3. Is het college het met de fractie van D66 eens dat de verdubbeling van het aantal
allochtone daklozen een zorgelijke ontwikkeling is en is zij bereid om hier apart
aandacht aan te besteden in het herziene plan van aanpak en meerjarenvisie
voor maatschappelijke ondersteuning naar aanleiding van de motie® die
de fracties van D66, SP, GroenLinks en Pvd hebben ingediend?
Antwoord:
De oorzaken van de stijging van het aantal aanmeldingen bij maatschappelijke
opvang wordt momenteel verder onderzocht. Op dit moment zijn er geen signalen
dat de afgelopen periode een stijging specifiek van het aantal allochtone daklozen
te zien Is.
2 http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/c gi-
bin/showdoc.cgi/action=view/id=281930/type=pdf/Motie Kaya Duijndam _ Roosma__Poorter__ 1219 .pdfitsear
ch=%22maatschappelijke% 20opvang%22
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing he Gemeenteblad R
Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016
Op 4 november 2015 is in de raad naar aanleiding van het agendapunt ‘Evaluatie
Winterkoudeopvang 2014-2015’ een motie (nr. 1219.15) van de leden Kaya,
Duijndam, Roosma en Poorter aangenomen waarin het college wordt gevraagd
om een meerjarige visie op de winteropvang, in lijn met de uitspraken van het
Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR). Op 29 oktober 2015 heeft de
wethouder zorg in de Commissie Zorg en Sport voorgesteld op welke wijze hij
deze visie aan u wil voorleggen. Wat ons college betreft, is het vertrekpunt voor
een antwoord op de vraag of Amsterdam opvang biedt in lijn met de ECSR
uitspraken, de brede Amsterdamse aanpak voor mensen met een hulpvraag op
het gebied van zorg en/of huisvesting. Het centrale uitgangspunt van deze
aanpak is het creëren van perspectief door de inzet van op de specifieke situatie
van betrokkene toegesneden aanbod. Amsterdam hanteert hierbij geen
doelgroepenbeleid, maar biedt wel maatwerk. Op dit moment zijn er een breed
palet aan voorzieningen die gericht zijn op uiteenlopende behoeften van
verschillende groepen vragers. De aaneengesloten winteropvang tot 1 april en de
extra bedden nachtopvang die zijn geopend om na sluiting van de Valeriuskliniek
aan de meest kwetsbaren vervolgopvang te bieden, bieden ruimte om in mei
2016 een besluit te nemen over een meerjarige visie op de
nachtopvang/winteropvang. Ons college stelt voor het gesprek hier over te voeren
op basis van het GGD onderzoek naar de gebruikers van de winteropvang.
De GGD volgt de winteropvang dit jaar intensief om meer zicht te krijgen op
de doelgroep die van deze voorziening gebruik maakt. Het onderzoek moet
bijdragen aan een antwoord op de vraag of het hierboven geschetste palet aan
voorzieningen voldoende aansluit op de vraag. De wethouder zorg verwacht in
de commissie Zorg en Sport van mei met u in gesprek te gaan over de vraag in
hoeverre de huidige maatwerkaanpak in lijn is met de ECSR uitspraken.
4. Volgens het CBS verblijven niet-westerse allochtonen vaker in de grote vier
steden. Met de verdubbeling van het aantal niet-westerse allochtone daklozen
kan dit voor extra druk op het budget zorgen voor Amsterdam.
a. Heeft het college inzicht of hiermee rekening is gehouden door het Rijk in het
bedrag wat Amsterdam krijgt voor maatschappelijke ondersteuning?
b. Is het college van mening dat dit wel zou moeten?
Antwoord:
Ad a. Het aantal niet-westerse inwoners/daklozen wordt door het Ministerie van
VWS niet betrokken bij het bepalen van de hoogte van de doeluitkering
maatschappelijke opvang. Er wordt wel rekening gehouden met een aantal
andere indicatoren die een indicatie geven van het aandeel kwetsbare inwoners
in de stad, bijvoorbeeld het gemiddeld inkomen en het aantal inwoners met een
bijstandsuitkering.
Ad b. Een verandering van de indicatoren waarop de verdeling van budgetten is
gebaseerd, zou een geheel ander landelijk verdeelmodel vereisen, die ook op
landelijk niveau moet worden vastgesteld. Het college ziet geen aanleiding
hiernaar te streven.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing he Gemeenteblad
Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016
5. Hoe verklaart het college dat niet-westerse allochtone daklozen jonger zijn dan
dakloze autochtonen en hoe wil het college deze groep ondersteunen?
Antwoord:
Het onderzoek van CBS maakt niet inzichtelijk om welke (etnische) groep dakloze
jongeren met een niet-westerse herkomst het gaat en hoe de situatie in
Amsterdam is. Daarentegen toont de Monitor Maatschappelijke Opvang 2011-
2014 van de GGD Amsterdam wel een uitsplitsing van de groep allochtone
dakloze jongeren in Amsterdam. Te zien is dat er in Amsterdam een aanzienlijke
groep Antillianen, Marokkanen en Surinamers is onder de dakloze jongeren en
dat het redelijk constant is. De stijging die het CBS constateert wordt dus niet
herkend door de GGD.
In het plan van aanpak initiatiefvoorstel “Geef zwerfjongeren een kans in
Amsterdam” staat: “Er zijn verschillende redenen waarom jongeren dakloos
kunnen raken. Veel ruzies thuis, op straat gezet worden of van huis weggelopen,
een problematische thuissituatie met ouders die verslaafd zijn aan alcohol of
drugs of ouders die in de gevangenis zitten of psychiatrische stoornissen hebben,
kunnen allemaal redenen zijn. Ook gedragsproblemen en verslaving bij jongeren
zelf kunnen de oorzaak van dakloosheid zijn, want dit soort problemen maken het
vanzelfsprekend moeilijk om zich in de maatschappij of in een gezin te
handhaven. Ten slotte kunnen ook problemen met geld, diefstal of agressief
gedrag oorzaken zijn waardoor jongeren in de problemen komen. Kenmerkend
voor de groep dakloze jongeren is dat ze in een kwetsbare en instabiele setting
zijn opgegroeid”.
Deze genoemde oorzaken gelden waarschijnlijk ook voor de groep dakloze
jongeren met een niet-westerse achtergrond, maar er kunnen ook andere
oorzaken een rol spelen. Het gaat hierbij slechts om aannames want er ligt geen
onderzoek aan ten grondslag:
* _een zwakkere sociaal-economische positie van een groot aantal mensen met
een niet-westerse achtergrond in Amsterdam; denk bijvoorbeeld aan meer
armoede, slechtere behuizing, de kostendelersnorm, etc;
* _andere culturele normen en waarden die spanningen kunnen veroorzaken
tussen jongeren en hun ouders; denk bijvoorbeeld aan het uithuwelijken van
meisjes, tienerzwangerschappen, LHBTI, etc);
* de relatief gezien slechtere kennis van de sociale kaart in Amsterdam; waar
kun je naartoe voor hulp, ondersteuning en begeleiding (dit geldt overigens
niet voor alle jongeren met een niet-westerse achtergrond);
* nieuwe groepen dakloze jongeren met een niet-westerse herkomst, zoals
asielzoekers en vluchtelingen. Het gaat hierbij om andere herkomstlanden.
Conclusie.
GGD Amsterdam herkent de toename van dakloze jongeren met een niet-
westerse herkomst niet en uit het onderzoek van CBS wordt het niet duidelijk om
welke etnische groepen het gaat. Het is onbekend of de toename wordt
veroorzaakt door bijvoorbeeld jonge asielzoekers of jongeren met een
vluchtelingenstatus. Het college stelt voor om voor het resterende jaar (2016) in
samenwerking met GGD Amsterdam dakloze jongeren met een niet-westerse
herkomst expliciet(er) te registreren en vervolgens te monitoren of er in
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng he Gemeenteblad
ummer = zn
Datum 8 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 maart 2016
Amsterdam daadwerkelijk een toename is van dakloze jongeren met een niet-
westerse herkomst. Ondertussen blijft de keten dak- en thuisloze jongeren het
maximale aan ondersteuning bieden voor alle dak- en thuisloze jongeren in
Amsterdam.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
ELO? N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
Belastingen en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
N Amsterdam ee HEN
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Portefeuille Ferendiäsering aan de raad
Agendapunt 5
Datum besluit 7 november 2023
Onderwerp
Zeventiende wijzigingsverordening op de Verordening onroerendezaakbelastingen 2007
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren om de Zeventiende wijzigingsverordening op de Verordening
onroerendezaakbelastingen 2007 vast te stellen, waarmee de volgende wijzigingen in de
verordening worden aangebracht:
* Aanpassing van de waardepeildatum naar 1 janvari 2023 in art. 3, lid 3;
* Aanpassing van de tarieven in art. 5, waarmee de in de begroting 2024 opgenomen baten
kunnen worden gerealiseerd;
* Aanpassing van de ingangsdatum naar 1 janvari 2024 in art. 9.
Wettelijke grondslag
Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad om
belastingverordeningen vast te stellen. Elk besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van
een belasting geschiedt in de vorm van een belastingverordening. Gemeentelijke belastingen
kunnen enkel worden geheven op grond van de Gemeentewet dan wel een andere wet. Zonder een
wettelijke basis is invoering van een gemeentelijke belasting niet mogelijk.
In artikel 220 van de Gemeentewet is de bevoegdheid van de gemeenten tot heffing van de
onroerendezaakbelastingen neergelegd. Tevens is bepaald wie de belastingplichtigen zijn voor
de onroerendezaakbelastingen. Verdere bepalingen omtrent de onroerendezaakbelastingen zijn
opgenomen in artikel 220a t/m 22oh van de Gemeentewet.
Bestuurlijke achtergrond
Op basis van de Verordening Onroerendezaakbelastingen wordt door de gemeente
onroerendezaakbelasting geheven bij de eigenaar van woningen en niet-woningen (zakelijk
vastgoed) en bij de gebruiker van niet-woningen, die in de gemeente gelegen zijn. Dit gebeurt op
grond van de waarde in het economische verkeer van die onroerende zaken, vastgesteld op een
vaste peildatum op grond van de Wet waardering onroerende zaken, de zogenaamde WOZ-waarde.
Bij raadsbesluit van 20 december 2006 (Gemeenteblad afd. 3A, nr. 266/732) is de Verordening
Onroerendezaakbelastingen 2007 vastgesteld. De verordening is laatstelijk gewijzigd bij
raadsbesluit van 30 november 2022 (Gemeenteblad 2022, nr. 544082).
Reden bespreking
De wijzigingsverordening dient vóór 31 december 2023 te zijn vastgesteld en gepubliceerd om in
2024 OZB te kunnen heffen op basis van de nieuwe tarieven.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.32 1
VN2023-021472 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit D
Belastingen % Amsterdam On . . .
% en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Ley advisering aan de raad
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Bekendmaking Zeventiende wijzigingsverordening Verordening
AD2023-083407 .
Onroerendezaakbelastingen 2007.docx (msw12)
AD2023-073644 Commissie FKD Voordracht (pdf)
AD2023-083408 | Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
AD2023-075629 Trendanalyse 2024. pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ron Stam [email protected] 0683559129
Gegenereerd: vl.32 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente
X Amsterdam
x
Resultaten 2020
Gezonde Schoolgebouwen Vervolgprogramma 2021-2022
Amsterdam
NN: | Ee k 5 gr | gan
Tre ì ” _À, a Le S
4 E RE an an
TE 6 ie PE ne Ep E ne ed Ne | a » 5 fn EE Ee Dev ak
el etten a MET a | rl Ni Jeans
Gemeente Amsterdam "We kwamen terug van Rn, a
Projectmanagementbureau (PMB) vakantie en dan zie je het Ee Ë
… systeem hangen, maar we en SN van
Opdrachtgever: Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) weten er niets van -
Januari 2021 natuurlijk. Het systeem RR Ei
maakt geen geluid, dus we El rs ee He
vroegen ons af of het wel El d “ ie ERE eee |
: werkte. Maar ook tips en Tt
Projectteam Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam Witleg over het gebraik en Ef bbb
wat we de leerlingen wr Pa te ank
. . kunnen vertellen. Ik vand BT EN | = Ì
Gedelegeerd opdrachtgever: Sonja Pol het heel fijn dat er zo snel | Sa) EN Kp | RIK
Uitvoerend opdrachtgever: Susan Bromm een aparte 4 En!
Projectmanager: Anneke Loeve informatiebljeenkomst voor
‚ dwi itkhui het team werd
Bouwmanagers: Edwin Dijkhuis georganiseerd” 2
Assistent-bouwmanager: Wesley Doest és
ann En ; z
. ai en es 8 SLA eer
Contact: [email protected] Ean Be: nn Li
pa 5 | (TT EE RT
Bn RAN en N°
inde bel iS = N sake
A er Geel “5 Erg Nioek Ir |
kmi nt Dr dE a mm . zl
rb Mie 3 6 a EE] nd a \ss-
ERE oe f rm
2
Inhoudsopgave Bijlage 2: Resultaten Gezonde Schoolgebouwen 2015-2019 … … 18
Uitvoering schoolgebouwen GSA 2015 - 2019... ssensen erven ereen 18
Samenvatting ……………oesssssssvononsnororonenserrensnsnnservsnnssnrerrsnnnerevon  Toets Gezonde Schoolgebouwen … annen eenvaereeneenv eenen 19
1 Inleiding. ….....nserenenenenenenenenerenenenenenenonenenensnvnervenanenene Conclusies na uitvoering 2015-2020 …………nnnennnranenrnrvennverneeeeenn 19
1.1 Ambitie en uitgangspunten … … sens snsonverveernsversennenverrenven d
1.2 Programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam 8
1.3 COVID-19 en ventilatie … … … enne so nev veervenvensenverrverververe. Ö
2 Resultaten 2020 … ………………....enesanonenenononoverennsorenenenenvn vereren O
3 Vervolgprogramma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam
3.1 Uitvoeringsprogramma 2021 … ss sssoseorsoeeverssrsererrveeeeree 11
3.2 Uitgangspunten … ….…sssserrsosnverssonerseroneneerrssenerrsnserervveeeervee 12
3.3 Tijdelijke huisvesting … … … … nn ssvonnverenevenversenneereervervenvere 12
34 Weesp … ness orsnveroenersnervenneeensnonsenrennvesnsnonseerveenersnnereneen 12
4 Financiën … ………....vvveverovonsnsnsnenvvererenenensnsnenvvervrvvennnnnvenereer 13
41 Overzicht budget Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam... 13
4.2 Investeringsraming vervolgprogramma GSA 2021 -2022.……. 13
Bijlage 1 Uitgangspunten en organisatie … ……………….….…….. 14
Doel … unne ssanseerrenenerseensenrrnensarrsnenenenenserenverenenneveervsnvverrnn veren 1À
Prioriteitscategorieën …… sss ovsoonversseorverrsnenverssenreevsnserervvnenrre 14
Maatregelen … …….…...enssnoenverveevenssenvenververvenveevenverrvevennennvenvervververene 1À
Cofinanciering … nes ansrenenenenennrenenenenenenenenenrsenenenvenenenenenrnenenne 15
Opbouw investeringsbudget … … … ens ss soon verenvvenverseeneereereervereere 15
Stappenplan uitvoering … ….….…..ssovvevvervenverveneenveerverveneenenveerverververenee 15
Project- en uitvoeringsorganisatie… sss ers soonverrseerverrsnseerrveeerre 16
Raamcontracten … ss sossooossnorsneersenerenserennereenensnsereenveenensesnverener 1]
Onderhoud sove ven oensoenververvenveenenverrververenenenvervverververenee 17
Gezonde luchtkwaliteit vs. klimaatbeheersing… … vern eene 17
3
ï schoolbestuur bestaat. Voor schoolgebouwen in een fijnstofzone worden
Samenvatting S » “oor schoo'g |
fijnstofmaatregelen (filters) vitgevoerd. *
Voor u ligt de voortgangsrapportage Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam Het uitgangspunt is om alle deelnemende scholen te laten voldoen aan de
en een voorstel voor het vervolgprogramma 2021-2022. Deze rapportage hormen voor gezonde schoolgebouwen zoals beschreven in het Programma
geeft een overzicht van: van Eisen Frisse Scholen. Voor GSA wordt een norm gehanteerd van Frisse
e Resultaten 2020 Scholen klasse B (klasse C bij een bestaande installatie)? De gemeente
e _ Vervolgprogramma voor de periode 2021-2022 Amsterdam loopt met dit programma voorop als het gaat om luchtkwaliteit
in schoolgebouwen.
Doel programma
Ambitie
Het programm zon hool wen Amsterdam (GSA) is in 201
et programma Gezonde „en Jeon e ei d 5 5 De oorspronkelijke ambitie van het programma GSA was om tussen 2015 en
meen . .
Arden ee zorgen at Zonde eren In eren In id ond en te 2018 het binnenklimaat gezond te maken op 1113 scholen voor PO/SO/VO,
nq met v nde fri Rn .
mster Selo har coo ea e "bescher 9 et vo fin © De met als prioriteit het PO en SO in een fijnstofzone. In de loop van het
n gezon = 2- en bescherming tegen fijnstof). De .
en gezo e ucht( en geharte de schoolb g teg . J d ) programma bleek echter dat ook P(S)O en VO scholen buiten de
ee Investeert kieslok en ve ne 56 oo ee, DO s © laal fijnstofzones in aanmerking kwamen voor verbetering van de luchtkwaliteit
nderwi i . . .
vent atiesystemen micasokaren van! et primair onderwijs (PO), specíaa in hun lokalen. Begin 2020 heeft het college besloten tot voortzetting van
onderwijs (SO) en voortgezet onderwijs (VO). Schoolbesturen melden hun hool dam
hol deelname aan het proaramma en committeren zich aan de het programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam in 2020-2022, met
2 En en aan voor de. derhoud Ee ° / Is d _ als primaire focus het verbeteren van de luchtkwaliteit in het voortgezet
r n zijn N en: .
co manciering ende on er op Sverp ichting als de maatregele ) onderwijs en daarnaast het verbeteren van luchtkwaliteit in die gebouwen in
gerealiseerd. Deelname is niet verplicht maar wordt wel sterk gestimuleerd en:
het primair onderwijs die eerder niet deel hebben genomen aan het
door de gemeente.
programma.
Naast de aanpak van het binnenklimaat worden er ook
verduurzamingsmaatregelen toegepast. De verduurzamingmaatregelen zijn
beter voor het milieu en bieden de oplossing voor de stijgende * Fijnstofzone = schoolgebouwen in een straal van 300 meter van de snelweg of 5o meter van een drukke
energiekosten en onderhoudskosten aan de ventilatie-units in de verkeersstraat waar meer dan 10.000 gemotoriseerde voertuigen per etmaal passeren
Het Programma van Eisen Frisse Scholen (2015) is een publicatie van de Rijksdienst van Ondernemend
schoolgebouwen, waardoor een exploitatieneutraal resultaat voor het Nederland in opdracht van het Min. van Binnenlandse Zaken en Koningrelaties. Voor ieder thema zijn 3
ambitieniveaus opgesteld waaraan (prestatie)eisen gekoppeld zijn. Klasse A = zeer goed, klasse B = goed
en klasse C =acceptabel. Klasse C is het basisniveau, gebaseerd op wet- en regelgeving zoals deze in het
Bouwbesluit 2012 van kracht waren.
3 20 PO scholen in 2015, 30 in 2016, 2017 en 2018 en 1 pilot VO
4
Vervolgprogramma 2021 — 2022 Inmiddels is voor 17 PO/SO en 11 VO-schoolgebouwen de voorbereiding
Aan de start leek het GSA in einde te | N gestart en uitvoering gepland voor deelname aan het vervolgprogramma
en di 8 Eene Cene boft naar e ene, emde te Bro je GSA 2021 - 2022. Voor nog 6 PO/VO scholen en 2 VO scholen zijn de
arronding van 2015"2020 eert naar verwachting ongeveer 470 van e voorbereidingen voor deelname gestart. Het betreft scholen die zich eerder
PO/SO scholen en circa 67 % van de VO scholen een gezond binnenklimaat. : :
‚ . om uiteenlopende redenen niet eerder hadden aangemeld voor deelname,
Overige scholen namen om uiteenlopende redenen geen deel aan het ; ;
. . scholen die eerder zijn aangemeld voor deelname maar zich om redenen als
programma. Voor de jaren 2021 — 2022 werd begin 2020 verwacht dat in : … :
: voortzetting van het gebouw of op handen zijnde renovatie hebben
totaal nog circa 10 PO en 7 VO scholen deel zouden nemen aan het teruggetrokken
programma. Hiermee werd een risico aangegeven van onderbesteding van
het budget. Daarnaast hebben zich nog eens 17 PO/SO en 3 VO- schoolgebouwen
COVID aangemeld voor deelname aan het programma. Deze aanmeldingen
19 betreffen vooral scholen die al deel hebben genomen aan het programma of
Door de huidiae COVID blemnatiek is hernieuwde bel tell eerder voldeden aan de frisse scholen klasse B norm. Omdat voor het
r idi -19 problematiek is hernieuw n in N
oor dé MNIEIJE . sp 0 emanes is ne . en ‚ e Deangsterng merendeel van deze scholen geldt dat zij een voldoende werkend
ontstaan voor luchtkwaliteit in scholen. Het ministerie van OCW stelde dat : : :
On ‚ . installatiesysteem hebben en hiermee moeten voldoen aan de gestelde
ventilatie in scholen aan het bouwbesluit van 2012 dient te voldoen. Scholen ; : bo
. . . 7 eisen wordt onderzocht in hoeverre deelname gerechtvaardigd is.
is verzocht opnieuw een inventarisatie te doen en op een aantal scholen
bleek het CO2 gehalte in lokalen te hoog.
Financiering
Eind 2020 kondigde het Rijk een de Specifieke Uitkering Ventilatie In Deel hoolbest het GSA is niet licht
Scholen (SUVIS) aan. Met deze subsidie wordt per project maximaal 30% cemame van SChOOTDESTUIEn aan Ne programme 15 MEE VENPIE
he: maar wordt wel sterk door de gemeente gestimuleerd. Het programma
van de kosten voor ventilatie- en samenhangende maatregelen gedekt. . | Se
Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam is gebaseerd op cofinanciering: 80%
°
De noodzaak om opnieuw CO2 metingen op de scholen uit te laten voeren bo, Se ternDeOSten aijn voor de gemeente, 20% vo de scholen (voor
en het aanbod van de SUVIS-regeling heeft bij sommige scholen geleid tot /s0ge erbij Eén maximum van € 50.000 En voor VS één maximum
. . . van € 4.400 per leslokaal).
een heroverweging van een eerder besluit om niet deel te nemen aan GSA.
Er ontstond een veel grotere belangstelling voor deelname aan het .
Voor 2021 en 2022 is nog ongeveer € 11,8 miljoen als restant budget
programma GSA dan verwacht. . . ‚
beschikbaar van het totale investeringsbudget van € 44,28 miljoen voor
Gezonde Schoolgebouwen 2015-2022 dat door de gemeenteraad ter
beschikking is gesteld. De globaal geraamde investeringskosten voor de 17
5
PO/SO scholen en 12 VO scholen, waarvan de uitvoering al gepland is voor als onderwijsgebouw, voldoet ca. 85% van de PO/SO scholen en circa 65%
2021/2022 en 6 PO/SO scholen en 2 VO scholen waarvoor de van de VO scholen voldoen volgens de in GSA gehanteerde norm.
voorbereidingen gestart zijn, bedraagt ca € 14,9 miljoen.
Met het totaalprogramma GSA is naar verwachting in 2022 het
Voor scholen die deelnemen aan GSA en die hiervoor in aanmerking komen, binnenklimaat in ca. 14,0 Amsterdamse schoolgebouwen verbeterd. De
zal de Speciale Uitkering Ventilatie in Schoolgebouwen (SUVIS) gemeente Amsterdam loopt met dit programma voorop in Nederland als het
aangevraagd worden. Wanneer subsidie wordt toegekend zal per project het gaat om luchtkwaliteit in schoolgebouwen.
totaalbedrag (ventilatie) verminderd worden met het subsidiebedrag. Het
overgebleven bedrag zal worden verrekend volgens de 80/ 20 GSA regeling.
Het aan het begin van 2020 aangegeven risico van onderbesteding van het
budget, is door de vele aanmeldingen van scholen veranderd in een risico op
een tekort op het budget. Naar verwachting is er nu een tekort van ca. €3,1
miljoen. Hoewel voor alle deelnemende scholen SUVIS wordt aangevraagd
is nog onzeker hoeveel hiervan wordt toegekend. Bij 80% toekenning van
SUVIS subsidie levert dit een bedrag van totaal € 3,3 miljoen op, waarmee
het tekort kan worden gedekt. De globale raming heeft een
onzekerheidsmarge van plus of min € 1,5 miljoen (10%). Nadat de kosten
voor deelnemende scholen zijn geraamd en is bepaald hoeveel van de
potentiescholen daadwerkelijk deel zullen nemen aan het programma en de
kosten hiervoor geraamd zijn, kan worden vastgesteld of het budget
toereikend is. Indien het budget niet toereikend is zal de noodzaak van een
verdere uitbreiding van het programma inzichtelijk worden gemaakt.
Resultaten uitvoering 2015- 2020
In de periode 2015-2020 is het binnenklimaat in g2 PO/SO en 11 VO-scholen
verbeterd. Met de scholen die bij aanvang van het programma al aan de
norm voldeden, de scholen die de afgelopen periode (of binnenkort) een
renovatie of vervangende nieuwbouw krijgen en de gebouwen die vervallen
6
1 Inleiding ventilatie-units inde schoolgebouwen. Voor schoolgebouwen in de
fijnstofzone (schoolgebouwen in een straal van 300 meter van de snelweg of
5o meter vanaf een drukke verkeersstraat waar meer dan 10.000
1.1 Ambitie en vitgangspunten gemotoriseerde voertuigen per etmaal passeren) worden
fijnstofmaatregelen (filters) vitgevoerd.
Het programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam is in 2015 opgezet
om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen in de gemeente In 2015 heeft het college het Plan Gezonde Schoolgebouwen vastgesteld.
Amsterdam les krijgen in een gezonde leeromgeving met voldoende frisse Hierin is opgenomen om 111 schoolgebouwen PO/SO/VO waarvan 1 pilot VO
lucht (= laag CO2-gehalte). Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat te realiseren in 2015 — 2018. De prioriteit lag vanaf het begin van het
een gezond binnenklimaat bijdraagt bij aan de prestaties van zowel kinderen programma bij PO en SO en scholen in de fijnstofzone. Op 15 december
als leerkrachten en leidt tot minder gezondheidsklachten. De gemeente 2015 is het Uitvoeringsplan 2016 — 2018 vastgesteld waarin is vitgegaan van
investeert daarom samen met de schoolbesturen in goede de aanpak van 30 schoolgebouwen per jaar. Deze uitgangspunten zijn nog
ventilatiesystemen in klaslokalen van het primair onderwijs, speciaal steeds van kracht. Begin 2020 is de gemeenteraad geïnformeerd over de
onderwijs en voortgezet onderwijs. Het uitgangspunt is om alle scholen te voortgang van het programma en is een prognose gegeven over de
laten voldoen aan de normen voor gezonde schoolgebouwen zoals uitvoering in 2020 - 2022. In de huidige voortgangsrapportage wordt een
beschreven in het Programma van Eisen Frisse Scholen. Daarbij wordt de overzicht gegeven van:
landelijke norm voor Frisse Scholen klasse B gehanteerd (bij nieuwe
installatie en klasse C bij bestaande installatie)* e Behaalde resultaten in 2020
e _Vervolgprogramma in de periode 2020-2022
Naast de aanpak van het binnenklimaat worden er ook
verduurzamingsmaatregelen toegepast, met als doel een energie- en In vergelijking met andere grote steden in Nederland loopt Amsterdam met
exploitatieneutraal resultaat voor het schoolbestuur. De het programma Gezonde Schoolgebouwen voorop wat betreft de aanpak
verduurzamingmaatregelen zijn beter voor het milieu en bieden de van de luchtkwaliteit binnen (bestaande) gebouwen. In steden als
oplossing voor de stijgende energiekosten en onderhoudskosten aan de Rotterdam, Utrecht en Den Haag worden nieuwe gebouwen conform de
norm Frisse Scholen gebouwd en wordt er bij voorkeur niet gebouwd langs
4 Het Programma van Eisen Frisse Scholen (2015) is een publicatie van de Rijksdienst van drukke wegen. Bij bestaande bouw richt men zich vooral op verduurzaming
Ondernemend Nederland in opdracht van het Min. van Buitenlandse Zaken. Voor ieder van scholen in algemene zin. Een programma zoals GSA dat zich volledig
thema zijn 3 ambitieniveaus opgesteld waaraan (prestatie)eisen gekoppeld zijn. Klasse A = richt op verbetering van luchtkwaliteit in klaslokalen is uniek in Nederland.
zeer goed, klasse B = goed en klasse C =acceptabel. Klasse C is het basisniveau, gebaseerd op
wet- en regelgeving zoals deze in het Bouwbesluit 2012 van kracht waren.
7
1.2 Programma Gezonde Schoolgebouwen Specifieke Uitkering Ventilatie In Schoolgebouwen (SUVIS) als subsidie
Amsterdam beschikbaar te stellen vanaf 1 janvari 2021. Met deze regeling wordt
maximaal 30% van de kosten van ventilatie- en compenserende
De scope van het programma GSA 2015-2018 bestond oorspronkelijk vit 111 maatregelen vergoed, voor de scholen waarvan de start van het programma
schoolgebouwen, voornamelijk PO en 2 VO. Bij aanvang is bepaald dat er ca. tussen 1 oktober 2020 en 1 janvari 2024 ligt. Voor scholen die meedoen aan
30 schoolgebouwen per jaar uitgevoerd konden worden. Het programma het programma GSA wordt deze subsidie aangevraagd. Aanvragen kunnen
zou daarmee ca. vier jaar duren (2015-2018). alleen door de gemeente worden gedaan, niet door het schoolbestuur.
Wanneer subsidie wordt toegekend, betekent dit dat van de investeringen
Eind 2018 stemde de gemeenteraad in met de inzet van het restantbudget betreffende ventilatiemaatregelen maximaal 30% vergoed zal worden vanuit
van € 11,3 miljoen om ook de scholen die niet in een fijnstofzone liggen te de SUVIS-regeling. Het overgebleven bedrag wordt volgens de standaard
voorzien van gezonde lucht. Bovendien werd voor het vervolgprogramma 8o/20 berekening verrekend.
GSA 2020 — 2022 een investeringskrediet van €9 miljoen gereserveerd
binnen de Onderwijsbegroting. Hiermee is het mogelijk geworden om met De bezorgdheid van scholen in zowel PO als VO onderwijs, samen met het
het programma GSA het merendeel van de scholen in het P(S)O en VO in aanbod van een mogelijke subsidie vanuit het Rijk, zorgde ervoor dat er nog
Amsterdam te voorzien van gezonde luchtkwaliteit. meer interesse ontstond in deelname aan het programma, ook vanuit
scholen die eerder om uiteenlopende redenen niet aan het programma
nn hadden meegedaan. De gemeente is in gesprek met de betreffende
1.3 COVID-19en ventilatie schoolbesturen en uitvoering van een groot aantal schoolgebouwen is al in
voorbereiding voor uitvoering in 2021. De overige schoolgebouwen worden
Schoolgebouwen die hebben deelgenomen aan het programma Gezonde vanaf 2022 uitgevoerd.
Schoolgebouwen Amsterdam (GSA) zijn met een gebalanceerd
ventilatiesysteem uitgerust en voldoen minimaal aan frisse scholen klasse C.
Dit is ongeveer 2x het bouwbesluit bestaande bouw 2012, welk door RIVM
wordt geadviseerd voor scholen. Amsterdam is met het programma GSA
een koploper wat betreft luchtkwaliteit.
Het jaar 2020 stond in het teken van Corona. Het RIVM adviseert dat
ventilatiesystemen in schoolgebouwen moeten voldoen aan het
Bouwbesluit van 2012. In december 2020 heeft het rijk aangekondigd de
8
2 Resultaten 2020 komende jaren is een afwijkingsaanvraag ingediend waarbij niet wordt
gewerkt met mini-competities, maar een verdeling van het werk over de
aannemers in het raamcontract aan het begin van het jaar. Hiermee kan het
De doorlooptijd van een GSA project, van analyse van een gebouw tot en werk beter over het hele jaar verdeeld worden en beperkt zich niet tot alleen
met oplevering is gemiddeld 9 maanden. De uitvoering vindt, afhankelijk de schoolvakanties.
van de te nemen maatregelen, in een vakantieperiode plaats waarbij de
voorkeur uitgaat naar de zomervakantie. In sommige gevallen kan er voor Door de Coronacrisis met de vergrote aandacht op ventilatie in
worden gekozen, in samenspraak met het schoolbestuur, om na opname de schoolgebouwen is de interesse in deelname explosief toegenomen. In 2020
uitvoering uit te stellen tot een volgend vitvoeringsjaar. Dit betekent over is gestart met de voorbereiding en planning van het vervolgprogramma 2021
het algemeen dat de investeringen die per schoolgebouw worden gedaan — 2022. Van 23 PO/SO en 13 VO scholen is aanmelding voor deelname
over een aantal jaar zijn uitgespreid. Om deze reden is gekozen de onderzocht en zijn de voorbereidingen voor uitvoering gestart.
resultaten per jaar vit te drukken in aantal op te leveren schoolgebouwen.
Het overzicht financiële resultaten is gebundeld in paragraaf 4.1 Overzicht
Budget Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam. Aantal schoolgebouwen
GSA 2015-2020 Uitgevoerd g2PO/SO + 11 VO
Sinds de start van het programma GSA in 2015 zijn er g2 PO/SO scholen van
29 verschillende schoolbesturen voorzien van een nieuw of verbeterd GSA 2021/2022 in voorbereiding 6PO/SO + 2 VO
luchtventilatiesysteem. Daarnaast hebben naar aanleiding van de Pilot
Voortgezet Onderwijs hebben nog eens 11 VO scholen van 8 verschillende
schoolbesturen meegedaan aan het Programma GSA.
Omdat het programma op zijn einde liep was de interesse voor deelname
aan het begin van 2020 nog gering. In 2020 zijn 2 VO en 2 PO scholen
gerealiseerd, waarvan de voorbereiding was gestart in eerdere jaren.
Vanaf 2016 is gewerkt conform het raamcontract dat na aanbesteding door
de gemeente is afgesloten met 6 verschillende aannemers. Via mini-
competities werden de tranches (clusters van aan te passen
schoolgebouwen) bepaald. Aannemers konden zich in de loop van het jaar
hiervoor inschrijven. Om te kunnen voorzien in de enorme vraag van de
9
Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam 2015 — 2020 en vervolgprogramma 2021 - 2022
B udget Budget Budget Budget Budget Budget | Budget
GSA zo15 — GSA zo16 _ _GSAzo17 GSA 2018 GSA 2019 GSA Restant zozo GSA Restant 2021 - 2022
Ambitie 20 PO/SO Ambitie 30 PO/SO Ambitie 30 PO/SO Ambitie 16 PO/SO Ambitie 5 PO/SO Ambitie 4 PO/SO + 4 | Prognose
schoolgebouwer schoolgebouwen +1 VO schoolgebouw +5 VO + 2VO VO schoolgebouwen 23 PO-/5O-
a n Oe schoolgebouwen schoolgebouwen | 13 VO schoolgebouwen
En
PO/SO + 2 VO scholen |
Realisatie GSA zo15 |
Realisatie GSA 2016 EE Ee dn Realisatie GSA 2016 |
18 PO/SO scholen senoen 1 PO/SO school |
En RenlenectAm helostectAcer | (helene |
le 8 PO/SO scholen 2 PO/SO scholen 2 VO school —
| scholen. |
_ Realisatie GSA 2018 Realisatie GSA z018 jl NE |
8PO/SO + 2 VO | 7PO/SO + 3 VO | | |
| scholen scholen | On
El Realisatie GSA zo19 Kle A mild
al 9 POfsO | 2021
3 PO/SO scholen . be da 17 PO/SO
OE | Se vosholen
| ‘Realisatie GSA Restant \
|
AN _________VO-schoolgebouwen | TEE
10
3 Vervolg prog ramma deelname aan GSA bovendien een financieel gunstigere regeling voor de
scholen omdat zij niet slechts 30% van hun kosten vergoed krijgen, maar dat
Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam over de overgebleven 70% van de kosten nog eens 80% vergoeding van de
2021 - 2022 gemeente volgt. De interesse in GSA is hiermee aangewakkerd.
De huidige coalitie heeft in haar coalitieakkoord aangegeven belang te Voor de komende jaren hebben zich tot nu toe 5o PO en 26 VO scholen
hechten aan een gezonde leeromgeving voor alle leerlingen en leerkrachten: gemeld voor deelname aan het programma (d.d. 15 janvarí 2021), waarvan
“We blijven investeren in schoolgebouwen met een goede luchtkwaliteit“. een groot deel al in voorbereiding is voor uitvoering in 2021. Een deel van
deze scholen heeft zich al eerder aangemeld voor het programma GSA,
De concrete ambitie is om het binnenklimaat ook in alle resterende PO/SO maar heeft zich om redenen als onzekerheid over voortzetting van het
en VO-schoolgebouwen te verbeteren. Om deze ambitie te realiseren is het gebouw of een op handen zijnde renovatie teruggetrokken. Bij een deel van
programma Gezonde Schoolgebouwen 2020-2022 voorbereid, met als de overige scholen gaat het om het integreren van een
primaire focus het verbeteren van de luchtkwaliteit in het restant van de balansventilatiesysteem. Bij een aantal scholen gaat het naar verwachting
scholen in het PO/SO en VO onderwijs. om een kleinere ingreep i.v.m. aanpassing aan het bestaande
ventilatiesysteem, zodat het systeem weer voldoet aan de norm of
voldoende beschermd wordt tegen fijnstof.
3.1 Uitvoeringsprogramma 2021
. . . Daarnaast hebben zich ook scholen gemeld waarvan bij de toets in 2016 is
Na instemming van de gemeenteraad in 2018 met het vervolgprogramma ís vastgesteld dat zij voldeden aan de Frisse scholen eis, of zelfs scholen die
begonnen met het onderzoek naar welke VO scholen deel willen nemen en hebben deelgenomen aan het programma GSA. Omdat voor al deze scholen
welke PO/SO scholen die eerder niet hebben meegedaan aan het geldt dat zij voldoende werkende ventilatiesystemen hebben, hiermee
programma alsnog deel willen nemen. Dit onderzoek is nog in volle gang en voldoen aan de frisse scholen eis en dus niet in aanmerking komen voor
mede door de COVID-19 problematiek nog niet voltooid. Vanuit het Rijk SUVIS / opnieuw deelname aan GSA, zal worden onderzocht waarom
hebben de scholen opdracht gekregen CO2 metingen te doen in klaslokalen. scholen zich (weer) hebben aangemeld, of uitgebreide maatregelen
Veel scholen die eerder geen deel wilden nemen aan het programma willen inderdaad nodig zijn of dat het mogelijk gaat om beter afstellen van de
dit nu wel, juist vanwege COVID-19. Daarnaast stelt het Rijk de Specifieke huidige systemen of juist vitvoeren van onderhoud.
Uitkering Ventilatie In Schoolgebouwen (SUVIS) beschikbaar. De gemeente
Amsterdam heeft aangegeven deze uitkering aan te vragen voor scholen die
deelnemen aan het programma GSA. Dit programma richt zich immers op
verbetering van luchtkwaliteit, de speerpunt van de SUVIS. Daarnaast biedt
11
Verdeeld over de jaren 2020-2022 leidt dit tot de volgende komen voor deelname. Hierbij moet een goede afweging worden gemaakt
vitvoeringsprognose: of investering gerechtvaardigd is, daar het ook panden betreft die op de
nominatie staan om op korte termijn gesloopt te worden.
Aantal schoolgebouwen 3.4 Weesp
GSA 2021/2022 (uitvoering gepland) 17PO/SO + 11 VO
GSA potentie 2021/2022 (in voorbereiding) 6PO/SO + 2 VO De gemeente Weesp heeft eind 2020 een regeling vastgesteld over de
GSA potentie 2021/2022 (ntb) 17 PO/SO + 3 VO aanpak van het binnenklimaat van de schoolgebouwen in Weesp. De
Totaal (prognose) 40 PO/SO + 16 VO gemeente Weesp heeft budget beschikbaar gesteld voor de mogelijke
maatregelen en heeft aangegeven te willen harmoniseren met het beleid
van Amsterdam. Zo is er ook in Weesp sprake van cofinanciering, met als
3-2 Uitgangspunten verschil dat de scholen een individuele beschikking krijgen i.p.v. een krediet
van waaruit het programma wordt gefinancierd.
Het vervolgprogramma GSA 2020-2022 wordt, gelet op de positieve
resultaten, het draagvlak onder de schoolbesturen en de technische Vanuit het programma GSA zijn in 2020 nulmetingen uitgevoerd in de
uitvoerbaarheid, vitgevoerd onder dezelfde voorwaarden en uitgangspunten schoolgebouwen in Weesp om te toetsen in hoeverre zij al dan niet voldoen
als GSA 2016-2019 zoals benoemd in bijlage, waarbij de focus zowel PO/SO aan Frisse Scholen klasse B. Het gaat hierbij vooralsnog om 3 PO en 2 VO
als VÒ omvat. Dit betekent onder meer dat er sprake is van cofinanciering scholen. Deze scholen worden in 2021 onder bouwheerschap van de scholen
(80% gemeente - 20% schoolbestuur), met een maximale bijdrage van zelf, voorzien van een gezond binnenklimaat, waarbij gebruik wordt
€50.000 per school voor PO/SO en € 4.400 per lokaal voor VO-scholen. Het gemaakt van de expertise vanuit GSA.
betreft hierbij cofinanciering van de kosten na aftrek van toegekende SUVIS.
3.3 Tijdelijke huisvesting
Het programma GSA betrof tot op heden alleen schoolgebouwen in
gemeentelijk eigendom Top op heden zijn scholen die tijdelijk gehuisvest
zijn, in huurpanden danwel gemeentelijke strategische voorraad, niet
meegenomen in de aanpak GSA. Van deze gebouwen wordt nu, mede door
de COVID-19 problematiek, onderzocht in hoeverre zij toch in aanmerking
12
4 Financiën 4.2 Investeringsraming vervolgprogramma GSA
2021 -2022
4.1 Overzicht budget Gezonde Schoolgebouwen De huidige coalitie heeft aangegeven een vervolg te willen geven aan het
Amsterdam programma Gezonde Schoolgebouwen 2015-2018, zodat ook zoveel
mogelijk leerlingen in het voortgezet onderwijs in een gezonde
Het totale investeringsbudget voor Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam leeromgeving les krijgen.
2015 -2022 dat door de gemeenteraad ter beschikking is gesteld bedraagt Doel is om het restant budget van ca. €11,8 miljoen van 2015 — 2022 inte
€ 44,3 miljoen (exclusief exploitatie, toets Gezonde Schoolgebouwen en zetten voor het realiseren van een gezond binnenklimaat van zowel alle
Pilot VO). Tot en met 2020 is circa € 32,5 miljoen besteed, waarvan circa resterende VO-schoolgebouwen als ook van de PO scholen die zich in een
€ 2,6 miljoen in 2020. eerder stadium om verschillende redenen niet hebben aangemeld maar toch
nog mee willen worden meegenomen in het programma.
Voor 2021 en 2022 is nog ongeveer € 11,8 miljoen als restant budget
beschikbaar. Eind vorig jaar na de uitvoeringsjaren 2015 — 2019 zijn de De globaal geraamde investeringskosten voor de 17 PO/SO scholen en 11 VO
werkelijke kosten van een aantal scholen substantieel lager uitgevallen scholen, waarvan de uitvoering al gepland is voor 2021/2022 en 6 PO/SO
(doordat bij sommige scholen door optimalisatie sprake was van een quick scholen en 2 VO scholen waarvoor de voorbereidingen gestart zijn, bedraagt
win etc. of doordat scholen doorgeschoven zijn naar 2021). Hierdoor ca € 14,9 miljoen.
ontstond een verwacht overschot. Door de ontwikkelingen in 2020 is er
inmiddels geen sprake meer van een verwacht overschot, maar dreigt een Voor scholen die meedoen aan GSA vraagt de gemeente Amsterdam de
tekort. Specifieke Uitkering Ventilatie in Schoolgebouwen (SUVIS) aan bij het Rijk.
. Bij 80% toekenning van SUVIS subsidie levert dit een bedrag van totaal € 3,3
Investeringen GSA tn: .
miljoen op, waarmee het tekort kan worden gedekt. Hiermee wordt het
© 14,000,009 tekort van €3,1 miljoen gedekt. De globale raming heeft een
€ 12.000.000 onzekerheidsmarge van plus of min € 1,5 miljoen (10%). Nadat de kosten
€ 10.000.000 voor deelnemende scholen zijn geraamd en is bepaald hoeveel van de
€ 8.000.000 potentiescholen daadwerkelijk deel zullen nemen aan het programma en de
€ 6.000.000 kosten hiervoor geraamd zijn, kan worden vastgesteld of het budget
toereikend is. Indien het budget niet toereikend is zal de noodzaak van een
000 | | | verdere uitbreiding van het programma inzichtelijk worden gemaakt.
€ 2.000.000 i W
€0
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021en
2022
13
Bij lage 1 U itga ngspu nten en organ isatie be Schoolgebouwen met ventilatiesysteem dat niet voldoende functioneert
om aan Frisse Scholen Klasse C te voldoen en níet in een fijnstofzone liggen.
Doel
oe Maatregelen
Het P hool h
et rogramma Gezonde Schoolgebouwen heeft als doe om de Het programma bestaat uit verschillende maatregelen:
luchtkwaliteit in de klaslokalen van PO-, SO- en waar mogelijk VO-
schoolgebouwen te verbeteren conform Frisse Scholen Klasse B. Bij . an:
Ln . e Aanpassen, vervangen of nieuw balansventilatiesysteem
schoolgebouwen met een bestaand ventilatiesysteem is de ondergrens EN es
a ‚ (luchtbehandeling) in alle leslokalen (dus niet in gangen en andere
Klasse C, tenzij dit systeem als gevolg van achterstallig onderhoud niet ;
Idoet schoolruimtes)
voldoet. e Scholen in een fijnstofzone krijgen maatregelen tegen fijnstof
(fijnstoffilters in een centraal of decentraal
Prioriteitscategorieën balansventilatiesysteem)
e Het verbeteren van de luchtkwaliteit leidt vrijwel altijd tot een
De eerste prioriteit van het programma ligt bij het verbeteren van het toename van de energie- en onderhoudslasten voor een school. Om
binnenklimaat van klaslokalen. De secundaire prioriteit ligt bij energie. Er is deze hogere exploitatiekosten te compenseren, worden
een prioritering vastgesteld op basis van de CO2-concentratie in relatie tot verduurzamingsmaatregelen getroffen, zoals het plaatsen van
de al dan niet aanwezige ventilatievoorzieningen. Daarbij wordt de hoogste zonnepanelen of ledverlichting. Hiermee wordt de ingreep
prioriteit gegeven aan scholen die in een fijnstofzoneS liggen. De volgende exploitatieneutraal voor het schoolbestuur. Voorafgaand aan het
categorieën zijn vastgesteld: project wordt een energiescan opgesteld om een schoolbestuur
inzicht te geven in de verduurzamingsmogelijkheden.
1. Schoolgebouwen zonder ventilatiesysteem die in een fijnstofzone liggen
2. Schoolgebouwen met ventilatiesysteem die in een fijnstofzone liggen 5
sa: : … u - Toename - Energie-
À Schoolgebouwen zonder ventilatiesysteem die níet in een fijnstofzone = energiekosten besparende ©
Iggen E maatregelen
A =|
0 - Toename - Duurzame ua
S onderhouds- | energie O
TT ‚= kosten
5 (Fijnstofzone = schoolgebouwen in een straal van 300 meter van de snelweg of 50 meter co
van een drukke verkeersstraat waar meer dan 10.000 gemotoriseerde voertuigen per etmaal
passeren).
14
Cofinanciering DO _Fetaleinvestering minimaal nodigvoorklasseB/C____—
Gemeente Schoolbestuur
Het onderhoud en beheer van schoolgebouwen valt formeel onder * 80% * 20% (Max)
n ‚ Maatregelen lucht, licht (PvE), € 50.000, - per schoolgebouw (PO/ SO)
verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Omdat de gemeente verduurzamingsmaatregelen t.b.v. of € 4.400, - per lokaal (VO)
Amsterdam het van belang acht dat leerlingen in een gezonde leeromgeving exploitatieresultaat= 0,
les krijgen, investeert zij in de luchtkwaliteit van de gebouwen. Deelname voorbereidingskosten en BTW
aan het programma is niet verplicht, maar wordt wel sterk door de *_Aanvullende wensen
. . . . Budget afhankelijk van maatregelen
gemeente gestimuleerd. Het project wordt daarom uitgevoerd op basis van TE
cofinanciering. De gemeente Amsterdam financiert 80% van het totale
investeringsbudget (incl. btw). Schoolbesturen betalen 20% van het totale Opbouw investeringsbudget
investeringsbudget. Hierbij is een maximum vastgesteld van € 50.000 per
schoolgebouw bij PO en SO en €4.400 per klaslokaal bij het VO. De benodigde investeringen zijn gebaseerd op de ingrepen die nodig zijn om
Klasse B (of ondergrens Klasse C) en een neutraal exploitatieresultaat te
Voor scholen die op termijn worden verlaten, maar toch voor langere tijd in behalen. Het investeringsbudget is opgebouwd uit de bouwkosten,
gebruik zijn, kan de gemeente een uitzondering maken en beslissen om voorbereidingskosten, btw en onvoorziene kosten. De voorbereidingskosten
gedeeltelijk of volledig zelf de financiering op zich te nemen. Dit gebeurt zijn gebaseerd op een vast percentage van het totale investeringsbudget
bijvoorbeeld wanneer een school gebruikt wordt als wissellocatie. In dit voor alle schoolgebouwen.
geval kan ervoor worden gekozen de scholen een gedeelte van de kosten te In geval van asbestsanering neemt de gemeente deze kosten op zich. Indien
laten betalen, naar rato van het aantal jaren dat zij nog gebruik maken van een schoolbestuur extra wensen heeft ten aanzien van bijvoorbeeld
het gebouw. De gemeente Amsterdam (OJZ) kan bijvoorbeeld een verduurzamingsmaatregelen, koeling of inrichting, zijn deze meerkosten
aflopende garantstelling aanbieden op basis van 8 jaar (12,5% per jaar) voor het schoolbestuur.
exclusief voor een gebouw. Het schoolbestuur kan de bijdrage terugbetaald
krijgen, indien de school het gebouw binnen 8 jaar verlaat en weer er weer . .
ruimte komt voor de gemeente om een andere gebruiker aan te wijzen. Stappenplan uitvoering
Scholen in beheer van Gemeentelijk Vastgoed worden ook door gemeente Deelname aan het programma is niet verplicht en gebeurt door aanmelding
zelf gefinancierd. door het schoolbestuur bij de gemeente. Schoolbesturen van alle scholen
die niet voldoen aan het Scholen Klasse B eis, worden door de gemeente
benaderd als zij op basis van de CO2-meetresultaten in aanmerking komen
voor deelname. Zij tekenen eerst een intentieverklaring, waarna onderzoek
wordt gedaan naar de mogelijkheden voor de betreffende school. Op basis
15
hiervan wordt een definitief besluit genomen over deelname en worden alle Project- en uitvoeringsorganisatie
afspraken vastgesteld in een afsprakenbrief. Na ondertekening van de
afsprakenbrief is deelname van het schoolbestuur definitief en zijn ook de Het Programma Gezonde Schoolgebouwen wordt uitgevoerd onder
financiële afspraken vastgelegd. bestuurlijk opdrachtgeverschap van de wethouder Onderwijs en ambtelijk
opdrachtgeverschap van de directie Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ). In 2015
Eris in dit project sprake van een intensieve samenwerking met de is een projectorganisatie opgericht voor de uitvoering van het programma.
schoolbesturen. De doorlooptijd van het project (analyse gebouw t/m De projectorganisatie is nog steeds opgebouwd volgens dezelfde structuur.
oplevering) is gemiddeld 9 maanden. De uitvoering vindt, afhankelijk van de
te nemen maatregelen, in een vakantieperiode plaats waarbij de voorkeur Bestuurlijke Opdrachtgever
. . . Aethouder Onderwijs
vitgaat naar de zomervakantie. De verschillende procesfasen worden met
een beslisdocument afgesloten. Alle fasen van het project zijn schematisch Ae hein
weergegeven in onderstaand overzicht. Dir. Onderwijs
Bestuurlijke Opdrachtgever
‘Atethouder Onderwijs
Bouwmanagerst assistent
ii bour anagers
Analyse Onderzoek (varianten) Ontwerp en vergunning Aanbesteding Uitvoering Jl 1E JL î
Kennismakings Startgesprek Keuzegesprek Afspraken Afstemmingen Praject-/
Gesprek brief, Overleg pracesm anager Snel
Opname Voorstel Opties Formalisatie Uitwerking Rekentijd Enginee [PMB] besturen + Installatie + Installatie adviseur
+ advies SO D/C van keuze bestek aannemer ring Realisatie adwiseurs + 5
BRE aannemers
Zomervakantie directies EA -
SB SB SB* SB/SD SB/SD
aannemers
SB= Schoolbestuur (bij keuzegesprek met tekenbevoegde namens SB) SD= Schooldirectie
*= optioneel tussentijds gesprek
16
Raamcontracten Onderhoud
Binnen het programma GSA wordt gewerkt met raamcontracten voor Het onderhoud van de nieuwe ventilatiesystemen is van cruciaal belang voor
aannemers en installatieadviseur. het in stand houden van een verbeterd binnenklimaat. Als bijvoorbeeld
filters niet op tijd worden vervangen heeft dit direct invloed op de
De eerste aanbesteding bestond uit de opdracht aan een installatieadviseur luchtkwaliteit. Het onderhoud is daarom onderdeel van de afspraken die de
die een opname doet van de schoolgebouwen en op basis van de uitkomsten gemeente maakt met de schoolbesturen.
in overleg met de gemeente en het schoolbestuur een maatregelenpakket
opstelt. Deze aanbesteding is gewonnen door installatiebedrijf Merosch, dat Een gezond schoolgebouw wordt na oplevering overgedragen aan het
sinds het begin van het programma alle opnames doet en schoolbestuur. Het eerste jaar na oplevering is de betreffende aannemer
maatregelenpakketten opstelt. verantwoordelijk voor het onderhoud. Het schoolbestuur committeert zich
door deelname aan het project aan de afspraak om voor de daaropvolgende
De tweede aanbesteding is gericht op uitvoering van het 10 jaar een onderhoudscontract af te sluiten bij een gecertificeerd
maatregelenpakket. Dit jaar is een raamcontract afgesloten met vijf onderhoudsbedrijf. Het schoolbestuur is zelf verantwoordelijk voor het
verschillende aannemers. Hierdoor is het mogelijk om de schoolgebouwen in onderhoud van de ventilatiesystemen na oplevering. Zij is vrij om te kiezen
tranches van 3 tot 8 schoolgebouwen tegelijk aan de markt aan te bieden. bij welke gecertificeerde onderhoudspartij zij het onderhoud uitbesteedt.
De aannemers kunnen zich in zogeheten 'mini-competities' per tranche Een contract mag ook vit meerdere opeenvolgende kortere contracten
inschrijven. De tranche-indeling waarborgt een maximale flexibiliteit, bestaan, maar er moet sprake zijn van 10 jaar aansluitend onderhoud.
kwaliteit en continuïteit van het project.
Alle schoolgebouwen worden na deelname voorzien van een
Om te kunnen voorzien in de enorme vraag van de komende jaren is een monitoringssysteem (CO2-meter) in klaslokalen. Scholen hebben hierdoor
afwijkingsaanvraag ingediend waarbij niet wordt gewerkt met mini- direct zicht op de luchtkwaliteit in de leslokalen en kunnen hiernaar
competities, maar een verdeling van het werk over de aannemers in het handelen.
raamcontract aan het begin van het jaar. Hiermee kan het werk beter over
varna ejaar verde vorden én beperkt zich niet tot aleen de Gezonde luchtkwaliteit vs. klimaatbeheersing
Gedurende het programma is, vooral in de zomer, regelmatig de vraag
gesteld of de temperatuurbeheersing in klaslokalen ook onderdeel is van de
scope. Het Programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam (GSA) heeft
tot doel om klaslokalen van gezonde lucht te voorzien, conform de normen
17
Fri holen. Di .. ‚
voor Frisse Scholen. Dit betekent dat de lucht in klaslokalen continu wordt Bijlage 2: Resultaten
ververst waardoor het CO2-gehalte daalt en het minder benauwd wordt. De
verversing van de lucht zorgt ook voor enige verkoeling, maar het is niet Gezonde Schoolgebouwen 2015-2019
vergelijkbaar met airco. Het is wel mogelijk om de
luchtbehandelingssystemen te koppelen aan koelingssystemen, maar dit . .
valt buiten de scope van het project. Dit kan als aanvullende wens door de Uitvoering schoolgebouwen GSA 2015 - 2019
schoolbesturen worden meegegeven bij vitvoering van GSA.
Jeg J 3 Het oorspronkelijke vitvoeringsprogramma GSA 2015-2018 (111
schoolgebouwen) was gebaseerd op alle PO/SO scholen die op basis van de
Een deel van scholen die meedoen of hebben meegedaan aan GSA hebben Jd ) 9 . P 1 P
oa: Toets Gezonde Schoolgebouwen in aanmerking kwamen voor deelname aan
een centraal balansventilatiesysteem (kasten op het dak) gekregen en …
bo : : het programma en zijn aangemeld door hun schoolbestuur. In de loop van de
hierbij is en koppeling aan koeling over het algemeen eenvoudig in te . . . . …
; jaren is het programma regelmatig geactualiseerd en zijn er ook VO-scholen
passen. De frisse lucht die in de scholen wordt geblazen kan dan ook worden . ‚ en
: : : toegevoegd en PO scholen die op basis van het onderzoek Monitoring
gekoeld. Het is aan de schoolbesturen om te investeren in een koelsysteem. , , .
. sn: Binnenklimaat alsnog aan het programma wilden deelnemen.
Ook de scholen voorzien van een decentraal balansventilatiesysteem
units in de klaslokalen) kunnen deze uitbreiden met een koelsysteem, maar
N ) / ' Het was de ambitie om het programma Gezonde Schoolgebouwen in 2018
dit vraagt, vooral bij units die deels onder het plafond uitsteken, meer . On.
maatwerk af te ronden. Eind 2018 bleek er echter een restantbudget te zijn. Dit
' overschot is grotendeels ontstaan omdat er bij een aantal scholen een
. . … en: kleinere ingreep nodig was dan verwacht, door het toepassen van slimmere
Overigens is het bij alle scholen met een balansventilatiesysteem (zowel 9 P … 9 : . P
… : . en daarmee efficiëntere ontwerpen en/of voordelige
centraal als decentraal) mogelijk om nachtventilatie aan te zetten. Dit :
. aanbestedingsresultaten. De gemeenteraad heeft toen besloten het
betekent dat de lucht in de klaslokalen ook gedurende de nacht voortdurend .
: : , . restbudget aan te vullen met nog eens €9 miljoen en dit totaalbedrag aan te
wordt ververst met buitenlucht. Omdat de buitenlucht 's nachts ook in . .
. … , wenden om nog meer klaslokalen van een gezond binnenklimaat te
warme periodes afkoelt, zijn de lokalen 's morgens koeler en warmen
lanazamer o voorzien. Er is onderzocht of er alsnog meer PO/SO scholen in aanmerking
9 P. kwamen voor deelname. Scholen die niet eerder op oproepen van de
gemeente hebben gereageerd om zich aan te melden zijn opnieuw benaderd
met als boodschap dat zij nog een laatste kans hebben om mee te doen.
Gezien de huidige omstandigheden rond COVID-19 is de interesse van
scholen nog groter dan verwacht.
18
Tijdens de vitvoering in de periode 2015-2018 bleek dat er bij een aantal e Gebouwen hebben wel een balansventilatiesysteem maar voldoen
scholen een kleinere ingreep nodig was dan verwacht (‘quick win’). niet aan klasse C van Frisse Scholen
Daarnaast zijn er voordelen behaald door het toepassen van slimmere en De toets resultaten zijn naar alle schoolbesturen gestuurd. Schoolbesturen
daarmee efficiëntere ontwerpen en voordelige aanbestedingsresultaten. De waarvan (bepaalde) scholen in aanmerking kwamen voor deelname zijn
totale verwachte investeringen voor de budgetjaren 2015 — 2018 bleken actief benaderd met de vraag of zij deel wilden nemen aan het programma.
hierdoor lager dan verwacht. Hierdoor ontstond een restantbudget
waarmee het mogelijk bleek om nog meer klaslokalen van een gezond Uit de toets bleek ook dat er van de schoolgebouwen met een adequaat
binnenklimaat te voorzien. Met een toegekend extra budget in de ventilatiesysteem toch ca. 80 scholen niet voldeden aan de normen voor
Najaarsnota 2018 voor het vervolgprogramma Voortgezet Onderwijs is het Klasse B. Deze scholen scoorden klasse D. Om de oorzaak hiervan te
programma ontstond ruimte voor meer scholen dan oorspronkelijk bedacht. achterhalen is in 2017 gestart met het project Monitoring Binnenklimaat
Vervolgens zijn PO/SO en VO scholen die nog in aanmerking kwamen voor uitgevoerd. Daarnaast zijn, naar aanleiding van de toets, alle scholen met
deelname maar niet eerder op oproepen hebben gereageerd, opnieuw een balansventilatiesysteem voortaan voorzien van een CO2-meetset om
aangeschreven met het aanbod mee te doen aan het programma GSA. Het een niet-functionerend systeem eerder te kunnen signaleren.
programma is daarmee uitgebreid naar 2015 -2022.
Conclusies na uitvoering 2015-2020
Toets Gezonde Schoolgebouwen _
Met het programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam is het mogelijk
In 2016 is de Toets Gezonde Schoolgebouwen afgenomen, hierover is ook in gemaakt om sinds de start in 2015 bij 92 PO/SO en 11 VO scholen het
de laatste voortgangsrapportage (2017) verslag gedaan. Middels een visuele binnenklimaat te verbeteren. De aanpassingen varieerden van het
opname en CO2-metingen is inzicht verkregen in de luchtkwaliteit van installeren van volledig nieuwe installaties tot kleine aanpassingen aan
klaslokalen van 361 schoolgebouwen (276 PO, 24 SO en 7o VO). Deze bestaande systemen. Het merendeel van de scholen deed mee, voor scholen
scholen zijn vervolgens gecategoriseerd volgens de 4 prioriteitscategorieën die niet aan het programma deelnamen waren duidelijke redenen van
(zie ook paragraaf 2.2.). Vervolgens is per categorie aangegeven of de school toepassing als een op handen zijnde verhuizing of renovatie.
voldoet aan de eisen voor Frisse Scholen klasse B (of C bij bestaande
installatie). Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een school niet
voldoet:
e Gebouwen liggen in een fijnstofzone en hebben geen speciale
maatregelen (Fg-filters) tegen fijnstof
e Gebouwen hebben geen balansventilatiesysteem
19
| Onderzoeksrapport | 19 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1414
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder AC
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Kreuger en Yilmaz inzake de Verordening Parkeerbelastingen
2019 (onderzoek parkeercapaciteit P+R).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355).
Constaterende dat:
— het college van b&w Amsterdam in de aankomende jaren autoluw wil maken;
— hetcollege van b&w heeft aangegeven dat het wenselijk is dat mensen hun auto
aan de rand van de stad parkeren en met het ov verder de stad in reizen.
Overwegende dat:
— sommige P+R-locaties in de stad onvoldoende capaciteit hebben;
— de capaciteit van de P+R-locaties zo optimaal moet aansluiten bij de vraag om de
gewenste effecten voor de bereikbaarheid van de stad te halen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Met spoed te onderzoeken of de capaciteit van de verschillende P+R-locaties
voldoende op peil is en daar waar nodig de mogelijkheden voor uitbreiding van de
capaciteit in operationele zin verder te onderzoeken.
De leden van de gemeenteraad,
K.M. Kreuger
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | train |
Amsterdam, 8 juni 2016
STADHUIS GEMEENTE AMSTERDAM
Amstel 1,
Amsterdam
RAADSADRES
Geachte Burgemeester Mr. E. van der Laan,
geacht College van B&W
Wederom richt ik me tot u met een aantal vragen betreffende verschillende aspecten van de
problematiek rond het Namenmonument. In een eerder stadium (28 juni 2014) heb ik dat ook al gedaan,
maar ik heb daar helaas nooit een reactie van u op ontvangen.
Ik schrijf u opnieuw in de wetenschap dat u binnenkort een besluit gaat nemen over het al dan niet
aanwijzen van de plek voor het plaatsen van het Namenmonument op de plek die ik kort aanduid als de
Weesperstraatstrook, gelegen tegenover de Herzberger studentenflat.
De eerste vraag die gesteld moet worden is of het particuliere initiatief van het Nationaal Auschwitz
Comite een Nationaal Monument behelst. Als er gesteld wordt dat dat inderdaad het geval is, dan is de
volgende vraag natuurlijk: zijn andere gemeentes in Nederland hier in gekend?
Indien het geen Nationaal Monument betreft hebben we dus te maken met een particulier initiatief dat
plaats neemt in de publieke ruimte van Amsterdam. Daarvoor wordt medewerking van de stad (B&W en
burgers) verlangd, maar de wijze waarop de besluitvorming tot stand komt, laat te wensen over. Met 16
locaties als mogelijkheid is er duidelijk aangestuurd op de uitkomst Weesperstraatstrook. Door de regels
ten aanzien van de weging van de randvoorwaarden waaraan ieder van die locaties moest voldoen tijdens
dit proces te wijzigen, kwam de Weesperstraatstrook als beste naar voren. Dat is weinig vertrouwen-
wekkend en geeft te denken.
Het is bij dit soort grote en gezichtsbepalende opdrachten zeer ongebruikelijk, dat er niet een toetsing/
weging plaats kan vinden van meerdere schets- voorstellen waaruit het beste voorstel wordt gekozen.
De door het NAC voorgestelde architect Libeskind heeft weliswaar een aantal van dit soort monumenten
op zijn naam staan, maar de vorm daarvan zou wel eens aan slijtage kunnen lijden. Het is niet meer van
deze tijd. Er zijn veel vormen van herdenken/ monumenten te bedenken die op een betere, lees meer
aansluitend op de hedendaagse ervaring, aanspraak doen. Deze open discussie is nodig opdat de meest
belangrijke overweging aan de orde komt: “hoe moeten jonge, c.q. toekomstige generaties van alle
gezindten met dit monument leven en er betekenis aan geven?”
Nu stelt de Gemeente alleen praktische en pragmatische randvoorwaardes op; het NAC komt met een
architect, waarvan het schetsvoorstel het enige voorliggende is, maar nergens worden door een
commissie van professionals de inhoudelijke en esthetische aspecten beoordeeld.
Het ontbreekt in de hele gang van zaken aan de inhoudelijke weging van ‘het beste monument op de
beste plek’.
Zo'n grote opdracht moet aanbesteed worden. Ik doe dan ook een dringende oproep aan u en het NAC
om bovenstaande zwaar te laten wegen en tot een heroverweging te komen.
Laten we daarbij niet uit het oog verliezen dat de grote concentratie van “Joods/oorlogs- georienteerde”
monumenten in deze buurt bovendien een sterk verhoogd risico vormen voor terroristische aanslagen.
Op diverse plekken in de buurt zijn er nu al jarenlang dag- en nacht bewaakte politieposten om
aanslagen te verijdelen en een bepaalde mate van veiligheid aan de burgers te garanderen. Door de
onvermijdelijke komst van nog meer en verscherpte bewaking wordt het karakter van de buurt aangetast
en nemen als gevolg daarvan gevoelens van onbehagen voor zowel buurtbewoners, bezoekers als
toeristen toe door de voortdurende dreiging die hiervan uitgaat.
Indien het (enigszins aangepaste) voorstel van Libeskind toch doorgang zou vinden, dan kleven daar
direct grote bezwaren aan voor wat betreft veiligheid/vandalisme/ aanslagen en terreurdreiging/
vervuiling, maar ook verkeerstechnisch zorgt het voor zeer grote problemen.
Door het harde karakter van gebruikte materialen zoals beton en tegenover de betonnen Herzbergerflat
zal het acoustisch een zeer naar klimaat op gaan leveren. De plek is een sterk vervuilde reststrook (de
hoogst concentratie fijnstof van Nederland), een non- plek. Het weinige, maar o zo noodzakelijke groen
op deze plek, wordt gezien als secundair en zal als eerste weer moeten wijken. Ook het vigerende
Bestemmingsplan Oost voorziet niet in de plaatsing van zo'n monument op deze plek.
Resumerend:
Niets kan de gruwelijkheden die in de Tweede Wereldoorlog zijn begaan ten aanzien van
Joden, Roma, Sinti, homosexuelen, gehandicapten, intellectuelen enz. enz. , ongedaan maken.
Het dwingend verlangen van het NAC de Namenwand in Amsterdam te plaatsen, moet mijns
inziens een breed en duurzaam maatschappelijk draagvlak krijgen teneinde hopelijk herhaling
van deze gruwelijkheden in de toekomst te voorkomen. Zowel om historische als praktische
redenen zou Kamp Westerbork dan ook de enige geschikte locatie zijn wil men recht doen aan
alle weggevoerden en niet alleen aan het Amsterdamse deel daarvan.
Last but not least vind ik dat de Joodse gemeenschap, Amsterdam en heel Nederland beter
verdienen dan met deze plek voor een monument afgescheept te worden naast een snelweg
met dag en nacht voortrazend verkeer, een onbenullige strookje grond zonder enige stature
noch de gewenste stilte- notabene twee van de extra zwaar wegende voorwaardes die door
het NAC werden verlangd bij de toetsing van de randvoorwaarden. Voorwaar geen waardige
en respectvolle plek wordt er nu geboden. Dat betreur ik en met mij velen, temeer daar het
veel beter zou kunnen.
Ik zou het waarderen als u over bovenstaande argumentaties en overwegingen serieus wilt nadenken en
deze in uw besluitvorming wilt meenemen en bovendien het NAC tot heroverweging te bewegen,
tot toelichting gaarne bereid, vriendelijke groet,
| Raadsadres | 2 | val |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Ruimte & Wonen van 26 januari 2012
Vergaderdatum donderdag 26 januari 2012
Tijd 20:00 -22.00 uur
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Mw. CG. Admiraal
Griffier Mw. F. Alkan
ATTENTIE: Dit is geen raadscommissievergadering zoals bedoeld in ar-
tikel 1 sub n Reglement van Orde.
Extra bijeenkomst: Programma Expertmeeting
Aanleiding tot deze bijeenkomst is het raadsadres “vernieuwen, vebinden, ver-
eenvoudigen behandeld in de raadscommissie R&W op 9 maart 2011.
1. Opening en toelichting door voorzitter
2. Presentatie werkwijze stadsdeel Zuid
3. Presentatie werkwijze gemeente Amstelveen
4. Toelichting op het raadsadres "Vernieuwen, verbinden, vereenvoudigen”
5. Debat met de commissieleden R&W, vertegenwoordigers van de bewo-
nersgroepen en pfh. de Vries
6. Conclusie
7. Sluiting
1
| Agenda | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 21
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Vroege, Yilmaz en Marttin inzake ledere taxichauffeur
herkenbaar en herleidbaar
Onderwerp
ledere taxichauffeur herkenbaar en herleidbaar
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over agp 21 Kennisnemen van de Amsterdamse taxiaanpak VN2021-036508.
Constaterende dat:
— Chauffeurs zonder bemiddelaars ruim baan krijgen in het voorgestelde beleid;
— Chauffeurs hierdoor meer anoniem kunnen opereren in Amsterdam.
Voorts overwegende dat:
— Voor veiligheid van klanten belangrijk is dat klant zowel voor, tijdens als na afloop van een
rit de identiteit van een chauffeur kan achterhalen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Bij de verdere uitwerking van de taxiplannen met voorstellen te komen dat klanten voor, tijdens
en na een rit de identiteit van een chauffeur gemakkelijk kan achterhalen, ten einde in geval van
misstanden adequaat te kunnen handelen.
Indieners
J.S.A. Vroege
N. Yilmaz
A.A.M. Marttin
| Motie | 1 | discard |
Termijnagenda raadscommissie SL 6 november 2012 stadsdeel Zuid, vastgesteld door de deelraad op 25 januari Te Te dd: aan de deelraad
= Ter Bespreking
2012. TK = Ter Kennisgeving
TV = Ter Vaststelling
NH DECEMBER
165[Cie Evaluatie buurtuitvoeringsplan Marathonbuurt Marco Q4 2012 | 4-dec.12 SL
incl. voortzetting in de lijnorganisatie Kreuger
173|Cie Zorg voor Zuid 2) uitvoeringsbesluit Egbert de 4-dec-12 TA SL 19-dec-12 TV
Vries
143[Cie Marktbeleid 2012/Marktstaanplaatsenbeleid Simone B-jun-12 | 4-dec-12 | TA SL 19-dec-12 TV
Kukenheim
133[Cie Implementatieplannen Woonservicewijken Marco 3-apr-12 | 4-dec-12 SL Reden uitstel: ivm aansluiting bij Zorg voor
Rivierenbuurt en Buitenveldert Kreuger Zuid
Cie Nadere regels Vernieuwd Welzijn Marco 4-dec-12 SL Bevoegdheid dagelijks bestuur,
Kreuger meningspeilend in de commissie
164|Cie Evaluatie 2012: In de buurt naar school Simone Q4 2012 |4-dec-212 SL
Kukenheim
166] Cie Evaluatie Participatiecentrum Egbert de Q4 2012 | 4-dec-12 SL
Vries
147[Cie Uitvoeringsplan Jongerenwerk (incl. BTO 12+) Simone Q3 2012 | 4-dec-12 SL Voorstel uit te stellen tot 4 december
Kukenheim 2012. Reden uitstel: Beleidskader pas in
juni vastgesteld daarin stond vervolgplanning
in en dat uitvoeringsplan in december wordt
geagendeerd. De planning is eerder met de
commissie gedeeld.
167[Cie Evaluatie woonservicewijken 2012 en acties 2013 [Marco Q4 2012 | 4-dec-12 SL
Kreuger
161|Deelraad [Voorstel verzelfstandiging van de AC-markt Simone dekw | 4-dec-12 | TA SL 19-dec-12 TV |Reden uitstel: niet gekregen
Kukenheim 2012
159/|Cie Tussenevaluatie Olympische Coalitie Paul Q4 2012 n.t.b. SL Voorstel uit te stellen tot n.b.t. datum.
Slettenhaar datum Reden:Tussen evaluatie wordt eerst
besproken met de Olympische Coalitie.
1e KWARTAAL 2013
1 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december
141fDeelraad [Definitieve Notitie Zorg voor Zuid + implementatiegd Marco 8-mei-12 | 5-mrt-13 SL TV |Reden uitstel: Proces is in 3 fases: 1.
Kreuger startnotitie 2. uitvoeringsbelsuit en 3.
implementatieplan.
132/Cie Onderzoek effectiviteit Vernieuwd Welzijn Marco 3-apr-12 | Q1 2013 | TB SL Reden uitstel: effecten kunnen pas worden
Kreuger gemeten als min. 1 jr. met methodiek is
gewerkt. Commentaar cie: cie laat in
december weten of zijn de
programmamangers willen betrekken in
de beraadslaging.
152/|Cie Stand van zaken 50+ mannen en gezinnen Egbert de 3ekw | Q1 2013 SL Reden uitstel: Het stedelijke evaluatie van
Vries 2012 het traject heeft langer geduurd. Voor de
Evaluatie in Zuid hebben we de stedelijke
resultaten ook nodig.
163[Cie Resultaten Ambitiegesprekken schoolbesturen in [Simone Q4 2012 | Q1 2013 | TK Reden uitstel: Ambitiegesprekken uitgesteld
kader van JA2 Kukenheim naar Q1 2013. Ivm stedelijke ontwikkelingen
over bijstelling/ verscherpen van format en
speerpunten ter bespreking met
schoolbesturen.
162[Cie Tussenevaluatie Jong Amsterdam 2 Zuid (JA2) |Simone 4e kw Q2 2013 SL Reden uitstel: stedelijke planning
Kukenheim 2012 aangepast. Gesprekken vinden pas in 1e kw
2013 plaats, stadsdeel rapportage 2e
kwartaal 2013. Voorstel om samen te
voegen met 163
168[Cie Investeringsbesluit OKC Jan van der Simone Q2 2013 SL Reden uitstel: Vestiging OKC in Jan v.d.
Heijdenhuis/Lizzy Ansingh Kukenheim Heijdenhuis vraagt om integrale
projectaanpak waarbij ook aanpalende
functies in JvH worden meegenomen, exacte
berekening kosten tbv investeringsbelsuit
vraagt daardoor meer tijd.
2 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december
3 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december
4 7-11-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt nav cie 6 nov tbv 4 december
| Agenda | 4 | discard |
Bezoekadres >_<
Pieter Calandlaan 1 Gemeente Amsterdam
Amsterdam x Stadsdeel Nieuw-West
Postbus 2003 nn
1000 CA Amsterdam > 4 Agenda raadscommissie A
Telefoon 14 020 12 januari 2012
Fax 020 619 9426 NV Locatie: Pieter Calandlaan 1 - Raadzaal
www.nieuwwest.amsterdamnl
De tijden zijn bij benadering
Tijd: 19.30 — 23.00 uur
Voorzitter: mw. C. Ramsahai
Griffier: mw. N. Smit
1. Opening / agendavaststelling
2. Mededelingen
3. Commissiegebonden actualiteiten
4. Bezwaarschrift Betaald Parkeren Slotervaart Deelgebied 2**
(Verdonk)
e Insprekers
e _Oriënterende behandeling Ö
e Schorsing
e _Meningvormende behandeling M
5. Sluiting
** wordt nagezonden uiterlijk 23 december
e __O-fase: oriënterende bespreking (debat tussen fracties en DB).
e __M-fase: meningvormende bespreking (debat tussen fracties onderling).
e _ C-stukken: alleen bespreking in de commissie; wordt niet in de raad geagendeerd
Meespreken en inspreken
Uw bijdrage als bewoner en organisatie wordt door de deelraad zeer op prijs gesteld.
U kunt meepreken en inspreken. Hiervoor kunt u contact opnemen met de griffie:
(T) 020-2536742 of (E) [email protected]
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1217
Datum indiening 21 mei 2019
Datum akkoord college van b&w van 25 juni 2019 m.i.v. wijzigingen
wijzigingen akkoord 4 juli 2019
Publicatiedatum 5 juli 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake het bericht dat
Amsterdam medewerkers uitwringt.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Gesprekken met de vakbond FNV en een artikel in De Telegraaf hebben
ontluisterende verhalen opgeleverd over het beleid van de gemeente Amsterdam om
met flexwerkers te werken. Medewerkers met kanker die tijdens hun behandeling hun
baan verloren, zwangere vrouwen die geen contractverlenging kregen en een
angstcultuur onder medewerkers zijn aan de orde van de dag.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Angstcultuur bij de stadsloketten’, in
De Telegraaf van 21 mei 2019?
Antwoord
Het college heeft kennisgenomen van dit artikel in De Telegraaf.
2. Is het juist dat medewerkers die behandeld werden tegen kanker tijdens die
behandeling hun baan verloren?
Antwoord
U lijkt te verwijzen naar de situatie die is beschreven in een artikel dat 29 april
2019 in het Parool stond (https://www.parool.nl/es-bb2825c9). De gemeente heeft
daar destijds een reactie op gegeven. Het college wil hier niet op individuele
casussen ingaan, maar beantwoordt uw vraag wel in algemene zin.
Voor het college is goed werkgeverschap voor alle medewerkers een belangrijk
uitgangspunt. Voor vaste medewerkers staan in de NRGA afspraken over
arbeidsongeschiktheid van medewerkers met een dienstverband bij de gemeente
Amsterdam. Ook is daarin vastgelegd waar medewerkers recht op hebben
gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid. Vanuit de wet verbetering
Poortwachter spannen werkgever en de betreffende medewerker zich samen met
de arbodienst in om de medewerker zo snel mogelijk weer goed aan het werk te
krijgen.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Taz Gemeenteblad R
Datum 5 juli 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 mei 2019
Voor uitzendkrachten is de NRGA niet van kracht. Zij vallen rechtspositioneel
onder de cao van de uitzendbranche. Het uitzendbureau is verantwoordelijk voor
de sociale verzekeringen en uitvoering van de wet verbetering Poortwachter voor
de uitzendkrachten. Als een uitzendkracht na een periode van langdurige ziekte
graag wil terugkeren, dan stuurt het uitzendbureau dit verzoek naar de
opdrachtgever/inlener (in dit geval de gemeente Amsterdam). Als een
uitzendkracht altijd goed heeft gefunctioneerd en er voldoende werk is, kan hij of
zij weer als uitzendkracht aan de slag bij de gemeente.
Uiteraard worden in de aanbesteding voor de uitzendbureaus de uitgangspunten
voor goed werkgeverschap van de gemeente Amsterdam meegenomen als
belangrijke criteria. Met als doel om uitzendkrachten en vaste medewerkers
zoveel mogelijk gelijk te behandelen en invulling te kunnen geven aan goed
werkgeverschap voor alle medewerkers. Daarnaast heeft het college in de brief
van 12 februari 2019 over de ‘Rapportage onderzoek externe inzet’ een aantal
maatregelen voorgesteld om tot minder externe inhuur te komen, waaronder het
aannemen van 300 fte aan externen (voornamelijk uitzendkrachten).
3. Tijdens de ziekteperiode wordt tussentijds het contract van de zieke medewerker
niet verlengd en als men meer dan een half jaar weggeweest is dan vervallen alle
opgebouwde jaren als uitzendkracht. Is dit correct?
Antwoord
De gemeente huurt bij het uitzendbureau medewerkers in om bepaald werk te
doen. Bij het CCA en de Stadsloketten bijvoorbeeld, verschilt het aantal
telefoontjes en bezoekers per maand, week, dag en uur. Om ervoor te zorgen dat
er altijd voldoende medewerkers zijn om de Amsterdammer te woord te staan,
moet de gemeente voor een deel beroep doen op uitzendkrachten, met als doel
om als organisatie flexibeler in te kunnen spelen op de dienstverleningsbehoefte
uit de stad.
Als een uitzendkracht ziek wordt, dan stuurt het uitzendbureau een andere
uitzendkracht die het werk kan doen. Het contract dat de zieke uitzendkracht
heeft met het uitzendbureau kan aflopen tijdens de ziekteperiode. We kunnen niet
uitsluiten dat het uitzendbureau contracten van zieke uitzendkrachten tijdens een
ziekteperiode niet verlengt. Zoals in het antwoord op vraag 2 al is aangegeven
kan een uitzendkracht na een periode van ziekte weer als uitzendkracht aan de
slag bij de gemeente, als hij of zij goed heeft gefunctioneerd en er voldoende
werk is.
Het is bij wet geregeld dat een uitzendkracht bij het uitzendbureau in 4 jaar tijd
maximaal 6 contracten voor bepaalde tijd kan krijgen. Bij een onderbreking van
meer dan 6 maanden begint de telling van de opeenvolgende contracten
opnieuw. Binnen ons eigen beleid hebben we meer mogelijkheden om invulling te
geven aan opvolgend werkgeverschap. Het college onderzoekt de mogelijkheden
hiervoor in relatie tot de voorgenomen maatregelen uit het collegebesluit van
12 februari jl. inzake vast/flex.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Taz Gemeenteblad R
Datum 5 juli 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 mei 2019
4. Is het juist dat vrouwelijke medewerkers die zwanger waren tijdens die
zwangerschap geen contractverlenging kregen?
Antwoord
Voor het college is goed werkgeverschap voor alle medewerkers het
uitgangspunt. Maar omdat de gemeente niet de formele werkgever is van
uitzendkrachten, moet zij daar voor uitzendkrachten op een andere manier
invulling aan geven dan voor vaste krachten.
Als een zwangere medewerker in vaste dienst is van de gemeente, dan blijft zij in
vaste dienst; zij kan na haar zwangerschap weer gewoon aan het werk. Een
zwangere uitzendkracht heeft een contract met het uitzendbureau. Dat contract
heeft over het algemeen een bepaalde duur. Daardoor kan het gebeuren dat haar
contract met het uitzendbureau afloopt tijdens de periode van zwangerschaps-
verlof. Stel: een uitzendkracht gaat per 1-4-2019 met zwangerschapsverlof en
haar contract loopt af op 1-6-2019. Het uitzendbureau is dan verplicht haar door
te betalen tot 1-6-2019. Vanaf einde contract (in dit geval 1-6-2019) wordt de
uitzendkracht aan het UWV overgedragen en ontvangt zij een WAZO-uitkering.
Dit is een uitkering tegen 100% van het laatst verdiende loon, gedurende de
verlofperiode. Dat is zo geregeld in de cao van uitzendkrachten.
De gemeente biedt zwangere uitzendkrachten van wie het contract met het
uitzendbureau tijdens de zwangerschap afloopt de mogelijkheid om weer voor de
gemeente te komen werken. Zodra het uitzendbureau een melding krijgt van een
uitzendkracht die graag wil terugkeren, stuurt het uitzendbureau dit verzoek naar
de gemeente Amsterdam. Als een uitzendkracht altijd goed heeft gefunctioneerd
en als er voldoende werk is, kan zij weer als uitzendkracht aan de slag bij de
gemeente.
5. Is het juist dat bij vrouwelijke medewerkers die zwanger waren hun verlofperiode
van de vaste contractperiode is afgetrokken”?
Antwoord
We gaan ervan uit dat deze vraag betrekking heeft op het zwangerschapsverlof
van een uitzendkracht. Zwangerschap is noch bij uitzendkrachten, noch bij vaste
medewerkers een reden om het contract eerder te beëindigen. Het
zwangerschapsverlof van een uitzendkracht wordt dan ook niet afgetrokken van
de vaste contractperiode.
6. Is het juist dat medewerkers nooit langer in dienst zijn dan 3,5 jaar? Zo ja, graag
een uitgebreide toelichting.
Antwoord
Nee, dat is niet juist. De richtlijn bij de gemeente is op dit moment dat flexkrachten
een vaste aanstelling krijgen aangeboden na 3,5 jaar, mits er formatie is en na 5
jaar, ongeacht de beschikbare formatieruimte. Het college heeft op 12 februari
2019 een voorgenomen besluit genomen om uitzendkrachten maximaal 2 jaar in
te huren en om hen daarna als ze dat willen een vaste aanstelling aan te bieden,
ongeacht de formatieruimte. Voorwaarde is dat ze goed functioneren en er
voldoende duurzaam werk is. De gemeente is nog in gesprek met
Ondernemingsraad en de vakbonden over het voorgenomen besluit.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 8 ui 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 mei 2019
7. Uitzendkrachten zijn bang na 2 jaar weg te moeten en dat er een nieuwe
uitzendkracht in hun plaats wordt aangenomen. Is deze angst gegrond op basis
van een voorgenomen besluit? Zo ja, graag een uitgebreide toelichting.
Antwoord
Het college hecht veel waarde aan Amsterdam als rechtvaardige stad.
Dat betekent ook dat de gemeente Amsterdam een goede werkgever is voor alle
medewerkers. De bedoeling van het voorgenomen besluit is om de positie van
uitzendkrachten in de toekomst juist te versterken en de periode van onzekerheid
voor uitzendkrachten te beperken. Zo wil het college dat er in de toekomst sneller
toegewerkt wordt naar een vaste aanstelling voor uitzendkrachten.
Het voorgenomen besluit van het college van 12 februari jl. wordt de komende
periode verder besproken met de Ondernemingsraad en de vakbonden. Met de
vakbonden is de afspraak gemaakt dat tussen het voorgenomen en definitieve
besluit uitzendkrachten niet wordt medegedeeld dat hun contract wordt opgezegd,
tenzij er geen sprake meer is van duurzaam / structureel werk en/of de
uitzendkracht onvoldoende functioneert.
8. In afwachting van een definitief besluit van het college is met de FNV afgesproken
dat er in de tussentijd geen contractbeëindigingen mogen plaatsvinden. Echter, er
zijn contracten niet verlengd na einddatum. Toont de gemeente zich hiermee een
betrouwbare partner? Zo ja, graag een uitgebreide toelichting.
Antwoord
Het college heeft op 12 februari jl. een voorgenomen besluit genomen om 300
uitzendkrachten in dienst te nemen, de maximale inhuurtermijn te verkorten naar
twee jaar en uitzendkrachten de mogelijkheid te bieden om na zes maanden mee
te kunnen solliciteren op interne vacatures. Op basis van dit besluit zijn samen
met de FNV afspraken gemaakt, zoals genoemd in de beantwoording van
vraag 7.
De contractbeëindigingen die tussentijds plaatsvinden of hebben plaatsgevonden,
hebben betrekking op minimaal één van de volgende situaties:
e het contract liep af en er was geen werk meer, zodat het contract niet
verlengd kon worden;
e het contract is beëindigd wegens disfunctioneren van de desbetreffende
medewerker;
e het contract liep af vóór de datum van het voorgenomen besluit (12 februari
2019 jl).
Bovenstaande situaties vallen buiten hetgeen het college besloten heeft en de
afspraken die naar aanleiding daarvan zijn gemaakt met de FNV.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
MEE An al ud d lk FR EE.
Bhnrha Eek IN ENE eN
eN DAN 00
EN RNN EN If || l Á I Ì PP ki
> < | ik Kon Rr et: ï | | I | | Ip | Ô | Pe, B F
ok Ai il Br di M | I I 4 A9 : zj Ze Pr
es B il el | is) il | Ci | df Dr
> BR OA | dll H KAN ie PO
B U. B LRE | Jk {7 - 8 |
hele „a Nl | IN | | 3 3 |
Ì eere df OTE | e
Lin ij INEEN DNA | 8
s HA IE Ae IAN Ji
| Rt EP gi Een | Ee” 8
ri | Ii ” E ik hel Ik ae
zn K | ee u he iT Ji A Ë | | |
il Ki zi 18 ij Wi ne kl |
BRADA | AID HE NEN.
7 \ le pl ak ee Ë | Ii ID | r | 7
dr k gi | | [3
Onderzoek, Informatie en Statistiek
g IJ == e a mm | Kn
ES DT HV
eN 8
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied
2
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied
In opdracht van: OOV/ Burgemeester Halsema
Projectnummer: 19192
Sleutjes, Bart
Bosveld, Willem
Bezoekadres: Weesperstraat 111-113 Telefoon 020 251 SB
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
[email protected]
Amsterdam, november 2019
Foto voorzijde: Rosse buurt (De Wallen / Red Light District. Oudezijds Achterburgwal), fotograaf
Rienk Kuiper (2007)
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Inhoud
Inleiding 5
Samenvatting 6
1 Onderzoeksopzet 13
1.1 Dataverzameling 13
1.2 Vragenlijst 15
1.3 Responsoverzicht en onderzoekspopulatie 17
1.4 Analyses 18
2 Resultaten reis, verblijf en bezoekmotieven 20
2.1 Verblijf in Amsterdam 20
2.2 De reis naar Amsterdam 21
2.3 Bezoekmotieven 25
3 Resultaten cannabisgebruik en coffeeshopbezoek 32
3.1 Cannabisgebruik 32
3.2 Bezoek coffeeshops 33
3.3 Optie sluiting coffeeshops voor toeristen 34
4 Resultaten onderzochte opties m.b.t. Singel/ Wallengebied 37
4.1 Optie entreegeld Singel/ Wallengebied 37
4.2 Opties: beperkingen (raam)prostitutie en seks entertainment 41
5 Effectiviteit beleidsopties bh
Conclusies 49
Bijlage 1 Vragenlijst 52
4
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Inleiding
In opdracht van de burgemeester heeft OIS onderzoek gedaan naar een aantal vragen rond het
coffeeshopbeleid, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied.
De hoofdvragen daarbij zijn welke rol de aanwezigheid van coffeeshops speelt bij de komst naar
de stad, en wat toeristen die nu in coffeeshops te vinden zijn zullen doen wanneer zij niet meer in
een coffeeshop mogen komen’. Blijven zij weg of komen zij minder? Of blijven zij komen zonder
wiet te gaan gebruiken, of proberen zij er juist op een andere manier aan te komen?
Daarnaast worden enkele vragen gesteld over de wijze van vervoer naar Amsterdam, in het
bijzonder budgetreizen. Zouden mensen nog naar Amsterdam komen als vliegen minder
goedkoop was?
Ten slotte leeft de vraag naar de rol van de raamprostitutie en overig seks entertainment in
Amsterdam als trekker voor toeristen. Toeristen in het Wallengebied wordt gevraagd hoe
belangrijk de aanwezigheid van raamprostitutie geweest is voor hun keuze om Amsterdam te
bezoeken. Daarnaast worden enkele beleidsopties met betrekking tot raamprostitutie
voorgelegd. Zullen toeristen nog steeds naar het Singel{/ Wallengebied blijven komen als er geen
(raam)prostitutie of overig seksentertainment meer zou zijn? Zouden toeristen nog steeds naar
het gebied komen wanneer er entreegeld zou moeten worden betaald? En zou men overwegen
een eventueel nieuw seks-entertainment gebied buiten het Centrum te bezoeken?
Dergelijke vragen zijn door middel van een face-to-face enquête voorgelegd aan ruim 1.100
buitenlandse toeristen in de leeftijdsgroep 18-35 jaar. Het doel is om te achterhalen in hoeverre
mogelijke beleidsveranderingen van invloed zouden kunnen zijn op hun (toekomstig) gedrag.
1 Dit als gevolg van het handhaven van het ingezetenencriterium in coffeeshops. Dit houdt in dat niet-
ingezetenen dan niet meer in de coffeeshop kunnen komen. Mensen die in Nederland wonen nog wel.
5
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Samenvatting
Dit onderzoek geeft aan de hand van een enquête onder 1.161 jonge buitenlandse bezoekers van
het Singel/ Wallengebied inzicht in de bezoekmotieven en het gedrag van deze doelgroep. In de
vragenlijst zijn een aantal mogelijke beleidsopties voorgelegd. Hierbij is het doel om een beeld te
krijgen van de mogelijke effecten van beleid op de bereidheid tot bezoek en het gedrag ter
plaatse van deze doelgroep.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een face-to-face enquête die op straat is
uitgevoerd op drie locaties binnen het Singel/ Wallengebied. Enquêteurs hebben in dit gebied
willekeurig mensen aangesproken in de geschatte leeftijdscategorie van 18 tot 35 jaar, waarvan
het vermoeden bestond dat zij internationale bezoekers zijn. Dit is gebeurd op verschillende
tijdstippen en op drie plaatsen, verspreid over het Singel/ Wallengebied. Nederlandse bezoekers
zijn niet ondervraagd. De vragenlijst, die bestaat uit 22 grotendeels gesloten vragen, is
uitsluitend afgenomen onder de internationale bezoekers.
Van de 1.161 respondenten is 58% man en 41% vrouw, en is 62% maximaal 25 jaar oud. Een
ruime meerderheid van 82% komt uit Europa. Naar individuele herkomstlanden komt de
grootste groep uit Duitsland (21%), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (16%) en Frankrijk
(13%).
Onderzoekspopulatie naar herkomstlanden
25 %
20,6
20 18
16,3 15,6
15 12,9 |
6
49
5 E n 2,9 2,8
> mn mn
Duitsland Verenigd Frankrijk Italië Spanje Verenigde België Overig Overig
Koninkrijk Staten Europa buiten
Europa
Resultaten reis, verblijf en bezoekmotieven
Voor meer dan de helft van de respondenten (57%) was dit bezoek aan Amsterdam de eerste
keer. Daarnaast is een kwart van de respondenten één of twee keer eerder in Amsterdam
6
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
geweest. Een minderheid van 18% heeft vaker dan twee keer eerder Amsterdam bezocht. Van
alle respondenten verblijft 80% minder dan vijf dagen in Amsterdam.
Bijna de helft van alle respondenten (47%) is met het vliegtuig naar Amsterdam gekomen. Van
deze respondenten heeft 19% minder dan 100 euro betaald voor een retourticket, en 38% tussen
101 en 200 euro. Van de Europese toeristen die met het vliegtuig komen heeft 88% maximaal
300 euro betaald voor hun vlucht. Van de niet-Europeanen heeft 39% meer dan 5oo euro betaald
voor een retourticket; bij de Europeanen betreft dit 2%. Van de Europese toeristen heeft
bovendien 22% minder dan 100 euro betaald; ruim twee keer zo vaak als niet-Europeanen (9%).
Vooral de Britten maken relatief vaak gebruik van dergelijke ‘budgetvluchten’: 31% betaalde
minder dan 100 euro voor een retourvlucht. Ook maken respondenten jonger dan 25 jaar vaker
gebruik van budgetvluchten (23%) dan respondenten ouder dan 25 jaar (14%). De samenstelling
van de groep die gebruik maakt van budgetvluchten wijkt ook af van de totale groep
vliegtuigpassagiers: deze passagiers zijn anderhalf keer zo vaak Brits als gemiddeld (4,2%) en ook
vaker maximaal 25 jaar oud (68%).
De samenstelling van de groep vliegtuigpassagiers, totaal en budgetvluchten (< €100)
%
35
31,2
30
25 22 23,1
20 19 18,9
13,8
15 12,1 ,
2
zo 9,
Ì
0
tor Ei Di, Ò, 8; A Sa A
°, fopa. CG Vit Üten On 2e Sf
9/ Pean. Svrop Sers en Sen S fas, Saar
1 Cay,
en
Een kleine meerderheid lijkt bereid om meer te betalen voor een retourvlucht dan de huidige
ticketprijs, waarvan het merendeel bereid is één prijscategorie hoger (maximaal 100 euro meer)
te betalen. Van de reizigers die met een budgetvlucht naar Amsterdam zijn gekomen geeft een
ruime meerderheid aan wel bereid te zijn meer te betalen voor een retourticket.
De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of fietsen
door de stad (32%), gevolgd door een overige reden (23%, waarbinnen familie of vrienden
bezoeken, architectuur en de stad zelf het vaakst genoemd worden) en coffeeshops (22%). Op
afstand volgen musea (7%) en een goedkope reis (6%). Raamprostitutie wordt door niet meer
dan 1% als hoofdreden voor het bezoek genoemd. Coffeeshops hebben voor een meerderheid
van de respondenten (57%) een (zeer) belangrijke rol gespeeld bij de keuze om naar Amsterdam
te komen. Raamprostitutie speelde voor 22% een (zeer) belangrijke rol. Opvallend is verder dat
7
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
musea, restaurants, en cafés en clubs wel vaak belangrijk worden gevonden, maar slechts door
een kleine groep als de hoofdreden wordt genoemd om naar Amsterdam te komen.
Enkele deelgroepen wijken af van het totaalbeeld. Voor de Britse bezoekers zijn coffeeshops met
afstand de meest genoemde hoofdreden om naar Amsterdam te komen: 33%. Zij noemen
wandelen of fietsen door de stad minder vaak als hoofdreden (21%) dan gemiddeld (32%) en
geven juist vaker aan dat een goedkope reis de hoofdreden is geweest: 11% tegenover 6%
gemiddeld. Mannen noemen wandelen of fietsen door de stad minder vaak dan gemiddeld als
hoofdreden om naar Amsterdam te komen (26%), terwijl coffeeshops juist vaker als hoofdreden
worden genoemd (22%). Coffeeshops worden bovendien door de groep tot en met 25 jaar vaker
dan gemiddeld als hoofdreden voor de komst naar Amsterdam genoemd (25%).
Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen?
%
35
30 m totaal
25
20 m Britten
15
10 B <= 25 jaar
ED kh
0 en El Hann mn mannen
Goegr Museon "Esta, Cafés, Coffea. Winar Wand. “Ond. dam. Over;
Hopered “Wants /ubs “Shops len "elen of Zertbo Prostin,
letsar, ot tie
door
S stag
Resultaten cannabisgebruik en coffeeshopbezoek
Van de jonge toeristen die het Singel Wallengebied bezoeken gebruikt een ruime meerderheid
cannabis: van alle respondenten heeft 77% vóór het bezoek aan Amsterdam cannabis gebruikt.
Dit geldt voor 82% van de Britse bezoekers, terwijl ook Franse (78%) en mannelijke bezoekers
(80%) vaker dan gemiddeld cannabis gebruiken. Van alle respondenten die eerder in eigen land
cannabis gebruikt hebben doet 36% dat minimaal één keer per week, en 19% (vrijwel) dagelijks.
Van alle respondenten gebruikt 66% ook zelf hasj of wiet in de coffeeshop. Daarnaast geeft 19%
aan wel te gebruiken, maar buiten de coffeeshop. Een minderheid van 8% gebruikt helemaal
niet.
Heeft u voordat u naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt?
100 % Q
80
60 geen
antwoord
40 mja
20 m nee
pp 23,6 E94 19,6 ET 1 pak; er
0
totaal Duitsers Britten Fransen vrouwen mannen <=25 >25jaar
jaar
8
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Aan respondenten is de optie voorgelegd dat buitenlandse toeristen niet meer in de coffeeshops
naar binnen mogen. In totaal geeft 34% van de respondenten aan Amsterdam in dat geval
minder vaak te zullen bezoeken, en 11% zou zelfs nooit meer komen. De Britse bezoekers geven
relatief vaker (4,2%) aan minder vaak naar Amsterdam te zullen komen, terwijl de Franse
bezoekers juist relatief vaker nooit meer komen (16%). De bereidheid om in deze sitvatie nog
naar Amsterdam te komen ligt ook lager bij mannen dan bij vrouwen, en lager bij de groep tot en
met 25 jaar dan bij de groep ouder dan 25 jaar. Veertig procent van de respondenten die naar
Amsterdam blijven komen geeft aan geen hasj of wiet meer te zullen gebruiken indien zij bij een
volgend bezoek aan Amsterdam de coffeeshop niet meer binnen mogen. Nog eens 22% geeft
aan iemand anders naar de coffeeshop te laten gaan, terwijl 18% op een andere manier hasj of
wiet verwacht te gaan kopen. Daarbij acht 56% het waarschijnlijk dat er in Amsterdam buiten de
coffeeshop hasj of wiet gekocht kan worden, bijvoorbeeld via straathandel of een o6-dealer.
Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak komt v dan nog naar
Amsterdam?
totaal 4,6 50
vaker
Britten 2,2 hl
Duitsers 6,1 50,4 361 _ FA even vaak
Fransen 2,7 45
m minder vaak
mannen 3,7 44,6
vrouwen 5,6 578 za pm Mrootmeer
<=25jaar 4 47,1
>25jaar 5,6 55 5
0 20 40 60 80 100
Resultaten opties Singel/ Wallengebied
Wanneer er entreegeld zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden
zou ongeveer een derde van alle respondenten (32%) er nooit meer komen en 44% minder vaak,
los van de hoogte van de entreeprijs. Bijna een kwart (22%) geeft aan even vaak te zullen komen
en een minderheid van 2% verwacht zelfs vaker te zullen komen. De Britten geven minder vaak
dan gemiddeld aan dat zij nooit meer zullen komen (25%) en juist vaker dan gemiddeld dat zij
even vaak zullen blijven komen (30%). Vooral de Duitsers en de Fransen geven vaker dan
gemiddeld aan nooit meer te zullen komen (40% en 37% respectievelijk).
9
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Als er entree zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden, hoe vaak komt v dan
nog naar het Singel/ Wallengebied?
totaal 1,8 22,2
vaker
Britten 1,1 30,4
Duitsers 1,7 29,6 EN aak
Fransen 0,7 16,4
mannen 2,3 _ 24,5 m minder vaak
vrouweni,a 191 gE
B nooit meer
<=25jaar 1 20,3
>25jaar 3 25,8 40 Een
%
0 20 40 60 80 100
De aanwezigheid van coffeeshops speelt bij de helft van de respondenten (49%) een (zeer)
belangrijke rol bij de bereidheid om entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied (Figuur 4.4).
Voor de Britten is dit nog iets belangrijker dan gemiddeld: 55%. Over het belang van de
aanwezigheid van raamprostitutie zijn de respondenten verdeeld: ongeveer even veel
respondenten vinden dit (zeer) belangrijk (37%) als (zeer) onbelangrijk (35%). Bezoekers die na
20u 's avonds zijn ondervraagd vinden dit aspect vaker (zeer) belangrijk (4,3%) dan bezoekers die
op een eerder tijdstip zijn ondervraagd (33%). Andere vormen van prostitutie en seksbioscopen
worden (veel) vaker onbelangrijk dan belangrijk gevonden voor de bereidheid om entreegeld te
betalen. Bij alle aspecten die te maken hebben met seks entertainment geldt dat vrouwen dit
veel vaker onbelangrijk vinden dan mannen.
Van alle respondenten blijft een ruime meerderheid (66%) minstens even vaak naar het Singel/
Wallengebied komen als er geen raamprostitutie meer zou zijn. Een kwart van de respondenten
verwacht in dat geval minder vaak te zullen komen, terwijl 9% aangeeft nooit meer te zullen
komen. Hoewel voor alle deelgroepen geldt dat een meerderheid minstens even vaak blijft
komen indien raamprostitutie zou verdwijnen uit het Singel/ Wallengebied lijkt deze optie wel
een iets groter effect te hebben op de bereidheid van mannen om naar het Singel/ Wallengebied
te blijven komen: 37% geeft aan minder vaak of nooit meer te zullen komen, vergeleken met
29% van de vrouwen. Ook de optie waarbij er geen raamprostitutie, geen andersoortige
prostitutie én geen overig seks entertainment meer zou zijn, zou bij een meerderheid van de
respondenten niet tot minder bezoeken leiden (72%). Ruim de helft (53%) van de respondenten
zou zeker geen nieuw seks-entertainment gebied buiten de binnenstad bezoeken. Een
minderheid van 10% zou dit zeker wel doen en 21% misschien. Onder bezoekers die na 2ou 's
avonds zijn ondervraagd is de bereidheid om misschien of zeker een dergelijk gebied buiten het
centrum te bezoeken groter (35%) dan onder bezoekers die op een vroeger tijdstip zijn
geënquêteerd (28%).
10
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in het Singel/
Wallengebied meer zou zijn. Hoe vaak komt vu dan nog naar het Singel/ Wallengebied?
totaal 6,9 59,2
vaker
Britten 4,3 60,8 EN
Duitsers 8 62 _ 197 Er
Fransen 82 rn even vaak
mannen 4,6 58,6 en ENA = minder vaak
vrouwen 10,5 60,7
B nooit meer
<=25jaar 6,6 59,1 EK
>25jaar 7,4 59,4 246 Ra
%
0 20 40 60 80 100
Conclusies
Bijna de helft van de respondenten komt met het vliegtuig naar Amsterdam, waarvan 19% met
een budgetvlucht (maximaal 100 euro voor een retourticket). Britse toeristen reizen vaker dan
gemiddeld met budgetvluchten (31%). Een kleine meerderheid lijkt bereid om meer te betalen
voor een retourvlucht dan de huidige ticketprijs, waarvan het merendeel bereid is één
prijscategorie hoger (maximaal 100 euro meer) te betalen. Van de reizigers die met een
budgetvlucht naar Amsterdam zijn gekomen geeft een ruime meerderheid aan wel bereid te zijn
meer te betalen voor een retourticket.
De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of fietsen
door de stad (32%). Coffeeshops worden door 22% als hoofdreden genoemd, maar zijn voor de
Britse bezoekers met 33% de meest genoemde hoofdreden om naar Amsterdam te komen.
Coffeeshops worden belangrijker gevonden door mannen dan door vrouwen, en ook vaker door
de groep tot en met 25 jaar dan door de groep ouder dan 25 jaar. Raamprostitutie wordt door 1%
als hoofdreden genoemd.
Een meerderheid van de jonge bezoekers in het Singel/ Wallengebied (72%) heeft een
coffeeshop bezocht. Britten en Fransen doen dit vaker dan gemiddeld, evenals mannen en
jongeren (tot en met 25 jaar). Wanneer buitenlandse toeristen niet meer bij coffeeshops naar
binnen zouden mogen, komt gemiddeld 44% minder vaak of helemaal niet meer. Onder de
Britse, Franse en mannelijke bezoekers betreft dit zelfs een meerderheid van de respondenten.
Van de toeristen die blijven komen zegt 40% af te zullen zien van het gebruik van cannabis. Van
de groep die zou blijven gebruiken en op een andere manier aan hasj of wiet probeert te komen,
acht een meerderheid het waarschijnlijk dat dit in Amsterdam ook mogelijk is buiten de
coffeeshop, bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer.
Wanneer er entreegeld betaald zou moeten worden om het Singel/ Wallengebied te betreden
zou driekwart van de respondenten minder vaak of niet meer naar dit gebied komen. Wanneer er
geen raamprostitutie meer zou zijn in het Singel/ Wallengebied blijft twee derde van de
respondenten minstens even vaak komen. Dat geldt ook wanneer er ook geen andere vormen
van prostitutie of seks entertainment zouden zijn. Een meerderheid van de respondenten zou
zeker geen nieuw seks entertainment gebied buiten de binnenstad bezoeken.
11
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
In vergelijking met het onderzoek van Dirk Korf vit 2011 worden coffeeshops (iets) minder
belangrijk gevonden als reden om naar Amsterdam te komen en had ook een kleiner deel al in
eigen land cannabis gebruikt. Een belangrijk verschil tussen beide studies is dat de studie van
Dirk Korf in coffeeshops is vitgevoerd, waardoor de doelgroep veel specifieker op coffeeshops en
cannabisgebruik is gericht. Onze studie is vitgevoerd onder willekeurige jonge internationale
voorbijgangers op straat, waarbij niet specifiek coffeeshopbezoekers zijn benaderd (72%
bezocht een coffeeshop). Dat verklaart waarschijnlijk deels waarom de bereidheid om naar
Amsterdam te blijven komen als toeristen niet meer in de coffeeshop naar binnen mogen groter
is dan bij de studie van Dirk Korf. Van alle respondenten zou 11% nooit meer komen en 34%
minder vaak. Bij de studie van Dirk Korf betrof dit respectievelijk 39% en 41%.
12
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
1 Onderzoeksopzet
In dit hoofdstuk zal de opzet van het onderzoek worden besproken: de manier van
dataverzameling, de analysemethoden en het responsoverzicht.
1.1 Dataverzameling
De gegevens voor dit onderzoek zijn verkregen door een face-to-face enquête onder
buitenlandse toeristen in het Singel/ Wallengebied, begrensd door Singel, Amstel,
Kloveniersburgwal, Nieuwmarkt, Geldersekade en Prins Hendrikkade. Enquêteurs hebben in dit
gebied willekeurig mensen aangesproken in de geschatte leeftijdscategorie van 18 tot 35 jaar,
waarvan het vermoeden bestond dat zij internationale bezoekers zijn. Er is een selectievraag
gesteld, in het Engels, of zij hier wonen of op bezoek zijn. De vragenlijst is alleen afgenomen bij
de internationale bezoekers; Nederlandse bezoekers zijn niet ondervraagd. De enquêtes zijn
afgenomen op verschillende dagen en tijdstippen, variërend van doordeweekse middagen tot de
late avond in het weekend.
Het onderzoek is uitgevoerd in de gebieden A00 en A01 (het ‘1012 gebied’), begrensd door
Singel, Amstel, Kloveniersburgwal, Nieuwmarkt, Geldersekade en Prins Hendrikkade.
Daarbinnen zijn drie specifieke gebieden geselecteerd (zie Figuur 1.1):
1) Singelgebied/ Nieuwendijk: hier bevinden zich een aantal coffeeshops. Het Singelgebied
is een iets minder bekende raamprostitutiezone binnen het 1012 gebied.
2) Oudekerksplein/ Oudezijds Voorburgwal: centrale locatie op De Wallen. Meerdere
(grote) coffeeshops bevinden zich in de omgeving van dit plein en er is ook een
raamprostitutiegebied (Annenkwartier).
3) Nieuwmarkt/ Oudezijds Achterburgwal: meerdere coffeeshops zijn te vinden rond
Nieuwmarkt, Kloveniersburgwal en Rusland. De Oudezijds Achterburgwal en de
zijstegen daarvan vormen het drukstbezochte raamprostitutiegebied, en hier bevinden
zich ook meerdere seksbioscopen en vergelijkbaar seks entertainment.
13
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 1.1. Het Singel/ Wallengebied en de drie interviewlocaties. De oranje vlakken op de kaart tonen de
locaties van coffeeshops, en de groene vlakken geven aan waar raamprostitutie of bordelen te vinden zijn.
D
las 7 £ 9 2
$& „1 Singelgebied/ $
rr =.
2 … Nieuwendijk
7 « Lut
° Nv Ô 4 O
POSG /S $ T
5 E £)Oudeke spe ve
Q- Oudezijds Voorb gwê Lj
> e SF u
p V 9 2 5 AE
ZA w
k e & Q
O ee st _
> > saf Lj
2 p @
TA. Gn
en DA VNU W
a P/M MARKT
== 5 Gn Bn
Nl 3- Nieuwmarkt/ Ö
Ly Oudezijds
> Achperburgwal
IJ <= C
ES xx Ù
5 d 0
DE TE e
#
-tÎ
Bron: maps.amsterdam.nl
In 2011 heeft het Bonger Instituut voor Criminologie (UvA), onder leiding van Prof. Dirk Korf en
in opdracht van de gemeente Amsterdam, een vergelijkbare enquête gehouden onder 520
toeristen in Amsterdamse coffeeshops? In 2016 is door hetzelfde onderzoeksinstituut eveneens
onderzoek gedaan onder toeristen in het ‘1012 gebied’, waarbij drukte, overlast en
waterbedeffecten van het sluitingsbeleid centraal stonden3. Respondenten in het onderzoek van
Dirk Korf vit 2016 kwamen uit 46 verschillende landen, veruit het vaakst in het Verenigd
Koninkrijk, gevolgd door Duitsland, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten/Canada.
In dit onderzoek ligt de focus uitsluitend op (jonge) internationale toeristen: een groep die in
toenemende mate het Singel/ Wallengebied bezoekt en daarbij soms overlast veroorzaakt. Het
2 Korf, D.J, Doekhie. J. & Wouters, M. (2011) Amsterdamse coffeeshops, toeristen en de wietpas. Amsterdam: Bonger
Instituut voor Criminologie
3 Korf, D.J, Liebregts, N. & Nabben, T. (2016) Waterbed, drukte en overlast: Effecten Sluitingsbeleid Coffeeshops in
Amsterdam-Centrum. Bonger reeks, vol. 32
14
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Programma Stad in Balans spreekt van het vinden van een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid
voor bewoners en gastvrijheid tegenover bezoekers®. Deze enquête geeft inzicht in de
beweegredenen van jonge internationale bezoekers in het Singel/ Wallengebied. Een belangrijk
verschil met beide onderzoeken van Dirk Korf is dat er is geënquêteerd op straat, waarbij zowel
coffeeshopbezoekers als niet-coffeeshopbezoekers zijn ondervraagd. We hebben hiervoor
besloten na overleg met Dirk Korf. Zijn veronderstelling is dat het, meer dan in 2016, lastig zal
zijn om coffeeshophouders mee te krijgen om aan het onderzoek mee te werken. Immers,
eventuele toekomstige maatregelen zullen mogelijk niet in hun voordeel werken. Daarnaast
biedt deze aanpak het voordeel dat inzicht wordt verkregen in het aandeel toeristen in deze
doelgroep (dat wil zeggen buitenlandse jongeren in het Singel/ Wallengebied) dat daadwerkelijk
een coffeeshop bezoekt of wil bezoeken. Het onderzoek van Dirk Korf werd uitgevoerd in de
periode janvari-mei. Deze enquête had een kortere doorlooptijd en is uitgevoerd in de zomer van
2019 (tweede helft augustus - begin september). In de zomerperiode zijn er wel grotere aantallen
bezoekers op straat te vinden.
Een belangrijke kanttekening bij het onderzoek is dat de resultaten niet representatief zijn voor
alle bezoekers aan de stad Amsterdam. Het gaat enkel om de buitenlandse bezoekers van het
Singel/ Wallengebied, binnen de leeftijdscategorie 18 tot 35 jaar.
1.2 Vragenlijst
De vragenlijst bestaat uit 22 merendeels gesloten vragen; dat wil zeggen dat de
antwoordcategorieën vooraf zijn vastgesteld. Deze vragenlijst is samengesteld in samenspraak
met de opdrachtgever en deels gebaseerd op het eerder genoemde onderzoek van Dirk Korf.
De vragenlijst (zie Bijlage 1 voor de complete lijst) bestaat uit een paar delen. In het eerste deel
worden vragen gesteld over de reis naar Amsterdam, waarbij ook de rol van budgetvluchten en
de aantrekkingskracht van bepaalde voorzieningen en attracties (waaronder coffeeshops en
raamprostitutie) aan bod zijn gekomen:
-_Is dit vweerste keer in Amsterdam of bent u hier al vaker geweest?
-_Hoe bent u deze keer naar Amsterdam gekomen?
-_ Hoeveel heeft u betaald voor uw retourvlucht?
-__Stel dat vliegen duurder wordt. Wat is de maximale prijs die v bereid zou zijn te betalen
voor een retourvlucht naar Amsterdam?
-_ Hoeveel dagen blijft v in totaal in Amsterdam?
-_Hoe belangrijk waren de volgende zaken voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
[hier zijn negen aspecten bevraagd].
- Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen?
-__ Waar in Amsterdam overnacht u?
Twee vragen gaan specifiek over de optie waarbij het Singel/ Wallengebied wordt afgesloten en
er entreegeld moet worden betaald om hier naar binnen te mogen:
4 Gemeente Amsterdam (2018) Stad in Balans 2018-2022; Naar een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en
gastvrijheid. https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/stad-in-balans/
15
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
-_ Alserentree zou moeten worden betaald om het Singel{/ Wallengebied te betreden, hoe
vaak komt v dan nog naar het Singel/ Wallengebied?
-_Hoe belangrijk is de aanwezigheid van de volgende zaken voor uw bereidheid om entree
betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden? [hier zijn zes aspecten bevraagd].
Daarnaast is er een blok vragen over cannabisgebruik en het bezoeken van coffeeshops. Daarbij
wordt ook een optie voorgelegd waarbij toeristen de coffeeshop niet meer zouden mogen
betreden (het i-criterium):
-_ Heeft u voordat v naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt?
-_Hoe vaak gebruikt u in uw eigen land hasj of wiet?
-__ Bent utijdens dit verblijf in een coffeeshop in Amsterdam geweest, of bent v dat nog
van plan?
-_ Gebruikt u zelf hasj of wiet in de coffeeshop?
-__Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak
komt v dan nog naar Amsterdam?
-_ Wanneer u in Amsterdam bent, maar niet naar een coffeeshop mag. Wat zou u dan
doen?
-_Hoe waarschijnlijk acht u het dat u buiten een coffeeshop (bijvoorbeeld via straathandel
of een 06-dealer) hasj of wiet kunt kopen in Amsterdam?
Verder is er een blok met vragen over (raam)prostitutie en overig seks entertainment in het
Singel/ Wallengebied. Daarbij worden opties voorgelegd waarbij er enkel geen raamprostitutie
meer zal zijn in het gebied, en waarbij er zowel geen raamprostitutie als andere vormen van
prostitutie en overig seks entertainment meer zullen zijn.
-__Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in
het Singel/ Wallengebied meer zou zijn. Hoe vaak komt v dan nog naar het Singel/
Wallengebied?
-__Stel dat er in het Singel{/ Wallengebied geen raamprostitutie en geen andersoortige
prostitutie én geen ander seks-entertainment (zoals seksbioscopen en seksshows) zou
zijn. Hoe vaak komt u dan nog naar het Singel/ Wallengebied?
-__ Zou u naar een nieuw seks-entertainment-gebied met raamprostitutie gaan buiten de
binnenstad?
De vragenlijst sluit af met enkele persoonlijke vragen:
-_ Wat is uw leeftijd?
-__ Wat is vw geslacht?
- Waar woont u?
Om aante sluiten bij de herkomst van veel bezoekers is de vragenlijst vertaald in het Engels,
Duits, Frans, Spaans en Italiaans. Op deze manier kan recht gedaan worden aan de diversiteit
van bezoekers van de stad.
16
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
1.3 Responsoverzicht en onderzoekspopulatie
Het streven was om netto 1.000 bezoekers te ondervragen, waarvan vermoedelijk een
aanzienlijk deel ook een coffeeshop zal hebben bezocht. Bij 1000 respondenten was de
inschatting om in ieder geval een vergelijkbaar aantal coffeeshopbezoekers te kunnen spreken
als in de eerdere studie van Prof. Dirk Korf (n=578).
Uiteindelijk hebben 1.161 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Daarvan is de
grootste groep ondervraagd in het gebied Oudekerksplein/ Oudezijds Voorburgwal (42%)
(Figuur 1.2). Bijna evenveel respondenten zijn geënquêteerd in het gebied Nieuwmarkt/
Oudezijds Achterburgwal. De groep respondenten in het Singelgebied/Nieuwendijk is met 20%
wat kleiner. Dit gebied is minder bekend en wordt ook minder druk bezocht door toeristen dan
de twee locaties op de Wallen, waardoor het hier meer moeite heeft gekost om respondenten te
vinden.
Figuur 1.2. Onderzoekspopulatie naar onderzoekslocatie
20% B Singelgebied/Nieuwendijk
elska
= OudekerkspleinfGudezijds Voorburgwal
B Nieuwmarkt/Oudezijds Achterburgwal
Van de respondenten is 41% vrouw en 58% man; 1% geeft aan zich vrouw noch man te voelen
(Figuur 1.3).
Figuur 1.3. Onderzoekspopulatie naar geslacht
® ©
vrouw man anders
De respondenten zijn geselecteerd op de geschatte leeftijdscategorie van 18 tot 35 jaar. Van de
populatie is 38% ouder dan 25 jaar (Figuur 1.4).
17
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 1.4. Onderzoekspopulatie naar leeftijd
15%
zo
B <20 jaar
21-25 jaar
2356
m 26-30 jaar
37% B -3ojaar
De meerderheid van de ondervraagde internationale toeristen komt uit Europa (82%). De drie
belangrijkste herkomstlanden zijn Duitsland (21%), het Verenigd Koninkrijk (16%) en Frankrijk
(13%). Daarnaast komt 3% uit de Verenigde Staten en 16% uit overige landen buiten Europa
(Figuur 1.5). De onderzoekspopulatie wijkt hiermee af van de verdeling van hotelgasten over
herkomstlanden: naar verhouding is de groep Amerikanen kleiner (11% van de hotelgasten) en
de groep Europeanen juist groter (57% van de hotelgasten). We zien verhoudingsgewijs vooral
meer Duitsers (10% van de hotelgasten) en Fransen (5% van de hotelgasten) in onze
onderzoekspopulatie. Waarschijnlijk bezoeken de intercontinentale gasten Amsterdam vaker
vanwege culturele doeleinden (musea), en komen zij minder vaak specifiek voor het Singel/
Wallengebied.
Figuur 1.5. Onderzoekspopulatie naar herkomstlanden
Q
25 /
20,6
20 18
16,3 15,6
15 12,9
10
6
49
H = E
> nn
Duitsland Verenigd Frankrijk Italië Spanje Verenigde België Overig Overig
Koninkrijk Staten Europa buiten
Europa
1.4 Analyses
In de analyses, die in de volgende hoofdstukken aan bod komen, worden de resultaten niet
alleen voor de totale populatie getoond, maar wordt ook uitgesplitst naar de drie grootste
herkomstgroepen (Duitsers, Britten en Fransen), naar geslacht en naar leeftijd (ouder en jonger
18
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
dan 25). Dit om te onderzoeken of deze subgroepen verschillende reismotieven hebben en zich
anders gedragen ten opzichte van cannabisgebruik en het bezoeken van seks entertainment
gebieden. Daarnaast wordt bij de analyse naar het reizen met budgetvluchten onderscheid
gemaakt tussen Europeanen en niet-Europeanen, vanwege het doorgaans grote verschil in
ticketprijzen tussen Europese en intercontinentale vluchten.
Aanvullend is gekeken naar verschillen tussen de drie onderzoekslocaties, waarbij geen
noemenswaardige verschillen naar voren zijn gekomen. Ook is bij vragen over raamprostitutie en
seks entertainment een aanvullende analyse gedaan naar de tijdstippen waarop bezoekers zijn
ondervraagd (vóór of na 20u). Het raamprostitutiegebied trekt in de avonduren immers een
groter en (deels) ander publiek, met een sterkere nadruk op vitgaanspubliek en minder gezinnen.
Alleen wanneer er een noemenswaardig verschil van meer dan 5% is gevonden wordt dit in de
tekst vermeld.
19
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
2 Resultaten reis, verblijf en bezoekmotieven
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe vaak toeristen eerder naar Amsterdam zijn gekomen, hoe
lang zij blijven, waar zij overnachten en met welk vervoersmiddel zij de reis hebben afgelegd.
Specifiek voor toeristen die met het vliegtuig zijn gekomen is ook gevraagd naar de prijs van hun
retourticket. Dit wordt vervolgens vergeleken met de maximale prijs die zij bereid zouden zijn te
betalen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de aspecten die een rol hebben gespeeld bij de
keuze om naar Amsterdam te komen. Daarbij wordt ook gevraagd naar de belangrijkste reden
om de stad te bezoeken.
2.1 Verblijf in Amsterdam
Voor meer dan de helft van de respondenten (57%) was dit bezoek aan Amsterdam de eerste
keer. Daarnaast is een kwart van de respondenten één of twee keer eerder in Amsterdam
geweest. Een minderheid van 18% heeft vaker dan twee keer eerder Amsterdam bezocht (Figuur
2.1).
Figuur 2.1. Is dit uw eerste keer in Amsterdam of bent u hier al vaker geweest?
5e
5% m eerste keer
e ixeerder geweest
13% m 2xeerder geweest
57%
m 5-5 xeerdergeweest
12% => cx eerder geweest
Van alle respondenten verblijft 80% minder dan vijf dagen in Amsterdam (Figuur 2.2). De
grootste groep blijft drie dagen (23%) of vier dagen (21%).
20
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 2.2. Hoeveel dagen blijft v in totaal in Amsterdam?
69% g% m 0-1 dag
14% =2dagen
13% 3
m3 dagen
m4 dagen
1456 m5 dagen
23% m 6-10 dagen
m=10 dagen
zi
Meer dan de helft van de respondenten verblijft in een hotel (55%) (Figuur 2.3). Deze hotels zijn
gelijkmatig verdeeld over de binnenstad (27%) en de gebieden buiten de binnenstad (28%).
Ongeveer 12% van de respondenten overnacht in een woning via een vakantieverhuurplatform
(bijvoorbeeld airbnb). Ook een relatief grote groep (9%) overnacht bij familie, vrienden of
kennissen in de stad. Een klein deel van de bezoekers betreft een dagbezoeker: 7% overnacht
buiten de stad en 3% heeft geen overnachting geboekt.
Figuur 2.3. Waar in Amsterdam overnacht u?
%
30 27,1 28,1
25
20
15 12,1
10 8,6 6,6
4,6
5 34 2,7 5 IJ Bih 2,5
0,
, En BE En
hotey ín gen e/ bj te, Dea ang enb (of Ping Ves om ik Overngceb oee ers
e 1 Vrj, ,
Penstag % dinner Wase er Won, enden gen AS Pachy,
tad N9ve enne. Sterg. 19
Buro, Wesen “tam Ieboers,
Orm)
2.2 De reis naar Amsterdam
Bijna de helft van alle respondenten (47%) is met het vliegtuig naar Amsterdam gekomen.
Daarmee is het vliegtuig met afstand het meest gebruikte vervoermiddel, vóór de trein (21%), de
auto (16%) en de bus (14%) (Figuur 2.4).
21
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 2.4. Hoe bent u deze keer naar Amsterdam gekomen?
136 156
16% m vliegtuig
etrein
n 47% m bus
1 m auto
mbaot
manders
21%
Ticketprijzen en optie prijsverhoging
Van de respondenten die met het vliegtuig gekomen zijn heeft 19% minder dan 100 euro betaald
voor een retourticket (figuur 2.5). Daarnaast heeft 38% tussen 101 en 200 euro betaald. Daar
staat tegenover dat voor 10% het retourticket meer dan 5oo euro heeft gekost. Aangezien
ticketprijzen sterk afhankelijk zijn van de reisafstand is het zinvol om onderscheid te maken
tussen Europese en niet-Europese toeristen. Van de niet-Europeanen heeft 39% meer dan 5oo
euro betaald voor een retourticket; bij de Europeanen betreft dit 2%. Het aandeel niet-
Europeanen dat minder dan 200 euro betaald heeft ligt met 27% een stuk lager dan onder
Europese toeristen (66%).
Van de Europese toeristen die met het vliegtuig komen heeft 88% maximaal 300 euro betaald
voor hun vlucht. Voor 76% is dit ook het maximum dat zij willen betalen, terwijl 12% bereid is om
tussen 301 en 400 euro te betalen voor een retourvlucht (Figuur 2.67). Een kleine groep (5%) is
bereid om meer dan 400 euro te betalen. Daarnaast geeft 4% aan ongeacht de ticketprijzen naar
Amsterdam te blijven komen. Onder de niet-Europeanen geeft 13% aan dat de ticketprijzen
geen enkele belemmering vormen om naar Amsterdam te komen. Verder lijkt de bereidheid om
meer te betalen voor een vliegticket onder deze groep kleiner dan onder Europeanen: 53%
betaalde maximaal 5oo euro voor een retourticket, en voor 4,8% is dit ook de maximale prijs die
men bereid is te betalen.
Binnen de Europese groep zijn vooral de Britten niet bereid om meer dan 300 euro voor een
retourticket te betalen: voor 83% is dat de bovengrens. Ter vergelijking, bij de Fransen is 300
euro voor 69% de bovengrens, en bij de Duitsers voor 61%. De Duitsers en Fransen zijn vaker dan
Europeanen in het algemeen bereid om tussen 301 en 400 euro te betalen voor een retourvlucht.
Daarnaast bestaan er verschillen tussen leeftijdscategorieën. Van de groep jonger dan 25 jaar is
80% niet bereid meer dan „oo euro voor een ticket te betalen. Binnen de groep ouder dan 25 jaar
betreft dit 69%.
22
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied
Figuur 2.5. Hoeveel heeft u betaald voor uw retourvlucht?
totaal 19 38,3 Og BEEGEETEN so < 100 euro
Europeanen 22 NN) ea BEER „7 101 — 200 EUrO
niet-Europeanen _ 9,2 17,5 8,3 m 201- 300 euro
Britten 31,2 4313 ea ARRA ,3 W301-400euro
Duitsers 224 54,5 EEEN 62 mo: 00 euro
Fransen 18,9 51,4 162 MM 108
m > 500 euro
<= 25 jaar 23,1 41,9 8 ZEEKKN 5,6 weet niet/ geen antwoord
> 25 jaar 13,8 3413 20 Erm
%
0 20 40 60 80 100
Figuur 2.6. Wat is de maximale prijs die u bereid zou zijn te betalen voor een retourvlucht naar Amsterdam?
< 100 euro
totaal 7,2 27,8 6 63
101 — 200 eUrO
Europeanen _ 8,8 34,3 2 ENE se
. 2 201 - 300 euro
niet-Europeanen 1,752 124 EE EC 0 19,8
m 301 - 400 eUrO
Britten _ 210,6 43 26 NELE,
Duitsers 3,2 29 RR. Ms m 401-500 eUrO
Fransen 1
517 42,9 á 1 m > 500 euro
<=25jaar 7,8 32,5 a gerrAaSr e mik blijf naar Amsterdam komen
>25jaar 6,7 21,7 26 OO OE MEENRANG ee ongeacht de ticketprijzen
%
0 20 40 60 80 100
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/ Wallengebied
Gemiddeld geeft 41% van de respondenten aan dat de prijs die voor het huidige retourticket is
betaald ook de maximale prijs is die men bereid is te betalen, dus waarboven men niet meer naar
Amsterdam zou komen (Figuur 2.7). Een bijna even grote groep (37%) is bereid om één
prijscategorie hoger (dus maximaal 100 euro extra) te betalen. Een minderheid van 14% is zelfs
bereid twee prijscategorieën hoger te betalen, terwijl 8% aangeeft zelfs minder te willen betalen
dan nu reeds het geval is geweest. Onder de groep die nu met een ‘budgetvlucht! is gekomen is
de bereidheid om meer te betalen groot: 23% geeft aan dat de huidige prijs van maximaal 100
euro ook het maximum is dat men bereid is te betalen. Ruim de helft van deze respondenten
(53%) is bereid één prijsklasse hoger te betalen voor een retourvlucht.
Figuur 2.7. Hoe veel meer bent u bereid te betalen voor een retourvlucht ten opzichte van het huidige
ticket?
totaal 7,9 40,8 _ 369 Em
minder dan nu
Europeanen 7,4 41 _ 382 FMA
niet-Europeanen 10,1 40,4 m3 EEN gelijk
Britten 3 42,b 402 EPA „categorie hoger
Duitsers 71 3214 42,9 Bn
Fransen 6,9 44,8 79 WM m 2 categorieën of
<= 25 jaar 6,4 35,6 GEEN meer hoger
>25jaar g 48,1 _ 31,9 Em
maximaal 1200 euro betaald o 23,2 525 EEEN °
0 20 40 60 80 100 /
Wie reist met budgetvluchten?
In totaal is 19% van de respondenten die per vliegtuig gereisd zijn met een budgetvlucht (minder
dan 100 euro voor een retourticket naar Amsterdam gekomen (Figuur 2.8). Van de Europese
toeristen heeft 22% minder dan 100 euro betaald; ruim twee keer zo vaak als niet-Europeanen
(9%). Daarnaast hebben we de drie belangrijkste herkomstlanden eruit gelicht: de Duitsers, de
Britten en de Fransen. Van deze drie groepen maken de Britten relatief het vaakst gebruik van
budgetvluchten: 31% betaalde minder dan 100 euro voor een retourvlucht; dat is hoger dan het
gemiddelde onder Europese toeristen (22%). De Britten vliegen ook vaker met budgetvluchten
dan de Duitse (12%) en Franse toeristen (19%). Ook maken respondenten jonger dan 25 jaar
vaker gebruik van budgetvluchten (23%) dan respondenten ouder dan 25 jaar (14%).
Figuur 2.8. Welke respondenten reizen met budgetvluchten?
35 % 31,2
30
23,1
7 19 2 18,9
15 12,1 13,8
10 Jr
; 1 KE
0
tora / rang CE Euro Osorio) Tanso, <a Sas, 25 aar
en Pean
7)
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
De specifieke groep die gebruik maakt van goedkope vluchten komt duidelijker in beeld wanneer
we de samenstelling van de totale populatie vliegtuigpassagiers vergelijken met die van de groep
die maximaal 100 euro heeft betaald voor een retourticket (Figuur 2.9). Passagiers die gebruik
maken van budgetvluchten zijn gemiddeld jonger: 68% is maximaal 25 jaar uit, vergeleken met
56% van de totale groep vliegtuigpassagiers. Van de groep die minder dan 100 euro heeft
betaald is 89% Europees, vergeleken met 77% van de totale groep vliegtuigpassagiers. Van de
drie grootste herkomstlanden valt op dat de groep Britse toeristen sterk oververtegenwoordigd
is: deze groep maakt 27% van de totale vliegtuigpassagiers uit, maar 42% van de passagiers die
met een budgetvlucht naar Amsterdam reizen. Ter vergelijking, van de Franse groep reist 7%
met een budgetvlucht en van de Duitse groep 4%.Daarmee zijn deze groepen ongeveer even
sterk vertegenwoordigd binnen de groep die met een budgetvlucht reist, als binnen de totale
groep vliegtuigpassagiers.
Figuur 2.9. De samenstelling van de groep vliegtuigpassagiers, totaal en budgetvluchten (< €100)
68
<= 25 jaar
zor NN
2
>25 jaar
sor Nn …
77,4
. 10,6
niet-Evropeanen Ms 22,6
u totaal
Duitsers Ke vliegtuigpassagiers
5:
1 42,3
Fransen E 6,7
6,4 %
0 20 40 60 80 100
2.3 Bezoekmotieven
De respondenten is gevraagd welk aspect het meest doorslaggevend is geweest voor hun keuze
om naar Amsterdam te komen. Ook is voor een aantal specifieke aspecten gevraagd in hoeverre
deze een belangrijke rol hebben gespeeld.
Belangrijkste reden komst Amsterdam
De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of fietsen
door de stad (32%), gevolgd door een overige reden (23%, waarbinnen familie of vrienden
bezoeken, architectuur en de stad zelf het vaakst genoemd worden) en coffeeshops (22%)
(Figuur 2.10). Op afstand volgen musea (7%) en een goedkope reis (6%). Raamprostitutie wordt
door niet meer dan 1% als belangrijkste reden genoemd. Opvallend is verder dat musea,
25
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
restaurants, en cafés en clubs wel vaak belangrijk worden gevonden, maar slechts door een
kleine groep als de hoofdreden wordt genoemd om naar Amsterdam te komen.
Wanneer we de drie belangrijkste herkomstgroepen apart bestuderen valt op dat voor de Britten
coffeeshops met afstand de meest genoemde hoofdreden zijn om naar Amsterdam te komen:
33%. Zij noemen wandelen of fietsen door de stad minder vaak als hoofdreden (21%) dan
gemiddeld (32%) en geven juist vaker aan dat een goedkope reis de hoofdreden is geweest: 11%
tegenover 6% gemiddeld. De Fransen en Duitsers noemen juist vaker dan gemiddeld wandelen
of fietsen door de stad als hoofdreden (respectievelijk 39% en 37%), terwijl zij ongeveer even
vaak als gemiddeld coffeeshops als hoofdreden noemen (respectievelijk 23% en 20%).
Figuur 2.10. Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen?, totaal en naar
herkomstlanden.
5o %
40 e= Duitsers
30 m Fransen
20 m Britten
10
0 vele Oe =_ me m totaal
Joey, Musea Esta, Ado, Off Vinkes. Wanda, Ondy, Sa Over;
a Sur, s/ Ees e/ de, Vaar Pross
Ope reis Ants / Áubs hops En en of fier © oot Ostitudie
en doo,
° stay
Wanneer we uitsplitsen naar geslacht en leeftijd valt op dat mannen wandelen of fietsen door de
stad minder vaak als hoofdreden noemen om naar Amsterdam te komen (26%) dan vrouwen
(31%) (Figuur 2.11). Daarentegen worden coffeeshops veel vaker als hoofdreden genoemd door
mannen (22%) dan door vrouwen (14%). Bij coffeeshops zien we bovendien een verschil tussen
leeftijdscategorieën: van de groep tot en met 25 jaar noemt 25% dit als hoofdreden, vergeleken
met 16% bij de groep ouder dan 25 jaar.
Figuur 2.11. Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen?, totaal en naar geslacht en
leeftijd.
%
35 B mannen
30
25 E vrouwen
20 mari
25 <= 25 jaar
10 B> 25 jaar
>
Jeg, Muse fest Cafg Coff, Wink, Wan long laa Ove;
o a Ur, S/C Bes e/, de Va Mpr, Sr
Pe reis Ots lubs hops En en of fie boor Ost, e
en doo, 4,
stay
26
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Goedkope reis
Minder dan de helft (4,4%) van alle respondenten vindt een goedkope reis belangrijk of zeer
belangrijk (Figuur 2.12). Slechts een kwart van de respondenten vindt een goedkope reis (zeer)
onbelangrijk; 31% staat hier neutraal tegenover. Uitgesplitst naar de drie belangrijkste
herkomstlanden zien we dat Fransen en Britten dit aspect relatief vaker belangrijk vinden (maar
niet vaker zeer belangrijk) dan gemiddeld. Voor Duitsers is een goedkope reis juist minder vaak
belangrijk dan gemiddeld. Verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen toeristen jonger en
ouder dan 25 zijn beperkt.
Figuur 2.12. Hoe belangrijk was een goedkope reis voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 12,9 12 8
> - zeer onbelangrijk
Britten 8,2 10,4 onbelangrijk
Duitsers 2134 _ 13
Fransen 89 13 = neutraal
m belangrijk
mannen _ 14,4 11,5
vrouwen 11 13 m zeer belangrijk
<=25jaar 11,2 12,4
>25jaar 1 12,1
5] 5,9 1 %
0 20 40 60 80 100
Musea
Bijna de helft van de respondenten vindt musea (zeer) belangrijk (45%); een minderheid van 28%
vindt dit aspect (zeer) onbelangrijk (Figuur 2.13). Uitgesplitst naar de drie grootste
herkomstlanden valt op dat voor de Franse en Britse bezoekers musea vaker een belangrijke rol
hebben gespeeld bij de beslissing om naar Amsterdam te komen, terwijl voor Duitsers musea
juist wat minder vaak belangrijk waren. Verder worden musea vaker (zeer) belangrijk gevonden
door vrouwen (53%) dan door mannen (41%).
Figuur 2.13. Hoe belangrijk waren musea voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 12 16,4 ‚
zeer onbelangrijk
Britten 210,3 2154 onbelangrijk
Duitsers 16,2 22,7
e neutraal
Fransen 5,5 103
m belangrijk
mannen 14,5 _ 18 ‚
m zeer belangrijk
vrouwen 8,4 14,2
<=25jaar 211,9 16,9
>ajaar 118 167 %
0 20 40 60 80 100
27
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Restaurants
In totaal geeft 41% van de respondenten aan dat restaurants een belangrijke rol hebben
gespeeld bij de beslissing om naar Amsterdam te komen; voor 28% was dit aspect (zeer)
onbelangrijk (Figuur 2.14). De groep ouder dan 25 jaar vindt dit aspect iets vaker belangrijk (46%)
dan gemiddeld. Ook Duitse toeristen geven iets vaker (4,4%) aan dat restaurants een (zeer)
belangrijke rol hebben gespeeld voor hun komst naar Amsterdam.
Figuur 2.14. Hoe belangrijk waren restaurants voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 10,6 47
zeer onbelangrijk
Britten 81 14,1 8
Duitsers 88 167 530 EA onbelangrijk
Fransen 82 15
e neutraal
mannen 6 328 sos Em …
20 ns in = belangrijk
vrouwen 11,2 _ 18,2
m zeer belangrijk
<=25jaar 20 17 326 mgee
>25jaar a 14,6
%
0 20 40 60 80 100
Cafés en clubs
Bijna de helft van de populatie (49%) vindt cafés en clubs een belangrijke of zeer belangrijke
overweging om naar Amsterdam te komen (Figuur 2.15). Bij de Britten ligt dit aandeel hoger:
57%. Ook vinden mannen dit aspect vaker (zeer) belangrijk (53%) dan vrouwen (45%).
Figuur 2.15. Hoe belangrijk waren cafés en clubs voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 9,3 13,8
zeer onbelangrijk
Britten 210,8 8,6 3
Duitsers 9,3 54 onbelangrijk
Fransen 2,7 13,7
e neutraal
mannen 7,7 41,2 3
m belangrijk
vrouwen 11,4 _ 17,2
m zeer belangrijk
<=25jaar 87 13
>25jaar 9,6 131
J 9 3 %
0 20 40 60 80 100
Coffeeshops
Coffeeshops worden door een meerderheid (57%) van alle respondenten als een (zeer) belangrijk
aspect gezien in de afweging om naar Amsterdam te komen (Figuur 2.16). Vergeleken met
andere aspecten worden coffeeshops ook vaker als zeer belangrijk gezien (30%). Dit aspect
wordt door Britten vaker belangrijk gevonden: van de Britse bezoekers vindt 64% coffeeshops
28
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
(zeer) belangrijk. Opvallend is vooral dat Britten aanzienlijk vaker aangeven coffeeshops zelfs
zeer belangrijk te vinden: 39%, vergeleken met 30% gemiddeld. Ook de Franse bezoekers vinden
coffeeshops bovengemiddeld vaak (zeer) belangrijk: 63%. Verder zien we opvallende verschillen
naar geslacht en leeftijd. Mannen vinden coffeeshops vaker (zeer) belangrijk (62%) dan vrouwen
(5o%), en de groep jonger dan 25 jaar vindt dit aspect vaker ( zeer) belangrijk (61%) dan de groep
ouder dan 25 jaar (51%).
Figuur 2.16. Hoe belangrijk waren coffeeshops voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 2137 11,9
zeer onbelangrijk
Britten 2123 7 166 Een belanariik
Duitsers 128 14,6 One angn
Fransen 7,4 101
7 e neutraal
mannen 12 106 15,8 Mn ;
m belangrijk
vrouwen 16,2 _ 13,6
m zeer belangrijk
<e2sjaar 1,5 108 VV rn
>25jaar 17, 13,8
J ve) 3 %
0 20 40 60 80 100
Winkelen
Winkelen wordt door 35% van alle respondenten genoemd als (zeer) belangrijke reden om naar
Amsterdam te komen (Figuur 2.17). Voor een grotere groep van 38% was dit aspect echter (zeer)
onbelangrijk. Voor de Franse groep wordt winkelen vaker dan gemiddeld belangrijk gevonden
(44%). Mannen en toeristen ouder dan 25 jaar geven juist vaker aan dat dit aspect onbelangrijk is
geweest.
Figuur 2.17. Hoe belangrijk was winkelen voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 284 219,8
zeer onbelangrijk
Britten 216,8 223 :
onbelangrijk
Duitsers 167 8 29 gere
Fransen 89 a neutraal
mannen 206 207 a belangrijk
vrouwen 15,3 19
m zeer belangrijk
<=25jaar 17,5 19
>25jaar 20 21,4 %
0 20 40 60 80 100
29
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Wandelen of fietsen door de stad
Een ruime meerderheid (79%) van de respondenten vindt wandelen of fietsen door de stad
belangrijk (38%) of zeer belangrijk (41%) (Figuur 2.18). Dit geldt voor de Britse respondenten
ook, al wordt dit aspect door deze groep minder vaak zeer belangrijk gevonden (28%) dan
gemiddeld. Voor de Franse groep is dit aspect juist vaker belangrijk geweest als reden voor hun
komst (84%).
Figuur 2.18. Hoe belangrijk was wandelen of fietsen door de stad voor uw keuze om naar Amsterdam te
komen?
totaal 452 1,5 ME
zeer onbelangrijk
Britten 5454 18 gE }
Duitsers 3,96,1 A NT Penor
Fransen 5,2,18,3 Mr
a = neutraal
mannen 2,5,6 10,9 ME
5 m belangrijk
vrouwen 5,94, 1,8 ET
m zeer belangrijk
<25 jaar 3,4, ET
>25jaar 5,35,
J 5,3 517 %
0 20 40 60 80 100
Rondvaartboot
Minder dan de helft (42%) van de respondenten vindt rondvaartboten (zeer) belangrijk als reden
om naar Amsterdam te komen (figuur 2.19). Ruim een derde (34%) vond dit aspect (zeer)
onbelangrijk. Vrouwen geven vaker aan dat dit aspect (zeer) belangrijk is geweest (49%) dan
mannen (37%).
Figuur 2.19. Hoe belangrijk was een rondvaartboot voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 18,5 15
zeer onbelangrijk
Britten 18,2 Ut gj egg n
Duitsers 22,2 46,5 onbelangrijk
Fransen _ ag, 39 264 egg ER
2 39 = neutraal
mannen 21,2 725 E68 Er n
7 m belangrijk
vrouwen _ 14,9 12,1
m zeer belangrijk
<=25jaar 19,7 17
>25jaar 16,2 121
%
0 20 40 60 80 100
Raamprostitutie
Ruim de helft (56%) van de respondenten vindt raamprostitutie (zeer) onbelangrijk (Figuur 2.20).
Minder dan een kwart (22%) vindt dit aspect (zeer) belangrijk. De Duitsers vinden dit aspect
30
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
aanzienlijk vaker (zeer) onbelangrijk (66%) dan gemiddeld. De Franse groep geeft iets vaker dan
gemiddeld (26%) aan dat dit aspect een (zeer) belangrijke rol heeft gespeeld bij de beslissing
naar Amsterdam te komen. We zien ook verschillen tussen mannen en vrouwen: waar dit aspect
(zeer) onbelangrijk is voor 63% van de vrouwen, geldt dit voor 50% van de mannen.
Figuur 2.20. Hoe belangrijk was raamprostitutie voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
totaal 39,2 16,6 222 ME j
zeer onbelangrijk
Britten 39,7 53 272 Bam 3
Duitsers „8,9 17,5 onbelangrijk
22
Fransen 3lu7 16 e neutraal
mannen 323 8 EEEN ono
vrouwen 18,8 5 06 WEKE
m zeer belangrijk
<= 25 jaar 39,8 165 _ 224 Mg
> 25 jaar 8,1 166 _ 27 Mao HA
5) 3 %
0 20 40 60 80 100
31
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
3 Resultaten cannabisgebruik en
coffeeshopbezoek
In dit hoofdstuk gaan we in op het cannabisgebruik en het bezoek aan coffeeshops door de
bezoekers van het Singel/ Wallengebied. Daarbij is de respondenten ook een optie voorgelegd
waarbij toeristen niet meer bij coffeeshops naar binnen zouden mogen. Onderzocht is welk
effect deze maatregel zou hebben op hun bereidheid naar Amsterdam te komen en —indien zij
zouden blijven komen- op hun eventuele gebruik van cannabis tijdens het verblijf.
3.1 Cannabisgebruik
Van de jonge toeristen die het Singel Wallengebied bezoeken gebruikt een ruime meerderheid
cannabis. Van alle respondenten heeft 77% vóór het bezoek aan Amsterdam cannabis gebruikt
(figuur 3.1). Onder de Britse bezoekers ligt dit aandeel hoger (82%), terwijl ook de Franse groep
vaker dan gemiddeld (78%) cannabis gebruikt heeft. Opvallend is verder dat mannen aanzienlijk
vaker aangeven cannabis te hebben gebruikt (80%) dan vrouwen (70%).
Figuur 3.1. Heeft vu voordat u naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt?
200% G
80
e= geen
60 antwoord
mja
40
m nee
20
ppl 23,6 DN, 19,6 eren 167 21,3 EEN
0
totaal Duitsers Britten Fransen vrouwen mannen <=25 >25jaar
jaar
Van alle respondenten die eerder in eigen land cannabis gebruikt hebben doet 36% dat minimaal
één keer per week, en 19% (vrijwel) dagelijks (Figuur 3.2). De grootste groep (30%) gebruikt
minder dan één keer per maand. Uitgesplitst naar de drie belangrijkste herkomstgroepen valt
vooral op dat de Fransen het vaakst (vrijwel) dagelijks cannabis gebruiken (25%). De Duitsers
gebruiken juist vaker dan gemiddeld minder dan één keer per maand (36%).
We zien wel grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen gebruiken bijna twee keer zo
vaak minstens één keer per week cannabis (44%) dan vrouwen (24%). Ook naar leeftijd zien we
32
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
verschillende resultaten: de groep tot en met 25 jaar oud gebruikt vaker minstens één keer per
week cannabis (40%) dan de groep ouder dan 25 jaar (29%).
Figuur 3.2. Hoe vaak gebruikt v in vw eigen land hasj of wiet?
totaal EEKE, 9,6 29,5 10,5 3,7 M(bijna)elke dag
m enkele keren per
Britten 17,5 12,3 7,1 5,8 26,6 11 3,9 week
DIUIEEN 16,9 210,5 5,8 8,7 35,5 11,6 4,7 m1 xper week
Fransen 24,8 7,1 5,3 12,4 23 8 1,8 menkele keren per
maand
1xpermaand
mannen zeep: EAK: 9,3 25,8 Zl bol
vrouwen BEEWARHAA 9,5 36 15,2 3 minder dan 1 x
per maand
nooit
<= 25 jaar 10 27 8 3,1
geen antwoord
>25 jaar METARMMR:REN 9,1 34,2 15 44
%
0 20 40 60 80 100
3.2 Bezoek coffeeshops
Bijna driekwart van de respondenten (72%) is naar een coffeeshop geweest tijdens dit verblijf in
Amsterdam, of is dat nog van plan (Figuur 3.3). Dit aandeel ligt hoger dan gemiddeld onder de
Britse (81%) en Franse (78%) respondenten. De grootste groep, de Duitsers, bezoekt juist wat
minder vaak dan gemiddeld een coffeeshop (68%). Wederom zien we dat mannen vaker een
coffeeshop bezoeken dan vrouwen (respectievelijk 75% en 68%), en dat de groep tot en met 25
jaar dat vaker doet (76%) dan de groep ouder dan 25 jaar (66%).
Figuur 3.3. Bent u tijdens dit verblijf in een coffeeshop in Amsterdam geweest, of bent u dat nog van plan?
100
90 =geen
80 antwoord
70 .
mja
60
50
40 B nee
30
20
2 1
RA hk 16,8 IR 27,6 IM 20.5 ae ES 23
0
totaal Duitsers Britten Fransen mannen vrouwens= 25 jaar> 25 jaar
33
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Van alle respondenten gebruikt 66% ook zelf hasj of wiet in de coffeeshop (Figuur 3.4).
Daarnaast geeft 19% aan wel te gebruiken, maar buiten de coffeeshop. Een minderheid van 8%
gebruikt helemaal niet. Uitgesplitst naar de drie grootste herkomstgroepen zien we dat de
Britten (71%) en de Fransen (70%) vaker dan gemiddeld zelf hasj of wiet gebruiken in de
coffeeshop, en Duitsers juist minder vaak (62%). Mannen gebruiken vaker hasj of wiet in de
coffeeshop (71%) dan vrouwen (60%). De groep tot en met 25 jaar doet dit bovendien vaker
(69%) dan de groep ouder dan 25 jaar (63%).
Figuur 3.4. Gebruikt u zelf hasj of wiet in de coffeeshop?
100
6,5 2 10,6 2 8,6 6 7,6
90 geen
antwoord
80
70
mja
60
50
40 B nee, niet in de
coffeeshop
30
20
EB nee, ik
10 mn nn gebruik
0 Ld DE 62 " . helemaal niet
totaal Duitsers Britten Fransen mannen vrouwen <=25 > 25 jaar
jaar
3.3 Optie sluiting coffeeshops voor toeristen (i-criterium)
Aan respondenten is een beleidsoptie voorgelegd waarbij buitenlandse toeristen niet meer in de
coffeeshops naar binnen mogen (het i-criterium). In totaal geeft 34% van de respondenten aan
Amsterdam in dat geval minder vaak te zullen bezoeken, en 11% zou zelfs nooit meer komen
(Figuur 3.5). Voor 5% van de respondenten is het i-criterium de enige van de voorgelegde opties
die ertoe leidt dat zij weg zullen blijven; 6% geeft zowel bij het i-criterium als bij andere opties
aan nooit meer te zullen komen (zie Hoofdstuk 5).
De Britse bezoekers geven relatief vaker (42%) aan minder vaak naar Amsterdam te zullen
komen, terwijl de Franse bezoekers juist relatief vaker nooit meer komen (16%). Opvallend is
verder dat mannen vaker aangeven minder vaak (37%) of nooit meer (15%) naar Amsterdam te
komen wanneer zij de coffeeshop niet meer binnen mogen dan vrouwen (respectievelijk 31% en
5%). Ook geeft de groep tot en met 25 jaar relatief vaker aan minder vaak te zullen komen (38%)
dan de groep ouder dan 25 jaar (28%).
34
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 3.5. Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak komt u
dan nog naar Amsterdam?
totaal 4,6 50
vaker
Britten 2,2 hl
Duitsers 6,1 50,4 SENA even vaak
Fransen 2,7 45
m minder vaak
mannen 3,7 hl6
B nooit meer
vrouwen 5,6 57,8 32 MA
<=25jaar 4 47,1
>25jaar 5,6
5] 5: 55 %
0 20 40 60 80 100
Veertig procent van de respondenten die naar Amsterdam blijven komen geeft aan geen hasj of
wiet meer te zullen gebruiken indien bij een volgend bezoek aan Amsterdam de coffeeshop niet
meer betreden mag worden (Figuur 3.6). Nog eens 22% geeft aan iemand anders naar de
coffeeshop te laten gaan. Een groep van 18% geeft aan op een andere manier hasj of wiet te
kopen. Vrouwen geven vaker dan mannen aan in dat geval niet meer te gebruiken: 4,6%
tegenover 35%. Mannen zijn vaker dan vrouwen bereid om anderen naar de coffeeshop te laten
gaan of op een andere manier hasj of wiet te kopen. De groep ouder dan 25 jaar is vaker bereid af
te zien van cannabis gebruik (4,3%) dan de groep tot en met 25 jaar (38%).
Figuur 3.6. Wanneer u in Amsterdam bent, maar niet naar een coffeeshop mag. Wat zou u dan doen?
ik gebruik tijdens
totaal 39,8 20,1 mijn verblijf geen
hasj of wiet
Britten 38,5 23,8
bur anders voor
sers 3/17 a 29 anders voor me
Fransen 39,4 20,2 naarde
coffeeshop gaan
mannen 353 5,5 Mikkoopop een
vrouwen De IE
Ovwe 4515 riet 20, mijn hasj of wiet
<= 25 jaar 37,9 19,5 weet niet/geen
> 25 jaar 42,8 21,2 antwoord
Q
0 20 40 60 80 zoo ®
Van de respondenten die op een andere manier aan hun hasj of wiet verwachten te komen, acht
meer dan de helft (56%) het ook waarschijnlijk dat er in Amsterdam buiten een coffeeshop hasj
of wiet te koop is, bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer (Figuur 3.7). We zien dat
mannen dit vaker (63%) waarschijnlijk achten dan vrouwen (43%), en respondenten ouder dan 25
35
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
vaker dan respondenten tot en met 25. Uitgesplitst naar de grootste herkomstgroepen valt op
dat Britten en Duitsers dit vaker waarschijnlijk achten (beiden 64%) dan de Fransen (4,1%).
Kanttekening daarbij is dat deze vraag door niet meer dan 211 respondenten is ingevuld,
waardoor de resultaten per herkomstgroep voor deze vraag minder betrouwbaar zijn.
Figuur 3.7. Hoe waarschijnlijk acht u het dat u buiten een coffeeshop (bijvoorbeeld via straathandel of een
06-dealer) hasj of wiet kunt kopen in Amsterdam?
totaal 19,9 44,4 133 onwaarschijnlijk
Britten 2167 8 Cn
Duitsers 282 4 ON Get eeschinijk
Fransen 241 403 242 mietonwaarschijnljk
m waarschijnlijk
mannen 17,2 44,9 8,2
vrouwen 24,7 10,4 22,1
weet niet/geen
<=25jaar 22,1 Mb 10,3 _ Antwoord
>asjaar 154 EN HD %
0 20 40 60 80 100
36
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
4 Resultaten onderzochte opties m.b.t.
Singel/ Wallengebied
Respondenten is ook de optie voorgelegd dat er entreegeld moet worden betaald om het Singel/
Wallengebied te betreden. Vervolgens is doorgevraagd hoe belangrijk een aantal aspecten zijn
voor hun bereidheid om entree te betalen. Tot slot zijn een drietal opties voorgelegd over de
toekomst van het Wallengebied: één waarbij enkel raamprostitutie verdwijnt, één waarbij alle
vormen van prostitutie en seksentertainment verdwijnen en één waarbij een nieuw
seksentertainment gebied wordt geopend buiten het Centrum.
4,1 Optie entreegeld Singel/ Wallengebied
Effect entreegeld op bezoekfrequentie
Wanneer er entreegeld zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden
zou ongeveer een derde van alle respondenten (32%) er nooit meer komen en 44% minder vaak
(Figuur 4.1). Bijna een kwart (22%) geeft aan even vaak te zullen komen en een minderheid van
2% verwacht zelfs vaker te zullen komen. Voor 25% van de respondenten is entreegeld de enige
voorgestelde maatregel die ertoe leidt dat zij nooit meer zullen komen; 7% blijft zowel door
entreegeld als door andere opties weg (zie Hoofdstuk 5).
De Britten wijken af van het gemiddelde. Hoewel zij even vaak als gemiddeld aangeven minder
vaak te zullen komen geven zij minder vaak aan dat zij nooit meer zullen komen (25%). Zij geven
ook vaker dan gemiddeld aan dat zij even vaak zullen blijven komen (30%). Vooral de Fransen
komen vaker dan gemiddeld minder vaak (46%) of nooit meer (37%) indien er entreegeld moet
worden betaald. De Duitsers geven het vaakst aan nooit meer te zullen komen (40%).
Figuur 4.1. Als er entree zou moeten worden betaald om het Singel/ Wallengebied te betreden, hoe vaak
komt v dan nog naar het Singel/ Wallengebied?
totaal 1,8 _ 22,2
vaker
Britten1,1 30,4
Duitsers1,7 19,6 Meren even vaak
Franseno,7 164 Mn
m minder vaak
mannen 2,3 _ 24,5
vrouwenza 191 gE
B nooit meer
<=25jaar 1 20,3
405 men
>25jaar 3 25,8 %
0 20 40 60 80 100
37
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Het belang van verschillende aspecten voor de bereidheid om entree te betalen
Over het belang van restaurants voor de bereidheid om entree te betalen voor het Singel/
Wallengebied zijn de respondenten verdeeld. Van alle respondenten vindt „0% restaurants een
(zeer) belangrijk aspect, terwijl het voor 32% (zeer) onbelangrijk is (Figuur 4.2). Van de drie
grootste herkomstgroepen hechten de Duitsers (47%) en de Fransen (46%) meer waarde aan
restaurants. Het aspect wordt ook vaker (zeer) belangrijk gevonden door vrouwen (4,5%) dan
door mannen (38%).
Figuur 4.2. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van restaurants voor uw bereidheid om entree betalen om het
Singel/ Wallengebied te betreden?
totaal 13,9 18 j
zeer onbelangrijk
Britten 15,8 94 2 EA bel iik
. nbelangri
Duitsers 210,5 15,8 oneanon
Fransen 286 385 EMA
6,6 18,7 e neutraal
mannen 142 45 m belangrijk
vrouwen 13 18,5
m zeer belangrijk
<=25jaar 435 69 2 ge
>25jaar 14,5 19,7 oé
0 20 40 60 80 100
Bijna de helft van de respondenten (48%) vindt cafés en clubs (zeer) belangrijk voor de
bereidheid om entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied (Figuur 4.3). Een minderheid van
24% vindt dit aspect (zeer) onbelangrijk. Van de grootste herkomstgroepen vinden de Britten en
de Duitsers (beiden 52%) dit aspect vaker (zeer) belangrijk.
Figuur 4.3. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van cafés en clubs voor uw bereidheid om entree betalen om
het Singel/ Wallengebied te betreden?
totaal 11,2 12,6 ‚
zeer onbelangrijk
Britten 13,6 22 mn :
‚ en _ me onbelangrijk
Duitsers 114 14
Fransen 87 3 & neutraal
mannen 10 212,2 m belangrijk
vrouwen 12,4 13,4
m zeer belangrijk
<=25jaar 11,1 2,6
>25jaar u 141 %
0 20 40 60 80 100
38
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
De aanwezigheid van coffeeshops speelt bij de helft van de respondenten (49%) een (zeer)
belangrijke rol bij de bereidheid om entree te betalen voor het Singel/ Wallengebied (Figuur 4.4).
Voor de Britten is dit nog iets belangrijker dan gemiddeld: 55%. Ook zien we dat mannen meer
belang hechten aan de aanwezigheid van coffeeshops in het gebied: 52% vindt dit aspect (zeer)
belangrijk, tegenover 35% van de vrouwen. Daarnaast vindt de groep tot en met 25 jaar
coffeeshops vaker (zeer) belangrijk (51%) dan de groep ouder dan 25 jaar (45%).
Figuur 4.4. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van coffeeshops voor uw bereidheid om entree betalen om
het Singel/ Wallengebied te betreden?
totaal 14,8 210,2
zeer onbelangrijk
Britt 202 2 En ‚
ij en 18 806 mn onbelangrijk
Duitsers 107 14,5
Fransen 8 2 a neutraal
mannen 13 9 m belangrijk
vrouwen —_ 17,6 1/7
m zeer belangrijk
<asjeer wa7 &
>a2sjaar 182 86 %
0 20 40 60 80 100
Over het belang van raamprostitutie voor de bereidheid entree te betalen voor het Singel/
Wallengebied zijn de respondenten verdeeld: 37% vindt dit (zeer) belangrijk en 35% (zeer)
onbelangrijk (Figuur 4.5). Uitgesplitst naar deelgroepen valt vooral op dat vrouwen
raamprostitutie veel vaker (zeer) onbelangrijk vinden (44%) dan mannen (30%). Ook vindt de
groepen tot en met 25 jaar oud raamprostitutie vaker (zeer) onbelangrijk (39%) dan de groep
ouder dan 25 jaar (30%).
Wanneer we onderscheid maken tussen respondenten die vóór of na 2ou zijn ondervraagd zien
we een noemenswaardig verschil. Van de groep die 's avonds is ondervraagd vindt 43%
raamprostitutie een (zeer) belangrijk aspect, vergeleken met 33% van de groep die op een
vroeger tijdstip de enquête heeft ingevuld.
39
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 4.5. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van raamprostitutie voor uw bereidheid om entree betalen om
het Singel/ Wallengebied te betreden?
totaal 22,4 13
zeer onbelangrijk
Britten 26,6 10,8
Duitsers 20,6 “145 onbelangrijk
Fransen 23,1 u eg
e neutraal
mannen _ 182 21,9
vrouwen 29,6 14,6
m belangrijk
<= 25 jaar 24,2 1,h
>25jaar 19,2 10,5 m zeer belangrijk
vóór 20u 24,7 14,3
na2ou 186 10,7 %
0 20 40 60 80 100
Andere vormen van prostitutie worden door een meerderheid (61%) (zeer) onbelangrijk
gevonden, en door een minderheid van 13% (zeer) belangrijk (Figuur 4.6). Uitgesplitst naar
deelgroepen valt wederom vooral het verschil tussen mannen en vrouwen op. Vrouwen vinden
andere vormen van prostitutie vaker (zeer) onbelangrijk (68%) dan mannen (57%).
Figuur 4.6. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van andere vormen van prostitutie voor uw bereidheid om
entree betalen om het Singel/ Wallengebied te betreden?
totaal 41,9 9 2% BZN
zeer onbelangrijk
Britten 1 38 232 Mas
4 3 onbelangrijk
Duitsers h2,b 197 227 We
Fransen 374 19,8 e neutraal
mannen 38,5 82 24 BEGE » belangrijk
vrouwen 47,8 203 227 BEE
m zeer belangrijk
<= 25 jaar 42 20,6 27 BEE
> 25 jaar 267 Hoer
5} 41,7 16,3 S 4%
0 20 40 60 80 100
De aanwezigheid van seksbioscopen wordt twee keer zo vaak (zeer) onbelangrijk gevonden
(50%) dan (zeer) belangrijk (24%) (Figuur 4.7). Uitgesplitst naar de drie grootste
herkomstgroepen valt op dat de Britten dit aspect vaker (zeer) belangrijk vinden (28%) dan de
Fransen (14%) en de Duitsers (22%). Mannen vinden het aspect daarnaast vaker (zeer) belangrijk
(27%) dan vrouwen (19%). Ook vindt de groep ouder dan 25 jaar seksbioscopen vaker (zeer)
belangrijk (28%) dan de groep jonger dan 25 jaar (21%).
40
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 4.7. Hoe belangrijk is de aanwezigheid van seksbioscopen voor uw bereidheid om entree betalen om
het Singel/ Wallengebied te betreden?
totaal 32,3 77 264 ema
zeer onbelangrijk
Britten 34,3 n7 48 WEN _ berangrijk
Duitsers 37,1 Bs 2 BEE
Fransen 30,8 253 297 Wam evtl
m belangrijk
mannen 28,5 16,8 ‚
vrouwen 38,5 196 Ca EBER Meer belangrijk
<= 25 jaar 36,1 7 28 or
> 25 jaar 26,1 88 275 oe EA
%
0 20 40 60 80 100
Een aanvullende analyse waarbij onderscheid werd gemaakt tussen bezoekers die vóór of na 20u
zijn ondervraagd leverde bij overige vormen van prostitutie en seksbioscopen geen
noemenswaardig verschillende resultaten op. Dit verschil zien we dus alleen bij de —zichtbare-
raamprostitutie.
4.2 Opties: beperkingen (raam)prostitutie en seks entertainment
Van alle respondenten blijft een ruime meerderheid (66%) minstens even vaak naar het Singel/
Wallengebied komen als er geen raamprostitutie meer zou zijn (Figuur 4.8). Een kwart van de
respondenten verwacht in dat geval minder vaak te zullen komen, terwijl 9% aangeeft nooit
meer te zullen komen. Voor 4% is het sluiten van de ramen de enige maatregel die ertoe leidt dat
zij niet meer naar het gebied zullen komen; voor 5% zijn naast deze optie ook andere
maatregelen effectief (zie Hoofdstuk 5).
Ook voor alle deelgroepen geldt dat een meerderheid minstens even vaak blijft komen indien
raamprostitutie zou verdwijnen vit het Singel/ Wallengebied. Deze optie lijkt wel een iets groter
effect te hebben op de bereidheid van mannen om naar het Singel/ Wallengebied te komen: 37%
geeft aan minder vaak of nooit meer te zullen komen, vergeleken met 29% van de vrouwen.
41
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 4.8. Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in het Singel/
Wallengebied meer zou zijn. Hoe vaak komt vu dan nog naar het Singel/ Wallengebied?
totaal 6,9 50,2
vaker
Britten 4,3 60,8 _ 263 ra
Duitsers 8,3 62,7 _ 197 EFn
Fransen 8,1 55,4 even vaak
mannen 4,6 58,6 EN = minder vaak
vrouwen 10,5 60,7
B nooit meer
<=25jaar 6,6 sor En
>25jaar 7,4 59,4 246 Ea
%
0 20 40 60 80 100
Aan de groep respondenten die niet wegblijft door het sluiten van de ramen (91% van het totaal)
is daarnaast de optie voorgelegd waarbij er geen raamprostitutie, geen andersoortige prostitutie
én geen overig seks entertainment meer zou zijn. Deze optie zou bij een meerderheid van deze
groep respondenten niet tot minder bezoeken leiden (72%) en slechts 3% blijft hierdoor voortaan
weg uit het gebied (Figuur 4.9). Ook bij alle deelgroepen blijft bij deze optie een ruime
meerderheid minstens even vaak naar het Singel/ Wallengebied komen. Het grootste verschil
zien we wederom tussen mannen en vrouwen: van de mannen geeft 32% aan minder vaak of
nooit meer naar het Singel/ Wallengebied te zullen komen, tegenover 23% van de vrouwen.
Figuur 4.9. Stel dat er in het Singel/ Wallengebied geen raamprostitutie en geen andersoortige prostitutie
én geen ander seks-entertainment (zoals seksbioscopen en seksshows) zou zijn. Hoe vaak komt u dan nog
naar het Singel/ Wallengebied?
totaal 7,1 65 246 TE
vaker
Britten 8,3 68 23 W
Duitsers 9,7 68,6 __ 208 Ì even vaak
Fransen 8,5 62,8 248 TE
m minder vaak
mannen 4,8 63,4 DL
vrouwen 10,5 67 BEG VER nooit meer
<=25jaar 7,2 64,2 EN:
>25jaar 7,1 65,9 239 FE
%
0 20 40 60 80 100
Ruim de helft (53%) van de respondenten zou zeker geen nieuw seks-entertainment gebied
buiten de binnenstad bezoeken (Figuur 4.10). Een minderheid van 10% zou dit zeker wel doen en
21% misschien. Bij de Britten geeft een groter aandeel (65%) dan gemiddeld aan zeker niet naar
een dergelijk gebied te zullen gaan; bij de Franse groep ligt dit aandeel juist wat lager dan
gemiddeld (4,8%). Ook zijn mannen wat vaker wel bereid een dergelijk gebied te bezoeken dan
vrouwen: zij gaan twee keer zo vaak zeker wel (13% tegenover 6% bij vrouwen) en ook vaker
misschien wel (23% tegenover 18%). Respondenten die na 2ou zijn ondervraagd geven vaker aan
zeker of misschien een gebied buiten het stadscentrum te bezoeken (35%) dan de groep die op
een eerder tijdstip is geënquêteerd (28%).
42
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 4.10. Zou u naar een nieuw seks-entertainment-gebied met raamprostitutie gaan buiten de
binnenstad?
totaal 53 16
mja, zeker wel
Britten Bae 64,5 13,4
Duitsers 537 20,1 = misschien
Fransen Bme 48 17,6
mannen Bm 49,7 15 nee, zeker niet
vrouwen Kammen 57,8 18,6
. weet niet
<=25 jaar megen 52,8 17,7
>25 jaar Kamen 53 14,1
vóór 20u Emp 54,3 17,3
na 20u Em 50,6 US 4
0 20 40 60 80 100
43
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
5 Effectiviteit beleidsopti
In dit hoofdstuk zetten we schematisch uiteen hoe effectief de verschillende beleidsopties zijn.
Daarbij gaat het vooral om de vragen:
-_ Hoe veel respondenten geven aan weg te blijven?
-__ Welk scenario heeft daarop de sterkste invloed?
-__ Welke groepen blijven weg en welke groepen blijven komen?
Een belangrijke kanttekening vooraf is dat de resultaten niet representatief zijn voor alle
bezoekers in Amsterdam, maar voor bezoekers in het Singel/ Wallengebied met een geschatte
leeftijd tussen de 18 en 35 jaar. Volgens het Bezoekersonderzoek Metropoolregio Amsterdam
2016 door Amsterdam Marketing is in heel Amsterdam 11% van alle bezoekers jonger dan 21
jaar, 32% tussen de 21 en 30 en 18% tussen 31 en 40 jaar. Onze studie richt zicht op
internationale bezoekers die geschat worden in de leeftijdscategorie 18-35 jaar. Deze groep
maakt volgens het BOMA ruim de helft van de totale bezoekers aan Amsterdam uit.
Figuur 5.1. Door welke beleidsopties blijven mensen weg uit het Singel/ Wallengebied®
Totaal aantal respondenten (1.162) Door welke beleidsopties blijven mensen weg uit Singel/ Wallengebied?
% 1% …
-_ Minder vaak mannen Se mblijft ran
-_ Vaker Duits en Brits, minder vaak Frans 2 n alleen entreegeld
-_Minder vaak met budgetvluchten (<100
euro) B alleen i-criterium
-_ Vaker raamprostitutie, cafés en ‚
B alleengeen
coffeeshops belangrijk raamprostitutie
mentreegeld + i-
criterium
- Wakerman Mentreegeld + geen
-_Minder vaak jong (<=25 jaar) = „amprostitutie
- Vaker Brits, minder vaak Duits aamprostiturie
- Vaker met budgetvlucht (<1oo euro) Halle opties
- Vaker cafés, coffeeshops en
raamprostitutie belangrijk onbekend/missing
- Vaker bezoeker coffeeshop die ook
gebruikt
- Minder vaak man
-_ Vaker Duits, minder vaak Brits
-_ Minder vaak met budgetvlucht (< 100 euro)
7 Minder vaak cafés, coffeeshops en -_ Even vaak als gemiddeld jongen man
raamprostitutie belangrijk -_ lets minder vaak Duits en Frans, iets vaker
-_ Minder vaak bezoeker coffeeshop die ook Brits
gebruikt - Even vaak als gemiddeld met budgetvlucht
(<100 euro)
-_ Even vaak als gemiddeld cafés, coffeeshops
en raamprostitutie belangrijk
* Blijft zeker weg door entreegeld: 32% van totaal |” E'Snveekels gemiddeld bezoeker
IJ g g "32% coffeeshop die ook gebruikt
* Blijft zeker weg door i-criterium: 11% van totaal
* Blijft zeker weg door verdwijnen raamprostitutie: 9% van totaal
S Door afronding wijken de opgetelde percentages in Figuur 5.1 soms af van de percentages in hoofdstukken 3 en 4.
bh
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 5.1 laat zien dat ruim vier op de tien respondenten mogelijk wegblijft als gevolg van één
van de voorgestelde scenario’s. Ruim de helft (57%) geeft aan door geen enkele beleidsoptie
beïnvloed te worden en gewoon te blijven komen. Een groep van 41% blijft als gevolg van één of
meerdere beleidsopties weg. De figuur laat zien welke beleidsopties het meest effectief zijn, en
ook. In de rest van het hoofdstuk worden de bevindingen per optie besproken.
Entreegeld meest effectief, maar treft vooral verkeerde groep
De meest effectieve optie is het heffen van entreegeld om het Singel/ Wallengebied te betreden.
-_in totaal houdt deze maatregel potentieel een derde (32%) van de ondervraagden weg
uit het Singel/ Wallengebied.
-__een kwart van alle respondenten blijft alleen bij deze maatregel weg uit het gebied. Een
kleinere groep (7%) blijft weg vanwege deze maatregel, maar is daarnaast ook door
andere opties beïnvloedbaar.
-_ bovendien geeft 44% van de ondervraagden aan minder vaak te zullen komen.
Als we kijken naar de samenstelling van de groep die vanwege het entreegeld niet meer naar het
Singel/ Wallengebied komt, valt op dat deze:
-_minder vaak dan gemiddeld coffeeshops (45%), cafés (40%) en raamprostitutie (10%)
belangrijk vindt.
-_minder vaak dan gemiddeld coffeeshops bezoekt en zelf cannabis gebruikt (58%).
-__ vaker wandelen door de stad (41%), en minder vaak coffeeshops (13%), als hoofdreden
om Amsterdam te bezoeken noemt.
-__ vit relatief meer Duitsers (27%) en wat minder Britten (12%) bestaat.
-_ minder vaak met budgetvluchten reist (14%).
Dit roept de vraag op of de maatregel de juiste groep tegenhoudt: juist de groepen die speciaal
naar de stad komen voor aspecten die gerelateerd zijn aan het imago van Amsterdam als
feeststad laten zich minder vaak tegenhouden door entreegeld (zie ook Figuur 5.2). De
aanwezigheid van cafés, coffeeshops en (in minder mate) raamprostitutie speelt wel een grote
rol bij de bereidheid om entreegeld te betalen.
45
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 5.2. De effecten van entreegeld op de komst naar het Singel/ Wallengebied.
Entreegeld Wallen Effect op komst naar Singel/ Wallengebied
B geen effect
Totaal aantal
respondenten (1.161) E komt minder vaak
B komt nooit meer
Bezoekmotieven m geen effect
Vindt coffeeshops
En = komt mind: k
belangrijk: omtminder vaa
56% van totaal
(64,7 respondenten) m komt nooit meer
B geen effect
Vindt cafés belangrijk:
49% van totaal > = komt minder vaak
(557 respondenten)
E komt nooit meer
m geen effect
Vindt raamprostitutie
belangrijk: = komt minder vaak
22% van totaal
(250 respondenten) B komt nooit meer
Invoering van i-criterium houdt kleine minderheid tegen
Het i-criterium lijkt een klein effect te hebben op het verminderen van de bezoekersstroom naar
Amsterdam, en daarmee ook het Singel/ Wallengebied:
-__invoering van het i-criterium houdt in totaal 11% van de respondenten weg uit de stad.
Voor een meerderheid (55%) heeft de maatregel echter geen enkel effect op de
bereidheid Amsterdam te bezoeken.
-__de groep die alleen vanwege het i-criterium aangeeft nooit meer naar Amsterdam te
komen is met 5% erg klein. Een ongeveer even grote groep (6%) komt niet meer
vanwege het i-criterium maar blijft ook bij één of meerdere van de andere opties weg.
-_ zelfs onder de groep die coffeeshops bezoekt en ook zelf cannabis gebruikt (dat is 65%
van het totaal) geeft niet meer dan 13% aan nooit meer te komen. Van deze groep geeft
wel bijna de helft (45%) aan minder vaak te zullen komen.
De groep die vanwege het i-criterium nooit meer komt:
-_ bestaat uit relatief veel mannen (78%), en respondenten ouder dan 25 jaar (43%).
-__ bestaat uit relatief veel Britten (22%) en minder Duitsers (12%).
-__ bezoekt vaker dan gemiddeld coffeeshops en gebruikt ook zelf cannabis (86%).
-_ vindt vaker dan gemiddeld coffeeshops (81%), cafés (60%) en raamprostitutie (36%)
belangrijk.
-_noemt veel vaker dan gemiddeld (55%) coffeeshops, en minder vaak wandelen door de
stad (14%), als hoofdreden om naar Amsterdam te komen.
-__ reist vaker dan gemiddeld met budgetvluchten (23%).
46
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Figuur 5.3 bevestigt dat de maatregel zelfs de groep die coffeeshops bezoekt en zelf cannabis
gebruikt, en de groep die aangeeft coffeeshops een belangrijk bezoekmotief te vinden, slechts in
beperkte mate afschrikt:
-__ respectievelijk 14% en 15% van deze groepen komt nooit meer naar Amsterdam.
-__ van beide groepen geeft bovendien een minderheid aan bij een eventueel
vervolgbezoek niet meer te zullen gebruiken als zij coffeeshops niet meer binnen mogen
(respectievelijk 28% en 20%). De rest zal mogelijk via andere wegen (waaronder
straathandel) op zoek gaan naar cannabis.
Van de respondenten die aangeven via een andere manier op zoek te gaan naar cannabis acht
ook een meerderheid het waarschijnlijk dat dit in Amsterdam mogelijk is via straathandel of 06-
dealers. Omdat deze vraag alleen is voorgelegd aan deze groep respondenten gaat het hier om
circa 10% van de totale onderzoekspopulatie (117 respondenten).
Figuur 5.3. De effecten van invoering van het i-criteriumentreegeld op de komst naar Amsterdam.
Invoering i-criterium Effect op komst naar Amsterdam Effect op cannabis gebruik
EB komt niet meer/
mgeeneffect gebruikt al niet
26% stopt
Ideale, i EB via iemand anders
respondenten (1.161) > _Komtminder >
E via andere manieren
E komt nooit
meer onbekend
Mogelijkheid straathandel of o6-dealer
waarschijnlijk: 10% (227 respondenten)
Gedrag B komt niet meer
Egeeneffect 18%
E stopt
Bezoekt coffeeshop en
i ic. 2 komt mind: B via iemand anders
gebruikt zelf cannabis: omtmn er :
65% van totaal EB viaandere
(735 respondenten) komt nooit manieren
meer onbekend
Mogelijkheid straathandel of o6-dealer
waarschijnlijk: 13% (og respondenten)
Bezoekmotieven
m komt niet meerf
” ffect 9% gebruikt al niet
Vindt coffeeshops geen eee 2 e stopt
belangrijk:
56% van totaal _—d = komt minder B viaiemand anders
k —D
(647 respondenten) vee B viaandere manieren
B komt nooit
meer onbekend
Magelijkheid straathandel of o6-dealer
waarschijnlijk: 14% (ga respondenten)
Verdwijnen van raamprostitutie heeft erg klein effect
Het sluiten van de ramen op de Wallen heeft een beperkt effect op het terugdringen van
bezoekersstromen naar het Singel{ Wallengebied.
-_ Vooreen ruime meerderheid van 66% van alle respondenten heeft deze maatregel geen
enkel effect op hun bereidheid naar het gebied te komen.
47
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
-__ Bij elkaar houdt deze optie potentieel 9% van de respondenten (ofwel 37) weg uit het
gebied.
-__ een kleine minderheid van 4% blijft alleen bij deze maatregel weg uit het Singel/
Wallengebied. Nog eens 5% blijft door deze maatregel weg uit het gebied, maar geeft
ook bij één of meer andere opties aan weg te blijven.
-_ Vande groep die niet wegblijft wanneer de ramen gesloten worden blijft maar 3% weg
wanneer naast het sluiten van raamprostitutie ook alle andere vormen van prostitutie én
al het seks gerelateerde entertainment verdwijnen.
De groep die alleen vanwege het sluiten van de ramen nooit meer komt:
- bestaat uit relatief veel Duitsers (30%) en Britten (19%).
-_ vindt vaker dan gemiddeld coffeeshops (76%), cafés (68%) en raamprostitutie (37%)
belangrijk.
-_ reist minder vaak dan gemiddeld met budgetvluchten (13%).
Figuur 5.4 bevestigt dat de maatregel zelfs onder de groep voor wie raamprostitutie een
belangrijke reden was om naar Amsterdam te komen (dat is 22% van het totaal) relatief weinig
effectief is:
-__ een kleine minderheid van 15% van deze groep geeft aan nooit meer naar het gebied te
zullen komen als de ramen verdwijnen.
-_welis onder deze groep het aandeel bezoekers dat minder vaak zal komen groter: 41%,
vergeleken met 25% van de totale populatie.
Figuur 5.4. De effecten van het verdwijnen van raamprostitutie op de komst naar het Singel/ Wallengebied.
Geen raamprostitutie Effect op komst naar Singel/ Wallengebied
B geeneffect
Totaal aantal
respondenten (1.161) ® komt minder vaak
B komt nooit meer
Bezoekmotieven
B geeneffect
Vindt raamprostitutie
belangrijk: = komt minder vaak
22% van totaal >
(250 respondenten) B komt nooit meer
48
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
Conclusies
In dit conclusiehoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen, gegroepeerd naar thema,
puntsgewijs samengevat.
Budgetvluchten:
-__ Bijna de helft van de respondenten komt met het vliegtuig naar Amsterdam, waarvan
19% met een budgetvlucht (maximaal 100 euro voor een retourticket).
-___Britse toeristen reizen vaker met budgetvluchten. Bij deze groep ligt de maximale prijs
die men bereid is te betalen ook lager: 83% wil niet meer dan 300 euro betalen,
vergeleken met 76% bij de Europeanen en 63% gemiddeld.
-_ Een kleine meerderheid lijkt bereid om meer te betalen voor een retourvlucht dan de
huidige ticketprijs, waarvan het merendeel bereid is één prijscategorie hoger (maximaal
100 euro meer) te betalen.
-_ Vande reizigers die met een budgetvlucht naar Amsterdam zijn gekomen geeft een
ruime meerderheid aan wel bereid te zijn meer te betalen voor een retourticket.
Bezoekmotieven:
-__De meest genoemde belangrijkste reden om naar Amsterdam te komen is wandelen of
fietsen door de stad (32%). Coffeeshops worden door 22% als hoofdreden genoemd. Op
afstand volgen musea (7%) en een goedkope reis (6%). Raamprostitutie wordt door niet
meer dan 1% als belangrijkste reden genoemd.
-__ Voor de Britse bezoekers zijn coffeeshops met afstand de meest genoemde hoofdreden
om naar Amsterdam te komen: 33%. Zij noemen wandelen of fietsen door de stad
minder vaak als hoofdreden (21%) dan gemiddeld (32%) en geven juist vaker aan dat een
goedkope reis de hoofdreden is geweest: 11% tegenover 6% gemiddeld.
-_Coffeeshops worden belangrijker gevonden door mannen dan door vrouwen, en ook
vaker door de groep tot en met 25 jaar dan door de groep ouder dan 25 jaar.
Coffeeshops en cannabis gebruik:
-__Een meerderheid van de jonge bezoekers in het Singel/ Wallengebied (72%) heeft een
coffeeshop bezocht. Britten en Fransen doen dit vaker dan gemiddeld, mannen
bezoeken vaker coffeeshops dan vrouwen en de groep jonger dan 25 doet dit vaker dan
de groep ouder dan 25.
-__ Vergelijkbare resultaten zien we bij het eigen gebruik van cannabis: dit komt vaker voor
onder de Britse en Franse bezoekers, onder mannen en onder de groep jonger dan 25
jaar.
-_ Wanneer buitenlandse toeristen niet meer bij coffeeshops naar binnen zouden mogen,
komt gemiddeld 44% minder vaak of helemaal niet meer. Onder de Britse, Franse en
mannelijke bezoekers betreft dit zelfs een meerderheid van de respondenten.
-_ Van detoeristen die blijven komen zegt 40% af te zullen zien van het gebruik van
cannabis. De overige respondenten zouden iemand anders naar de coffeeshop laten
49
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
gaan, proberen op een andere manier aan hasj of wiet te komen of weten het niet. Deze
groepen zijn alle drie ongeveer even groot.
-__ Vande groep die op een andere manier probeert aan hasj of wiet te komen acht een
meerderheid het waarschijnlijk dat dit ook mogelijk is buiten de coffeeshop,
bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer.
Raamprostitutie en seks entertainment:
-__ Wanneer er entreegeld betaald zou moeten worden om het Singel/ Wallengebied te
betreden zou driekwart van de respondenten minder vaak of helemaal niet meer naar dit
gebied komen.
-__ De aanwezigheid van raamprostitutie en seks entertainment is voor de bereidheid om te
betalen niet van doorslaggevend belang. De aanwezigheid van coffeeshops, cafés en
clubs wordt belangrijker gevonden.
-__ Wanneer er geen raamprostitutie meer zou zijn in het Singel/ Wallengebied blijft twee
derde van de respondenten minstens even vaak komen. Dat geldt ook wanneer er ook
geen andere vormen van prostitutie of seks entertainment zouden zijn.
-__ Een meerderheid van de respondenten zou zeker geen nieuw seks entertainment gebied
buiten de binnenstad bezoeken.
Effectiviteit beleidsopties
Entreegeld voor betreden Wallen:
- de groep die nooit meer naar het gebied komt betreft een minderheid van
ongeveer een derde. Daarmee is deze maatregel wel het meest effectief van alle
opties.
-_bijna de helft van de respondenten geeft bovendien aan minder vaak naar het
gebied te zullen komen.
-___de maatregel lijkt echter de verkeerde groepen te treffen: de groepen voor wie
coffeeshops, cafés en raamprostitutie belangrijk zijn, en ook cannabisgebruikers
die coffeeshops bezoeken, blijven minder vaak weg.
Invoeren i-criterium:
- de groep die nooit meer komt is erg klein; zelfs onder de actieve gebruikers die
coffeeshops bezoeken en onder de groep die coffeeshops als belangrijk
bezoekmotief noemt.
- een meerderheid geeft aan dat de maatregel geen enkel effect heeft op
bereidheid Amsterdam te bezoeken; zelfs onder de actieve gebruikers die
coffeeshops bezoeken geldt dit voor bijna de helft.
- van de cannabisgebruikers die ook coffeeshops bezoeken, en ook van de groep die
coffeeshops belangrijk vinden als bezoekmotief, geeft een minderheid aan bij een
eventueel vervolgbezoek niet meer te zullen gebruiken als zij coffeeshops niet
meer binnen mogen. De rest zal mogelijk via andere wegen (waaronder
straathandel) op zoek gaan naar cannabis.
Opties raamprostitutie:
- de groep die nooit meer komt als de ramen worden gesloten is erg klein, zelfs onder
de minderheid voor wie raamprostitutie een belangrijk bezoekmotief is.
50
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
- van de groep die niet wegblijft wanneer de ramen gesloten worden blijft maar 3% weg
wanneer naast het sluiten van raamprostitutie ook alle andere vormen van prostitutie én
al het seks gerelateerde entertainment verdwijnen.
- de groep die een nieuw seks entertainment gebied buiten het centrum zeker wel zal
bezoeken is erg klein; zelfs onder de minderheid voor wie raamprostitutie een
belangrijk bezoekmotief is zal niet meer dan een kwart een dergelijk gebeid bezoeken
Vergelijking met onderzoek Dirk Korf (2011):
De vragen over het bezoeken van coffeeshops en het gebruik van cannabis kunnen worden
vergeleken met het onderzoek van Dirk Korf onder toeristen uit 2011. Een belangrijke verklaring
van de verschillen in resultaten tussen de twee studies kan worden verklaard doordat de studie
van Dirk Korf is vitgevoerd in coffeeshops, waardoor de doelgroep veel specifieker op
coffeeshops en cannabisgebruik is gericht. Onze studie is vitgevoerd onder willekeurige jonge
internationale voorbijgangers op straat, waarbij niet specifiek coffeeshopbezoekers zijn
benaderd.
-_Bij het onderzoek van Dirk Korf waren coffeeshops zijn het vaakst een (heel) belangrijke
reden om naar Amsterdam te komen, gevolgd door wandelen door de stad. Bij onze
studie is dit andersom en wordt wandelen (of fietsen) door de stad vaker belangrijk
gevonden dan coffeeshops en ook vaker als hoofdreden genoemd. Uitzondering vormen
de Britse toeristen.
-_ Bij het onderzoek van Dirk Korf had een hoger percentage (91%) in eigen land al eens
cannabis gebruikt dan bij de populatie van dit onderzoek (77%). Aangezien de studie van
Dirk Korf in de coffeeshops is vitgevoerd en dit onderzoek op straat is het verschil echter
kleiner dan verwacht.
-_ Vande respondenten die een coffeeshop hebben bezocht of dat van plan zijn gebruikt
een minder groot aandeel cannabis in de coffeeshop (66%) dan bij de studie van Dirk
Korf het geval was (83%). In onze studie gebruiken meer respondenten cannabis buiten
de coffeeshop (19%) dan bij het onderzoek van Dirk Korf (9%); relatief even veel
respondenten vit beide studies gebruiken in het geheel geen cannabis (8%).
- De bereidheid om naar Amsterdam te blijven komen als toeristen niet meer in de
coffeeshop naar binnen mogen is groter dan bij de studie van Dirk Korf. Van alle
respondenten zou 11% nooit meer komen en 34% minder vaak. Bij de studie van Dirk
Korf betrof dit respectievelijk 39% en 41%.
51
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
X Gemeente
X Amsterdam
x Onderzoek, Informatie en Statistiek
Vragenlijst coffeeshops, prostitutie en toerisme in De
Wallen/Singel
1. Is dit uw eerste keer in Amsterdam of bent u hier al vaker geweest?
DD, eerste keer
2 ik ben al keer eerder geweest
2. Hoe bent u deze keer naar Amsterdam gekomen? (bedoeld wordt het vervoersmiddel waarmee u Nederland binnen
bent gekomen)
TI. vliegtuig
LI 2 trein >ga naar vraag 5
LI 3 bus >ga naar vraag 5
[4 auto >ga naar vraag 5
Ls boot >ga naar vraag 5
Ds anders, namelijk a
3. Hoeveel heeft u betaald voor uw retourvlucht?
DO. minder dan 100 euro
2 101 — 200 euro
3 201 - 300 euro
LI 4 301 - 400 euro
Ds 401 - 500 euro
Is meer dan 500 euro
[7 weet ik niet/ geen antwoord
4. Stel dat vliegen duurder wordt. Wat is de maximale prijs die u bereid zou zijn te betalen voor een retourvlucht naar
Amsterdam? (bedoeld wordt de prijs waarboven u niet meer naar Amsterdam zou komen)
DO. minder dan 100 euro
2 101 — 200 euro
3 201 - 300 euro
LI 4 301 - 400 euro
Ds 401 - 500 euro
Is meer dan 500 euro
[7 ik blijf naar Amsterdam komen ongeacht de ticketprijzen
mE weet ik niet/ geen antwoord
52
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
5. Hoeveel dagen blijft u in totaal in Amsterdam?
Ll] dagen
_ 6 Hoe belangrijk waren de volgende zaken voor uw keuze om naar Amsterdam te komen?
heel onbelangrijk | neutraal (niet belangrijk heel belangrijk
onbelangrijk belangrijk, niet
onbelangrijk)
____Jgoedkoperes | Di | De | Ds | Ds | Os |
ese je | Ds | Ds | Ds |
resets | Dj De | De | Ds | Ds |
_____Leafés/ clubs Dj De | Ds | Ds | Os |
____jeofeesnps | Di | De | Ds | Ds | Ds |
[waken Dj De | De | Ds | Ds |
_{wandelenfetsendoordestad |D | De | Ds | Ds | Ds |
_____jronwaartboa | Di | De | Ds | Ds | Ds |
____raamprostute | Di | De | Ds | Ds | Os |
7. Wat was de meest belangrijke reden om naar Amsterdam te komen?
[1 goedkope reis
[12 musea
[13 restaurants
[]4 cafés/ clubs
[Ìs coffeeshops
[lé winkelen
[17 _wandelen/fietsen door de stad
[le rondvaartboot
[]s raamprostitutie
[1 ro anders, namelijk
8. U bevindt zich op dit moment in het Wallen/ Singel-gebied (Red Light District). Als er entree zou moeten worden
betaald om het Wallen/ Singel-gebied te betreden, hoe vaak komt u dan nog naar het Wallengebied (Red Light
District)?
TI , vaker
2 even vaak
3 minder vaak
LI 4 nooit meer > ga naar vraag 10
Hoe belangrijk is de aanwezigheid van de volgende zaken voor uw bereidheid om entree betalen om De Wallen/
Singel (Red Light District) te betreden?
heel onbelangrijk | neutraal (niet belangrijk heel belangrijk
onbelangrijk belangrijk, niet
onbelangrijk)
___peseats | Di | De | Ds | Ds | Os |
_____Leafés/ clubs Dj De | Ds | Ds | Os |
____jeofeeshops |} | De | De | Ds | Ds |
Raamprostitutie (van buitenaf
|oo | 0 | 0 0 | 0 | DO
Overige prostitutie (die niet van
| buitenaf zichtbaar is [2 Os 4 Ds
_Lseksbiosoopen/ seks-shows 0 | De | De | Ds | Ds |
53
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
10. Waar in Amsterdam overnacht u?
TI. hotel in binnenstad
LI 2 hotel buiten de binnenstad
[3 bed and breakfast
LI 4 airbnb (of ander woningverhuurplatform)
Ls camping
Ds cruiseschip
[17 bij familie, vrienden of kennissen
mE ik overnacht buiten Amsterdam
Is ik heb geen overnachting geboekt
LI jo anders, namelijk ee
Nu volgen enkele vragen over coffeeshops en het gebruik van cannabis.
11. Heeft u voordat u naar Amsterdam kwam wel eens hasj of wiet gebruikt?
ms) nee >ga naar vraag 11
[2 ja
LI 3 geen antwoord
12. Hoe vaak gebruikt u in uw eigen land hasj of wiet?
TI. (bijna) elke dag
LI 2 1 x per week
LI 3 enkele keren per week
LT 4 enkele keren per maand
Ls 1 Xx per maand
Ds minder dan 1 x per maand
[7 nooit
mE geen antwoord
13. Bent u tijdens dit verblijf in een coffeeshop in Amsterdam geweest, of bent u dat nog van plan?
TI. nee >ga naar vraag 15
[2 ja
LI 3 geen antwoord
14. Gebruikt u zelf hasj of wiet in de coffeeshop?
LI: nee, ik gebruik helemaal niet
LI nee, niet in de coffeeshop
[13 ja
LI 4 geen antwoord
15. Stel dat buitenlandse toeristen niet meer in coffeeshops naar binnen mogen. Hoe vaak komt u dan nog naar
Amsterdam?
TI. vaker
LI 2 even vaak
LI 3 minder vaak
LI 4 nooit meer >ga naar vraag 18
(alleen stellen indien respondent hasj of wiet gebruikt (vraag 14 = 2,3 of 4) en naar Amsterdam blijft komen (vraag 15
=1,2 of 3))
54
| Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
16. Wanneer u in Amsterdam bent, maar niet naar een coffeeshop mag. Wat zou u dan doen?
DO. ik gebruik tijdens mijn verblijf geen hasj of wiet >ga naar vraag 18
LI 2 ik laat iemand anders voor me naar de coffeeshop gaan >ga naar vraag 18
3 ik koop op een andere manier mijn hasj of wiet
LI 4 weet ik niet/ geen antwoord >ga naar vraag 18
17. Hoe waarschijnlijk acht u het dat u buiten een coffeeshop (bijvoorbeeld via straathandel of een 06-dealer) hasj of
wiet kunt kopen in Amsterdam?
TI. onwaarschijnlijk
2 niet waarschijnlijk, niet onwaarschijnlijk
LI 3 waarschijnlijk
LI 4 weet ik niet/ geen antwoord
Nu volgen enkele vragen over prostitutie en seks-entertainment in het gebied De Wallen/ Singel, waar u zich
nu bevindt.
18. Stel dat er geen raamprostitutie (waarbij je sekswerkers achter het raam ziet staan) in De Wallen/ Singel (Red Light
District) meer zou zijn. Hoe vaak komt u dan nog naar De Wallen/ Singel (Red Light District)?
DO. vaker
2 even vaak
3 minder vaak
LT 4 nooit meer >ga naar vraag 20
19. Stel dat er in De Wallen/ Singel (Red Light District) geen raamprostitutie en geen andersoortige prostitutie én geen
ander seks-entertainment (zoals seksbioscopen en seksshows) zou zijn. Hoe vaak komt u dan nog naar De Wallen/
Singel (Red Light District)?
DO. vaker
2 even vaak
3 minder vaak
LI 4 nooit meer
20. Zou u naar een nieuw seks-entertainment-gebied met raamprostitutie gaan buiten de binnenstad?
DO. ja, zeker wel
2 misschien
3 nee, zeker niet
LI 4 weet niet
Tot slot volgen nog enkele algemene vragen over uzelf.
21. Wat is uw leeftijd?
LL jaar
22. Wat is uw geslacht?
DO. man
2 vrouw
3 anders
55
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Coffeeshops, prostitutie en toerisme in het Singel/
Wallengebied
23. Waar woont u?
TI. Verenigd Koninkrijk
LI 2 Verenigde Staten
3 Duitsland
LI 4 Frankrijk
Ls Italië
Ds Spanje
7 België
[Is China
Ls ander land, namelijk
22 Heeft u verder nog opmerkingen?
Dit waren alle vragen. Hartelijk dank voor uw medewerking!
56
Bezoekadres:
n Oudezijds Voorburgwal 300
1012 GL Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek ï ij Postbus 658
1000 AR Amsterdam
www.ois.amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 57 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 644
Datum akkoord college van b&w van 7 juni 2016
Publicatiedatum 7 juni 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker van 2 maart 2016 inzake
de aanhoudende groei van het aantal hotels.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In de week van 1 maart 2016 schreef Het Parool over de toename van het aantal
hotels in Amsterdam.' De komende jaren komen er naar verwachting nog 8100
hotelkamers bij in de gemeente Amsterdam. De Metropoolregio Amsterdam heeft
geïnventariseerd dat er nog voor minimaal 30.000 hotelkamers in de planning staat in
de hele regio tot 2020. Volgens een aangehaald onderzoek zou er slechts vraag zijn
naar 6000 extra hotelkamers.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Wat vindt het college van de cijfers van de Metropoolregio en het aangehaalde
onderzoek van Buck Consultants over het verwachte aantal nieuwe hotelkamers
en de verwachte vraag daarnaar?
Antwoord:
De cijfers zoals vermeld in het Parool komen niet volledig overeen met de cijfers
uit de laatste hotelmonitor per 1 januari 2016. Per 1 januari 2016 is het aantal
hotelkamers in Amsterdam ruim 30.000. Ten opzichte van het voorjaar 2015 zijn
er ruim 2.000 kamers toegevoegd aan de voorraad. Dit is een stijging van 5,2%.
Over de gehele periode (vanaf juli 2004) kan worden gesteld dat er gemiddeld
per jaar een toename van het aantal kamers is geweest van 4,5% ten opzichte
van het voorgaande jaar. Sinds april 2015 zijn er netto 17 hotels toegevoegd aan
de voorraad. Halverwege 2015 was sprake van een planvoorraad van 17.000
kamers. Omdat het aannemelijk is dat niet alle initiatieven tot realisatie komen
wordt in de monitor een kansberekening uitgevoerd. Hieruit bleek een
realisatieverwachting van 5.800 kamers. Dit aantal is in de Hotelmonitor 2016
opgelopen vanwege de doorstroming van verschillende initiatieven naar een
volgende fase wat betekent dat de realisatiekans wordt vergroot. De
Hotelmonitor MRA 2016 laat voor Amsterdam zien dat er tussen 2016 en 2022
een totaal van 6542 additionele kamers gerealiseerd gaat worden. Het áántal
1 http:/www.parool.nl/amsterdam/nieuwe-hotels-blijven-maar-komen-in-
amsterdam—a4253875/
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing hoa Gemeenteblad R
Datum 7 juni 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 maart 2016
initiatieven in de Hotelmonitor is gedaald van 128 naar 106, een gevolg van het
strengere beleid van het afgelopen jaar. In de periode na de vaststelling van de
regionale hotelstrategie heeft het adviesteam in Amsterdam over 28 plannen
geadviseerd. Over 5 plannen is positief geadviseerd, 23 plannen zijn afgewezen.
De genoemde cijfers, de conclusies uit het SEO rapport en het rapport toerisme
MRA zijn de basis voor het opstellen van nieuw overnachtingsbeleid.
2. Hoe beoordeelt het college de gevolgen van 30.000 extra kamers in de regio
voor de balans in de stad?
Antwoord:
Het College herkent het aantal van 30.000 extra hotelkamers in de regio niet.
Op basis van de huidige stand van zaken van 1 januari 2016 tot aan 2022 zullen
er naar verwachting zo'n 9.500 kamers in de MRA worden gerealiseerd waarvan
er zich 6.542 in de gemeente Amsterdam bevinden. Dit is aanzienlijk meer dan in
het najaar van 2014 was verwacht (resp. 5.000 en 3.400). In het voorjaar werd al
duidelijk dat we deze grens zouden overschrijden. Toen al bleek de verwachting
te zijn gegroeid naar respectievelijk 7.800 en 5.800. De aanzienlijke verschillen
zijn te verklaren doordat er veel meer plannen in de fasering zijn doorgeschoven
naar een volgende fase. Aangezien de kans per fase met een factor 10 oploopt
en er veel plannen zijn doorgeschoven van idee naar plek en van plan naar
project zal de kans om tot realisatie te komen eveneens fors oplopen.
De cijfers uit de hotelmonitor stelt het College in staat om voor de langere
periode te overzien hoeveel kamers er in de MRA nog worden gerealiseerd en
hiermee in te spelen op mogelijke gevolgen.
De kern van het nieuwe overnachtingsbeleid gaat ervan uit dat de groei van
toerisme geen exclusief Amsterdams fenomeen is. Een toename van het aantal
reizigers is een wereldwijde autonome trend. Vooral steden zijn populair.
Bezoekersaantallen zullen blijven toenemen waarbij het aandeel van nieuwe
markten vanuit de opkomende economieën groter zal worden. Met het
overnachtingsbeleid wordt geanticipeerd op deze mondiale beweging. Het
College ziet ook dat de populariteit van de stad keerzijdes kent. Op sommige
momenten en op sommige plekken is het druk. Daarom neemt het College op
meerdere terreinen maatregelen. Met het programma “stad in Balans” voert het
College slimme maatregelen in om de druk op de (binnen)stad af te laten nemen.
Alles draait om leefomgevingen die beter in balans zijn, waar mensen wonen,
werken en recreëren. Door het voeren van hotelbeleid heeft het College een
instrument om mede sturing te geven aan het type toerist dat de stad bezoekt en
aan een betere spreiding van bezoekers aan Amsterdam. Dit College onderkent
dat (beleids)maatregelen bij hotels effect hebben op andere
overnachtingsvormen zoals vakantieverhuur. Hotelbeleid, beleid vakantieverhuur,
-shortstay en -B&B worden samengevoegd. Met een nadere verdieping en
uitwerking van dit uitgangspunt wil de gemeente verder inhoud geven aan
spreiding van toeristen naar nieuwe gebieden in Amsterdam en overlast voor
bewoners voorkomen. In het nieuwe beleid zijn de belangrijkste taken van de
hotelloods het bewaken van de balans en het stimuleren van kwaliteit van hotels.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing hoa Gemeenteblad
Datum 7 juni 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 2 maart 2016
3. Het vorige stadsbestuur heeft een hotelladder opgesteld om te kunnen
beoordelen of een hotelinitiatief gewenst is in Amsterdam. Vindt het college dat
de hotelladder goed gewerkt heeft? Is het college bereid, de hotelladder te
evalueren?
Antwoord:
Het College is tevreden over de uitwerking van de hotelladder. Met de
hotelladder zijn de afgelopen 2 jaar 25 projecten beoordeeld, waarbij er 20
projecten zijn afgewezen. Dit betekent niet dat de ladder niet nog scherper kan
worden ingezet.
De hotelladder in begin 2014 geïntroduceerd en wordt gebruikt om bij de
omgevingsvergunningsaanvraag het bevoegd bestuur te adviseren over de
aansluiting van de plannen bij de regionale hotelstrategie. Er worden onderdelen
aan de hotelladder toegevoegd die de sturing op kwaliteit zullen verbeteren en de
beoordeling strenger maken. Hierbij zal het “nee, tenzij” principe gaan gelden.
Initiatieven worden, net als de afgelopen twee jaar, door het adviesteam
hotelontwikkeling beoordeeld. Toevoegingen aan de hotelladder zijn:
1. Voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag dient de buurt al
betrokken te worden bij de plannen bijvoorbeeld door de organisatie van een
buurtbijeenkomst. Het verslag en de mening van de buurt wordt meegewogen
in de advisering.
2. Een duurzaamheidstest. Er wordt een scoringstabel geïntroduceerd
waarbinnen minimale waarden gehaald moeten worden voordat medewerking
wordt toegezegd.
3. Een beoordeling op sociaal ondernemerschap. In hoeverre dragen de
plannen bij aan gemeentelijke ambities op het gebied van arbeidsmarkt, zorg,
huisvesting kwetsbare groepen, kunst en cultuur.
Het gevolg van het hanteren van de nieuwe hotelladder is beleid dat recht doet
aan de verschillen tussen buurten. In de ene buurt is geen enkele ruimte meer
voor een nieuw hotel, in de andere wel: daar geldt het ‘tenzij” als aan alle
voorwaarden is voldaan.
4. Kan het college uiteenzetten op welke manieren de gemeente zou kunnen sturen
op minder nieuwe hotelkamers in de stad? Kan het college daarbij in ieder geval
ingaan op de mogelijkheden die de gemeente heeft via bestemmingsplannen en
via een regionale structuurvisie?
Antwoord:
De gemeente kan effectief sturen daar waar er niet of indirect bestemd is. Globaal
staat indirecte bestemming voor de gevallen waarbij er in het bestemmingsplan staat
dat onder bepaalde voorwaarden mogelijk is de bestemming te wijzigen in een hotel.
In dit soort ‘flexibele bestemmingsplannen’ is er geen sprake van een recht maar van
een bevoegdheid om al dan niet medewerking te verlenen aan een verzoek hiertoe.
Per verzoek zal afgewogen en beoordeeld mede aan de hand van de gestelde
voorwaarden moeten worden of medewerking kan worden verleend aan het
betreffende verzoek waarbij het betrekken van onder meer het beleid dat op dat
moment van kracht is betrokken moet worden in de afwegingen.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 7 hari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 2 maart 2016
Als hotel in het geheel niet is opgenomen in het bestemmingsplan zijn er voor een
aanvragen grofweg twee manieren voor het wijzigen van het juridisch
planologische kader, namelijk met een (herziening) bestemmingsplan (met
inbegrip van een wijzigings- of uitwerkingsplan) of met een omgevingsvergunning
waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken. In beide gevallen kan de
gemeente effectief sturen en de voorgenomen plannen toetsen aan het vigerende
beleidskader.
Directe sturing via regionale structuurvisie maakt geen onderdeel uit van het
overnachtingsbeleid.
Toelichting door vragensteller:
Het Parool schrijft over plannen voor een zogenoemd ‘raadhuishotel’ op de Amsteldijk
in stadsdeel Zuid. Dit project zou op geen enkele hotellijst van de gemeente te vinden
zijn.
5. Klopt het dat dit hotel op geen enkele lijst van de gemeente terug is te vinden?
Hoe kan het dan dat er al vergevorderde plannen zijn voor dit hotel?
Antwoord:
Nee dit klopt niet. Dit hotel staat in de monitor bij de lijst van projecten onder de
naam Âsscherkwartier (archiefterrein). Het hotel zal in eigendom genomen
worden en geëxploiteerd worden door de Portugese hotelketen Pestana en
hoogstwaarschijnlijk met 5 sterren worden geclassificeerd.
6. Is het verhaal rondom het hotel aan de Amsteldijk uitzonderlijk, of zijn er redenen
om aan te nemen dat er nog veel meer hotelkamers in de planning staan dan
de genoemde 8100 voor de gemeente of de 30.000 voor de stadsregio?
Antwoord:
Het College is zeer tevreden over de huidige hotelmonitor en heeft geen redenen
te twijfelen aan de betrouwbaarheid. De monitor van 1 januari 2016 somt een
totaal van 106 plannen wat naar verwachting zal resulteren in een realisatie van
6.542 nieuwe hotelkamers.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina Ì van 7
Stadhuis Amstel 1 Gemeenteraad Amsterdam
tb dope erdam Raadsgriffie Stand van zaken op: 28-2-2020
1000 AE Amsterdam
Termijnagenda: Alle punten behorende tot portefeuille “Grondzaken”
Type Onderwerp Toezeggin Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken
y going Ingediend houder 9
Motie Principebesluit In de voorbereidingen van Boomsma, 9-11-2017 31-3-2018 van Grondzaken Door het gewijzigde
Marineterrein Amsterdam de Projectnota — tussen Geenen, Doorninck Dienst rve standpunt van Defensie
- uitspreken voor nu en de verkiezingen — N.T. grond en om aanwezig te blijven op
opstelling wh RO en niet alleen de Bakker, ontwikkel het Marineterrein wordt
verschillen benoemen Principenota maar ook Nuijens opnieuw met het Rijk
met Principenota bovenstaande uitspraken onderzocht wat voor
Marineterrein van de — nu zittende — ontwikkeling mogelijk is.
(TA2017-001334) raad als basis voor In de gesprekken met het
verdere samenwerking Rijk is en wordt de
met het Kabinet te strekking van de motie
gebruiken meegenomen. Het
overleg is nog gaande.
Wanneer de gesprekken
afgerond zijn, zal de
commissie geïnformeerd
worden.
Motie Ontwikkelperspectief 1. Verschillende opties Geenen 21-12-2017 21-3-2018 van Grondzaken Afgehandeld: de
Amstel III - voor Doorninck Dienst rve gemeenteraad is op 18
woningbouwprogramma's woningbouwprogramma's grond en september 2019 per brief
nader doorgelicht de wijken van Amstel III ontwikkel geïnformeerd over het
(TA2017-001584) door te rekenen en voor te uitstel. De motie wordt in
leggen aan de raad bij Q4 2020 tegelijkertijd met
besluitvorming over deze de herziening van de
gebieden, zodat er meer grondexploitatiebegroting
inzicht ontstaat in en bijbehorend
effecten van de ‘knoppen’ Ontwikkelperspectief
waar de raad aan kan voor Amstel III
draaien; 2. Hiertoe beantwoord.
verschillende scenario's
op te nemen, waarin in
ieder geval inzichtelijk is
wat de effecten zijn aan
van het draaien van de
volgende ‘knoppen’: «
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 2 van 7
Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken
Ingediend houder
Grotere of kleinere
woningen * Meer of
minder
studentenwoningen
binnen de sociale huur »
Relatief meer of minder
woningen met 1-, 2-, 3-, of
4tkamerwoningen * Meer
of minder koop binnen
middenhuur » Meer of
minder betaalbare
middenwoningen (< 800
euro) - Meer of minder
sociale huurwoningen
(bandbreedte: 0-100%) »
Meer of minder
middenwoningen
(bandbreedte: 0-100%) »
Meer of minder dure
woningen (bandbreedte:
0-100%); 3. In ieder geval
inzicht te bieden in de
effecten van het draaien
aan de verschillende
knoppen op: * Het aantal
en type woningen (ook in
bvo/gbo) « De exploitatie »
De mate waarin voldaan
wordt aan de vraag of
behoefte » De
vastgestelde
uitgangspunten van
Amstel III
Motie Stedenbouwkundig plan 1. In de E-buurt Oost de Heer, 27-11-2019 26-2-2020 van Grondzaken De commissie is middels
E-buurt-Oost - afdoende Timman Doorninck Dienst rve een brief geïnformeerd in
maximumprijzen voor antispeculatiemaatregelen grond en de commissie RO en WB
koopwoningen te nemen voor de ontwikkel van 4 maart 2020.
(TA2019-001569) middeldure
koopwoningen met een
gemaximeerde
verkoopprijs die daar
gerealiseerd worden; 2.
Over deze maatregelen de
raad te informeren,
voordat de tenders voor
de koopwoningen
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 3 van 7
Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken
Ingediend houder
beginnen waarbij we
maximumprijzen willen
hanteren
Motie Canonherziening einde Te onderzoeken of en hoe Boomsma, 19-12-2019 19-3-2020 van Grondzaken Planning is de bestuurlijke
tijdvak en Verlengde afkoop de procedure voor een Naoum Doorninek Dienst rve reactie april naar de
erfpacht - geef erfpachters aanvraag voor overstap op _Néhmé, grond en commissie te sturen.
met gemengde bestemming eeuwigdurende erfpacht bij van Soest, ontwikkel
en onbezwaarde waarde de erfpachters met een Ceder,
kans om ene afgewogen gemengde bestemming en Bloemberg-
keuze te maken onbezwaarde waarde kan Issa, Kilig,
(TA2019-001686) worden gewijzigd zodat zij van
een weloverwogen Schijndel
beslissing kunnen nemen
door bijv. een
overstapaanbieding te doen
onder de ontbindende
voorwaarde dat de
noodzakelijke
aanpassingen worden
gedaan, waarbij blijft staan
dat zij, om in aanmerking te
komen voor de gunstige
voorwaarden die in 2019
gelden, vóór 1 januari 2020
een datum hebben
geregistreerd
Motie Canonherziening einde Aan erfpachters ten aanzien Ceder, 19-12-2019 19-3-2020 van Grondzaken Planning is de bestuurlijke
tijdvak en Verlengde afkoop van het overstappen op Bloemberg- Doorninek Dienst rve reactie april naar de
erfpacht - maak eeuwigdurende erfpacht de Issa, grond en commissie te sturen.
erfpachtberekeningen benodigde informatie ter Boomsma, ontwikkel
inzichtelijk beschikking te zullen van Soest,
(TA2019-001687) stellen, zodat erfpachters Naoum
en/of hun financiële Néhmé,
adviseurs zelf de Kilic, van
afkoopsom kunnen Schijndel
narekenen
Motie Evaluatie van het 1. De verschillende vormen _ van 22-1-2020 29-4-2020 van Grondzaken Gesprek gevoerd met het
participatieproces van participatie gedurende Renssen Doorninek Dienst rve team democratisering om
Klaprozenbuurt het planvormingsproces grond en de evaluatie van het
(TA2020-000096) voor de Klaprozenbuurt te ontwikkel participatieproces te
evalueren ten behoeve van begeleiden. Het komt onder
toekomstig beleid en een grotere
ontwikkelingen; 2. Van deze evaluatie/leeropgave te
evaluatie een rapportage op vallen waarin ook andere
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 4 van 7
Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken
Ingediend houder
te stellen, met belangrijke planvormingsprocessen en
aandachtspunten en programma’s worden
aanbevelingen en deze zo geëvalueerd op gebied van
spoedig mogelijk aan de participatie. Planning volgt
raad te sturen later.
Raadsadres Moratorium van in handen van het college 18-12-2019 29-1-2020 van Grondzaken De commissie ontvangt
overstapaanbiedingen van b&w te stellen ter Doorninck Dienst rve de beantwoording maart
voor iedere erfpachter afhandeling en kopie grond en 2020 tkn.
(TA2019-001637) antwoord naar ontwikkel
raadscommissie RO
Schriftelijke vraag Empirische van 19-12-2019 16-1-2020 van Grondzaken De beantwoording wordt
onderbouwing van de Schijndel, Doorninck Dienst rve begin maart 2020
gehanteerde rekenregels Kilic grond en gepubliceerd en per
ter bepaling van ontwikkel dagmail verzonden.
erfpachtgrondwaardes -
nadere vragen
(TA2019-001643)
Schriftelijke vraag Erfpacht Naoum 7-2-2020 6-3-2020 van Grondzaken Begin maart 2020
(TA2020-000179) Néhmé, Doorninek Dienst rve beantwoording in de
Boomsma grond en dagmail.
ontwikkel
Termijnagendapunt RO Marineterrein Nota van uitgangspunten Van der 18-1-2017 30-9-2017 Kock Grondzaken Door het gewijzigde
Commissie (TA2017-000152) wordt na de zomer Burg Dienst rve standpunt van Defensie
verwacht. grond en om aanwezig te blijven op
ontwikkel het Marineterrein zal
opnieuw met het Rijk
onderzocht moeten
worden wat voor
ontwikkeling mogelijk is.
Het overleg hierover met
het Rijk wordt voortgezet.
Wanneer de gesprekken
afgerond zijn, zal de
commissie geïnformeerd
worden.
Termijnagendapunt RO Vaststelling In 2017 wordt er gestart met Van der 2-3-2017 31-3-2020 van Grondzaken Cie. RO 4 maart 2020,
Commissie investeringsbesluit het stedenbouwkundig plan Burg Doorninek Dienst rve Raad 11 maart 2020.
Amstelkwartier 3e fase voor Amstelkwartier 3e fase grond en
(TA2017-000264) (ca. 1500 woningen). ontwikkel
2-3-2017 31-3-2020 Grondzaken
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 5 van 7
Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken
Ingediend houder
Termijnagendapunt RO Herziening De grondexploitaties voor Van der van Na uitwerking van de
Commissie investeringsbesluit ArenA Poort West en Oost Burg Doorninck Dienst rve planning van de
ArenaPoort Oost en West worden in 2018 herzien en grond en ontwikkelstrategie, incl. het
(TA2017-000268) vastgesteld. De herziening ontwikkel advies- en toetstraject, blijkt
wordt onderbouwd door o.a. inspraak vanaf mei/juni
het stedenbouwkundige 2020 mogelijk. Dit betekent
kader dat richting moet dat na het zomerreces de
gaan geven aan de diverse besluitvorming over de
ontwikkelingen en definitieve
transformaties in het gebied ontwikkelstrategie inclusief
en kwaliteitsverbetering van investeringsbesluit (met
de openbare ruimte. aanpassingen) en de Nota
van Beantwoording kan
starten, met Cie. en Raad
in nov/dec 2020.
Termijnagendapunt RO Kop Dijksgracht In verband met de Van der 2-3-2017 30-9-2017 van Grondzaken Planvorming van een
Commissie (TA2017-000270) ontwikkeling van kavel Burg Doorninck Dienst rve definitief plan voor de
5b6 op het grond en ontwikkeling van Kop
Oosterdokseiland is de ontwikkel Dijksgracht wordt
ontwikkeling van een aangehouden tot na
definitief plan tijdelijk besluitvorming over
stopgezet. Naar NvU/projectplan
verwachting zal voor het Marineterrein; overleg
werken aan het definitieve tussen gemeente en het
plan Kop Oosterdok begin Rijk n.a.v. het gewijzigde
volgend jaar weer standpunt van Defensie
opdracht gegeven over aanwezigheid op het
worden. Dan zal er ook Marineterrein is nog
een planning volgen. Er is gaande. De planvorming
een tijdelijke wordt opgepakt zodra het
situatie/inrichting tot 2019 overleg duidelijkheid over
op de Kop Dijksgracht. de verdere ontwikkeling
heeft opgeleverd. De
tijdelijke inrichting van
het gebied zal met vijf
jaar verlengd worden.
Termijnagendapunt RO actualiteit longstay- Inzake de actualiteit van Bakker 6-3-2019 17-4-2019 van Grondzaken
Commissie appartementen hotel het lid Bakker (SP) (SP) Doorninck Dienst bc
Kinkerbuurt omtrent longstay- west
(TA2019-000335) appartementen hotel
Kinkerbuurt zegt de
wethouder toe dat er een
brief met uitkomsten
onderzoek (verkeer en
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 6 van 7
Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken
Ingediend houder
parkeren en
sloopvoorwaarden) volgt.
Termijnagendapunt RO Nota bodembeheer, Wethouder heeft o.v.v. het Leenders 2-10-2019 30-10-2019 van Grondzaken
Commissie subsidieaanvraag lid Leenders toegezegd Doorninck Dienst rve
Amsterdam Wetlands. om de commissie nader te ruimte en
(TA2019-001301) informeren over de duurzaamheid
subsidie aanvraag
Amsterdam Wetlands.
Termijnagendapunt RO Vangnetregeling, Wethouder heeft o.v.v. het Van 2-10-2019 29-2-2020 van Grondzaken In het eerste kwartaal van
Commissie beperkingen SVN lid Van Dantzig toegezegd Dantzig Doorninek Dienst rve 2020 mag worden verwacht
(TA2019-001302) om de commissie bij de grond en dat de definitieve second
second opinion nader te ontwikkel opinion is gegeven en
informeren over de wordt de commissie over
wettelijke beperkingen de inhoud hiervan
waarover het SVN rept. geïnformeerd. Er zal dan
tevens antwoord komen op
de vraag van raadslid Van
Dantzig tijdens de Cie van
2 oktober 2019 over
wettelijke beperkingen.
Termijnagendapunt RO Tendereisen en Bij de behandeling van de Naoum 16-10-2019 4-3-2020 van Grondzaken De leden van de commissie
Commissie bouwbesluit. begroting in eerste termijn Néhmé Doorninek Dienst rve zijn in de commissie RO
(TA2019-001354) heeft de wethouder o.v.v. grond en van 4 maart 2020
het lid Naoum Néhmé de ontwikkel schriftelijk nader
toezegging gedaan om de geïnformeerd over de
commissie schriftelijk nader tendereisen die boven het
te informeren over de Bouwbesluit worden
tendereisen die boven het gevraagd. Voor een
Bouwbesluit worden volledige beantwoording is
gevraagd. gewacht op de sluitingsdata
van een aantal recent
gepubliceerde tenders om
zo het aantal inschrijvingen
per tender in beeld te
krijgen.
Termijnagendapunt RO Erfpacht, aantallen De wethouder heeft, in alle 15-1-2020 4-3-2020 van Grondzaken De commissie is via de
Commissie overstappers. aansluiting op de discussie raadsleden Doorninek Dienst rve dagmail van 3 februari door
(TA2020-000073) over de actualiteit over het grond en middel van een nieuwe
overstapportaal, toegezegd ontwikkel voortgangsrapportage
dat zij de commissie overstap geïnformeerd over
schriftelijk zal informeren de stand van zaken en de
over de aantallen aantallen
overstappers. overstapaanvragen
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
Termijnagendarapport uit Andreas: portefeuille "" ( 28-2-2020 ) pagina 7 van 7
Type Onderwerp Toezegging Indiener Datum Einddatum Port. Portefeuille Organisatie Stand van zaken
Ingediend houder
Termijnagendapunt RO Werkinstructie n.a.v. Wethouder heeft vraag Naoum 5-2-2020 25-3-2020 van Grondzaken Er is opnieuw gekeken of
Commissie inspraak. beantwoord van het lid Néhmé Doorninek Dienst rve de geheimhouding kan
(TA2020-000210) Naoum Néhmé over de grond en worden opgeheven. Dat is
inspraak van de heer ontwikkel niet het geval. Het stuk is
Logtenberg en het verzoek opnieuw kabinet ter inzage
om het door hem gelegd.
genoemde document
openbaar te maken.
Wethouder meldt dat een
werkinstructie uit 2009 in
2015 vertrouwelijk gedeeld
is met de commissie. De
wethouder heeft toegezegd
dat zij het college zal
voorstellen om de
vertrouwelijkheid op het
document op te heffen.
Termijnagendapunt RO Overstapregeling Wethouder heeft o.v.v. het Naoum 5-2-2020 25-3-2020 van Grondzaken Planning is beantwoording
Commissie erfpacht, aanbiedingen en lid Naoum Néhmé Néhmé Doorninek Dienst rve via de voortgangsbrief over
spambox toegezegd om de grond en de uitvoering van de
(TA2020-000215) commissie nader te ontwikkel Overstapregeling in de
informeren of aanbiedingen dagmail vóór de commissie
die de gemeente per mail van 4 maart.
heeft gedaan wellicht in de
spambox van aanvragers
terecht is gekomen.
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file:///H:/Termijnagendaobjecten”“%20portefeuille%20Grondzaken”%2020200228%20061829.htm 28-2-2020
| Actualiteit | 7 | train |
2 Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 8 juli 2021
Ingekomen onder nummer 358accent
Status
Onderwerp
Motie van het de leden Kreuger en Naoum Nehme inzake de Voorjaarsnota (Behoud de
middenklasse — buitenstedelijk bouwen - IJburg 3)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging over de Voorjaarsnota,
overwegend dat
-__een gezonde stad een grote middenklasse heeft;
-__de middenklasse Amsterdam in toenemende mate verlaat, onder andere
vanwege een gebrek aan passende woningen;
-_de middenklasse vaak een voorkeur heeft voor grotere woningen en wijken met
veel laagbouw, hetgeen binnenstedelijk moeilijk te realiseren is;
-_buitenstedelijk bouwen goedkoper is;
-_de bouw van woningen voor middeninkomens ver achterloopt op de ambitie en
heilige huisjes niet geschuwd dienen te worden;
-__ waardevolle natuurgebieden en cultuurhistorische landschappen als de
Diemerscheg, de Amstelscheg, het Amsterdamse Bos en Landelijk Noord
onaangetast behouden dienen te blijven;
-__er echter nog wel kansen liggen op het water,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-___de mogelijkheden voor een verdere uitbreiding van IJburg richting Pampus in
kaart te brengen en de resultaten hiervan voor de gemeenteraadsverkiezingen
van 2022 aan de Raad te doen toekomen;
-_ hierbij nadrukkelijk niet alleen te kijken naar het opspuiten van nieuwe eilanden,
maar ook naar de mogelijkheden voor drijvende oplossingen, en of en hoe deze
zouden kunnen bijdragen aan de biodiversiteit in het IJmeer.
Indiener(s),
K.M. Kreuger
H. Naoum Nehme
| Motie | 1 | discard |
Stadsdeelcommissie - in pleno
Agenda
Datum 21-04-2020
Aanvang 19:30
Locatie Digitale vergadering
Door een technische storing kunnen er bij de uitzending van deze digitale vergadering haperingen in de livestream zijn
geweest.
Desondanks is de opname van de vergadering succesvol verlopen. De opname van de vergadering wordt zoals gebruikelijk
uitgewerkt tot een geïndexeerd verslag.
Algemeen
1 Opening en vaststelling agenda
2 Mededelingen
3 Vaststellen van conceptverslagen
A Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 25 februari 2020
B Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 24 maart 2020
4 Mededelingen van de ingekomen stukken
Geen bericht ontvangen.
5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen
Geen aanmelding ontvangen.
Inhoudelijk
6 Beleidskader Ruimte voor de Voetganger
7 Transitievisie Warmte
Algemeen
8 Rondvraag en sluiting
Ingekomen stukken
Insprekerslijst
Verslag
Informatie
Locatie en opnamen
Dit overleg met de stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt vanwege de covid-19-maatregelen niet
fysiek plaats in de Raadszaal van Stadsloket Oost. Van de vergadering wordt een geluidsopname gemaakt. De
vergadering is niet live te volgen. Achteraf terugluisteren kan via deze pagina.
Inspreken en daarvoor aanmelden
Vanwege de coronavirusmaatregelen zijn stadsdeelcommissievergaderingen zonder publiek en insprekers.
Insprekers kunnen digitaal een inspreekbijdrage indienen via e-mail: [email protected]
| Agenda | 2 | discard |
Samenvatting
Deze samenvatting beoogt de lezer met uiteenlopende achtergrondkennis te informeren
over de resultaten van het onderzoek. Aanleiding en context zijn daarvoor belangrijk. Hier
wordt dan ook aandacht aan besteed. De samenvatting richt zich daarnaast op de hoofdlijn
van het onderzoek. Voor verdere details wordt verwezen naar de hoofdstukken en bijlagen
in het rapport zelf. De samenvatting kan zo ook als leeswijzer worden gebruikt.
Onderzoeksprogramma gezondheidsrísico’s ultrafijn stof rond Schiphol
Uit verkennend onderzoek naar de concentraties van ultrafijn stof (UFP) rondom de
luchthaven Schiphol bleek dat deze concentraties verhoogd zijn (Keuken et al, 2015;
Bezemer et al, 2015). De betekenis hiervan voor de gezondheid van omwonenden is
onduidelijk, omdat weinig bekend is over de gezondheidseffecten van ultrafijn stof, in het
bijzonder van vliegverkeer. Aanvullend onderzoek is nodig om beter inzicht te krijgen in de
mate waarin ultrafijn stof bijdraagt aan gezondheidseffecten (Bezemer et al, 2015; Janssen
et al, 2016).
Het RIVM heeft van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de opdracht gekregen
om een integraal onderzoeksprogramma naar de gezondheidsrisico’s van ultrafijn stof rond
Schiphol uit te voeren.
Het doel van het meerjarig onderzoeksprogramma is inzicht te verkrijgen In de mogelijk
nadelige gezondheidseffecten van ultrafijn stof rondom de luchthaven Schiphol. In het
programma worden verschillende gezondheidsaspecten met verschillende studieopzetten
onderzocht.
Het samenhangende meerjarige onderzoeksprogramma bestaat uit vier modules:
IL Onderzoek naar de langetermijnconcentraties ultrafijn stof van vliegverkeer in de
omgeving van Schiphol
II. Onderzoek naar de effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijn stof van
vliegverkeer
III. Onderzoek naar gezondheidseffecten van kortdurende verhogingen van de
concentratie van ultrafijn stof
IV. Een module waarbinnen bovenstaande activiteiten worden geïntegreerd.
Dit rapport beschrijft het onderzoek naar de gezondheidseffecten van kortdurende
verhogingen van de concentratie ultrafijnstof (Module III).
Naast het onderzoeken van de gezondheidseffecten van kortdurende blootstelling aan
ultrafijn stof van het vliegverkeer, heeft deze module ook tot doel mogelijke verschillen te
identificeren tussen de risico's van ultrafijn stof van het vliegverkeer in vergelijking met die
van ultrafijn stof van andere bronnen (met name wegverkeer).
In het vervolg van deze samenvatting wordt voor ultrafijn stof de afkorting UFP (UltraFine
Particles) gebruikt.
2
Doelstelling en onderdelen
Het in dit rapport beschreven onderzoek richt zich op de volgende vragen:
1) Wat zijn de gezondheidseffecten van kortdurende blootstelling aan UFP in het
algemeen en UFP afkomstig van het vliegverkeer In het bijzonder?
2) Hoe verhouden de effecten van UFP van vliegverkeer zich tot de effecten van UFP
van andere bronnen (voornamelijk wegverkeer)?
Om deze vragen te beantwoorden zijn drie studies uitgevoerd, met verschillende
onderzoeksopzetten:
1. Een studie met 191 basisschoolkinderen in woonkernen nabij Schiphol (panelstudie)
2. Een studie met 21 gezonde volwassenen direct naast Schiphol (vrijwilligersstudie)
3. Een laboratoriumstudie met longcellen met verzameld UFP (toxicologische studie)
Aan de studie bij kinderen deden 161 kinderen van 3 scholen in Badhoevedorp en Aalsmeer
mee (schoolpanel). Daarnaast deden 30 kinderen met astma uit de wijdere omgeving van
Schiphol mee (astmapanel).
Figuur 1 geeft de locaties van de scholen (S), woonplaatsen van de kinderen uit het astma
panel (A) en de locatie van het vrijwilligersonderzoek (V). UFP voor het toxicologisch
onderzoek is verzameld op de locatie van het vrijwilligersonderzoek en rechtstreeks uit de
uitlaat van een vliegtuigmotor.
en B d
maal en \ ml when
Mi Ae
MR er f A Ï . Atl
Eon Á en
zo 4 Asi
Á \ „ee ZR '
ne zE > # zjn bs
gj NE AS EE ef =>} NÀ
DA es e AN il
en We NS à k
SN i helen £ |
Hoafdderp . ER G /
G À Amstelveen i } . AM ded
ff mn a ® fap 5
le Ne = = , Ä
A Kd Z A S2 Legenda
5 E S3 Dn S / @ schalen
2 ì En © \ el Á. Vrijwiligersstudie
Kijsenhunt r de ie Ear Nederland, Commurty hap Contibutors
Figuur 1. Locaties
3
Overzicht van de verschillende studies
De algemene opzet van de drie studies is samengevat In Tabel 1. De focus van de studies
ligt op mogelijke effecten op het luchtwegen. Daarnaast zijn in de vrijwilligersstudie ook een
aantal effecten op het hart- en vaatstelsel onderzocht.
Er is bewust gekozen voor drie studies met uiteenlopende opzet. De verschillende typen
onderzoek hebben verschillende sterke en zwakke punten, en vullen elkaar in die zin aan.
Door te kijken naar de consistentie van de resultaten kan met meer zekerheid een uitspraak
worden gedaan over de mogelijke gezondheidseffecten van kortdurende blootstelling aan
UFP dan op basis van de afzonderlijke studies.
Tabel 1. Overzicht van de verschillende studies
Ee Ke
hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstuk 5
veldstudie laboratoriumstudie
Populatie/model [Basisschoolkinderen Gezonde volwassenen Longcellen
- Schoolpanel (9-11 jaar)! |(19-27 jaar)
- Astmapanel (7-11 jaar
UFP metingen Totale deeltjesaantallen en | Totale deeltjesaantallen |Deeltjesmassa (dosis
deeltjesgrootteverdeling, en deeltjesgrootte- Ho/cm2) en gemiddelde
gemeten op school verdeling, gemeten. deeltjesgrootteverdeling
… tijdens de blootstelling | (gemeten in
Gemodelleerde UFP bijdrage | . . .
vliegtuigen op het huisadres (in het mobiele deeltjessuspensies)
laboratorium
duur in de leefomgeving concentraties doseringen
Onderscheid Gebaseerd op Gebaseerd op UFP verzameld bij
tussen UFP van |deeltjesgrootteverdeling, deeltjesgrootteverdeling | Schiphol bij verschillende
vliegverkeer en [modellering en en een statistische windrichting;
andere bronnen |onderzoeksopzet. brontoewijzingsmethode |UFP van een
vliegtuigmotor verzameld
rechtstreeks bij de bron
Andere lucht- Roet (gemeten op school) o.a. Roet, NO», fijn stof, [Geen
verontreinigende [| NO, fijn stof, ozon (uit ozon, gemeten tijdens
stoffen landelijk luchtmeetnet) de blootstelling
Gezondheids- Alle kinderen: Dagelijkse Longfunctie Levensvatbaarheid van
eindpunten: longfunctie thuis en NO in uitademingslucht |en schade aan de cellen
luchtwegen dagboekje luchtwegklachten Productie signaal-stoffen
en medicijngebruik voor acute
Schoolpanel: wekelijkse ontstekingsreacties
meting NO in uitademings- (cytokinen IL-6 en IL-8)
lucht en longfunctie onder
toezicht op school
Gezondheids- Geen ECG (inclusief hartslag) |Geen
eindpunten: Zuurstofsaturatie
overige Bloeddruk
* Het schoolpanel bevat ook kinderen met astma
4
Hieronder volgt een korte beschrijving van de verschillende studies. De methodologische
details staan in de afzonderlijke hoofdstukken (hoofdstukken 3 tot en met 5).
Opzet studie met basisschoolkinderen (panelstudie)
Het doel van deze studie is het onderzoeken van kortetermijnveranderingen in de
gezondheid van de luchtwegen bij basisschoolkinderen in relatie tot
kortetermijnveranderingen in UFP concentraties. Hierbij is de longfunctie, stikstofmonoxide
(NO) In uitademingslucht, het optreden van luchtwegklachten en het gebruik van
luchtwegverwijdende medicatie bepaald.
Het onderzoek bestond uit herhaalde metingen van de gezondheid van de luchtwegen in
twee panels van kinderen in de omgeving van Schiphol:
1. Een schoolpanel, bestaande uit 161 kinderen van basisscholen aan weerszijden van
de luchthaven (Noord en Zuid).
2. Een astmapanel met 30 kinderen uit de wijdere omgeving van Schiphol
Elk kind nam 2 tot 3 maanden deel aan het onderzoek. Kinderen van het schoolpanel
voerden wekelijks op school longfunctie- en NO in uitademingslucht-tests uit. Daarnaast
voerden ze dagelijks thuis eenvoudigere longfunctiemetingen uit en hielden ze een
dagboekje bij. Het dagboekje bestond onder andere uit vragen over luchtwegklachten zoals
hoesten, kortademigheid en extra medicijngebruik. De kinderen van het astmapanel
voerden geen metingen op school uit. Ze deden wel dagelijkse longfunctietests thuis en
hielden het dagboekje bij.
Gedurende de onderzoeksperiode werden de hoeveelheden UFP (deeltjesaantallen) en roet
gemeten op de schoolpleinen van de scholen. Naast de totale deeltjesaantallen werd ook de
verdeling van grootte van de deeltjes gemeten. Hiermee kan de bijdrage van het
vliegverkeer ten opzichte van de bijdragen van andere bronnen worden geschat. Dit is
mogelijk omdat deeltjes afkomstig van vliegverkeer kleiner zijn dan deeltjes van
bijvoorbeeld het wegverkeer. Ook bevatten deeltjes van het vliegverkeer minder roet.
Daarnaast is dagelijkse bijdrage van UFP van het vliegverkeer op de woonadressen en
scholen van de kinderen berekend. Hiervoor is hetzelfde model gebruikt als in Module IT van
het onderzoeksprogramma (Voogt et al, 2019).
Er is onderzocht of veranderingen in de concentratie UFP samengingen met veranderingen
in de gezondheid van de luchtwegen. Zowel de relaties met hoeveelheid totaal UFP, met UFP
voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer en met UFP voornamelijk afkomstig van het
wegverkeer zijn onderzocht.
Opzet vrijwilligersstudie bij gezonde volwassenen
Het doel van deze studie is het onderzoeken van veranderingen in de longfunctie,
hartfunctie en bloeddruk direct na het kortdurend (5 uur) inademen van lucht met relatief
hoge hoeveelheden UFP bij gezonde volwassen vrijwilligers.
Het onderzoek vond plaats in een mobiel laboratorium naast de luchthaven Schiphol.
Afhankelijk van de weersomstandigheden werd de luchtkwaliteit op deze locatie
hoofdzakelijk beïnvloed door uitstoot van het vliegverkeer of door uitstoot van het
wegverkeer. De vrijwilligers werden gedurende minimaal twee en maximaal vijf
afzonderlijke dagen vijf uur blootgesteld aan UFP dat vanuit de buitenlucht in het
laboratorium werd gezogen. Voorafgaand aan en direct na de blootstelling werden in het
5
Amsterdams Medisch Centrum gezondheidsmetingen uitgevoerd. Dit betrof onder andere
metingen van longfunctie, NO in uitademingslucht, zuurstofsaturatie (een maat voor de
hoeveelheid zuurstof in het bloed), bloeddruk en het maken van een hartfilmpje (ECG).
Gedurende elke blootstellingsperiode werd de luchtkwaliteit in het mobiel laboratorium
uitgebreid gemeten. Dit betrof metingen van UFP (deeltjesaantallen) en verschillende
andere luchtverontreinigende stoffen (bv. Roet, fijn stof, NO», O3). Naast de totale
deeltjesaantallen werd ook de verdeling van de grootte van de deeltjes gemeten. Hiermee
kan de bijdrage van het vliegverkeer ten opzichte van de bijdragen van andere bronnen
worden geschat. Naast de grootte van de deeltjes is hiervoor ook een zogeheten
brontoewijzingsmethode gebruikt. Dit is een methode waarmee wordt berekend hoeveel van
de gemeten deeltjes van dezelfde bron afkomstig zijn (zoals vliegverkeer en wegverkeer).
Veranderingen in de gezondheidseffectparameters vóór en na de blootstelling werden
beoordeeld op samenhang met blootstelling aan UFP. Zowel de relaties met totaal UFP, met
UFP voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer en met UFP voornamelijk afkomstig van
het wegverkeer zijn onderzocht.
Opzet toxicologische studie
Het doel van deze studie is om de schadelijkheid van UFP van het vliegverkeer ten opzichte
van wegverkeer te onderzoeken. Hiervoor werd UFP verzameld op een locatie in de buurt
van Schiphol. Dit was dezelfde locatie als voor de vrijwilligersstudie. Op basis van de
windrichting werd bepaald of het UFP wel of niet voornamelijk van Schiphol afkomstig was.
Daarnaast is UFP verzameld rechtstreeks uit de uitlaat van een vliegtuigmotor. Als
dieselmotoruitlaat materiaal werd een standaard referentiemateriaal aangekocht.
Met een longcel model is de toxiciteit van het verzamelde UFP bepaald en met elkaar
vergeleken. Het gebruikte longcel model bootst zoveel mogelijk de condities van
blootstelling van menselijke longen na.
Toxische effecten zijn bepaald door indicatoren voor celschade en acute ontsteking (pro-
inflammatoire signaalstoffen) te meten. Deze indicatoren kunnen inzicht geven of er
effecten optreden na UFP blootstelling en ook via welk mechanisme. In dit onderzoek lag de
nadruk op het vergelijken van de schadelijkheid van het verzamelde materiaal. Vervolgens
is het UFP gerangschikt van meest schadelijk tot minst schadelijk aan de hand van de mate
van celschade en het vrijkomen van signaalstoffen (cytokines) die betrokken zijn bij het in
gang zetten van een acute ontstekingsrespons. Dit is gedaan met behulp van een
statistische methode die benchmarkdosis analyse heet (BMD-analyse).
Resultaten panelstudie
Beschrijving schoolpanel
Het onderzoek is uitgevoerd op 3 scholen. De scholen zijn gekozen ten noorden en ten
zuiden van Schiphol, zodat op de meeste dagen één van de scholen werd blootgesteld aan
UFP vanuit Schiphol en de andere school juist niet.
Het onderzoek op de scholen duurde van half december 2017 tot eind juli 2018. In deze
periode deden 3 groepen kinderen 8-9 weken mee. In Badhoevedorp waren dit allemaal
kinderen van dezelfde school (S1). In Aalsmeer deed één school de eerste periode mee (S2)
en een andere school (S3) de volgende twee perioden. De luchtmeetapparatuur werd
verplaatst toen de tweede school aan het onderzoek begon. In totaal deden 161
basisschoolkinderen, respectievelijk uit groep zeven (11-10 jaar oud), zes (10-9 jaar oud)
6
en vijf (9-8 jaar oud) mee aan het onderzoek. Van de 161 kinderen hadden 36 kinderen
chronische luchtwegklachten.
Beschrijving astmapanel
De kinderen waren 7-11 jaar oud, hadden astma en woonden in de regio Schiphol.
Het astmapanel bestond uit 30 kinderen uit Badhoevedorp, Hoofddorp, Aalsmeer,
Amstelveen, Vijfhuizen, Zwanenburg en delen van Amsterdam. Dit zijn woonplaatsen waar
volgens eerder onderzoek de hoogste UFP bijdrage van vliegverkeer verwacht kan worden
(Bezemer, 2015).
UFP metingen op de scholen
Op de scholen is een jaar lang gemeten (december 2017 tot december 2018). Het totale
aantal UFP deeltjes in deze periode was gemiddeld 9.162 per ml lucht. Hiervan waren
gemiddeld 4.333 deeltjes kleiner dan 20 nm en 1.455 deeltjes groter dan 50 nm. De totale
aantallen per dag varieerden van 1.516 tot 41.072 per ml lucht.
De resultaten voor de andere deeltjesgroottes en roet staan in tabel 3.3.1.1 van het
rapport. In het rapport staan ook de resultaten voor de precieze perioden van de
gezondheidsmetingen (tabellen 3.3.2.3; 3.3.3.3 en 3.3.4.4).
Figuur 2 laat de windrozen van de per uur gemeten deeltjesaantallen voor deeltjes kleiner
dan 20 nm zien. Dit zijn de deeltjes die voornamelijk van het vliegverkeer afkomstig zijn.
De meetwaarden waren duidelijk het hoogst als de wind vanaf de luchthaven kwam. Dit was
niet het geval voor de grotere deeltjes (>50 nm) en voor roet. Windrozen voor de grotere
deeltjes en roet staan in Figuur 3.8 van het rapport.
7
ed : nee IK
ì TR AS
a Lln ij Ln ej ee
‚ A #41
ld re En
iS | Ee S Es $ % De,
br, : eN á zi Eat A ks me
rl ed ne et
B à 9 An Bie En hal
tn U B aen
p Dl he Ei er en EE PN ES eije
“5 RR ef?
rp Ld / El É ke u ed d Ln
Rod EE wai
el er eN 4
hd os
Figuur 2: Windrozen voor deeltjesaantallen < 20 nm voor de drie scholen
De gemodelleerde bijdrage van het vliegverkeer op de scholen tijdens de meetperiode was
gemiddelde 8.076 deeltjes per ml lucht en varieerde per dag van 0 tot 74.374 deeltjes per
ml lucht. Vanwege het verschil in methoden kunnen de gemodelleerde waarden niet één op
één worden vergeleken met de gemeten waarden. Voor de toepassing in het
gezondheidsonderzoek is vooral van belang of het model de dag-tot-dag variatie in de
meetwaarden goed beschrijft. Dit was het geval (zie figuur 3./ van het rapport.)
Analyse van de gegevens
Er is onderzocht of veranderingen in de concentratie UFP samengingen met veranderingen
in de gezondheid van de luchtwegen. Zowel de samenhang met UFP concentraties van
dezelfde dag, de vorige dag, als twee dagen voor de gezondheidsmeting zijn onderzocht. Dit
is gedaan om zowel directe als mogelijke vertraagde effecten te onderzoeken. Daarnaast is
de samenhang met het gemiddelde van de 3 dagen voor de meting onderzocht. Dit is
gedaan om te onderzoeken of er effecten zijn als de concentraties gedurende meerdere
dagen verhoogd zijn.
Zowel de relaties met hoeveelheid totaal UFP, met UFP voornamelijk afkomstig van het
vliegverkeer en met UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer zijn onderzocht.
Hierbij is de volgende indeling gebruikt:
e Totaal UFP: Aantallen deeltjes kleiner dan 100 nm (per ml lucht).
e _UFP voornamelijk van vliegverkeer: Aantallen deeltjes kleiner dan 20 nm (per ml lucht)
8
e _UFP voornamelijk van wegverkeer: Aantallen deeltjes tussen de 50 nm en 100 nm (per
ml lucht)
Voor UFP voornamelijk van vliegverkeer kiezen we hier voor een scherpe grens van 20 nm.
Deeltjes tussen de 20 en 50 nm bevatten, in afnemende mate, ook deeltjes afkomstig van
het vliegverkeer. Relaties voor deeltjes <30 nm en deeltjes <50 nm zijn daarom ook
onderzocht. Resultaten voor deze fracties gaven hetzelfde beeld als voor deeltjes <20 nm.
Bovenstaande indeling betreft de gemeten waarden op de scholen. Daarnaast zijn ook de
relaties met de gemodelleerde bijdrage van het vliegverkeer op de woonadressen van de
kinderen onderzocht.
De veranderingen in de gezondheidsmetingen zijn uitgedrukt als het verschil in gezondheid
tussen een meting na een periode met hoge UFP en een meting na een periode met lage
UFP. Wat we verstaan onder lage en hoge UFP staat in tabel 3.3.1.1 van het rapport.
In de analyses is gecorrigeerd voor andere factoren die mogelijk van invloed zijn op de
metingen van gezondheid van de luchtwegen, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. Vooral
de temperatuur kan een verstorende factor zijn, omdat temperatuur effect op de longfunctie
en astma kan hebben en samen kan hangen met de dagelijkse variatie in
luchtverontreiniging.
Gezondheidsmetingen metingen op school (schoolpanel)
Er zijn meer dan 1300 longfunctie en NO in uitademingsluchttests gedaan door de kinderen,
gemiddeld iets meer dan 8 tests per kind. Er was geen duidelijke samenhang tussen de
gemeten of gemodelleerde UFP concentraties en de longfunctiemetingen op school (tabellen
3.3.1.5 tot en met 3.3.1./ in het rapport). Voor sommige longfunctieparameters was er een
positief verband, en voor andere een negatief verband. Ook voor NO in uitademingslucht
was er geen duidelijke samenhang.
Alleen voor de schoolkinderen zonder astma zien we een significante relatie tussen totaal
UFP en UFP voornamelijk van vliegverkeer met verhoogde NO in uitademingslucht. Voor
kinderen met astma lijkt er eerder sprake te zijn van een afname. We hebben geen pasklare
verklaring voor dit verschil. Dit zou te maken kunnen hebben met het gebruik van
ontstekingsremmende medicatie door kinderen met astma. Een andere mogelijkheid is dat
dit een toevalsbevinding is.
Resultaten metingen thuis (school- en astmapanel)
In totaal hebben 191 kinderen thuis longfunctietests gedaan. Dit waren 161 kinderen van
het schoolpanel en 30 kinderen van het astmapanel. Van de 161 kinderen van het
schoolpanel hadden er 36 astma. In totaal hebben er dus 66 kinderen met astma
meegedaan. De relaties tussen UFP en de dagelijkse metingen thuis zijn zowel voor alle
kinderen samen onderzocht als per panel (school of astmapanel) en apart voor kinderen
met en zonder astma. We presenteren hier de resultaten voor alle 191 kinderen samen.
Deze zijn het meest betrouwbaar. Resultaten voor de afzonderlijke groepen staan in het
rapport (tabellen 3.3.3.5a-3.3.2.6c; tabellen 3.3.4.6.4-3.3.4./c en bijlage 2).
Longfunctie testen
De kinderen hebben elke dag zowel ‘s ochtends als ‘s avonds thuis longfunctietesten
gedaan. Er was een significante relatie tussen UFP voornamelijk afkomstig van het
wegverkeer en een verlaagde longfunctie in de ochtend. Er waren geen duidelijke
9
associaties met longfunctie in de avond. De volledige tabellen staan in het rapport (tabellen
3.3.5.1a en 3.3.5.1b)
Dagelijkse luchtwegklachten en medicijngebruik
De kinderen hebben in een online dagboek bijgehouden of ze die dag luchtwegklachten
hadden gehad of luchtwegverwijdende medicijnen hadden gebruikt. Dit zijn medicijnen die
kinderen met astma indien nodig gebruiken, naast hun dagelijkse medicijnen.
De relaties met UFP zijn uitgedrukt als een zogeheten ‘Odds Ratio’. Een Odds Ratio (OR)
geeft aan hoeveel keer hoger (bij OR>1) of lager (bij OR< 1) het percentage kinderen met
klachten was na een hoge blootstelling in vergelijking met na een lage blootstelling. Een OR
van 1 betekent dat er geen verschil was.
Blootstelling aan UFP hing samen met een toename in luchtwegklachten en gebruik van
luchtwegverwijdende medicatie. Dit gold zowel voor totaal UFP, voor UFP voornamelijk
afkomstig van vliegverkeer als voor UFP voornamelijk van wegverkeer. De relaties waren
het sterkst voor piepende ademhaling en gebruik van luchtwegverwijdende medicatie. Deze
zijn weergegeven in de figuren 3a (voor UFP voornamelijk van vliegverkeer) en figuur 3b
(voor UFP voornamelijk van wegverkeer). De volledige resultaten staan in tabel 3.3.5.2a-
3.3.4.2c van het rapport. Waarden met een “*’ zijn statistisch significant.
UT
B UFP vliegverkeer
NR OB
rr LA B UFP dag van de meting
e
© 13 _____mUFP dag voor de meting
ded
(5 ;
ee 12 =UFP 2 dagen voor de meting
2 ì
SG 11 _____m Gemiddelde UFP van 3 dagen voor de
Oo” meting
1,0 )
Luchtwegverwijdende Piepende ademhaling
id medicatie
0,8
Figuur 3a. Odds Ratios voor gebruik van luchtwegverwijdende medicatie en piepende
ademhaling in relatie tot UFP voornamelijk van vliegverkeer, na een hoge ten opzichte van
na een lage blootstelling
10
2,0
UFP wegverkeer
18 EE
rei 16 _- B UFP dag van de meting
eo
° B UFP dag voor de meting
B 14 EN, —
& kad =UFP 2 dagen voor de meting
G
GS 12 m Gemiddelde UFP van 3 dagen voor de
oo meting
1,0 7 1
Lu egverwijdende Piepende ademhaling
ae medicatie
Figuur 3b. Odds Ratios voor gebruik van luchtwegverwijdende medicatie en piepende
ademhaling in relatie tot UFP voornamelijk van wegverkeer, na een hoge ten opzichte van
na een lage blootstelling
Resultaten vrijwilligersstudie
In totaal hebben 21 vrijwilligers meegedaan aan het onderzoek. De vrijwilligers waren
tussen de 19 en 27 jaar oud, rookten niet en hadden geen astma of hart -en vaatziekten.
De blootstellingen vonden plaats op 32 dagen tussen 1/7 mei en 31 oktober 2018. Elke
vrijwilligers deed 2 tot 5 keer mee. Dit resulteerde in 86 blootstellingen van proefpersonen.
Het totale aantal deeltjes tijdens de blootstellingen was gemiddeld 53.469 per ml lucht. De
totale aantallen per dag varieerden van 10.520 tot 173.187 per ml lucht. Deze metingen
zijn uitgevoerd met een zogeheten CPC. Hiermee worden de totale deeltjesaantallen
gemeten, ongeacht de grootte van deeltjes. Ook deeltjes groter dan 100 nm worden geteld,
maar deze dragen niet veel bij aan de totale deeltjesaantallen.
Met een ander apparaat (een SMPS) is de verdeling van de grootte van de deeltjes
gemeten. Hiermee werden gemiddeld 35.016 deeltjes per ml lucht gemeten. Het is bekend
dat waarden gemeten met een SMPS altijd lager dan waarden gemeten met een CPC (zie
paragraaf 2.6 in het rapport).
Met een zogeheten brontoewijzingsmethode is berekend hoeveel van de gemeten deeltjes
van dezelfde bron afkomstig zijn. Hiervoor worden, naast de aantallen en grootte van de
deeltjes, ook alle andere meetgegevens tijdens de blootstelling gebruikt (zoals de
concentraties roet, NO», fijn stof en O3). Er werden 4 belangrijkste bronnen herkend. Op
basis van het profiel van de andere gemeten stoffen, de windrichting en de literatuur
werden deze geclassificeerd als vliegverkeer, wegverkeerl (voor verse verkeersemissie),
wegverkeer? (voor verouderde verkeersemissie) en stedelijke achtergrond.
Figuur 4 toont de aantallen deeltjes die tijdens de 32 blootstellingsdagen gemeten zijn.
11
125.000
100.000 TT
£
& 75.000
8 e Stedelijke achtergrond
3 = Wegverkeer2
Ë 50.000 - B Wegverkeer!
< u Vliegverkeer
25.000 IE Í
WW WM WM MO WW WO B Wm mm In PA Pm 60 0 0 WM OON OOS SG
SNAREN AASHOOREESRAROSASAE LIE
eN el en
Datum
Figuur 4 Aantallen deeltjes (per mi) in het mobiel laboratorium per meetdag in 2018
Op basis van de bronherkenningsmethode was de gemiddelde blootstelling aan UFP
afkomstig van vliegverkeer 19.694 deeltjes per ml en varieerde deze van 678 tot 95.413
deeltjes per ml. UFP-vliegverkeer volgens de bronherkenningsmethode hing zeer sterk
samen met het aantal deeltjes <20 nm (R 0.99); UFP-wegverkeer2? hing sterk samen met
het aantal deeltjes >50 m (R 0.90).
Vooral in het begin van de meetperiode waren er veel dagen met relatief lage hoeveelheden
UFP van vliegverkeer. De locatie van het mobiel laboratorium ten opzichte van de
luchthaven (zie figuur 1) was gekozen omdat de wind in Nederland overwegend uit het
Zuidwesten komt. Bij zuidwesten wind werd voor deze locatie het meeste UFP van
afkomstig van vliegverkeer verwacht. In het begin van de meetperiode waren er veel dagen
met noord of noordoosten wind. Dit verklaart de lage hoeveelheden UFP van vliegverkeer in
het begin van de meetperiode.
Toelichting analyse van de gegevens
Voorafgaand aan en direct na de blootstelling werden in het Amsterdams Medisch Centrum
gezondheidsmetingen uitgevoerd bij de vrijwilligers. Veranderingen in de
gezondheidsmetingen vóór en na de blootstelling werden in verband gebracht met
blootstelling aan UFP.
Zowel de relaties met totaal UFP, met UFP voornamelijk afkomstig van het vliegverkeer en
met UFP voornamelijk afkomstig van het wegverkeer zijn onderzocht. Voor totaal UFP zijn
de meetwaarden van de CPC gebruikt. Voor UFP van de verschillende bronnen presenteren
we hier de resultaten van de brontoewijzingsmethode. Resultaten voor UFP ingedeeld op
basis van de deeltjesgrootte staan in het rapport (tabellen 4.9 en 4.10).
12
De resultaten zijn uitgedrukt als het verschil tussen een gezondheidsmeting na een hoge
blootstelling aan UFP en een gezondheidsmeting na een lage blootstelling aan UFP. De
gebruikte verschillen staan in Bijlage 4 (tabel B4.1) van het rapport.
In de analyses is gecorrigeerd voor andere factoren die mogelijk van invloed zijn op de
metingen, zoals geslacht, leeftijd, BMI, temperatuur en luchtvochtigheid.
Blootstelling aan totaal UFP hing samen met een afname van de longfunctie (FVC) en een
verlenging van de hersteltijd na een hartslag (QTc interval van het ECG) (tabel 4.7 van het
rapport). Relaties voor UFP van de verschillende bronnen zijn weergegeven in figuur 4a
(voor UFP voornamelijk van vliegverkeer) en figuur 4b (voor UFP voornamelijk van
wegverkeer). De volledige resultaten staan in het rapport. Waarden met een “*” zijn
statistisch significant.
De afname in de FVC in relatie tot blootstelling aan UFP voornamelijk van vliegverkeer was
net niet statistisch significant. Blootstelling aan UFP van vliegverkeer hing samen met een
verlenging van de hersteltijd na een hartslag (QTc interval van het ECG). Ook UFP
wegverkeer 1 vertoonde een dergelijke associatie. UFP wegverkeer 2 hing samen met een
verhoogde bloeddruk. De associatie met bloeddruk werd ook gevonden met UFP
voornamelijk afkomstig van het wegverkeer volgens de indeling op basis van de
deeltjesgrootte.
UFP vliegverkeer
UO
10,0
8,0
Ee 6,0
2
DOOS
©
8
a 20
m
Ss
ua 0,0 3 T T T T T 1
5 FVC sec) FEV1 /sec) sr en Di e ECG-Hartslag (in ECG-QTC (in ms)
En 20 ( Es: Hg) slagen per minuut)
8
LV 40 ee
-6,0
-8,0
LOO
Figuur 5a. Verandering in longfunctie (FVC, FEV1), bloeddruk en kenmerken van het ECG in
relatie tot UFP van vliegverkeer, uitgedrukt als het verschil tussen een hoge en een lage
blootstelling
13
14,0
UFP wegverkeer *
12,0
10,0 WS
ao
= 50
8 |
se
u
© 6,0
2
8 4,0 EE
2 *
B
T
c ||
7 0,0 : r :
> FV( Ee ec) _Systolische D ische _ECG-Hartslag (in ECG-QT( 5)
bloeddruk (in __ bl ruk (in slagen per
_ Î
4,0
-6,0
B Wegverkeerl m Wegverkeer2
Figuur 5b. Verandering in longfunctie (FVC, FEV1), bloeddruk en kenmerken van het ECG in
relatie tot UFP van wegverkeer, uitgedrukt als het verschil tussen een hoge en een lage
blootstelling
Resultaten toxíicologische studie
UFP materiaal beschrijving
Van verschillende bronnen is UFP verzameld. Fijn stof van dieseluitlaatgassen is aangekocht
en is een standaard referentiemateriaal. Van deze materialen zijn suspensies bereid om de
cellen bloot te kunnen stellen. De beschrijving van de het gebruikte materiaal staat in tabel
5.1 van het rapport.
Er is 2 keer UFP rechtstreeks uit de uitlaat van een turbinemotor verzameld (“Turbine 1’ en
‘Turbine 2’). Het materiaal “Turbine 1’ werd verzameld tijdens taxiën en stationair draaien.
Het materiaal “Turbine 2’ werd verzameld tijdens volledige stuwkracht. Op de locatie van de
vrijwilligersstudie is 5 keer UFP verzameld. Hierbij is vóór de bemonstering de windrichting
bepaald. Het UFP is geclassificeerd als luchthaven of niet-luchthaven op basis van de
windrichting. Tijdens twee meetperiodes was de wind afkomstig van de luchthaven (hierna
aangeduid door Luchthaven 1 en Luchthaven 2). De overige meetperiodes kwam de wind uit
een andere richting (Niet-luchthaven 1, Niet-Luchthaven 2 en Niet-Luchthaven 3).
14
Cellevensvatbaarheid
De levensvatbaarheid van de longcellen is bepaald na blootstelling aan verschillende
hoeveelheden van alle materialen. De levensvatbaarheid van de cellen bedroeg na 24 uur
blootstelling meer dan 80%. Dit betekent dat bij gebruikte blootstellingen de
levensvatbaarheid van de cellen nauwelijks is aangetast. Hierdoor kunnen meer specifieke
effecten met andere testen worden onderzocht.
Celschade
Na blootstelling aan verschillende hoeveelheden UFP is voor alle geteste materialen de mate
van longcelschade gemeten. Een kapotte cel geeft meer LDH (lactaathydrogenase) af dan
een cel die intact is. Aan de hand van de dosis-effect relatie wordt met behulp van de
statistische methode ‘benchmark dose modellering’ geschat bij welke dosis 10% toename in
celbeschadiging optreedt. Bij de schatting wordt een 90% betrouwbaarheidsinterval
gegeven (zwarte lijn in figuur 6). Hoe smaller het betrouwbaarheidsinterval, hoe zekerder
het is dat dit doseringsinterval leidt tot het vooraf gedefinieerde effect.
De mate van celschade kan met deze methode voor verschillende materialen met elkaar
worden vastgesteld en vergeleken. Het UFP materiaal heeft een hogere mate van
schadelijkheid als het 10% effect bij een lagere dosering wordt waargenomen. Monsters
verschillen van elkaar als de dosis (inclusief betrouwbaarheidsinterval) waarbij het effect
optreedt niet met elkaar overlappen. De UFP materialen zijn gerangschikt met het meest
schadelijke bovenaan in de figuur.
Turbine 1J _—_= LDH
Non-airport 2 mmm
Airport 2 __
Non-airport 3 mmm
Turbine 2 mm—_
Dj
& N Le B he @
Exposure Dose (g/cm?)
Figuur 6 Rangschikking van UFP materiaal op basis van de geschatte dosis die leidt tot een
10% toename in LDH afgifte in de longcellen
Voor Niet-Luchthaven-1 en Luchthaven-1 kon geen dosis-effect relatie worden vastgesteld.
Dit betekent dat de dosering mogelijk niet hoog genoeg was om 10% effect te detecteren of
dat de blootstelling dit effect niet veroorzaakt. Daarom ontbreken deze twee in Figuur 8.
Voor de andere UFP materialen leidde UFP (bij de gebruikte dosis) wel tot celschade. De
mate van celschade verschilt niet significant bij de diverse materialen. Dit is te zien aan de
aanzienlijke overlap van de betrouwbaarheidsintervallen (zwarte lijnen).
Signaalstoffen voor acute ontstekingsreacties.
De productie van signaalstoffen voor acute ontstekingsreacties in de longcellen werd
gemeten 24 uur na blootstelling aan de verschillende UFP materialen. Op dezelfde manier
als hierboven beschreven is de dosis waarbij een 10% toename in het vrijkomen van de
stoffen IL-6 en IL-8 optreedt, geschat. Figuur 7 toont de rangschikking voor één van de 2
signaalstoffen (IL-6). Het ultrafijnstofmateriaal dat het sterkste effect geeft staat bovenaan
15
in de figuur. Resultaten voor de andere signaalstof (IL-8) waren vergelijkbaar en staat In
het rapport (paragraaf 5.3; figuur 5.6)
Airport 1jJ__—= IL-6
Airport 2
Non-airport 3)
Non-airport 2) —_—
Non-airport 1 DT
Turbine 1 en
9 Nn ie " hk %
Exposure Dose (Hg/cm?)
Figuur 7 Rangschikking van UFP-materiaal op basis van de geschatte dosis die leidt tot een 10%
toename in IL-6 in de longcellen.
Voor 6 van de / verzamelde UFP-materialen werd een dosis-effect relatie vastgesteld. De
mate van vrijkomen van de signaalstoffen voor acute ontstekingsreacties verschilt niet na
blootstelling aan UFP van luchthaven 1 en 2, niet-luchthaven 1, 2 en 3 of met het turbine
monster bij taxiën en stationair draaien. Dit is te zien aan de aanzienlijke overlap van de
betrouwbaarheidsintervallen (zwarte lijnen).
Het toxicologische onderzoek laat zien dat blootstelling van longcellen aan verzameld UFP
leidt tot celschade en tot het vrijkomen van signaalstoffen die betrokken zijn bij een acute
ontstekingsreactie. Er waren geen duidelijke verschillen in reactiviteit tussen UFP verzameld
rechtstreeks uit een turbinemotor, UFP verzameld bij wind afkomstig van de luchthaven en
UFP verzameld bij andere windrichtingen.
De bevindingen samengevat
Tabel 2 geeft een overzicht van de bevindingen van de drie deelstudies. In de tabel zijn de
bevindingen voor de overzichtelijkheid sterk vereenvoudigd tot het vinden van een
associatie weergegeven als ja/nee.
16
Tabel 2 Samenvatting van de bevindingen
eindpunt vliegverkeer wegverkeer
Dagelijkse Thuis Gecombineerd | Ja, vooral voor piepende |Ja, vooral voor piepende
mn Ee EE
astma panel? [opgeven kortademigheid in rust
school en
astma panel?
Dagelijkse Thuis’ Gecombineerd Ja, in de ochtend
me [TET TT
astma panel?
toezicht meerdere parameters meerdere parameters
NO in School Schoolpanel Nee, niet consistent voor [Nee, niet consistent voor
en PT PT Een
astma astma
KE
Schiphol volwassenen
ed
uitademingslucht; Schiphol volwassenen
zuurstofverzadiging;
Schiphol volwassenen
A
Schiphol volwassenen
Celschade en Nabij Longcellen Ja. Geen duidelijke verschillen in reactiviteit tussen
signaalstoffen voor fen bij de (luchthaven versus niet-luchthaven}) en rechtstreeks
acute bron uit een turbinemotor
ontstekingsreacties
Conclusie
Samen laten deze studies zien dat kortdurende verhoogde blootstelling aan UFP zoals die in
de regio Schiphol voorkomt samenhangt met acute effecten op de gezondheid. Dit geldt
zowel voor totaal UFP (van alle bronnen samen) als voor UFP voornamelijk afkomstig van
het vliegverkeer. Er zijn geen aanwijzingen dat de gezondheidseffecten van UFP van het
vliegverkeer wezenlijk anders zijn dan die van UFP van het wegverkeer.
De toename van dagelijkse luchtwegklachten bij kinderen in de buurt van Schiphol is
gezondheidskundig relevant.
Hoewel de gevonden kortdurende veranderingen in long- en hartfunctie relatief gering zijn
op basis van een groepsgemiddelde, kunnen ze voor gevoelige individuen groter zijn.
17
De drie uitgevoerde studies laten een samenhangend beeld zien waaruit blijkt dat
kortdurende verhogingen van UFP afkomstig van vliegverkeer de luchtwegen en de long- en
hartfunctie in negatieve zin kan beïnvloeden. Het is nog niet duidelijk wat dit op lange
termijn betekent. Dit wordt in Module II (Onderzoek naar de effecten van langdurige
blootstelling aan ultrafijn stof van vliegverkeer) van dit onderzoeksprogramma onderzocht.
De resultaten van Module II - Onderzoek naar de effecten van langdurige blootstelling aan
ultrafijn stof van vliegverkeer worden in 2021 verwacht.
18
| Onderzoeksrapport | 17 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 544
Datum akkoord 21 augustus 2014
Publicatiedatum 22 augustus 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari-
Jansen van 4 juli 2014 inzake de verwijdering van parkeerplaatsen op straat zoals
bepaald door de bestuurscommissie Centrum in het 'Meerjarenprogramma Projecten
Openbare Ruimte’.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
In het op 1 juli 2014 door bestuurscommissie Centrum vastgestelde
Meerjarenprogramma Projecten Openbare Ruimte staat het voornemen om 650
parkeerplaatsen te schrappen in dat stadsdeel. Het stadsdeel geeft als reden hiervoor
de ontwikkeling van twee ondergrondse parkeergarages onder de Vijzelgracht en
Singelgracht.
Op blz. 37 van het meerjarenprogramma staat:
“De doelstelling van de parkeergarages ligt primair in het verminderen van het aantal
geparkeerde auto’s in het maaiveld. Door auto’s onder de grond te parkeren, kan bovengronds
een kwaliteitsslag gemaakt worden in de openbare ruimte. De vrijgespeelde ruimte kan ten goede
komen aan voetgangers, fietsers, groen of andere functies. Voor de parkeergarage Vijzelgracht
(bouw gereed: 2017) gaat het om compensatie van 250 parkeerplaatsen op straat. Bij de
parkeergarage Singelgracht (bouw gereed: 2019) om 400 parkeerplaatsen. Deze compensatie is
altijd een onlosmakelijk onderdeel geweest van de garage-ontwikkelingen. Ook de
exploitatiemodellen van de garages zijn geënt op het onttrekken van parkeerplaatsen in de
openbare ruimte.”
Verder stelt de notitie:
“De planning en tempo van op te heffen parkeerplaatsen in de omgeving is niet nader vastgelegd.
Belangrijk in dit verband is te realiseren dat de Singelgrachtgarage pas gereed komt na de
planhorizon van dit MJP. Ook de wijze waarop parkeerplaatsen worden opgeheven is niet bepaald.
Het is mogelijk parkeerplaatsen op te heffen zonder meteen de hele straat te herprofileren. (.…) De
kwaliteitsslag in de straat is met deze kleinere maatregelen mogelijk minder dan bij een
herprofilering, maar wel aanzienlijk goedkoper. Maar het aantal losse parkeerplaatsen is beperkt, in
de Jordaan zijn het er bijvoorbeeld 50 tot 100 die daarvoor in aanmerking komen, in Zuid ongeveer
120. Om aan 400 respectievelijk 250 op te heffen parkeerplaatsen te komen moeten er dus ook
drastischer maatregelen getroffen worden.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ta Gemeenteblad
Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014
Uit de longlist van projecten komt maar een beperkt aantal straten naar voren dat aangepakt moet
worden. Vanuit achterstallig onderhoud is dat alleen de Westerkade. In Zuid komen er nog twee
Kerkstraat-delen bij vanuit het scenario „verbeteren fietsroutes. De technische staat van de
straten in de omgeving van de garages, ín een straal van 500 meter (de veronderstelde
maximale loopafstand tussen woning en garage) geeft verder geen aanleiding tot herprofilering.
Om toch aan de aantallen op te heffen parkeerplaatsen te komen, moeten straten
desalniettemin worden heringericht. In de Jordaan gaat het dan om de langsstraten, waar
doorgaans in de hele straat parkeerstroken zijn en de Westerstraat. In Zuid betreft het met name de
Fokke Simonszstraat en het gedeelte van de Weteringschans tussen Weteringcircuit en
Reguliersgracht.”
In het op 22 november 2012 in de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur voor kennisgeving aangenomen Parkeerplan Amsterdam — Beter
Bereikbaar en Autoluwer wordt melding gedaan van de verwachte bouw van deze
twee nieuwe ondergrondse garages. Op blz. 6 staat:
“De gemeente wil de ruimte die dankzij deze oplossingen op straat ontstaat, inzetten
om de stad autoluwer te maken en de parkeerproblemen substantieel te verminderen.
De ontstane ruimte wordt gelijk verdeeld over de drie doelstellingen: minder
parkeerplaatsen op straat, minder zoektijd/onnodige autokilometers en kortere
wachtlijsten.”
Ook in de op 16 november 2013 vastgestelde uitwerking van het Parkeerplan staat
nogmaals dat de ruimte voor deze “drie gelijkwaardige doelstellingen” moet worden
gebruikt. De fractie van het CDA heeft er bij het college herhaaldelijk op
aangedrongen om een rangorde aan te stellen tussen deze drie doelstellingen, om
goed de vinger aan de pols te houden bij de stadsdelen over de uitwerking en om in
principe geen parkeerplaatsen bovengronds weg te halen voordat die ondergronds
zijn gerealiseerd.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 4 juli 2014, namens de fractie van
het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders:
1. Hoe verhoudt de in het Parkeerplan vastgestelde beleidsregel van drie
gelijkwaardige doelstellingen zich tot de opmerking in dit Meerjarenprogramma
van Centrum, dat de doelstelling van deze garages primair ligt in het verminderen
van het aantal bovengrondse parkeerplaatsen? Is het college het met de fractie
van het CDA eens dat het uitgangspunt moet blijven, dat de extra ruimte die
ondergrondse parkeerplaatsen scheppen evenredig over alledrie de
doelstellingen moet worden verdeeld? En is het college bereid om op te treden bij
plannen die strijdig zijn met dit uitgangspunt? Graag een toelichting.
Antwoord:
In het bij het Parkeerplan Amsterdam behorende convenant is met de betrokken
stadsdelen Centrum, West, Zuid en Oost overeengekomen dat de te realiseren
parkeercapaciteit zoals beschreven in het Parkeerplan, evenredig verdeeld wordt
over de drie doelstellingen autoluw, wachtlijstverkorting, en beter bereikbaar.
Wat betreft de Singelgrachtgarage is er sprake van reeds bestaande bestuurlijke
afspraken waarvoor compensatieafspraken zijn gemaakt in het convenant:
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ta Gemeenteblad
Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014
Sectie 4.06 De Parkeerplandoelstellingen ten aanzien van het opheffen van
parkeerplekken zijn leidend. Bestaande compensatieafspraken van stadsdelen
met betrekking tot het opheffen van parkeerplekken die politiek bestuurlijk zijn
vastgelegd kunnen gewaarborgd blijven, zoals de 1:1 verhouding met betrekking
tot de Singelgrachtgarage (elke op te heffen straatparkeerplek dient met
1 garageplek te worden gecompenseerd). Indien dit ten koste gaat van de
doelstellingen van het Parkeerplan (waar een 1:3 doelstelling geldt — elke op te
heffen straatparkeerplek dient met 3 garageplekken gecompenseerd te worden)
dan dient dit gecompenseerd te worden met extra inhuurparkeerplekken. Het
streven is om deze compensatie te laten plaatsvinden in het desbetreffende deel
van het stadsdeel waar het Parkeerplan betrekking op heeft. Indien dít niet
mogelijk is, dient dit in het overige deel van het parkeerplangebied gevonden te
worden.
Dit betekent dat voor de ruimte die in de Singelgrachtgarage wordt gecreëerd
elders in het stadsdeel compenserende maatregelen worden genomen met
betrekking tot de doelstellingen wachtlijstverkorting en beter bereikbaar.
2. Is het college het met de fractie van het CDA eens, dat het onwenselijk is om
parkeerplaatsen op straat weg te halen voordat de ondergrondse parkeerplaatsen
daadwerkelijk zijn gerealiseerd? En dat (uitzonderingen daargelaten) dus pas
mag worden beginnen met het verwijderen van plaatsen bovengronds als de
geplande parkeerplaatsen ondergronds definitief beschikbaar zijn? Graag een
toelichting.
Antwoord:
In het parkeerplan en het bijbehorende convenant is duidelijk vastgelegd dat er
eerst dubbelgebruikplekken in garages gerealiseerd dienen te zijn alvorens
straatplekken mogen worden opgeheven:
Sectie 4.01 Er dienen eerst dubbelgebruikplekken gerealiseerd te zijn, voordat
nieuwe vergunningen kunnen worden uitgegeven en parkeerplekken kunnen
worden opgeheven conform de in het Parkeerplan vastgelegde verhoudingen.
Op dit moment zijn in stadsdeel Centrum al 500 dubbelgebruikplekken
gerealiseerd in de bestaande garages Markenhoven, Stadhuisgarage,
Waterloopleingarage, en Oosterdokgarage. Dat betekent dat Stadsdeel Centrum
1/3 van 500 plekken, ca. 170 plekken kan opheffen. Uitgangspunt vanuit het
perspectief van het Parkeerplan is dat de plekken zo dicht mogelijk in de buurt
van de gerealiseerde garageplekken worden opgeheven, zodat maatregelen en
doelstellingen elkaar zo goed mogelijk completteren. De plekken die worden
weggehaald in het kader van de garages Vijzelgracht en Singelgracht worden ook
in de planning van stadsdeel Centrum pas weggehaald na gereedkomen van de
parkeergarages. De kosten die reeds in het Meerjarenprogramma genoemd zijn
in de eerdere jaren, zijn voorbereidingskosten.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ta Gemeenteblad
Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014
3. Het Meerjarenprogramma stelt dus dat “De planning en tempo van op te heffen
parkeerplaatsen in de omgeving is niet nader vastgelegd.” Is het college bereid
om in samenwerking met de stadsdelen een overzicht te geven van op te heffen
parkeerplaatsen op straat, daarin een planning op te nemen waarin ook het
tempo wordt meegenomen en daarbij het in vraag twee genoemde uitgangspunt
te hanteren, en dit voor te leggen aan de gemeenteraad?
Antwoord:
In de besluitvorming over de garages zijn geen afspraken gemaakt over het
tempo van opheffen. In het nu vastgestelde MJP wordt juist wel rekening
gehouden met het gereedkomen van de garages. De herinrichting van die straten
gaat pas in uitvoering na gereedkomen van de garages. Dit is ook zo afgesproken
in het parkeerplanconvenant. Als leidraad voorziet het convenant in een voorlopig
uitvoeringsprogramma, waarin per jaar een voorlopig realisatieprogramma is
opgenomen. De voortgang van dit realisatieprogramma wordt bepaald door de
mate waarin de dubbelgebruikplekken (garageplekken) gerealiseerd worden.
Voor wat betreft de nieuwbouw van de garages wordt uitgegaan van de huidige
planningen van deze nieuwbouwplannen, voor wat betreft de inhuur van plekken
in bestaande garages is het sluiten van contracten met exploitanten leidend. Op
dit moment zijn ca. 2200 plekken gecontracteerd, en naar verwachting eind 2014
ook beschikbaar. De resterende 1600 plekken (circa 750 resterende
dubbelgebruikplekken en circa 850 langparkeerplekken) worden zo snel mogelijk
gecontracteerd en beschikbaar gemaakt, naar verwachting is dat in de loop van
2015.
Het college is bereid om de gemeenteraad jaarlijks te informeren over het
geactualiseerde uitvoeringsprogramma, in aanvulling op de vaststelling van het
parkeerplan door het college d.d. 6 november 2012.
4. Kan het college aangeven wat de consequenties zouden zijn als de genoemde
aantallen parkeerplaatsen bovengronds zouden worden weggehaald voordat de
plaatsen ondergronds beschikbaar zijn? Graag een indicatie van de effecten op
de wachtlijsten, de zoektijden, het aantal extra zoekkilometers en de
luchtkwaliteit.
Antwoord:
Deze situatie zal niet voorkomen, aangezien er bij de vraagstelling geen rekening
is gehouden met de inhuur van dubbelgebruikplekken. Er zijn namelijk reeds 2200
plekken gecontracteerd in het Stadsdeel Centrum, er komen hier nog 1600 bij.
Zie ook het antwoord op vraag 3. Het aantal dubbelgebruikplekken dat wordt
gerealiseerd is twee keer zo hoog als het aantal nieuwe garageplekken dat wordt
gebouwd, waardoor het effect van de nieuwbouw ook slechts 1/3 is van de totale
effecten. Tenslotte worden de plekken niet eerder opgeheven dan dat de
nieuwbouw wordt gerealiseerd. Van een vermindering van het parkeerareaal is
derhalve in het geheel geen sprake, en daarom is het niet opportuun hier
indicatieve effecten van te geven.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ta Gemeenteblad
Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014
5. Het Meerjarenprogramma suggereert dus om straten die technisch gezien nog
niet aan herprofilering toe zijn, toch aan een herinrichting te onderwerpen (kosten:
11,6 miljoen euro) om toch aan de aantallen op te heffen parkeerplaatsen te
komen. Is het college het met de fractie van het CDA eens, dat dit een
suboptimale besteding van de beschikbare financiële middelen zou zijn, en dat
het de voorkeur verdient om die middelen eerder te besteden aan (belangrijke)
locaties, zoals de Kalverstraat, die al wel aan herprofilering toe zijn? Graag een
toelichting.
Antwoord:
Vooralsnog ziet het college binnen het Meerjarenprogramma 2015-2018 geen
suboptimale besteding van de financiële middelen. Op grond van de
onderhoudstaat komen in deze periode namelijk zowel de in het MJP genoemde
straten in de Noord-Jordaan als de Kalverstraat nog niet in aanmerking voor
herprofilering. Het huidige MJP houdt wel de mogelijkheid open om te zijner tijd
het tijdstip van herprofilering na 2018 van die straten in de Noord-Jordaan, af te
wegen tegen het nemen van tijdelijke maatregelen. Ons coalitieakkoord voorziet
erin dat de besluitvorming daarover zal plaatsvinden op basis van nog in
samenspraak met de bestuurscommissies op te stellen minimumnormen voor de
onderhoudsstaat van de openbare ruimte, de wegen en andere stedelijke
infrastructuur (zie ook het antwoord op vraag 6).
Het afwegingskader in het huidige MJP 2015-2018 kent een zorgvuldige aanpak
om te komen tot prioriteiten. De technische staat van de straat weegt daarin het
zwaarst. De prioriteiten passen bovendien in het stedelijke parkeerbeleid. De
hoofddoelen van het Parkeerplan zijn het verbeteren van de kwaliteit van de
openbare ruimte, het verkorten van wachtlijsten en het verminderen van het
zoekverkeer. Er worden veel plekken beschikbaar gesteld in garages. Daarvan
komt een derde ten goede aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Door
parkeerplaatsen op te heffen komt er meer leefruimte op straat. De herinrichting
van de in het MJP genoemde straten in de Noord-Jordaan levert een bijdrage aan
meer leefruimte en kwaliteit, verbetering verkeersveiligheid en fiets. Zoals
vermeld, is de technische staat van deze straten nog niet zo slecht dat ze nu al
vanuit dit meerjarenprogramma 2015-2018 worden geherprofileerd. Dit geldt
eveneens voor de Kalverstraat; de onderhoudsstaat laat hier weliswaar te wensen
over maar is nog niet van die orde dat een herprofilering noodzakelijk is.
6. Hoe verhoudt dit Meerjarenprogramma zich tot het coalitieakkoord, en specifiek
het amendement dat daarin is aangenomen over minimumnormen voor de
kwaliteit van de openbare ruimte?
Antwoord:
Het aangenomen amendement op het coalitieakkoord houdt in dat in
samenspraak met de bestuurscommissies minimumnormen voor het
onderhouden en schoonhouden voor de openbare ruimte zullen worden
vastgesteld. De uitwerking ervan kan concreter maken wat het onderhoudsniveau
minimaal moet zijn. Duidelijk is dat straten die er dan niet aan blijken te voldoen,
geprioriteerd worden. Het laat onverlet dat er ook straten geprioriteerd kunnen
5
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng Ta Gemeenteblad
ummer = su … or
Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 juli 2014
worden die aan andere beleidsdoelen een belangrijke bijdrage leveren, zoals aan
verkeersveiligheid. Indien de uitwerking van de mimimumnormen leidt tot
aanpassing van prioriteiten, kan het meerjarenprogramma daarop jaarlijks worden
aangepast.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 103
Datum akkoord 13 februari 2015
Publicatiedatum 18 februari 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van raadsleden de heer M.E. van den Heuvel,
de heer B.L. Vink en de heer J.S.A. Vroege van 26 januari 2015 inzake de toekenning
van de status van ‘vervoerregio’ en de totstandkoming van het convenant
“Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer”.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstellers.
Op 22 januari 2015 werden de leden van de Stadsregioraad door middel van een
persbericht geïnformeerd over het besluit van de Eerste Kamer om Amsterdam en
omliggende gemeenten, 16 in totaal, de status van vervoerregio toe te kennen.
Op deze dag, zo vermeldt het persbericht, tekenden vertegenwoordigers van alle
deelnemende gemeenten en de provincie het convenant “Versterking Samenwerking
Verkeer en Vervoer” dat vorm moet geven aan de intensievere samenwerking van de
regio op het gebied van vervoer. Onderdeel van de afspraken vormt het intensiever
kennis delen op het gebied van vervoerplannen concessies en aanbestedingen.
De ontsluiting van het verkeer in de regio is van groot belang voor Amsterdam, een
betere samenwerking in een vervoersregio is daarom een goede stap. Er lijkt echter
geen eerder bericht naar de gemeenteraad van Amsterdam te zijn gegaan waarin
deze plannen aangekondigd of toegelicht worden. Daarom hebben ondergetekenden
enkele vragen over de informatievoorziening vanuit het college op dit onderwerp.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 26 januari 2015, allen namens de
fractie van D66 Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1.
a. Is het college op de hoogte van de verkregen status als ‘Vervoerregio’?
Antwoord:
Ja, het college is op de hoogte van de verkregen status. Burgemeester Van der
Laan en wethouders Litjens en Kukenheim maken deel uit van het Dagelijks
Bestuur van de Stadsregio Amsterdam.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing los Gemeenteblad
Datum 48 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015
b. Wat houdt deze status in?
Antwoord:
De status ‘vervoerregio’ vervangt de status van ‘plusregio’ en dit betekent dat de
16 gemeenten van de Stadsregio Amsterdam hun bevoegdheden en middelen
(BDU) behouden die voortvloeien uit de Wet personenvervoer 2000, de
Spoorwegwet, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische
ziekte en de Wet Infrastructuurfonds.
c. Welke implicaties heeft deze status voor het vervoersbeleid van de gemeente
Amsterdam?
Antwoord:
De status heeft op dit moment geen directe implicaties voor het vervoersbeleid
van de gemeente Amsterdam. Naar de toekomst beogen de Vervoerregio-partijen
een intensievere en bredere samenwerking in het regionale verkeer- en
vervoersbeleid en de uitvoering daarvan.
2.
a. Hoe gaat de verkrijging of toekenning van de status van ‘Vervoerregio’ in zijn
werk”?
Antwoord:
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft bij Algemene Maatregel
van Bestuur (AMvB) bepaald dat in plaats van de provincie, het dagelijks bestuur
van de gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam (SRA) in het gebied
van de 16 SRA-gemeenten het bevoegd gezag blijft in het kader van
de genoemde wetten. Deze mogelijkheid vloeit voort uit een wetsvoorstel in
verband met de afschaffing van ‘plusregio’ status. De Eerste Kamer stemde
op 16 december 2014 in en de wijziging is per 1 januari 2015 ingetreden.
2b. Worden gemeenten geconsulteerd voordat zij een dergelijke status toegekend
krijgen?
3. Watis het eerste moment waarop de gemeenteraad is geïnformeerd over de
verkrijging van deze status?
Antwoord vragen 2b en 3:
Gemeentes zijn geïnformeerd en geconsulteerd. De 16 gemeenten van de
Stadsregio hebben de afgelopen jaren op het niveau van raden en colleges
regelmatig herbevestigd dat zij de verkeer en vervoer-samenwerking willen
voortzetten. Nadat de Minister van Binnenlandse Zaken het wetsvoorstel in juni
2013 naar de Tweede Kamer stuurde, zijn de raden van de 16 gemeenten in het
najaar van 2013 geconsulteerd. Zij gaven daarbij aan dat zij de verkeer en
vervoer samenwerking willen voortzetten en stemden daarmee in met een
wijziging van de gemeenschappelijke regeling.
De Stadsregio heeft in het najaar 2013 het volgende gevraagd aan de colleges en
raden van de Stadsregio gemeenten om:
1. inte stemmen met een wijziging van de Gemeenschappelijke regeling
Stadsregio Amsterdam;
2. inte stemmen met de richting van de doorontwikkeling van de regionale
samenwerking, nl. naar het niveau van de metropoolregio. De vorming van
een vervoerregio maakt hier onderdeel van uit.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing los Gemeenteblad
Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015
Het College van B&W van Amsterdam heeft het voorgelegd aan de raad van
Amsterdam en daarbij aangegeven dat de betrokken partijen in de regio (de
huidige stadsregiogemeenten, de gemeente Almere, de provincies Noord-Holland
en Flevoland en andere gemeenten) volgens het wetsontwerp ruimte krijgen om
de vervoerregio in onderling overleg in te richten en dat inhoudelijke keuzen aan
de orde komen nadat de wetgeving en het daaropvolgend regionaal overleg zijn
afgerond.
Het College van B&W van Amsterdam schreef in een brief aan het Dagelijks
Bestuur van de Stadsregio (d.d. 4 december 2013) dat de gemeenteraad van
Amsterdam in zijn vergadering van 27 november 2013 heeft ingestemd met het
voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Voorts heeft de raad er
op dit zelfde moment kennis van genomen dat ons college instemt met de
richting van doorontwikkeling van de regionale samenwerking, namelijk naar het
niveau van de Metropoolregio Amsterdam.
4,
a. Kan het college toelichten wat de inhoud is van het convenant “Versterking
Samenwerking Verkeer en Vervoer”?
Antwoord:
Met het convenant zijn nu meer partijen betrokken die verkennen hoe zij de
samenwerking in toekomst willen vormgeven. Hiermee wordt de samenwerking
verbreed en geïntensiveerd met het oog op een goede regionale samenhang. Het
convenant beschrijft hoe de colleges van B&W van Lelystad en Almere, het
college van Gedeputeerde Staten van de provincies Flevoland en Noord-Holland
en het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam de komende twee jaar
gaan samenwerken. Partijen behouden de bevoegdheden die ze hebben, het
convenant brengt daar geen wijziging in.
De intentie is om binnen 2 jaar een gemeenschappelijke regeling aan te gaan. De
bestuursorganen, college, de Regioraad, Raden en Staten, behouden tijdens de
convenantsperiode de huidige bevoegdheden en budgetten, in het bijzonder voor
de huidige OV-concessies. In de komende twee jaar intensiveren de partijen de
kennisdeling op het gebied van vervoersplannen (RVVP), concessies,
aanbestedingen etc, verkennen zij elkaars werkwijzen en
besluitvormingstrajecten en laten die waar mogelijk naar elkaar toegroeien. Op
basis van een evaluatie vindt er in 2016 besluitvorming plaats over het aangaan
van een gemeenschappelijke regeling. Het vervolg zal met de raden besproken
worden.
b. Welke implicaties heeft het ondertekende convenant voor het vervoersbeleid van
de gemeente Amsterdam?
Antwoord:
Het convenant heeft geen directe implicaties voor het vervoersbeleid van de
gemeente Amsterdam. Naar de toekomst wordt beoogd de kwaliteit te verhogen
door de beoogde bredere en intensievere samenwerking die aansluit op het
schaalniveau van het regionale verkeer- en vervoersysteem.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing los Gemeenteblad
Datum 48 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015
5. Zijn in het convenant ook afspraken opgenomen over de informatieverstrekking
aan de raad? Welke zijn dat?
Antwoord:
In artikel 22 van het convenant staat dat ieder college of dagelijks bestuur zelf
verantwoordelijk is voor participatie en informatieverstrekking aan zijn
gemeenteraad, regioraad of provinciale staten.
De werkwijze en besluitvormingsprocessen die de gemeenten hebben vastgelegd
in de Gemeenschappelijke Regeling Stadsregio Amsterdam blijven tijdens de
convenantsperiode van kracht. Deze Gemeenschappelijke Regeling bevat o.a.
het voorschrift dat een lid van de regioraad de gemeenteraad de door die raad
verlangde inlichtingen geeft en legt verantwoording af over het door hem of haar
in de regioraad gevoerde beleid.
6. Wat is het eerste moment waarop gesproken werd met de stadsregio over het
convenant “Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer"? Met wie is daarover
gesproken?
Antwoord:
In 2014 is een bestuurlijke stuurgroep vervoerregio gevormd met o.m. de
vertegenwoordigers van stadsregio, daarbij aangesloten gemeenten, Almere en
Flevoland, te weten:
— D. Bijl (Stadsregio/ Purmerend);
— P, Litjens (Stadsregio/ Amsterdam);
— Verschuren (Zaanstad);
— J.J. Krieger (Purmerend);
— L. Scholten (Diemen);
— D. Reneman (Stadsregio/ Haarlemmermeer);
— H. Mulder (Almere);
— E. Rentenaar (Lelystad);
— E.Cassee (Haarlem);
— R. Vennik (Velsen);
— J. Lodders (Flevoland);
— Gedeputeerde E. Post van de provincie Noord-Holland sloot in een later
stadium aan.
De stuurgroep vervoerregio kwam op 8 januari 2014 voor het eerst bijeen.
7. Watis het eerste moment waarop de raad geïnformeerd is over de
totstandkoming van dit convenant?
Antwoord:
Nadat de Tweede Kamer op 3 juli 2014 het wetsvoorstel aannam, stuurde de
stuurgroep op 11 september 2014 een brief naar de raden en colleges om ze te
informeren over het convenant dat ze wilden gaan afsluiten. Het Dagelijks
Bestuur van de Stadsregio legde op 21 oktober 2014 het convenant voor aan de
Regioraad.
4
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing los Gemeenteblad
Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015
8. Kan het college een toelichting geven op de rol die de gemeenteraad heeft bij de
totstandkoming van een vervoerregio®
Antwoord:
De aanwijzing van een vervoerregio is een bevoegdheid van het rijk en geschiedt
bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Formeel heeft de gemeenteraad
daarin geen rol. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft de huidige
stadsregio aangewezen als vervoerregio. Deze aanwijzing heeft materieel geen
ander gevolg dan dat de huidige samenwerking op het gebied van verkeer en
vervoer ongewijzigd kan worden voortgezet. Deze stap was technisch
noodzakelijk, omdat de Wet gemeenschappelijke regelingen-plus per 1 januari
jongstleden is vervallen.
Een wijziging van de huidige gemeenschappelijke regeling kan alleen
plaatsvinden met instemming van de 16 gemeenteraden. Een wijziging is echter
op dit moment niet aan de orde.
9. Kan het college toelichten in hoeverre het zich gehouden ziet om de
gemeenteraad te informeren over het aangaan van convenanten waar
Amsterdam aan gebonden wordt?
Antwoord:
Het college ziet dat als zijn reguliere taak vanuit zijn actieve informatieplicht.
Indien het aangaan van een convenant ingrijpende gevolgen voor de gemeente
kan hebben neemt het college hierover geen besluit voordat de raad zijn wensen
en bedenkingen ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
10. Kan het college helder uiteenzetten hoe de Wet Gemeenschappelijke Regeling-
samenwerking Stads Regio Amsterdam(SRA) functioneert, nu en in de toekomst,
in het bijzonder over de rol die de Amsterdamse gemeenteraad heeft bij
regiobesluiten die de gemeente direct raken?
Antwoord:
Huidig functioneren:
Het functioneren van de Stadsregio is vastgelegd in de gemeenschappelijke
regeling (GR) en verordeningen. De GR onderscheidt naast de raden en colleges
van de gemeenten de volgende organen die een rol hebben bij de besluitvorming:
— de regioraad, het belangrijkste bestuursorgaan van de Stadsregio, telt 62
zetels, waarvan 18 raadsleden van de gemeente Amsterdam. De besturen van
de betrokken gemeenten kiezen zelf hun vertegenwoordigers. De Regioraad
heeft vaste commissies die in voorsessies van de regioraad bijeen komen om
de Regioraad te adviseren. In de commissies zitten leden van de Regioraad en
gemeenteraadsleden, die niet in de Regioraad zitten;
— het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam wordt gevormd door een
aantal burgemeesters en wethouders uit de gemeenten. De burgemeester van
Amsterdam is voorzitter;
— regelmatig vinden portefeuillehoudersoverleggen plaats waarin wethouders
van de zestien gemeenten zitting hebben. De portefeuillehouders hebben een
belangrijke adviserende rol voor het dagelijks bestuur.
5
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing los Gemeenteblad R
Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015
In de regionale besluitvormingsprocessen is er voor de raden en colleges een
belangrijke rol weggelegd om de eigen belangen te definiëren en naar voren te
laten brengen door de eigen portefeuillehouders of de zelf gekozen
vertegenwoordigers in de Regioraad. Raadsleden kunnen zich laten informeren
door de eigen wethouder of via de communicatiekanalen van de Stadsregio
(Nieuws uit DB en de Regioraad, website en Regiojournaal). Daarnaast kunnen
zij gezamenlijk vergaderingen van de Regioraad voorbereiden. Een begroting of
wijziging van de gemeenschappelijke regeling wordt altijd aan de afzonderlijke
gemeenteraden ter besluitvorming voorgelegd, zoals wettelijk voorgeschreven.
Aanvullend op reguliere overleggen in het besluitvormingsproces van de
Stadsregio zijn er informatiebijeenkomsten rond afzonderlijke thema's en
projecten en kunnen onderwerpen op verzoek van Raden of Colleges
geagendeerd worden in de eigen gemeente.
De Stadsregio is een openbaar lichaam en bezit rechtspersoonlijkheid en mag
overeenkomsten aangaan. Het besluit van de Regioraad van 17 december 2002
(voorstelnummer 2002/22/c, agendapunt 6) is in deze van toepassing. Dit besluit
meldt dat overeenkomsten, convenanten en samenwerkingsverbanden die het
Dagelijks Bestuur aangaat, wijzigt of ontbindt met bestuurlijke — en/of
maatschappelijke instanties vaststelling door de regioraad behoeven. Het DB is
verplicht dit ter behandeling aan de regioraad voor te leggen. Het convenant
“Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer” is voorgelegd aan de Regioraad
van 21 oktober 2014.
Toekomstig functioneren:
De Stadsregio Amsterdam werkt met alle betrokken partijen aan voorstellen om
de samenwerking op de verschillende beleidsterreinen in de toekomst zo goed
mogelijk vorm te geven. De voorstellen hiertoe moeten nog ontwikkeld worden en
over deze voorstellen vindt uiterlijk in de tweede helft van 2016 besluitvorming
plaats in de gemeenteraden. Het is niet uitgesloten dat de werkwijze en het
schaalniveau van de samenwerking gaat verschillen per beleidsterrein.
De toekenning van de status van Vervoerregio aan de 16 gemeenten van de
Stadsregio Amsterdam loopt vooruit op de vorm van samenwerking die
gemeenten en provincies gaan uitwerken in het kader van het convenant verkeer
en vervoer. Op verzoek van het parlement heeft de Staatssecretaris daarbij
aangegeven dat dit uiteindelijk een openbaar lichaam moet zijn met als enig
belang de behartiging van taken op het terrein van verkeer en vervoer.
Conform het voorstel uit de Regioraad van 21 oktober 2014 ligt de vorm waarin
de samenwerking op de andere beleidsterreinen (Ruimte, Wonen, Economie) zich
verder zal ontwikkelen, niet bij voorbaat vast.
6
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng los Gemeenteblad
ummer = su . -
Datum 48 februari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 26 januari 2015
Het college is actief betrokken bij de gedachtevorming over de toekomstige
ontwikkeling van de vervoerregio. Daarnaast beraadt het college zich over
de toekomstige vorm van de regionale samenwerking, gegeven het vervallen van
de Wet gemeenschappelijke regelingen-plus. Nieuwe stappen inzake de
samenwerkingsvormen in de vervoerregio en de regionale samenwerking in den
brede zullen uiteraard aan de Raad worden voorgelegd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
7
| Schriftelijke Vraag | 7 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 133
Datum indiening 4 december 2019
Datum akkoord 5 februari 2019
Publicatiedatum 6 februari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake het schrappen van
plekken voor ouderenzorg door Amsta.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Eind november 2018 maakte zorgaanbieder Amsta bekend dat ze het aantal plekken
voor ouderenzorg gaan verminderen. Het gaat hierbij om een vermindering van 100
plekken, die moet worden bereikt met een opnamestop. Amsta wijt de sluiting aan
de ‘krapte op de arbeidsmarkt, tekort aan zorgpersoneel en hoge kosten van externe
inhuur’.
De fractie van de SP snapt niets van deze opnamestop. Het kabinet heeft toegezegd
dat komende jaren extra geld voor ouderenzorg is bestemd. Dit bedrag loopt van
€ 1 miljard in 2019 tot zo’n € 3 miljard structured vanaf 2021, waarvan een aanzienlijk
deel is bestemd voor verpleeghuizen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Wat zijn de gevolgen van de opnamestop bij Amsta voor Amsterdam?
Antwoord:
Het college heeft navraag gedaan bij Stichting Amsta en bij Zilveren Kruis
Zorgkantoor omdat het hier gaat om zorg die valt onder de Wet langdurige zorg
(WIz). Stichting Amsta heeft nader onderzoek gedaan en op basis daarvan is
besloten de capaciteit ouderenzorg met 52 plaatsen te verminderen in plaats van
met 100. Het gaat hierbij om een tijdelijke vermindering. Zodra door werving en
opleiding van nieuw personeel een uitbreiding mogelijk is, zal weer terug worden
gegaan naar het hogere aantal plaatsen.
Er is geen sprake van een opnamestop. Stichting Amsta neemt nog steeds
ouderen op en heeft ca 30 locaties in de stad. De vermindering is ca 5% van het
totaal aantal plaatsen van alleen Stichting Amsta. De capaciteitsreductie gaat
zoveel mogelijk via natuurlijk verloop.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng laa Gemeenteblad R
Datum 6 februari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 4 december 2018
2. Welke stappen heeft Amsta de afgelopen jaren gezet om personeel te behouden
of nieuw personeel te werven? Beoordeelt het college deze stappen als
voldoende?
Antwoord:
Stichting Amsta geeft aan voortdurend te werven en zich er hard voor in te zetten
om nieuw personeel aan te trekken en huidige medewerkers te behouden, onder
anderen met uitgebreide opleidingsmogelijkheden. Verder wordt gekeken naar zij-
instromers zoals statushouders en in samenwerking met het UWV en WPI.
Stichting Amsta heeft nu circa 140 mensen in opleiding (leren en werken),
waarvan er volgend jaar 30 — 40 hopelijk hun opleiding afronden en bij Stichting
Amsta aan de slag gaan. Dat laatste is niet afdwingbaar, mensen kunnen altijd
besluiten om ergens anders te gaan werken. Ook werkt stichting Amsta intensief
samen met onderwijsinstellingen zoals ROC Amsterdam en HvA, o.a. worden
stageplekken geboden. Zo studeren en werken 20 gildeleerlingen van het ROC
Amsterdam West tijdens de gehele opleiding in het Dr. Sarphatihuis (locatie van
Stichting Amsta). Stichting Amsta is als eerste gestart met deze nieuwe manier
van in huis opleiden.
De problemen met zorgpersoneel spelen in heel Nederland. Voor Amsterdam is
de krapte op de woningmarkt voor middeninkomens een factor die nog een extra
negatief effect heeft op de hoeveelheid beschikbaar zorgpersoneel. In het
Regionaal Actieplan Aanpak Tekorten (RAAT, ondertekend maart 2018) hebben
zorg-en welzijnsorganisaties, waaronder stichting Amsta, in samenwerking met
bureau Sigra de krachten gebundeld om te komen tot een integrale
arbeidsmarktaanpak voor zorg en welzijn. De capaciteitsreductie kan worden
gezien als een actie in het kader van actielijn 5: het beter benutten van
beschikbaar potentieel en bieden van een aantrekkelijke werkomgeving en
werkklimaat. Stichting Amsta verwoordt dit zo: ‘door te werken met meer vaste
collega’s in de zorgteams komt er meer continuïteit in de zorg voor onze cliënten
en ervaren medewerkersminder werkdruk, meer werkplezier en is er meer tijd
voor ontwikkeling en en overleg’.
Het college werkt voorts aan een plan van aanpak voor de tekorten aan personeel
bij niet alleen zorg maar ook andere maatschappelijke voorzieningen, zoals
onderwijs.
3. Hoe lang zijn de huidige wachtlijsten in Amsterdam voor ouderenzorg? Wat
betekent de opnamestop van Amsta voor deze wachtlijsten?
Antwoord:
De wachtlijsten kunnen per zorgaanbieder en per locatie verschillen. Nu Stichting
Amsta de tijdelijke afbouw terugbrengt naar 52 plaatsen (in plaats van ca. 100
plaatsen) zal het effect op het totaal beschikbare plaatsen (jaarlijks verblijven ca
4000 Amsterdamse cliënten in de intramurale Wet langdurige zorg) niet groot zijn,
maar de invloed kan per locatie verschillen (dit is ook afhankelijk van de
hoeveelheid mensen die zich inschrijven voor een bepaalde locatie). De
wachtlijst en de beschikbare capaciteit heeft de aandacht van het zorgkantoor.
Het grootste gedeelte van de urgent wachtenden voor een verblijf in Amsterdam
ontvangt de verblijfszorg binnen 6 weken. Als dit niet lukt wordt
overbruggingszorg in de thuissituatie geboden.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer rvan 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 4 december 2018
4. Is het college bereid om in gesprek te gaan met Amsta om aan te dringen op
het niet door laten gaan van de opnamestop?
Antwoord:
Er is geen sprake van een opnamestop.
Toelichting door vragenstellers:
Amsta werkt met zogeheten zelfsturende teams. Deze teams voeren zorgtaken uit bij
patiënten, maar zijn ook verantwoordelijk voor zaken als schoonmaak en
administratie.
5. Indien vraag 4 met ja is beantwoord: Ziet het college mogelijkheden om, met
inzet van de werkbrigade voor schoonmaak en/of administratieve taken,
verpleegkundig personeel te ontlasten in hun werkdruk en zo inzetbaar te
maken voor meer zorg aan ouderen? Graag een toelichting.
Antwoord:
Stichting Amsta heeft het college laten weten dat zij geen zelfsturende teams
hebben: ‘Wel hebben teams de ruimte om de zorg zo in te richten dat zij
persoonsgerichte zorg kunnen bieden. Als zij ondersteuning c.q. uitbesteding
nodig hebben bij bepaalde taken, dan bieden we dat. Zo hoeven teams niet zelf te
roosteren. Wat betreft schoonmaak en andere facilitaire zaken: we werken met
onze facilitaire dienst eraan om te zorgen dat de facilitaire collega’s op de afdeling
zoals bijvoorbeeld schoonmaak ook een bredere rol kunnen vervullen en kunnen
meehelpen met de zorg’.
6. Welke stappen is het college verder van plan te zetten, om te zorgen dat
Amsterdam ook in de toekomst voldoende plekken voor ouderenzorg
behoud?
Antwoord:
Het college werkt aan een intersectoraal plan van aanpak tekorten personeel zorg
/ maatschappelijke voorzieningen. Doel hiervan is dat de sectoren Onderwijs,
Kinderopvang, Jeugdzorg en Zorg over voldoende professionals beschikken om
Amsterdammers kwalitatief hoogwaardige voorzieningen te bieden. Het plan van
aanpak richt zich op de speerpunten ‘hogere instroom’, ‘hoger behoud’, ‘minder
personeel nodig’, ‘betere randvoorwaarden’, ‘meer ontwikkelingsmogelijkheden’
en ‘betere aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt’. U wordt over de uitwerking
van het plan van aanpak nog nader geïnformeerd
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | test |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1028
Publicatiedatum 28 juni 2019
Ingekomen onder H
Ingekomen op donderdag 20 juni 2019
Behandeld op donderdag 20 juni 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Roosma, N.T. Bakker en Biemond inzake de brief over
de afhandeling van de toezegging over het lidmaatschap van Amsterdam aan
de American Chamber of Commerce
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief over de afhandeling van de toezegging over
het lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of Commerce
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 558).
Overwegende dat:
— De gemeente Amsterdam een lidmaatschap heeft van de American Chamber of
Commerce (AmCham);
— _AmCham in het kader van belangenbehartiging voor haar leden een public affairs
agenda voert;
— Als onderdeel van deze public affairs agenda AmCham bij de Nederlandse
overheid lobbyt voor een ‘gunstig vestigingsklimaat’;
— _AmCham in dat kader ook een lobby voert met betrekking tot een Europese
richtlijn om belastingontwijking te voorkomen, waarbij AmCham vraagt om een
soepelere toepassing van die regels;
— Dit niet in lijn is met het standpunt van een groot deel van de gemeenteraad van
Amsterdam, die wenst dat er strikte regelgeving komt vanuit Europa om
belastingontwijking (en belastingontduiking) tegen te gaan;
— _AmCham met haar public affairs agenda dus niet spreekt namens de gemeente
Amsterdam;
— Het wenselijk is dat dit glashelder gemaakt wordt.
Spreekt als zijn standpunt uit:
— Met haar public affairs agenda de American Chamber of Commerce niet spreekt
namens gemeente Amsterdam;
— De gemeente Amsterdam de public affairs agenda op het gebied van soepeler
toepassen van belastingregels voor bedrijven niet ondersteunt;
— Belastingontwijking en belastingontduiking met strikte regelgeving dient te worden
bestreden.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1028 Motie
Datum 28 juni 2019
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Dit standpunt over te brengen aan de American Chamber of Commerce.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
N.T. Bakker
H.J.T. Biemond
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ
% Ter kennisnamelijst, donderdag 25 juni 2009
Financiën
TKN 1 Termijnagenda voor 25 juni 2009. (BD2009-004347)
Economische Zaken
TKN 2 EFRO doelstelling 2: Kansen voor West 2007-2013. (BD2009-003623)
TKN 3 Uitvoeringsprogramma Creatieve Industrie FEZ. (BD2009-003950)
TKN 4 motie 101 (Ivens, Kaplan) inzake Ontdek Amsterdam. (BD2009-004337)
TKN 5 motie 853 (lvens) inzake ondernemers en renovaties. (BD2009-004338)
Lucht- en Zeehaven
TKN 6 Beantwoorden Raadsadres van de heer R. Rehm van zondag 5 april
2009 inzake geluidshinder van (rivier)cruiseschepen aan De Ruijterkade
(BD2009-004322)
TKN 7 Berichtgeving Amsterdam Container Terminals (ACT) 27 mei 2009.
(BD2009-004369)
TKN 8 Verzelfstandiging Haven Amsterdam start denkfase. (BD2009-004367)
Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
1
| Agenda | 1 | train |
ENERGIETRANSITIE BEWONERSVERENIGINGEN
AMSTERDAM-ZUIDOOST |
n Ee 0
Hoe kunnen bewonersverenigingen
An gestimuleerd worden om mee te doen \ )
aan de groene energie transitie? I__
BELEMMERINGEN
Belangenverschil huur Ongeschikte Tekort aan geld
en koop woningen Infrastructuur zoals _ annis & vertrouwen
(lange vs korte termijn) kabels en daken
' 9) MOGELIJKHEDEN
| & Ü en Jy ON Bewoners kunnen door
| nn ON deze dingen gestimuleerd
| en ' worden
Geld Kennis Vertrouwen
e Subsidies & duidelijke geldstromen as
waar bewoners van afweten ee ‚
e Praktische kennis en begeleiding 7, [ dn
e Overheid, gemeente en initatieven die
zich verplaatsen in de bewoner Ii
‚LL
| Factsheet | 1 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 121
Datum akkoord 3 maart 2015
Publicatiedatum 4 maart 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 21 januari
2015 inzake de Stichting Promotie Sportas Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Enige tijd terug werd de fractie van de SP benaderd door bewoners uit Amsterdam
Zuid met vragen over het glossy magazine Sportas. Dit blad wordt uitgegeven in
opdracht van Stichting Promotie Sportas Amsterdam. Navraag bij de Kamer van
Koophandel (KvK) voor meer informatie over deze stichting leverde echter geen
resultaat op. Opmerkelijk, aangezien de stichting wel aan de voorwaarden lijkt te
voldoen om tot een inschrijving te verplichten. Zorgwekkend, gezien de speciale
vermelding van de Sportas in het gemeentelijke Sportplan'.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 januari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college nadere informatie geven over de registratie van Stichting
Promotie Sportas Amsterdam bij de KvK, te weten:
a. datum van inschrijving;
b. KvK-nummer;
c. laatste 5 jaarverslagen?
Antwoord:
Begin 2013 is er door Stadsdeel Zuid aan de Stichting Promotie Olympisch
gebied Amsterdam (SPOGA) opdracht geven om een transitie in te zetten om
zich om te vormen tot de stichting promotie Sportas Amsterdam en ondertussen
communicatiewerkzaamheden t.b.v. de Sportas uit te voeren. In december 2014
is er door de gemeente Amsterdam voor een ander organisatiemodel besloten en
is er afgezien van de oprichting van de stichting promotie Sportas Amsterdam.
a.n.v.t.
b.n.vt.
c..n.vt.
' Gemeente Amsterdam - Sportplan 2013-2016 (p. 12)
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/423000/sportplan 2013 - 2016.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
2. Welke middelen stelt de gemeente Amsterdam (centrale stad en stadsdeel)
jaarlijks ter beschikking aan de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Antwoord:
De Gemeente en Stadsdeel Zuid hebben geen middelen beschikbaar gesteld aan
de Stichting promotie Sportas Amsterdam. Wel heeft Stadsdeel Zuid opdracht
verstrekt aan SPOGA voor een transitie traject plus uitvoer van communicatie ten
behoeve van de Sportas. In 2013 was hier in totaal € 99.500,- mee gemoeid en in
2014 € 51.300,
3. Hoe oordeelt het college over de verantwoording die de Stichting Promotie
Sportas Amsterdam aflegt over de aan haar door de gemeente toegekende
middelen? Kwalificeert het college deze als afdoende? Zo ja, kan het college de
raad daarover nader informeren?
Antwoord:
SPOGA heeft de middelen conform afspraak besteed in 2013. De afrekening van
SPOGA voor de werkzaamheden 2014 moeten formeel nog beoordeeld worden.
4. Kan het college toezeggen de raad jaarlijks van informatie te voorzien inzake de
beleidsverantwoording van de Stichting Promotie Sportas Amsterdam?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas Amsterdam is in verband met gewijzigd beleid niet
opgericht. De werkzaamheden die uitgevoerd werden door SPOGA ten behoeve
van de Sportas worden vanaf 2015 ambtelijk onder gebracht bij de rve Sport &
Bos. Verantwoording vindt plaats via reguliere afspraken.
5. Hoeveel geld (subsidie, programma's, factuurrelatie, giften enz.) gaat er jaarlijks
in totaal vanuit de gemeente Amsterdam (inclusief stadsdelen) richting de
Sportas?
Antwoord:
Er is voor het programma Sportas in 2015 600.000 euro beschikbaar, 500.000
euro vanuit het Sportaccommodatiefonds. Stadsdeel Zuid draagt 100.000 euro bij
aan de Sportas in lijn met het sportplan, met de daarin opgenomen doelstellingen
om de sportinfrastructuur, verblijfruimte, en openbare ruimte in het gebied te
verbeteren.
6. Is het college van mening dat er sprake is van afdoende verantwoording inzake
de Sportas en alle daaraan gelieerde activiteiten en initiatieven? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De werkzaamheden zijn conform afspraak uitgevoerd. Verantwoording over
besteding aan projecten richting raad vindt plaats via de reguliere procedure.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 21 januari 2015
7. Zijn er nog andere partijen die gerelateerd zijn aan de Stichting Promotie Sportas
Amsterdam? Zo ja, welke”?
Antwoord:
De Stichting Promotie Sportas is niet opgericht. SPOGA had in 2014 en 2015
geen financiële partners anders dan de gemeente.
8. Zijn deze partijen verplicht om ingeschreven te staan bij de KvK? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan het college de raad voorzien van de meest recente jaarverslagen
van deze partijen?
Antwoord:
De gemeente is op dit moment de enige financiële partner van de SPOGA.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 225 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 856
Publicatiedatum 18 september 2015
Ingekomen onder o
Ingekomen op 9 september 2015
Behandeld op 9 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Kayar inzake het Meerjarenprogramma 2015-2018
Amsterdamse aanpak gezond gewicht (aantrekkelijker maken van atypische
beweegplekken).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse
aanpak gezond gewicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 620);
Overwegende dat:
— Amsterdamse kinderen op een veilige manier in eigen leefomgeving moeten
kunnen spelen;
— een goede leefomgeving bijdraagt aan een gezond bewegingsklimaat voor
kinderen;
Voorts overwegende dat:
— in Amsterdam vele atypische plekken zijn voor kinderen om te spelen, zoals
entreehallen van appartementencomplexen, het trapportaal of de binnentuin;
— het met creatieve ingrepen aantrekkelijker maken van zulke gezamenlijke ruimten
kinderen vaker en veiliger kunnen spelen;
— hierbij valt te denken aan: reeds openstellen van de binnentuinen door
corporaties aan de kinderen bij oude en nieuwe woningen in de Kolenkitbuurt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
met woningcorporaties in gesprek te gaan voor het vinden van creatieve oplossingen
om atypische beweegplekken (in eigen leefomgeving) aantrekkelijk te maken voor
kinderen.
Het lid van de gemeenteraad
O. Kayar
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Bezoekadres
Stadhuis, Amstel 1
Amsterdam ze PN Areterdn
€ Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1011 AE Amsterdam
Gemeenteraad van Amsterdam
Datum 4 december 2018
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Wient Mulder, 06.2294, 7308, [email protected] en Hepke Bloemkolk,
06.2049 5603, [email protected]
Onderwerp Reactie op motie 324 raadsleden Ernsting, Van den Berg en Alberts dd. 14, maart
2018 getiteld verbod op full motion reclame op digitale panelen in de openbare
ruimte
Geachte raadsleden,
Op 14 maart 2018 heeft uw raad een motie aangenomen met betrekking tot het tonen van
bewegende beelden op digitale schermen in de openbare ruimte. In deze brief gaan wij in op de
afhandeling van deze motie 324, ingediend door de raadsleden Ernsting, Van den Berg en Alberts.
De motie verzoekt het college bij het vervolg van het maken van beleid vit te gaan van het
verbieden van alle bewegende beelden op digitale schermen, zoals beschreven als optie 2 in de
brief van het college aan de raad van 19 december 2017, en daarbij niet te kiezen voor optie 3: het
beperkt toestaan van bewegende beelden.
Het uitvoeren van deze motie past in het coalitieakkoord. Daarin staat dat bewegende reclames zo
veel mogelijk vit de stad worden geweerd maar dat objecten met bewegende beelden bij
uitzondering kunnen worden ingezet als dat noodzakelijk is als maatregel voor crowdcontrol.
Het college is voornemens om niet alleen buitenreclame met bewegende beelden, maar ook
publiekscampagnes met bewegende beelden te verbieden, omdat het niet de inhoud van de
uiting, maar de beweging van de beelden is die een bron van onrust vormt. Voor aanwijzingen aan
het publiek bij grote drukte (crowdcontrol) of in noodsitvaties wordt een uitzondering gemaakt.
Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 4 december 2018
Pagina 2 van 2
Hierbij dient wel aangetekend te worden dat de exploitant van de Mupi's (reclamepanelen aan of
op de openbare weg) bij een verbod op bewegende reclame niet gedwongen kan worden het
tonen van andere bewegende beelden op de Mupi te faciliteren.
Voor bestaande schermen met bewegende beelden zal per geval moeten worden onderzocht, of
het op juridische gronden mogelijk is af te dwingen geen bewegende beelden (meer) te tonen.
Het college streeft ernaar om een voorstel tot aanpassing van de regelgeving c.q. beleid in het
tweede kwartaal 2019 in procedure te brengen. Het college beschouwt de motie hiermee als
afgedaan.
Hoogachtend,
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
LL n Wil Rutten
Burgemeester Waarnemend gemeentesecretaris
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 198
Behandeld op 31 maart/1 april 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021
Onderwerp
Motie van het lid Biemond inzake leefbaarheid en beheer van de
bestaande stad en de concept-Omgevingsvisie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord het debat over de concept omgevingsvisie
Constaterende dat
- Het beheer van de bestaande stad en de Amsterdamse leefbaarheid
nauw samenhangen.
- Het hoofdstuk leefbaarheid pas op p. 192 aan de orde komt.
- Beiden onder toenemende druk staan, omdat grote delen van
Amsterdam zwaarder belast zullen gaan worden door verdichting en
prognoses van sterk groeiend toerisme tussen nu en 2050.
- De inzakkende kades daar een voorbeeld van zijn, omdat ze intensiever
gebruikt en zwaarder belast worden in combinatie met achterstallig
onderhoud
Overwegende dat:
- Het gebruik, beheer en leefbaarheid van de bestaande stad een
centrale rol verdienen in de omgevingsvisie en vertrekpunt zou moeten
zijn.
- Daarvoor de impact van de omgevingsvisie op de bestaande stad beter
in kaart gebracht dient te worden
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Het beheer van de bestaande stad en de ontwikkeling van de
leefbaarheid een centralere rol te geven in de Omgevingsvisie.
Het lid van de gemeenteraad
H.J.T. Biemond
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 468
Publicatiedatum 26 juni 2013
Ingekomen onder N'
Ingekomen op woensdag 12 juni 2013
Behandeld op woensdag 12 juni 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Flos inzake een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014
(vergoeding).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en
wethouders van 7 mei 2013 inzake:
— _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437);
— intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van
de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438);
Constaterende dat:
— het college voorstelt om de vergoeding voor leden van de bestuurscommissies op
dezelfde hoogte te houden als de huidige vergoeding voor deelraadsleden;
Overwegende dat:
— de verantwoordelijkheden en taken van leden van bestuurscommissies fors
verminderen ten opzichte van de taken van en verantwoordelijknheden van
deelraadsleden;
— _ het wenselijk is dat een afname van taken en verantwoordelijkheden een
verlaging van de vergoeding met zich meebrengt,
Spreekt als zijn mening uit dat:
— de vergoeding van algemene bestuursleden van de bestuurscommissies moet
worden gemaximeerd op 80% van de huidige vergoeding van
stadsdeelraadsleden,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
de Verordening voorzieningen leden algemeen bestuur en dagelijks bestuur van de
bestuurscommissies in de gemeente Amsterdam aan te passen.
Het lid van de gemeenteraad,
R.E. Flos
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 418
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid IJmker inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Democratische brede welvaartsindex
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2023
Constaterende dat
-__ Het coalitieakkoord de ambitie bevat om een nieuwe visie op lokale economie te ontwik-
kelen met als doel brede welvaart
-_ Amsterdam het donut model heeft omarmd waarbij welzijn als vitgangspunt wordt geno-
men in plaats van economische groei
- Een vande strategische keuzes in de vastgestelde Omgevingsvisie ‘Samen Stad Maken’ is
Overwegende dat
-__Huidige manier van monitoring op economische ontwikkeling en bijbehorende indicato-
ren binnen de gemeente versnipperd is
-_ De indicatoren voor economische ontwikkeling in de begroting op dit moment nog erg
gefocust zijn op groei
-_ De invulling van een brede welvaartsindex moet aansluiten bij de leefwereld van Amster-
dammers en lokale ondernemers
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Een democratische brede welvaartsindex te ontwikkelen samen met Amsterdammers, waarbij ook
wordt uitgewerkt hoe deze definitie vertaald kan worden naar sturingsmechanismen om keuzes
voor economisch beleid te maken
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
E.C. IJmker
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1733
Ingekomen op 6 november 2019
Ingekomen onder 1689’
Behandeld op 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2020 (Behoud de draaiorgels)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— Na 144 jaar het draaiorgel begin oktober 2019 is aangemerkt als nationaal
erfgoed van Nederland;
— Er nog slechts 3 draaiorgel-uitbaters actief zijn in Amsterdam.
— Weinig mensen nog met kleingeld rondlopen waardoor de inkomsten
achterblijven.
Overwegende dat:
— De stijgende parkeerlasten en kosten voor de vergunningen het steeds moeilijker
maken voor de uitbaters om te overleven;
— De draaiorgel onderdeel is van de Amsterdamse straatcultuur en een blijvende
plek verdient.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken hoe het draaiorgel een onderdeel kan blijven van de Amsterdamse
straatcultuur door:
— gunstige voorwaarden te scheppen in de facilitering;
— hen op te nemen binnen de bestaande beleidskaders ten behoeve van
het behoud van het erfgoed;
— met betrokken draaiorgel-uitbaters in overleg te treden hoe zij het beste
ondersteund kunnen worden in het behoud van hun immaterieel erfgoed.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
! https://www.parool.nl/nededand/draaiordels-eindelijk-nationaal-erfgoed-cultuur-zit-
in-verdomhoek-b5a1b66d/
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 863
Publicatiedatum 18 september 2015
Ingekomen onder u
Ingekomen op 9 september 2015
Behandeld op 9 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de raadsleden mevrouw De Heer en de heer Groen inzake
de notitie ‘Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie: Deel 1 ‘Spelregels vastgoed”
(consequenties In beeld).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de notitie ‘Uitwerking Stedelijke Vastgoedstrategie:
Deel 1 ‘Spelregels vastgoed” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 640);
Constaterende dat:
— alle bestuurscommissies die advies hebben uitgebracht hun zorgen uiten over de
consequenties van de spelregel ‘Vastgoed wordt minimaal kostendekkend
verhuurd’ voor maatschappelijke voorzieningen en het college deze zorg met de
stadsdelen deelt;
— erop dit moment nog geen inzicht is in de consequenties van deze spelregel
maar het college deze wel in beeld gaat brengen op pand en instellingsniveaus;
— het belangrijk is om de consequenties in kaart te hebben om te kunnen
anticiperen op eventuele onbedoelde negatieve effecten;
— het de bedoeling is van het college om een half jaar voordat er overgegaan wordt
naar een (ver)nieuw(d) contract de betreffende organisatie, beleidsrve en
stadsdeel te informeren;
— maatschappelijke voorzieningen die een beleidsdoel dienen voor aanvullende
financiering kunnen aankloppen bij een beleidsrve;
— de invoering van deze spelregel niet als doel heeft te bezuinigen;
— het college het geschatte tekort op vastgoed in 2015 ten laste brengt van de
algemene dienst en de intentie heeft om voor het begrotingsjaar 2016 de
financiële consequenties per beleidsrve en bestuurscommissies inzichtelijk te
maken en op te lossen;
Overwegende dat:
— hetgoed is dat bovenstaande constateringen deel uitmaken van de spelregels
vastgoed, maar daar nog niet allemaal in zijn opgenomen.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 863 A d é
Datum 18 september 2015 mendemen
Besluit:
de volgende zinsneden op te nemen onder het blokje ‘Vastgoed wordt minimaal
kostendekkend verhuurd’:
— _op pagina 16 na de zin: ‘Bij verlenging of een nieuw contract worden de nieuwe
uitgangspunten toegepast’ toe te voegen:
‘De desbetreffende organisatie, beleidsrve en bestuurscommissie worden
hierover minimaal een half jaar van te voren over geïnformeerd.”
— op pagina 16 na de Zinnen: Voor elk object (…) in de begroting.’ toe te voegen:
‘De consequenties van het minimaal kostendekkend verhuren van gemeentelijk
vastgoed voor maatschappelijke initiatieven zal in het najaar 2015 in kaart worden
gebracht op pand en instellingsniveau zodat kan worden geanticipeerd op
eventuele onbedoelde negatieve consequenties. De invoering van deze spelregel
heeft geen bezuinigingsdoelstelling.”;
— _op pagina 16 na de zin: ‘Op welke wijze (…) geagendeerd worden.’ toe te
voegen:
‘Het is de intentie van het college om voor het begrotingsjaar 2016 de financiële
consequenties per beleidsrve en bestuurscommissie bij de 4-maandsrapportage
inzichtelijk te maken en op te lossen.’
De leden van de gemeenteraad,
A.C. de Heer
RJ. Groen
2
| Motie | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 16 maart 2023
Ingekomen onder nummer 112
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Bakker inzake het afkeuren van het tot in de eeuwigheid
blijven doodschieten van jaarlijks 440 damherten
Onderwerp
Het afkeuren van het tot in de eeuwigheid blijven doodschieten van jaarlijks ,40 damherten
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de rapportage beheer en telling damherten 2021-2022
Constaterende dat:
-___er vanaf 2016 tot in 2022 meer dan 14.000 damherten zijn doodgeschoten als poging om
de populatie tot een vastgesteld aantal terug te brengen vanwege de druk op beschermde
flora en overlast in het verkeer en in tuinen;
-___dat het streefaantal nog altijd niet is behaald en al zou de populatie op het streefaantal
uitkomen, het volgens de rapportage nodig blijft om tot in de eeuwigheid elk jaar 440
damherten te blijven afschieten;
-__de damherten in een gesloten gebied leven zonder natuurlijke vijand.
Overwegende dat:
-__ergestreefd zou moeten worden naar een dynamisch evenwicht in de natuur met zo min
mogelijk verstoring door de mens;
-__afschot niet diervriendelijk is.
Spreekt uit dat
het tot in de eeuwigheid jaarlijks blijven afschieten van 440 damherten in de Amsterdamse Water-
leidingduinen en Nationaal Park Zuid-Kennemerland onacceptabel is
Indiener,
A.L. Bakker
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1394
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder J
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van Renssen, N.T. Bakker, De Heer en Timman inzake
het behoud van de Lutkemeerpolder (kwaliteit gronden)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de bestuurlijke reactie op motie nr. 2018-316 van
de voormalige raadsleden Nuijens en Geenen inzake het uitwerken van meerdere
scenario’s voor het behoud van (zoveel mogelijk van) de functie van zorgboerderij
de Boterbloem (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1330).
Constaterende dat:
— In 2009 een samenwerkingsovereenkomst is getekend en een grondexploitatie-
maatschappij is opgericht ten behoeve van de ontwikkeling van
de Lutkemeerpolder;
— In 2013 het bestemmingsplan Lutkemeerpolder is vastgesteld door de raad
waarin de gronden de bestemming ‘bedrijf hebben gekregen;
— Hette realiseren bedrijventerrein energieleverend en natuur-inclusief ontwikkeld
wordt met een circulaire inrichting van de openbare ruimte.
Overwegende dat:
— De samenstelling van de huidige bodem op deze locatie uitzonderlijk is voor
Amsterdam vanwege de bijzondere en vruchtbare kwaliteit voor onder andere
akkerbouw;
— Het technisch mogelijk is om de grond (tijdelijk) te belasten en geschikt te maken
voor bedrijfsbebouwing, zonder dat de bijzondere kwaliteit van de bodem verloren
gaat;
— Zoveel en zolang mogelijk behoud van open akkers relevant is voor
klimaatadaptie en biodiversiteit;
— Een strook of een zone met groen en/of een bomenrij van toegevoegde waarde
zal zijn voor de biodiversiteit en migratie van soorten in het gebied.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. In het geval van (al dan niet tijdelijke) ontwikkeling van de kavels de gronden op
een zodanige manier in te richten dan wel te belasten dat de kwaliteit van de
vruchtbare grond niet verloren gaat en zoveel als mogelijk behouden blijft — in het
gebied zelf en indien dat niet mogelijk is elders — voor gebruik in de toekomst;
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1394 Motie
Datum 28 december 2018
2. Het gebied op een zodanige manier in te richten door bijvoorbeeld een bomenrij/
groene zone op te nemen over de hele lengte van de polder ter behoud dan wel
bevordering van de biodiversiteit en migratieroutes.
De leden van de gemeenteraad
N.A. van Renssen
N.T. Bakker
A.C. de Heer
D. Timman.
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1365
Datum indiening 25 juli 2019
Datum akkoord 19 augustus 2019
Publicatiedatum 20 augustus 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de situatie rondom
het Afval Energie Bedrijf.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 22 juli 2019 is er voor 16 miljoen euro aan voorwaardelijke steun voor de korte
termijn toegezegd aan het Afval Energie Bedrijf (AEB). Het betreft een garantstelling
van 6 miljoen euro vanuit de gemeente en 10 miljoen euro aan steun door een
bankenconsortium, bestaande uit Bank Nederlandse Gemeenten, ING, ABN-AMRO
en Deutsche Bank.
Eerder heeft de gemeente 3,2 miljoen euro overgemaakt voor de afvalverwerking in
juni 2019. Ook zal de gemeente de betaling van 3 miljoen euro voor de
afvalverwerking in juli 2019 versneld beschikbaar stellen.
De voorwaarden die zijn gesteld aan de steun betreffen het aanstellen van een
herstructureringsmanager, het versterken van de Raad van Commissarissen met
twee door de gemeente aangestelde nieuwe commissarissen en het beschikbaar
stellen van informatie voor deze personen. Verder heeft het AEB gezegd aan een
‘plan B’ te werken ten behoeve van de continuïteit van de publieke dienstverlening.
De gemeenteraad is op 22 juli 2019 geïnformeerd over bovenstaande maatregelen.’
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college toelichten wat de opdracht van de herstructureringsmanager is?
De herstructureringsmanager is in opdracht van AEB aangetrokken om scenario’s
op te stellen voor de toekomst van het bedrijf. De herstructureringsmanager is
onderdeel van een groter team van Alvarez en Marsal.
1
https://www.amsterdam.nl/publish/pages/915824/stand van zaken aeb 22 juli 2019 1.
pdf
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Les Gemeenteblad
Datum 20 augustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 25 juli 2019
2. In de brief wordt bij de passage over het aanstellen van een Chief Restructuring
Officer gesproken over de ‘komende weken’. Kan het college preciezer aangeven
binnen welke termijn er uiterlijk een afgestemd plan voor de financiële en
operationele toekomst van het AEB wordt uitgewerkt?
De herstructureringsadviseurs zijn begonnen met hun werkzaamheden in week
30 (22 juli 2019) en ronden deze naar verwachting af in week 36 (6 september
2019). De uitkomsten van de werkzaamheden van de herstructureringsadviseurs
vormen input voor een raadsvoorstel over de toekomst van AEB, Wij streven
ernaar om deze op de vergadering van 18 september in te brengen.
3. Hoe gaat het AEB de toegezegde 16 miljoen euro precies besteden? Zijn hier
afspraken over gemaakt? Is er een uitsplitsing van de bestedingen mogelijk?
De middelen zijn onder voorwaarden aan het AEB ter beschikking gesteld (zie
brief aan de raad van datum 23 juli jl). AEB besteedt de middelen aan zaken die
nodig zijn voor de continuiteit van de onderneming, zoals bijvoorbeeld salarissen
en belastingen. Het blijft de verantwoordelijkheid van het management van AEB
om die maatregelen te nemen die gericht zijn op de continuïteit. Het geven van
“directieven” door de aandeelhouder, plaatst deze in de juridische rol van
bestuurder en is (om risico’s op volledige aansprakelijkheid te mitigeren)
ongewenst. Om dit te voorkomen zijn voorwaarden gesteld om de
liquiditeitsprognose door de herstructureringsadviseurs te laten toetsen. Het
voeren van een goed cashmanagement (= zorgen dat debiteuren tijdig betalen en
crediteurenbetaling verantwoord plaatsvinden) blijft binnen de onderneming.
4. Wat voor profiel hebben de twee extra aangestelde commissarissen?
5. Wie zijn de twee extra aangestelde commissarissen? Kan het college ingaan op
hun werkervaring en professionele achtergrond?
De selectie van de twee commissarissen is nog gaande. De aankomende
benoemingenronde moet leiden tot een robuuste RvC waarin de juiste kennis,
ervaring en competenties zijn vertegenwoordigd die bijdragen aan de oplossing
van de huidige situatie. De RvC en de gemeente zijn bezig met het opstellen van
een profielschets. Het is in ieder geval van belang dat de nieuwe RvC leden diepe
kennis en ervaring hebben met de afval- en grondstoffenmarkt, een industriële
onderneming en omvangrijke herstructureringstrajecten. In de raadsbrief van 6
augustus jl. bent u geïnformeerd over de aanstelling van de heer Koos de Vink.
De heer De Vink was beoogd als lid van de RvC, maar na gesprekken is het
inzicht ontstaan dat hij beter tot zijn recht komt als lid van de RvB. Zodra de
benoemingen van de leden van de RvC bekend zijn, zal de raad direct worden
geïnformeerd.
6. Het college geeft in de brief aan dat ‘publieke dienstverlening, zoals
afvalverwerkingen en warmtelevering, vooralsnog zonder verstoringen voor
bewoners doorgaat’. Wat bedoelt het college precies met ‘vooralsnog’ en welke
termijn wordt hiermee bedoeld?
AEB garandeert de verwerking van het huishoudelijk afval van Amsterdam en de
regio in haar eigen installatie of elders. De gemeente zorgt dat het is voorbereid
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Les Gemeenteblad
Datum 20 augustus 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 25 juli 2019
op een eventuele situatie waarin verdere beperking van de verbrandingscapaciteit
zich voordoet.
7. Het college zegt dat door de aangekondigde maatregelen er geen verstoring zal
zijn ‘voor bewoners’. Is de veronderstelling juist dat dit wel het geval kan zijn voor
bedrijven? Is het college het met de fractie van de VVD eens dat als de
inzameling van bedrijfsafval vertraagt of stilvalt dit ook overlast voor bewoners
veroorzaakt?
De afvalbranche heeft aangegeven dat de inzameling van bedrijfsafval in geheel
Nederland in gevaar is. Het college neemt deze waarschuwing serieus en heeft
samen met Provincies en Rijk het initiatief genomen om te komen tot tijdelijke
oplossingen om de lagere verbrandingscapaciteit op te vangen.
8. Staat de inzameling van bedrijfsafval onder druk? Graag een toelichting.
Ja, de afvalbranche heeft hier voor gewaarschuwd en een grote inzamelaar heeft
aangegeven een tekort aan verwerkingscapaciteit te ervaren. Zie ook de
raadsbrief van 6 augustus en het antwoord op vraag 7 hierboven.
9. Is er voldoende verwerkingscapaciteit bij andere afvalbedrijven in de regio om
capaciteitsgebrek bij het AEB op te vangen? Graag een toelichting.
De beschikbare verwerkingscapaciteit in Nederland is deels ingevuld met
buitenlands afval. Het college steunt de oproep van de Vereniging Afvalbedrijven
om te komen tot een (tijdelijke) vermindering van de import van buitenlands afval
en zo ruimte te creëren bij de Nederlandse afvalverwerkers. Naast deze
maatregelen ondersteunt het College de zoektocht naar tijdelijke oplossingen
middels buffering en stort van afval.
10. Kan de beperkte afvalverwerkingscapaciteit bij het AEB leiden tot hogere tarieven
voor ondernemers voor de inzameling van bedrijfsafval? Graag een toelichting.
Ja, dat is mogelijk. Er is sprake van marktwerking op de markt voor
afvalverbrandingscapaciteit. Er zijn uiteraard meer factoren die een rol spelen bij
totstandkoming van prijzen op deze markt, zoals de tendens om verbranding van
restafval te voorkomen door betere scheiding en/of hergebruik van materialen en
de mogelijk invoering van afvalverbrandingsbelasting op buitenlands afval.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2018 Vergaderdatum 18 en 19 juli 2018
Afdeling 1 Agendapunt 36B
Nummer 644
Publicatiedatum 16 juli 2018
Onderwerp
Actualiteit van Torn inzake het bezetten van parkeerplekken in de Pijp en het
uitblijven van handhaving door de gemeente.
Aan de gemeenteraad
Inleiding:
Bewoners van de Frans Halsbuurt hebben sinds eind mei op eigen initiatief en zonder
toestemming parkeerplekken voor auto’s in gebruik genomen als ‘buurtplaatsen’, die
worden gebruikt om plantenbakken, tuinmeubilair en (bak)fietsen te stallen! Tot op
heden is de gemeente hiertegen niet opgetreden. In plaats van te handhaven, lijkt
dagelijks bestuurder Rocco Piers (GroenLinks) van stadsdeel Zuid deze
wetsovertreding door de vingers te zien.
Reden bespreking:
Regels dienen te worden gehandhaafd! Het kan en mag niet zo zijn, dat bewoners
naar eigen believen parkeerplaatsen inpikken. De gemeente dient hier een duidelijke
lijn te trekken.
Reden van spoedeisendheid
Volgens recente berichtgeving over deze bewonersactie heeft stadsdeelbestuurder
Rocco Piers aangegeven deze situatie “even te laten” en pas na de zomervakantie
met maatregelen te komen.” De eerstvolgende mogelijkheid om deze gang van zaken
te bespreken dient zich pas aan in september. Er dient echter nu — althans op korte
termijn — te worden gehandhaafd.
Het lid van de gemeenteraad
R.K. Torn
1 http://www.at5.nl/artikelen/182565/bewoners-geven-pauls-parkeerpaleis-nieuwe-naam-
boerenwetering-buurtgarage
https://www.parool.nl/amsterdam/ergernis-en-plezier-om-bezetten-parkeerplekken-in-de-
pijp-a4601492/
1
| Actualiteit | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 27 oktober 2021
Portefeuilles) Duurzaamheid, Democratisering
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck, Rutger Groot Wassink
Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Voortgang Mini Burgerberaad Duurzaamheid
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende.
Op 6 juli bent u via de raadsinformatiebrief Pilot Burgerberaad geïnformeerd over het voornemen
van het college om de mogelijkheden van een burgerberaad Duurzaamheid te verkennen. Op 8
september hebben we u over de stand van zaken geïnformeerd. Middels deze brief willen we u op
de hoogte stellen van de voortgang van het mini-burgerberaad dat op maandag 1 november van
start gaat.
Het college kiest voor een mini-burgerberaad omdat een volledig burgerberaad, met een langere
doorlooptijd en meer ruimte voor uitloop, niet mogelijk is, mede gezien de verkiezingen in maart
2022. Daarnaast is het van groot belang voor Amsterdam om te oefenen met een burgerberaad en
te leren hoe een burgerberaad op een goede manier gefaciliteerd en toegepast kan worden in de
stad. Dit mini-burgerberaad geeft ons die kans.
Aanleiding hiertoe is de inschatting van CE Delft, dat de CO2-uitstoot in 2030 naar verwachting
tussen de 7% en 54% lager is dan in 1990. Het meest optimistische scenario ligt in lijn met de
geambieerde 55%. Met de huidige voorgenomen maatregelen is de prognose 37% reductie en
zoeken we dus nog wegen om alsnog richting de 55% reductie te gaan. Het college heeft u daarbij
ook aangegeven deze opgave met de stad te willen gaan onderzoeken. Samen met inwoners,
bedrijven en maatschappelijke organisaties.
Om de kracht en ideeën van de Amsterdammer ten volle te benutten organiseert het college in
november een mini-burgerberaad Duurzaamheid. De vitkomsten ervan worden begin 2022 aan
het college van B&W en de gemeenteraad aangeboden.
Deelnemers mini-burgerberaad
Vanaf 2 oktober ontvingen ongeveer 2.000 bewoners van Amsterdam, en een aantal vit Weesp,
een vitnodiging om zich aan te melden voor het mini-burgerberaad. Deze 2.000 bewoners zijn
door Bureau Onderzoek Informatie en Statistiek van de gemeente Amsterdam geselecteerd. De
keuze van die mensen was willekeurig, maar niet helemaal blind. Uit ervaring weten we dat
sommige groepen minder makkelijk reageren dan andere. Om die reden stuurden we tot 2 keer
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 oktober 2021
Pagina 2 van 4
zoveel vitnodigingen naar mensen in de leeftijdscategorie 16-30 jaar en naar mensen in de
stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord. Zodat we een zo goed mogelijke afspiegeling van de
Amsterdamse bevolking krijgen. We ontvingen 240 aanmeldingen, dat is meer dan de verwachte 2
tot 8%. Omdat er meer dan 100 mensen aanmeldden is er een tweede keer geloot. Ook dan
onderscheidden we dezelfde categorieën Er zijn nu 100 deelnemers, een aantal inmiddels
afgemeld en vervangen door bewoners van de reservelijst. Het kan zijn dat er uiteindelijk iets
minder dan 100 deelnemers meedoen aan het mini-burgerberaad.
Voorzitterschap
Het voorzitterschap van het burgerberaad wordt ingevuld door de Alex Brenninkmeijer. De heer
Brenninkmeijer was voorzitter van de adviescommissie ‘Betrokkenheid bij het klimaatbeleid’. In
opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat onderzocht deze commissie onder
meer of burgerfora een rol kunnen spelen bij het verbeteren van de betrokkenheid van burgers bij
het klimaatbeleid. Daarnaast is hij lid van de Europese Rekenkamer en faculteitshoogleraar
Institutionele Aspecten van de Rechtsstaat aan de Universiteit van Utrecht. Van 2005 tot 2014 was
hij de Nationale Ombudsman in Nederland. De voorzitter en het burgerberaad zelf worden
ondersteund door procesbegeleiders en een technisch bureau voor inhoudelijke ondersteuning. Zij
staan ten dienste van de deelnemers.
Informatieoproep
We willen de deelnemers van het mini-burgerberaad in de eerste fase begrijpelijke informatie over
het onderwerp vanuit zo veel mogelijk perspectieven meegeven. Ze krijgen die informatie op
verschillende manieren in de vorm van lezingen, teksten en video’s. Deelnemers mogen ook zelf
om aanvullende documenten en sprekers vragen. Bij het aanmelden konden de deelnemers hier al
suggesties voor doen. Vanwege de korte doorloopperiode was het van belang vooraf al relevante
informatie vit de stad op te vragen en voor het mini-burgerberaad beschikbaar te stellen. Er is
daarom op 16 oktober een open oproep gedaan aan iedereen die nuttige informatie over de
opgave van het mini-burgerberaad had en dit graag met de deelnemers wilden delen. Alle
binnengekomen informatie die niet meer dan 2 A4 beslaan en geen commerciële input bevatten,
worden op de deelnemerspagina (die door iedereen te bezoeken is)
www.amsterdam.nl{miniburgerberaad gedeeld.
Verslaggeving mini-burgerberaad
Communicatie over het mini-burgerberaad is tot op heden en tot 1 november vanuit gemeente
Amsterdam geweest, onder andere via nieuws- en persberichten en de pagina
www.amsterdam.nl/miniburgerberaad. Deze pagina blijft ook tijdens en na het burgerberaad de
centrale plek waar alle beschikbare informatie te vinden is, zoals bijvoorbeeld een videoverslag
van de voorzitter na elke bijeenkomst. Tijdens en na het mini-burgerberaad zal via de
gemeentekanalen zoals amsterdam.nl{nieuws en social media en Krant Amsterdam ook
informatie over het mini-burgerberaad gedeeld worden. We willen graag zo transparant mogelijk
laten zien wat het mini-burgerberaad doet en besluit. Het proces en de rust voor de 100
deelnemers staat hierbij echter voorop.
Tijdens het mini-burgerberaad zelf van 1 november tot en met 15 november heeft het mini-
burgerberaad de eindregie over wat er wordt gedeeld buiten het burgerberaad. Op 1 november
tijdens de startbijeenkomst wordt dit besproken met de deelnemers.
Onderzoek
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 oktober 2021
Pagina 3 van 4
Op verzoek van de gemeente Amsterdam voert het lectoraat Psychologie voor een Duurzame
Stad van de Hogeschool van Amsterdam onderzoek uit naar het burgerberaad. Het doel van het
onderzoek is om inzicht te krijgen in de aanpak zoals dat door de gemeente is ontwikkeld en in de
ervaringen van deelnemers met het mini-burgerberaad. Het onderzoek richt zich met name op de
verwachtingen en ervaringen van deelnemers aan het mini-burgerberaad.
Op basis van de resultaten van het onderzoek kan de gemeente leren van de ervaringen die
worden opgedaan met de opzet en uitvoering van een (mini-)burgerberaad. De gemeente
overweegt om vaker een burgerraad in te stellen. De resultaten van het onderzoek kunnen helpen
bij het verbeteren van de aanpak in de toekomst. De inzichten dragen op die manier bij aan de
doorontwikkeling van burgerberaden als instrument om burgers te betrekken bij complexe
maatschappelijke vraagstukken.
Uitkomsten
Het college van B&W heeft op 7 september besloten om de aanbevelingen uit het mini-
burgerberaad, die binnen de randvoorwaarden van het mini-burgerberaad worden aangeboden,
over te nemen en zal deze aan de raad voorleggen. De randvoorwaarden zijn verder uitgewerkt en
er is ondersteuning voor het mini-burgerberaad om vanuit een ja-mits houding mee te denken
over maatregelen die door de deelnemers geopperd worden. Een onafhankelijk bureau helpt de
deelnemers bekijken of hun plannen te realiseren zijn en bijdragen aan CO2-reductie. Ze rekenen
de maatregelen door en kunnen samen met de bewoners herformuleren zodat hun maatregel
binnen de randvoorwaarden past.
De randvoorwaarden voor het mini-burgerberaad zijn als volgt:
1. Passend binnen vastgesteld beleid van de gemeenteraad
e _Hierbijis het uitgangspunt dat de routekaart Amsterdam Klimaat Neutraal de o-
lijn vormt en dat maatregelen uit het burgerberaad moeten passen bij de
doelstellingen van de gemeenteraad op het gebied van duurzaamheid.
2. Aanbevelingen moeten gaan over beleid en domeinen waar de gemeente over gaat
e _ Hierbij is het vitgangspunt dat het past bij de verschillende rollen die de
gemeente heeft. Daarvoor zij de NSOB-rollen van de overheid de leidraad.
3. Het moet passen binnen het budget
e Het uitgangspunt is het dat maatregelen een financieel realistisch karakter
moeten hebben binnen veranderende toekomstige financiële kaders vanuit de
gemeentebegroting, mogelijke business cases of financieringsmogelijkheden
vanuit Rijk of EU.
A. 75% vande deelnemers moet de maatregel ondersteunen
e _Op maatregel niveau wordt gestemd, daar waar mensen “nee” stemmen willen
we de “nee” begrijpen en het “waarom” achterhalen.
Vervolg
Op 15 november zal het mini-burgerberaad haar eindadvies vaststellen. Dat zal worden
overhandigd aan het college van B&W. Het college van B&W heeft reeds besloten de maatregelen
over te nemen en voor te leggen aan de gemeenteraad. Dat zal geagendeerd worden voor uw
vergadering in februari 2022.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 oktober 2021
Pagina 4 van 4
U wordt dan geïnformeerd over de opbrengsten van het mini-burgerberaad voor het behalen van
de klimaatdoelstellingen van Amsterdam.
Tevens wordt u op datzelfde moment geïnformeerd over de evaluatie van het mini-burgerberaad
en de rol die het burgerberaad in de toekomst kan spelen om de positie van onze inwoners te
versterken in relatie tot beleid van de gemeente Amsterdam.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
CH 5
Edo u —
kk 7 Ens
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
VN2023-024803 X Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Ruimte en : Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt A
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de vooraankondiging congestie door netbeheerder
TenneT
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de vooraankondiging congestie door
netbeheerder TenneT
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Reeds vastgestelde producten zijn de Themastudie Amsterdam 2.0 en het Ontwikkelingskader
EVA. Deze producten worden gebruikt om de Liander congestie binnen de gemeente grenzen opte
lossen
Het TenneT netwerk overstijgt de gemeente en voorziet de hele provincie Noord-Holland van
elektriciteit.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.3 1
VN2023-024803 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lii
Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2023-086869 1. Raadsinformatiebrief Vooraankondiging Congestie TenneT.pdf (pdf)
AD2023-086870 Commissie DC (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Ruben Voerman, rvoerman@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.3 2
| Voordracht | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Volgnummer 151
Datum indiening 13 juni
Onderwerp
Nadere schriftelijke vragen van het lid Poot (VVD) op haar schriftelijke vragen van
29 maart 2016 inzake het melden van een verblijf in het buitenland door
Amsterdammers in de bijstand.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting:
Op 29 maart 2016 heeft de VVD-fractie schriftelijke vragen gesteld over de manier
waarop de gemeente Amsterdam omgaat met bijstandsgerechtigden die in het
buitenland (willen) verblijven en het beleid omtrent melding van vertrek en terugkeer.
Naar aanleiding van de beantwoording van deze vragen in de collegevergadering op
17 mei 2016, en als terkennisnamestuk geagendeerd in de vergadering van de
raadscommissie voor Werk en Inkomen op 8 juni 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
689) heeft de VVD een aantal vervolgvragen.
Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op haar schriftelijke vragen van
29 maart 2016 te stellen:
1. Kan het college cijfers aanleveren over het “oude beleid” ten aanzien van verblijf
in het buitenland door bijstandsgerechtigden, waarbij een melding van terugkeer
nog wel verplicht was? Hoeveel terugvorderingen zijn er onder deze oude
werkwijze opgelegd? Wat was de opbrengst van de gedane terugvorderingen?
Kan het college daarbij eveneens aangeven welke kosten gemoeid waren met de
uitvoering van de meldplicht?
2. Is het college het met de VVD eens dat reguliere afspraken met klanten zoveel
mogelijk binnen korte termijn na terugkomst uit het buitenland zouden moeten
worden gepland, teneinde een de facto toetsmoment in te bouwen om te bezien
of de klant terug is gekeerd uit het buitenland? Zo nee, waarom niet?
3. In welke gevallen wordt geen toestemming of verlof verleend voor verblijf in het
buitenland?
4. Is er ook beleid omtrent langer verblijf van bijstandsgerechtigden buiten de
gemeente Amsterdam, maar wel in Nederland, bijvoorbeeld in het kader van
vakantie?
5. Wordt er ook rekening gehouden met re-integratietrajecten voor de
bijstandsgerechtigde bij het al dan niet verlenen van toestemming of verlof voor
verblijf in het buitenland?
Het lid van de gemeenteraad,
M.C.G. Poot
1
| Schriftelijke Vraag | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 228
Ingekomen onder AG
Ingekomen op donderdag 13 februari 2020
Behandeld op donderdag 13 februari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Roosma, Simons en Kilig inzake Kennisnemen van de brief over
de aanscherping van het kraak- en ontruimingsbeleid (gegevens ongedocumenteerde
vreemdelingen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief over het kraak- en ontruimingsbeleid
Overwegende dat:
- Kraken gebeurt uit noodzaak, vanwege een schrijnend tekort aan huisvesting,
opvang en een falend asielbeleid.
- Onder de mensen die kraken in Amsterdam veel mensen zijn zonder papieren,
waaronder veel mensen die niet terug kunnen naar het land van herkomst en/of
op de weg hier naar toe traumatiserende ervaringen hebben meegemaakt.
-_ Onder de mensen die kraken in Amsterdam veel mensen zijn die op de wachtlijst
staan voor de 24 uursopvang van de gemeente, of wel daarvoor in aanmerking
zouden komen.
- Het vaststellen van de identiteit van krakers zonder papieren — die gewoon
gekraakt hebben en geen aanvullende criminele activiteiten hebben verricht —
kan leiden tot vreemdelingendetentie en deportatie.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders::
De politie te verzoeken om de gegevens van ongedocunnenteerden, die betrokken
zijn bij een gewone kraak en die geen aanvullende criminele activiteiten hebben
verricht, niet over te dragen aan de vreemdelingenpolitie
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
S.H. Simons
A. Kilig
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 58
Publicatiedatum 30 januari 2019
Ingekomen onder T
Ingekomen op woensdag 23 januari 2019
Behandeld op woensdag 23 januari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Boomsma en Marttin inzake de Verordening op het Lokaal
Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (weigeringsgrond niet van toepassing indien de
hogere ouderbijdrage wordt besteed aan doelen waar geen andere financiering voor
bestaat)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid
Amsterdam 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 21).
Overwegende dat:
— Het college voornemens is een weigeringsgrond toe te voegen aan de VLOA,
waarmee subsidies kunnen worden ingetrokken als deze een gemiddelde
vrijwillige ouderbijdrage van €225 of hoger per leerling vragen;
— Het mogelijk is dat de ouderbijdrages worden gebruikt voor doeleinden die niet
worden gesubsidieerd door andere gemeentelijke subsidies, en die daarna dan
dus niet meer door kunnen gaan, hetgeen kinderen mogelijk benadeelt;
— De ouderbijdrage vrijwillig is en voor sommige ouders geen probleem is,
Besluit:
Uit de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019) op
pagina 3 bij artikel 7 'Weigeringsgronden' punt 2.c. te wijzigen (wijziging in vet)
“in geval de aanvraag een voorziening in de vorm van een subsidie betreft, de school
voor basisonderwijs per schooljaar een gemiddelde vrijwillige ouderbijdrage ontvangt
die hoger is dan € 225,- per leerling, tenzij deze hogere bijdrage aantoonbaar
wordt besteed aan doeleinden waar geen overheidsfinanciering voor bestaat.
De leden van de gemeenteraad,
D.T. Boomsma
A.A.M. Marttin
1
| Motie | 1 | discard |
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
4
Vergadering Stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 06-07-2022
Aanvang 19:30
Locatie President Kennedylaan 923 - commissiezaal (begane grond)
1. Opening en agenda
2. Vaststellen van het conceptverslag
3. Algemene inspraak
4. Actualiteiten en mededelingen
5. Adviesaanvragen
5a. Adviesaanvraag inzake ontwerpbesluit voor het aanwijzen, opheffen
en wijzigen van afvalinzamellocaties in de Waalstraat (termijndatum 2
augustus 2022)
5b. Adviesaanvraag wijzigingsvoorstellen in de Huisvestingsverordening
per 1 januari 2023 (termijndatum 1 september 2022)
5c. Adviesaanvraag Stedelijk beleidskader horeca en terrassen
(termijndatum 30 september 2022)
6. Stem van Zuid
7. Voorstel opheffing parkeerduur
8. Mondelinge vragen aan het Dagelijks Bestuur
1
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
%
&
8a. Mondelinge vragen van sdc-lid Floor Toot inzake Groenteams in het
stadsdeel
8b. Vragen SDC inzake Afvaloverlast Ceintuurbaan
8c. Mondelinge vragen pand Jan Luijkenstraat 22
8d. Mondelinge vragen SDC inzake grootschalige overlast en onveilige
(verkeers)situaties omgeving Olympisch Stadion
9. Vergaderschema en termijnagenda
10. Rondvraag
11. Sluiting
12. Ter kennisname
2
| Agenda | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1013
Datum indiening 29 juli 2017
Datum akkoord college van b&w van 12 september 2017
Publicatiedatum 13 september 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake reclame-uitingen
van Booking.com over illegale verhuur van huurwoningen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Na het constateren van verschillende reclame-uitingen van Booking.com op fietsen
en in brievenbussen wil de fractie van de SP schriftelijke vragen indienen.
De reclame-uitingen roepen studenten van onder andere de Cleyndertweg op tot
illegale verhuur van hun huurwoning. De fractie van de SP wil weten of booking.com
met dit materiaal bewoners aanzet tot illegale handelingen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Mag deze vorm van reclame maken? Zo nee, wat hiertegen doen?
Antwoord:
Deze vorm van reclame maken mag op grond van artikel 4.12 van de APV niet
zonder toestemming van B&W. Het is aan het stadsdeel hierop te handhaven.
2. Is verhuur in deze (onzelfstandige?) woningen mogelijk volgens de gemeentelijke
regels?
Antwoord:
Nee, vakantieverhuur of B&B mag niet in onzelfstandige woonruimten.
3. Mag dit volgens het huurcontract van de verhuurder van dit pand?
Antwoord:
De eigenaar is woningcorporatie De Key en net als andere woningcorporaties
staat De Key geen vakantieverhuur toe in haar woningen.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing lors Gemeenteblad
ummer - =: or:
Datum 13 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 31 juli 2017
4. Wil de wethouder Wonen Booking.com erop aanspreken en de verhuurder vragen
om te voorkomen dat deze studenten dit doen?
Antwoord:
De wethouder heeft direct na het bekend worden Booking.com via ambtelijke weg
reeds aangesproken op de onwenselijkheid van deze wijze van reclame maken
en verzocht deze actie te beëindigen. Dit heeft Booking gedaan. Tevens heeft
Booking.com aangegeven dat het niet de opdracht was om bij studentenhuizen
hoesjes te verspreiden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
> < Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Aanbiedingsformulier
x van het dagelijks bestuur aan de raadscommissie
Verzoek tot agendering in Commissie Algemene Zaken
Onderwerp Concept-beantwoording raadsadres bewonersraad Nieuwmarkt rondom
buurtplatform
Reden voor agenderen bespreken
Gewenste 18 juni 2013
raadsvergadering / mate en
reden van urgentie
Bestuurlijke samenvatting Raadsadres
Op 29 maart 2013 heeft de bewonersraad Nieuwmarkt een raadsadres rondom het
buurtplatform gestuurd. In het raadsadres stelt de bewonersraad dat het buurtplatform
geen overlegorgaan is met de buurt en geen openbaar karakter heeft. Daarnaast
wordt verzocht om de bewonersraad Nieuwmarkt als overlegorgaan met de buurt voor
de volksvertegenwoordigers en de ambtenaren te blijven beschouwen. Hieronder volgt
de procedure en op hoofdlijnen de concept-beantwoording van het raadsadres.
Procedure
De stadsdeelraad heeft in zijn vergadering van 26 april 2013 besloten om het
raadsadres van 29 maart 2013 in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter
afdoening na behandeling van het concept-antwoord in de commissie Algemene
Zaken.
Concept-beantwoording
In maart 2012 heeft de deelraad van stadsdeel Centrum ingestemd met de Nota
Burgerparticipatie. Daarin is voorgesteld per gebied buurtplatforms (groepen van 50
genoemd) in te richten. In het buurtplatform worden wensen en ideeën voor de buurt
en discussies over de buurt gedeeld. Hierin zitten bewoners, ondernemers en
instellingen die actief mee willen denken over de gebiedsvisie en het jaarplan. Na het
zomerreces 2013 wordt ook de stand van zaken van projecten en nieuw beleid In het
buurtplatform besproken. Voor een goede afweging en een zo breed mogelijk
gedragen visie is het essentieel dat bewoners, ondernemers en instellingen aan tafel
zitten.
Het buurtplatform is bij uitstek de plek waar alle ideeën, discussies en plannen bij
elkaar komen omdat naast bewoners, ook ondernemers en instellingen zijn
vertegenwoordigd. Op deze manier kan er een goede afweging worden gemaakt. We
zullen als stadsdeel de bewonersraden blijven bezoeken, maar niet meer zo frequent
als voorheen. In december 2012 is met de voorzitters van de Bewonersraden
Nieuwmarkt en Groot Waterloo afgesproken dat de visie en het jaarplan, voor
behandeling in het dagelijks bestuur, wordt besproken in de Bewonersraad. Aan deze
afspraak zullen we ons uiteraard houden.
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Meegezonden stukken * Concept-beantwoording raadsadres Bewonersraad Nieuwmarkt
* Raadsadres bewonersraad Nieuwmarkt
Wijze van voorbereiding N.v.t.
Behandelend ambtenaar Wies Daamen/ Eefke van Lier
Doorkiesnummer 06 8362 4580/ 06 1249 6948
Directie/Afdeling OmgevingsmanagementVernieuwing
DIV-Nummer
Paraaf directeur Paraaf portefeuillehouder
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement
1000 AE Amsterdam Afdeling Vernieuwing
Telefoon 14 020
Fax 020 256 4433
www. centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Bewonersraad Nieuwmarkt
t.a.v. Hans van Os en Peter Paschenegger
Recht Boomssloot 52
1011 EC Amsterdam
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Wies Daamen
Rechtstreekse nummer 06 83624580
Faxnummer
Bijlage
Onderwerp Beantwoording raadsadres Bewonersraad
Geachte leden van de Bewonersraad Nieuwmarkt,
Op 29 maart 2013 stuurde u een raadsadres aan de deelraad van stadsdeel Centrum. In
dit raadsadres gaat u in op het buurtplatform. In uw raadsadres stelt u dat het
buurtplatform geen overlegorgaan is met de buurt en geen openbaar karakter heeft.
Daarnaast verzoekt u de bewoners Nieuwmarkt als overlegorgaan met de buurt voor de
volksvertegenwoordigers en de ambtenaren te blijven beschouwen. Hieronder volgt de
beantwoording van de twee onderwerpen uit uw raadsadres.
In deze reactie beschrijven wij eerst de gevolgde procedure bij de beantwoording van uw
brief en daarna gaan wij inhoudelijk in op de beantwoording van de twee onderwerpen uit
uw raadsadres.
Procedure
De stadsdeelraad heeft In zijn vergadering van 26 april 2013 besloten om het raadsadres
van 29 maart 2013 in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter afdoening na
behandeling van het concept-antwoord in de commissie Algemene Zaken. De commissie
Algemene Zaken heeft het concept-antwoord op uw brief besproken op 18 juni 2013.
Buurtplatform
In maart 2012 heeft de deelraad van stadsdeel Centrum ingestemd met de Nota
Burgerparticipatie. Daarin is voorgesteld per gebied buurtplatforms (groepen van 50
genoemd) in te richten. In het buurtplatform worden wensen en ideeën voor de buurt en
discussies over de buurt gedeeld. Hierin zitten bewoners, ondernemers en instellingen die
actief mee willen denken over de gebiedsvisie en het jaarplan. Na het zomerreces 2013
wordt ook de stand van zaken van projecten en nieuw beleid in het buurtplatform
besproken. Voor een goede afweging en een zo breed mogelijk gedragen visie is het
essentieel dat bewoners, ondernemers en instellingen aan tafel zitten.
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
Het buurtplatform is een openbare vergadering. ledereen is welkom en kan meepraten,
uiteraard ook leden van de bewonersraad Nieuwmarkt. Leden van de bewonersraden
nemen ook actief deel aan het buurtplatform. In het buurtplatform wordt in
gezamenlijkheid en goed overleg bepaald wat belangrijk is om aan te pakken in de buurt.
Het aanboren van nieuwe bewoners/ondernemers/instellingen met extra aandacht voor
het betrekken van jongeren is eveneens een doel van het buurtplatform.
Bewonersraad Nieuwmarkt
De Bewonersraad is al zo’n veertig jaar met succes actief in de buurt.
De Bewonersraad Nieuwmarkt is een onafhankelijk orgaan en bepaalt haar eigen agenda,
evenals de Bewonersraad Groot Waterloo.
Het buurtplatform richt zich op het opstellen van een visie op het hele gebied en daarvan
afgeleid de jaarplannen. Het buurtplatform is geen vervanger van de Bewonersraad. In
gezamenlijkheid worden prioriteiten gesteld die door de stadsdeelorganisatie worden
opgepakt. Het buurtplatform levert jaarlijks een tweetal producten aan de stadsdeelraad:
de visie op het gebied en het jaarplan voor het komend begrotingsjaar. Dat moet zichtbaar
gemaakt worden in capaciteit (bijv. handhaving en reiniging) en in middelen (prioriteiten in
de jaarlijkse begroting).
Vervolg
Het buurtplatform is bij uitstek de plek waar alle ideeën, discussies en plannen bij elkaar
komen omdat naast bewoners, ook ondernemers en instellingen zijn vertegenwoordigd.
Op deze manier kan er een goede afweging worden gemaakt. We zullen als stadsdeel de
bewonersraden blijven bezoeken, maar niet meer zo frequent als voorheen. In december
2012 is met de voorzitters van de Bewonersraden Nieuwmarkt en Groot Waterloo
afgesproken dat de visie en het jaarplan, voor behandeling in het dagelijks bestuur, wordt
besproken in de Bewonersraad. Aan deze afspraak zullen we ons uiteraard houden.
Mocht deze brief nog aanleiding geven tot vragen, dan kunt u contact opnemen met
mevrouw W. Daamen tel: 06 83624580 of per e-mail: wdaamen @centrum.amsterdam.nl.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur,
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
secretaris voorzitter
2
3EWONERSRAAD NIEUWMARKT gift
B 7, k ll Á } Á u / 4 4 ed e N 7 8 s
SECRETARIAAT: RECHT BOOMSSLOOT 52 e 101 EC AMSTERDAM … 5
TELEFOON 6264002 is
C ER:
_ KN
RAADSADRES hi mes
Aan: de deelraad van het stadsdeel Centrum À Ee
Postbus 202
1000AE Amsterdam -£
En SME ii
Betreft: buurtoverleg B pee Ei i ;
Amsterdam, 29 maart 2013 ‚ |
Pi =
{rr 1E
Geachte deelraadsleden mee
‚ ‘ ‘ | ‚ lass ik:
Tijdens de laatste vergaderingen van de Bewonersraad Nieuwmarkt in 2012 hebben wij van uw ‚n
ambtenaren vernomen dat het overleg met bewoners totaal anders ingericht gaat worden. Beheergoepen
zouden opgeheven worden en de ambtenaren zouden niet meer de bewonersraad Nieuwmarkt bezoeken. et AE ek
In plaats daarvan zou een platform gaan functioneren, bestaande uit ongeveer 50 personen met 5 Te
verschillende achtergronden. Dat zou een jaarplan 2014 en een buurtvisie ontwikkelen over allerlei zaken … _ Vs aL:
de buurt betreffende en zich niet beperken op de openbare ruimte. Ook de ambtelijke organisatie bleek
totaal veranderd, wat de communicatie met deze organisatie een stuk lastiger maakt. We zijn vier maanden _
verder en we maken ons zorgen over de gang van zaken. ds ; edn
WNL on nme ro: zak &
ie À ë ze ot LTE
Wij zien een achteruitgang van de overlegstructuren en het democratisch gehalte van de overleggen heeft wm me
een stap terug gemaakt. mag
. Bent
Wij begrijpen niet waarom het platform als enig overlegorgaan beschouwd wordt door uw ambtenaren. _ En Ak B
Wij denken dat er twee zaken door elkaar gehaald worden. Het platform is geen overlegorgaan met de ed > &
buurt. Het platform is een werkgroep die voorbereidend werk doet voor het jaarplan 2014 en de buurtvisie Ms u 1
ontwikkelt. Het is geen openbare vergadering, waar allerlei zaken de buurt aangaande besproken worden. « _
Daarnaast is de Bewonersraad Nieuwmarkt de buurtvergadering van de Nieuwmarktbuurt. REK kT
Voor de Bewonersraad Nieuwmarkt geldt dat “ALLE buurtgenoten en ondernemers welkom zijn om mee ; 4 8 )
te beraadslagen over het wel en wee van de buurt”. “ALLE aanwezigen op de vergadering zijn met elkaar GB & ot
en alleen dan DE BEWONERSRAAD”. Bij de oprichting van de Bewonersraad is door de gemeenteraad === aen)
van Amsterdam destijds besloten dat de bewonersraad Nieuwmarkt juist vanwege haar open karakter hét aj
overlegorgaan met de buurt is. Veertig jaar lang hebben wij dan ook goed overleg gehad met bestuurders ,
en ambtenaren. Dat het platform als werkgroep bestaande uit actieve belanghebbenden uit de buurteen + — in
buurtvisie en een jaarplan voorbereidt is voor ons geen bezwaar, maar de resultaten dienen wel in de el Ee iks
Bewonersraad behandeld te worden. el ä
Maar beschouw het platform als een werkgroep voor het jaarplan 2014. Het moet niet het enige È
overleggroep zijn voor alle zaken de buurt aangaande. Dat doet de door u verlangde bewonersparticipatie LE ene = .
geweld aan. Kunt u akkoord gaan met een elitegroep die bepaalt wat de buurt vindt? Bewonersraden zijn 5 Ee 5 sd
overlegorganen waaraan iedereen deel kan nemen. Daar dient het overleg plaats te vinden. Gezien het er ier Da
open karakter daarvan versterkt dat de bewonersparticipatie en het democratisch gehalte van een overleg. ne
Wij verzoeken u dan ook de Bewonersraad Nieuwmarkt als overlegorgaan met de buurt voor u als ERE. 2
volksvertegenwoordigers en uw ambtenaren te blijven beschouwen en ons tijdig te informeren over uw Zr Dn
e ë é 3 5 ä HTS Ct Pas
plannen en veranderingen en die met ons serieus te bespreken in de Bewonersraad. Dit alles zeker in het — Ee
licht van de bestuurlijke veranderingen in 2014.
Wij zien uw reactie tegemoet. . Re
ne 1 We 4
Hoogachtend namens de Bewonersraad Nieman adh vn
pe 7 pee ee ten en TEN
Hans van Os en Peter Paschenegger, duovoorzitters
| Raadsadres | 5 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 726
Datum indiening 2 juli 2018
Datum akkoord 10 september 2018
Publicatiedatum 11 september 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake het kraken van een pand
in de Jan Luijkenstraat.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Volgens berichtgeving van AT5 is een pand aan de Jan Luijkenstraat gekraakt.
De krakers zouden willen protesteren tegen voorgenomen plannen voor vestiging van
een hotel in het betreffende pand.
Krakers hebben geen hogere morele rechten op pandeigenaren. Zij overtreden de
wet en moeten het pand direct verlaten. Volgens de berichtgeving zouden de krakers
ook bouwmaterialen uit de omgeving naar het pand hebben meegenomen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Watis er bekend over de personen die dit pand hebben gekraakt?
Antwoord:
De politie geeft aan geen informatie te hebben over deze personen.
In verschillende media geven deze personen aan met hun kraakactie te willen
ageren tegen de bestemming van dit pand.
2. Worden deze personen verdacht van huisvredebreuk of inbraak”?
Antwoord:
Het Openbaar Ministerie gaat over of en zo ja waarvan deze personen worden
verdacht. De eigenaar heeft aangifte gedaan van huisvredebreuk/ kraak.
3. Heeft de eigenaar van het pand aangifte gedaan? Zo ja, wanneer?
Antwoord:
Ja, 4 juli 2018.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1 september 201g Schriftelijke vragen, maandag 2 juli 2018
4. Watis de bestemming van dit pand? Lopen er aanvragen voor vergunningen of
verbouwingen? Klopt het dat de eigenaar hier een hotel wil vestigen?
Antwoord:
Volgens het bestemmingsplan heeft het pand een hotel-horecabestemming.
Er lopen geen aanvragen voor vergunningen momenteel. Wat de eigenaar wil met
het pand is het college niet bekend.
5. Wanneer was de politie ter plaatse? Was dit voor, tijdens of nadat de krakers hun
intrek hadden genomen in het pand? Indien dit het geval was voor of tijdens de
kraak: heeft de politie toen ingegrepen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De politie is er ter plaatse gekomen nadat er personen ingetrokken waren.
Onbekend was hoe lang deze personen daar toen al verbleven.
6. Op welke termijn kan het pand worden ontruimd?
Antwoord:
Dat is nog niet bekend. Er is 30 augustus jl. een kort geding geweest. De rechter
doet over 2 weken uitspraak of en zo ja wanneer het pand ontruimd mag worden.
7. In hoeverre kan worden bevestigd dat er door de krakers bouwmaterialen uit de
omgeving zijn ontvreemd en deze in het pand zijn opgeslagen of gebruikt?
Antwoord:
Er zijn geen meldingen binnengekomen bij de politie dat er bouwmaterialen uit de
omgeving zijn ontvreemd. De wijkagenten zijn op 3 juli in het pand geweest en
hebben dit ook niet geconstateerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Evaluatie bestuurlijk stelsel
Amsterdam
Onderzoeksrapport
Dr. S. (Sabine) van Zuydam F
Drs. W. (Wouter) de Jong Z
L.M. (Robert) Klaassen MSc
B.L.K. (Bas) Verkooijen MSc Necker
van Naem
27 november 2020
Inhoudsopgave
1. Het bestuurlijk stelsel anno 2020: hoe staat het ervoor? … nn nnenennsereneerenverneeneenensenennn 3
1.1 Centrale vraagstelling … nnee ennen ennen enene nn eneene nee eener ne enneee ne enneneneenvenene eener enneneneenvenen Ô
1.2 Aanpak en werkwijze … nnen ennen enneneneennenne nee eeeneneenneee ne enneneneenveneneeeeeee re enene nennen D
1.3 Opbouw rapportage … … nnn ee rensne en enser rn ennner en eennssrereenssr en ennesernennsereeenvverreeenereeeeve renee. TÔ
2. Inrichting en werking van het bestuurlijk stelsel … nun snnern eneen enserenerrsensennernseenr 12
2.1 Doelstellingen bestuurlijk stelsel … nnen eenen en enseersensse ree eenseeneesee rn ennvne re eesnereen. 13
2.2 Modellering van het bestuurlijk stelsel … … nnee ener en eneserseenserreneensereeennerseeeserenen Ú 7
2.3 Betrokkenheid Amsterdammers … nnee enne ennnenneerneeenneenneereersnen ener enenenensnersnneseennverseernenen ÒD
2.4 Gebiedsgericht werken … nnen ennn ee eeneseenennser re vennserreeeeerrnensenerneeverrneendserenenneere nennen. 26
3. Ervaringen Amsterdammers … anneer enne en onneen onver ennen ennerensvereneersnversenveevenvensverresvernennn 28
3.1 Contact met de gemeente … nnee eenner en ennser ee venneerrnenserrrennse re eenssereeevsereeeenereeennerenn. 2
3.2 Bekendheid met het bestuurlijk stelsel … nnee eense en eneeeeneeeseereeeensereeeeeern eener. DT
3.3 Vertrouwen in de gemeente & geledingen van het bestuurlijk stelsel … nnee. 35
3.4 Samenstelling en aanstellingswijze stadsdeelcommissies en dagelijks besturen ………...…..…..….…. 38
3.5 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen … nnen. 39
3.6 Betrekken van inwoners bij beleid … … nnee eener ee ennneenensse rn eenne rn eeenr rn ennvne re eesnereen. Â 2
3.7 Aansluiten op de lokale behoefte … nnen en eenner en enneeeenenssereeeeneereeensrreeennerneeeneren. ÁÓ
3.8 Toekomst bestuurlijk stelsel … nnen eener ee vennnerenenserreeneneerneensereeenvsereneenern nennen Á A
4, Ervaringen professionals … nanne eneen enneernerenneenneersnenseen enen enensnersnersnneneeennerveernve renee DÛ
4.1 Belang van binnengemeentelijk bestuur & tevredenheid met het bestuurlijk stelsel … … … ……. 51
4.2 Aanstellingswijze en samenstelling stadsdeelcommissies en dagelijks besturen … ….…........…..... 53
4.3 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen … nn nnee. D6
4.4 Samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel … nnee eener en eenene en eenser evene rneen enn OÁ
4.5 Betrekken inwoners bij beleid … nennen eneen enen enene ene eeeneneeenene re eevenen nerven eeeennn O7
4.6 Een naar buiten gerichte bestuursstijl en aansluiten op de lokale opgave … nnn 72
4.7 Toekomst bestuurlijk stelsel …… nnn eener enenee ee ensse re eenennereennse en eesee rn eenene re ennnnneennnnn JÁ
Bijlage 1 — Geïnterviewden … … ener enersnersneesneerseeeennernverneeennernneeneenseensvenen enen serennen en 8Û
EE
1. Het bestuurlijk stelsel anno 2020:
hoe staat het ervoor?
Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 werd in Amsterdam een nieuwe versie van het
bestuurlijk stelsel van kracht. Een van de veranderingen was dat Amsterdammers stadsdeelcommissies
kozen in plaats van bestuurscommissies. Ook de positie van de dagelijks bestuurders veranderde. Niet
langer werden zij vanuit de bestuurscommissies benoemd (zoals deze toen nog heetten), maar door het
college van B&W.
Bij de besluitvorming over de hoofdlijnen van het nieuwe bestuurlijk stelsel in februari 2017 heeft de
gemeenteraad een motie aangenomen waarin het college werd verzocht het nieuw in te voeren
bestuurlijk stelsel in 2020 te evalueren. Met deze evaluatie wordt daar invulling aan gegeven.
Een toekomstgerichte focus stond in deze evaluatie centraal. Dat betekent dat de evaluatie waar nodig
aanknopingspunten oplevert om het functioneren van het huidige bestuurlijk stelsel te verbeteren,
maar ook in beeld brengt wat eventuele mogelijkheden voor verbetering zijn voor de periode vanaf
2022. De aandacht ging daarbij in het bijzonder uit naar het functioneren van het binnengemeentelijk
bestuur, in het licht van de verbeterpunten die met de invoering van dit bestuurlijk stelsel waren beoogd
(zie hoofdstuk 2 voor de uitwerking daarvan). De organisatieontwikkeling die de ambtelijke organisatie
sinds 2018 heeft doorgemaakt is daarmee geen onderwerp van de evaluatie. Alleen daar waar
ontwikkelingen in de ambtelijke organisatie het (beoordelen van het) functioneren van het bestuurlijk
stelsel in het licht van de gestelde doelstellingen raken, zal de ambtelijke organisatie aan bod komen.
1.1 Centrale vraagstelling
In december 2019 heeft de gemeenteraad de opdracht voor de evaluatie van het bestuurlijk stelsel
(geamendeerd) vastgesteld. Deze vastgestelde opdrachtformulering bevatte verschillende vragen en
perspectieven, die door de onderzoekers zijn uitwerkt in vijf onderzoeksvragen, elk bestaande uit een
aantal deelvragen. De vijf hoofdvragen met bijbehorende deelvragen luiden als volgt:
1. Hoe functioneert het nieuwe bestuurlijk stelsel in de praktijk, bezien in het licht van de
uitgangspunten die eraan ten grondslag liggen?
a. Wat zijn de uitgangspunten van het bestuurlijk stelsel?
b. Hoe is het bestuurlijk stelsel ingericht en vormgeven? Met andere woorden: hoe is de
modellering van het bestuurlijk stelsel te typeren en hoe zijn taken en bevoegdheden
belegd?
c. Hoe geven professionals in het bestuurlijk stelsel in de praktijk invulling en uitvoering aan
hun taken en bevoegdheden?
d. Hoe worden en zijn Amsterdammers in de praktijk betrokken bij het bestuur van de stad?
3
e. Hoe verloopt het samenspel met de Amsterdammers en tussen de professionals uit de
verschillende bestuurslagen onderling?
2. Wat gaat goed en wat niet in de werking van het bestuurlijk stelsel in de ervaring van
Amsterdammers en professionals?
a. Wat gaat in de ervaring van Amsterdammers en professionals goed in de werking van het
bestuurlijk stelsel?
b. Watzijn in de ervaring van Amsterdammers en professionals knelpunten in de werking van
het bestuurlijk stelsel?
c. Hoe zijn deze positieve en negatieve ervaringen van Amsterdammers te duiden en te
begrijpen?
d. Hoe verhouden deze positieve en negatieve ervaringen zich tot de uitgangspunten van het
bestuurlijk stelsel?
3. Wat kan worden geleerd van relevante kennis en ervaring van elders over het functioneren van het
huidig bestuurlijk stelsel van Amsterdam en aan welke vereisten moet een toekomstbestendig
bestuurlijk stelsel voldoen?
a. Waar moet een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel aan voldoen, gelet op de
maatschappelijke opgaven in grote steden?
b. Hoe verhouden de huidige modellering en de wijze waarop taken en bevoegdheden zijn
belegd zich tot de vereisten en uitgangspunten voor een toekomstbestendig bestuurlijk
stelsel volgens actuele bestuurskundige inzichten?
c. Wat betekenen de ervaren positieve elementen en knelpunten voor de mogelijkheden om
het bestuurlijk stelsel door te ontwikkelen volgens actuele bestuurskundige inzichten?
d. Wat zijn relevante lessen en ervaringen uit andere binnen-en buitenlandse steden?
4. Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan om het bestuurlijk stelsel in de huidige periode beter
werkend te krijgen en welke ideeën zijn er om dit (ontwikkelingsgericht) te organiseren?
a. Hoe kunnen de ervaren knelpunten worden aangepakt, daarbij rechtdoend aan de
uitgangspunten van dat stelsel?
b. Hoe kunnen de aanbevelingen om het huidig bestuurlijk stelsel in de praktijk beter te laten
functioneren worden ingevuld?
c. Welke stappen zijn daarin te zetten en welke varianten of scenario’s zijn er?
5. Welke aanbevelingen zijn er, gegeven de bestuurlijke kaders in de opdracht, voor een
toekomstbestendig bestuurlijk stelsel voor de periode vanaf 2022, dat het beste past bij het
besturen van de stad, gelet op de grote maatschappelijke opgaven?
a. Welke aanbevelingen zijn er om dat (ontwikkelingsgericht) te organiseren?
b. Hoe kunnen de aanbevelingen voor een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel worden
ingevoerd?
c. Welke stappen zijn daarin te zetten en welke varianten zijn er?
De hoofdvragen in de evaluatie bouwen op elkaar voort. Zo zijn de vragen 4 en 5 gericht op
aanbevelingen voor de toekomst en deze zijn daarmee uitsluitend te beantwoorden op basis van de
bevindingen op de andere drie hoofdvragen.
4
1.2 Aanpak en werkwijze
De onderzoekwerkzaamheden voor de evaluatie hebben plaatsgevonden in de periode tussen januari
en november 2020. Om een rijk beeld te krijgen van het functioneren van het bestuurlijk stelsel en de
ervaringen van Amsterdammers en professionals daarmee, is gebruikgemaakt van diverse
onderzoeksmethoden: 1) documentenanalyse, 2) digitale consultaties, 3) interviews, 4) gesprekstafels,
5) een videoreportage en 6) een (inter)nationale stedenvergelijking. De digitale consultaties, interviews
en gesprekstafels zijn zowel uitgevoerd om ervaringen en ideeën bij Amsterdammers op te halen, als
om professionals te bevragen.
Documenten en observaties
Documentenanalyse
In het kader van de evaluatie zijn een groot aantal documenten bestudeerd om (de inrichting van) het
bestuurlijk stelsel in beeld te brengen en om zicht te krijgen op de werking van het bestuurlijk stelsel in
de praktijk. Het gaat hierbij om documenten over de geschiedenis en ontwikkeling van het bestuurlijk
stelsel door de jaren heen, de modellering en optuiging van het huidige stelsel, de uitgangspunten die
hieraan ten grondslag liggen en de verbeterpunten en aanbevelingen van eerdere evaluaties (in het
bijzonder de commissie Brenninkmeijer).
Daarnaast is voor vijf dossiers geanalyseerd hoe zij in het bestuurlijk stelsel zijn behandeld, om de
ervaringen van Amsterdammers en professionals beter te kunnen begrijpen. Het gaat om de volgende
dossiers: sociale basis, de aanpak van zwerfafval, bestemmingsplannen, het evenementenbeleid en het
bouwbeleid. Om deze dossiers te selecteren is eerst een groslijst opgesteld, rekening houdend met de
criteria dat de dossiers a) in meerdere stadsdelen spelen of gespeeld hebben, b) in behandeling zijn
geweest in de periode 2018-2019, c) raken aan verschillende beleidsterreinen, d) idealiter variatie laten
zien in de wijze waarop inwoners zijn betrokken en e) zowel ongevraagde als gevraagde adviezen
bevatten. Deze groslijst is besproken binnen het begeleidingsteam van de gemeente en voorgelegd aan
de co-creatiegroep die ook bij de formulering van de opdracht voor de evaluatie betrokken was. Op
basis van hun reacties is de definitieve selectie van dossiers gemaakt. Deze dossieranalyse vult de
ervaringen van Amsterdammers en professionals zoals naar voren gebracht in de digitale consultaties,
interviews en gesprekstafels aan en maakt het mede mogelijk de opgedane bevindingen te toetsen.
Observaties van vergaderingen van stadsdeelcommissies, raadscommissies en gemeenteraad
Om de ervaringen van Amsterdammers en professionals beter te kunnen begrijpen zijn naast de
dossieranalyse ook tien vergaderingen van stadsdeelcommissies, raadscommissies en de gemeenteraad
geobserveerd. Deze vergaderingen hebben we online teruggekeken omdat vanwege de
coronamaatregelen geen offline vergaderingen meer plaatsvonden. We hebben vergaderingen uit de
periode februari-maart 2020 geobserveerd, zodat we de laatste stand van zaken in de vergaderpraktijk
konden waarnemen. Bij de observaties is gelet op de wijze van vergaderen, de
besluitvormingsprocedure en de manier waarop leden zich manifesteerden. Op deze manier zijn de
tijdens het onderzoek opgedane bevindingen over de werking van het stelsel getoetst.
5
Betrekken van Amsterdammers
Digitale consultatie van Amsterdammers
In de periode 18 maart — 1 augustus 2020 hebben Amsterdammers de mogelijkheid gekregen om via
een digitale consultatie hun ervaringen over het bestuurlijk stelsel met het onderzoeksteam te delen.
De vragenlijst heeft niet deze hele periode opengestaan. Vanwege de coronacrisis is hij in april tijdelijk
stilgelegd.
Het onderzoek is onder de aandacht gebracht van inwoners via de centrale webpagina over de evaluatie
- www.amsterdam.nl/evaluatiebestuurlijkstelsel; een Facebookcampagne via het account van de
gemeente Amsterdam; een advertentiecampagne op NU.nl; diverse nieuwsbrieven van gemeente
Amsterdam; veldenquêteurs op weekmarkten in elk van de zeven stadsdelen, inclusief een zelfstandige
iPadzuil waar inwoners gebruik van konden maken. Daarnaast hebben deelnemers aan het Citisens-
panel die in Amsterdam wonen een uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan de consultatie.
Minder digitaal vaardige inwoners konden via een gratis 0800-nummer een papieren enquête
aanvragen.
In de digitale consultatie is onder meer gevraagd naar het contact met de gemeente en de aard daarvan,
in hoeverre Amsterdammers het bestuurlijk stelsel begrijoen, in hoeverre zij zich door het stelsel
vertegenwoordigd voelen, in hoeverre zij vertrouwen hebben in het stelsel en in hoeverre zij ruimte
voor participatieve democratie ervaren. Bovendien hadden respondenten de gelegenheid om via een
open vraag eventuele andere input over het bestuurlijk stelsel, die nog niet als zodanig aan de orde was
geweest, mee te geven.
In totaal hebben 2.997 inwoners van Amsterdam deelgenomen aan de digitale consultatie. De
resultaten zijn gewogen naar betrokkenheidsprofiel en zijn daarmee representatief voor Amsterdam. In
het betrokkenheidsprofiel komen namelijk relevante achtergrondkenmerken van inwoners samen: hun
mate van vertrouwen in de gemeente, de mate waarin zij zich betrokken voelen bij de eigen
leefomgeving en sociaal-demografische factoren. Voor de in deze rapportage getoonde resultaten geldt
een foutmarge van 5% met een betrouwbaarheidsinterval van 95%. In tabel 1.1 is een karakterisering
van de respondenten op een aantal achtergrondkenmerken opgenomen.
6
Tabel 1.1: Achtergrondkenmerken van respondenten
percentage
Stadsdeel waarin respondent woonachtig is
Aantal jaren woonachtig in Amsterdam
Gesprekstafels met Amsterdammers
Gedurende de maanden september en oktober 2020 zijn er gesprekstafels georganiseerd. Daarvan
hebben er twee ‘live’ plaatsgevonden en drie digitaal. In deze gesprekstafels is met Amsterdammers
doorgepraat over hun ervaringen met het bestuurlijk stelsel en zijn de bevindingen op basis van de
digitale consultatie verdiept.
In totaal hebben 115 Amsterdammers zich opgegeven voor deze gesprekstafels en hebben er 67
daadwerkelijk deelgenomen. Verder hebben verschillende mensen via e-mail of via een andere route
hun ervaringen met het bestuurlijk stelsel met ons gedeeld.
Tijdens de gesprekstafels zijn de uitgangspunten en verbeterpunten van het bestuurlijk stelsel zoals
geformuleerd in de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 aan bod gekomen en werd
gevraagd in hoeverre Amsterdammers vinden dat op dit moment aan deze verbeterpunten wordt
voldaan, en wat er beter kan.
Videoreportage
Aanvullend op de digitale consultatie en de gesprekstafels met Amsterdammers hebben we door
interviews met een vijftal Amsterdammers een variëteit aan ervaringen met de gemeente en het
bestuurlijk stelsel in beeld gebracht. Ook is er aandacht voor de belangrijkste opgaven die zij zien voor
7
de stad. Deze interviews zijn vastgelegd in een videoreportage en vormen een nadere illustratie bij de
bevindingen uit de digitale consultatie en de gesprekstafels.
De Amsterdammers die deel hebben genomen aan deze interviews en videoreportage komen uit
verschillende delen van de stad, hebben verschillende (culturele en sociale) achtergronden, zijn in
verschillende mate betrokken bij het bestuurlijk stelsel, en hebben verschillende ervaringen met het
starten van initiatieven voor de buurt.
De videoreportage is een zelfstandige rapportagevorm en los van dit onderzoeksrapport te bekijken en
te begrijpen. Vanzelfsprekend zijn er wel veel verbindingen. In hoofdstuk 3 in dit onderzoeksrapport
over de ervaringen van Amsterdammers zijn daarom waar gepast ter illustratie ook quotes uit de
videoreportage gebruikt.
Betrekken professionals
Digitale consultatie van ambtenaren, politici en bestuurders
Naast een digitale consultatie van Amsterdammers heeft in de periode 11 maart — 19 juni 2020
eveneens een digitale consultatie van ambtenaren, politici en bestuurders plaatsgevonden. De
uitnodiging voor deelname aan de consultatie is verspreid via het intranet van de gemeente Amsterdam,
via een rechtstreekse mail aan de bestuursondersteuning van elk stadsdeel en via een e-mail aan de
gemeenteraad. Na de eerste uitnodiging zijn er verschillende reminders verzonden.
In de consultatie is professionals onder meer gevraagd naar hun tevredenheid met het functioneren
van het bestuurlijk stelsel op de vijf verbeterpunten, hun ervaringen met de samenwerking tussen
geledingen van het bestuurlijk stelsel, hun oordeel over de rolinvulling door de verschillende geledingen
van het bestuurlijk stelsel en de ruimte die respondenten ervaren voor participatieve democratie.
Bovendien hadden respondenten de gelegenheid om via een open vraag eventuele andere input over
het bestuurlijk stelsel, die nog niet als zodanig aan de orde was geweest, mee te geven.
In totaal hebben 538 personen de vragenlijst ingevuld. In tabel 1.2 is een karakterisering van de
respondenten naar een aantal achtergrondkenmerken opgenomen. Dit laat zien dat hoofdzakelijk
ambtenaren hebben deelgenomen aan de digitale consultatie. Vanzelfsprekend zijn er ook meer
ambtenaren werkzaam bij de gemeente dan er bestuurders en volksvertegenwoordigers zijn, dus deze
verdeling ligt voor de hand. Ter illustratie: meer dan de helft van alle stadsdeelcommissieleden heeft de
digitale consultatie ingevuld, terwijl zij 10% uitmaken van de totale respons. Bovendien hebben we ook
(een vertegenwoordiging van) volksvertegenwoordigers en bestuurders geïnterviewd (zie bijlage 1).
Mogelijk gaf een deel van hen de voorkeur aan het delen van hun feedback in een gesprek, in plaats van
in de digitale consultatie. Specifiek voor de ambtenaren die deelnamen aan de digitale consultatie geldt
dat niet alle clusters evenredig zijn vertegenwoordigd. Zo hebben relatief veel ambtenaren uit de
clusters Bestuur & Organisatie, Ruimte & Economie en de stadsdelen deelgenomen en hebben vooral
vanuit de clusters Sociaal en Stadsbeheer relatief weinig ambtenaren de digitale consultatie ingevuld.
Een mogelijke verklaring hiervoor is de mate waarin ambtenaren in hun werkzaamheden direct met het
bestuurlijk stelsel en de stadsdelen te maken hebben.
8
Tabel 1.2: Achtergrondkenmerken van respondenten
percentage
Lid van het dagelijks bestuur van een stadsdeel 3%
Sinds welk jaar werkzaam voor de gemeente Amsterdam
interviews met professionals
In aanvulling op de bovenstaande methoden zijn in de periode april tot en met juni 2020 37 interviews
met professionals van het bestuurlijk stelsel gevoerd. Onder professionals verstaan we college- en
raadsleden, leden van de dagelijks besturen en stadsdeelcommissies en ambtenaren. Interviews zijn
gevoerd met de volgende gesprekspartners:
-__ Het college van burgemeester en wethouders en een vijftal raadsleden uit de commissie kunst,
diversiteit en democratisering (KDD);
- Per stadsdeel een vertegenwoordiging van de stadsdeelcommissie;
- Dagelijks bestuurders van elk stadsdeel;
-__De ombudsman en voorzitter van de Rekenkamer Amsterdam;
- De gemeentesecretaris;
- De griffier en commissiegriffier van de commissie KDD;
-__ Een stedelijk directeur van de gemeente.
Het doel van deze interviews was het vergaren en verdiepen van informatie over (de werking van) het
stelsel en de ervaringen die hierover binnen de organisatie, het college en de politiek bestaan. Tijdens
de gesprekken zijn dan ook onderwerpen aan de orde gekomen als de relatie tussen de verschillende
gremia van het stelsel, de ervaringen met inspraak en co-creatie door Amsterdammers en het
besluitvormingsproces.
Gesprekstafels met professionals
In september 2020 zijn naast de gesprekstafels met Amsterdammers ook een drietal fysieke
gesprekstafels georganiseerd met professionals van het stelsel op verschillende plekken in de stad. Het
doel van deze gesprekstafels was om de ervaringen van ambtenaren zoals gedeeld in de digitale
consultatie te verdiepen. In totaal hebben 40 ambtenaren zich opgegeven voor deze gesprekstafels,
waarvan er 23 daadwerkelijk hebben deelgenomen.
9
In de gesprekstafels is aan de hand van stellingen die raken aan de uitgangspunten en verbeterpunten
voor het bestuurlijk stelsel zoals geformuleerd in de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018,
gesproken. Daarbij bestond de ruimte om op alle aspecten van het stelsel — denk aan de samenstelling
en aanstellingswijzen, samenwerking tussen geledingen, optuiging van taken en bevoegdheden et
cetera — ervaringen te delen. Bovendien konden deelnemers, indien nodig of gewenst, op speciale
kaarten resterende punten meegeven aan de onderzoekers.
Lessen uit (inter)nationale steden en debatten
Om de ervaringen in het bestuurlijk stelsel van Amsterdam in een breder perspectief te kunnen plaatsen
en te kunnen leren van ervaringen uit andere (inter)nationale steden en debatten, heeft de Universiteit
van Tilburg een literatuurstudie uitgevoerd. De steden die daarin centraal staan zijn Barcelona,
Manchester, Frankfurt en Antwerpen, aangevuld met enkele observaties uit Nederlandse steden als
Rotterdam. Evaluaties van en wetenschappelijk onderzoek naar binnengemeentelijk bestuur en
innovatieve vormen voor het betrekken van inwoners vormden daarvoor de basis. De resultaten hiervan
zijn niet opgenomen in dit onderzoeksrapport, maar zijn neergelegd in een essay.
1.3 Opbouw rapportage
In deze onderzoeksrapportage presenteren we onze bevindingen ter beantwoording van de eerste twee
onderzoeksvragen - hoe het nieuwe bestuurlijk stelsel in de praktijk functioneert en wat de ervaringen
met het stelsel zijn van Amsterdammers en professionals. Ook hebben Amsterdammers en
professionals suggesties en aandachtspunten met ons gedeeld voor de verbetering van het huidige
stelsel en mogelijkheden voor ontwikkeling voor de periode na 2022 (wat raakt aan onderzoeksvragen
4 en 5). Deze bevindingen zijn eveneens verwerkt in deze rapportage.
In hoofdstuk 2 komen de inrichting en de werking van het bestuurlijk stelsel aan de orde. Hierin
bespreken we de uitgangspunten van het bestuurlijk stelsel en de verbeterpunten die met de invoering
van het bestuurlijk stelsel in 2018 werden beoogd. Verder komt de manier waarop het stelsel in elkaar
zit, welke actoren hierbij betrokken zijn en hoe hun onderlinge verhoudingen liggen, aan de orde.
In de hoofdstukken 3 en 4 komen de ervaringen van respectievelijk inwoners van Amsterdam en
professionals van het bestuurlijk stelsel aan de orde. Hierbij wordt geput uit de verzamelde input van
Amsterdammers en professionals in digitale consultaties, de gevoerde interviews en de gesprekstafels.
Deze ervaringen illustreren we met observaties over de werking van het bestuurlijk stelsel op basis van
de dossieranalyse en de observaties van vergaderingen.
10
Bestuurlijk rapport, onderzoeksrapport & essay
De bevindingen van deze evaluatie krijgen hun beslag in vier producten:
1. Onderzoeksrapport over de bevindingen die raken aan de werking van het bestuurlijk
stelsel in de praktijk, de ervaringen van Amsterdammers en professionals en hun
suggesties voor de toekomst.
2. Essay over de vereisten van een toekomstbestendig bestuurlijk stelsel, gelet op de
maatschappelijke opgaven van een stad als Amsterdam (hoofdvraag 3). In het essay wordt
voortgebouwd op onderzoek naar ervaringen van andere (buitenlandse) steden met
binnengemeentelijk bestuur.
3. Videoreportage ‘Amsterdammers aan het woord’ met interviews met Amsterdammers
over de uitdagingen voor de stad, hun ervaringen met het bestuurlijk stelsel en suggesties
voor de toekomst.
4. Bestuurlijk rapport waarin de lijnen in de evaluatie en de analyse samen worden gebracht,
uitmondend in aanbevelingen voor de toekomst op de korte termijn en voor na de
gemeenteraadsverkiezingen van 2022.
B B .
2. Inrichting en werking van het
bestuurlijk stelse
tuurlijk stelsel
Binnengemeentelijk bestuur heeft een lange geschiedenis in de gemeente Amsterdam. In 1981 stelt de
gemeente in twee stadsdelen een gekozen stadsdeelraad in. De raden hadden de vorm van territoriale
bestuurscommissies. In de jaren die volgen wordt dit verder uitgebreid en in de jaren ’80 worden in
totaal 16 stadsdeelraden ingesteld. Met deze vorm van binnengemeentelijke decentralisatie beoogde
de gemeente de lokale democratie beter te laten functioneren, onder meer door participatie van
inwoners in de beleidsvoorbereiding en -uitvoering beter mogelijk te maken. Later worden er
aanvullende doelstellingen aan toegevoegd, zoals het idee dat stadsdelen het functioneren van de
gemeente efficiënter kunnen maken: hetzelfde voorzieningenniveau tegen minder kosten.”
De afgelopen dertig jaar is ook blijvend gesleuteld aan de inrichting van het bestuurlijk stelsel. De
wijzigingen waren soms het gevolg van een landelijke wetswijziging, zoals in 1994 toen het bij wet
mogelijk werd deelgemeenten in te stellen en in 2014 toen die mogelijkheid weer werd afgeschaft. In
andere gevallen wordt het stelsel gewijzigd na aanbevelingen door evaluatie- en
onderzoekscommissies, zoals de commissie Tops in 1997 en meest recentelijk de commissie
Brenninkmeijer in 2016. Bij elke wijziging komt het vraagstuk terug hoe de verhouding tussen stad en
stadsdelen het beste vormgegeven kan worden, het functioneren ervan kan worden verbeterd en wat
de beste verdeling is van bevoegdheden en taken.”
In dit hoofdstuk staat de inrichting van het bestuurlijk stelsel van Amsterdam sinds 2018 centraal.
Allereerst schetsen we de doelstellingen die met het bestuurlijk stelsel worden beoogd, gevolgd door
een beschrijving van de modellering en optuiging van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen.
Hierbij is aandacht voor de aanstellingswijze en samenstelling van deze geledingen, evenals voor hun
taken, bevoegdheden en toerusting. Daarna komt de relatie van het verlengd bestuur op
stadsdeelniveau met de gemeenteraad en het college van B&W aan bod. Een kort overzicht van de wijze
waarop de gemeente de betrokkenheid van Amsterdammers bij beleid probeert te stimuleren en het
gebiedsgericht werken, vormt het sluitstuk van dit hoofdstuk.
1! Van de Goor (1989). Binnengemeentelijke decentralisatie en deconcentratie in Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag en Utrecht; een inventarisatie. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Den Haag.
? Van de Goor (1989). Binnengemeentelijke decentralisatie en deconcentratie in Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag en Utrecht; een inventarisatie. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Den Haag; Reussing, R.
(2013). Onderzoek naar binnengemeentelijk bestuur: ervaringen van de vorige generatie.
Bestuurswetenschappen, nr. 5-6, pp. 39-54.
3 Zie voor een uitgebreidere bespreking van de geschiedenis van het bestuurlijk stelsel van Amsterdam het
achtergrondrapport van de commissie Brenninkmeijer (2016).
12
2.1 Doelstellingen bestuurlijk stelsel
Nadat door een wijziging van de Gemeentewet per 2014 de mogelijkheid verviel om deelgemeenten in
te stellen, moest de gemeente Amsterdam op zoek naar een alternatief. Bij deze stelselherziening heeft
de gemeente vastgehouden aan een decentrale, op stadsdelen gerichte bestuurlijke organisatie als
aanvulling op het stedelijk bestuur. Op deze manier wilde de gemeente ervoor zorgen dat de afstand
tussen Amsterdammers en het bestuur niet te groot zou worden.
Het bestuurlijk stelsel zoals dat per 2018 is ingevoerd, borduurt voort op het stelsel dat in 2014 was
ingesteld. De doelstellingen van het huidige bestuurlijk stelsel dat in 2018 van start ging, zijn dan ook af
te leiden van de uitgangspunten die zijn geformuleerd voor het stelsel dat van 2014-2018 van kracht
was, aangevuld met de verbeterpunten die zijn geformuleerd op basis van de evaluatie van de
commissie Brenninkmeijer uit 2016.”
De uitgangspunten voor het bestuurlijk stelsel dat per 2014 werd ingesteld luidden:®
1. De maatschappelijke opgave staat centraal
2. Eén Amsterdam met differentiatie in beleid en uitvoering
3. Democratische legitimatie op stedelijk en lokaal niveau
4. Toegankelijk en afrekenbaar bestuur
5, Een compacte ambtelijke organisatie die snel, flexibel, daadkrachtig en efficiënt handelt
Deze uitgangspunten bleven van belang bij de invoering van het nieuwe bestuurlijk stelsel per 2018,
maar zijn aangevuld met een vijftal verbeterpunten.” Deze verbeterpunten vormen daarmee aan
aanvulling op — en deels aanscherping van — de bestaande uitgangspunten. De verbeterpunten zijn:
1. Meer ruimte voor participatieve democratie
2. Beter uitlegbaar voor inwoners
3. Beter aansluiten tussen gebied en beleid
4. Betere samenwerking
5. Bestuursstijl die naar buiten is gericht
Hieronder lichten we deze uitgangspunten en verbeterpunten toe.
Uitgangspunten van het bestuurlijk stelsel
De uitgangspunten voor het bestuurlijk stelsel zoals dat per 2014 van kracht werd, zijn primair
vastgelegd in de notitie Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel van 28 november 2012.
1. De maatschappelijke opgave staat centraal
Bij het uitwerken van het bestuurlijk stelsel voor na 2014 stelde de gemeente het belang van de stad
Amsterdam en haar inwoners voorop. De gemeente wilde dienstbaar zijn aan dat belang en
maatschappelijke vraagstukken zo optimaal mogelijk aanpakken. Dat betekende onder meer dat het
beleid meer vraag- en probleemgestuurd moest worden ingericht. Te vaak was er nog sprake van
aanbodgericht en versnipperd werken, zo is te lezen in het hoofdlijnenbesluit over het bestuurlijk stelsel
4 Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (3 november 2016), p. 4
> Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (3 november 2016), p. 6
6 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 2
7 Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (3 november 2016)
13
uit 2012. Daarnaast werd gesignaleerd dat de maatschappelijke opgave steeds sneller veranderde, wat
meer flexibiliteit, snelheid en maatwerk van de gemeente vroeg.
2. Eén Amsterdam met differentiatie in beleid en uitvoering
Het principe Eén Amsterdam geeft uiting aan de wens om als gemeente als één geheel te opereren op
politiek, bestuurlijk en ambtelijk vlak. Voor een Amsterdammer moet het immers niet uitmaken met wie
hij van de gemeente te maken heeft. Om dat waar te maken, wil de gemeente Amsterdam handelen
vanuit een gezamenlijke, samenhangende visie op (de ontwikkeling van) de stad en haar inwoners. Dat
vraagt dat problemen eenduidig en consistent worden aangepakt en dat er vanuit een gezamenlijke
beleidsagenda wordt gewerkt, zo is te lezen in de notitie over de hoofdlijnen van het bestuurlijk stelsel
uit 2012.
Tegelijkertijd zijn de maatschappelijke opgaven niet in de gehele stad gelijk, maar kan het (soms) nodig
zijn om te differentiëren in beleid. In het hoofdlijnenbesluit voor het bestuurlijk stelsel in 2012 wordt
dan ook de ambitie uitgesproken om een goede balans vinden tussen een eenduidig beleid voor
Amsterdam als geheel en een gebiedsgerichte aanpak. Wanneer er wordt gekozen voor differentiatie
op grond van gebiedsgericht werken, moet dit uit te leggen zijn aan de Amsterdammers.®
3. Democratische legitimatie op stedelijk en lokaal niveau
In Amsterdam wordt sterk de nadruk gelegd op representatieve democratie als basis voor het
stadsbestuur, ook binnen het binnengemeentelijk bestuur. Dit gaat al terug tot 1981 toen direct
gekozen stadsdeelraden werden ingesteld in twee stadsdelen. In het hoofdlijnenbesluit van het
bestuurlijk stelsel uit 2012 wordt dit uitgangspunt van democratische legitimatie op stedelijk en lokaal
niveau geplaatst binnen een traditie van een sterk ontwikkelde lokale democratie in Amsterdam. Het
wordt belangrijk gevonden om ook op het niveau van de stadsdelen legitimiteit te organiseren. Daarbij
past “een gekozen lokaal bestuur met een eigen lokaal takenpakket”, waarover “lokaal verantwoording
afgelegd dient te worden”. Als stadsdelen stedelijke taken uitvoeren, dan moet daarover door het
college en de raad verantwoording worden afgelegd aan Amsterdammers.
4. Toegankelijk en afrekenbaar bestuur
Een toegankelijk en afrekenbaar bestuur komt in Amsterdam in de eerste plaats naar voren in de
zogenaamde “ogen-en-orenfunctie”: bestuur en organisatie moeten op de hoogte zijn van wat er onder
Amsterdammers leeft, zodat het bestuur efficiënt en effectief kan inspelen op specifieke kwesties op
lokaal niveau? Door daarnaast toegankelijk en aanspreekbaar te zijn voor Amsterdammers, kan snel
worden ingespeeld op specifieke problemen, zo wordt aangegeven in het hoofdlijnenbesluit voor het
bestuurlijk stelsel uit 2012. In het aanpakken van problemen is het niet altijd de gemeente — in het
bijzonder het bestuur — die het voortouw moet nemen, maar inwoners, ondernemers en
maatschappelijke partners kunnen zelf met plannen of initiatieven komen. Daarom is het belangrijk
dat het bestuur zowel op stedelijk als lokaal niveau hiervoor voldoende ruimte creëert en prioriteiten
stelt, zo geeft het college aan. Opvallend is dat met deze uitwerking van toegankelijk en afrekenbaar
bestuur vooral het deel ‘toegankelijk’ invulling wordt gegeven en dat afrekenbaar daar maar zeer
beperkt in terugkomt.
8 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 2-3
9 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 3
10 Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 3
l Hoofdlijnen Nieuw Bestuurlijk Stelsel (28 november 2012), p. 3
14
5. Een compacte ambtelijke organisatie die snel, flexibel, daadkrachtig en efficiënt handelt
Het veranderen van de inrichting van het bestuurlijk stelsel betekent ook dat er gekeken moet worden
naar hoe de ambtelijke organisatie het beste kan worden ingericht, zo wordt in het hoofdlijnenbesluit
voor het bestuurlijk stelsel uit 2012 naar voren gebracht. Wat in ieder geval wordt verwacht van de
ambtelijke organisatie is, dat zij zich klantgericht, dienstbaar en toegankelijk opstelt, om zo tot
“excellente dienstverlening en uitvoering” te komen.
Parallel aan de veranderingen in het bestuurlijk stelsel is in 2013 ook het traject ‘Eén stad, één opgave’
gestart om toe te werken naar de nieuwe inrichting van de ambtelijke organisatie. Een grote
structuurverandering die hieruit volgde is dat de gemeentelijke organisatie overging van zeven
stadsdelen en 26 diensten, naar één gemeentelijke organisatie bestaande uit (inmiddels) vijf clusters,
een bestuurs- en concernstaf en zeven stadsdelen. Afzonderlijke diensten zijn ondergebracht in
resultaatverantwoordelijke eenheden binnen de clusters.
Verbeterpunten voor het bestuurlijk stelsel
De commissie Brenninkmeijer concludeerde in 2016 dat het bestuurlijk stelsel onvoldoende tot
ontwikkeling was gekomen, omdat door de gemeenteraad, het college van B&W, de
bestuurscommissies en de ambtelijke organisatie onvoldoende was geïnvesteerd in goede
samenwerking. Aandachtspunten voor het functioneren van het stelsel zaten vooral in houding en
gedrag: “politisering van onderwerpen, onvoldoende samenwerking, veel onduidelijkheden, zoals
bijvoorbeeld de vraag ‘wie gaat waarover’?”. Verder vroeg de commissie aandacht voor een
evenwichtige verhouding tussen representatie (in de commissies en in de raad) en participatie door
inwoners en bedrijven.
Daarnaast werd aangegeven dat het dubbelmandaat een ‘constructiefout’ was. De bestuurscommissies
van het vorige stelsel vormden aan de ene kant een verlenging van het centrale bestuur, maar hadden
tegelijkertijd een eigen politiek mandaat. Deze constructie leidde in de visie van de commissie
Brenninkmeijer tot veel politiek en bestuurlijk ‘gedoe’, zette volgens hen de geloofwaardige werking
van de Amsterdamse democratie onder druk en viel niet te rijmen met de uitgangspunten van het
Bestuurlijk Kompas. Dit Bestuurlijke Kompas was in 2014 vastgesteld door het college en bevat de
leidende principes voor bestuur en organisatie voor hoe de gemeente wil werken en dienstbaar wil zijn
aan de stad en de Amsterdammers. Het motto van het Bestuurlijk Kompas is: “Eén organisatie, in dienst
van Amsterdam: van buiten naar binnen, met één gezicht naar buiten”.
Op basis van de bevindingen van de commissie Brenninkmeijer zijn door het college in de notitie
Hoofdlijnen Bestuurlijk Stelsel vanaf 2018 een vijftal verbeterpunten geformuleerd waar een nieuw
bestuurlijk stelsel dat per 2018 in te voeren zou zijn, aan tegemoet zou moeten komen.
12 USBO & NSOB (2017). Met vereende kracht vooruit: Beoordeling van en aanbevelingen voor de
organisatieontwikkeling van de gemeente Amsterdam. Zie ook organisatie Amsterdam via:
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/
15 Commissie Brenninkmeijer (2016). Kernrapport Amsterdam 2020: Advies- en evaluatiecommissie bestuurlijk
stelsel Amsterdam, p. 7
4 Notitie Hoofdlijnen nieuw bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12. De gemeenteraad heeft op 15 februari 2017
met deze notitie ingestemd.
15
1. Meer ruimte voor participatieve democratie
Participatieve democratie wordt beschreven als een mogelijkheid om Amsterdammers nauwer te
kunnen betrekken bij keuzes over waar de gemeente publiek geld en menskracht voor zou moeten
inzetten en het maakt bewoners en ondernemers meer verantwoordelijk voor wensen en keuzes in hun
directe leefomgeving. Om dit mogelijk te maken, is een duidelijk en onafhankelijk aanspreekpunt voor
inwoners dat volledig dienstbaar aan hen is nodig, zo staat beschreven in de hoofdlijnennotie over het
bestuurlijk stelsel uit 2016. Bestuurders kunnen daar een rol in hebben, maar ook inbreng vanuit de
gebieden zelf is nodig, zodat zij die lokale keuzes maken ook de lokale context kunnen meewegen.
Vanuit die context ligt een verlengd bestuur aangevuld met participatieve democratie voor de hand, zo
wordt aangegeven door het college.”
Ook in het coalitieakkoord 2018-2022 komt dit voornemen terug en wordt de wens uitgesproken om
meer open te staan voor inwonersinitiatieven.f Met het realiseren van versterkte participatie wil de
gemeente duidelijker maken wanneer en welke vorm van inwonersparticipatie wordt toegepast, en
wordt meer eigenaarschap en zeggenschap bij inwoners gelegd.
2. Beter uitlegbaar voor inwoners
Bij uitlegbaar gaat het zowel om helderheid over waar inwoners terecht kunnen om invloed te hebben,
als om uitleg over keuzes die inwoners raken. Om uitlegbaar te zijn, helpt het als de gemeente ook echt
als één Amsterdam functioneert, zo komt naar voren in de hoofdlijnennotitie voor het bestuurlijk stelsel
uit 2016. Hiervoor is het nodig dat er een heldere taakverdeling is, zowel ambtelijk als bestuurlijk. Er kan
dan geen verwarring ontstaan over wie uiteindelijk de keuzes maakt. In de ogen van het college pleitte
dit voor een vorm van bestuur waarbij het bestuur op stadsdeelniveau uitsluitend als verlengd lokaal
bestuur functioneert}?
3. Betere aansluiting tussen gebied en beleid
De commissie Brenninkmeijer constateerde in haar rapport dat het bestuurlijk stelsel van Amsterdam
onvoldoende aansluit op de lokale opgave in de stadsdelen en dat er onvoldoende oog is voor de geheel
eigen problematiek van ieder stadsdeel.” In het hoofdlijnenbesluit van het bestuurlijk stelsel uit 2016
wordt daarom aangegeven dat ruimte geboden wordt voor lokaal maatwerk binnen de stedelijk
gestelde kaders, door het instellen van 22 gebieden in de gemeente. Lokale bestuurders in de
stadsdelen en ambtenaren hebben een verantwoordelijkheid om maatwerk te leveren, maar dan is het
behulpzaam als inwoners, ondernemers en belangengroepen hun inbreng geven bij lokale kwesties,
gebiedsplannen en adviezen over stedelijke kaders. Zo zouden lokale belangen beter over het voetlicht
moeten komen.
4. Betere samenwerking
Dat de samenwerking tussen de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel en de ambtelijke
organisatie voor verbetering vatbaar was, was een van de hoofdpunten uit de evaluatie van het
bestuurlijk stelsel door de commissie Brenninkmeijer. In de hoofdlijnennotitie voor het nieuwe
5 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12
6 Coalitieakkoord 2018-2022: Een nieuwe lente en een nieuw geluid (mei 2018)
1 Beleidsbrief democratisering, 19 maart 2019
B Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12
19 Commissie Brenninkmeijer (2016). Achtergrondrapportage Amsterdam 2020: Advies- en evaluatiecommissie
bestuurlijk stelsel Amsterdam
20 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12
16
bestuurlijk stelsel uit 2016 is dan ook opgenomen dat dit verbeterpunt zowel ambtelijk als bestuurlijk
om actie vraagt. Ook hier wordt door het college de verbinding gemaakt met Eén Amsterdam: hoe meer
het lokale bestuur een verlengd bestuur vormt, hoe beter dit voor de samenwerking zal zijn, aangezien
op die manier het bestuur als het ware met één mond spreekt. Tegelijkertijd wordt door het college
erkend dat een betere samenwerking niet betekent dat het niet onderling mag schuren. ledere
bestuurder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, en daar horen verschillen van inzicht ook bij.”
5. Bestuursstijl die naar buiten is gericht
Het laatste verbeterpunt zoals door het college in zijn notitie geformuleerd, gaat over de bestuursstijl.
Inwoners van de gemeente willen dat de gemeente gericht is op hen en niet naar binnen gekeerd
opereert, zo geeft het college aan. De gemeente moet daarentegen oor hebben voor vragen en
suggesties, aansluiting realiseren tussen het beleid en de lokale opgave, en nabijheid en
toegankelijkheid creëren. De gemeente kan dit realiseren als zij een beslisser is die kijkt naar de lokale
situatie, en de dienstverlening snel en klantgericht is. De bestuurscommissies uit het stelsel van 2014-
2018 hadden in de dagelijkse praktijk de verbinding tussen het gemeentebestuur en inwoners moeten
zijn, maar hadden in 2016 die centrale positie nog niet ingenomen. Dat moest anders worden?
2.2 Modellering van het bestuurlijk stelsel
Het bestuurlijk stelsel van Amsterdam bestaat uit verschillende geledingen. Op het niveau van de stad
zijn dat de gemeenteraad en het college van B&W. Op het niveau van de stadsdelen zijn dat de dagelijks
besturen en de stadsdeelcommissies. Amsterdam bestaat uit zeven stadsdelen: Centrum, Noord, Oost,
Zuid, Zuidoost, West en Nieuw-West.” Deze stadsdelen zijn weer onderverdeeld in 22 gebieden. leder
stadsdeel heeft een eigen dagelijks bestuur en een eigen stadsdeelcommissie. De stadsdeelcommissies
en dagelijks besturen vormen de schakel tussen de buurt en de Stopera en zijn de ‘ogen en oren’ van
het gemeentebestuur in hun stadsdeel.** Figuur 2.1 bevat een schematisch overzicht van de inrichting
van de gemeentelijke organisatie, inclusief op hoofdlijnen de inrichting van de ambtelijke organisatie.
In deze paragraaf staan de modellering en optuiging van het bestuurlijk stelsel centraal, in het bijzonder
die van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen. Bij de modellering gaat het om de vormgeving
van de binnengemeentelijke instituties. Denk aan hun aantal, schaal, aanstellingswijze en samenstelling
en relaties tussen geledingen. Bij de optuiging gaat het daarentegen om de taken, bevoegdheden en
toerusting van de binnengemeentelijke instituties? Na een beschrijving van de modellering en
optuiging van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen, staan we stil bij hun relatie tot de
geledingen op het niveau van de stad: de gemeenteraad en het college van B&W.
1 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12
22 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 11-12
2 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 november 2017
24 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/
5 Schaap, Hendriks, Frankowksi & Van Oostaaijen (2013). Kleinschaliger besturen binnen de stad:
binnengemeentelijke decentralisatie, nieuwe stijl? Bestuurswetenschappen, nr 5-6, pp. 115-138
17
Raad
Informatie
Figuur 2.1: Organigram gemeente Amsterdam
De stadsdeelcommissies
Aanstellingswijze en samenstelling: directe verkiezingen op gebiedsniveau
De stadsdeelcommissies kennen hun wettelijke grondslag in artikel 83 van de Gemeentewet, waarin het
mogelijk wordt gemaakt dat de raad, het college of de burgemeester een commissie instelt. Voor de
samenstelling van de stadsdeelcommissies worden per gebied eens per vier jaar verkiezingen
gehouden. Deze verkiezingen vinden gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen plaats. In totaal zijn
er 22 gebieden en het is afhankelijk van het inwoneraantal van een gebied, hoeveel leden uit het gebied
zitting nemen in de betreffende stadsdeelcommissie. Een gebied tot 50.000 inwoners levert vier leden
in de stadsdeelcommissie; voor elke 10.000 inwoners extra in een gebied wordt één extra lid gekozen
met een maximum van zes leden per gebied?
Inwoners uit de betreffende gebieden kunnen zich kandideren. Om te kunnen worden verkozen dienen
kandidaten minimaal achttien jaar te zijn, woonachtig te zijn in een gebied van het desbetreffende
stadsdeel, niet te zijn uitgesloten van kiesrecht en te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap
van de raad.”
In de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 werd voorgesteld de verkiezingen plaats te laten
vinden volgens een personenstelsel, waarbij inwoners van een gebied zich individueel of namens een
groepering individueel verkiesbaar kunnen stellen. Bij de behandeling van deze hoofdlijnennotitie in de
raad van 15 februari 2017 is echter een amendement van D66 aangenomen, waarin het principe van
een personenstelsel werd vervangen door een lijstenstelsel. Hierbij brengen inwoners hun stem uit op
een lijst met een programma, in plaats van op een bepaalde persoon. Het argument om aan dit stelsel
2 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17
27 Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, artikel 25
28 Amendement van het lid Ten Bruggencate inzake de notitie ‘Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018’ (15
februari 2017), 132.17
18
de voorkeur te geven ten opzichte van een personenstelsel was, dat Amsterdammers dan beter weten
wie waarvoor staat op het moment dat zij hun stem uitbrengen.”
Het stelsel laat ruimte voor zowel individuen, als onafhankelijke groeperingen en politieke partijen om
mee te doen aan de verkiezingen. De uitslag van de verkiezingen van 2018 laat zien dat in de praktijk de
politieke partijen domineren. Van de 93 zetels in de stadsdeelcommissies is één zetel naar een lokale
groepering gegaan (Méérbelangen, Watergraafsmeer, stadsdeel Oost). Hier zijn meerdere verklaringen
voor te geven. De eerste is dat politieke partijen in de regel een grotere naamsbekendheid hebben dan
lokale groeperingen of individuele kandidaten. Dit wordt versterkt doordat de verkiezingen van de
stadsdeelcommissie gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Bovendien kunnen
gevestigde politieke partijen gemakkelijker terugvallen op een bestaande partijorganisatie, bijvoorbeeld
voor het voeren van campagne. Maar ook de keuze voor het kiezen van vertegenwoordigers per gebied,
in plaats van het stadsdeel als geheel, heeft gevolgen. Dit maakt het moeilijker voor kleine partijen om
een zetel te behalen, zeker als hun steun niet uit een geografisch geconcentreerd gebied afkomstig is.®
Het districtenstelsel maakt ook dat sommige partijen relatief veel zetels in de stadsdeelcommissie
hebben, ten opzichte van het totaal aantal stemmen dat zij in het stadsdeel als geheel hebben behaald.
Zo kreeg Denk in stadsdeel Nieuw-West 9.503 stemmen, maar kreeg het ‘slechts’ drie zetels in de
stadsdeelcommissie. De VVD haalde ‘maar’ 6.070 stemmen, maar is met vier zetels vertegenwoordigd
in deze stadsdeelcommissie.”!
Overigens is de insteek dat de gebieden binnen de stadsdeelcommissie het primaire
organisatiemechanisme zijn, in plaats van de politieke partijachtergrond van de leden. Vanuit dit
oogpunt is een vergelijking met het aantal stemmen dat een partij in het gehele stadsdeel behaalde
minder passend. Het gaat immers om de keuze die inwoners van een gebied hebben gemaakt.
Tegelijkertijd zien we terug dat in de meeste stadsdeelcommissies het stadsdeelniveau, in plaats van
het gebiedsniveau domineert en de commissieleden zich organiseren langs partijlijnen.
Taken, bevoegdheden en toerusting
In het hoofdlijnenbesluit over het bestuurlijk stelsel vanaf 2018 wordt een drieledige taak
onderscheiden voor de stadsdeelcommissie. Ze 1) adviseren gevraagd en ongevraagd het dagelijks
bestuur van een stadsdeel, en waar nodig de raadscommissie van de gemeenteraad over een lokale
kwestie, 2) faciliteren en stimuleren maatschappelijke/buurt initiatieven binnen het stadsdeel en 3)
ondersteunen het gebiedsgericht werken door signalen aan het dagelijks bestuur door te geven over
zaken die snel aandacht vragen. Dit betekent dat de stadsdeelcommissie de rol heeft van
vertegenwoordiger van het gebied, adviseur van het dagelijks bestuur en raadscommissie en een
aanspreekpunt is voor inwoners.”
In de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam zijn deze taken als volgt verwoord in artikel 30 (over
advies en agendering) en artikel 31 (over ondersteuning buurtinitiatieven):
Artikel 30: advies en agendering
1. De stadsdeelcommissie heeft de volgende taken:
a. De stadsdeelcommissie brengt gevraagd advies uit aan het dagelijks bestuur over
aangelegenheden die het stadsdeel of een in het stadsdeel gelegen gebied betreffen;
29 Amendement van het lid Ten Bruggencate inzake de notitie ‘Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018’ (15
februari 2017), 132.17
30 https://www.parool.nl/nieuws/nieuw-kiesstelsel-nekt-kleine-partijen-in-de-stadsdelen“bc2244ed/
31 Gemeente Amsterdam (2018). Verkiezingen stadsdeelcommissies 21 maart 2018. Onderzoek, Informatie en
Statistiek.
32 Notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, pp. 14-15
19
b. De stadsdeelcommissie agendeert voor de overlegvergaderingen met het dagelijks
bestuur de overige onderwerpen die naar het oordeel van de stadsdeelcommissie
noodzakelijk zijn.
2. De stadsdeelcommissies komen zoveel mogelijk tot een advies dat bij meerderheid van stemmen
wordt vastgesteld. Als de standpunten van de leden van de stadsdeelcommissie uiteen lopen,
kan de commissie in de adviezen en bij de onderwerpen die het voor de overlegvergaderingen
met het dagelijks bestuur agendeert, de verschillende standpunten binnen de commissie
weergeven.
3. De stadsdeelcommissie maakt in de adviezen en bij de onderwerpen die zij voor de
overlegvergaderingen met het dagelijks bestuur agendeert inzichtelijk wat onder de burgers en
ondernemers binnen het stadsdeel het draagvlak is.
Artikel 31: ondersteuning buurtinitiatieven
1. De raad stelt budgetten voor buurtinitiatieven vast. Die budgetten worden opgenomen in de
gemeentebegroting. De stadsdeelcommissie adviseert over de besteding van de budgetten per
stadsdeel.
2. Naar aanleiding van het advies van de stadsdeelcommissie, verleent het dagelijks bestuur
subsidie. Het dagelijks bestuur verantwoordt de besteding van de budgetten voor
buurtinitiatieven in de bijdrage voor de jaarstukken van het stadsdeel.
De primaire taak van de stadsdeelcommissie ligt dus in het geven van gevraagd en ongevraagd advies
over zaken die spelen in of raken aan het stadsdeel. De stadsdeelcommissie bepaalt daarbij zelf of zij
advies wil geven op een onderwerp waarover het dagelijks bestuur (of het college via het dagelijks
bestuur) advies vraagt.” Ten opzichte van de bestuurscommissie zoals die in de periode 2014-2018
functioneerde, heeft de stadsdeelcommissie geen controlerende taak ten opzichte van het dagelijks
bestuur meer.
Bij het vragen van advies geeft het dagelijks bestuur alle informatie die de stadsdeelcommissie nodig
heeft om het voorstel te kunnen beoordelen. Het dagelijks bestuur stelt vast binnen welke termijn een
advies gegeven moet worden, waarbij de minimale termijn vier weken bedraagt. Alleen in uitzonderlijke
gevallen kan het dagelijks bestuur daar gemotiveerd van afwijken. Als de adviesvraag onderdeel is van
een bredere inspraakronde, is de termijn gelijk aan de termijn van de inspraak. °
Het uitgangspunt is dat de adviezen van de stadsdeelcommissie zwaarwegend zijn. Het dagelijks bestuur
moet alle adviezen serieus nemen en het college erover informeren, en het college moet eveneens alle
adviezen serieus nemen en daarover de raad informeren (zie hoofdstuk 3 en 4 voor de ervaringen van
Amsterdammers en professionals op dit punt).
Het ‘comply or explain’ principe is leidend verklaard. Dat betekent dat op het moment dat een advies
met meerderheid van stemmen in de stadsdeelcommissie is vastgesteld en het past binnen stedelijke
en budgettaire kaders, het advies in principe door het dagelijks bestuur wordt overgenomen. Als het
dagelijks bestuur afwijkt, dan moet zij dat motiveren. Indien de stadsdeelcommissie zich niet kan vinden
in de onderbouwing door het dagelijks bestuur, kan zij het advies doorsturen aan de gemeenteraad.”
5 verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018
(2017), p. 2; Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 19
4 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 19, lid 2, 3 en 4
35 Verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018
(2017), p. 2; Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017),
1459.17
20
Als het advies stedelijke kaders raakt, nemen dagelijks besturen het advies mee in hun advisering aan
het college.
De stadsdeelcommissies kunnen een advies over een onderwerp aandragen voor agendering in de
gemeenteraad. Als de raad het vervolgens op de agenda plaats, kunnen de commissies op eigen verzoek
of dat van de raadscommissie de behandeling bijwonen en hun standpunt toelichten. Ook als de raad
zelf een onderwerp op de agenda heeft gezet waarover de stadsdeelcommissie advies heeft uitgebracht
(of gebracht had moeten hebben), kan de commissie op eigen verzoek of op verzoek van de
raadscommissie de behandeling ervan bijwonen en haar standpunt toelichten. De stadsdeelcommissie
kan dus niet direct onderwerpen agenderen voor de agenda van de gemeenteraad of raadscommissies,
maar zij kan wel onderwerpen aandragen en de gemeenteraad vragen deze te agenderen.”
Ter ondersteuning van de stadsdeelcommissie wordt voor elke commissie een ambtelijk secretaris
aangewezen. Deze commissiesecretaris heeft volgens de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam
(artikel 34) de taak om de voorzitter en de stadsdeelcommissie bij de uitoefening van hun taak terzijde
te staan. De ondersteuning is dus gericht op het begeleiden van de vergaderingen en de totstandkoming
van adviezen.
Verder is in een subsidie voor de fracties in de stadsdeelcommissie voorzien. Per jaar kan elke fractie
maximaal een vast bedrag van € 3.150 en een bedrag van € 300 per zetel in de stadsdeelcommissie
aanvragen. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast met het in de begroting van de gemeente te
hanteren inflatiecorrectiepercentage voor materiële budgetten.” Deze subsidie mag door fracties
gebruikt worden om hun volksvertegenwoordigende en adviserende rol te versterken. Leden van de
stadsdeelcommissie zelf ontvangen een vergoeding van € 350 per vergadering uitgeschreven door het
dagelijks bestuur, met een maximum van twee vergaderingen in de maand./® In de hoogte van de
vergoeding is er rekening mee gehouden dat een substantieel deel van de werkzaamheden van de
stadsdeelcommissieleden buiten vergaderingen om plaatsvindt, bijvoorbeeld in het onderhouden van
contacten met inwoners.“
Vergaderingen van de stadsdeelcommissie
In de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam is vastgelegd dat het dagelijks bestuur buiten de
recesperiodes van de raad elke maand minimaal twee vergaderingen uitschrijft waarin de
stadsdeelcommissie kan overleggen met het dagelijks bestuur (artikel 32). Het is echter aan de
stadsdeelcommissie om te bepalen of de aanwezigheid van het dagelijks bestuur noodzakelijk is. Naast
deze overlegvergaderingen kunnen stadsdeelcommissies ook zelf vergaderingen organiseren (artikel
33), bijvoorbeeld in de vorm van bewonersavonden of vergaderingen per gebied. Deze worden
uitgeschreven door de voorzitter van de stadsdeelcommissie. De vergaderingen zijn openbaar.
Alle vergaderingen van de stadsdeelcommissie worden voorgezeten door de
stadsdeelcommissievoorzitter. Deze voorzitter kiest de stadsdeelcommissie uit haar midden.® Wie
voorzitter is kan per vergadering variëren. Een vergelijking van de werkwijzen van de verschillende
stadsdeelcommissies, zoals bijvoorbeeld vastgelegd in de Reglementen van Orde, laat zien dat hier
verschillend mee wordt omgegaan. Zo is in stadsdeelcommissie Noord gekozen voor een systeem van
3 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 36
37 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17
38 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17
39 Bijzondere subsidieverordening ondersteuning stadsdeelcommissies, 362/1455.17
40 Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies, 361/1457.17
“1 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 18
® Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 23
21
twee voorzitters, die elkaar beurtelings afwisselen. De twee voorzitters zijn niet lid van dezelfde
politieke partij en wonen niet in hetzelfde gebied. In Nieuw-West is juist gekozen voor een roulerende
voorzitter die benoemd is voor zes maanden. De voorgestelde partijvolgorde is gebaseerd op de totale
behaalde stemmenaantallen in Nieuw-West.
Bij de vergaderingen van de stadsdeelcommissie is het mogelijk om als burger, ondernemer of namens
een organisatie in te spreken. Afhankelijk van het aantal insprekers hebben zij daar 2 à 3 minuten voor,
waarna stadsdeelcommissieleden vragen kunnen stellen. Het varieert per stadsdeel tot wanneer
insprekers zich kunnen aanmelden. Dat kan zijn minimaal 24 uur voorafgaand aan de vergadering, tot
16.00 uur op de dag voor de vergadering, of tot 12.00 uur op de dag van de vergadering zelf. Inspreken
kan over zowel geagendeerde als niet geagendeerde onderwerpen in de meeste stadsdeelcommissies.
Alleen bij het stadsdeel Centrum wordt op de webpagina over inspreken expliciet vermeld dat inspreken
alleen kan over onderwerpen die op de agenda staan.”
De werkwijze van de stadsdeelcommissies voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden, is
vastgelegd in Reglementen van Orde. Deze reglementen zijn opgesteld naar het modelreglement dat in
2018 voor de zeven stadsdeelcommissies is geformuleerd en zijn per stadsdeelcommissie op
onderdelen aangepast of aangevuld. De inhoud van de reglementen komt dan ook overwegend
overeen. Het stadsdeel Zuid heeft geen Reglement van Orde. Hiervoor is expliciet gekozen, omdat men
een werkwijze wilde ontwikkelen op basis van een aantal uitgangspunten en niet om de werkwijze
vooraf te formaliseren in procedures.4%
De dagelijks besturen
Aanstellingswijze en samenstelling
Elk stadsdeel heeft naast een stadsdeelcommissie een dagelijks bestuur. Dit is een bestuurscommissie
conform artikel 83 van de Gemeentewet. Deze dagelijks besturen bestaan elk uit drie leden, inclusief de
voorzitter. De dagelijks bestuurders worden benoemd (en ontslagen) door het college.” Dit is een van
de grootste veranderingen van dit bestuurlijk stelsel ten opzichte van het voorgaande stelsel in de
periode 2014-2018. Er is gekozen voor een benoeming om het ‘dubbelmandaat’ dat de commissie
Brenninkmeijer in 2016 constateerde op te lossen, zodat dagelijks bestuurders niet langer ook een
verantwoordingsrelatie hebben met wie hen heeft gekozen. Deze aanstellingswijze zou daarbij beter
passen bij het uitgangspunt van de stadsdelen als ‘verlengd lokaal bestuur’.
De dagelijks bestuurders hebben een partijpolitieke achtergrond, maar het is niet verplicht dat de
bestuurders dezelfde politieke kleur hebben als de partijen in het college. In de praktijk is dat wel het
geval. Alle 21 dagelijks bestuurders zijn van GroenLinks, D66, PvdA en SP afkomstig — de partijen in de
huidige coalitie. Bovendien is de verdeling van de dagelijks bestuurders over deze partijen in lijn met
hun zetelaandeel in de gemeenteraad. Als grootste fractie in de Amsterdamse raad levert GroenLinks
acht bestuurders, D66 levert er zes, PvdA vier en er zijn drie DB'ers van de SP afkomstig.
Taken, bevoegdheden en toerusting
De rol die voor de dagelijks besturen is voorzien in het bestuurlijk stelsel is tweeledig. Enerzijds gaat het
om het vormen van verlengd bestuur en in dat kader uitvoeren van het stedelijk beleid, met enige
beleidsruimte op een aantal terreinen om die uitvoering verder vorm te geven. Anderzijds is het
8 Zie website Stadsdeel Centrum: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeel-
centrum/inspreken-centrum/
4 Besproken punten Werkgroep Werkwijze Stadsdeelcommissie 7/6/18
45 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, art. 2
4% Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 14
22
dagelijks bestuur — net als de stadsdeelcommissie — een rol toebedeeld in het vormen van een
verbindingsschakel tussen de inwoners en het bestuur, het een eerste aanspreekpunt zijn voor burgers
en het zijn van de ogen en oren van wat er leeft in een stadsdeel.
In de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam heeft deze insteek zijn vertaling gekregen. De
dagelijks besturen zijn belast met de dagelijkse bestuur- en beheerstaken in de zeven stadsdelen en
oefenen de taken en bevoegdheden uit die het college hen heeft opgedragen? Waar in het stelsel van
2014-2018 deze taken nog deels gedelegeerd waren, hebben de dagelijks besturen deze (inhoudelijke)
taken en bevoegdheden nu in mandaat gekregen. De dagelijks besturen voeren hun taken en
bevoegdheden uit namens het college, in plaats van dat deze door het college aan hen zijn
overgedragen. Alleen algemene bevoegdheden zijn gedelegeerd.” In bijlagen bij de verordening is
vastgelegd welke taken en bevoegdheden op verschillende taakgebieden bij de dagelijks besturen
liggen.”® Deze taken en bevoegdheden omvatten de volle breedte van de beleidsterreinen waar de
gemeente zich mee bezighoudt: van het ruimtelijk domein, tot economische zaken, het sociaal domein
en vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het dagelijks bestuur dient te handelen binnen de
vastgestelde stedelijke kaders van de gemeente Amsterdam.
Ook de adviesfunctie van de dagelijks besturen aan het college is vastgelegd in de Verordening op het
lokaal bestuur Amsterdam. Zo stelt artikel 12 onder meer dat het college van B&W het dagelijks bestuur
betrekt bij de voorbereiding van stedelijke kaders, als deze raken aan de taken en bevoegdheden van
het dagelijks bestuur of als zij de kaders moeten gaan uitvoeren. Voordat het college een besluit neemt
over dergelijke stedelijke kaders moet zij advies inwinnen bij de dagelijks besturen. Daartoe overlegt het
college alle informatie die nodig is voor het dagelijks bestuur om het voorstel te beoordelen. Wijkt het
college af van het gegeven advies, dan moet hij dat onderbouwen. Ook kunnen, op verzoek van het
college, een of meerdere leden van een dagelijks bestuur worden uitgenodigd om bij de behandeling
van een onderwerp in een collegevergadering aanwezig te zijn om het standpunt van het dagelijks
bestuur toe te lichten. Tenslotte moeten dagelijks bestuurders aan het college inlichtingen verschaffen,
indien het college dat wenst. Dit kan op incidentele of op systematische basis.”
Het dagelijks bestuur legt alleen verantwoording af aan het college. Dit is immers het orgaan dat de
dagelijks besturen heeft ingesteld en de leden daarvan benoemt en ontslaat. Bovendien leggen de
dagelijks besturen ook verantwoording af over hun invulling van het mandaat dat zij hebben gekregen.
Het college heeft dan ook de beschikking over correctiemechanismen indien hij dat nodig acht. Zo kan
het college indien nodig leden van het dagelijks bestuur ontslaan, besluiten terugdraaien en besluiten
terugnemen”?
Niet alleen richting het college, maar ook richting de stadsdeelcommissie heeft het dagelijks bestuur
een rol te vervullen, hoewel er geen verantwoordingsrelatie tussen beide geledingen bestaan en zij in
47 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 14
#8 Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam
®9 verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018
(2017), p. 1
50 ‘Algemene taken’, ‘gebiedsontwikkeling en ruimtelijke beheer’, ‘openbare ruimte, groen en parken’, ‘afval en
grondstoffen’, ‘monumenten en archeologie’, ‘wonen’, ‘economie’, ‘milieu en duurzaamheid’, ‘wegen’,
‘parkeren’, ‘gemeentelijk vastgoed’, ‘waterbeheer’, ‘basisvoorzieningen sociaal domein’, ‘schuldhulpverlening?,
‘maatschappelijke ondersteuning’ (wel taken, geen bevoegdheden), ‘vrijwilligerswerk’, ‘diversiteit en
discriminatie’, ‘kunst in de openbare ruimte, buurtgebonden cultuurinitiatieven en cultuureducatie’, ‘sport’,
‘Wet op de lijkbezorging’, ‘inspraak, initiatief en burgerparticipatie’, ‘subsidieverlening’, ‘vergunningsverlening,
toezicht en handhaving’ en overige taken.
*1 Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, artikels 13 en 14
* Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, artikels 15, 16 en 17
23
formele zin los van elkaar functioneren.” Het is het dagelijks bestuur dat overlegvergaderingen met de
stadsdeelcommissie uitschrijft, adviesvragen aan de stadsdeelcommissie voorlegt en aan wie de
stadsdeelcommissie ook ongevraagd advies kan uitbrengen (zie ook de eerdere paragraaf 2.2 over de
stadsdeelcommissies).”*
Tot slot heeft het dagelijks bestuur een rol in de gebiedscyclus. Elke vier jaar legt het dagelijks bestuur
voor elk gebied een gebiedsagenda ter vaststelling voor aan de gemeenteraad. Daarnaast stelt zij
jaarlijks meerjarige gebiedsplannen vast. Deze gebiedsplannen legt het dagelijks bestuur ter
kennisname voor aan het college en over de uitvoering ervan legt zij verantwoording af aan het
college.”
Ter ondersteuning van de dagelijks besturen is er in elk stadsdeel een bestuurssecretaris, ook wel
stadsdeelsecretaris genoemd. De bestuurssecretaris heeft als taak om het dagelijks bestuur bij de
uitoefening van zijn taak terzijde staat.”® Daarnaast zijn er bestuursadviseurs en bestuursondersteuners
die het dagelijks bestuur direct ondersteunen. Voor specifieke thema’s of opgaven kunnen de dagelijks
besturen een beroep doen op de ambtelijke organisatie van Amsterdam in den brede.” Het type
ondersteuning van het dagelijks bestuur zoals dat in de verordening en het raadsvoorstel bij het
bestuurlijk stelsel is voorzien is daarmee hetzelfde gebleven als de ondersteuning in het vorige stelsel
in de periode 2014-2018. Artikel 20 uit de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam vermeldt dat
het dagelijks jaarlijks een budget ontvangt en dat dit budget wordt vastgesteld door de gemeenteraad
in de gemeentebegroting.
Relatie met gemeenteraad en college
Met de wijzigingen in het bestuurlijk stelsel die per 2018 zijn doorgevoerd, is de relatie tussen het lokaal
bestuur op stadsdeelniveau en de stad (raad en college) op onderdelen gelijk gebleven, maar zijn er op
onderdelen ook veranderingen.
Een aantal uitgangspunten voor de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de stad en de
stadsdelen die golden in de periode 2014-2018, gelden nu nog steeds. Ten eerste, dat de
beleidsontwikkeling plaatsvindt op centraal niveau. Binnen die stedelijke kaders wordt expliciet bepaald
op welke gebieden beleidsregels lokaal verder kunnen worden ingevuld. Daarnaast kunnen stadsdelen
alleen algemeen verbindende voorschriften vaststellen als daar een wettelijke basis voor is. Daar waar
de stadsdelen een eigen beleidsmatige afwegingsruimte hebben, gaat die vooral over hoe lokaal
uitvoering gegeven kan worden aan centraal gemaakte afspraken. Bovendien vervullen de stadsdelen
die taken waar een lokale invulling nodig is. Dat speelt in ieder geval bij het gebiedsgericht werken, door
te signaleren wat er speelt, te analyseren wat lokaal nodig is en door namens het college snel problemen
op te lossen.”
Als het gaat om de gevolgen van het nieuwe stelsel voor de rol en de positie van het college springt de
veranderde relatie van het college tot de dagelijks besturen het meest in het oog. Doordat de dagelijks
bestuurders nu benoemd zijn door het college, is een directere sturings- en verantwoordingsrelatie
ontstaan. Bovendien kan het college meer sturend zijn als het dat wil, in hoe de dagelijks bestuurders
hun mandaat invullen. De portefeuilles van de dagelijks bestuurders zijn op thema verdeeld, evenals dat
* Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 14
* Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 19 en artikel 32
* Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 20
° Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 7
57 Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17
® Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 10
24
elke bestuurder een of meerdere gebieden in zijn of haar portefeuille heeft. De exacte verdeling daarvan
verschilt van stadsdeel tot stadsdeel. Het contact met het college verloopt voornamelijk langs de lijnen
van de vak-wethouders, bijvoorbeeld via directe contacten of in portefeuillehoudersoverleggen.
De stadsdeelcommissies staan op afstand van het college, in de zin dat de dagelijks besturen het
aanspreekpunt zijn voor deze commissies. De stadsdeelcommissies brengen bovendien hun adviezen
aan de dagelijks bestuurders uit, die daar vervolgens het college over informeren al dan niet vergezeld
door een eigen advies.
De wijzigingen in de inrichting van het bestuurlijk stelsel per 2018 heeft voor de gemeenteraad tot
gevolg dat de raad het enige orgaan is dat het functioneren van het college en de dagelijks bestuurders
controleert. De dagelijks besturen en stadsdeelcommissies functioneren immers los van elkaar en de
dagelijks besturen zijn alleen verantwoording verschuldigd aan het college. Het college is op zijn beurt
weer verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad. Voor de raad is het college het
aanspreekpunt. De stadsdeelcommissies adviseren primair de dagelijks besturen, maar een link met de
gemeenteraad is voorzien in de mogelijkheid voor stadsdeelcommissies om adviezen voor te dragen
voor agendering in de raadscommissie en daarover ook het woord te voeren in de raadscommissie.
In de voorbereidende stukken voor het nieuwe bestuurlijk stelsel wordt de raad ook in overweging
gegeven om een raadscommissie voor de gebieden of de stadsdelen in te richten. Zo'n commissie zou
een reguliere overlegstructuur met de stadsdeelcommissie kunnen bieden en zou gebruikt kunnen
worden om bijvoorbeeld de gebieds- en bestemmingsplannen te agenderen.” De verwachting daarbij
was dat meer dan in het stelsel van 2014-2018, stadsdeel gerelateerde zaken in de
raadscommissievergadering aan de orde zouden komen.
Om de samenwerking tussen de stad en de stadsdelen verder vorm te geven, is na de collegevorming
in 2018 een bestuursakkoord opgesteld. In dit bestuursakkoord maken het college en de dagelijks
besturen afspraken over samenwerking, rolverdeling, beleidsruimte binnen kaders en ondersteuning.
Zo komt daarin onder meer terug dat de (inhoudelijke) opgave in de samenwerking centraal staat, dat
er vaste momenten zijn in de agenda’s van bestuurders om af te stemmen en besluitvorming voor te
bereiden en dat de ambtelijke organisatie zowel voor het college als de stadsdeelbesturen werkt. °®
2.3 Betrokkenheid Amsterdammers
Een van de verbeterpunten waar het bestuurlijk stelsel per 2018 een antwoord op zou moeten geven,
was om meer ruimte te bieden voor participatieve democratie. Ook in de rol die is voorzien voor de
stadsdeelcommissies en dagelijks besturen komt het betrekken van inwoners bij beleidsvorming en -
uitvoering steeds naar voren. In het coalitieakkoord 2018-2022 is democratisering een speerpunt en is
onder meer afgesproken dat er een agenda voor democratische vernieuwing met de stad zou worden
opgesteld, waarin wordt onderzocht hoe participatieve en representatieve democratie kan worden
vernieuwd, versterkt en uitgebreid.
Dit betekent dat de ambitie voor democratisering en het beter betrekken van inwoners niet exclusief
gekoppeld is aan het bestuurlijk stelsel, maar dat het bestuurlijk stelsel daar wel een rol in te vervullen
9 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 10; Verkennende notitie nadere keuzes bij de uitwerking van
het hoofdlijnenbesluit Bestuurlijke Stelsel 2018 (2017), p. 5; Raadsvoorstel ‘Instemmen met de inrichting van
het bestuurlijk stelsel 2018’ (29 november 2017), 1459.17
60 Bestuursakkoord 2018-2022
1 Coalitieakkoord 2018-2022: Een nieuwe lente en een nieuw geluid (mei 2018), p. 58
25
heeft. Zo komt in de beleidsbrief democratisering van 19 maart 2019 naar voren dat de
stadsdeelcommissies een belangrijke rol kunnen spelen om op buurtniveau informatie op te halen voor
een nieuwe democratische agenda. Om te stimuleren dat de geledingen van het bestuurlijk stelsel en
de ambtelijke organisatie tijdig bewuste keuzes maken over hoe inwoners betrokken worden op een
thema, is per 1 januari 2020 een participatieparagraaf een verplicht onderdeel van alle beleidsstukken.
Naast het zoeken van contact met volksvertegenwoordigers en bestuurders op stadsdeelniveau en de
stad en het inspreken bij raadscommissie- of stadsdeelcommissievergaderingen, zijn er verschillende
andere mogelijkheden voor Amsterdammers om mee te denken en mee te doen. Deze mogelijkheden
zijn bovendien volop in ontwikkeling, zoals af te leiden is uit onder meer de beleidsbrief democratisering
van 19 maart 2019 en de begroting voor 2021.°
Een voorbeeld van een alternatieve manier om mee te praten en te doen is de ‘Stem van’. In elk
stadsdeel is er een online ontmoetingspunt waar inwoners voorstellen voor hun buurt kunnen indienen.
Na het indienen moeten inwoners campagne voeren en binnen drie maanden tenminste 100 stemmen
verzamelen. Een keer per maand wordt gekeken welk voorstel de meeste stemmen heeft en dat
voorstel wordt vervolgens door de stadsdeelcommissie besproken, waarna het bestuur een besluit
neemt over het voorstel.°*
Een andere vernieuwing is het introduceren van buurtbudgetten waarover de buurten meebeslissen.
Met deze budgetten kan worden ingespeeld op initiatieven en signalen uit de buurt. Ook wordt er
gewerkt aan het vastleggen van buurtrechten, waarmee inwoners het recht krijgen om zelf met
oplossingen te komen voor “(sociale) opgaven, een (buurt)functie voor een (gemeentelijk) pand of de
inrichting van de openbare ruimte en die zelf uit te voeren”.® Een beleidskader en werkwijze voor
buurtrechten is in ontwikkeling op basis van eerdere experimenten hiermee.
2.4 Gebiedsgericht werken
Het gebiedsgericht werken is een belangrijk element in het functioneren van het bestuurlijk stelsel op
stadsdeelniveau. Zo is in de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam expliciet vastgelegd dat de
dagelijks besturen eens in de vier jaar een gebiedsagenda opstellen en deze aan de gemeenteraad
voorleggen ter vaststelling. Ter uitwerking daarvan stelt het dagelijks bestuur jaarlijks meerjarige
gebiedsplannen vast.” Stadsdeelcommissies adviseren over de invulling van de gebiedsagenda’s en -
plannen en hebben een rol in het actief betrekken van inwoners, ondernemers en organisaties bij het
opstellen van deze plannen.
62 Collegevoorstel ‘Kennisnemen van het actieplan participatieparagraaf en instemmen met de instelling van
de participatieparagraaf voor alle bestuurlijke voordrachten vanaf 1 januari 2020’ (26 november 2019).
VN2019-017564
63 Zie ook bijvoorbeeld: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/meedenken-meepraten/
84 https://stemvancentrum.amsterdam.nl/hoe-werkt-het
$ Begroting 2020, p. 473; Webpagina ‘Meer eigenaarschap en zeggenschap in de buurt’ via:
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/wat-is-democratie-voor-jou/meer-eigenaarschap-
en-zeggenschap-buurt/
66 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/wat-is-democratie-voor-jou/meer-
eigenaarschap-en-zeggenschap-buurt/
67 Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, artikel 20; https://www.amsterdam.nl/bestuur-
organisatie/stadsdelen/gebiedsgericht/gebiedscyclus/
26
Het doel van de gebiedsgerichte aanpak is om maatwerk te leveren in de gebieden in de stad. In alle 22
gebieden van de gemeente Amsterdam is een gebiedsteam actief dat zorgt voor een goede verbinding
tussen het gebied (bijvoorbeeld bewoners en ondernemers) en de gemeentelijke organisatie. In de
voorbereiding van het huidige bestuurlijk stelsel wordt echter opgemerkt dat het gebiedsgericht werken
uitdrukkelijk niet alleen van de stadsdelen is, maar dat het een invulling is van verlengd bestuur en een
manier van werken voor de gehele stad.®® Het verder professionaliseren van het gebiedsgericht werken
is dan ook als een aandachtspunt benoemd.
In het raadsvoorstel om in te stemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018 van 29
november 2017, zijn verschillende maatregelen opgenomen om het gebiedsgericht werken te
versterken. Het gaat dan bijvoorbeeld om het komen tot eenduidiger gebiedsplannen, waardoor deze
onderling beter vergelijkbaar zijn. Een andere maatregel zet in op het verbeteren van de
samenwerkingscultuur. Het Bestuurlijk Kompas is daarbij leidend bij het stimuleren van de gewenste
ontwikkeling in cultuur, houding en gedrag.°®
68 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 19
69 Notitie hoofdlijnen bestuurlijk stelsel 2018, p. 20
.
3. Ervaringen Amsterdammers
In dit hoofdstuk staan de ervaringen van inwoners van de gemeente Amsterdam met het bestuurlijk
stelsel centraal. Zoals al in de inleiding benoemd, zijn inwoners betrokken bij de evaluatie van het stelsel
door middel van een (digitale) consultatie en zowel digitale als fysieke gesprekstafels. De input die
inwoners via deze wegen hebben meegegeven, vormt de basis van dit hoofdstuk.
Uit de digitale consultatie en de gesprekstafels maken we op dat Amsterdammers betrokken zijn bij hun
stad en begaan zijn met wat er in hun directe leefomgeving gebeurt. En daar hebben ze ook een mening
over. Bovenal moet de gemeente goed luisteren naar Amsterdammers en resultaat leveren, hoe ze dat
doet is van secundair belang, zo lijkt de gedachte. Zoals Emilie in de videoreportage opmerkt: “Zo lang
het is geregeld op een goede en efficiënte manier, maakt het mij niet uit hoe het precies is
georganiseerd”.
Niettemin is uit de bijdragen van Amsterdammers veel af te leiden over het functioneren van het
bestuurlijk stelsel in de praktijk; deels gericht op het functioneren van de gemeente in het algemeen en
deels op het functioneren van specifieke geledingen binnen het stelsel. Daarbij valt op dat
Amsterdammers behoorlijk kritisch zijn over de inrichting en werking van het bestuurlijk stelsel.
Ongeacht hoe het anders of beter zou kunnen (of moeten) en ondanks dat sommigen aangeven dat er
ook veel goede dingen gebeuren in de stadsdelen, komt breed naar voren dat in de ervaring van
Amsterdammers het huidige stelsel niet of niet goed genoeg werkt.
Respondenten in de digitale consultatie en gesprekstafels geven aan dat met de wijzigingen die in 2018
zijn doorgevoerd door de gemeente geen echte keuzes zijn gemaakt. Zij omschrijven het stelsel ook wel
als een ‘vaag compromis’ of dat het nu ‘vlees noch vis’ is. Overigens kiezen inwoners regelmatig ook
voor sterkere termen om het huidige stelsel te kwalificeren. Er is een systeem van binnengemeentelijk
bestuur, maar met dusdanig weinig bevoegdheden en invloed dat het geen serieuze tegenspeler voor
de stad kan zijn, zo geven zij aan. Bovendien lijkt het stelsel op basis van de opmerkingen van
Amsterdammers er beperkt in te slagen om goed uitlegbaar te zijn voor inwoners, om inwoners goed
te betrekken bij beleid en om aan te sluiten op de lokale opgave. Terwijl dit toch drie belangrijke
verbeterpunten waren bij de invoering van het huidige bestuurlijke stelsel.
In dit hoofdstuk werken we deze beoordeling van Amsterdammers nader uit. Eerst staan we stil bij het
contact van Amsterdammers met de gemeente. Het gaat dan om de reden waarom ze contact hebben
met de gemeente, met wie zij contact hebben en hoe zij dat contact ervaren. Vervolgens beschrijven
we in hoeverre Amsterdammers bekend zijn met de inrichting van het bestuurlijk stelsel en de
wijzigingen van 2018, waarna we de overstap maken naar het vertrouwen dat Amsterdammers hebben
in de geledingen van het bestuurlijk stelsel en de redenen daarvoor. De bevindingen van inwoners over
de samenstelling en aanstellingswijze van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen volgt daarna
en ook beschrijven we de ervaringen van Amsterdammers met het functioneren van deze twee gremia.
Het betrekken van inwoners bij beleid, het aansluiten op de lokale opgave en de wensen voor de
toekomst van het bestuurlijk stelsel vormen de laatste drie thema’s in dit hoofdstuk.
28
3.1 Contact met de gemeente
Respondenten hebben vooral contact met de gemeente om een melding te doen of een klacht in te
dienen, of om een product aan te vragen
Een groot deel van de Amsterdammers die mee heeft gedaan aan de digitale consultatie geeft aan in de
afgelopen twee jaar contact te hebben gehad met de gemeente (zie tabel 3.1). Voor 63% van de
respondenten geldt zelfs dat ze meerdere malen contact hebben gehad. Respondenten die dit aangaven
hadden gemiddeld tien keer contact met de gemeente, maar bij de antwoorden zaten een aantal
uitschieters waardoor het gemiddelde sterk omhoog gaat. Het is daarom zinvol om ook naar de mediaan
te kijken. De mediaan van de gegeven antwoorden is vijf keer contact’? Slechts 13% van de
respondenten heeft helemaal geen contact gehad.
De belangrijkste reden om contact op te nemen met de gemeente is veelal om een melding te doen of
een klacht in te dienen, gevolgd door het aanvragen van een product (zie tabel 3.1). Het onder de
aandacht brengen van een idee of initiatief is voor 13% de belangrijkste reden geweest van het contact
met de gemeente.
Tabel 3.1: Contact met de gemeente en belangrijkste reden van dat contact’*
Hoe vaak heeft u in de afgelopen twee jaar contact gehad met de gemeente?
Meerdere keren 63%
Eén keer 17%
Geen contact gehad 13%
Weet ik niet meer 7%
Waarom had u contact met de gemeente? (belangrijkste reden)
Om een melding te doen of een klacht in te dienen 40%
Om een product aan te vragen (bijvoorbeeld paspoort of 26%
Om een idee of initiatief onder de aandacht te brengen 13%
Om een andere reden 20%
Contact met de gemeente: N=2.997, reden van contact met de gemeente: N=2.425
Uit de gesprekstafels komt naar voren dat het vooral onderwerpen in de directe leefomgeving van
inwoners zijn waarover contact met de gemeente wordt gezocht. Denk aan afval(overlast), parkeren,
groenvoorzieningen, verkeersveiligheid en andere zaken die raken aan de leefbaarheid van een buurt
of wijk.
Om in contact te komen met de gemeente maken Amsterdammers vooral gebruik van e-mail (45%),
zoeken ze telefonisch contact (45%), gaan ze naar de website van de gemeente (41%) en/of bezoeken
ze het stadsloket in hun stadsdeel (31%). Sociale media of Whatsapp wordt slechts door 9% van de
respondenten gebruikt om in contact te komen met de gemeente.
70 Daarnaast gaven veel respondenten in woorden de frequentie aan, bijvoorbeeld ‘heel vaak’
71 Door afrondingsverschillen tellen de percentages in de tabellen niet altijd op tot exact 100%. Wanneer er bij
een vraag meer dan één antwoord kon worden gekozen, staat dit bij de tabel vermeld.
29
Respondenten hebben vooral contact met de gemeente via ambtenaren. Er is minder vaak contact met
(geledingen van) het bestuurlijk stelsel
In hun contact met de gemeente hebben de meeste Amsterdammers te maken gehad met een
ambtenaar, bijvoorbeeld via het stadsloket (zie tabel 3.2). Dat geldt voor 73% van de respondenten die
de online consultatie hebben ingevuld. Inwoners hebben veel minder vaak contact gehad met in ieder
geval een bestuurder of volksvertegenwoordiger uit een van de stadsdelen of de stad. Sommige
respondenten hebben zowel contact gehad met een volksvertegenwoordiger als een bestuurder, of
zowel op stadsdeelniveau als het niveau van de gehele stad. Van alle respondenten heeft 27,4% met
een stadsdeelcommissielid, dagelijks bestuurder, raadslid en/of collegelid contact gehad.
Tabel 3.2: Met wie hebben respondenten contact hadden bij de gemeente
Met wie heeft u contact gehad bij de gemeente? (meerdere antwoorden mogelijk)
__Met een ambtenaar van de gemeente, bijvoorbeeld via het en
Met een stadsdeelcommissielid 19%
Met een dagelijks bestuurder van mijn stadsdeel 18%
Met een gemeenteraadslid 15%
Met een politieke partij 14%
Met een wethouder of de burgemeester 12%
Met iemand anders 12%
Met geen van deze personen 8%
Weet ik niet meer 3%
Wel differentiëren Amsterdammers in met wie ze contact opnemen bij de gemeente, afhankelijk van
de reden van het contact. Zo heeft 72,1% van de inwoners voor wie de belangrijkste reden van contact
met de gemeente het onder de aandacht brengen van idee of initiatief was, (ook) contact gehad met
een bestuurder of volksvertegenwoordiger. Ter vergelijking: van de respondenten voor wie de
belangrijkste reden om contact te hebben met de gemeente was om een product (zoals een paspoort
of parkeervergunning) aan te vragen, geeft 13% aan (ook) contact gehad te hebben met een bestuurder
of volksvertegenwoordiger. Voor respondenten voor wie het doen van een melding of het indienen van
een klacht de belangrijkste reden was voor contact met de gemeente geldt dat 29% (ook) contact heeft
gehad met een bestuurder of volksvertegenwoordiger.
Van alle respondenten die minimaal één keer contact hadden met de gemeente in de afgelopen twee
jaar, heeft 9% ingesproken bij een stadsdeelcommissievergadering en 8% heeft ingesproken bij een
raadsvergadering. Tussen deze groepen bestaat enige overlap in de zin dat sommigen zowel bij een
raadsvergadering als bij een stadsdeelcommissievergadering hebben ingesproken. In totaal heeft 10%
van deze respondenten ofwel bij een stadsdeelcommissievergadering, ofwel bij een raadsvergadering
ofwel bij beide ingesproken.
De weg vinden in de gemeente is niet altijd makkelijk, zo geven respondenten aan
In de gesprekstafels is veelvuldig naar voren gekomen dat het nog niet zo makkelijk is om de goede
mensen (ambtenaren, dan wel volksvertegenwoordigers of bestuurders) te bereiken als je als inwoner
een vraag hebt of iets voor elkaar wilt krijgen. Dat raakt aan verschillende aspecten.
30
Zo is het voor een substantiële groep onduidelijk wie nu precies waar over gaat. Daarbij gaat het om de
taakverdeling tussen de stad en de stadsdelen, maar ook om onduidelijkheid over waar je terecht kunt
met vragen over specifieke thema’s. De gebiedsmakelaars zijn bijvoorbeeld niet bij iedereen bekend,
laat staan dat zij hun contactgegevens hebben of weten waar ze die kunnen vinden. Ook merken velen
op dat er weinig directe contactgegevens beschikbaar zijn, zodat het veel moeite kost om bij de goede
persoon uit te komen. Het zou volgens de deelnemers aan de gesprekstafels dan ook winst zijn als
bijvoorbeeld op de website duidelijk in beeld wordt gebracht wie waarvoor te benaderen is, inclusief
directe contactmogelijkheden. Dat zou ook de vorm kunnen hebben van een burgerloket, dat direct en
makkelijk bereikbaar is voor inwoners voor hun vragen en voor ondersteuning bij ideeën (zie ook onder
3.8 Toekomst bestuurlijk stelsel).
In het bijzonder werd daarbij door Amsterdammers aandacht gevraagd voor zwakgeletterden, inwoners
die de Nederlandse taal minder goed machtig zijn en mensen die minder digitaal vaardig zijn. Voor hen
is het al helemaal ingewikkeld om de weg te vinden, zo geven zij aan. Om iedereen goed te kunnen
bereiken, wordt het daarom belangrijk gevonden dat de gemeente ‘alle kanalen open zet’. Dat betekent
heldere informatie op de website die waar mogelijk gevisualiseerd is, maar ook dat er directe
telefoonnummers terug te vinden zijn en dat de gemeente vaker proactief via lokale kranten en sociale
media inwoners informeert.
Het is daarnaast de ervaring van deelnemers aan de gesprekstafels en de respondenten in de digitale
vragenlijst dat het lang kan duren voordat je antwoord krijgt op een vraag. Als er al een antwoord komt.
Zo vertelde een deelnemer dat zij een e-mail heeft gestuurd met een vraag over parkeren, maar dat het
een half jaar duurde voordat zij een reactie ontving. Anderen vertellen soortgelijke verhalen. Om
antwoord te krijgen moet je er als inwoner zelf achteraan, zo is de ervaring. Overigens bestaan er wel
verschillen tussen de geledingen van het bestuurlijk stelsel. Leden van de stadsdeelcommissie en
gemeenteraadsleden zijn gemakkelijker te bereiken dan bestuurders en ambtenaren voorbij de eerste
lijn, zo stellen we vast op basis van de ervaringen van deelnemers aan de gesprekstafels.
De ervaring van deelnemers aan de gesprekstafels is dat het helpt om mensen te kennen binnen het
bestuurlijk stelsel en in de ambtelijke organisatie. Dan lukt het soms om dingen snel in beweging te
krijgen. Tegelijkertijd is dat geen garantie. Bij relatief simpele en eenvoudige vragen en wensen lukt het
om als inwoner (of groep inwoners) wat voor elkaar te krijgen bij de gemeente. Denk aan het vergroenen
van een pleintje in de buurt of het afhandelen van een Melding Openbare Ruimte en overlast
Amsterdam (MORA-melding). Ook de website en het O14-nummer zijn goed te bereiken, maar daarna
loop je vast in het systeem.
Dat geldt met name voor de meer complexe problemen. Een voorbeeld hiervan dat door een deelnemer
werd aangedragen, is dat een groep inwoners de overlast van fietsen in hun buurt wil aanpakken. Daar
hebben ze ook een voorstel voor ingediend. De opvolging daarvan was dat er een controleur langskwam
die een aantal fietsen weghaalde, terwijl de groep inwoners graag hun voorstel voor de aanpak van dit
probleem had willen bespreken. Een deel van de deelnemers aan de gesprekstafels geeft daarbij aan
dat het geen onwil lijkt van de betrokken ambtenaren, maar dat de organisatie voor hen ook te complex
is en dat ze daardoor inwoners niet altijd kunnen helpen.
3.2 Bekendheid met het bestuurlijk stelsel
Bij de bekendheid met het bestuurlijk stelsel gaat het enerzijds om de mate waarin Amsterdammers
bekend zijn met de stelselwijziging uit 2018 en op de hoogte zijn van verschillende onderdelen van het
31
bestuurlijk stelsel, maar ook om de mate waarin Amsterdammers bekend zijn met waar de geledingen
van het stelsel zich mee bezig houden. We hebben daarbij in het bijzonder gevraagd naar de
stadsdeelcommissie en de gemeenteraad, als de twee geledingen waarvoor Amsterdammers direct
konden stemmen in 2018.
De meeste Amsterdammers die gereageerd hebben op de consultatie zijn bekend met de wijzigingen in
het bestuurlijk stelsel van 2018, maar zij zijn minder goed bekend met hoe de stadsdelen en de
gemeente werken
Van de Amsterdammers die deel hebben genomen aan de digitale consultatie, geeft 84% aan bekend
te zijn met de wijzigingen die in 2018 zijn doorgevoerd in het bestuurlijk stelsel (zie tabel 3.3). Een veel
kleinere groep — een derde - geeft aan ook goed te weten hoe de stadsdelen en de gemeente werken.
Ongeveer de helft (51%) was wel bekend met de wijzigingen, maar weet niet of een beetje hoe de
stadsdelen werken. Een zesde van de respondenten gaf aan voor het eerst te horen over de wijziging
van het bestuurlijk stelsel. Hoewel dat niet verrassend is, lijkt hierbij enige samenhang te bestaan met
hoe lang respondenten al in Amsterdam wonen: respondenten die minder dan vijf jaar in de stad wonen
geven bijvoorbeeld vaker aan nu voor het eerst te horen over de wijzigingen in het bestuurlijk stelsel
dan de respondenten die langer dan vijf jaar in de stad wonen. Binnen de groep respondenten die korter
dan vijf jaar in de stad wonen zitten vanzelfsprekend ook de mensen die bij de invoering van het vorige
stelsel nog niet in Amsterdam woonden, waardoor het ook niet gek is dat zij van de verandering nog
niets mee hadden gekregen.
Tabel 3.3: Bekendheid met de wijzigingen in het bestuurlijk stelsel
percentage
Ja, en ik weet hoe de stadsdelen en de gemeente werken 33%
Ja, en ik weet een beetje hoe de stadsdelen en gemeente werken 34%
Ja, maar ik weet niet hoe de stadsdelen en gemeente werken 17%
Nee, ik hoor er nu voor het eerst over 15%
Weet ik niet / geen mening 2%
Op de vraag in hoeverre Amsterdammers die deelnamen aan de digitale consultatie goed op de hoogte
zijn van verschillende onderdelen van het bestuurlijk stelsel, zoals de samenwerking tussen de dagelijks
besturen en het college, geeft het antwoord een wisselend beeld. Hierbij ligt het accent eerder op niet
goed op de hoogte zijn, dan wel (zie tabel 3.4) en geeft een vijfde tot een kwart van de respondenten
aan neutraal te staan ten opzichte van hun informatiepositie op de verschillende onderdelen. Het minst
goed op de hoogte zijn respondenten van de samenwerking tussen de dagelijks besturen en het college:
25% geeft aan daar (heel) goed van op de hoogte te zijn en 46% stelt daarvan (heel) slecht op de hoogte
te zijn. Daar tegenover staat dat respondenten van de voorgelegde onderdelen het beste weten wat de
taken van de stadsdelen zijn. Waar 37% stelt dit (heel) slecht te weten, geeft 33% aan hiervan (heel)
goed op de hoogte te zijn.
32
Tabel 3.4: Mate waarin respondenten op de hoogte zijn van onderdelen van het bestuurlijk stelsel
Heel slecht Slecht Neutraal Goed Heel goed Weer
Samenwerking tussen dagelijks
besturen van stadsdelen en 22% 24% 23% 16% 9% 6%
burgemeester en wethouders
Taken van de stadsdelen 16% 21% 25% 21% 12% 5%
Manier waarop de stadsdelen 19% 23% 23% 20% 11% 1%
werken
Manieren waarop ik ideeën en
initiatieven bij de gemeente kan 18% 21% 22% 22% 12% 5%
Manier waarop de gemeente 21% 21% 21% 20% 13% 4%
beslissingen neemt
N=2.463-2.466
Voor vier tiende van de respondenten is het duidelijk waar de gemeenteraad zich mee bezighoudt
Op de vraag in de digitale consultatie of respondenten weten waar de gemeenteraad zich mee
bezighoudt, antwoorden zij relatief positief. Zo geeft 41% van de respondenten aan dat zij dit inderdaad
weten, tegenover 31% die stelt dat dit niet het geval is (zie tabel 3.5). Een kwart van de respondenten
is het niet oneens, maar ook niet eens met deze stelling. Veel respondenten hebben dan ook in de
afgelopen twee jaar vaak, regelmatig of soms iets gelezen of gehoord over de gemeenteraad: dat geldt
voor 91% van de Amsterdammers die hebben meegedaan aan de digitale consultatie. Veelal was dat via
het plaatselijke (75%) of landelijke (49%) nieuws, ofwel via de gemeentelijke website (55%) of de
gemeentekrant (47%). Slechts 7% geeft aan nooit iets over de gemeenteraad te hebben gehoord.
Tabel 3.5: Informatiepositie over de werkzaamheden van de stadsdeelcommissie en hoe vaak
respondenten over de stadsdeelcommissie horen
helemaal helemaal weet ik
- - neutraal - - .
nn CNEENS EENS MEE
Ik weet waar de gemeenteraad 5% 8% 18% 24% 28% 9% 1% 1%
zich mee bezighoudt
Ik vind het belangrijk om te weten
met welke onderwerpen de 1% 2% 4% 17% 40% 23% 12% 2%
gemeenteraad bezig is
Ik weet waar ik informatie kan
vinden over de onderwerpen waar 4% 8% 17% 21% 28% 14% 7% 2%
de gemeenteraad mee bezig is
Ik zoek nieuws over de
3% 1% 13% 28% 29% 13% 6% 2%
gemeenteraad zelf op
Ja, vaak Ja, . Ja, soms Nee, nooit Weet ik niet
Heeft u in de afgelopen twee jaar iets
gelezen of gehoord over de 23% 35% 33% 7% 2%
gemeenteraad?
N=2.997
33
De Amsterdammers die mee hebben gedaan aan de digitale consultatie delen daarnaast breed dat zij
het belangrijk vinden om te weten met welke onderwerpen de gemeenteraad bezig is: 85% van de
respondenten is het eens met deze stelling. Ongeveer de helft van de respondenten weet daarnaast
ook waar zij informatie kunnen vinden over de onderwerpen waar de raad mee bezig is en zoekt nieuws
over de gemeenteraad zelf op.
Voor meer dan de helft van de respondenten is het niet duidelijk waar stadsdeelcommissies zich mee
bezighouden
In tegenstelling tot de onderwerpen waar de gemeenteraad mee bezig is, is het veelal niet duidelijk
welke onderwerpen spelen in de stadsdeelcommissie (zie tabel 3.6). Van de respondenten in de digitale
consultatie geeft 53% aan niet te weten waar de stadsdeelcommissie zich mee bezighoudt, tegenover
19% die stelt dat wel te weten. Dat betekent dat het voor meer dan de helft van de Amsterdammers
onduidelijk is wat de stadsdeelcommissie doet. Dit ondanks dat twee derde van de respondenten in de
afgelopen twee jaar soms, regelmatig of vaak iets over de stadsdeelcommissies heeft gehoord of
gelezen en dat 70% van de respondenten het belangrijk vindt om te weten met welke onderwerpen de
stadsdeelcommissie bezig is. Als respondenten wat hebben gehoord of gelezen over de
stadsdeelcommissie, is dat veelal via het plaatselijke nieuws (60%), de gemeentekrant (53%) of de
gemeentelijke website (40%). Met uitzondering van de landelijke media zijn dit dezelfde kanalen als hoe
respondenten lezen en horen over de gemeenteraad.
Tabel 3.6: Informatiepositie over de werkzaamheden van de stadsdeelcommissie en hoe vaak
respondenten over de stadsdeelcommissie horen
helemaal helemaal weet ik
- - neutraal - - .
ONEENS EENS NEE
Ik weet waar de
stadsdeelcommissie van mijn 14% 17% 22% 19% 14% 3% 2% 9%
stadsdeel zich mee bezighoudt
Ik vind het belangrijk om te weten
met welke onderwerpen de 2% 3% 5% 16% 35% 21% 14% 4%
stadsdeelcommissie van mijn
Ik weet waar ik informatie kan
vinden over de onderwerpen waar 10% 12% 18% 22% 20% 8% 1% 6%
de stadsdeelcommissie van mijn
Ik zoek zelf nieuws over de 5% 1% 17% 32% 22% 7% 1% 3%
stadsdeelcommissie op
Ja, vaak Ja, , Ja, soms Nee, nooit Weet Kk
Heeft u in de afgelopen twee jaar
iets gelezen of gehoord over de 7% 18% 11% 28% 5%
stadsdeelcommissie in uw
N=2.997, met uitzondering van de stelling “ik zoek nieuws over de gemeenteraad zelf op”: N=2.017.
Ook in de gesprekstafels komt de onbekendheid met de stadsdeelcommissies naar voren. Zo wordt
aangegeven door deelnemers dat zij zicht hebben op wat de stadsdeelcommissie doet, maar ook dat de
stadsdeelcommissieleden onvoldoende zichtbaar en verbonden zijn met de buurt. Bovendien wordt
34
hierbij genoemd dat niet duidelijk is hoe de positie van de stadsdeelcommissie zich verhoudt tot die van
het dagelijks bestuur, de gemeenteraad en het college. De stadsdeelcommissie geeft adviezen, maar
wat voor adviezen dat zijn en wat die voor impact hebben op de besluitvorming — bijvoorbeeld hoe de
adviezen het college en de gemeenteraad bereiken en wat zij ermee doen - is voor inwoners niet helder.
Deelnemers aan de gesprekstafels en de online consultatie merken bovendien op dat de
stadsdeelcommissie veel minder zichtbaar is dan in vorige stelsels.
Overigens volgt uit de digitale consultatie dat er behoorlijk wat variatie bestaat in de mate waarin
inwoners weten waar ze meer informatie kunnen vinden over de onderwerpen waar de
stadsdeelcommissie mee bezig is en de mate waarin ze zelf op zoek gaan naar nieuws over de
stadsdeelcommissie. Ongeveer een derde geeft aan dat niet te weten en niet te doen, een derde staat
daar neutraal tegenover of weet het niet en een derde geeft aan dat wel te weten en te doen (zie tabel
3.6).
3.3 Vertrouwen in de gemeente & geledingen van het bestuurlijk stelsel
Respondenten zijn verdeeld als het gaat om hun vertrouwen in de verschillende geledingen van het
bestuurlijk stelsel
Opvallend aan de vertrouwenscijfers is dat Amsterdammers die deelgenomen hebben aan de digitale
consultatie vaak aangeven weinig vertrouwen te hebben in het college, de gemeenteraad, de dagelijks
besturen en de stadsdeelcommissies. Zoals af te leiden is uit tabel 3.7, heeft 46% weinig vertrouwen in
het college, is 12% neutraal en is 39% positief. Over het vertrouwen in de gemeenteraad is 45% negatief,
19% neutraal en 28% positief.
Het aandeel respondenten dat aangeeft weinig vertrouwen te hebben in het dagelijks bestuur en de
stadsdeelcommissie is min of meer vergelijkbaar met de cijfers voor het college en de raad. Het grote
verschil is echter dat substantieel meer respondenten aangeven niet te weten of ze vertrouwen hebben
in het dagelijks bestuur en de stadsdeelcommissie (voor beide 17%) dan dat bij het college (2%) en de
raad (8%) het geval is. Dit gaat ten koste van het aandeel respondenten dat aangeeft veel vertrouwen
te hebben in de twee geledingen op stadsdeelniveau. Is immers nog 39% positief over het college en
28% over de gemeenteraad, op stadsdeelniveau is 18% positief over het dagelijks bestuur en 17% over
de stadsdeelcommissie.
Tabel 3.7: Vertrouwen in geledingen van het bestuurlijk stelsel
vertonen 7 7 Dee 7 7 verkomen Reen
College B&W 15% 16% 15% 12% 20% 15% 4% 2%
Gemeenteraad 9% 14% 22% 19% 21% 6% 1% 8%
Dagelijks bestuur 12% 16% 20% 17% 13% 4% 1% 17%
Stadsdeelcommissie 14% 15% 18% 20% 13% 3% 1% 17%
N=2,997
Ook in de gesprekstafels kwam vertrouwen aan bod. Deelnemers spraken in dit kader veelal over de
gemeente in het algemeen, in plaats van over een specifieke geleding. Als uitleg bij de
vertrouwenscijfers uit de digitale consultatie noemden ze dat het vertrouwen in de gemeente zou
35
kunnen stijgen als inwoners ervan op aan zouden kunnen dat de gemeente doet wat zij zegt en dat ze
haar beloften nakomt. Hoewel een grote uitdaging, zou dit dan ook de afstand tussen politiek en
samenleving kunnen verkleinen, zo stelde een aantal deelnemers.
De belangrijkste redenen om vertrouwen te hebben in geledingen van het bestuurlijk stelsel is dat zij a)
dezelfde dingen belangrijk vinden, b) duidelijk zijn over wat zij doen, c} problemen oplossen en d) zich
inzetten voor de Amsterdammer
Amsterdammers die in de digitale consultatie aangaven (veel) vertrouwen te hebben in de verschillende
geledingen van het bestuurlijk stelsel is gevraagd waarom zij hen vertrouwen. Sommige redenen
worden daarbij vaker genoemd dan andere en de meest genoemde redenen zijn niet gelijk voor alle
geledingen.
Dat het dezelfde dingen belangrijk vindt als de respondent, is de meest genoemde reden om het college
van B&W te vertrouwen. Van alle respondenten die aangaven vertrouwen te hebben in het college,
noemde 45% dit als reden (zie tabel 3.8). Voor 38% van de respondenten die vertrouwen hebben in het
college is dat het duidelijk is over wat het doet, een reden. De top-3 wordt compleet gemaakt door de
reden dat het college problemen oplost.
Redenen om de gemeenteraad te vertrouwen zijn primair dat deze dezelfde dingen belangrijk vindt als
de respondent (31%) en dat hij problemen oplost (30%). Dat raadsleden duidelijk zijn over wat zij doen
en dat zij zich inzetten voor mensen zoals de respondent, zijn eveneens veelgenoemde redenen (beide
28%).
Voor het vertrouwen in dagelijks bestuurders is dat zij zich inzetten voor mensen zoals de respondent,
de meest genoemde reden (35%), gevolgd door dat zij problemen oplossen (34%). Net als bij de
gemeenteraad en het college wordt ook vaak genoemd dat zij dezelfde dingen belangrijk vinden als de
respondent (24%) en dat zij duidelijk zijn over wat zij doen (28%). Hoewel het niet de meest genoemde
reden is, valt op dat ook het kennen van de dagelijks bestuurders door 21% van de respondenten wordt
genoemd als reden om ze te vertrouwen. Dit is dubbel zo vaak als bij raadsleden en collegeleden.
Tabel 3.8: Redenen voor (veel) vertrouwen in de geledingen van het bestuurlijk stelsel
College B&W Gemeenteraad pees racstee
“Zij vinden dezelfde dingen belangrijk als ik ______ 45% 31% 24% 30%
Ze zetten zich in voor mensen zoalsik 25% 28% 35% 33%
college van B&W: N=1.175, gemeenteraad: N=841, dagelijks bestuur: N=516, stadsdeelcommissie: N=498.
36
Waar de meest genoemde redenen om collegeleden, raadsleden en dagelijks bestuurders te
vertrouwen min of meer gelijk zijn, ligt dat bij de stadsdeelcommissie anders. De meest genoemde
reden om de stadsdeelcommissieleden te vertrouwen is dat zij uit dezelfde buurt als de respondent
komen, gecombineerd met de reden dat zij zich inzetten voor mensen zoals de respondent. Beide
redenen worden door 33% van de respondenten die vertrouwen hebben in de stadsdeelcommissie
genoemd. Ook dat zij problemen oplossen en dezelfde dingen belangrijk vinden zijn redenen die door
30% van de respondenten of meer worden genoemd.
De belangrijkste redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in geledingen van het bestuurlijk
stelsel zijn dat zij a) andere dingen belangrijk vinden, b) onduidelijk zijn over wat zij doen, c) problemen
niet oplossen en d) zich niet inzetten voor de Amsterdammer
De redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in de geledingen van het bestuurlijk stelsel zijn
nagenoeg gelijk aan de redenen om wel vertrouwen te hebben. De respondenten die aangeven geen
tot weinig vertrouwen te hebben, zijn alleen van mening dat de geledingen van het bestuurlijk stelsel
daar niet of te weinig aan voldoen. Daarnaast is de volgorde van de top-4 redenen veelal anders dan bij
de redenen om wél vertrouwen te hebben (zie tabel 3.9).
De reden die het vaakst genoemd wordt voor het hebben van geen tot weinig vertrouwen in het college
van B&W, is dat zij problemen niet oplossen (68%), gevolgd door de reden dat zij andere dingen
belangrijk vinden (60%). Het niet inzetten voor mensen zoals de respondent en het niet duidelijk zijn
over wat zij doen, volgen op gepaste afstand: respectievelijk 39% en 33% van de respondenten met
geen tot weinig vertrouwen in het college noemen dit als reden.
Een soortgelijk patroon is zichtbaar bij de redenen om geen tot weinig vertrouwen te hebben in de
gemeenteraad. Ook hier is de vaakst genoemde reden dat zij problemen niet oplossen (66%), gevolgd
door dat zij andere dingen belangrijk vinden dan de respondent (54%). En ook nu volgen de redenen
dat de ze niet duidelijk zijn over wat zij doen en dat zij zich niet inzetten voor mensen zoals de
respondent, op gepaste afstand.
Het niet oplossen van problemen is ook de vaakst genoemde reden om geen tot weinig vertrouwen te
hebben in het dagelijks bestuur (64%). Dat zij andere dingen belangrijk vinden dan de respondent en
dat zij niet duidelijk zijn over wat ze doen, wordt daarnaast door meer dan 40% als reden genoemd om
geen tot weinig vertrouwen te hebben. De overige redenen worden allemaal door minder dan een
derde van de respondenten genoemd.
Voor de stadsdeelcommissie is het niet oplossen van problemen eveneens de vaakst genoemde reden
om geen tot weinig vertrouwen te hebben (63%). Net als bij het dagelijks bestuur worden het niet
duidelijk zijn over wat zij doen en het andere dingen belangrijk vinden dan de respondent, door meer
dan 40% van de respondenten genoemd als reden voor het beperkte vertrouwen. In tegenstelling tot
de andere geledingen komt bij de stadsdeelcommissie echter relatief vaak de reden “ik ken ze niet”
terug: voor 31% van de respondenten was dit een reden voor geen tot weinig vertrouwen in de
stadsdeelcommissie.
37
Tabel 3.9: Redenen voor geen tot weinig vertrouwen in de geledingen van het bestuurlijk stelsel
College B&W Gemeenteraad pees racstee
Ze vinden andere dingen belangrijkdanik 60% 54% 42% 42%
Ze zijn niet duidelijk over wat zij doen 33% 39% 45% 49%
Ze zetten zich niet in voor mensen zoals ik _______ 39% 36% 28% 29%
college van B&W: N=1.405, gemeenteraad: N=1.353, dagelijks bestuur: N=1.449, stadsdeelcommissie: N=1424.
3.4 Samenstelling en aanstellingswijze stadsdeelcommissies en
dagelijks besturen
Bij het thema samenstelling en aanstellingswijze gaat het om de wijze waarop de stadsdeelcommissies
en de dagelijks besturen worden samengesteld. Is het voor inwoners bijvoorbeeld belangrijker dat de
leden van een gremium als de stadsdeelcommissie uit hun buurt komen of dat zij dezelfde politieke
ideeën hebben als hen? En: is het belangrijk dat de stadsdeelcommissie rechtstreeks door inwoners is
gekozen en wat vinden inwoners van een benoemd dagelijks bestuur? Dit zijn onderwerpen die in de
digitale inwonersconsultatie en de gesprekstafels met Amsterdammers aan bod kwamen.
Respondenten zijn verdeeld over de gewenste achtergrond van leden van de stadsdeelcommissie:
vooral uit de buurt of juist aansluitend bij politieke kleur
Onder Amsterdammers bestaat er geen eenduidige wens als het gaat om de lijnen waarlangs een
gremium zoals de stadsdeelcommissie idealiter samengesteld zou moeten worden. In de digitale
consultatie vindt 39% van de respondenten in meer of mindere mate dat het belangrijk is dat
stadsdeelcommissieleden uit de buurt komen, terwijl 32% het belangrijker vindt dat de
stadsdeelcommissieleden dezelfde politieke ideeën hebben als zij (zie tabel 3.10). Een zesde staat hier
neutraal tegenover en ongeveer een tiende weet niet wat hij of zij belangrijker vindt.
Tabel 3.10: Gewenste achtergrond van stadsdeelcommissieleden & belang van direct gekozen leden
uit mijn _ _ neutraal _ _ dezelfde politieke weet ik
KE mn nk DK Ok
helemaal - - neutraal - - helemaal eens weet k
Ik vind het belangrijk dat de
stadsdeelcommissie direct 3% 2% 4% 15% 23% 23% 22% 8%
N=2,997
38
In de gesprekstafels is deze verdeeldheid eveneens terug te zien. Daar waar sommigen zeggen dat de
politiek steviger moet worden teruggebracht op stadsdeelniveau en dat politieke vertegenwoordiging
juist ook nodig is gezien de grootte van de stadsdelen, stellen anderen duidelijk dat wat hen betreft
politieke kleur niet zou moeten meetellen in de stadsdeelbesturen. Op stadsdeelniveau zouden volgens
hen vooral inwoners uit de buurt laagdrempelig betrokken moeten worden via wat er in hun buurt
gebeurt; of dat nu via stadsdeelcommissies is of bijvoorbeeld via burgerpanels of ontwerptafels.
Bovendien leidt de huidige inrichting er in hun optiek toe dat de stadsdeelcommissies nu vooral via de
partijlijnen functioneren, in plaats van dat per gebied de belangrijke zaken besproken worden. Dit terwijl
veel burgers volgens hen helemaal niet bezig zijn met politiek. Zoals Dasjam in de videoreportage
aangeeft: “Ik heb het idee dat de gemeente zich verkijkt op de manier waarop inwoners zich met bestuur
willen bemoeien. Veel mensen zijn helemaal niet bezig met politiek. Men gelooft er niet in of heeft er
geen interesse in. Als je meer inspraak wil als gemeente, moet je inwoners dus vaker benaderen.”
Ook wordt opgemerkt dat het via politieke lijsten kiezen van stadsdeelcommissieleden eraan bij heeft
gedragen dat deze leden niet representatief zijn voor de buurt. Het is een specifieke groep mensen die
in de stadsdeelcommissie zit. Een groep mensen die volgens onder meer de deelnemers aan de
gesprekstafels, geen goede afspiegeling vormen van de inwoners van de buurten en wijken.
Ongeacht de ideale achtergrond of lijnen waarlangs een gremium zoals de stadsdeelcommissie wordt
samengesteld, geven Amsterdammers in de digitale consultatie aan het belangrijk te vinden invloed te
hebben op de samenstelling, door de leden direct te kunnen kiezen. Een kanttekening daarbij is wel dat
het direct kiezen van stadsdeelcommissieleden suggereert dat zij ook daadwerkelijk wat in te brengen
hebben, terwijl zij alleen maar advies mogen geven. In de gesprekstafels komen ook alternatieven voor
het direct kiezen van een gremium als de stadsdeelcommissie aan de orde, zoals loten.
Benoeming van dagelijks bestuurders wordt ongewenst gevonden
In de gesprekstafels, maar ook in de antwoorden op de open vragen in de digitale consultatie, is de
aanstellingswijze van de dagelijks bestuurders aan bod gekomen. Daarbij werd naar voren gebracht dat
gekozen stadsdeelbestuurders — bijvoorbeeld op basis van de verkiezingsuitslag in het stadsdeel -
wenselijker werd gevonden dan de huidige constructie waarbij dagelijks bestuurders worden benoemd.
De reden hiervoor lijkt vooral ingegeven vanuit het oogpunt van checks and balances. Aan wie leggen
de stadsdeelbestuurders verantwoording af? In de beleving van deelnemers aan de gesprekstafels
kunnen de bestuurders hun gang gaan, zonder dat iemand hen ter verantwoording kan roepen. Ze zijn
immers geen verantwoording schuldig aan de stadsdeelcommissie of de kiezer, want ze worden niet
direct of uit de stadsdeelcommissie gekozen.
3.5 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen
Bij het functioneren van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen gaat het om hun impact ten
opzichte van de stad, de mate waarin de stadsdeelcommissies bereikbaar en toegankelijk zijn, de vraag
of de stadsdeelcommissies en hun adviezen van toegevoegde waarde zijn en het opereren van de
dagelijks besturen.
De stadsdelen hebben (te) weinig in te brengen, de stad heeft het voor het zeggen
Hoewel de verhouding en taakverdeling tussen de stad en de stadsdelen niet altijd duidelijk is, vinden
Amsterdammers dat het primaat nu (te veel) bij de stad ligt. De stadsdelen zouden meer mandaat en
39
budget moeten hebben dan nu het geval is, zodat ze ook daadwerkelijk wat kunnen doen en betekenen
voor inwoners. Nu zijn de stadsdelen vooral een verlengstuk van de stad; een ‘tandeloze tijger’ die (te)
weinig tegenwicht kan bieden aan wat er in de Stopera gebeurt. In de open antwoorden in de digitale
consultatie wordt daarbij regelmatig de wens geuit om terug te gaan naar het stelsel van de
deelgemeenten met deelraden en gekozen stadsdeelbestuurders.
Tegelijkertijd wekt de werkwijze van de stadsdeelcommissie soms wel de indruk dat ze wat te zeggen
zou hebben. Zo werd in de digitale consultatie opgemerkt dat stadsdeelcommissieleden zelf niet altijd
goed lijken te weten wat hun rol is en wat hun bevoegdheden zijn. Bij de verkiezingen zijn er volgens
hen beloften gedaan die zij alleen al door hun positie in het bestuurlijk stelsel als adviserend orgaan niet
waar konden maken. In de huidige manier van opereren is bij de meeste stadsdeelcommissies het
werken langs partijlijnen dominant, bijvoorbeeld in het stemmen over adviezen. Hiervan wordt
opgemerkt dat dit niet past bij de adviesrol en de gebiedsgerichte insteek die oorspronkelijk was
bedoeld en dat het een verkeerde indruk geeft van de rol die de stadsdeelcommissie heeft.
Leden van de stadsdeelcommissie zijn bereikbaar en toegankelijk. Amsterdammers oordelen wisselend
over de mate waarin leden van de stadsdeelcommissie weten wat er speelt in de wijk
In de ervaring van Amsterdammers die deelnamen aan de digitale consultatie en de gesprekstafels zijn
leden van de stadsdeelcommissie relatief goed te bereiken en zijn zij toegankelijk. Zoals een inwoner
aangaf, kan je hen gewoon bellen of mailen en zijn ze dan wel in voor contact. Verder wordt opgemerkt
dat ze goed luisteren en — meer dan in het vorige systeem — betrokken zijn. Het lukt ze weliswaar niet
om veel voor elkaar te krijgen, mede door een gebrek aan invloed, maar de indruk van inwoners die
zicht hebben op de stadsdeelcommissies is, dat het in de regel gemotiveerde mensen zijn die wat voor
elkaar proberen te krijgen.
In hoeverre de leden van de stadsdeelcommissie ook weten wat er speelt en leeft in de buurten en
wijken wordt wisselend beoordeeld, waarbij respondenten relatief positief zijn. Van alle respondenten
in de digitale consultatie geeft 43% aan dat de stadsdeelcommissie weet wat er leeft in de wijk (zie tabel
3.11). Volgens een kwart van de respondenten is dat niet het geval. Passend bij het gegeven dat voor
een substantiële groep Amsterdammers er weinig zicht is op wat de stadsdeelcommissie doet, geeft
18% van de respondenten aan niet te weten of de stadsdeelcommissie op de hoogte is van wat er leeft.
Hoewel er ook respondenten zijn die aangeven dat leden van de stadsdeelcommissie de buurt niet goed
genoeg kennen (en de buurt hen niet), is er dus ook een grote groep respondenten die stelt dat de
stadsdeelcommissie voldoende op de hoogte is.
Tabel 3.11: Oordeel over of de stadsdeelcommissie weet wat er leeft in de wijk
helemaal helemaal _ weet ik
De stadsdeelcommissie van
mijn stadsdeel weet wat er 6% 8% 11% 14% 16% 16% 11% 18%
leeft in mijn wijk
Dat stadsdeelcommissieleden voldoende moeten weten wat er leeft in de wijk, is onderdeel van de
‘ogen-en-orenfunctie’ die de stadsdeelcommissie zou moeten hebben. In onze observaties van
stadsdeelcommissievergaderingen en de dossieranalyse zien we terug dat commissieleden regelmatig
spreken over signalen die zij — al dan niet uit tweede hand - uit de buurt hebben ontvangen, het ophalen
40
van inbreng uit de buurt en hun contacten met inwoners. Een aandachtspunt dat daarbij door inwoners
werd aangedragen is, dat de stadsdeelcommissie soms zoveel adviesvragen van de gemeente krijgt, dat
er nog maar weinig tijd over blijft voor het onderhouden van contacten met inwoners. Andersom
gesteld zouden stadsdeelcommissieleden om op de hoogte te blijven van wat er leeft in de wijk, (meer)
tijd moeten (blijven) inruimen om met inwoners in gesprek te gaan.
De toegevoegde waarde van de stadsdeelcommissies in huidige vorm wordt in beperkte mate gezien.
Stadsdeelcommissies hebben te weinig armslag om echt invloed te kunnen hebben. Het adviesrecht
komt onvoldoende uit de verf
Over de toegevoegde waarde van de stadsdeelcommissies in de huidige vorm zijn Amsterdammers
duidelijk in hun antwoorden op de open vragen in de digitale consultatie.” Die toegevoegde waarde is
volgens hen gering of niet bestaand.
De reden die daarvoor naar voren wordt gebracht is dat de stadsdeelcommissies te weinig
bevoegdheden hebben. Ze kunnen alleen een advies geven en naar dat advies wordt te weinig
geluisterd. Ze hebben geen budget en hebben geen zeggingsmacht. Ook ontbreekt het de
stadsdeelcommissieleden aan ondersteuning. Dit heeft als gevolg, volgens de deelnemers aan de
gesprekstafels en de digitale consultatie, dat de stadsdeelcommissie te weinig kan doen en betekenen
voor inwoners. Hierbij wordt het voorbeeld genoemd dat het niet voor niets is dat in hun ervaring
inwoners de stadsdeelcommissies steeds vaker overslaan om in te spreken, maar direct naar de
gemeenteraad gaan. Daar worden immers de besluiten genomen, de stadsdeelcommissie legt te weinig
gewicht in de schaal.” Het gebrek aan invloed van de stadsdeelcommissie leidt er volgens sommige
inwoners ook toe dat de stadsdeelcommissie minder serieus wordt genomen door Amsterdammers.
Door het afschalen van de bevoegdheden van de stadsdeelcommissie (in vergelijking met voorgangers
als de bestuurscommissies en deelraden) is volgens een deel van de deelnemers aan de gesprekstafels
bovendien de invloed van Amsterdammers kleiner geworden. De stadsdeelcommissies beslissen niet
over beleid, dus om daar invloed op te hebben moet je contact hebben met de echte beslissers, zo is
de gedachte. Dat zijn de raad en het college en die staan op grote afstand.
Het adviesrecht van de stadsdeelcommissie wordt door respondenten dus veelal niet gezien als een
stevig instrument om invloed te hebben. Dat lijkt vooral te komen doordat veel inwoners het gevoel
hebben dat de stad - en deels ook de dagelijks bestuurders — de adviezen niet serieus nemen. Met
serieus nemen doelen de respondenten in de digitale consultatie en gesprekstafels op dat er — in hun
optiek — daadwerkelijk wat met de adviezen wordt gedaan en dat ze niet te makkelijk terzijde worden
geschoven. Het betekent ook dat er nog ruimte moet zijn in de plannen en voorstellen om op basis van
het advies wat te veranderen.
Hoewel er respondenten zijn die de ervaring hebben dat er serieus met het advies wordt omgegaan, is
dat een minderheid. Het gevoel dat overheerst is, zoals een inwoner het verwoordt: “met alle respect
voor de stadsdeelcommissieleden die veel doen: het is maar een advies en er is geen luisterend oor
vanuit de stad”. Het college én de gemeenteraad volgen toch hun eigen plan en een advies heeft geen
consequenties, zo is het idee. Als dan ook het dagelijks bestuur zich te weinig inzet voor het opvolging
geven aan de adviezen, komt er al helemaal weinig van terecht.
72 Bijvoorbeeld in reactie op de open vraag wat zij nog mee wilden geven over de gemeente en de stadsdelen
of als toelichting bij stellingen over hoe de gemeente inwoners betrekt bij beleid.
73 Zie ook: Couzu, M (29 september 2018). Druk bij de microfoon voor insprekers. Geraadpleegd via:
https://www.parool.nl/nieuws/druk-bij-microfoon-voor-insprekers”b2ffb08d/
41
Daarnaast merken sommigen op dat op het moment dat er vanuit de stad een adviesvraag wordt
voorgelegd aan de stadsdeelcommissies, er regelmatig al geen discussie meer mogelijk is. Een aantal
inwoners merkt daarom op in de digitale consultatie of de gesprekstafels, dat het advies een bindend
karakter zou moeten hebben. Dan moet er wel naar worden geluisterd. Hoewel Amsterdammers in dit
kader geen expliciet onderscheid maken tussen gevraagde en ongevraagde adviezen en ook niet of het
advies is gevraagd door het dagelijks bestuur of de stad, lijken zij op basis van het bovenstaande met
name op de stedelijke adviesvragen te doelen.
Er worden in de ervaring van Amsterdammers dan ook weinig resultaten behaald door de
stadsdeelcommissies. Als inwoners enthousiast zijn over het stadsdeel dan is dat vooral omdat zij snel
en makkelijk geholpen worden, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een paspoort.
De dagelijks besturen zijn vooral uitvoerders van stedelijk beleid en hebben zonder eigen budget en
capaciteit (te) weinig doorzettingsmacht
De stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen worden regelmatig door inwoners in één adem
genoemd om aan te geven dat de stadsdelen te weinig invloed hebben op wat er in de stad wordt
besloten. Specifiek voor dagelijks bestuurders wordt daarbij naar voren gebracht dat zij weliswaar eigen
taken en via mandaat bevoegdheden hebben, maar dat zij te weinig macht hebben om eigenstandig
wat te betekenen. Zij hebben de opdracht om het collegebeleid uit te voeren en kunnen (moeten)
daarmee vooral doen wat vanuit de stad van hen wordt gevraagd.
Naast budget en mandaat geven inwoners aan dat het de dagelijks bestuurders ook aan voldoende eigen
capaciteit ontbreekt. Daarmee doelen ze op ambtenaren die voor het stadsdeel aan de slag zijn,
rechtstreeks aangestuurd (via een stadsdeeldirecteur) door de dagelijks bestuurders. Bovendien zouden
dit ook ambtenaren moeten zijn die veel kennis hebben van de stadsdelen waarin ze opereren. Zo
zouden de dagelijks bestuurders meer invloed hebben, beter kunnen aansluiten op wat er lokaal speelt
en dus ook meer kunnen betekenen voor inwoners.
3.6 Betrekken van inwoners bij beleid
In de gesprekstafels brengen deelnemers naar voren dat ondanks dat er goede voorbeelden te noemen
zijn van het betrekken van inwoners bij beleid, de afstand tot de gemeente soms groot is. Dusdanig
groot, dat de drempel om mee te denken met de gemeente en deel te nemen aan bijvoorbeeld inspraak
of co-creatie te hoog wordt. Daarbij zien deelnemers het als een uitdaging om niet alleen de vaste
mensen — usual suspects - te bereiken, maar een goede afspiegeling van de wijk.
Uit de digitale consultatie en de gesprekstafels met Amsterdammers is af te leiden hoe zij te werk
zouden gaan bij het onder de aandacht brengen van ideeën, initiatieven of klachten, hoe zij ervaren dat
de gemeente met hun inbreng omgaat en hoe het betrekken van inwoners bij beleid volgens hen beter
zou kunnen. Hieronder werken we dat punt voor punt uit.
Om een idee of initiatief om iets in de buurt te verbeteren, zouden Amsterdammers vooral een
informatie- of inspraakbijeenkomst bezoeken of een ambtenaar, dagelijks bestuurder of
stadsdeelcommissielid benaderen. Bij klachten over de gemeente zoeken Amsterdammers een
ambtenaar op
Niet alle respondenten zijn met een idee of initiatief naar de gemeente gegaan, of hebben ooit een
klacht ingediend. Om meer te weten te komen over hoe zij te werken zouden gaan als zij een idee,
42
initiatief of klacht hadden, is daarom gevraagd aan te geven hoe zij die onder de aandacht van de
gemeente zouden brengen.
Voor het onder de aandacht brengen van ideeën of initiatieven bestaan er een vijftal strategieën die
door meer dan 20% van de respondenten worden gekozen (zie tabel 3.12). Het vaakst wordt
aangegeven dat zij een informatie- of inspraakbijeenkomst van een stadsdeel zouden bezoeken (28%),
gevolgd door het benaderen van een ambtenaar van de gemeente (25%) en het bezoeken van een
informatie- of inspraakbijeenkomst van de gemeente (23%). Het benaderen van een dagelijks
bestuurder of een stadsdeelcommissielid wordt respectievelijk door 22% en 21% van de respondenten
gekozen. Daarmee worden deze vertegenwoordigers van de gemeente op stadsdeelniveau vaker
genoemd als manier om een idee of initiatief onder de aandacht te brengen, dan vertegenwoordigers
van de stad (raadsleden of collegeleden).
Tabel 3.12: Manieren om ideeën/initiatieven en klachten onder de aandacht van de gemeente te
brengen (meerdere antwoorden mogelijk)
en een
Ik zou een informatie- of inspraakbijeenkomst van het stadsdeel bezoeken 28% 14%
kzou een ambtenaar van de gemeente benaderen, bijvoorbeeld viaeen 55 41%
Ik zou een informatie- of inspraakbijeenkomst van de gemeente bezoeken 23% 14%
Ik zou een dagelijks bestuurder van mijn stadsdeel benaderen 22% 17%
Ik zou een stadsdeelcommissielid benaderen 21% 11%
Ik zou een politieke partij benaderen 17% 13%
Ik zou een gemeenteraadslid benaderen 16% 14%
Ik zou een wethouder of de burgemeester benaderen 12% 13%
Ik zou iets anders doen 16% 27%
Niet, ik ga zelf aan de slag 1% -
Op geen van bovenstaande manieren 5% 4%
Weet ik niet 13% 10%
Voor het melden van een klacht bij de gemeente zijn respondenten eenduidiger dan bij het onder de
aandacht brengen van een idee of initiatief. Van alle respondenten geeft 41% aan dat zij een ambtenaar
van de gemeente zouden benaderen als zij een klacht zouden hebben (zie tabel 3.12).
De gemeente luistert te weinig naar inwoners en neemt ze niet altijd serieus
In de digitale consultatie is Amsterdammers gevraagd te reageren op verschillende stellingen over de
wijze waarop de gemeente Amsterdam hen betrekt bij beleid- en besluitvorming. Bij deze stellingen is
geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel, vanuit het
idee dat het bestuurlijk stelsel als geheel dit moet doen en het ook voor inwoners weinig uitmaakt wie
hen betrekt, als het maar gebeurt. In de antwoorden op deze stellingen komt naar voren dat 58% van
de respondenten van mening is dat de gemeente ideeën en klachten van Amsterdammers onvoldoende
serieus neemt (zie tabel 3.13), tegenover 17% die van mening is dat dit wel het geval is. Verder geeft
bijna de helft van de respondenten (47%) aan dat de gemeente niet voldoende manieren geeft om mee
43
te denken en vindt bijna twee derde (63%) dat Amsterdammers niet voldoende mogelijkheden hebben
om mee te beslissen.
Tabel 3.13: Betrekken van inwoners bij beleid
helemaal helemaal weet ik
De gemeente neemt ideeën en
klachten van Amsterdammers 20% 18% 20% 16% 13% 3% 1% 10%
serieus
De gemeente biedt mij
voldoende manieren om mee 10% 16% 21% 20% 17% 5% 2% 10%
te denken
De gemeente biedt mij
voldoende manieren om mee 20% 21% 22% 15% 9% 2% 1% 9%
te beslissen
Ook in de gesprekstafels en in inspraakreacties in geobserveerde vergaderingen komt het punt van het
te weinig luisteren naar inwoners en hen niet serieus genoeg nemen, terug. Daarin werd aangegeven
dat inwoners veel input geven en vaak meepraten. In hun ervaring wordt er dan wel geluisterd, maar
gebeurt er vervolgens te weinig. Er wordt gezegd ‘we nemen het mee’, maar de inspraak van inwoners
wordt niet of te weinig gebruikt, zo stellen zij. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt door
respondenten tussen de verschillende geledingen van het bestuurlijk stelsel. Het serieus nemen van de
inbreng zou volgens hen betekenen dat ook echt met de inbreng aan de slag wordt gegaan. Dat betekent
niet dat alles direct overgenomen moet worden, maar wel dat het niet — ambtelijk dan wel bestuurlijk -
‘zomaar wordt afgeschoten’, wordt genegeerd of dat inwoners zelfs worden tegengewerkt. Kortom,
deelnemers aan de gesprekstafels geven aan dat bestuurders en ambtenaren welwillend aan
initiatieven van inwoners zouden moeten meewerken en dat er een goede uitleg volgt als dat niet kan.
In de gesprekstafels worden door enkele deelnemers bovendien de intenties van de gemeente in twijfel
getrokken en wordt naar voren gebracht dat de gemeente niet oprecht geïnteresseerd is in de bijdrage
van inwoners. Wat de gemeente — zonder verschil te maken tussen bestuurders en ambtelijke
organisatie; stad en stadsdelen - nu doet volgens de deelnemers, is winkelen in de input die zij krijgt om
vervolgens een eigen plan te kunnen volgen, inspraak dusdanig laat organiseren dat het plan er eigenlijk
al ligt of dat zelfs de besluiten al genomen zijn op het moment dat inspraak plaatsvindt. Dat zou eigenlijk
andersom moeten zijn, stellen de deelnemers: eerst inspraak en dan met elkaar een plan maken, zodat
inwoners ook echt invloed kunnen hebben. Alleen met deze volgorde zou er sprake zijn van co-creatie.
Dat betekent immers samen iets maken, in plaats van eerst een plan bedenken en dat aan een ander
voorleggen.
Er is beperkt terugkoppeling aan inwoners over wat er met hun inbreng is gedaan
In de videoreportage merkt Saskia op: “Ik maak wel eens gebruik van inspraakmogelijkheden. Als er
gelegenheid is om je mening te laten horen of invloed uit te oefenen, maak ik gebruik van die kans. Ik
weet alleen niet wat er dan mee gebeurt.” Dat het onduidelijk is wat er met de inbreng van inwoners
wordt gedaan, wordt breed herkend door de deelnemers aan de gesprekstafels. In hun ervaring krijgen
zij geen of slechts beperkt een terugkoppeling van wat er met hun inbreng is gedaan of zelfs van wat er
bijvoorbeeld in een inspraakbijeenkomst wordt opgehaald. Sommigen geven aan dat het verslag van
44
inspraakbijeenkomsten niet (altijd) wordt gedeeld met de deelnemers. Daardoor is het voor hen ook
onduidelijk wat er uiteindelijk van de bijeenkomst wordt meegegeven aan bestuurders en ambtenaren.
Dat kan transparanter, zo wordt aangegeven. Nog beter zou het volgens hen zijn als de inbreng die
inwoners leveren openbaar wordt gemaakt, zodat iedereen kan lezen wat inwoners van een bepaald
voornemen of plan vinden.
Deelnemers aan de gesprekstafels geven daarnaast in bredere zin aan dat wat hen betreft de
communicatie over wat er is besloten en waarom, duidelijker en beter toegankelijk gepubliceerd zou
kunnen worden. Zij zijn op zoek naar uitleg en overwegingen bij genomen besluiten en zouden daar
bijvoorbeeld via buurtkranten of e-mailupdates over willen lezen. Dat is met name het geval bij besluiten
waarvoor zij via inspraak of op andere manieren hun inbreng hebben geleverd. Als in het besluit wordt
afgeweken van de input van inwoners, zou helemaal goed uitgelegd en beargumenteerd moeten
worden waarom dat nodig was, zo geven deelnemers aan de gesprekstafels aan.
Om inwoners te kunnen betrekken bij beleid, moeten zij ook beter en makkelijker kunnen weten hoe
specifieke beleidsprocessen in elkaar steken, wat de status daarvan is en waar inwoners invloed op
kunnen hebben
In de gesprekstafels komt naar voren dat het lang niet altijd duidelijk is voor inwoners waar de gemeente
— ambtelijk dan wel bestuurlijk — op een bepaald moment mee aan de slag is en hoe het verdere proces
daarvan eruit ziet. Denk aan het aanpakken van een onveilige verkeerssituatie of afvaloverlast. Daardoor
is het ook onduidelijk waar in het proces de mogelijkheid voor inspraak bestaat en welke ruimte daar
überhaupt voor is. Dit maakt de kans dan weer groter dat inwoners onrealistische verwachtingen
hebben over waar zij aan bij kunnen dragen of dat zij overvallen worden door besluiten.
Inwoners zouden daarom stap voor stap meegenomen moeten worden in beleidsprocessen en
ontwikkelingen in hun buurt, zo geven deelnemers aan de gesprekstafels aan. Zo weten ze beter wat
wel en niet kan, op welke termijn en waar ze terecht kunnen. Om er daarbij voor te zorgen dat een
afspiegeling van de buurt betrokken is, is het breed bekendmaken van de mogelijkheid om mee te
denken via een variëteit aan kanalen belangrijk. Sommigen gaan daarin nog een stap verder en roepen
ertoe op dat de gemeente inwoners proactief benadert om mee te denken en te praten, of zelfs dat
ambtenaren (zoals de gebiedsmakelaar en de buurtregisseur) zich actief ‘aanbieden’ om duidelijk te
maken wat ze kunnen betekenen voor inwoners.
De gemeente zou inwoners meer aan de voorkant van trajecten moeten betrekken
Of de gemeente Amsterdammers vroeg genoeg betrekt bij ontwikkelingen in de stad en bij beleid, was
eveneens een vraag in de digitale consultatie. Volgens de respondenten is daar verbetering in mogelijk
(zie tabel 3.14). Van de respondenten is 58% het (helemaal) oneens met deze stelling, tegenover 15%
die vindt dat de gemeente Amsterdammers inderdaad vroeg genoeg betrekt.
Tabel 3.14: Vroeg genoeg betrekken van inwoners bij beleid
helemaal helemaal weet ik
ee genoeg 1% 1% 2% 1% U 3% 1% 10%
45
Ook in de gesprekstafels komt de wens om meer aan de voorkant van trajecten betrokken te zijn naar
voren. Aangegeven wordt dat de gemeente weliswaar al veel organiseert (bijvoorbeeld aan
bewonersbijeenkomsten en inspraakavonden), maar dat inwoners het gevoel hebben achter de feiten
aan te lopen. Bij inspraakmomenten komt de gemeente namelijk vaak al met een plan. Wat nodig wordt
gevonden, is dat inwoners van het begin af aan, vanuit hun eigen expertise, mee kunnen praten over
wat er speelt en nodig is in de buurt. Vervolgens kan er dan tot een visie op de oplossingsrichting worden
gekomen. Dit zou het ook mogelijk maken om meer tot dialoog te komen, waarbij inwoners door op
elkaar te reageren tot een plan kunnen komen waarin een maximaal aantal mensen zich kan vinden.
In dit kader wordt door deelnemers aan de gesprekstafels ook de “Bewoners Effect Rapportage”
genoemd als middel om te borgen dat bestuurders en ambtenaren vroegtijdig nadenken over het
betrekken van het inwonersperspectief bij trajecten. De bewoners-effect rapportage is erop gericht dat
bij voorstellen, vergunningsaanvragen of voorgenomen maatregelen wordt onderzocht wat de gevolgen
zijn voor bewoners; positief dan wel negatief. Dit naar analogie van de Milieu Effect Rapportage (MER).
Vroegtijdige interactie met bewoners is hiervoor belangrijk, omdat zij een belangrijke bron van
informatie zijn over hoe een potentiële ontwikkeling, maatregel of vergunning hen raakt.
3.7 Aansluiten op de lokale behoefte
Meer zichtbaarheid van de gemeente in de wijk, een persoonlijke gemeente, is gewenst
Duidelijkheid over wat de geledingen van het bestuurlijk stelsel doen wordt zowel vaak genoemd als
reden voor (veel) vertrouwen, als reden voor geen tot weinig vertrouwen. In de gesprekstafels kwam
ook regelmatig de wens naar voren dat vertegenwoordigers van de gemeente zichtbaarder zouden
moeten zijn in de buurt — of dat nu ambtenaren, bestuurders of volksvertegenwoordigers zijn - om beter
aan te kunnen sluiten op de lokale behoefte.
Onder “contact met de gemeente” kwam al naar voren dat inwoners de wens uitspraken in de
gesprekstafels om vaker en makkelijker direct contact te kunnen hebben met vertegenwoordigers van
de gemeente. De andere kant daarvan is dat de gemeente, volgens deelnemers aan de gesprekstafels,
ook zichtbaarder zou moeten zijn in de wijk. Dat geldt voor “de jongste bediende tot de wethouder”,
zoals een deelnemer aan de gesprekstafels opmerkte.
Deelnemers aan de gesprekstafels hadden ook veel praktische ideeën voor hoe dat gerealiseerd kan
worden. Zo noemen zij het in de buurt vergaderen van college, raad, dagelijks bestuur en
stadsdeelcommissie, het organiseren van lokale (buurtgebonden) bijeenkomsten met inwoners om de
belangrijkste issues te inventariseren en om verslag te doen van de voortgang of het instellen van een
(wekelijks) spreekuur in de wijk met wethouders, stadsdeelbestuurders en ambtenaren.
Een grotere zichtbaarheid in buurten en wijken is echter niet voorbehouden aan bestuurders en
volksvertegenwoordigers, maar wordt ook gewenst van ambtenaren. Ambtenaren die al relatief
zichtbaar zijn, zijn de gebiedsmakelaars en de buurtregisseurs (vergelijkbaar met wijkagenten, dus in
feite geen ambtenaren). Hoewel de ervaringen wisselend lijken te zien en niet iedereen ze kent, zijn
deelnemers aan de gesprekstafels veelal positief over hun werkzaamheden. Zij worden gewaardeerd
om hun zichtbaarheid en betrokkenheid en de contacten worden als plezierig ervaren. Als er kritiek is,
dan richt deze zich veelal daarop dat niet iedereen weet wie de gebiedsmakelaars zijn en dat zij vaker
de meer complexe initiatieven op zouden moeten pakken met inwoners.
46
Beleidsvorming en de uitvoering daarvan is te centralistisch georganiseerd en er is te weinig aansluiting
bij lokale situatie
In relatie met ambtenaren ervaren inwoners een afstand. Op uitvoeringsniveau en bij
standaardproducten als het aanvragen van een paspoort gaat het weliswaar goed, maar als het
complexer wordt lopen inwoners vast in een bureaucratisch woud, zo geven zij aan. Zoals al beschreven
in 3.1 “contact met de gemeente” is het nog niet zo gemakkelijk voor inwoners om hun weg te vinden
binnen de gemeente en is het ingewikkeld om de juiste mensen in de ambtelijke organisatie te bereiken.
Hoewel het eerste contact goed en vriendelijk is, kunnen die ambtenaren vaak geen inhoudelijk
antwoord geven op vragen en is het voor hen ook niet altijd helder wie dat binnen de ambtelijke
organisatie wel kan. In de stap na het eerste contact wordt de ambtelijke organisatie daarmee beperkt
toegankelijk gevonden.
Het gevolg van de afstand tussen ambtenaren en de wijken is volgens inwoners dat er te weinig rekening
wordt gehouden met de lokale context en dat ambtenaren daar ook te weinig gevoel voor hebben.
Bijvoorbeeld bij vergunningsaanvragen wordt in hun ervaring te weinig rekening gehouden met de
omgeving en omdat het centraal wordt geregeld, wordt het ingewikkeld gevonden er invloed op uit te
oefenen. Zoals genoemd bij de wens om inwoners eerder in trajecten te betrekken komt ook hier de
Bewoners Effect Rapportage (BER) een bod als middel om te waarborgen dat in de beleidsvorming en
bij het nemen van besluiten of maatregelen de impact op de omgeving van inwoners tijdig wordt
meegenomen.
3.8 Toekomst bestuurlijk stelsel
In de open vragen van de digitale consultatie en de gesprekstafels kwamen langs verschillende lijnen
suggesties op tafel om het bestuurlijk stelsel in de toekomst te verbeteren. Een van de lijnen is om het
bestuur van de stadsdelen — stadsdeelcommissie en dagelijks bestuur — vanuit het oogpunt van de
representatieve democratie verder te versterken. In het kort betekent dat meer bevoegdheden, budget
en capaciteit van de stad naar de stadsdelen. Andere lijnen voor het versterken van het betrekken van
inwoners bij beleid en het aansluiten op de lokale opgave, raakten aan vormen van directe en
participatieve democratie.
Amsterdammers in de digitale consultatie en de gesprekstafels spreken zich niet uit over wiens
verantwoordelijkheid het is of zou moeten zijn om te bewaken dat deze suggesties daadwerkelijk
staande praktijk worden. Daarnaast is er vanuit de Amsterdammers die meededen vooral aandacht voor
aanvullende middelen of alternatieven om het bestuurlijk stelsel te versterken. De rol die de houding
en het gedrag van professionals speelt in de werking van het bestuurlijk stelsel komt weliswaar terug in
de ervaringen van Amsterdammers, maar wordt niet als zodanig benoemd als verbetersuggestie voor
het stelsel.
Polls en peilingen
Een middel om de betrokkenheid van inwoners bij beleid te versterken en de informatie op te halen die
nodig is voor het aansluiten op de lokale opgave, is het uitzetten van (online) polls en peilingen onder
inwoners. Hiermee kan de gemeente inwoners actief en laagdrempelig vragen om mee te denken en te
doen. Deze polls of peilingen kunnen per buurt of wijk worden ingestoken, maar ook thema gewijs. Zo
kan breed onder alle inwoners van de stad of een buurt informatie worden verzameld, maar kan er ook
voor gekozen worden een hele specifieke groep mensen te benaderen. Net wat er nodig is. Verder kan,
47
door polls of peilingen frequent in te zetten, een soort lopende informatielijn met inwoners worden
onderhouden. Bovendien is het format geschikt om makkelijk en snel aan inwoners terug te koppelen
wat de uitkomsten zijn van de raadpleging. Dit helpt de transparantie, zo gaven inwoners aan in de
gesprekstafels.
Referenda
Een ander middel dat genoemd werd en dat nu ook al mogelijk is, is het referendum. De insteek daarvan
nu is dat referenda georganiseerd kunnen worden op het moment dat inwoners het niet eens zijn met
een voorgenomen beslissing van de gemeenteraad. Voordat een referendum uitgeschreven kan
worden, moeten er in een inleidend referendumverzoek en daarna een definitief referendumverzoek
in totaal 27.000 handtekeningen worden verzameld van mensen die het verzoek ondersteunen.’1 Een
mogelijkheid zou zijn om referenda in een eerder stadium te organiseren, voordat er überhaupt een
voorgenomen beslissing op tafel ligt. De uitslag kan vervolgens al dan niet bindend zijn. In die zin zijn
referenda de zwaardere vorm van de eerder genoemde polls of peilingen.
Buurtapp
Een andere suggestie die door respondenten in de digitale consultatie en de deelnemers aan de
gesprekstafels werd gedaan was om een buurtapp te creëren die voor iedereen te downloaden is. In die
app kan vervolgens allerhande informatie worden opgenomen over beleid- en besluitvorming en wat er
speelt in een buurt. Ook kan er in aangegeven worden op welke onderwerpen en op welk moment
inbreng van de inwoners wordt gevraagd, evenals dat de app informatie kan bevatten over de route om
als inwoners een idee, initiatief of klacht onder de aandacht te brengen. Bovendien zijn er
mogelijkheden om de eerder genoemde polls en peilingen hierin te integreren of kan de mogelijkheid
worden geboden om direct een idee aan te dragen.
Buurtbudgetten en participatief begroten
Een ander middel om de betrokkenheid van inwoners bij beleid en het aansluiten op de lokale opgave
te bevorderen, is door te werken met buurtbudgetten. Dit is een middel dat al op verschillende
manieren in Amsterdam wordt ingezet en dat volgens deelnemers aan de gesprekstafels uitgebreid zou
kunnen worden. Wat het meest aanspreekt, is de variant waarbij er een budget per buurt of stadsdeel
is en inwoners initiatieven kunnen indienen, waarna andere inwoners vervolgens online kunnen kiezen
wat hen aanspreekt en het beschikbare geld kunnen verdelen.
Online forum
Een ander, meer deliberatief instrument is het opzetten van online fora per buurt of wijk of per thema.
Op deze fora kunnen inwoners discussiëren over plannen en ideeën, maar ze kunnen ook vragen stellen
aan ambtenaren en ambtenaren kunnen reageren op de ideeën van inwoners. Een online forum zou
het makkelijker moeten maken voor inwoners en ambtenaren om in gesprek te blijven. Het digitale
karakter zou bovendien het gesprek navolgbaar moeten maken. Het aandragen van onderwerpen kan
zowel vanuit inwoners als vanuit de gemeente komen (al dan niet na een inventarisatieronde van welke
onderwerpen prioriteit zouden moeten krijgen). Overigens zou het middel niet alleen geschikt zijn voor
het faciliteren van het gesprek tussen inwoners en van inwoners met ambtenaren. Het zou ook door
bijvoorbeeld raadsleden gebruikt kunnen worden om met inwoners in gesprek te gaan.
74 Zie website van de gemeente Amsterdam, via: https://www.amsterdam.nl/bestuur-
organisatie/gemeenteraad/werkt-raad/invloed-uitoefenen/initiatieven/
48
Burgerforum/burgerpanels/burgerraden
Het idee van het via loting samenstellen van een groep inwoners die per buurt en/of thema wordt
betrokken bij de vorming van beleid, kwam veelvuldig terug in de gesprekstafels en werd genoemd in
de online consultatie. Er werden verschillende labels voor gebruikt — burgerforum, burgerpanel of
burgerraad — maar het centrale idee was steeds om een willekeurige groep inwoners bij elkaar te
brengen. Dit met als doel om niet alleen over vraagstukken te praten, maar om ook tot goede
oplossingen te komen. Volgens deelnemers aan de gesprekstafels zouden deze gelote commissies een
goede manier zijn om een dialoog te faciliteren, om anderen dan de usual suspects aan tafel te krijgen
en om inwoners in plaats van politici aan het woord te laten. Eventueel kan de uitkomst van een
burgerpanel worden voorgelegd in een referendum om het bredere draagvlak te toetsen, zo geven
inwoners aan.
Buurtschouwen
Om beter te kunnen aansluiten op lokale behoeften werd door deelnemers aan de gesprekstafels ook
het middel van een buurtschouw aangedragen. Bij een buurtschouw lopen inwoners met bijvoorbeeld
ambtenaren, bestuurders, politie of vertegenwoordigers van woningcorporaties door de wijk of buurt
om in beeld te brengen waar aandacht voor nodig is. Bij een buurtschouw kan ook een specifiek thema
centraal staan, zoals veiligheid of afval. Door met de gemeente en anderen door de wijk te lopen,
kunnen inwoners goed uitleggen en laten zien waar wat hen betreft aandacht voor nodig is en het kan
de gemeente helpen om goed te begrijpen hoe de lokale context in elkaar steekt. In Amsterdam zijn al
regelmatig buurtschouwen georganiseerd. De suggestie van inwoners is om dit in ieder geval te
behouden of om het uit te breiden.
Bewonersloket
Eerder in dit hoofdstuk is geconstateerd dat inwoners het lastig vinden om de weg te vinden binnen de
gemeente, bijvoorbeeld als zij een idee of initiatief onder de aandacht willen brengen. Deelnemers aan
de gesprekstafels geven aan dat het zou helpen als er bij de gemeente een loket is dat specifiek gericht
is op het helpen van inwoners met dit soort vragen. De ambtenaren van het loket kunnen inwoners
adviseren over hoe zij het beste te werk kunnen gaan en kunnen hen ondersteunen bij het vinden van
de weg binnen de gemeente en het realiseren van hun initiatief. Zo kan de kracht en lokale kennis die
bij inwoners zelf aanwezig is, goed worden benut en gaat die niet verloren in de bureaucratie.
4. Ervaringen professionals
In dit hoofdstuk staan de ervaringen van professionals met het bestuurlijk stelsel centraal. Dat wil
zeggen: de ervaringen van de leden van de stadsdeelcommissies, dagelijks bestuurders,
gemeenteraadsleden, collegeleden en ambtenaren. Zoals al in de inleiding benoemd zijn professionals
betrokken bij de evaluatie van het stelsel door middel van een (digitale) consultatie, 37 interviews met
onder meer volksvertegenwoordigers en bestuurders en gesprekstafels met ambtenaren. De input die
zij via deze wegen hebben meegegeven vormt de basis van dit hoofdstuk, aangevuld met illustraties uit
de dossieranalyse en de observaties van vergaderingen van de stadsdeelcommissies, raadscommissies
en de gemeenteraad.
De professionals in het bestuurlijk stelsel hebben als geen ander dagelijks te maken met zowel de
positieve kanten als de knelpunten van het stelsel. Hoewel professionals het over het algemeen eens
zijn dat er een vorm van binnengemeentelijk bestuur moét zijn in Amsterdam, valt op dat zij kritisch
staan ten opzichte van het huidige stelsel. Wat de knelpunten zijn, lijkt daarbij breed gedeeld onder
professionals. Dan gaat het bijvoorbeeld over de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de
verschillende geledingen, de status van de adviezen van de stadsdeelcommissie, de verbinding van de
stadsdelen met de stad en de relatie met Amsterdammers. Net als inwoners geven professionals aan
dat het huidige stelsel voortkomt uit een ‘vaag compromis’ of soortgelijke termen. De knelpunten in het
huidige stelsel zijn volgens hen daaruit te begrijpen.
Ondanks de gemeenschappelijke analyse van de knelpunten, verschillen professionals van mening over
de gewenste richting waarin het bestuurlijk stelsel zich zou moeten ontwikkelen. Bovendien werden
door professionals zaken aangedragen in relatie tot de vijf verbeterpunten die met dit bestuurlijk stelsel
werden beoogd, waar zij wel tevreden over zijn. Wat goed gaat lijkt echter sterk afhankelijk te zijn van
de persoonlijke invulling van professionals in het bestuurlijk stelsel. Zoals professionals oomerkten is het
eerder ondanks dan dankzij het bestuurlijk stelsel dat het op punten beter gaat. Er bestaan in de
beleving van professionals dan ook grote verschillen tussen stadsdelen, bijvoorbeeld in hoe de
samenwerking wordt ervaren. Ook wordt naar voren gebracht dat de relatie tussen de dagelijks
besturen en stadsdeelcommissies enerzijds en het centrale bestuur en de ambtelijke organisatie
anderzijds, persoonsafhankelijk is. De ene wethouder wordt als vatbaarder ervaren voor input vanuit de
stadsdelen dan de andere, en de ene ambtelijke afdeling is flexibeler als het gaat om stadsdeeladviezen
dan de andere.
In dit hoofdstuk werken we verder deze beoordeling van professionals verder uit. Eerst gaan we in op
het belang van binnengemeentelijk bestuur en de tevredenheid met het bestuurlijk stelsel. Daarna
bespreken we de ervaringen van professionals en hun oordelen over de aanstellingswijze en
samenstelling van de stadsdeelbesturen en -commissies. Vervolgens gaan we in op de optuiging en het
functioneren van de stadsdelen en de onderlinge samenwerking tussen de geledingen van het
bestuurlijk stelsel. Ten slotte schenken we aandacht aan de manier waarop inwoners worden betrokken,
50
het aansluiten op de lokale opgave en de suggesties die professionals hebben gedaan voor het
bestuurlijk stelsel van de toekomst.
4.1 Belang van binnengemeentelijk bestuur & tevredenheid met het
bestuurlijk stelsel
Amsterdam is te groot voor één bestuursniveau
In meerderheid geven professionals aan een vorm van binnengemeentelijk bestuur in Amsterdam
noodzakelijk te vinden. Amsterdam wordt vrijwel alom gezien als een stad die te groot is voor één
bestuursniveau met enkel een raad en een college, zoals in de meeste andere Nederlandse gemeenten
het geval is. Die noodzaak zit hem niet alleen in de verschillen tussen de verschillende stadsdelen, maar
komt ook voort uit het aantal inwoners van elk stadsdeel. In elk stadsdeel wonen net zo veel inwoners
als in grotere provinciesteden elders in het land (omtrent of zelfs boven de 100.000 inwoners). De
algemene gedachte is dus dat een stad met een dergelijke omvang en diversiteit wel een vorm van
binnengemeentelijk bestuur nodig heeft.
Hoe dat binnengemeentelijk bestuur eruit moet zien, daar verschillen de meningen over. Ook in relatie
tot de huidige inrichting met een stadsdeelcommissie en een dagelijks bestuur. Zo geeft 44% van de
professionals die meededen aan de digitale consultatie aan dat het goed is dat er voor ieder stadsdeel
een aparte stadsdeelcommissie is, tegenover 40% die het daarmee (helemaal) oneens is (zie tabel 4.1).
Over de toegevoegde waarde van het bestaan van dagelijks besturen naast het college van B&W zijn
respondenten positiever: 53% is daarover van mening dat het goed is dat er voor elk stadsdeel een
dagelijks bestuur is. Ongeveer een derde (31%) is het daar niet mee eens.
Tabel 4.1: Oordeel over toegevoegde waarde van het bestaan van stadsdeelcommissies en dagelijks
besturen”?
helemaal helemaal _ weet ik
Het is goed dat er voor
ieder stadsdeel een aparte 13% 13% 14% 8% 19% 16% 9% 8%
stadsdeelcommissie is
eeen ook sen 8% 9% 14% 10% 20% 19% 14% 6%
N=537
Professionals - volksvertegenwoordigers, bestuurders én ambtenaren - zijn ontevreden over het
functioneren van het bestuurlijk stelsel
Gevraagd naar de tevredenheid met het bestuurlijk stelsel in het algemeen, komt uit de digitale
consultatie naar voren dat een substantiële groep ontevreden is met hoe het stelsel functioneert. Van
alle respondenten geeft 64% aan (zeer) ontevreden te zijn (zie tabel 4.2). Opvallend hierbij is dat de
volksvertegenwoordigers en bestuurders die deel hebben genomen aan de digitale consultatie iets
7 Door afrondingsverschillen tellen de percentages in de tabellen niet altijd op tot exact 100%. Wanneer er bij
een vraag meer dan één antwoord kon worden gekozen, staat dit bij de tabel vermeld.
51
vaker ontevreden lijken te zijn dan ambtenaren. Waar onder ambtenaren 61% aangeeft ontevreden te
zijn met hoe het bestuurlijk stelsel functioneert, geldt dat voor 71% van de volksvertegenwoordigers en
bestuurders.
Tabel 4.2: Tevredenheid over (onderdelen van) het bestuurlijk stelsel in Amsterdam
zeer zeer weet ik
- - neutraal - - .
Totaal 7% 23% 34% 13% 12% 3% 1% 9%
Ambtenaren 4% 22% 35% 14% 11% 2% 1% 10%
Politici en bestuurders 14% 30% 27% 10% 15% 3% 0% 0%
“De samenwerking tussen
de dagelijks besturen en 7% 22% 27% 16% 6% 22%
De samenwerking tussen
verschillende 14% 33% 25% 15% 5% 9%
organisatieonderdelen
Het bestuurlijk stelsel is
begrijpelijk voor 46% 32% 10% 5% 3% 4%
„Amsterdammers
Er is voldoende ruimte
voor participatie door 8% 22% 27% 26% 12% 5%
„Amsterdammers
De bestuursstijl is naar 14% 28% 31% 17% 6% 5%
buiten gericht
Het beleid sluit aan bij 10% 25% 30% 24% 7% 5%
N=538
Naast vragen over de algemene tevredenheid met het functioneren van het bestuurlijk stelsel, is
professionals gevraagd om aan te geven hoe tevreden zij zijn met het functioneren van het bestuurlijk
stelsel op specifieke onderdelen. Hierbij is aansluiting gezocht bij de vijf verbeterpunten die met het
bestuurlijk stelsel waren beoogd.
Het meest tevreden zijn professionals over de ruimte die er voor Amsterdammers is om te participeren
en de mate waarin het beleid aansluit bij de lokale opgave. Van alle respondenten is 38% tevreden over
de ruimte voor participatie en 31% over het aansluiten bij de lokale opgave. Niettemin is circa een derde
van de respondenten (zeer) ontevreden over deze twee onderdelen. Ontevredener zijn respondenten
echter over de mate waarin het bestuurlijk stelsel begrijpelijk is voor Amsterdammers. Meer dan drie
kwart van de respondenten (78%) geeft aan hier ontevreden over te zijn.
Ook is er kritiek op de samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen. Vier tiende van de
respondenten is hier (zeer) ontevreden over, tegenover 20% die wel tevreden is. Op de samenwerking
tussen het college en de dagelijks besturen hebben respondenten minder zicht, getuige het grote aantal
respondenten dat kiest voor de optie ‘weet niet’ op deze stelling (22%). Van de overige respondenten
is ongeveer een zelfde aandeel positief of neutraal over de samenwerking, als bij de samenwerking
tussen verschillende organisatieonderdelen. Een kleiner aandeel is (zeer) ontevreden: 29% van de
52
respondenten geeft aan ontevreden te zijn over de samenwerking tussen het college en de dagelijks
besturen.
4.2 Aanstellingswijze en samenstelling stadsdeelcommissies en
dagelijks besturen
De zeven stadsdelen vormen een passende schaal voor het binnengemeentelijk bestuur, over de
herkenbaarheid van de gebiedsindeling oordelen respondenten wisselend.
De stad is verdeeld in zeven stadsdelen en daarbinnen bestaan 22 gebieden. In de interviews met
professionals kwam naar voren dat in het zoeken van de juiste omvang van de districten in het
binnengemeentelijk bestuur, het gaat om een schaal waarbij het leveren van maatwerk bij het
aanpakken van problemen of kwesties mogelijk is, dat de afstand tot Amsterdammers zo klein mogelijk
is en dat de districtsindeling aansluit bij de lokale identiteiten.
In dit kader geven de respondenten aan dat de indeling in de zeven stadsdelen in hun ervaring
herkenbaar is voor Amsterdammers en dat zij daar soms meer gevoel bij hebben dan bij de 22 gebieden.
Deze respondenten stellen dan ook dat de schaal van de stadsdelen de goede schaal is om het
binnengemeentelijk bestuur te organiseren. Tegelijkertijd zijn er opmerkingen over de schaal van de
gebieden, hoewel het varieert hoe uitgesproken respondenten daarin zijn. Aangegeven wordt dat om
goed de benodigde gebiedskennis op te kunnen halen en inwoners te betrekken, het organiseren van
betrokkenheid op het niveau van de buurt passender zou zijn dan op gebiedsniveau, zoals nu.
Politiek is prominent aanwezig in de stadsdeelcommissies. De wenselijkheid ervan wordt wisselend
beoordeeld door respondenten
De wijze van aanstellen van de leden van de stadsdeelcommissie en de resulterende samenstelling
ervan wordt wisselend beoordeeld door respondenten. Dat er verkiezingen zijn om de
stadsdeelcommissies samen te stellen staat volgens hen niet zo zeer ter discussie, maar wel de rol van
de politieke partijen daarin.
Voorstanders van de mogelijkheid dat politieke partijen mee kunnen doen aan de verkiezingen voor de
stadsdeelcommissie geven aan dat de inhoudelijke herkenbaarheid voor kiezers ermee gebaat is.
Politieke partijen en waar zij voor staan, zijn bekend bij inwoners, waardoor het makkelijker is om een
keuze te maken. Inwoners hebben volgens hen de behoefte om te weten waar een kandidaat voor staat
en vanuit welk perspectief hij of zij inwoners vertegenwoordigt. Van kandidaten die niet aan een
politieke partij zijn verbonden is het voor inwoners moeilijker om te weten waar zij voor staan.
Daarnaast noemen sommige respondenten als voordeel van de deelname van politieke partijen, dat
deze leden van de stadsdeelcommissie makkelijker verbinding kunnen leggen met de raad, doordat de
lijnen met partijgenoten kort zijn. Bijkomend voordeel is dat kandidaten voor de stadsdeelcommissie
gebruik kunnen maken van de ondersteuning van de partij, zowel tijdens de campagne voor de
verkiezingen als daarna. Individuele kandidaten uit de buurt hebben die ondersteuning niet of in ieder
geval veel minder, zo geven sommige respondenten aan. Ten slotte noemt een deel van de
respondenten als voordeel van de partijpolitieke achtergrond van leden van de stadsdeelcommissie,
dat indien leden tussentijds terugtreden, zij opgevolgd kunnen worden door een persoon die werkt
vanuit dezelfde politieke waarden.
Tegenstanders van de deelname van politieke partijen aan de verkiezingen voor de stadsdeelcommissies
wijzen er daarentegen op dat de insteek van de stadsdeelcommissies was dat betrokken inwoners hun
53
buurt konden vertegenwoordigen. Deze gebiedsgerichte insteek staat onder druk. Er worden weliswaar
leden per gebied gekozen in de stadsdeelcommissie, maar hun partij politieke achtergrond is prominent
aanwezig, zo geven sommige respondenten aan. In sommige stadsdelen hebben de leden de neiging
zich te organiseren via de politieke fracties, in plaats van per gebied. Dat is bijvoorbeeld terug te zien in
het expliciet maken dat een bepaald ongevraagd advies namens een politieke fractie wordt ingebracht.
Overigens zijn er ook stadsdelen waar de nadruk meer op het gebied wordt gelegd, bijvoorbeeld door
de ene keer per gebied te vergaderen en de andere keer op het niveau van het stadsdeel als geheel.’
Daarnaast wordt er door respondenten op gewezen dat het benadrukken van de politieke achtergrond
van stadsdeelcommissieleden een verkeerde indruk kan wekken bij inwoners over wat de rol is van de
stadsdeelcommissie. Het kan er op lijken dat de stadsdeelcommissie een soort lokale gemeenteraad is,
met bijbehorende bevoegdheden. Dat is niet het geval. Bovendien heeft het volgens sommigen ook
gevolgen voor de manier waarop stadsdeelcommissieleden zich opstellen. Zo werd in een van de
interviews bijvoorbeeld gezegd:
“De stadsdeelcommissies zijn politieker dan oorspronkelijk beoogd was. De dynamiek die
politieke vertegenwoordiging met zich meebrengt is zichtbaar in de stadsdeelcommissies: de
commissieleden willen controleren en stukken inzien. De rol van buurtvertegenwoordiging kan
hier onder lijden: het politieke spel wordt soms te veel gespeeld en zaken kunnen politieker
worden dan ze zouden moeten zijn. Soms is het eenvoudigweg belangrijk om te horen wat een
buurt vindt.”
Door sommige respondenten wordt een nuancering geplaatst bij het politieke karakter van de
stadsdeelcommissies. Zij geven aan dat er een groot verschil is tussen de
stadsdeelcommissievergaderingen en bijvoorbeeld bewonersbijeenkomsten in de wijk. In het laatste
type bijeenkomst is de opstelling van leden van de stadsdeelcommissies volgens hen heel informeel en
bijna apolitiek. De commissieleden trekken daar op als partners en er wordt vanuit een inhoudelijk
vraagstuk samengewerkt en de meningen liggen ook niet ver uiteen als het bijvoorbeeld gaat om zaken
als wijkvoorzieningen. In de stadsdeelcommissievergaderingen is de politiek wel nadrukkelijker
aanwezig en is de toon formeler. In de geobserveerde stadsdeelvergaderingen zien we terug dat
commissieleden zowel verwijzen naar hun politieke partij, als naar de gebieden die zij
vertegenwoordigen.
In de digitale consultatie onder professionals is de vraag gesteld hoe zij de mate waarin de
stadsdeelcommissie een goede afspiegeling is van het stadsdeel beoordelen (zie tabel 4.3). Volgens een
kwart van de respondenten is dat het geval, tegenover 36% die van mening is dat de
stadsdeelcommissies geen goede afspiegeling zijn van hun stadsdeel. De dominantie van de politieke
partijen is volgens sommigen een reden om deze bevinding te begrijpen. Anderen stellen dat een reden
om kritisch te zijn over de mate waarin de stadsdeelcommissie een goede afspiegeling zijn van hun
stadsdeel ligt in de getrapte samenstelling van de stadsdeelcommissie. Inwoners kiezen
vertegenwoordigers van hun gebied en die vertegenwoordigers vormen samen de stadsdeelcommissie,
maar daardoor ontstaat er ook een zekere scheefheid. Dat de politieke achtergrond van kandidaten
geen belemmering hoeft te zijn voor het vormen van een goede afspiegeling laat een soortgelijke vraag
over de gemeenteraad zien. In de digitale consultatie geeft 23% aan dat de gemeenteraad geen goede
afspiegeling vormt van de gemeente en stelt 39% dat dit wel het geval is.
76 Zo zien wij bijvoorbeeld terug in de agenda’s van de stadsdeelcommissies in het informatiesysteem
54
Tabel 4.3: Mate waarin stadsdeelcommissies een afspiegeling zijn van hun stadsdeel
helemaal helemaal weet ik
oneens 7 neutraal 7 eens niet
Zijzijneengoede
afspiegeling van hun 17% 19% 21% 20% 6% 18%
N=538
De benoeming van dagelijks bestuurders maakt samenwerking met het college makkelijker, zo is de
beleving van respondenten. Anderzijds wordt er te weinig ruimte voor het behartigen van het
stadsdeelbelang ervaren en zijn er zorgen over de mate waarin dagelijks besturen verantwoording
afleggen
Dagelijks bestuurders worden sinds de inwerkingtreding van het nieuwe bestuurlijk stelsel benoemd
door het college. Ze hebben daarbij de mogelijkheid om af te wijken van de partijen die in de coalitie
zijn vertegenwoordigd, maar daar is niet voor gekozen door het college. Alle dagelijks bestuurders zijn
afkomstig van de coalitiepartijen GroenLinks, D66, PvdA en SP.
In de digitale consultatie, gesprekstafels en interviews met professionals is naar voren gekomen dat de
huidige manier waarop de dagelijks besturen worden aangewezen, door velen als een verbetering wordt
beleefd. Volgens hen is hierdoor meer sprake van een stelsel waarin wordt voldaan aan het principe van
één Amsterdam. Immers, de dagelijks besturen voeren het centrale beleid op stadsdeelniveau uit, in
plaats van dat beleid ook op stadsdeelniveau moet worden gemaakt. Dat de dagelijks besturen en het
college dezelfde politieke achtergrond hebben, wordt ervaren als het wegvallen van een bron van
wrijving (hoewel dit nu deels is verschoven naar de samenwerking met de stadsdeelcommissie).
Bovendien draagt het hebben van dezelfde politieke kleur volgens sommigen bij aan het succesvol
opereren van dagelijks bestuurders, omdat ze daardoor gemakkelijker toegang hebben tot de
collegeleden.
Tegelijkertijd brengen respondenten in de digitale consultatie en de gesprekken ook naar voren wat zij
als keerzijde ervaren van het benoemen van dagelijks bestuurders. Zo ervaart 42% van de respondenten
dat er te weinig ruimte is voor de dagelijks bestuurders om rekening te houden met de belangen van
hun stadsdeel (zie tabel 4.4). Ook in de interviews en de gesprekstafels wordt dit naar voren gebracht.
Meer dan in het vorige stelsel zijn dagelijks bestuurders afhankelijk van het college en kunnen zij minder
onafhankelijk optreden namens het stadsdeel, zo wordt door respondenten aangegeven. De benoeming
van de dagelijks bestuurders is in hun beleving hier één — hoewel niet de enige — reden voor.
Tabel 4.4: De dagelijks besturen hebben voldoende vrijheid om rekening te houden met de belangen
van hun stadsdeel
helemaal helemaal weet ik
Totaal 4% 12% 26% 14% 17% 5% 3% 19%
N=528
Niettemin is een kwart van de respondenten van mening dat de dagelijks besturen wel voldoende
vrijheid hebben om rekening te houden met de belangen van hun stadsdeel. Gevraagd naar redenen
waarom dat het geval is of waar dat uit blijkt, geven respondenten aan dat dit veelal samenhangt met
de opstelling en houding van individuele bestuurders. Er is ruimte in het bestuurlijk stelsel voor dagelijks
55
bestuurders om het stadsdeelbelang te behartigen, maar die ruimte moeten zij wel opzoeken. En daar
zijn voorbeelden van, zo geven respondenten aan. Die voorbeelden zien zij vooral onder bestuurders
die al langer functioneren in het bestuurlijk stelsel van Amsterdam. Zij hebben in de ervaring van
respondenten veelal de kennis en ervaring om succesvol te kunnen opereren. Dit betekent dat volgens
hen de afhankelijkheidsrelatie die bestaat tussen het college en de dagelijks besturen als gevolg van de
benoeming, geen belemmering hoeft te zijn voor de ruimte die dagelijks besturen hebben.
De benoeming (en het ontslag) van de dagelijks bestuurders door het college brengt ook met zich mee
dat de dagelijks bestuurders primair verantwoording afleggen aan het college over hun
werkzaamheden. De stadsdeelcommissie heeft hier bijvoorbeeld geen rol in. Dit is uitdrukkelijk ook
beoogd in dit stelsel, waarbij de dagelijks bestuurders als verlengd lokaal bestuur functioneren (zie
hoofdstuk 2). Respondenten stellen echter vragen over of en hoe deze verantwoordingsrelatie in de
praktijk vorm krijgt. Het gevoel bestaat dat dagelijks bestuurders zich beperkt hoeven te verantwoorden
aan het college over de uitvoering van beleid op lokaal niveau en welke keuzes zij daarbij maken. In
ieder geval vindt daar geen openbare verantwoording over plaats door de dagelijks bestuurders, zo
geven respondenten aan. Volgens hen is dit een kwetsbaarheid binnen de checks and balances binnen
het stelsel.
4.3 Functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen
Er bestaan verschillen in hoe de adviesrol van de stadsdeelcommissies wordt ingevuld en waar het
geven van advies eindigt en controleren begint
Gevraagd naar de mate waarin de rollen van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen duidelijk
zijn, geeft 67% van de respondenten aan dat dit niet het geval is. In de interviews en gesprekstafels
komt in dit kader naar voren dat de manier waarop stadsdeelcommissieleden hun adviesfunctie
vervullen verschilt. En sommigen geven aan dat ook 2,5 jaar later het nog steeds zoeken kan zijn.
Tabel 4.5: Mate waarin de rollen van stadsdeelcommissies en dagelijks besturen duidelijk zijn
helemaal helemaal _ weet ik
oneens 7 7 neutraal 7 7 eens niet
“De rollen vande
te 13% _ 22% 32% 10% 12% 3% 2% 6%
N=537
Naast verschillen in de mate waarin politieke kleur of een gebiedsbenadering wordt benadrukt, is er
volgens respondenten ook een variatie in de vorm van adviezen en de taakopvatting van
stadsdeelcommissieleden waar te nemen. Zo zien we in de dossieranalyse onder meer bij het
evenementenbeleid terug dat in de advisering over locatieprofielen de stadsdeelcommissies zeer
verschillend te werk gaan en de adviezen geen uniforme vorm hebben.
Verder geven verschillende respondenten aan dat stadsdeelcommissieleden regelmatig in een
controlerende rol vervallen — “gemeenteraadje spelen” — terwijl ze die rol niet (meer) hebben. Ze
reageren vooral op het dagelijks bestuur, in plaats van dat ze zelf zaken uit het gebied agenderen.
Daarnaast zien en horen we terug uit de geobserveerde stadsdeelcommissievergaderingen en de
56
interviews dat leden veel vragen stellen aan het dagelijks bestuur, bijvoorbeeld over waar zij mee bezig
zijn.
Hoewel dit breed herkend wordt door respondenten, wordt dit verschillend door hen geduid. Zo geven
sommigen aan dat een deel van de stadsdeelcommissieleden gewend is te werken in voorgaande
bestuurlijke stelsels, toen de stadsdeelcommissie niet alleen anders heette maar ook een andere rol
had. Anderen wijzen op de rol die partijdiscipline en het politieke kiezersmandaat kunnen spelen. Zij
geven aan dat in de praktijk meningen en adviezen van stadsdeelcommissieleden worden afgestemd en
getoetst aan stedelijke partijkaders en dat er in de commissie een politiek debat ontstaat in plaats van
dat er vanuit de gebiedsbelangen wordt geredeneerd. In aanvulling daarop wordt ook opgemerkt dat
de aanwezigheid van het dagelijks bestuur bij stadsdeelcommissievergaderingen de kans op het
ontstaan van politiek debat kan versterken. Er ontstaat daardoor soms een verhouding zoals de
verhouding tussen gemeenteraad en college, waarbij het dagelijks bestuur — zeker bij de gevraagde
adviezen — het voorliggende plan uitlegt (en daarmee al snel verdedigt).
In reactie op de ‘beschuldiging’ dat stadsdeelcommissies ‘gemeenteraadje spelen’ komt ook een
tegengeluid terug onder respondenten. Deze respondenten geven aan dat het dagelijks bestuur de
stadsdeelcommissies de informatie moet geven die zij nodig hebben om tot een oordeel te komen over
hetgeen voorligt. De vraag is alleen wanneer de stadsdeelcommissie over voldoende informatie
beschikt. Vanuit de stadsdeelcommissieleden die wij hebben gesproken wordt regelmatig aangegeven
dat die informatiepositie minimaal is. Zij ervaren dat adviezen met minimale informatie (en onder hoge
tijdsdruk) tot stand moeten komen. Als zij dan om meer informatie vragen, wordt dat geïnterpreteerd
als controleren. Anderzijds geven andere respondenten aan dat de stadsdeelcommissies veel informatie
krijgen (sommigen zeggen zelfs te veel),’’ dat zij toegang hebben tot alle stukken en dat er veel vragen
worden gesteld (die veel ambtelijke capaciteit vragen) die niet direct tot adviezen leiden. Daarmee is er
kortom, een verschil van inzicht in waar adviseren eindigt en controleren begint. Door veel
respondenten wordt aangegeven dat hierdoor onduidelijkheden of tegenstrijdige verwachtingen
kunnen ontstaan in en rondom het besluitvormingsproces, waardoor onderlinge frictie in het stelsel
over bevoegdheden, middelen en besluitvorming kan toenemen.
Dagelijks bestuurders zijn in de ervaring van respondenten zichtbaarder dan stadsdeelcommissieleden,
hoewel bij beide verbetering mogelijk is
In de digitale consultatie is aan respondenten gevraagd hoe zij oordelen over de mate waarin de
dagelijks bestuurders en de stadsdeelcommissieleden voldoende zichtbaar zijn voor Amsterdammers.
Respondenten zijn daarin positiever over de dagelijks bestuurders dan de stadsdeelcommissies.
Waar volgens 15% van de respondenten de stadsdeelcommissies voldoende zichtbaar zijn voor
Amsterdam, is dat volgens 37% van de respondenten het geval voor de dagelijks besturen (zie tabel 4.6).
Andersom: 56% van de respondenten vindt dat de stadsdeelcommissies onvoldoende zichtbaar zijn,
tegenover 26% van de respondenten in het geval van de dagelijks besturen. De zichtbaarheid van de
dagelijks bestuurders is daarmee net zo groot als die van de gemeenteraad (eveneens 37%). Niettemin
betekent de score van 37% die vindt dat de dagelijks besturen voldoende zichtbaar zijn, dat ook in hun
zichtbaarheid ruimte voor verbetering is. Een deel van de respondenten geeft aan dat de zichtbaarheid
van met name de stadsdeelcommissies in ontwikkeling is en al is gegroeid ten opzichte van 2018.
7 Dit vinden we ook indicaties voor terug in de dossieranalyse en de observaties van vergaderingen.
57
Tabel 4.6: Zichtbaarheid van stadsdeelcommissies en dagelijks besturen
Stadsdeelcommissie Dagelijks bestuur
(helemaal) (helemaal) weet ik (helemaal) (helemaal) weet ik
neutraal . neutraal .
ONEENS EENS MEE LOMEENS EENS Net
Zij zijn voldoende
zichtbaar voor 56% 16% 15% 13% 26% 26% 37% 12%
„Amsterdammers
N=538
In de interviews wordt naar voren gebracht dat Amsterdammers op zich best de weg weten te vinden
naar de stadsdeelcommissies, maar vooral als er een probleem speelt. Veelal hebben ze dan al contact
gehad met de gebiedsmakelaars en/of het dagelijks bestuur. Het is daarentegen een uitdaging om ook
in beeld te komen bij inwoners die een idee of initiatief hebben, die een plan hebben om iets in positieve
zin te veranderen in hun buurt.
Daarnaast stellen sommige respondenten vragen bij het type inwoner dat de stadsdeelcommissieleden
weet te bereiken. Zij geven aan dat de commissieleden weliswaar investeren in hun netwerk en er
redelijk in slagen om de relevante zaken te horen en te zien in hun gebied, maar dat het vaak dezelfde
mensen zijn die bijvoorbeeld op bijeenkomsten afkomen en het een kleine groep activistische inwoners
is die de stadsdeelcommissie als spreekbuis gebruikt (zie ook onder paragraaf 4.6 ‘Een naar buiten
gerichte bestuursstijl en aansluiten op de lokale opgave“ in dit hoofdstuk).
Het adviesrecht van de stadsdeelcommissie komt onvoldoende tot zijn recht en geeft de
stadsdeelcommissie te weinig slagkracht
De ervaringen van respondenten met de adviesfunctie van de stadsdeelcommissie is niet onverdeeld
positief en velen staan er kritisch tegenover. Zo geeft 41% van de respondenten aan dat de
stadsdeelcommissie onvoldoende gebruikmaakt van haar adviserende functie (zie tabel 4.7). In de
interviews en gesprekstafels worden daarnaast opmerkingen gemaakt over de aard en kwaliteit van de
advisering, het moment waarop adviezen worden gevraagd, de terugkoppeling over wat er met de
adviezen is gedaan en hun effect.
Tabel 4.7: Het gebruik van stadsdeelcommissies van hun adviesfunctie
helemaal helemaal _ weet ik
- - neutraal - - .
ONEENS EENS NEE
De stadsdeelcommissie
maakt voldoende gebruik 4% 12% 25% 16% 12% 3% 2% 26%
van haar adviserende
. . weet ik
reactief - - neutraal - - proactief .
eee EE
De stadsdeelcommissies 5% 15% 23% 16% 10% 3% 1% 27%
adviseren vooral
N=537
Een van de redenen waarom een substantieel deel van de respondenten van mening is dat de
stadsdeelcommissie onvoldoende gebruikmaakt van haar adviserende functie is, dat de commissies
meer reactief zijn in hun adviezen, dan proactief. Ze reageren op de adviesvragen vanuit het college en
58
het dagelijks bestuur, meer dan dat ze zelf onderwerpen agenderen of tot een ongevraagd advies
komen, zo volgt uit de interviews. In de digitale consultatie komt naar voren dat volgens 43% van de
respondenten zij vooral reactief adviseren, tegenover 14% die vindt dat zij vooral proactief adviseren.
In de interviews brengen respondenten naar voren dat stadsdeelcommissieleden gewoonweg
onvoldoende tijd hebben om op eigen initiatief adviezen op te stellen en hier onderlinge consensus over
te bereiken. De leden krijgen een kleine vergoeding en het lidmaatschap van de stadsdeelcommissie
wordt gezien als iets dat zij er echt in hun vrije tijd bijdoen. Daarnaast wordt aangegeven dat dit gebrek
aan tijd ook ontstaat omdat er vanuit de stad en de dagelijks bestuurders te veel adviesvragen
voorgelegd worden aan de stadsdeelcommissie. Hierdoor is er geen tijd meer over om na te denken
over een eigen agenda. Die adviesvragen zouden volgens een deel van de respondenten verminderd
kunnen worden, omdat het nu ook regelmatig gaat om adviezen over zaken die niet echt spelen in de
wijken.
Het moment waarop de stadsdeelcommissie wordt gevraagd om advies te geven, is volgens veel
respondenten te laat. Dat kent verschillende aspecten. Een daarvan is een hele praktische: de
stadsdeelcommissie krijgt volgens de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam minimaal vier
weken de tijd om advies uit te brengen (zie hoofdstuk 2). In de ervaring van respondenten komt het
voor dat de vraag voor advies te laat komt. Dit komt deels omdat de termijn niet altijd wordt
gerespecteerd, maar ook omdat de vergadercyclus van de stadsdeelcommissie niet altijd goed aansluit
op de termijnen. Een stadsdeelcommissie vergadert immers twee keer in de maand met het dagelijks
bestuur. Van een termijn van vier weken kunnen in het minst gunstige geval al twee weken voorbij zijn
voordat de stadsdeelcommissie weer voor het eerst bijeen komt.
Een ander aspect van dat de stadsdeelcommissie volgens respondenten te laat om advies wordt
gevraagd is, dat het advies te laat in het beleidsvormingstraject wordt gevraagd. Respondenten merken
op dat hun adviezen vaak worden gevraagd op het moment dat er al een volledig beleidsstuk ligt. Dan
is het plan al grotendeels voltooid. Volgens hen zou het daarom beter zijn als ze meer aan de voorkant
of aan het begin van het proces worden meegenomen en kunnen adviseren. In dit kader is het te
begrijpen dat ongeveer een kwart van de respondenten in de digitale consulatie vindt dat het de
stadsdeelcommissie voldoende lukt om haar opvattingen onder de aandacht te brengen van de dagelijks
besturen, tegenover een derde die vindt dat dit niet het geval is (zie tabel 4.8).
Tabel 4.8: Omgang met input van de stadsdeelcommissies door dagelijks besturen
helemaal _ _ neutraal _ _ helemaal weet ik
oneens eens niet
ENEN OM Ok ek Ik 0
de dagelijks besturen
_De dagelijks besturen nemen de
es voldoende 3% 8% 17% 15% 16% 4% 1 35%
mee in de beleidsvorming
“De inputvanuitde
stadsdeelcommissies wordt door
het college van B&W en de 8% 14% 25% 16% 5% 2% 1% 30%
gemeenteraad voldoende gebruikt
in hun besluitvormingsproces
59
Een van de grootste knelpunten die door respondenten wordt gesignaleerd als het gaat om de adviezen
van de stadsdeelcommissie, is dat de commissie te weinig terug hoort wat er met haar adviezen is
gedaan. Hier is geen vaste structuur voor. Dit geldt zowel voor gevraagde als ongevraagde adviezen en
zowel voor de adviezen gevraagd door de stad als de dagelijks besturen. Het vervolgproces is niet
voldoende inzichtelijk en als er al een terugkoppeling plaatsvindt over wat er bijvoorbeeld in de stad
met de adviezen is gedaan, is die volgens respondenten te summier. ’? Overigens hoorden we in de
interviews verschillende verwachtingen over wie de terugkoppeling over de gegeven adviezen moet
geven. Sommigen wezen daarbij naar de dagelijks bestuurders, anderen verwachtten daarin een
verantwoording van het college of een expliciete bespreking in de gemeenteraad.
Voor de respondenten is het daarmee ook onduidelijk hoe zwaarwegend de adviezen nu daadwerkelijk
zijn en regelmatig worden daar twijfels over geuit. Zo zien we in vergaderingen van stadsdeelcommissies
regelmatig opmerkingen worden gemaakt in de lijn van dat de stad de stadsdeelcommissies ‘aan de
kant schuift. Verder geven verschillende respondenten aan dat het adviesrecht van de
stadsdeelcommissie te licht is om daadwerkelijk het verschil te maken, bijvoorbeeld om
maatschappelijke initiatieven te helpen realiseren. Het is volgens hen dan ook niet verwonderlijk dat
inwoners de gemeenteraad, het dagelijks bestuur of de ambtenaren opzoeken; dat is veel effectiever.
Uit de observaties van vergaderingen leiden we af dat inwoners niet per se eerst naar de
stadsdeelcommissie gaan om iets te bereiken, maar eerder contact zoeken met bestuurders of
ambtenaren.
In de interviews komt naar voren dat respondenten het idee hebben dat er weinig met hun adviezen
wordt gedaan, zeker als het gaat om de door de stad gevraagde adviezen. Ook in de dossieranalyse is
veelal niet duidelijk hoe de stadsdeelcommissieadviezen zijn opgevolgd. Van de respondenten geeft
28% aan dat de dagelijks besturen de opvattingen van de stadsdeelcommissies onvoldoende meenemen
in de beleidsvorming, tegenover 21% die vindt dat de dagelijks besturen dat wel doen (zie tabel 4.8).
Daarnaast heeft 47% van de respondenten het idee dat de input van de stadsdeelcommissies
onvoldoende door het college en de raad wordt gebruikt in hun besluitvormingsproces. Slechts 8% van
de respondenten is daar positief over. Met andere woorden: om echt invloed te hebben moet je als
inwoner ergens anders zijn en er wordt te weinig met de adviezen gedaan, is het gevoel bij een
substantiële groep respondenten.
Over de ongevraagde adviezen die de stadsdeelcommissies uitbrengen geven de respondenten aan dat
deze soms hun slagkracht missen, omdat ze wisselend van aard en kwaliteit zijn. Er is geen vaste
normering voor deze ongevraagde adviezen. Hierdoor zijn de uitgebrachte adviezen van een sterk
wisselend karakter: zoals we ook tegenkwamen in _ onze observaties van
stadsdeelcommissievergaderingen en de dossieranalyse is er soms bijvoorbeeld sprake van een uiting
van zorg, en in andere gevallen is er sprake van een uitgewerkt voorstel vanuit de stadsdeelcommissie.
Dit heeft volgens de respondenten ook weer gevolgen voor wat het dagelijks bestuur met een advies
kan en in hoeverre een eventuele opvolging daarvan makkelijk inzichtelijk te maken is. Desondanks komt
breed het kritische geluid naar voren dat het onduidelijk is wat er met adviezen wordt gedaan.
78 In de dossieranalyse en observaties van stadsdeelcommissievergaderingen zien we terug dat de adviezen zelf
ook summier kunnen zijn, bijvoorbeeld enkel “de stadsdeelcommissie ondersteunt het voorstel”.
60
Adviezen van de stadsdeelcommissie bereiken de gemeenteraad nauwelijks direct. Het standpunt van
de stadsdeelcommissie wordt vooral onder de aandacht van de raad gebracht via de dagelijks besturen
en de eigen fractie
Stadsdeelcommissies hebben de mogelijkheid om naast het uitbrengen van advies aan de dagelijks
besturen (en via hen aan het college), hun adviezen ook onder de aandacht te brengen van de
gemeenteraad. In de interviews en de digitale consultatie vertellen respondenten dat de adviezen van
de stadsdeelcommissies op dit moment slechts beperkt op de agenda van de gemeenteraad terecht
lijken te komen.
Om adviezen onder de aandacht van de gemeenteraad te brengen, geven respondenten in de digitale
consultatie aan dat de stadsdeelcommissies nu vooral gebruikmaken van de route via het dagelijks
bestuur (54%), schriftelijke adviezen (36%) en het inzetten van de eigen fractie (35%, zie tabel 4.9).
Slechts 19% van de respondenten geeft aan dat stadsdeelcommissies vooral gebruikmaken van de
mogelijkheid om punten voor te dragen ter agendering in de raadscommissie of raadsvergadering en
15% stelt dat zij vooral inspreken bij commissie- of raadsvergaderingen. ” Tegelijkertijd geeft 42% aan
dat stadsdeelcommissies vaker punten zouden moeten voordragen ter agendering in de gemeenteraad
en 33% stelt dat stadsdeelcommissieleden daar vaker zouden moeten inspreken.
Tabel 4.9: Gebruikte en gewenste kanalen voor de stadsdeelcommissie om haar mening onder de
aandacht van de gemeenteraad te brengen
Kanaal dat Kanaal dat
stadsdeelcommissies nu stadsdeelcommissies meer
Via de dagelijks besturen 54% 19%
_Door punten uit de stadsdeelcommissie te
agenderen in een (commissie- of) 19% 42%
Via de eigen fractie 35% 17%
Door schriftelijke adviezen 36% 23%
Op een andere manier 7% 14%
Weet ik niet 33% 30%
Over raadsleden geven respondenten aan dat het voor hen vaak niet duidelijk is wat precies de rol of
het advies van de stadsdeelcommissie(s) bij een bepaald onderwerp is geweest. Voor raadsleden is niet
een overzichtelijke lijst met daarop alle adviezen die zijn uitgebracht door de stadsdeelcommissies
beschikbaar. Voor de adviezen die de gemeenteraad wel bereiken, is het niet altijd duidelijk van wie het
advies precies is: van de stadsdeelcommissie, het dagelijks bestuur of beide. Het kan namelijk ook
gebeuren, zo geven respondenten aan, dat de strekking van het advies van de stadsdeelcommissie is
verwerkt in het advies van het dagelijks bestuur. In sommige gevallen constateert de raad zelf dat een
bepaald agendapunt wordt besproken, maar dat het stadsdeel niet is gevraagd om een advies.
79 Dat de mogelijkheid om zelf onderwerpen te agenderen in de raadscommissies weinig wordt gebruikt komt
ook naar voren in een brief van het presidium van de gemeenteraad aan de dagelijks besturen en de
stadsdeelcommissies (28 oktober 2019).
61
Geïnterviewden geven aan dat er wordt gewerkt aan manieren om de adviezen van de
stadsdeelcommissies — gevraagd en ongevraagd — beter te laten landen in de gemeenteraad. Zo wordt
er een structuur ontwikkeld waardoor stadsdeelcommissies rechtstreeks kunnen communiceren met
de raadscommissies. Ook het beter ontsluiten van alle gegeven adviezen door de stadsdeelcommissies
is een actiepunt en staat volgens respondenten al langer op de agenda.
Stadsdeelcommissies krijgen beperkte ondersteuning bij de uitvoering van hun taken
Volgens respondenten krijgen de stadsdeelcommissies maar beperkt ondersteuning bij het uitvoeren
van hun taken. In vergelijking met raadscommissieleden en raadsleden krijgen zij slechts een beperkte
vergoeding. Een lagere vergoeding is te begrijpen, gezien de rol van de stadsdeelcommissies en hun
werkzaamheden, maar de huidige vergoeding wordt erg laag gevonden door respondenten in het licht
van de werkzaamheden die er tegenover staan.
Daarnaast geven respondenten aan dat de ondersteuning die ambtelijk aan de
stadsdeelcommissieleden gegeven wordt, beperkt is. De stadsdeelcommissies delen de capaciteit voor
deze ondersteuning met de dagelijks besturen en — hoewel er verschillen zijn tussen stadsdelen —de
beschikbare capaciteit gaat in hun ervaring vooral daar naar toe. Enkele respondenten wijzen erop dat
in hun optiek de dubbele pet van bestuursondersteuning voor het dagelijks bestuur en het faciliteren
van de stadsdeelcommissie lastige situaties kan opleveren. Zo wordt volgens respondenten soms
gesuggereerd door een stadsdeelcommissie dat een bestuursadviseur de opdracht krijgt van een
dagelijks bestuur om een bepaald document bewust niet aan hen door te sturen. Of andersom: dat het
dagelijks bestuur vreest dat de stadsdeelcommissie bij de ambtelijke organisatie informatie ophaalt die
zij tegen het dagelijks bestuur kan gebruiken.
Over de mate waarin stadsdeelcommissieleden worden gecoacht of adviezen krijgen om hun rol zo goed
mogelijk in te vullen, geven respondenten verschillende signalen. Hieruit is af te leiden dat er verschillen
per stadsdeel zijn geweest. Wel komt naar voren dat de meeste coaching plaats heeft gevonden aan het
begin van de huidige bestuurlijke periode. Respondenten oordelen wisselend over wat deze coaching
of advisering heeft opgeleverd. Enerzijds geven zij aan dat zij hierdoor handvatten hebben gekregen
voor hun rolinvulling, anderzijds zijn die handvatten beperkt toepasbaar gebleken in de praktijk, door
onduidelijkheden over de bevoegdheden en informatiepositie van de stadsdeelcommissie.
Dagelijks bestuurders functioneren overwegend als uitvoerders van stedelijk beleid
Op de vraag in de digitale consultatie of de dagelijks bestuurders overwegend als ambassadeurs van
hun stadsdeel of uitvoerders van stedelijk beleid werken, kiezen respondenten het meest voor de
laatste optie (zie tabel 4.10). Van de professionals die meededen aan de digitale consultatie geeft 40%
aan dat het dagelijks bestuur meer als uitvoerder van het stedelijk beleid functioneert, tegenover 27%
die stelt dat zij eerder de ambassadeurs van hun stadsdeel zijn.
Tabel 4.10: Rolinvulling door dagelijks bestuurders
ambassadeurs van uitvoerders weet ik
hun stadsdeel - - neutraal - - van stedelijk miek
Totaal 2% 7% 18% 19% 21% 14% 5% 13%
62
Dit thema komt ook terug in de interviews en de gesprekstafels. Daarin komt vooral naar voren dat de
dagelijks bestuurders beide rollen vervullen, maar dat de precieze houding van dagelijks bestuurders
wisselt (of zou moeten wisselen) per casus en per moment. In de observaties van
stadsdeelvergaderingen zien we dat ook terug. Bij het beantwoorden van vragen zijn dagelijks
bestuurders meer vertegenwoordiger van de centrale stad en lijken ze qua houding op een soort lokale
wethouders. Bij het bespreken van (ongevraagde) stadsdeeladviezen denken de dagelijks bestuurders
regelmatig mee met de stadsdeelcommissie.
Opvallend in de interviews is dat het voor dagelijks bestuurders lijkt uit te maken of het gaat om hun rol
in de stad of in het stadsdeel. Waar dagelijks bestuurders benadrukken dat zij in de stad vooral ook de
rol van ambassadeur van het stadsdeel op zich nemen, geven zij ook aan dat zij zich in de contacten met
de stadsdeelcommissie, maar ook breder, veelal de vertegenwoordiging van het college voelen. Dat
klopt ook met hun formele rol als uitvoerder van stedelijk beleid, zo geven respondenten aan. Zoals al
eerder in dit hoofdstuk naar voren kwam, wordt door veel respondenten ervaren dat het dagelijks
bestuur weinig ruimte heeft om rekening te houden met de belangen van het stadsdeel. Van dagelijks
bestuurders wordt verwacht dat zij een vertaalslag weten te maken van de stedelijke kaders naar de
lokale context, maar dit is — zo geven respondenten aan — lang niet altijd makkelijk.
Een enkele respondent wijst daarbij op de themagerichte portefeuilleverdeling in de meeste dagelijks
besturen. Hoewel veel van hen ook een specifiek gebied onder hun hoede hebben, is dat niet de
hoofdmoot. Dit is een werkwijze die goed aansluit op de portefeuilleverdeling in het college, maar
daardoor mist er volgens deze respondenten soms een integrale afweging.
Dagelijks besturen hebben weinig doorzettingsmacht, onder meer door het ontbreken van
bevoegdheden om eigenstandige beleidsafwegingen te maken, capaciteit en budget
In lijn met hun rol als uitvoerders van het stedelijk beleid hebben dagelijkse bestuurders in de ervaring
van respondenten relatief weinig doorzettingsmacht. Dat uit zich volgens hen onder meer in het feit dat
zij slechts beperkt eigen middelen tot hun beschikking hebben waarover zij zelf kunnen beslissen. Hoe
dit wordt gewaardeerd door respondenten verschilt. Sommige respondenten geven aan dat de focus
op het beperkte budget voorbij gaat aan de betere, meer gelijkwaardige relatie met het college en
wijzen op de andere mogelijkheden die zij hebben als het gaat om bijvoorbeeld inwonersparticipatie.
Andere respondenten geven juist aan dat het streven naar gebiedsgericht werken in Amsterdam door
het ontbreken van eigen budgetten van de stadsdelen veel lastiger wordt. Zij zouden graag zien dat de
stadsdelen (opnieuw) eigen budgetten krijgen om naar eigen inzicht (wel met verantwoording achteraf)
te investeren of te bezuinigen op stadsdeel-specifieke onderwerpen. Nu zijn het immers vrijwel alleen
het college en de centrale directies die voor stadsdelen beslissen hoe de middelen worden verdeeld.
Hierdoor hebben de dagelijks besturen wel taken, maar weinig middelen.
Naast eigen budgetten hebben de stadsdelen de beschikking over relatief weinig eigen ambtelijke
capaciteit. Het principe van Eén Amsterdam is dat er één ambtelijke organisatie is die zowel voor de
stad als de stadsdelen werkt. Hoewel er ambtenaren voor de stadsdeelorganisaties werkzaam zijn, zijn
dat er relatief weinig en is het de bedoeling dat bij specifieke opgaven een beroep wordt gedaan op de
ambtenaren van de stad. Dit gaat niet altijd soepel en het verschilt per directie in hoeverre het
gebiedsgericht werken omarmd is. Veel respondenten geven aan dat ondanks alle verschillen die er zijn,
de ambtelijke organisatie meer gericht is op het college dan op de stadsdeelbesturen. Ook geeft een
deel van de respondenten aan dat bestuurders weinig zeggenschap hebben over de ambtelijke
ondersteuning die zij krijgen in de zin dat de ambtelijke organisatie onder de gemeentesecretaris valt.
De dagelijks besturen kunnen bijvoorbeeld niet — indien dat nodig zou zijn — hun
stadsdeelsecretaris/directeur ontslaan.
63
4.4 Samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel
Van alle professionals die deelnamen aan de digitale consultatie is 23% in algemene zin tevreden over
de samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel, terwijl 48% aangeeft daar ontevreden over te zijn (zie
tabel 4.11). Sommige respondenten waren daarover erg uitgesproken en stelden bijvoorbeeld dat je
eigenlijk niet van samenwerking kunt spreken als de een de macht en de middelen heeft en de ander
niets.
Tabel 4.11: Algemene tevredenheid met samenwerking binnen het bestuurlijk stelsel
zeer .
ontevrede - - neutraal - - zeer weet k
n tevreden niet
Totaal 2% 11% 35% 25% 20% 2% 1% 4%
De samenwerking tussen de geledingen kent verschillende facetten, waarvan we er enkele uitlichten. In
dit kader gaat het achtereenvolgens om de samenwerking tussen 1) de dagelijks besturen en de
stadsdeelcommissies, 2) de dagelijks besturen en het college, 3) de stadsdelen en de gemeenteraad en
4) de stadsdelen en de ambtelijke organisatie.
Dagelijks bestuur en stadsdeelcommissie werken constructief samen, maar verschillen in rolopvatting
leiden (soms) tot wrijving
Over het algemeen kan op basis van de interviews, de digitale consultatie en de observaties worden
geconstateerd dat de samenwerking tussen de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies
constructief verloopt. Er is nauw contact tussen de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies.
Dagelijks bestuursleden schuiven dan ook vrijwel overal standaard aan bij
stadsdeelcommissievergaderingen en nemen in wisselende mate ook deel aan de beraadslagingen.
De onderlinge verhoudingen worden veelal gekarakteriseerd als constructief en open. Er bestaat
onderlinge waardering en respect voor elkaars inzet, zo geven respondenten aan. Dat uit zich onder
meer in een relatief informele omgang tussen bestuurders en stadsdeelcommissieleden onderling in
gezamenlijke vergaderingen en bijeenkomsten. Tegelijkertijd bestaat er volgens een groot deel van de
respondenten soms ook wrijving in de onderlinge verhoudingen. Bijvoorbeeld als het gaat over de vraag
waar de stadsdeelcommissie respectievelijk het dagelijks bestuur formeel over gaat of over de mate
waarin het dagelijks bestuur voldoende opvolging geeft aan de adviezen van de stadsdeelcommissie. De
eerder besproken discussie over waar de advisering door de stadsdeelcommissie eindigt en controle
begint, hoort hier ook bij. Bovendien geven respondenten aan dat het dubbelmandaat - zoals in het
vorige stelsel aanwezig - weliswaar is verdwenen, maar dat in zekere zin een verschuiving ervan heeft
plaatsgevonden. Hoewel het bestuurlijk stelsel een minder politieke rol beoogde voor de
stadsdeelcommissie, is het politieke volgens respondenten nadrukkelijk aanwezig.
De samenwerking tussen dagelijks bestuurders en het college verloopt soepeler dan in het vorige
stelsel. Ook de rolverdeling is duidelijker, hoewel verdere verbetering mogelijk is
Evenals de verhouding met de stadsdeelcommissie wordt de samenwerking tussen de dagelijks
besturen en de colleges veelal positief gewaardeerd, maar dragen respondenten ook knelpunten aan.
Breed komt naar voren in de interviews dat de samenwerking tussen de dagelijks besturen en het
64
college nu soepeler verloopt dan in het vorige stelsel en ook in de dossieranalyse vinden we daar
indicaties voor. Hoewel sommigen vinden dat het knelpunt van het dubbelmandaat werd overdreven,
helpt het dat de dagelijks bestuurders en het college dezelfde politieke samenstelling kennen. Dit
betekent niet dat er geen spanningen meer worden ervaren. Zo geven respondenten aan dat dagelijks
bestuurders zich weliswaar committeren aan het collegeakkoord en het beleid dat daaruit voortvloeit,
maar dat zij tegelijkertijd ook aandacht willen hebben en vragen voor wat er in de stadsdelen leeft.
Het formeel en informeel contact tussen dagelijks bestuurders en wethouders wordt over het algemeen
gekarakteriseerd als positief door de respondenten, zeker ten opzichte van het vorige stelsel.
Tegelijkertijd komt ook steeds naar voren dat de kwaliteit van de samenwerking wel persoonsafhankelijk
is en dat de persoon daarin belangrijker is dan de inrichting van het bestuurlijk stelsel. Zo stellen
respondenten dat een aantal collegeleden veel belang hecht aan de inbreng van de dagelijks
bestuurders en zij willen dan ook regelmatig afstemmen. Ook ondersteunen deze collegeleden dagelijks
bestuurders in de verhouding richting andere partijen of de ambtelijke organisatie. Andere collegeleden
hebben minder op met de stadsdelen in het algemeen en investeren minder tijd in de relatie met de
dagelijks bestuurders. Dat de samenwerking tussen college en dagelijks besturen voor een belangrijk
deel persoonsafhankelijk is, wordt door een deel van de respondenten kwetsbaar gevonden.
Hierdoor komt het regelmatig voor volgens respondenten dat dagelijks bestuurders (te) laat in het
besluitvormingsproces worden betrokken. Waar over de stadsdeelcommissies werd aangegeven dat zij
soms laat aan adviesvraag ontvangen, stellen respondenten dat soms ook de dagelijks besturen worden
geconfronteerd met een plotselinge aanvraag vanuit de stad. Hierdoor kunnen zij op hun beurt de
stadsdeelcommissies bijvoorbeeld minder goed tijdig en uitvoerig informeren. Het afgeven van een
signaal hierover door de dagelijks besturen heeft enigszins geholpen, zo geven respondenten aan. In
hun ervaring worden de dagelijks bestuurders actiever betrokken. Zo kan sneller worden geanticipeerd
en actief gereageerd op aankomende voorstellen. Tegelijkertijd geven respondenten aan dat het
gesprek tussen de dagelijks bestuurders beter gefaciliteerd kan worden, bijvoorbeeld door de opvolging
van de afspraken in het bestuursakkoord over het onderlinge contact. Waar sommige respondenten
ervaren dat de dagelijks bestuurders beter worden betrokken bij wekelijkse overleggen met de
wethouders, is niet iedereen daarvan overtuigd.
Uit de consultatie komt naar voren dat er wisselend wordt gedacht over de duidelijkheid van de
rolverdeling tussen de dagelijks besturen en het college en de mate waarin zij elkaar aanvullen. Waar
28% van de ondervraagden vindt dat de verdeling van taken en bevoegdheden tussen deze geledingen
duidelijk is, vindt 43% dat dit juist niet zo is (zie tabel 4.12). Op de vraag of de dagelijks besturen en het
college elkaar goed aanvullen antwoord 18% van de respondenten positief, terwijl 45% van de
respondenten het daar mee oneens is.
Tabel 4.12: De rolverdeling tussen college en dagelijks besturen
helemaal _ _ neutraal _ _ helemaal weet ik
ONEENS EENS NEE
De taakverdeling tussen het
college van B&W en de 3% 12% 28% 15% 21% 6% 1% 13%
dagelijks besturen is duidelijk
“Het college van B&W ende
dagelijks besturen vullen 4% 12% 29% 18% 13% 4% 1% 21%
elkaar goed aan
65
In een deel van de interviews komt verder naar voren dat de taken en bevoegdheden van de dagelijks
bestuurders in de praktijk nog onvoldoende uitgewerkt en onvoldoende duidelijk belegd zijn. Een
illustratie hiervan vinden we terug in de dossieranalyse van het evenementenbeleid, waarbij in een
evaluatie van het stedelijk evenementenbeleid wordt geconcludeerd dat onvoldoende belegd en
uitgedragen is wie waarvoor binnen het evenementendossier verantwoordelijk is. Dat geldt in het
bijzonder voor de rolverdeling tussen het stedelijk evenementenbureau, de stadsdelen en de stedelijke
portefeuillehouder evenementen.
Taken en bevoegdheden staan weliswaar uitgebreid op papier, maar in de beleving van respondenten
interpreteert iedereen het anders. In de ervaring van deze respondenten zijn de taken en
bevoegdheden te algemeen geformuleerd en zouden deze concreter per cluster en per thema ingevuld
moeten worden. Dat zou het ook voor de ambtelijke organisatie duidelijker moeten maken waar de
dagelijks bestuurders over gaan en waar zij dus bij betrokken moeten worden.
De gemeenteraad staat op afstand van de stadsdelen, is beperkt aangesloten op wat er in de dagelijks
besturen en stadsdeelcommissies gebeurt en heeft weinig zicht op de adviezen van de
stadsdeelcommissies
Door professionals uit verschillende geledingen wordt breed aangegeven in de interviews dat de
gemeenteraad te veel op afstand staat van de stadsdelen en er geen levendige verbinding is tussen
stadsdelen en de gemeenteraad. Daarbij geven zij aan dat de informatievoorziening aan de raad over
wat er in de stadsdelen gebeurt beperkt is en niet structureel georganiseerd. Zoals bij de terugkoppeling
over de stadsdeeladviezen al aan bod kwam, hebben raadsleden veelal een beperkt inzicht in de
totstandkoming van de stadsdeeladviezen en hebben zij geen overzicht van welke adviezen er precies
liggen. Bovendien is het voor hen vaak onduidelijk hoe hierover in de stadsdelen is gesproken en
gestemd, zo geven respondenten aan. Was de stadsdeelcommissie bijvoorbeeld eensgezind of waren
er afwijkende geluiden? Ook bestaat er op dit moment geen vaste overlegstructuur en zijn er geen vaste
contactmomenten tussen de stadsdelen en de gemeenteraad. Hierdoor vinden de contacten tussen
raadsleden en stadsdeelcommissieleden voornamelijk plaats binnen de eigen partij, of binnen het
stadsdeel waar raadsleden zelf wonen. De adviezen van stadsdeelcommissies werken dan ook beperkt
door in de gemeenteraad, zo komt naar voren in de interviews.
In onze observaties van raads- en commissievergaderingen en dossieranalyse zien we terug dat in de
gemeenteraad niet merkbaar sprake is van het betrekken van de adviezen van stadsdelen. Ingekomen
stukken die duidelijk de stadsdelen raken worden ook niet doorverwezen naar de stadsdelen. In de
raadscommissies wordt wel eens verwezen naar de stadsdelen en wordt bijvoorbeeld soms — maar
zeker niet altijd — de vraag gesteld hoe stadsdelen over het voorliggende punt denken.
Het versterken van gebiedsgericht werken is nog volop in ontwikkeling en de mate waarin dit uit de verf
komt verschilt van thema tot thema
Respondenten in de interviews geven aan dat het motto Eén Amsterdam vooral is ingevuld door het
centraliseren van de ambtelijke organisatie. Daarnaast geven respondenten aan dat de ambtelijke
organisatie bureaucratisch is. Voor een deel van hen is dit onvermijdelijk en misschien ook wel nodig in
een gemeente met de omvang van Amsterdam. Anderen wijzen erop dat de bureaucratie het
gebiedsgericht werken ondermijnt, omdat hierdoor volgens hen besluitvormingsprocessen onnodig
worden vertraagd en veelal beslissingen worden genomen op andere niveaus dan waar de vraagstukken
zich voordoen. Volgens hen is er in Amsterdam sprake van verkokering: directies werken voornamelijk
gescheiden van elkaar, waardoor minder ruimte is voor een integrale aanpak met oog voor lokale
verschillen. Tegelijkertijd geven zij aan dat het van thema tot thema verschilt in hoeverre het
66
gebiedsgericht werken lukt, afhankelijk van de inzet van personen. Ook in de dossieranalyse zien we
bijvoorbeeld op de dossiers Sociale Basis en Bouwdynamiek terug dat wordt gepoogd binnen de
organisatie de kokers te doorbreken. Niet alleen tussen stad en stadsdelen, maar ook tussen het sociale
en fysieke domein.”
De steun van de directeuren in de organisatie en de betrokken wethouders is onontbeerlijk om
gebiedsgericht werken (beter) in te bedden in de ambtelijke organisatie. . En die kan volgens hen soms
sterker worden uitgesproken. Wanneer collegeleden steviger voor de dagelijks bestuurders en de
stadsdelen zouden staan, kunnen zij beter in positie komen tegenover de ambtelijke organisatie. In de
beleving van de respondenten is de ambtelijke organisatie in eerste instantie toch vooral gericht op het
college en pas daarna op de dagelijks bestuurders.
In de samenwerking tussen de stadsdelen en de ambtelijke organisatie is het soms nog zoeken. Al is het
maar omdat de taakverdeling tussen de verschillende geledingen niet volledig helder is; doordat
verwachtingen van het stelsel aan de voorkant niet duidelijk zijn en omdat aspecten van de
taakverdeling niet duidelijk geformuleerd zijn. In de ervaring van respondenten lijkt het soms alsof er
sprake is van tegenwerking, maar dat is niet per se uit onwil. Het komt voor dat de regels die aan de
ambtelijke organisatie zijn opgelegd niet stroken met de regels en bestuurlijke opdrachten die golden
op stadsdeelniveau. Beide doen dan dus wat er van hen wordt gevraagd, maar wel met als resultaat dat
zij elkaar in de weg zitten. Respondenten stellen dat het aan het college en de dagelijks bestuurders is
om dit soort zaken te voorkomen.
4.5 Betrekken inwoners bij beleid
Het betrekken van inwoners en het ‘iets’ betekenen voor hen wordt belangrijk gevonden door
professionals, zo komt naar voren in de interviews en zien we terug in onze observaties van
vergaderingen. Of het ook altijd lukt om inwoners te bereiken en (langdurig) te betrekken is een tweede.
Het bestuurlijk stelsel is onvoldoende toegankelijk en uitlegbaar voor Amsterdammers volgens
professionals in de digitale consultatie en interviews
In de digitale consultatie zijn verschillende vragen gesteld aan professionals over de mate waarin het
bestuurlijk stelsel volgens hen goed uitlegbaar is voor inwoners. Dat omvat zowel de uitlegbaarheid van
de werking van het stelsel, als de manier waarop de gemeente besluiten neemt. Professionals die
deelnamen aan de digitale consultatie zijn op beide punten kritisch (zie tabel 4.13). Zo geeft drie kwart
van de respondenten (74%) aan dat de werking van het huidige bestuurlijk stelsel niet goed uit te leggen
is aan inwoners, tegenover 10% die van mening is dat dit wel het geval is. Daarnaast is volgens de helft
van de respondenten (53%) het niet goed uit te leggen aan Amsterdammers hoe de gemeente besluiten
neemt. Daarentegen is volgens een vijfde van de respondenten dat wel goed uit te leggen.
Naast de uitlegbaarheid is professionals ook gevraagd om aan te geven in hoeverre het wat hen betreft
duidelijk is voor Amsterdammers waar ze met een idee, initiatief, klacht of bezwaar terecht kunnen.
Hier bestaan grote verschillen in (zie tabel 4.13). Waar het volgens 17% van de respondenten duidelijk
is voor Amsterdammers waar ze moeten zijn als ze een idee of initiatief hebben, is dat in het geval van
een klacht of bezwaar volgens 49% van de respondenten duidelijk (hoewel ongeveer een derde aangeeft
80 Samen vooruit: Op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam. Stedelijk kader 2020-2023, p. 12;
Aanpak Bouwdynamiek - Staf Ruimtelijke Ordening - Bijlage Structuur, p. 2.
67
dat dit niet het geval is). Deze ervaring wordt onderschreven in de interviews, waarbij respondenten
stellen dat vooral als er wat speelt of er een probleem is, door inwoners contact opgenomen wordt met
stadsdeelcommissieleden. Bij ideeën en initiatieven gebeurt dat minder en het wordt een uitdaging
gevonden om die in beeld te krijgen. Instrumenten als de ‘Stem van.’ worden hierbij als behulpzaam
ervaren.
Tabel 4.13: Uitlegbaarheid en toegankelijkheid van het bestuurlijk stelsel
helemaal _ _ neutraal _ _ helemaal weet ik
oneens eens niet
_De werking van het huidige
ee Is goed 18% _ 30% 26% 13% 8% 1% 1% 4%
Amsterdammers
“De manier waarop de
gemeente besluiten neemt 4 16% 31% 21% 17% 3% 1% 4%
is goed uit te leggen aan
Amsterdammers
Amsterdammers duidelijk
waar ze moeten zijn als ze 6% 15% 36% 17% 14% 2% 1% 10%
een idee of initiatief
hebben
Amsterdammers duidelijk
waar ze moeten zijn 3% 7% 20% 17% 37% 9% 3% 5%
wanneer ze een klacht of
bezwaar hebben
In het kader van de uitlegbaarheid en toegankelijkheid van het stelsel merken respondenten in de
interviews op dat niet alle inwoners door hebben dat het stelsel is gewijzigd, waardoor het voorkomt
dat zij leden van de stadsdeelcommissie aanspreken op bevoegdheden die zij niet meer hebben. De
bevoegdheden en de rol van de stadsdeelcommissie lijken volgens respondenten wel bekender te
worden. Dat leiden zij vooral af uit het gegeven dat volgens hen het aantal insprekers in de
stadsdeelcommissievergaderingen terugloopt en dat inwoners in de praktijk eerder dagelijks
bestuurders aanspreken of inspreken in de gemeenteraad, omdat zij meer voor inwoners kunnen doen.
Ook brengt een deel van de respondenten naar voren dat een relatief klein aantal vertegenwoordigers
per gebied zitting heeft in de stadsdeelcommissie, wat voor hen de vraag oproept of inwoners hen wel
weten te vinden. Anderzijds zijn stadsdeelcommissieleden volgens respondenten wel laagdrempelig
benaderbaar (op het moment dat inwoners weten dat zij bij hen terecht kunnen).
Door respondenten wordt daarnaast aangegeven dat de formele middelen om bekend te maken wat
de stadsdeelcommissies doen in hun ervaring vrij beperkt kunnen zijn. Daarbij geven ze het voorbeeld
dat de adviezen van de stadsdeelcommissies (nog) niet centraal beschikbaar zijn en dat de systemen
om op te zoeken wat er speelt in de stadsdeelcommissie niet altijd makkelijk toegankelijk zijn voor
inwoners. Zo is er een informatiesysteem waarin alle vergaderingen, inclusief bijbehorende stukken
staan, maar dat is niet voor alle inwoners makkelijk te vinden.
Om het werk van de stadsdeelcommissies bekender te maken, hebben de leden zelf ook een rol te
vervullen, zo geven respondenten aan. Dit doen zij nu bijvoorbeeld door bijeenkomsten op andere
68
ontmoetingsplaatsen dan de formele commissiezaal te organiseren, door gebruik te maken van sociale
media of via hun contacten in de buurt. Het kan echter beter in de beleving van respondenten en zij
geven aan dat hier blijvend aandacht voor nodig is. Dit is in lijn met het gegeven uit de digitale
consultatie dat volgens de helft van de respondenten (49%) de stadsdeelcommissie onvoldoende
communiceert over wat zij doet. Dagelijks bestuurders doen het in dit kader al beter volgens de
respondenten. Daarvan vindt 42% dat zij voldoende communiceren over wat zij doen, tegenover 22%
die vindt van niet.
Overigens bestaat er bij een deel van de respondenten twijfel of bewonersbijeenkomsten een goede
manier zijn om de toegankelijkheid van het stelsel te bevorderen en zij stellen dat hier wisselend over
wordt gedacht. Zo geven sommigen aan dat commissieleden inwoners kunnen treffen bij
bewonersbijeenkomsten die door het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie worden
georganiseerd en dat dit een goed middel is om over ervaren problemen te horen. Anderen stellen de
effectiviteit van de bijeenkomsten ter discussie door de nadruk te leggen op de wisselende opkomst bij
bijeenkomsten en de aanwezigheid van vooral de ‘usual suspects’ — dat wil zeggen: de mondige en/of
hoger opgeleide inwoners. Dit laatste punt speelt volgens respondenten niet alleen bij de
bewonersbijeenkomsten, maar ook bij andere middelen die worden ingezet om participatie te
bevorderen. In aanvulling hierop stellen respondenten dat er soms te veel wordt uitgegaan van het idee
dat gewone inwoners weten wanneer een specifiek, voor hen relevant, participatieproject begint.
Amsterdammers hebben volgens respondenten invloed op wat de gemeente doet. Dat betekent vooral
invloed in termen van meedenken; voldoende mogelijkheden om mee te beslissen zijn er te weinig
volgens hen
Van alle professionals die mee hebben gedaan aan de digitale consultatie is 54% het (helemaal) oneens
met de stelling dat de Amsterdammer geen enkele invloed heeft op wat de gemeente doet (zie tabel
4.14). Anders gezegd: een meerderheid van de professionals geeft aan dat Amsterdammers invloed
hebben. Dat is volgens hen vooral invloed in termen van meedenken en minder in termen van
meebeslissen. Waar 40% van de respondenten aangeeft dat Amsterdammers voldoende mogelijkheden
hebben om mee te denken, is dat volgens slechts 18% het geval als het gaat om de mogelijkheden die
Amsterdammers hebben om mee te beslissen (zie tabel 4.13). Zoals al eerder genoemd worden in dit
kader ‘De stem van, maar ook initiatieven als ‘West begroot’ genoemd als goede voorbeelden van hoe
het meebeslissen door inwoners vorm gegeven kan worden. Ook in de timing van het betrekken van
inwoners is verbetering mogelijk, zo is af te leiden uit de antwoorden van respondenten op de stelling
of de gemeente Amsterdammers vroeg genoeg betrekt. Van alle respondenten vindt 40% dat dit niet
het geval is, tegenover 22% die hier positief over is.
Als het gaat om participatie en de mogelijkheden die Amsterdammers hebben om invloed te hebben,
stellen respondenten dat die mogelijkheden vooral georganiseerd worden door de ambtelijke
organisatie. Het is vooral daar dat bijvoorbeeld participatie wordt ingericht. Dit zien we ook terug in de
dossieranalyse, bijvoorbeeld bij het dossier Bouwdynamiek, en de observaties van
stadsdeelcommissievergaderingen. De stadsdeelcommissie kan bij de participatieactiviteiten van de
ambtelijke organisatie aansluiten — en dat doet zij ook. Tegelijkertijd is er volgens sommige
respondenten een bepaalde scheiding tussen participatie activiteiten en de werkzaamheden van de
stadsdeelcommissie. In hun ogen zijn er de laatste jaren stappen gezet op het gebied van participatie?!
maar hangt de verbetering niet zozeer samen met de aanpassingen in het stelsel.
Het is voor hen vooral de inzet vanuit het college en de ambtelijke organisatie die de participatieve
democratie heeft versterkt.
81 Zie bijvoorbeeld brief wethouder Groot-Wassink aan de gemeenteraad (19 maart 2019), Democratisering.
69
Tabel 4.14: Wat is uw mening over de volgende stellingen?
helemaal helemaal _ weet ik
De Amsterdammer heeft
geen enkele invloed op wat 4% 16% 34% 21% 13% 6% 2% 4%
Amsterdammers hebben in
het huidige bestuurlijk
stelsel voldoende 1% 7% 20% 25% 29% 7% 4% 6%
mogelijkheden om mee te
Amsterdammers hebben in
het huidige bestuurlijk
stelsel voldoende 7% 18% 29% 22% 14% 2% 2% 7%
mogelijkheden om mee te
De gemeente betrekt
Amsterdammers in het
In … 4% 10% 26% 27% 17% 4% 1% 10%
huidige bestuurlijk stelsel
„MroegBEnOEB
N=537
De mate waarin de inbreng van Amsterdammers op de goede plek terechtkomt en serieus wordt
genomen, wordt wisselend beoordeeld door respondenten
Gevraagd naar de mate waarin de inbreng van Amsterdammers op de juiste plek terechtkomt geeft
ongeveer een kwart van de respondenten aan dat dit het geval is (zie tabel 4.15). Daartegenover staat
dat 27% vindt dat de inbreng niet op de juiste plek terechtkomt en een substantiële groep (29%) staat
hier neutraal tegenover.
Tabel 4.15: Mate waarin inbreng Amsterdammers op de juiste plek komt, mee wordt genomen in
beleid en het gebruik ervan aan hen wordt teruggekoppeld
helemaal helemaal weet ik
De inbreng van
Amsterdammers komt 9% 28% 29% 20% 3% 12%
De inbreng van
Amsterdammers wordt 10% 24% 28% 25% 1% 9%
meegenomen in het
Amsterdammers horen wat
de gemeente met hun 13% 32% 28% 14% 4% 10%
N=535
Eenzelfde soort patroon is zichtbaar bij de vragen over de mate waarin de inbreng van Amsterdammers
wordt meegenomen in het opstellen van beleid en de terugkoppeling die zij ontvangen over wat er met
hun inbreng is gedaan. Steeds ongeveer een derde is het eens met deze stellingen, een derde is het
70
oneens en een derde neutraal (zie tabel 4.15). Samengenomen geeft dit enig inzicht in hoe serieus de
inbreng van Amsterdammers wordt genomen in de beleving van professionals.
In de interviews en gesprekstafels brengen respondenten in dit opzicht naar voren dat het
gebiedsgericht werken nog niet altijd is verankerd in de werkwijzen van de ambtelijke organisatie.
Hoewel er verschillen worden gezien van directie tot directie, bestaat het gevoel dat de ambtelijke
organisatie het gebiedsgericht werken als vooral iets van de stadsdelen beschouwt, in plaats van iets
dat voor de gehele organisatie belangrijk is. Gebiedsmakelaars moeten daarom vooral ‘omhoog’ kijken
om zaken voor elkaar te krijgen en goed de weg kennen in de organisatie om dingen voor elkaar te
krijgen, terwijl zij wel een eerste aanspreekpunt zijn voor inwoners. Dit maakt volgens hen uit voor de
mate waarin de inbreng van Amsterdammers wordt meegenomen in het opstellen van beleid.
Daarnaast merken respondenten op dat er sprake kan zijn van ‘dubbele participatie’, dat wil zeggen:
participatie over hetzelfde onderwerp op verschillende schaalniveaus. De reden hiervoor is tweeledig,
volgens respondenten. Voor een deel hangt het samen met de onduidelijke rolverdeling tussen
geledingen van het bestuurlijk stelsel, maar deels ook met de werkwijze van inwoners zelf. Mondige
burgers zijn goed in staat hun verzet te organiseren en benutten daarvoor de verschillende kanalen.
Professionals zijn overwegend positief over de mate waarin de geledingen van het bestuurlijk stelsel
luisteren naar Amsterdammers en hen ondersteunen om te participeren. Het meest positief in dit
opzicht zijn respondenten over de dagelijks besturen
Voor elk van de geledingen is respondenten in de digitale consultatie ook gevraagd om hun oordeel te
geven over de mate waarin zij voldoende luisteren naar Amsterdammers en hen ondersteunen om te
participeren. Opvallend is dat het aantal mensen dat positief is op deze punten bij de
stadsdeelcommissie en de gemeenteraad relatief dicht bij elkaar liggen, evenals het aandeel
respondenten dat hierover positief is bij de dagelijks besturen en het college van B&W (zie tabel 4.16).
Zo geeft 45% van de respondenten aan dat de stadsdeelcommissie luistert naar Amsterdammers,
hetgeen volgens 40% van de respondenten geldt voor de gemeenteraad. Ongeveer een derde (32%)
vindt dat de stadsdeelcommissies en de gemeenteraad Amsterdammers ondersteunen om te
participeren. Daarnaast is meer dan de helft van de respondenten positief over de dagelijks besturen
als het gaat om het luisteren naar Amsterdammers en hen ondersteunen om te participeren en is circa
vier tiende die mening toegedaan over het college van B&W.
Tabel 4.16: Hoe beoordeelt u de stadsdeelcommissies op de volgende onderdelen?
Stadsdeelcommissie Dagelijks bestuur
(helemaal) trog, (helemaal) weetik (helemaal) na, (helemaal) weetik
zi usteren naar 14% 21% 45% 19% 12% 23% 53% 12%
Mes 25% 21% 32% 21% 12% 23% 52% 15%
om te participeren
71
Gemeenteraad College van B&W
(helemaal) ___ ___ (helemaal) weetik (helemaal) __ …__ (helemaal) weetik
Zi luisteren naar 22% 28% 40% 10% 20% 29% 42% 9%
„Amsterdammers
Zij ondersteunen
Amsterdammers 23% 32% 31% 14% 20% 27% 44% 9%
en organisaties
_om te participeren
N=538
4.6 Een naar buiten gerichte bestuursstijl en aansluiten op de lokale
opgave
Het bestuurlijk stelsel is beperkt behulpzaam bij het realiseren van een naar buiten gerichte bestuursstijl
en het aansluiten op de lokale behoefte
Professionals die deel hebben genomen aan de digitale consultatie, de interviews en de gesprekstafels
zijn kritisch over de mate waarin het bestuurlijk stelsel behulpzaam is om de Amsterdammer centraal
te stellen. Van alle respondenten die deelnamen aan de digitale consultatie is een vijfde hier positief
over, tegenover 54% die van mening is dat het bestuurlijk stelsel daar niet bij helpt (zie tabel 4.17).
Tabel 4.17: Behulpzaamheid van het bestuurlijk stelsel voor het realiseren van een naar buiten
gerichte bestuursstijl en het aansluiten op de lokale opgave
helemaal helemaal _ weet ik
Het bestuurlijk stelsel helpt
de gemeente om de 8% 16% 30% 19% 15% 3% 1% 9%
Amsterdammer centraal te
Door de inrichting van het
bestuurlijk stelsel kent de
gemeente Amsterdam de 3% 12% 34% 16% 24% 5% 1% 6%
problemen die spelen in de
De inrichting van het
bestuurlijk stelsel stelt de
gemeente Amsterdam in 4% 14% 38% 21% 13% 3% 1% 6%
staat om problemen in de
De inrichting van het
bestuurlijk stelsel stelt de
gemeente Amsterdam in 5% 16% 41% 15% 14% 2% 1% 6%
staat om flexibel in te
spelen op wensen vanuit
De inrichting van het
bestuurlijk stelsel biedt 5% 17% 3% 17% 17% 4% 1% 7%
voldoende ruimte voor
N=537-538
72
Ook over de mate waarin het bestuurlijk stelsel helpt om aan te sluiten op de lokale opgave zijn
respondenten kritisch. Op elk van de stellingen die hieraan raakt, zijn meer respondenten negatief dan
positief. Bijna de helft van de respondenten is van mening dat het niet door de inrichting van het
bestuurlijk stelsel is dat de gemeente de problemen die spelen in de stad kent. Bovendien vindt 56% dat
het niet door de inrichting van het bestuurlijk stelsel is dat de gemeente problemen in de stad kan
oplossen en 54% stelt dat de inrichting van het stelsel onvoldoende ruimte biedt voor maatwerk in de
stadsdelen. Het meest negatief zijn respondenten echter over de mogelijkheden die het stelsel de
gemeente biedt om flexibel in te spelen op de wensen vanuit de stad: 62% geeft aan dat dit niet het
geval is.
Deze kritische houding van respondenten is te begrijpen in het licht van de opmerkingen die zijn
gemaakt over de beperkte bevoegdheden en slagkracht van de stadsdeelcommissie, de veelal reactieve
aard van de advisering en de ervaringen over hoe er met hun adviezen wordt omgegaan, evenals de
mogelijkheden en ruimte die de dagelijks besturen hebben om in te spelen op de lokale situatie (zie
onder 4.3 ‘Optuiging en functioneren van de stadsdeelcommissies en dagelijks besturen’ in dit
hoofdstuk). Zo geven respondenten onder meer aan dat in het stadsdeel niet altijd helemaal kan worden
aangesloten bij de lokale opgave, doordat de commissieleden niet altijd het dagelijks bestuur voeden
met lokale onderwerpen en bij inwoners levende knelpunten. Zij reageren vooral op de adviesvragen
vanuit de stad. Daarnaast wordt door respondenten opgemerkt dat het ontbreken van het budgetrecht
op stadsdeelniveau het lastiger maakt om een lokale invulling te geven aan stedelijke kaders en dat
participatie soms wordt ingezet op onderwerpen die voor het stadsdeel of specifieke gebied niet altijd
even relevant zijn.
Stadsdeelcommissieleden en dagelijks bestuurders weten volgens respondenten overwegend wel wat
er leeft in hun stadsdeel
Respondenten zijn overwegend positief over dat de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen
weten wat er leeft in hun stadsdeel. Van alle respondenten is 48% die mening toegedaan over de
stadsdeelcommissies en 66% over de dagelijks besturen (zie tabel 4.18). Daarmee zijn respondenten
dus vaker positief over de dagelijks besturen dan over de stadsdeelcommissies. Andersom gesteld zijn
er ook minder respondenten negatief over de dagelijks besturen als het gaat om of zij weten wat er
leeft in hun stadsdeel (7%), dan over de stadsdeelcommissies (15%). In de interviews wordt door de
respondenten aangegeven dat de schaal van een gebied groot kan zijn, afgezet tegen het aantal
gebiedsvertegenwoordigers, wat het lastig kan maken om goed te weten wat er in het gebied op
buurtniveau speelt. Dagelijks bestuurders zijn dan weliswaar actief in het gehele stadsdeel, maar zij
hebben een voltijds aanstelling om hun werkzaamheden te verrichten.
De vraag of vertegenwoordigers en bestuurders weten wat er leeft in de stadsdelen is ook gesteld voor
de gemeenteraad en het college van B&W. In lijn met hun rollen en taken in het bestuurlijk stelsel geven
minder respondenten aan dat zij weten wat er leeft in de stadsdelen. Volgens 24% weet de
gemeenteraad wat er in de stadsdelen speelt en volgens 28% is het college daarvan op de hoogte. Voor
deze twee geledingen is respondenten daarom ook gevraagd om aan te geven in hoeverre zij op de
hoogte zijn van wat er leeft in de gemeente. Hierbij valt op dat respondenten veel vaker aangeven dat
de gemeenteraad dit weet, dan het college: namelijk 44% tegenover 24%. De omgekeerde verhouding
is zichtbaar op deze stellingen in het aantal respondenten dat van mening is dat zij niet weten wat er
leeft in de stadsdelen.
73
Tabel 4.18: Hoe beoordeelt u de stadsdeelcommissies op de volgende onderdelen?
(helemaal) (helemaal) weet ik
neutraal .
EE eee
De stadsdeelcommissies weten wat er leeft in hun 15% 21% 48% 17%
stadsdeel
De dagelijks besturen weten wat er leeft in hun 7% 15% 66% 11%
stadsdeel
De gemeenteraad weet wat er leeft in de stadsdelen 39% 26% 24% 12%
Het college van B&W weet wat er leeft in de 32% 29% 28% 11%
stadsdelen
De gemeenteraad weet wat er leeft in de gemeente 20% 28% 44% 9%
Het college van B&W weet wat er leeft in de 39% 26% 24% 12%
gemeente
N=534-538
4.7 Toekomst bestuurlijk stelsel
Er bestaat een zekere ‘vernieuwingsmoeheid’ onder professionals
Ondanks de vele knelpunten en aandachtspunten die door professionals naar voren zijn gebracht, komt
veelvuldig in de interviews, gesprekstafels en de digitale consultatie naar voren dat er ook een zekere
vermoeidheid bestaat als het gaat om stelselherzieningen in Amsterdam. In de afgelopen periode heeft
al tweemaal kort op elkaar een herziening van het bestuurlijk stelsel plaatsgevonden. Die herzieningen
vonden niet geruisloos plaats, maar gingen gepaard met veel politiek en maatschappelijk debat. Hoewel
in de beleving van veel respondenten het huidige bestuurlijk stelsel niet optimaal functioneert, omdat
het een ‘vaag’ of ‘liefdeloos’ compromis is tussen verschillende (politieke) visies op democratisch
bestuur, zijn velen desondanks huiverig voor een nieuwe complete herziening van het stelsel. De
overtuiging leeft breed dat het stelsel juist op bepaalde vlakken in relatief kleine vorm zou kunnen
worden aangepast, bijvoorbeeld door enkele wijzigingen aan te brengen in de verdeling van taken en
bevoegdheden of de samenstelling van de verschillende geledingen. Ook de wijze waarop participatie
wordt vormgegeven kan worden verbeterd.
Naast of in plaats van stelselwijzigingen geven respondenten veelvuldig aan dat het belangrijker is dat
er onder volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren de wil bestaat om gezamenlijk aan de
slag te gaan om het bestuurlijk stelsel beter te laten functioneren. Volgens een deel van de
respondenten moet niet alleen met heimwee worden teruggekeken naar wat voor 2014 mogelijk was,
maar moet er de wil zijn om nu te experimenteren met wat wél kan. Het zijn de mensen en hun houding
die de kwaliteit van het functioneren van het bestuurlijke stelsel in belangrijke mate bepalen, zo geven
respondenten aan. Daarmee ligt de verantwoordelijkheid voor het beter laten functioneren van het
bestuurlijk stelsel dus bij iedereen die daarin functioneert en actief is.
Suggesties voor verbetering van het bestuurlijk stelsel in de periode tot 2022 en daarna zijn dan ook te
bezien in het licht van deze vermoeidheid met stelselwijzigingen en de oproep om naar eigen houding
en gedrag te kijken.
74
Beter doorleven van rollen en taakverdeling tussen de geledingen van het bestuurlijk stelsel
Een eerste set van suggesties voor verbetering van het functioneren van het bestuurlijk stelsel ligt in het
optimaliseren van de huidige structuren. Het gaat daarbij vooral om de houding en het gedrag van de
mensen die erin werken. Er is met de invoering van dit stelsel op hoofdlijnen bepaald wie welke rollen
en taken heeft en dat is uitgewerkt in bijvoorbeeld een taak- en bevoegdheden register voor de dagelijks
besturen. Toch blijft er verwarring over bestaan, zowel bij bestuurders als bijvoorbeeld de ambtelijke
organisatie. Volgens respondenten zou dit (deels) opgelost kunnen worden door de bevoegdheden
duidelijker te benoemen of door vanuit staatskundig perspectief te analyseren hoe van bevoegdheden
gebruikgemaakt kan (of hoort te) worden. Zo worden de taken en bevoegdheden minder abstract en
krijgen ze inhoud.
Tegelijkertijd betekent het opschrijven hiervan niet noodzakelijk dat er een gedeeld beeld is van wat
ieders rol inhoudt (of juist niet) en ‘wie waar over gaat’. In dit kader merken respondenten op dat kreten
als collegiaal bestuur en verlengd lokaal bestuur duidelijker afgebakend zouden kunnen worden. Niet —
of niet alleen - door het uitputtender op papier te beschrijven, maar door in gesprek te gaan. Ook wat
volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtelijke organisatie daarin van elkaar verwachten, hoort
daarbij. Hoewel respondenten niet specificeren wie verantwoordelijk is voor het voeren van dit gesprek,
is dus wel af te leiden uit hetgeen zij delen dat dit gesprek breed gevoerd zou moeten worden. Dat wil
zeggen: inclusief raadsleden, collegeleden, stadsdeelcommissieleden, dagelijks bestuurders en
ambtelijke organisatie.
Bovendien zou dit gesprek eraan bij kunnen dragen dat het belang van de stadsdelen en hun activiteiten
beter wordt gezien door de stad, zo is af te leiden uit de inbreng van respondenten. Als college en raad
uitdragen waarom het stadsdeelniveau belangrijk is, zou dat eraan kunnen bijdragen dat daar ook in de
ambtelijke organisatie meer oog voor is en het voor ambtenaren ook een interessantere carriêreoptie
worden. De stad en de stadsdelen zijn immers geen tegenstelling, uiteindelijk draait alles om het tot
dienst zijn van de Amsterdammer. Het steviger koppelen van wethouders aan stadsdelen of gebieden
is een concrete uitwerking van hoe het college dat belang van de stadsdelen kan uitdragen.
Voor de stadsdeelcommissies behoeft volgens respondenten de invulling van hun adviesrecht aandacht.
Een manier volgens hen om die beter tot zijn recht te laten komen, is als de commissies hun aandacht
verschuiven van aan het eind reageren op de stedelijke adviesvragen, naar voorin in trajecten adviseren
of het zelf agenderen van thema’s. Dit geeft leden van de stadsdeelcommissies meer ruimte om signalen
van inwoners en kwesties te agenderen. Het is moeilijker om invloed te hebben en adviezen te laten
landen als mogelijk passende oplossingen al zijn bepaald, dan wanneer de probleemdefinitie nog ter
discussie staat. Sommigen geven aan dat hier dan ook een andere manier van werken bij past. Minder
vergaderen en daarin zeker niet spiegelen aan de werkwijzen van de gemeenteraad, maar meer zelf op
pad gaan en inwoners spreken. Dit biedt ook een uitweg uit de discussie over waar advies geven eindigt
en controleren begint.
Steviger verbinden van de gemeenteraad met de stadsdeelcommissies
Voor de gemeenteraad staan de stadsdeelcommissies en wat daarin gebeurt op relatief grote afstand.
Hoewel bijvoorbeeld adviezen van stadsdeelcommissies (deels) beschikbaar zijn als stukken bij
agendapunten, hebben raadsleden veelal niet het idee zicht te hebben op wat er in de stadsdelen speelt
en hoe daar de verhoudingen liggen. Volgens veel respondenten — hoewel niet iedereen — zou dit anders
moeten en ligt er laaghangend fruit om de aansluiting van de gemeenteraad op de stadsdeelcommissies
te verbeteren.
75
Al eerder is het idee geopperd om alle stadsdeeladviezen centraal inzichtelijk te maken. Dat plan
daadwerkelijk realiseren zou al verschil maken. Bijvangst daarvan is dat het ook gebruikt kan worden
om aan inwoners te laten zien wat de stadsdeelcommissies doen (en bereiken). Hier zijn eerder
initiatieven voor genomen door de gemeenteraad, waarbij echter is voorgesteld om aan te sluiten bij
de nieuwe standaardprocedure voor de vrijgave en vaststelling van project- en beleidsnota's. In iedere
nota van beantwoording zou apart aandacht moeten zijn voor de mogelijke adviezen van de
stadsdeelcommissies en deze adviezen zouden ook integraal meegezonden moeten worden aan de
gemeenteraad £? Er is weinig aandacht voor onder respondenten, maar een punt van aandacht hierbij
is de realisatiekracht. Het plan is er al. Het blijkt alleen eenvoudig om het ook echt in de praktijk te
brengen. Dat vraagt dat er zowel overeenstemming is over de manier waarop adviezen van
stadsdeelcommissies landen in de gemeenteraad, als dat de gekozen werkwijze door betrokkenen
wordt doorleefd en dat er een plan van aanpak is voor de implementatie.
Anderen noemen de mogelijkheid om een vaste paragraaf ‘stadsdelen’ op te nemen in college- en
raadsvoorstellen. In die paragraaf zou kunnen worden opgenomen of het advies gevraagd of
ongevraagd is, hoe het advies tot stand is gekomen en hoe hierover in de stadsdeelcommissie is
gedebatteerd en gestemd. Een derde suggestie die in deze lijn werd gedaan is om een raadscommissie
speciaal voor de stadsdelen en gebiedsgericht werken in te stellen 8 Dat geeft kortere lijnen en de raad
een beter beeld van wat er leeft in de stadsdelen.
Meer vergaand is de suggestie van respondenten om de stadsdeelcommissie sterker te positioneren als
counter part van de gemeenteraad. De stadsdeelcommissies vormen dan de ogen en oren van het
stadsdeel, met uitdrukkelijk ook de opdracht om hierover de gemeenteraad te informeren. Een
mogelijkheid om dit te verankeren in het bestuurlijk stelsel is om van de stadsdeelcommissie weer een
bestuurscommissie te maken zoals in de periode 2014-2018, maar dan met door de gemeenteraad
gemandateerde taken en bevoegdheden. In dit geval blijft de positie van de dagelijks besturen als
verlengd lokaal bestuur vanuit het college gelijk. Zo ontstaat een meer duaal stelsel op lokaal niveau.
Het meer enten van de stadsdeelcommissie op de rol van de gemeenteraad is ook in lijn met de
suggestie om de rol van de stadsdeelcommissie uit te breiden met een controlerende rol richting het
dagelijks bestuur. Eerder is al opgemerkt dat er vragen zijn over de mate waarin macht en tegenmacht
rondom de dagelijks besturen is georganiseerd. Volgens deze respondenten zou er een
verantwoordingsrelatie gecreëerd moeten worden tussen het dagelijks bestuur en de
stadsdeelcommissie.
Het verstevigen van de positie van de stadsdelen
Een andere set van suggesties richt zich op het verstevigen van de positie van de stadsdelen. Zoals
respondenten aangeven, is er sprake van verlengd bestuur, maar gebeurt in de praktijk het meeste
centraal. Dit zou volgens hen binnen de kaders van het huidige stelsel niet nodig hoeven zijn.
Sluiten van een bestuursakkoord aan het begin van een nieuwe periode, inclusief inhoudelijke
bestuursopdracht per stadsdeel
82 Brief van het presidium van de gemeenteraad aan de dagelijks besturen en de stadsdeelcommissies (28
oktober 2019).
& Bij de besluitvorming over het huidig bestuurlijk stelsel in 2017 is de gemeenteraad ook in overweging
gegeven om een raadscommissie voor de stadsdelen in te richten. Uit een motie van leden Guldemond,
Grooten, De Heer en Simons inzake agendering door de stadsdeelcommissies (6 juni 2018, 536) leiden we af
dat overwegingen hiervoor waren om geen additioneel beslag op de agenda van raads- en collegeleden te
leggen en om te zorgen dat het advies ook terecht komt bij de raadscommissie waar over dat onderwerp wordt
gesproken.
76
In een bestuursakkoord kan bij de start van een nieuwe periode vastgelegd worden met welke
bestuursopdracht de dagelijks besturen aan de slag gaan. Deze inhoudelijke opdracht vormt een
uitwerking van de doelen die in het coalitieakkoord zijn afgesproken. Door te differentiëren per
stadsdeel kan uiting worden gegeven aan de verschillen die er zijn en beter worden aangesloten op de
lokale context. Het bestuursakkoord dat hier wordt voorgesteld verschilt dan ook van het
bestuursakkoord dat in 2018 is gesloten tussen het college en de stadsdeelbesturen.® In dat
bestuursakkoord ging het om afspraken over de samenwerking en rolverdeling, niet om een
inhoudelijke opdracht voor de dagelijks besturen.
Geef dagelijks besturen meer armslag om in de uitvoering beter te kunnen aansluiten op de lokale
situatie.
Het sluiten van een bestuursakkoord ter uitwerking van de bestuursopdracht voor een dagelijks bestuur
in een bepaalde periode is één ding, maar dat zou volgens respondenten gepaard moeten gaan met de
benodigde budgetverantwoordelijkheid en ambtelijke capaciteit. Het dagelijks bestuur zou volgens hen
dus meer zeggenschap moeten krijgen over de inzet van mensen en middelen binnen een bepaald
beleidsprogramma. Zo kunnen ze het gewenste maatwerk ook zelf leveren.
Geef stadsdeelcommissies meer bevoegdheden en instrumenten om hun rol te kunnen vervullen
Respondenten geven aan dat de bevoegdheden en de instrumenten die stadsdeelcommissies tot hun
beschikking hebben nu beperkt zijn uitgewerkt of vastgelegd. Bijvoorbeeld het recht om vragen te
stellen is niet als zodanig verankerd. Het zou de positie van de stadsdeelcommissie versterken als dat
wel het geval was. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld een meer actieve informatieplicht van het dagelijks
bestuur ten opzichte van de stadsdeelcommissie. Het lijkt nu min of meer staande praktijk dat de
dagelijks besturen vragen van stadsdeelcommissies beantwoorden en hen actief meenemen in wat zij
doen. Dat zijn ze behoudens het verstrekken van de benodigde informatie om tot een advies te komen,
echter niet verplicht. Door deze rechten vast te leggen is de positie van de stadsdeelcommissie minder
afhankelijk van de goede wil van het dagelijks bestuur.
Daarnaast pleiten sommige respondenten voor het aanvullen van de bevoegdheden en instrumenten
van de stadsdeelcommissie. Zo zien sommigen graag een aanvullend instrument om in te zetten als een
advies niet wordt opgevolgd. Nu is het of reageren op een summiere terugkoppeling bij het dagelijks
bestuur of de gemeenteraad verzoeken om het op de agenda te plaatsen. Daar zit niets tussenin.
Anderen gaan verder en geven als suggestie om de stadsdeelcommissie enige vorm van zeggenschap
over de besteding van budgetten te geven, zodat zij op lokaal niveau keuzes kunnen maken. Een zekere
budgetverantwoordelijkheid maakt dat zij beter kunnen sturen.
Verder vormt het verstevigen van de adviezen van de stadsdeelcommissies een belangrijke
verbeterrichting. Daarbij gaat het allereerst om de inrichting van de terugkoppeling aan de
stadsdeelcommissies over de opvolging van hun adviezen. Zij moeten weten wat ermee wordt gedaan.
Ook wordt opgemerkt dat het mogelijk beter zou zijn als de adviezen van de stadsdeelcommissie
rechtstreeks naar de gemeenteraad gaan en dat de adviezen misschien zelfs vanuit de gemeenteraad
gevraagd zouden moeten worden (zie ook onder het kopje “Steviger verbinden van de gemeenteraad
met de stadsdeelcommissies” op de vorige pagina).
Meer en betere ondersteuning van de stadsdeelcommissies
De ambtelijke ondersteuning van de stadsdeelcommissies is nu vooral secretarieel en faciliterend van
karakter. Denk aan het faciliteren van de vergaderingen met het dagelijks bestuur. Verder hebben de
fracties de beschikking over een klein fractiebudget. Om echt werk te kunnen maken van het adviesrecht
en inwoners beter te kunnen bereiken, bijvoorbeeld via eigen georganiseerde bijeenkomsten, is echter
naast meer, ook een andere type ondersteuning gewenst.
Dan gaat het bijvoorbeeld om meer strategische en coachende ondersteuning, maar zeker ook om
specialistische kennis over inwonerparticipatie en hoe dat per thema het beste georganiseerd kan
8 Bestuursakkoord 2018-2022
71
worden. Overigens geven respondenten aan dat het per stadsdeel verschilt hoeveel ondersteuning
beschikbaar is voor de stadsdeelcommissie, maar dat zou volgens hen integraal heroverwogen moeten
worden. Met meer en een ander type ondersteuning zou de stadsdeelcommissie bovendien
onafhankelijker van het dagelijks bestuur kunnen opereren.
Van representatieve democratie naar participatieve democratie
Het bovenstaande laat zien dat de meeste suggesties van professionals zijn gericht op het optimaliseren
van het functioneren van de stadsdeelcommissies en de dagelijks besturen en hun samenwerking met
de stad binnen de spelregels van de representatieve democratie. Een deel van de respondenten bracht
echter ook suggesties naar voren die meer gericht zijn op het versterken van de participatieve
democratie.
Sommigen zijn daar relatief rigoureus in en pleiten bijvoorbeeld voor het opheffen van de
stadsdeelcommissies en die te vervangen door een systeem waarbij Amsterdammers zelf sterker als
adviseur en controlerend orgaan optreden. Dit inclusief de middelen en bevoegdheden om formeel over
(onderdelen van) hun leefomgeving te kunnen beslissen. Digitale middelen kunnen daar goed bij
ondersteunen. Voor de mensen die onvoldoende toegerust zijn om mee te doen of te denken, zou er
een bewonersloket moeten zijn waar zij terecht kunnen met vragen. De ambtenaren van dit loket
hebben uitdrukkelijk tot taak om inwoners te helpen en te adviseren om de weg te vinden binnen de
gemeente.
Anderen gaan niet zo ver als het volledig afschaffen van de stadsdeelcommissies, maar stellen voor om
de commissies te depolitiseren. Daardoor zou het volgens hen mogelijk worden om meer te focussen
op de gebieden in plaats van op de politieke voorkeuren en haalt het de neiging weg bij commissieleden
om zich controlerend op te stellen. Een taak die de stadsdeelcommissies nu niet hebben. Als werkwijze
binnen de commissie wordt aangegeven dat participatie een impuls kan krijgen als dit meer op
projectbasis in samenspraak met inwoners en anderen gaat. In de dagelijks besturen zou in dit kader
gekozen kunnen worden voor het benoemen van bestuurders per gebied, in plaats van per onderwerp,
om de herkenbaarheid voor inwoners te bevorderen.
Het versterken van de gebiedsfocus kan verder vorm krijgen door meer op het niveau van de gebieden
te organiseren, zoals de vergaderingen. Daarmee kan het werk van de stadsdeelcommissie dichter bij
inwoners komen en kunnen de leden ook beter de ‘ogen en oren! rol vervullen. Als dit de gekozen lijn
wordt, zo geven respondenten aan, dan zou ook de schaal van de gebieden heroverwogen moeten
worden. Volgens hen heeft de huidige gebiedsindeling niet altijd betekenis voor inwoners, maar
identificeren zij zich meer met hun wijk of buurt (of juist met het niveau van het stadsdeel als geheel,
maar dat past meer bij de suggesties uit de lijn om de positie van stadsdelen te verstevigen).
Gebruik de ervaringen uit Weesp om het bestuurlijk stelsel waar nodig te verbeteren
In de periode dat de onderzoeksactiviteiten voor deze evaluatie werden uitgevoerd, is ook het
herindelingsadvies voor de samenvoeging van Weesp met Amsterdam vastgesteld in de gemeenteraden
van Amsterdam en Weesp. Een onderdeel van het herindelingsadvies is de wijze waarop het gebied van
de huidige gemeente Weesp wordt ingepast in het bestuurlijk stelsel. Het doel is om ook voor Weesp
een goede vorm van nabijheid van bestuur te organiseren. Daarvoor is een andere vorm gekozen dan
die nu geldt in de andere stadsdelen en gebieden van de stad. Na drie jaar zal geëvalueerd worden of
de gekozen systematiek werkbaar is en de doelstelling van een nabij bestuur vervuld is.
Respondenten dragen aan dat de vorm die voor Weesp is gekozen, mogelijk ook een verbetering van
het bestuurlijk stelsel voor heel Amsterdam zou kunnen zijn. Dit betekent niet voor iedereen dat de
waarde van het ‘Weespse model’ al bewezen is, maar wel dat de lessen daaruit in de toekomst
betrokken zouden moeten worden bij de verdere ontwikkeling van het bestuurlijk stelsel.
78
De afspraken voor Weesp in het kort
- Weesp krijgt een gekozen volksvertegenwoordiging in de vorm van een bestuurscommissie,
waarbij de verkiezingen gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden.
- De bestuurscommissie voor Weesp kiest uit haar midden een dagelijks bestuur, dat binnen
de stedelijke (beleids)kaders van Amsterdam eigen afwegingen en keuzes kan maken. De
taken en bevoegdheden worden binnen de wettelijke kaders afgestemd op de Weesper
context.
- De bestuurscommissie van Weesp kan beschikken over een eigen (buurt)budget.
- Het dagelijks bestuur van Weesp heeft een directe samenwerkingslijn met een van de
collegeleden van Amsterdam.
- __ Onderzocht wordt of de gemeentelijke samenvoeging met Driemond tot één gebied mogelijk
is. Consultatie van de inwoners en Dorpsraad van Driemond over de wenselijkheid is
noodzakelijk.
- Weesp (al dan niet samengevoegd met Driemond) wordt tijdelijk een ‘stadsgebied’ en sluit
nog niet aan bij een stadsdeel.”
$ Herindelingsadvies gemeenten Amsterdam en Weesp
Bijlage 1 — Geïnterviewden
[Naam [Functie |
Mevrouw Ter Braak Griffier commissie KDD
Mevrouw De Grave-Verkerk
De heer Mangal
Centrale De heer Vroege
stad De heer Huisman Gemeenteraad
Mevrouw Kat
Mevrouw Van Breugel
De heer Zuurmond Ombudsman Metropool Amsterdam
Mevrouw Cazemier
Mevrouw Frankel
Mevrouw Dijkgraaf
Mevrouw Klaassen Ondernemingsraad
De heer Fransberg
Mevrouw Van Rijswijk
De heer Persijn
Mevrouw Ten Bruggencate
De heer Mos Dagelijks bestuur stadsdeel Centrum
Mevrouw Griek
Centrum De heer Dijkhuizen Commissiesecretaris Centrum
en jensen
De heer Joles n
Afvaardiging stadsdeelcommissie Centrum
Mevrouw Oostra
De heer Van Kraaij
Mevrouw Berends
Mevrouw Groenewoud Dagelijks bestuur stadsdeel Noord
Noord Mevrouw Lagendijk
30
De heer Jurrema
De heer Langeveld Afvaardiging stadsdeelcommissie Noord
Mevrouw Uyar
De heer Willing
De heer Poorter
De heer Manuel Dagelijks bestuur stadsdeel Oost
De heer Vermin
Mevrouw Van der Scheer Bestuursadviseur stadsdeel Oost
Oost De heer De Zwart
De heer Monas
Mevrouw Meijer En
Afvaardiging stadsdeelcommissie Oost
De heer Paulusma
De heer Van Dongen
De heer Van Vliet
De heer Wedemeijer Zuidoost
- De heer Swen Bestuursadviseur stadsdeel Zuidoost
Zuidoost -
De heer Idsinga
De heer Van der Kamp
Mevrouw Wehkamp
De heer Capel
Mevrouw Breemer Dagelijks bestuur stadsdeel Zuid
De heer Piers
Mevrouw Hoepel Bestuursadviseur stadsdeel Zuid
Mevrouw Ulichki
Mevrouw Van der Horst Dagelijks bestuur stadsdeel West
De heer Van Berkel
West Mevrouw Matthes Bestuursadviseur stadsdeelcommissie West
De heer Ihammanen
De heer Pijpers
De heer Staartjes Afvaardiging stadsdeelcommissie West
De heer Van Buren
Mevrouw Van der Geest
De heer Ünver
De heer Mauer Dagelijks bestuur stadsdeel Nieuw-West
. De heer Bobeldijk
Mew est
De heer Nijhof
| Jleeroteegan _ |tetegriete oe
81
ON
a
pan
Necker van Naem Ke
[email protected] | Goeman Borgesiuslaan 77 | 3515 ET Utrecht &
AA
| Onderzoeksrapport | 82 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 371
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Khan inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Witgoedregeling openstellen voor de middeninkomens
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
-_ Het besteedbaar inkomen van niet alleen de lage inkomensgroepen, maar óók de midden-
inkomens sterk is geslonken;
-__ De witgoedregeling uitgebreid kan worden naar 250% van het wettelijk sociaal minimum
(ca. €38.000,- bruto per jaar) voor slechts €80.000,- per jaar extra’.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
De witgoedregeling uit te breiden voor burgers met een inkomen tot 250% van het wettelijk soci-
aal minimum.
Indiener(s),
S.Y. Khan
* https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11605484/1/Raadsinformatiebrief_-_beantwoording_schriftelijke_vragen_+DENK_
| Motie | 1 | train |
Termijnagenda van de Raadscommissie Bouwen & Wonen 2013
N.B. tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en de raadsleden (indien van toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen
rechten aan worden ontleend.
Ì _ Oe mi 0 _| |
Uitvoeringsplan taskforce wonen met zorg WO uitnodigen
14 jan Rokin 55, instemmen met project dat op punten | B. Oranje Adviseren
afwijkt van het bestemmingsplan
14 jan Hotel Voormalig Emma Kinderziekenhuis, B. Oranje Adviseren
Spinozastraat, instemmen met project dat op
punten afwijkt van het bestemmingsplan
14 jan ontwerpverklaring van geen bedenkingen B. Oranje Adviseren
uitbreiding Hotel Amrath
14 jan Coördinatiebesluit voor herontwikkeling op het B. Oranje Adviseren/Bespr | Edward Loos
Binnengasthuisterrein (UVA); eken
14 jan ontwerpverklaring van geen bedenkingen B. Oranje Adviseren
Chinees hotel met luchtbrug.
Lier
14 jan Notitie werkwijze bestemmingsplannen B. Oranje Irene
Klarenbeek
Ì _| Oe mi 0 mi |
Feb 2014 | Voorstel daghoreca B. Oranje |_______________|____________ | Aangekondigd op 8 oktober
Ì _ nn mi 0 _| |
Stand van zaken Oosterkerk B.Oranje | __________| ___| Toezegging 14 maart
P.M Bouwplannen Raamplein 1 B. Oranje bespreken Verzoek SP en D66
(Bespreken als meer bekend
is (SP
Omgevingsvergunning hotel Rozenstraat |B. Oranje | Bespreken | | Verzoek SP in cie. 14 mei
P.M. Antenne Lindengracht B. Oranje geagendeerd door SP. PM in
afwachting bezwaarcie.
ct/27-11-2013 1
| Agenda | 1 | discard |
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord
6 maart 2023 Technische sessie |Locatie: Auditorium (Amstel 1)
RES Amsterdam Tijd: 19.00 —- 21.00 uur
Aanmelden via: [email protected]
8 maart 2023 21° vergadering Presentatie overzicht groot onderhoudsprojecten — n.a.v. toezegging
MS-Teams DB
Vaststellen advies fietsparkeren Noorderpark
Vaststellen advies voorontwerpbestemmingsplan Meidoornweg
Vaststellen advies Ontwerp wijzigingsplan Landelijk Noord le
wijziging
Vaststellen advies Ontwerpbestemmingsplan 10e herziening
Landelijk Noord
Behandeling motie betrekken ondernemers bij vergroeningsopgave
Behandeling ongevraagd advies Nieuwe geluidsschermen Ring A10
Behandeling ongevraagd advies Onderkomen voor Pancration
Behandeling voorstel werkgroep werkwijzen inzake
themabesprekingen
13 maart 2023 |\Bewonersbijeenko |Tijd: 19.30 - 20.30
EE EERE mats
voor windmolens in | Aanmelden via: www.amsterdam.nl/windenergie
Amsterdam
16 maart 2023 Presentatie gebruik | Tijd: 19.30 —- 21.00
GGU t.o.v. Locatie: Buiksloterwegveerzaal op de 1ste etage
toegekende Aanmelden: [email protected]
subsidies.
20 maart 2023 | Technische sessie |Aanvang: 19.30
bijzondere Locatie: Raadszaal (Amstel 1)
subsidieverantwoor | Aanmelden via: [email protected]
ding
22 maart 2023 22% vergadering Presentatie Staat van Noord (indien volle agenda TKN geagendeerd)
Vaststellen adviesaanvraag Voorstel Amsterdamse Aanpak
Volkshuisvesting
Vaststellen adviesaanvraag Energiearmoede (verplaatst van
vergadering 8 maart)
Vaststellen adviesaanvraag Beleid Fysieke leefomgeving
29 maart 2023 |Openbare Tijd: 16.15 —- 17.00
ON Vene |oeteuml
Kindercommissie Aanmelden via [email protected]
EN
RE
MS-Teams
NE E
DE CE
TE
EE
NE
nn
Gem PEEM
Ee PN |
Portefeuilleho {Ambtenaar Onderwerp
der peer MMP
Overzicht voorzitterschap
Datum Voorzitter Datum Voorzitter Datum Voorzitter
| Agenda | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 732
Datum indiening 28 mei 2020
Datum akkoord 12 juni 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Schreuders inzake de rol van de
stichting STAIJ bij de sluiting van de Linnaeusschool
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In de gemeenteraadsvergadering van 20 mei 2020 is besloten de Linnaeusschool van
stichting Samen Tussen Amstel en IJ (STAIJ) op te heffen. De school had te kampen
met een teruglopend leerlingenaantal en is er niet in geslaagd het tij te keren. Eerder
al kondigde stichting STAIJ aan OBS Olympus op IJburg op termijn te gaan sluiten.
De fractie van de SP maakt zich zorgen over deze schoolsluitingen en vraagt zich af
hoe de wethouder de rol van stichting STAIJ beziet in de sluiting van de
Linnaeusschool en het bestrijden van segregatie.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Schreuders, namens de fractie van de SP, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat het sluiten van scholen
in beginsel voorkomen moet worden, onder meer vanwege het directe belang van
ouders en kinderen?
Beantwoording: Het college begrijpt dat een sluiting van een school zeer ingrijpend
kan zijn. Zeker voor ouders en leerlingen maar ook voor het personeel van de school
en het schoolbestuur. Toch is het college ook van mening dat in sommige gevallen,
zoals bijvoorbeeld bij de Linnaeusschool, een sluiting de juiste beslissing kan zijn.
Zeker als de kwaliteit van het onderwijs niet gewaarborgd kan worden. Om die reden
was het advies van de oudergeleding (MR) van de Linnaeusschool ook positief voor
sluiting, ondanks de begrijpelijke teleurstelling van ouders.
Toelichting door de vragensteller:
De fractie van de SP begrijpt dat een school niet langer kan voortbestaan wanneer
deze onder een bepaalde norm zakt wat betreft leerlingenaantal.
2. Ziet het college ook een risico dat scholen de andere kant op schieten en té groot
worden? Is de wethouder erop beducht dat het sluiten van kleine scholen leidt tot
grotere scholen elders, en hoe ziet zij de balans daartussen? Wat is eigenlijk de
ideale schoolgrootte? Graag een toelichting.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Jo Gemeenteblad
Datum 12 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 mei 2020
Beantwoording: Het college vraag schoolbesturen te streven naar een gezonde
schoolgrootte (minimaal 8 groepen) boven de opheffingsnorm (195 leerlingen).
Schoolbesturen gaan hier met elkaar op buurtniveau het gesprek over aan. Het BBO
heeft de ideale schoolgrootte bepaald op 17 groepen. Het college maakt zich geen
zorgen dat sluitingen van (te) kleine scholen leidt tot (te) grote scholen elders. Zeker
in deze tijd van lerarentekort is het team van medewerkers van bijvoorbeeld de
Linnaeusschool op andere Amsterdamse scholen hard nodig. Top op heden is er
voldoende onderwijsaanbod in de buurt om alle kinderen een passende plek te
bieden.
Toelichting door de vragensteller:
De Linnaeusschool was een overwegend zwarte school. Het bestaan van zwarte
scholen is geen heuglijk feit omdat de praktijk ons leert dat segregatie en
kansenongelijkheid dan op de loer liggen. Daarnaast is een zwarte school in de
praktijk weer moeilijk om te vormen tot een brede, gemengde school vanwege gebrek
aan aanwas van leerlingen met een andere achtergrond.
3. Wat heeft het college ondernomen in samenwerking met de school om deze
aantrekkelijker te maken voor een breder publiek dan overwegend mensen met
een migratieachtergrond®?
Beantwoording: Segregatie is niet de reden van sluiting van de Linnaeusschool. Het
leerlingenaantal nam af omdat een verhuizing naar de Weespertrekvaart op de
planning stond voor schooljaar 2022. Om die reden was de instroom van vierjarigen
al eerder stopgezet. Het huidige leerlingenaantal is nu zo laag dat het niet meer lukt
om de continuiteit en kwaliteit van het onderwijs te garanderen voor de huidige
leerlingen. Het lerarentekort maakt het extra moeilijk om de school van een stabiel
lerarenteam te voorzien. Het schoolbestuur vindt het daarom niet verantwoord om de
school nog langer open te houden.
Segregatie is een complex probleem, dat een sterke relatie heeft met de
samenstelling van de bevolking in de verschillende wijken in de stad. Daarbij is van
belang dat er niet één maatregel is waarmee we het tij kunnen keren, het gaat er juist
om dat we bij alle keuzes die we maken, de mogelijke effecten op segregatie goed op
het netvlies hebben. Met een divers pakket aan maatregelen zet Amsterdam erop in
dat ouders op zoveel mogelijk plekken in de stad de keuze voor een gemengde
school kunnen maken. Dat begint bij de integrale peutervoorziening, waar alle
kinderen vanaf twee jaar een kwalitatief goed ontwikkelaanbod krijgen en samen
kunnen spelen. De aanmelding voor de basisschool is eerlijk en transparant geregeld
met het Stedelijk Toelatingsbeleid van de schoolbesturen. Toch zien we in deze
monitor dat ouders verschillende schoolkeuzes maken en kinderen daarom minder
gemengd naar school gaan dan in gemengde wijken mogelijk is. Daarom zetten we
instrumenten in die ouders verleiden zich breder te oriënteren: de scholentours en de
scholenmarkten. En ouders die een ouderinitiatief willen starten om een eenzijdig
samengestelde school gemengder te maken, faciliteren we daarin. Schoolbesturen
spelen hier ook op in door hun scholen aantrekkelijk te maken voor een divers
publiek: ze gaan bijvoorbeeld een samenwerking aan met kinderopvang en besteden
meer aandacht aan profilering van de school en communicatie naar ouders.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2 uni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 mei 2020
Toelichting door de vragensteller:
In 2010 koerste stichting STAIJ af op een faillissement vanwege financieel
wanbeheer en geruzie in het bestuur. Nadat beterschap is beloofd, belanden we nu
weer in een periode dat in korte tijd 2 scholen moeten sluiten (in 2019 kondigde
STAIJ aan dat OBS Olympus op IJburg gaat sluiten in het schooljaar 2021-2022).
4. Hoe beziet het college de rol van het bestuur van de stichting STAIJ in dit alles?
Is het college er gerust op dat de situatie van 2010 niet terugkeert, aangezien de
stichting STAIJ te maken heeft met financiële tekorten! en een teruglopend eigen
vermogen?? Graag een toelichting.
Beantwoording: STAIJ heeft open en transparant over deze sluiting(en)
geïnformeerd en er alles aan gedaan om in overleg met de ouders een passend
alternatief te vinden voor al hun leerlingen. De MR is hier ook bij betrokken. Op basis
van de toezichtgesprekken STAIJ maakt het college zich op dit moment geen zorgen
over het schoolbestuur. Zij zitten in een gezonde financiële situatie. Het sluiten van te
kleine scholen kan ook de juiste keuze zijn om financieel gezond te blijven.
Toelichting door vragensteller:
STAIJ is een organisatie die verschillende onderwijsconcepten onder haar hoede
heeft, zoals Daltononderwijs, Vrijeschoolonderwijs en Montessorionderwijs.
5. Is het college er gerust op dat de stichting zorgvuldig genoeg omgaat met de
balans tussen het willen experimenteren met schoolconcepten en het oprichten
van kansrijke brede scholen? Graag een toelichting.
Beantwoording: Het schoolbestuur STAIJ heeft een duidelijk koersplan opgesteld.
Samen met hun scholen denken zij goed na over welke leermethodes er worden
gebruikt. De kwaliteit van het onderwijs wordt elk jaar onderzocht door de Inspectie
van het Onderwijs. Eind september heeft het college het definitieve rapport van de
onderwijsinspectie ontvangen aangaande STAIJ. Dit is een heel positief rapport
waarbij bijzonder is dat 5 scholen de kwalificatie Goed hebben ontvangen (In heel
Nederland zijn dit er ongeveer 200).
6. Zijn er lessen te trekken uit deze casus van de Linnaeusschool met betrekking tot
de segregatieaanpak van het college? Zo ja, welke en hoe worden deze in de
toekomst toegepast? Indien nee, waarom niet? Graag een toelichting.
Beantwoording: Zie beantwoording vraag 3.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
1 nttps://samentussenamstelenij.nl/wp-content/uploads/2018/12/Meerjarenbegroting-2019-
2022.pdf, p. 29
2 Ibid. p. 33
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda supplement 1,
woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019
Datum en tijd woensdag 13 maart 2019 13.00 en 19.30 uur
donderdag 14 maart 2019 13.00 uur
Locatie Raadzaal
TOEGEVOEGD:
Openbare Orde en Veiligheid
11 A Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge,
Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons
inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga
Lyceum’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275)
Bouwen en Wonen
24A Actualiteit van het lid Naoum Néhmé inzake het bericht dat bouw van
huurwoningen stokt in Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 273)
Jeugd(zorg)
29A Actualiteit van het lid De Grave-Verkerk inzake de vaccinatiegraad onder
kinderen en jongeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274)
AFGEVOERD:
Economische Zaken
20 Instemmen met het actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019-
2022 en kennisnemen van de afhandeling van motie 1043.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 247)
1
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Raadsagenda supplement 1, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019
TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN:
Ingekomen stukken
42 Brief van de heer E. van der Burg van 4 maart 2019 inzake zijn terugtreding als
lid van de gemeenteraad per 13 maart 2019.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6,
Afscheid van het raadslid E. van der Burg.
43 Brief van burgemeester Halsema en wethouder Moorman, namens college van
burgemeester en wethouders, van 7 maart 2019 inzake de verontrustende
signalen over de voortgezet onderwijsinstelling Het Cornelis Haga Lyceum in
Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt
11A, Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge,
Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons
inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga
Lyceum’.
44 Aanbiedingsbrief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake de Pilot
Onderhandse Leningen, een onderzoek naar investeringen in de Amsterdamse
horeca door middel van onderhandse leningen.
Voorgesteld wordt, deze pilot door te geleiden naar de raadscommissie
Algemene Zaken ter kennisneming.
45 Raadsadressen van burgers van 4 en 5 maart 2019 inzake het Holocaust
Namenmonument.
Voorgesteld wordt, deze raadsadressen in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van
het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
46 Raadsadres van Labré advocaten, namens RL Properties BV, van 26 februari
2019 inzake zogenoemde ‘schaarse vergunningen’ voor speelautomatenhallen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 12, Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en
speelautomatenhallen, in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
47 Raadsadres van een burger van 2 maart 2019 inzake de verhuur van woningen
van de NV Zeedijk aan onderwijzers, leraren, verpleegkundigen en agenten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
2
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Raadsagenda supplement 1, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019
48 Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 3 maart 2019
inzake het verzoek om de herziening van het besluit met betrekking tot de
verhuizing van Cartesius 2.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs.
49 Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Diemerpark van 3 maart 2019
inzake de toegepaste sportnorm op IJburg.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Zorg, Jeugdsport en Sport.
50 Raadsadres van NederWind, onderzoek en research, van 1 maart 2019 inzake
een voorstel voor plaatsing van een windturbine 'de Prinsengrachtmolen' op
de Prinsengracht.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
51 Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende
Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 5 maart 2019 inzake de groei van
het toerisme.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
52 Raadsadres van Sarolea advocaten van 1 maart 2019 inzake de uitvoering
van het bouwplan Piet Hein.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening.
53 Aanbiedingsbrief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 maart 2019 inzake
de start van het onderzoek naar de Subsidieregeling Verenigingsaccommodaties
Buitensport.
Voorgesteld wordt, deze onderzoeksopzet voor kennisgeving aan te nemen.
54 Raadsadres van een burger van 4 maart 2019 inzake het parkeerbeleid in de
Van Woustraat.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
3
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Raadsagenda supplement 1, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019
55 Brieven van wethouder Van Doorninck van 26 februari en 5 maart 2019 inzake
afhandeling van moties 974.18 en 1029.18 van het lid Nadif over inzamelen luiers
en incontinentiematerialen en over aanbieden afvalscan aan BIZ.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie
Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring
de moties als uitgevoerd te beschouwen.
56 Brief van wethouder Kukenheim van 15 februari 2019 inzake afhandeling van
motie 1244.16 van het lid Boomsma over het betrekken van het bedrijfsleven bij
investeringen in de sport.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Zorg,
Jeugdzorg en Sport te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te
beschouwen.
4
| Actualiteit | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1286
Datum akkoord 19 november 2015
Publicatiedatum 20 november 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Yesilgöz-Zegerius
van 22 juni 2015 inzake drugsdealers in de binnenstad.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
Op 19 juni 2015 berichtte AT5 over de overlast, veroorzaakt door dealers op
het Leidse- en Rembrandtplein. De schokkende beelden toonden dat toeristen
herhaaldelijk op opdringerige wijze werden aangesproken door dealers. Volgens
ondernemers gevestigd aan deze pleinen is deze overlast van structurele aard en
worden bezoekers van de pleinen op een agressieve en dreigende wijze benaderd
door dealers.
Volgens de VVD kan een slimme inzet van instrumenten en maatregelen die we tot
onze beschikking hebben binnen ons Amsterdamse veiligheidsbeleid ervoor zorgen
dat meer dealers langer van straat worden geweerd. Zo geeft de Algemene
Plaatselijke Verordening de burgemeester de bevoegdheid om overlastgebieden aan
te wijzen. De burgemeester kan overlast veroorzakende personen de toegang tot
deze gebieden ontzeggen zodat zij direct verwijderd kunnen worden wanneer zij zich
toch in het gebied bevinden. In het geval van een dealeroverlastgebied kan het
toegangsverbod oplopen tot een periode van minimaal drie tot maximaal zes
maanden.
Uit antwoorden op eerder door de VVD gestelde schriftelijke vragen! blijkt echter dat
men terughoudend is met het benoemen van plekken tot dealeroverlastgebied.
In september 2014 is op advies van de politie besloten het Leidseplein en
het Rembrandtplein niet tot dealeroverlastgebieden te kenmerken. De problematiek
op de pleinen zou niet ernstig genoeg zijn hiervoor. Wat de VVD betreft is de recent
ondervonden dealeroverlast op het Leidseplein nogmaals aanleiding om het aantal
Dealer Overlastgebieden (DOG's) uit te breiden en deze zomer een pilot te houden
waarbij de gehele binnenstad tot dealeroverlastgebied wordt aangewezen.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 22 juni 2015, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de vragen van het raadslid
de heer Van der Ree van 4 april 2014 tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1 Daniel van der Ree inzake de aanpak van (nep)drugdealers op de uitgaanspleinen, 4 april 2014
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 472)
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing dose Gemeenteblad
Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 juni 2015
1. Kan het college aangeven of de huidige aanpak van dealeroverlast effectief is?
Antwoord:
Het college is van mening dat de situatie zoals getoond op de beelden van AT5
onwenselijk is.
De overlast veroorzaakt door (nep)drugsdealers in de binnenstad is een
weerbarstige problematiek. Hoewel met behulp van het huidige instrumentarium
de overlast in vergelijking met tien jaar geleden sterk is afgenomen, zijn de
overlastgevende dealers in harddrugs en nepdope niet verdwenen. Recente
politie cijfers duiden niet op een enorme toename van het probleem, maar er zijn
wel signalen van politiemensen op straat, bewoners en ondernemers dat de
overlast in de binnenstad toeneemt.
Wat goed heeft gewerkt om de excessen op het gebied (nep)drugshandel in de
binnenstad tegen te gaan, is het opleggen van een dealerverblijfsverbod in een
dealeroverlastgebied (DOG). Deze maatregel kan worden opgelegd aan
recidiverende dealers. Er is echter ook een grote groep gelegenheidsdealers. Aan
hen kan een DOG-maatregel pas worden opgelegd, indien er sprake is van twee
antecedenten op dat gebied. Het instrument van de DOG-maatregel heeft dus
maar tot op zekere hoogte effect.
De toepassing van DOG-maatregelen heeft de afgelopen jaren wel geleid tot een
flinke afname van de overlast door (nep)dopedealers. Ook cameratoezicht en
handhaving door de politie en de handhavers van de stadsdelen hebben een
bijdrage geleverd aan de vermindering van de overlast. Daarnaast wordt op de
uitgaanspleinen de Overlastwet ingezet. Op grond van deze wet kan aan een
persoon die herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord een gebiedsverbod
worden opgelegd voor de duur van drie maanden. Tot slot is per december 2014
aan het overlastgebied uitgaanspleinen een verwijderingsgrond toegevoegd,
namelijk “openlijk gebruik en handel”. Hierdoor wordt het mogelijk personen die
handelen in (nep)dope een weekendverbod voor de pleinen op te leggen.
2. Welke aanvullende maatregelen kunnen genomen worden om de overlast
veroorzaakt door (nep)drugsdealers terug te dringen? Welke van deze
maatregelen gaat het college inzetten?
Antwoord:
De burgemeester heeft met de driehoekspartners afgesproken een aantal
denkrichtingen uit te werken die zien op de aanpak van de (nep)dopedealers.
Ook wordt — in samenwerking met het OM — bezien of het mogelijk is loktoeristen
in te zetten. Zodra hierover meer bekend is, zal de commissie worden
geïnformeerd.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing dose Gemeenteblad
Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 juni 2015
3. Welk effect heeft het uitbreiden van het aantal DOG's in Stadsdeel Centrum
volgens het college? Is het college voornemens het aantal DOG's in de
binnenstad uit te breiden? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Per 1 juli 2015 zijn het dealeroverlastgebied Oude Burgwallen en Nieuwe
Burgwallen samengevoegd tot één dealeroverlastgebied. Dealers kunnen
daarmee uit een groter gebied verwijderd worden.
Bij brief van 22 mei 2015 heeft het stadsdeel Centrum namens de subdriehoek
Centrum een verzoek bij de burgemeester ingediend om de gebieden
Waterlooplein, Zuidelijke Nieuwmarkt, Uilenburg en de centrumzijde van de
Weesperbuurt en de Plantagebuurt (hierna: Waterlooplein en omgeving) aan te
wijzen als dealeroverlastgebied. De burgemeester heeft genoemd gebied met
ingang van 1 juli 2015 aangewezen als dealeroverlastgebied. Dit besluit is
genomen met het doel de harddrugs-problematiek tegen te gaan. Er is op
Waterlooplein en omgeving sprake van ernstige (hard)drugsoverlast en
drugsgerelateerde criminaliteit.
In 2014 heeft de heer Van der Ree via schriftelijke vragen verzocht om het
instellen van een dealeroverlastgebied op de uitgaanspleinen. De burgemeester
heeft toen - op advies van de politie - besloten de uitgaanspleinen vooralsnog niet
aan te wijzen als dealeroverlastgebied. Reden hiervoor is dat het aantal dealers in
verhouding tot het Wallengebied klein is en de overlast zich vooral concentreert
tijdens uitgaansnachten.
Wel heeft de burgemeester in overleg met de driehoek voorgesteld om bij het
overlastgebied uitgaanspleinen een extra verwijderingsgrond toe te voegen, te
weten “openlijk gebruik en handel”. Hierdoor wordt het mogelijk personen die
handelen in (nep)dope een weekendverbod voor de pleinen op te leggen. Per
december 2014 is de APV overeenkomstig gewijzigd.
Op dit moment is het te vroeg om te beoordelen of de huidige bestuurlijke
aanwijzingen op de uitgaanspleinen voldoende zijn om de overlast tegen te gaan.
De politie heeft aangegeven om na één jaar (gerekend vanaf de wijziging van de
APV in december 2014) te evalueren en te bekijken of de wijzigingen voldoende
effectief zijn geweest. Met de evaluatie zal bekeken worden of de aanwijzing
dealeroverlastgebied op de uitgaanspleinen een meerwaarde heeft ten opzichte
van het huidige instrumentarium op de pleinen of dat andere maatregelen
effectiever zijn in het terugdringen van de problematiek. Er zal (naast het feit dat
in het Centrum een veiligheidsrisicogebied en een messenverbod-gebied zijn
aangewezen) gebruik blijven worden gemaakt van het huidig instrumentarium,
namelijk de verblijsverboden uitgaanspleinen, de dealeroverlastgebieden, het
algemene overlastgebied op grond van de APV, de Overlastwet en het
cameratoezicht.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer To vember 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 juni 2015
4. Hoe kijkt het college aan tegen een pilot waarbij de gehele binnenstad deze
zomer tot DOG's uitgeroepen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
Voorts moet worden opgemerkt dat het aanwijzen van één groot
dealeroverlastgebied in strijd kan komen met de in de rechtspraak
geaccepteerde eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit brengt namelijk
met zich mee dat o.a. het gebied waarop het verblijfsverbod ziet, zo beperkt
mogelijk moet worden gehouden. Het aanwijzen van de gehele binnenstad
als dealeroverlastgebied is naar verwachting strijdig met genoemde eisen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 397
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Martens en Burgers inzake verlaging van de
afvalstoffenheffing
Onderwerp
Verlaging van de afvalstoffenheffing
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Algemene Beschouwingen over de Begroting 2023
Constaterende dat,
-_De afvalstoffenheffing de afgelopen jaren elk jaar stijgt en daarmee een steeds zwaardere
last is voor Amsterdammers
-__ De afvalstoffenheffing in 2023 opnieuw stijgt naar 344,00 EU voor eenpersoonshuishou-
dens en 459,00 EU voor meerpersoonshuishoudens respectievelijk
-__ De kosten voor levensonderhoud, wonen en energie voor alle Amsterdammers aanzienlijk
toenemen en extra lastenverzwaring daarom onwenselijk en ongepast is
-_ De afvalstoffenheffing als dekkingsmiddel hanteren een politieke keuze is en er dus een
andere dekking mogelijk is om de stijgende kosten te dekken
-_ Het verlagen van de afvalstoffenheffing met 10% 21 miljoen euro kost
Overwegende dat,
-_ Steeds meer Amsterdammers in de financiële problemen komen en de gemeente kan bij-
dragen in het dempen hiervan
-___Deze financiële problemen ook de (lagere) middenklasse treft
-_Minimahuishoudens tot 130% boven de bijstandsnorm een kwijtschelding van gemeente-
lijke belastingen kan aanvragen
- De (lagere) middenklasse geen aanspraak kan maken op regelingen voor minimahuishou-
den, maar wel te maken hebben met de verhoging van de gemeentelijke lasten
-_ Alle lastenverlichtingen Amsterdammers helpen om het hoofd financieel bovenwater te
houden
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-__ De afvalstoffenheffing voor alle Amsterdammers met 10% te verlagen ten opzichte van de
voorgenomen afvalstoffenheffing in de Begroting 2023
- Ditte dekken door het benodigde bedrag te bezuinigen op het ambtelijk apparaat
-_ Hierbij enkel te snijden in de advisering en beleidscapaciteit
Indiener(s),
C. Martens
H.C. Burgers
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam WI O
% Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Agenda, woensdag 5 september 2018
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs, Voorschool
Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie
Laaggeletterdheid en Inburgering
Tijd 09:00 tot 12:30 uur en eventueel van 19:30 tot 22:30 uur.
Locatie De Commissiezaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WIO d.d.
04.07.2018.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWIO @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie
Laaggeletterdheid en Inburgering
Agenda, woensdag 5 september 2018
Onderwijs
11 Statutenwijziging STWT Nr. BD2018-009402
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 19.09.2018).
12 Tijdelijke voorziening VLOA Combinatiefunctie VVE Nr. BD2018-009270
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 19.09.2018).
13 Monitor diversiteit in het Amsterdamse basisonderwijs voorjaar 2018 Nr. BD2018-
008618
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Flentge (SP).
e Was TKN 1 in de vergadering van 04.07.2018.
14 Verzuimbrief februari 2018 van Ministerie OCW Nr. BD2018-009659
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Flentge (SP).
15 Evaluatie en voortgang stedelijk toelatingsbeleid basisonderwijs 2018 Nr.
BD2018-009836
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Zorg
16 Toekenning extra middelen Leefkringhuis Nr. BD2018-008620
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Flentge (SP), El Ksaihi (D66), De Jong (GL).
e Was TKN 2 in de vergadering van 04.07.2018.
e De commissie ZJS is hierbij uitgenodigd.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 17.
Sociale Zaken
17 Onderzoeksrapport toekomst Leefkringhuis Nr. BD2018-008622
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Flentge (SP), El Ksaihi (D66), De Jong (GL).
e De commissie ZJS is hierbij uitgenodigd.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 16,
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie
Laaggeletterdheid en Inburgering
Agenda, woensdag 5 september 2018
18 Voortgangsrapportages Innovatieprogramma WPI Nr. BD2018-008189
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 Uitvoeren moties 1653 en 1654 van Roosma en Ünver betreffende aanbesteding
Collectieve ziektekostenverzekering Nr. BD2018-008625
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid De Jong (GL).
20 Monitor minimavoorzieningen eerste kwartaal 2018 Nr. BD2018-008624
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid La Rose (PvdA).
e Was TKN 5 in de vergadering van 04.07.2018.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 21,
Armoede en Schuldhulpverlening
21 Monitor minimavoorzieningen tweede kwartaal 2018 Nr. BD2018-009895
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 20,
BESLOTEN DEEL
3
| Agenda | 3 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV 1
Datum indiening 30 november 2020
Datum akkoord 4 januari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de nieuwe
designerdruk Poes
Aan de gemeenteraad
Toelichting vragensteller:
Levensgevaarlijk, enorm verslavend en populair bij jongeren, dat is de
nieuwe designerdrug met de synthetische stof 3-MMC. Deze pilletjes zijn
legaal omdat ze (nog) niet op de Opiumlijst staan en zijn zelfs gewoon via
internet te bestellen. Met name in het oosten van het land is het populair
maar het is goed denkbaar dat het gebruik van dit middel zich ook in
Amsterdam onder jongeren snel verspreidt. 3-MMC, of, zoals jongeren het
noemen: Poes. Het zijn vooral jongeren tussen 15 en 25 jaar die uit
verveling of nieuwgierigheid Poes uitproberen.
Volgens het Trimbos-instituut en de Jellinek-kliniek krijgen mensen die 3-
MMC gebruiken een euforisch gevoel. Ze voelen zich heel zelfverzekerd en
vol energie. Maar het zorgt tegelijk voor oververhitting, slapeloosheid,
hoge bloeddruk en angst en paranoia. Verdere lichamelijke reacties zijn:
verhoogde spierspanning, zweten, droge mond, grote pupillen en
tandenknarsen. In de dagen na het gebruik voelen gebruikers zich vaak
neerslachtig en depressief. De effecten zijn te vergelijken met cocaïne en
xtc (MDMA).
Verslavingskliniek Jellinek meldt dat 3-MMC een NPS is: Een Nieuwe
Psychoactieve Stof, oftewel een designerdrug waarover nog weinig bekend
is. “Gebruikers zijn hun eigen proefkonijn als ze toch besluiten te
gebruiken.” Extra zorgelijk is dat gebruikers een sterke neiging ervaren om
het middel opnieuw te nemen (craving). 3-MMC heeft dus een enorm
verslavende werking en dat maakt deze drug extra gevaarlijk*.
Landelijk werkt de wetgever aan een verbod op deze designerdrug door
het op de Opiumlijst te willen plaatsen. In afwachting daarvan wil de fractie
van de ChristenUnie dat de gemeente stappen onderneemt om jongeren
bewust te maken van de gevaren van deze drugs. Elke jongere die uit
nieuwsgierigheid of verveling begint met deze gevaarlijke en verslavende
drugs is er wat de ChristenUnie betreft één te veel. Zeker als het gaat om
nieuwe, onbekende drugs, is het belangrijk dat ouders, hulpverleners,
docenten, kerken en verenigingen enz. de signalen van dit type
t https://unity.nl/nl/drug/3-mmc
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Neng Evi Gemeenteblad R
Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020
drugsgebruik herkennen. Ook willen we investeren in de weerbaarheid van
jongeren. Kunnen en durven ze nee te zeggen? Kennen ze de gevaren van
deze (onbekende) drugs? Beschikken ze vroeg genoeg over betrouwbare
informatie?
De berichtgeving over 3-MMC koppelt het gebruik ervan door jongeren ook
aan verveling. In deze tijd van corona-maatregelen voelen veel jongeren
zich beperkt, ze vervelen zich en zijn vaker depressief. Dit vormt een risico
voor drugsgebruik. In het voorjaar van 2020 bleek al dat tijdens de
gedeeltelijke lockdown het aantal jongeren dat drugs gebruikt was
toegenomen? Reden genoeg om extra in te zetten op preventie. En op
korte termijn moet er aandacht zijn voor de gevolgen van de
coronamaatregelen voor jongeren.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de
ChristenUnie, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van
orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan
het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de opmars van de designerdrug 3-MMC
(ofwel Poes)?
Antwoord:
Er zijn signalen dat het gebruik van 3-MMC onder kleine groep is
toegenomen in de laatste jaren. Het gebruik lijkt zich in Amsterdam
vooral te beperken tot de groep jongvolwassenen die al ervaring
hebben met andere uitgaansdrugs.
2. Is er in onze gemeente zicht op het gebruik van deze drugs? Wat is de
stand van zaken en met welke instanties is hierover contact?
Antwoord:
Op verschillende manieren wordt het gebruik van drugs, ook van nieuw
opkomende middelen, gemonitord. Zo is er het Antenne onderzoek van
Jellinek. Ook het landelijk uitgaansonderzoek van Trimbos verzamelt
informatie over gebruik.
Daarnaast geven de drugstestservices in Amsterdam van zowel de GGD
als de Jellinek een lokaal beeld van trends en gebruikersmarkten.
Contact met druggebruikers door medewerkers van Unity is eveneens
een bron van informatie. Omdat er geen festivals en feesten
georganiseerd worden, vindt dat nu vooral online plaats. Ook is er
contact met jongerenwerk en professionals uit het onderwijs en de
jeugdzorg om signalen op te halen.
De gemeente onderhoudt met zowel Jellinek als het Trimbos intensief
contact over de trends in drugsgebruik en het te nemen
preventiebeleid.
3. Deelt het college de zorgen van de fractie van de ChristenUnie over de
gevaren (gezondheid en verslaving) van 3-MMC? En dat er daarom snel
2 https://teamalert.nl/nieuwsalert/de-helft-van-de-jongeren-gebruikt-vaker-drugs-tijdens-
corona/
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Neng Evi Gemeenteblad R
Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020
moet worden ingezet op het voorkómen dat jongeren uit verveling of
nieuwgierigheid deze drugs gaan gebruiken? Dat elk pilletje dat
gebruikt wordt er één teveel is?
Antwoord:
We vinden het heel belangrijk om meer kennis te krijgen over (de
eventuele risico’s) van 3-MCC. Het Coördinatiepunt Assessment en
Monitoring zal zich op zeer korte termijn over 3-MCC buigen. Het doel
van het CAM is om indien nodig zo snel mogelijk een risicobeoordeling
uit te voeren op nieuw verschenen drugs in het gebruikscircuit. Aan de
hand van de risicobeoordeling kunnen we bekijken of en welke
(aanvullende) interventies nodig zijn. We wachten de adviezen van het
CAM af en op basis daarvan bepalen of nadere maatregelen nodig zijn.
We volgen de ontwikkelingen nauwkeurig en zetten in de tussentijd
onze reguliere interventies m.b.t. drugsgebruik, om gezondheidsschade
te voorkomen.
4. Is het college bereid om op hele korte termijn in overleg met scholen,
politie, sportverenigingen en jongerenwerk een (extra)
voorlichtingsactie over de risico’s van 3-MMC te starten? En hierbij ook
mee te nemen hoe met name ouders en verzorgers het gebruik van dit
soort drugs door jongeren kunnen herkennen?
Antwoord:
Het college is van mening dat voorlichting over drugs zich dient te
richten op die groepen waar het gebruik voorkomt. Brede voorlichting
via scholen of jongerenwerk onder groepen waar het middel niet
voorkomt of zelfs onbekend is, is weinig effectief en kan zelfs averechts
werken doordat kennis over en daarmee nieuwsgierigheid naar, 3-MMC
verspreid kan worden.
Omdat 3-MMC name gebruikt wordt binnen groepen jongeren en jong
volwassenen die ervaring hebben met andere (uitgaans)drugs richten
de voorlichtingsactiviteiten zich daar op. Dit gebeurt met name door
Jellinek via Unity, de drugstestservices, social media, chat, website etc.
Daarmee wordt over alle uitgaansdrugs gesproken waarbinnen 3-MMC
ook aandacht krijgt. Vanzelfsprekend worden daarbij de risico's van het
middel helder voor het voetlicht gebracht. Voorlichting wordt
momenteel vanwege de coronacrisis op een andere manier
(voornamelijk online) vormgegeven.
5. Is het college bereid om de mogelijkheden die de APV biedt om handel
en overlast van aspecten rond 3-MMC en andere (designer)drugs tegen
te gaan, te onderzoeken en in zo mogelijk te zetten?
Antwoord:
Op dit moment kan al opgetreden worden tegen de verkoop van drugs
of op drugs gelijkende waar op straat, op basis van artikel 2.7 lid 2
(openlijk gebruik en handel) en artikel 2.9 (verblijfsverbod) van de APV.
Daarnaast kan opgetreden worden indien overlast plaatsvindt door
drugsgebruik zoals geluidshinder (Artikel 5.5 APV), hinderlijk gedrag in
of bij gebouwen (Artikel 2.18 APV) en algemeen overlast veroorzaken
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Neng Evi Gemeenteblad R
Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020
(Artikel 2.2 APV). Het is de vraag of de APV het juiste instrument is in
het verminderen van handel en overlast van 3-MMC en andere NPS
(nieuwe psychoactieve stoffen) aangezien de verkoop vooral online
plaatsvindt en niet op straat. Het kabinet is voornemens om groepen
verschillende NPS, waaronder 3-MMC, onder de Opiumwet te plaatsen.
Na plaatsing onder de Opiumwet kan door de politie gehandhaafd
worden op de productie, het bezit en de verkoop van NPS. Het college
is niet voornemens om, vooruitlopend hierop, aanvullende maatregelen
te nemen in de APV.
6. Omdat verveling, depressie en toenemend drugsgebruik met elkaar in
verband staan, vormt deze tijd van coronamaatregelen een extra risico.
Op welke manier ziet het college kans om jongeren in Amsterdam
ondanks de omstandigheden perspectief en activiteiten te bieden?
Antwoord:
Op 16 december 2020 heeft de gemeenteraad het plan Amsterdam
Mentaal Gezond, Thrive, vastgesteld. Aandacht voor de mentale
gezondheid van jongeren is een speerpunt in dit plan. Hiervoor
hanteren we als gemeente en GGD, samen met diverse partijen uit de
stad, een laagdrempelige en preventieve aanpak. De aanpak richt zich
op jongeren zelf, maar ook op onderwijsinstellingen en jongerenwerk.
Kernvraag hierbij is: wat kan je doen voor jezelf en wat heb je daarvoor
nodig. Bijvoorbeeld bij @ease kunnen jongeren tussen de 12 en 25 jaar
anoniem, met of zonder afspraak, vrijblijvend en gratis binnenlopen.
Het aantal locaties wordt de komende jaren uitgebreid. Decanen op
school worden uitgerust met meer kennis en tools over mentale
gezondheid en het laagdrempelig preventief aanbod in Amsterdam
wordt meer gebundeld en via social media campagnes herhaaldelijk
onder de aandacht gebracht bij jongeren.
Een ander voorbeeld is de Campagne ‘Op het eerste gezicht’. De
campagne deelt verhalen van twaalf jongeren over hoe het écht met
hen gaat. De jongeren vertellen onder andere over het gevoel van
eenzaamheid, stress van plannen die niet doorgaan, slaapklachten door
zorgen en angsten. Doel van de campagne was het taboe rondom
mentale gezondheid te doorbreken en concrete handvatten aan te
reiken waarmee jongeren zelf laagdrempelig aan de slag kunnen gaan.
Op dit moment wordt het preventief aanbod aan hulplijnen gebundeld
en kijken we naar de bezetting en bereikbaarheid ervan. Doel is dat
jongeren, wanneer het even moeilijk gaat, 7 dagen per week kunnen
appen of chatten, een luisterend oor vinden.
De stadsdelen zetten tot het eind van dit jaar extra middelen in om
activiteiten voor jongeren te intensiveren of om in te spelen op acute
behoeften tijdens de winterperiode (Midwinter Mokum). Veel
initiatieven in sociale basis zijn terug te vinden op wijamsterdam.nl.
Daarnaast koppelen we hulpvragers en vrijwilligers op
https://voorelkaarinamsterdam.nl/. Dit speelt direct in op eenzaamheid.
Specifiek voor risicojongeren is er veel aandacht de verleidingen tot
crimineel gedrag tijdens Corona. Met het wegvallen van bijbaantjes,
meer vrije tijd en minder te doen, is dat risico groter. Door enerzijds
activiteiten te organiseren en anderzijds dit onderwerp bespreekbaar te
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Ndeing Lv ‚ Gemeenteblad
ummer - =. -
Datum 4 januari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 november 2020
maken en in de combinatie tussen veiligheids- en zorgpartners de juiste
vinger aan de pols te houden lijken we hier tot nu toe redelijk goed in te
slagen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 921
Publicatiedatum 11 oktober 2013
Ingekomen op 10 oktober 2013
Ingekomen in raadscommissie BWK
Te behandelen op 6/7 november 2013
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Evans-Knaup inzake de begroting voor 2014
(toegankelijkheid van sociale huurwoningen voor middeninkomens).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— door de crisis steeds meer mensen behoefte hebben aan goedkope
huurwoningen, ook als zij meer dan 34.229 euro verdienen (met name huurders
en kopers die werkloos dreigen te worden of kampen met onzekere inkomsten,
zoals flexwerkers en zzp'ers);
— de vastgestelde inkomensgrens van 34.229 euro voor toewijzing van sociale
huurwoningen de ‘middeninkomens’ voor een groot deel in de kou laat staan,
aangezien de sociale huurgrens (nu 681, volgend jaar stijgend naar circa
700 euro per maand) al hoog is en het aanbod van 700 tot 900 euro per maand
minimaal is;
— _ het Europees Parlement op 30 april 2013 een resolutie aannam waarin zij opriep
tot herzien van deze door de Nederlandse overheid vastgestelde inkomensgrens
van 34.229 euro;
— _ minister Blok blijkens de beantwoording van Kamervragen in juni dit jaar erkende
dat Nederland deze grens zelf mag herzien, maar daarin geen aanleiding zag dit
te doen (zie link);
— er nauwelijks zicht is op verbetering van de positie van (lagere) middeninkomens
op de woningmarkt;
— _ toegankelijkheid van sociale huurwoningen voor middeninkomens zorgt voor een
betere sociale menging in wijken, zonder dat daarvoor schaarse sociale
huurwoningen moeten verdwijnen middels sloop of verkoop,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 921 Moti
Datum _ 11oktober2013 “Oe
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— _ opnieuw bij de regering te pleiten voor verruiming van de inkomensgrens voor
de toewijzing van sociale huurwoningen tot 43.000 euro per jaar (of 1,5 keer
modaal, circa 49.500 euro);
— bij de corporaties te pleiten voor volledige benutting van de 10%
toewijzingsruimte aan huishoudens met een inkomen tot maximaal 38.000 euro.
Het lid van de gemeenteraad,
LR. Evans-Knaup
2
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 4 november 2022
Portefeuille(s) Onderwijs
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman
Behandeld door Directie OJZ [email protected]
Onderwerp Terugkoppeling Centrale Loting en Matching 2022 en vooruitblik
Geachte leden van de gemeenteraad,
In deze brief blik ik terug, maar kijk ik ook vooruit op de toekomst van de Centrale Loting en
Matching. Zoals ik al schreef in de brief van 7 april 2022* heb ik zorgen over de steeds slechter
uitvallende resultaten. Ook afgelopen schooljaar was er een daling van het aantal leerlingen dat is
geplaatst op hun eerste voorkeur en een stijging in het aantal leerlingen dat buiten de top vijf is
geplaatst. De oplossing hiervoor zie ik niet in het hanteren van een ander systeem. Ik geloof nog
steeds dat dit systeem het meest eerlijk en transparant is. Het is nu vooral belangrijk om de
mismatch tussen vraag en aanbod te verkleinen.
De Amsterdamse schoolbesturen, verenigd in OSVO, zijn verantwoordelijk voor voldoende
aanbod en is daarom het traject Vraag en aanbod gestart. In dit traject is op basis van data en
onderzoek gekeken naar een betere aansluiting van vraag en aanbod zonder de maatschappelijke
opgave uit het oog te verliezen. Ik verwacht dat de resultaten van de Centrale Loting en Matching
verbeteren, wanneer de nodige aanpassingen worden gedaan in het aanbod, op basis van deze
analyses. In de gesprekken die ik de afgelopen tijd met het OSVO heb gevoerd is duidelijk dat we
beiden de vrgentie voelen te werken aan het beter laten aansluiten van vraag en aanbod
In deze brief informeer ik u over een aantal andere zaken rondom de Centrale Loting en Matching
2022. In de bijlagen vindt u het jaarlijkse tevredenheidsonderzoek en de beschrijvende analyse.
Ook blik ik in deze brief vooruit op de toekomst. Zo ga ik verder in op het traject Vraag en aanbod
van het OSVO, waarmee ik gehoor geef aan de toezeggingen van het lid Rooderkerk (TA2022-
000573 en TA2022-000571), zoals gedaan in de TAR van 30 juni 2022. Tenslotte doe ik ook een
voorschot op de nieuwe planning rondom de doorstroomtoets vanaf schooljaar 2023-2024.
Centrale Loting en Matching 2022
Op 7 april 2022 heb ik v middels de raadsinformatiebrief Uitslag Centrale Loting en Matching
geïnformeerd over de uitslag. Onderstaand koppel ik terug over een aantal zaken aangaande de
Centrale Loting en Matching van 2022.
*Raadsinformatiebrief Uitslag Centrale Loting en Matching 2022
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 2 van 5
e Tweede ronde - Zoals ieder jaar wordt er in de Centrale Loting en Matching een tweede
ronde opengesteld voor leerlingen die zich niet hadden aangemeld voor de eerste ronde
en voor leerlingen die niet tevreden zijn met hun eerst plaatsing en daarom mee willen
loten voor een nieuwe school. De tweede ronde bestaat uit scholen die na de eerste ronde
nog plekken over hebben. Op 15 april hebben 115 leerlingen meegedaan aan de tweede
plaatsingsronde. Al deze leerlingen zijn op hun ‘nieuwe’ eerste voorkeur geplaatst.
e Tevredenheidsonderzoek Centrale Loting en Matching 2022 — Eens in de twee jaar
wordt een uitgebreid onderzoek gedaan en in de tussenliggende jaren wordt het
onderzoek beknopter gedaan. Dit jaar betreft het een beknopte versie. Het onderzoek
laat zien dat 77% van de leerlingen tevreden is met de school waarop ze zijn geplaatst. Dit
is lager dan het percentage van vorig jaar (83%). Onder de ouders was 75% tevreden of
zeer tevreden met de plaatsing (vorig jaar 81%) De tevredenheid nam logischerwijs af
naarmate de leerling lager is geplaatst op de voorkeurslijst. Uit het onderzoek blijkt dat
vooral de lengte van de voorkeurslijst zorgt voor veel ontevredenheid.
Positief is dat ouders en leerlingen de vraagloketten steeds beter weten te vinden. Dit jaar
heeft 27% van de ouders gebruik gemaakt van een vraagloket (22% in 2021 en 9% in 2019
en 2020). De verschillende vraagloketten worden door de ouders die er gebruik van
hebben gemaakt als voldoende tot ruim voldoende beoordeeld. In 2022 jaar was het door
Covid-19 beperkt mogelijk om te gaan kijken bij middelbare scholen tijdens open dagen,
maar de meeste ouders (81%) en leerlingen (78%) geven aan dat zij zowel digitale als
fysieke open dagen hebben bezocht. Ouders zijn over het algemeen te spreken over de
kwaliteit en bruikbaarheid van de informatiemiddelen, deze worden allemaal beoordeeld
met een voldoende.
e Beschrijvende analyse Centrale Loting en Matching 2022 — De analyse biedt inzicht in
onder andere hoeveel leerlingen er per onderwijsadvies meededen aan de Centrale Loting
en Matching, het aantal aanmeldingen per school, maar ook hoeveel leerlingen er door de
plaatsingsgarantie geplaatst konden worden.
De beschrijvende analyse toont dat de uitslag dit jaar iets slechter uitvalt. Concluderend
wordt gesteld dat aanpassingen in de capaciteit van sommige scholen tot een betere
uitslag kunnen leiden. De onderzoekers geven daarbij ook aan dat het complex is om dit
te realiseren. Ik hoop desalniettemin dat het OSVO, op basis van het traject Vraag en
aanbod, voor het komende jaar weer de nodige stappen hierin kan zetten.
e Lijst met hoog geplaatste lotnummers op een school vóór de uitvoering van de
staartverbetering — Tijdens de raad van 14 september 2022 heb ik toegezegd aan het lid
Boomsma om bij het OSVO de lijst met geplaatste lotnummers op te vragen. Het lid
Boomsma heeft verzocht deze gegevens openbaar te maken. In bijlage 3 vindt u een tabel
met de hoogst geplaatste lotnummers vóór het toepassen van de plaatsingsgarantie en
de staartverbetering. Ik vind het noodzakelijk te benadrukken dat deze gegevens geen
garantie geven hoe groot de kans is dat een leerling op een bepaalde school terecht komt.
De uitslag van de Centrale Loting en Matching is ieder jaar anders, onder andere omdat
ieder jaar nieuwe leerlingen meedoen met hun eigen voorkeuren. Deze tabel geeft dus
alleen informatie over de voorkeuren van de leerlingen en de uitslag van de Centrale
Loting en Matching van 2022. Het is ook lastig om te zeggen dat de tabel een weergave is
van de precieze kans om op een school terecht te komen van dat jaar, omdat een loting
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 3 van 5
altijd een weergave is van een specifiek momentopname waar een bepaalde uitslag bij
hoort. Een ‘ander getrokken loting’ kan weer een andere uitslag hebben.
Traject Vraag en aanbod
Tijdens de TAR van 30 juni heeft het lid Rooderkerk gevraagd om een terugkoppeling van de
uitvoering motie analyse populariteit van scholen en om de commissie schriftelijk te informeren
over de mismatch in vraag en aanbod.
Voor het traject Vraag en aanbod is gebruik gemaakt van informatie van de afgelopen jaren. Deze
informatie is gebruikt om een analyse te maken van de mismatch tussen vraag en aanbod. Uit de
gegevens blijkt dat de mismatch het grootst is bij havo en vwo. Bij vmbo is het percentage
leerlingen dat geplaatst is in de top-3 in de jaren 2015 tot en met 2021 ruim 99 %. Bij havo tot en
met vwo is dit gemiddelde over de jaren 2015 tot en met 2021 ongeveer go % en daalt jaarlijks
licht. Ook is te zien welke scholen de afgelopen jaren een groei van het leerlingaantal hebben, en
welke scholen al een aantal jaar teruglopende leerlingaantallen hebben. Voor de korte termijn
oplossingen is door de scholen gekeken naar capaciteitsverhogingen voor havo/vwo en vwo
plekken. Hierbij is gekeken of er (fysieke) ruimte is, of scholen het kunnen organiseren en is
rekening gehouden met de maatschappelijke opdracht. Daarbij moet wel gesteld worden dat
populariteit niet een vast gegeven is. Zoals ook in de beschrijvende analyse wordt genoemd,
verandert het door de jaren heen sterk welke scholen veel aanmeldingen ontvangen. Ook
verandert per jaar op welke scholen geloot moet worden.
Op basis van deze analyse heeft het OSVO met elkaar gesproken over het aanbod in de stad.
Daarbij werd gekeken naar hoe het aanbod op korte termijn zo aangepast wordt dat dit een
positief effect heeft op de uitslag van de Centrale Loting en Matching. Dit betreft eenmalige
capaciteitsverhogingen op een aantal scholen, die de komende Centrale Loting en Matching
meegenomen worden. De totale capaciteit per school wordt, net zoals vorig jaar, voorafgaand
aan het moment van aanmelding bekend gemaakt. De gezamenlijke schoolbesturen gaan de
komende maanden per windrichting bekijken of en zo ja hoe het aanbod de komende jaren
geoptimaliseerd kan worden.
Een vooruitblik: de Kernprocedure in schooljaar 2022-2023 en vanaf schooljaar 2023-2024
In deze brief wil ik alvast vooruitblikken op dit schooljaar, maar vind ik het ook belangrijk om alvast
een paar ontwikkelingen te benoemen die vanaf het schooljaar 2023-2024 gaan spelen.
Kernprocedure 2023
Voor dit schooljaar zal de Kernprocedure 2023 gepubliceerd worden voor de kerstvakantie. In de
Kernprocedure staan de gezamenlijke afspraken tussen de schoolbesturen van het primair en
voortgezet onderwijs vastgelegd omtrent de overstap van het primair naar het voortgezet
(speciaal) onderwijs. Zo staat in de Kernprocedure omschreven hoe de informatieoverdracht
tussen basis en middelbare school wordt geregeld, hoe de aanmeldprocedure voor de
verschillende onderwijsvormen eruitziet en hoe de Centrale Loting en Matching werkt.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 4 van 5
Vanaf schooljaar 2023-2024
Vanaf het schooljaar 2023-2024 wordt een doorstroomtoets ingevoerd. Dit heeft gevolgen voor de
planning van de overstap van het basis- naar voortgezet onderwijs. In de nieuwe planning
ontvangen scholen uiterlijk 15 maart de uitslag van de doorstroomtoets (voorheen de eindtoets).
Leerlingen en ouders ontvangen vervolgens uiterlijk 24 maart het definitieve schooladvies. De
aanmeldweek voor de middelbare scholen vindt daarna plaats.
Dit jaar vond de heroverwegingsperiode plaats tussen 7 en g juni. Op dit moment is het zo
geregeld dat het definitieve advies pas wordt vastgesteld in juni. Zoals afgelopen jaren is dit pas na
het aanmeldmoment. Met de invoering van de wet Doorstroomtoets vindt de
heroverwegingsperiode dus plaats voor de inschrijfperiode, waardoor alle leerlingen met hun
definitieve advies zich inschrijven op een middelbare school. Ik ben van mening dat dit een zeer
goede ontwikkeling is. Alle leerlingen hebben zo gelijke kansen om op een school van het gepaste
niveau terecht te komen?
Een transparante oplossing voor een complex probleem
Dit schooljaar zullen ook weer ongeveer 8.000 leerlingen in Amsterdam de overstap maken van
een basis naar middelbare school. In Amsterdam hebben we een mooi en groot aanbod van meer
dan 7o middelbare scholen waar bijna alle denkbare onderwijsconcepten worden aangeboden. Dit
maakt onderwijs in de stad uniek. Er is geen stad waar zo een variatie aan onderwijs geboden
wordt. Om de leerlingen wegwijs te maken in het brede aanbod van in Amsterdam, vond dit jaar
weer de ScholenArenA plaats op 4 en 5 november. Tijdens dit evenement konden leerlingen en
ouders zich oriënteren op de scholenmarkt, waar alle Amsterdamse middelbare scholen, ook het
speciaal onderwijs, waren gerepresenteerd met een stand. We zagen dit jaar dat er heel veel
animo was voor de ScholenArenA en dat, ondanks dat de capaciteit voor dit jaar flink is
opgehoogd (van 8.000 in 2019 naar 11.000 deelnemers dit jaar), het evenement al snel vol was.
Naar aanleiding van de evaluatie van de ScholenArenA, uitgevoerd door het
Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen Voortgezet Onderwijs, de organiserende partij, ga ik
in gesprek met het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen Voortgezet Onderwijs om te
kijken hoe we dit in de toekomst zo goed mogelijk kunnen voorkomen.
Het brede aanbod geeft de kinderen en hun ouders de ruimte om een school te kiezen die het best
aansluit op hun wensen, maar het kent ook een andere kant van de medaille. Het OSVO probeert
alle leerlingen op een zo optimaal en transparant mogelijke wijze de kans te geven om op een
school van voorkeur terecht te komen. Helaas is dat nu niet altijd even goed mogelijk, omdat
sommige scholen nu eenmaal te maken hebben met meer aanmeldingen dan dat ze plekken
hebben. Door de capaciteit op een aantal scholen op te hogen probeert het OSVO al voor de
2 Voor meer informatie zie o.a: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schooladvies-en-eindtoets-
basisschool{documenten/publicaties/2020/02/20/wetsvoorstel-van-eindtoets-naar-doorstroomtoets
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 5 van 5
komende Centrale Loting en Matching te komen tot een beter resultaat. De komende tijd blijf ik in
gesprek met het OSVO over de lange termijn oplossingen en zal ik hen, waar nodig, ondersteunen
bij de uitwerking daarvan.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Marjolein Moorman
Wethouder Onderwijs
Bijlagen
1. Beschrijvende analyse Centrale Loting en Matching 2022
2. Tevredenheidsonderzoek Centrale Loting en Matching 2022
3. Geplaatste lotnummers vóór plaatsingsgarantie en staartverbetering van de Centrale Loting
en Matching 2022
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | test |
> < Gemee nte Bezoekadres
Weesperplein 8
Amsterdam 1018 XA Amsterdam
> < Postbus 2578
1000 CT Amsterdam
Telefoon 14 020
> amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 2578, 1000 CT Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 18 augustus 2020
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Wies de Jong, [email protected];
Mara van der Kleij, m.van.der.kleij amsterdam.nl
Kopie aan
Bijlage(n)
Onderwerp Afdoening motie 54,8 van het raadslid N.T. Bakker (SP) inzake voedseloverschot
Geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei 2020 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 12 ‘Vaststellen van de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en het innovatie- en
vitvoeringsprogramma circulaire economie 2020-2021’ motie 548 van het raadslid N.T. Bakker
(SP) inzake voedseloverschot aangenomen.
De motie vraagt het college om te onderzoeken of de gemeente mogelijkerwijs een helpende rol
kan spelen bij het vinden van een goede bestemming voor de huidige voedseloverschotten.
Bijvoorbeeld door contact op gang te brengen tussen de eigenaren van het ‘overtollige voedsel’ en
de bestaande hulpinitiatieven in de stad, en hierover te rapporteren aan de raad.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
Dit verzoek past bij de sociale ambities van de strategie circulaire economie en bij de ambities op
het gebied van tegengaan voedselverspilling en meer korte voedselketens in de regio.
Onderzoek helpende rol gemeente
Bij aanvang van de Corona-crisis heeft de gemeente op een aantal manieren gekeken naar de
mogelijkheid een rol te spelen bij het vinden van goede bestemmingen voor de
voedseloverschotten. Daarbij is gebleken dat voedseloverschotten niet zomaar beschikbaar zijn
voor donatie. Als overschotten gedoneerd worden gaat het om voor de producent kleine
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 18 augustus 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 3
hoeveelheden, op basis van maatschappelijke verantwoordelijkheid bij de boer. Het doneren van
voedsel kost de producent namelijk geld: een product moet geoogst, gesorteerd, gewassen,
verpakt en vervoerd worden. Soms was er afgelopen periode onvoldoende arbeidskracht
beschikbaar om voldoende te kunnen oogsten. Producenten maken zelf de keuze wat de beste
bestemming is voor hun eventuele overschotten, en kiezen er bijvoorbeeld voor om het product
ongesorteerd en ongewassen te verkopen als veevoer. In de praktijk bestonden de grootste
voedseloverschotten uit frietaardappelen, overgebleven door de horeca sluiting en de afgelasting
van festivals.
Mede dankzij het feit dat de horeca en de samenleving geleidelijk weer op gang komen, nemen de
voedseloverschotten momenteel af.
Bestemmingen voor voedseloverschotten
De gemeente is sinds de aanvang van de Corona crisis betrokken bij Boeren voor Buren. Dit is een
initiatief om voedseloverschotten terecht te laten komen bij kwetsbare gezinnen in de stad. Het
initiatief is opgezet door verschillende partijen, waaronder boeren in Flevoland, de Taskforce
Korte Ketens en de Rabobank. De betrokken boeren krijgen een redelijke vergoeding voor hun
product. Aan het begin van de crisis is een pilot gestart waarbij 250 geselecteerde gezinnen in
Nieuw-West groenten- en fruitpakketten gedoneerd kregen. Deze pilot is inmiddels
doorontwikkeld voor stadspashouders (groene stip), in samenwerking met armoedebestrijding.
Bewoners in Nieuw-West met een stadspas kunnen een Boeren voor Buren shopper bestellen. De
doelstelling is om structureel gezonde en betaalbare aardappelen, groente & fruit van boeren uit
de regio toegankelijk maken voor mensen in Amsterdam met een kleine portemonnee. Zo krijgen
de producenten een redelijke prijs voor hun producten en heeft ook deze doelgroep toegang tot
betaalbare en gezonde voeding. Er is wekelijks contact met de boeren, zodat inzicht verkregen
wordt in welke producten ‘over! zijn om de pakketten mee te vullen, en daarnaast wordt gewerkt
met B-keuze producten, groente en fruit met bijvoorbeeld een afwijkende kleur of formaat, maar
dezelfde voedingswaarde als A-keuze producten. Het doel is om de pilot op termijn verder uit te
breiden naar andere stadsdelen, omdat volume gemaakt moet worden om het project rendabel te
laten zijn. De grootste vitdaging ligt in de logistiek: hier worden hoge kosten gemaakt waardoor
het lastig is de prijzen van de voedselpakketten laag te houden.
De gemeente wil zich blijven inzetten voor Boeren voor Buren en focust daarbij op
- meer onderzoek doen naar oplossingen voor de knelpunten in het regionale logistieke
(voedsel)systeem
- bijdragen aan de zoektocht naar uitgiftelocaties per buurt
- zoeken naar aanvullende financiering/subsidie voor dit project.
Een initiatief dat al langere tijd subsidie ontvangt van de gemeente (Armoedebestrijding) is
Buurtbuik. Buurtbuik strijdt tegen voedselverspilling door overvloedig eten op te halen bij horeca,
supermarkten en groenteboeren en het te delen met buurtbewoners in de vorm van gratis
driegangenmaaltijden. Vanwege Corona biedt Buurtbuik momenteel in plaats van gezamenlijke
maaltijden een afhaalservice aan: op verschillende (tijdelijke) locaties in verschillende stadsdelen
kunnen buurtbewoners wekelijks een gratis maaltijd of eten ontvangen via een afhaal- of
bezorgservice.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 18 augustus 2020
Kenmerk
Pagina 3 van 3
Ook zonder de inzet van de gemeente zijn initiatieven voor het vinden van een goede bestemming
van voedseloverschotten van de grond gekomen. Voorbeelden hiervan zijn het Support your
Locals initiatief, waarbij producten die normaal aan de horeca geleverd zouden worden in
pakketten online worden aangeboden, of het initiatief op de NDSM-werf, waarbij 38.000 kilo
aardappels van boeren aangeboden zijn aan consumenten.
De gemeente blijft zich komende tijd inzetten voor het tegengaan van voedselverspilling door
overschotten bij producenten en het bestendigen van duurzame regionale voedselketens. Daarbij
is het vinden van logistieke oplossingen (op gebied van data, voedselhubs aan de rand van de stad,
vervoer van de last mile) en het vinden van afzetmarkten voor lokale producten in de stad
essentieel. Uitwerking hiervan gebeurt in samenwerking met de Voedselstrategie.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
( Á ho Rn
ek manen
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | train |
Adyy
Kh Gr Agenda voor de vergadering
5 2 op donderdag 01-09-2016
Ö Ee De Ouderen Advies Raad Oost
In de Raadzaal, Stadsdeelhuis
OOST 7
Aanvang 14.00-16.00 uur
1 Welkom (OAR en gasten), berichten van verhindering (5 minuten)
2 korte mededelingen plus wat u nog kwijt wilt om dat in een volgende
vergadering te behandelen en vaststellen agenda (5-10 minuten)
*Iedereen mailadres van presentielijst checken en eventueel aanpassen svp
*Behandeling notulen nieuwe stijl vanaf volgende plenaire vergadering
*Rollatorlopp 07-09-2016 in Olympisch stadion v.a. 14.00 uur
*Door week v.d eenzaamheid 23 September eetprojecten van Dynamo en Humanitas
3 Gastspreker + vragen(30 minuten)
*ATA
4 Notulen bespreking en n.a.v. notulen(10 minuten)
PAUZE 10 minuten
5 Laatste informatieve ontwikkelingen ( 1 of 2 punten, 20 minuten)
Thema’s als zorg, HBH, wonen, mobiliteit, POA etc.
TUNNY HBH
6 Kort verslag van bijeenkomsten (1 of 3 punten, 10 minuten)
7 Tips voor de Dwars, schrijver ?? ( 5 minuten)
8 Rondvraag (20 minuten) en sluiting
Vereniging Ouderen Advies Raad Oost (OAR-Oost)
Technisch voorzitter: Frank Robert Stork 020 6651063 [email protected]
Secretariaat: Joke Krull en Laetitia Kramp [email protected]
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 308
Publicatiedatum 8 april 2016
Ingekomen onder AE’
Ingekomen op 30 maart 2016
Behandeld op 30 maart 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid De Heer inzake de sluiting van de winteropvang per 1 april 2016.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Roosma inzake de sluiting van
de winteropvang per 1 april 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 271).
Constaterende dat:
— de winteropvang per 1 april 2016 zal sluiten;
— er signalen zijn dat de reguliere nachtopvang niet voldoende plek heeft voor
daklozen die nu in de winteropvang verblijven;
— er voorts signalen zijn dat er voor de groep mensen zonder oggz indicatie
onvoldoende mogelijkheden zijn voor opvang;
— wij nog niet de analyse kennen van de GGD over de achtergronden van
de mensen die in de winteropvang verblijven of hebben verbleven.
Overwegende dat:
— het onduidelijk is of de 50 extra plekken in de reguliere opvang voldoende is;
— het onduidelijk is of de doorstroom in de verdere keten voldoende is om mensen te
kunnen blijven opvangen;
— het onwenselijk is dat mensen die wel voldoen aan de criteria voor opvang op
straat moeten slapen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang de raad inzicht te geven in
beschikbare opvangvoorzieningen en eventuele tekorten daarin en de kosten
die daarmee gemoeid zijn, vóór de begroting 2017 kenbaar te maken.
Het lid van de gemeenteraad
A.C. de Heer
1
| Motie | 1 | discard |
EP
1 24 mei 2016 | Portefeuillehouder Vyent September 2016
Gaat n.a.v. berichten over leegstaande panden in de
Amsterdamse Poort in gesprek met de eigenaar, CBRE.
2. 7 juni 2016 Portefeuillehouder Dalgliesh September 2016
Zegt een vervolg toe op de presentatie Sociaal
Domein/Jeugd d.d. 7 juni 2016 aan het AB waarbij
bewoners meer ruimte krijgen te participeren.
3. 5 juli 2016 Secretaris Van Berkel Augustus 2016
Zegt toe de transcriptie vande
raadscommissievergadering Werk&Economie d.d. 29
juni 2016 m.b.t. het onderdeel actualiteit over Kansrijk,
aan het AB te doen toekomen.
b. 12 jan 2016 Portefeuillehouder Vyent Juli 2016 en PM
Doet terugkoppeling aan het AB van relevante
ontwikkelingen m.b.t. de World of Food
31-8-2016
| Actualiteit | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 504
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder AL
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Boutkan en Vroege inzake de Nota Varen deel 1 (uitzondering
voor (zeil)schepen in buitenhavens bij verduurzaming)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447).
Constaterende dat:
— In het beleid terecht volop wordt ingezet op uitstootvrij Varen op het Amsterdamse
binnenwater;
— Amsterdam ook buitenhavens kent zoals bijvoorbeeld de haven van IJburg, die
gebruikt worden door (zeil)schepen die uitsluitend of grotendeels op het
buitenwater zeilen zoals het IJ en indien nodig gebruik maken van een motor:
Overwegende dat:
— Maatregel 15 ‘Verduurzaming pleziervaart’ verder wordt uitgewerkt in Nota Varen
deel 2.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de verdere uitwerking van uitstootvrij varen (maatregel 15) te onderzoeken of een
uitzonderingspositie gemaakt kan worden voor (zeil) schepen die zich grotendeels op
het buitenwater begeven en gebruik maken van Amsterdamse havens.
De leden van de gemeenteraad
D.F. Boutkan
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | train |
Raadsinformatiebrief
Betreft: implementatie nieuw inburgeringsstelsel
Geachte raadsleden,
Het nieuwe inburgeringsstelsel is een feit. De gemeente krijgt in dit nieuwe stelsel de regierol over de
uitvoering van de wet en wordt verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van
inburgeringsplichtigen gedurende de inburgering. De beoogde ingangsdatum van de wet is 1 januari
2022 en komt daarmee snel dichterbij. De nieuwe Wet inburgering en de daarop gebaseerde lagere
regelgeving biedt het kader waarbinnen de verschillende taken moeten worden uitgevoerd, maar in
de uitvoering is ruimte voor eigen keuzes en beleid. De komende tijd staat de gemeente voor
belangrijke keuzes in de uitvoering die passen bij de inburgering en die rekening houden met lokale
omstandigheden. Hierdoor kan de gemeente maatwerk leveren en het verschil maken voor
inburgeringsplichtigen in de eigen gemeente. In deze brief leggen wij u graag meer uit over het doel
van de nieuwe wet en de rol die u als gemeenteraad op zich kan nemen.
Doel nieuw inburgeringsstelsel
Het doel van de nieuwe Wet inburgering is dat alle inburgeringsplichtigen snel en volwaardig mee
kunnen doen aan de Nederlandse samenleving, het liefst door betaald werk. Om dit te bereiken
wordt er van inburgeringsplichtigen verwacht dat zij het voor hen hoogst haalbare taalniveau (bij
voorkeur taalniveau B1 of hoger) bereiken en kennis op doen van de Nederlandse maatschappij en
arbeidsmarkt. Ook wordt van inburgeringsplichtigen verwacht dat zij op een passende wijze deel
gaan nemen aan de Nederlandse samenleving, bijvoorbeeld in de vorm van een stage of
(vrijwilligers)werk.
Naast de inspanning die van inburgeringsplichtigen wordt verwacht om in te burgeren, wordt er ook
veel van gemeenten verwacht. Inburgeringsplichten kunnen op begeleiding en ondersteuning van de
gemeenten rekenen. Gemeenten worden verantwoordelijk voor verschillende onderdelen binnen de
uitvoering van de nieuwe wet en krijgen hiermee verschillende taken. Zo moet de gemeente
bijvoorbeeld zorgen voor een goed en passend inburgeringsaanbod, het monitoren van de voortgang
van de inburgering — met een bijkomende handhavende bevoegdheid, en moeten gemeenten
inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigde statushouders financieel ontzorgen gedurende de eerste
zes maanden na huisvesting.
Taken gemeenten: rol van de raad
De taken die de gemeenten krijgen zijn ten dele — vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en
uniformiteit — ingekaderd in de nationale wet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. Dit
betekent echter niet dat gemeenten geen keuzevrijheid hebben. Juist door de regierol in de
uitvoering van de wet aan gemeenten te geven, hebben zij vrijheid om naar eigen inzicht keuzes te
maken die rekening houden met de lokale omstandigheden om zo maatwerk te kunnen leveren.
Deze vrijheid maakt ook dat u als gemeenteraad uw kader stellende en controlerende bevoegdheden
goed kunt benutten om inburgeringsplichtigen een zo goed mogelijke startpositie te geven in uw
eigen gemeente en op de arbeidsmarkt.
Gemeenten hebben onder meer de vrijheid om naar eigen inzicht in te vullen;
- de ondersteuning en begeleiding van inburgeringsplichtigen,
- het bewaken van de voortgang van het traject,
-_ hoe er zorg wordt gedragen voor een passend inburgeringsaanbod,
-__ regionale samenwerking op verschillende onderdelen in de uitvoering van de wet.
De beoogde inwerkingtreding van de wet is 1 januari 2022. Dit betekent dat gemeenten op dit
moment voor deze keuzes en belangrijke vraagstukken staan. Hoe ziet het College de plek van
inburgering binnen het breed sociaal domein en een integrale aanpak voor zich? Wordt er gekozen
voor regionale samenwerking en op welke punten wordt er dan samengewerkt? Hoe organiseert de
gemeente de uitvoering? Hoe wil de gemeente de ondersteuning naar financiële zelfredzaamheid
inregelen? Belangrijke vraagstukken waar de gemeenteraad over kan meedenken. Door u op het
thema inburgering te oriënteren kunt u als gemeenteraad kaders meegeven aan het College.
Welke maatschappelijke resultaten wilt u behalen met inburgering in de gemeente en welke keuzes
zijn daarvoor nodig? Daarnaast is het van belang om scherp te blijven op de controle van de
uitvoering. Worden de doelstellingen behaald? Waar lopen inburgeringsplichtigen tegenaan?
Door op de hoogte te blijven van het thema kunt u zowel kaders meegeven als controleren. Een
gemeentelijke verordening zou hier bijvoorbeeld bij kunnen helpen.
De wet kent geen verordeningsplicht, maar een door de gemeenteraad vastgestelde verordening
bevordert dat het college, de verantwoordelijke wethouder en de gemeenteraad betrokken zijn bij
de invulling van de beleidsruimte en daarop invloed en controle kunnen blijven behouden.
Planning
De exacte planning ter voorbereiding op de nieuwe Wet inburgering is per gemeente verschillend. De
komende tijd is er echter een aantal thema’s waar gemeenten keuzes in kunnen maken. Ook de
gemeenteraad kan daarbij een belangrijke rol spelen. Stappen die de gemeente komende maanden
kunnen maken zijn:
1. Het opstellen van een beleidskader
2. Het opstellen van een kadernota
3. Het opstellen en vaststellen van een begroting
4. Keuzes in de inkoop: doet de gemeente dit zelf of wordt dit uitbesteed?
5. Het opstellen van een verordening
Lokale toepassing
Ruimte voor de gemeente om eigen zienswijze mee te geven aan de raad, stand van zaken binnen de
eigen gemeente door te geven of het verdere proces van informatievoorziening te bespreken.
Meer informatie?
De VNG heeft, ter ondersteuning van de gemeenten bij de implementatie van de nieuwe
inburgeringswet, samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Divosa een
ondersteuningsprogramma opgesteld. Binnen het dit programma maakt de VNG (onder andere voor
raadsleden) verschillende publicaties zoals brochures en handreikingen, en organiseert de VNG
webinars en andere activiteiten. Zo brengt de VNG onder meer een brochure voor raadsleden uit
waarin de beleidsvrijheid voor gemeenten verder wordt uitgewerkt en is de VNG een vraagbaak voor
wethouders en raadsleden. Zie http://www.vng.nl/inburgering voor nieuws over de producten en
evenementen voor raadsleden. Daarnaast kunt u voor vragen de VNG ook per mail bereiken
via [email protected].
| Brief | 2 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1607
Datum akkoord 25 november 2016
Publicatiedatum 28 november 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Mbarki van 12 november 2014 inzake
het rapport van Forum, getiteld: 'Nederlandse moslimjongeren en de Arabische
Herfst’.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 11 november 2014 verscheen het rapport van het instituut voor multiculturele
vraagstukken Forum, getiteld: ‘Nederlandse moslimjongeren en de Arabische Herfst’.
Hierin worden Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren ondervraagd over hun
opvattingen over de actuele conflicten in het Midden-Oosten, die het instituut
overkoepelend benoemd als de Arabische Herfst (de burgeroorlog in Syrië,
de opmars van de Islamatische Staat (IS), de interventie van de door Amerika geleide
coalitie, de onrust in Egypte en Libië en het conflict tussen Israël en Palestina.
De antwoorden worden deels vergeleken met de antwoorden uit 2011.
Het rapport geeft een interessante, en soms ook zorgwekkende, kijk van zaken in de
leefwereld van Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren. Drie zaken wil de
fractie van de PvdA Amsterdam er hier uit lichten. In de eerste plaats de schijnbare
discrepantie in de opvattingen onder Turkse Nederlandse jongeren over de situatie in
Irak en Syrië. Enerzijds is er sprake van een zeer democratische houding: 93% van
de Turkse Nederlandse jongeren ziet democratie als essentieel voor vooruitgang en
90% wijst een kalifaat af. Tegelijkertijd staat 72% van de jongeren positief tegenover
de opmars van de IS en tonen zij begrip voor het geweld dat soortgelijke groepen
gebruiken. Waarschijnlijk, schrijft Forum, omdat zij IS en soortgelijke strijdgroepen
zien als kans voor verandering. Zij plaatsen deze opvattingen in het kader van de
strijd tegen president Assad. Forum schrijft: Wanneer deze resultaten in samenhang
worden bekeken zou wellicht gesteld kunnen worden dat Turkse Nederlanders
ondanks hun democratische opvattingen voorstander zijn van jihadistische
strijdgroepen als IS, omdat zij van mening zijn dat dit de enige partijen zijn die in Syrië
voor verandering kunnen zorgen door president Assad te verdrijven. Daarna dient
Syrië echter wel een democratie te worden en absoluut geen kalifaat.’
In de tweede plaats toont het rapport een groot verschil van opvatting tussen de
Turkse Nederlandse jongeren en de Marokkaanse Nederlandse jongeren. Onder de
tweede groep staat 68% afwijzend tegenover de opmars van de IS, en 61% van hen
keurt het geweld dat daarmee gepaard gaat af. Een groot deel van deze jongeren is
het (zeer) oneens met het feit dat jongeren afreizen naar Syrië, tegenover 19% van
de ondervraagden die deze beslissing steunt. Het verschil in opvatting tussen Turkse
en Marokkaanse Nederlandse jongeren zou, in lijn met bovenstaande, verklaard
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neng 1607 Gemeenteblad R
Datum 28 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 12 november 2014
kunnen worden door het feit dat het omverwerpen van het Assad regime minder
prominent leeft onder Marokkaanse jongeren.
In de derde plaats maakt het rapport melding van toegenomen spanning tussen joden
en moslims, door het conflict in de Gazastrook. Maar liefst 64% van de Turkse en
Marokkaanse Nederlanders ervaart een toename. Hierbij moet helaas worden
opgemerkt dat 58% van de Turkse Nederlanders aangeeft alle joden verantwoordelijk
te houden voor het geweld van de staat Israël.
Ondanks de positieve houding van jongeren ten opzichte van de democratie heeft
de fractie van de PvdA grote zorgen over de uitkomsten van het rapport. De fractie
van de Pvd laat zich graag informeren over het standpunt van het college over deze
rapportage, vraagt zich af in welke mate de conclusies ook voor Turkse en
Marokkaanse Nederlandse jongeren die in Amsterdam wonen gelden en wat
het college voornemens is met dit rapport te doen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 12 november 2014, namens
de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het rapport van Forum, getiteld: ‘Nederlandse
moslimjongeren en de Arabische Herfst’? Hoe beoordeelt het college dit
rapport?
2. Welke conclusies trekt het college uit het onderzoek naar de Turkse
Nederlandse jongeren over hun opvattingen over democratie en de
waardering van Jihadistische strijdgroepen als de IS? Graag een toelichting.
3. Komen de opvattingen overeen met de kennis die het college heeft over
Amsterdamse Turkse en Marokkaanse Nederlandse jongeren? Acht het
college meer onderzoek nodig naar de schijnbare discrepantie die hiervoor
wordt beschreven?
Beantwoording vragen 1 tot en met 3:
In november 2014 publiceerde FORUM een verkenning met de titel "Nederlandse
Moslimjongeren en de Arabische herfst". Deze publicatie schetste een op punten
verontrustend beeld over brede steun die volgens deze verkenning bij met name
Nederlandse jongeren van Turkse afkomst zou bestaan voor Jihadistische
strijdgroepen en ISIS.
Na verschijning van de verkenning klonk al snel kritiek op de wijze waarop de
gegevens voor dit onderzoek waren verzameld en daarmee op de robuustheid
van de gepresenteerde resultaten. Gezien de aard van de uitkomsten van de
FORUM-peiling en de geuite kritiek op het onderzoek heeft Minister Asscher
(SZW) van heeft van het onderzoek een studie toegezegd naar de kwaliteit van
het veldwerk dat aan de verkenning ten grondslag lag.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neng 1607 Gemeenteblad R
Datum 28 november 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 12 november 2014
In 2015 heeft Labyrinth Onderzoek & Advies studie gedaan naar de verkenning.
De conclusie die de onderzoekers van de studie trekken, is dat er een aantal
serieuze tekortkomingen zijn in de opzet en uitvoering van het onderzoek waarop
de FORUM-verkenning is gebaseerd. Daarmee zijn zowel de validiteit als de
betrouwbaarheid van de door Forum gepresenteerde bevindingen in het geding
en zijn de uitkomsten niet generaliseerbaar naar de totale populatie. De
bevindingen schetsen dan ook geen representatief beeld van de opvattingen die
leven onder jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst in Nederland.
Aan de uitvoerder van het onderzoek waarop de Forum-verkenning is gebaseerd
(Motivaction) is in het kader van de door de overheid gewenste zorgvuldigheid de
gelegenheid geboden een reactie te geven op de bevindingen van de
onderzoekers. Motivaction geeft aan het onderzoek destijds naar eer en geweten
en volgens een bij Motivaction gangbare methode te hebben uitgevoerd.
De reactie is integraal als bijlage opgenomen in de rapportage van het onderzoek.
In zijn reactie geeft Motivaction aan dat de door FORUM gepresenteerde
uitkomsten op dit moment, maar waarschijnlijk ook al op het moment van
publicatie in november 2014 geen juiste weergave vormen van de
bovengenoemde opvattingen. Volgens Motivaction is dit mede te wijten aan de
tijdspanne tussen het onderzoek zelf en de publicatie daarvan. Een tijdspanne
waarin in de media met name over IS veel nieuwe informatie bekend werd.
De vraagtekens die er waren bij de Forum-verkenning worden bevestigd door de
onderzoekers. De resultaten van de cognitieve test impliceren dat de basis onder
de bevindingen uit november 2014 wegvalt en dat het destijds geschetste beeld
dus mogelijk niet de werkelijke opvattingen van de betreffende groep weergaf.
Wat die opvattingen dan wel waren of zijn, kan niet uit de cognitieve studie
worden afgeleid: dit onderzoek biedt inzicht in de kwaliteit en reikwijdte van de in
de FORUM verkenning geschetste uitkomsten, maar nadrukkelijk geen beeld van
de opvattingen die er onder deze groepen wel leven.
Het College betreurt dat de kwaliteit van de Forum-verkenning onder de maat
was. Dat staat niet alleen een goed inhoudelijk debat over dit belangrijke
onderwerp in de weg, maar heeft er ook toe geleid dat Turks-Nederlandse
jongeren zich aangesproken en apart gezet voelden.
4. Kan het college aangeven wat de inzet is van Amsterdam op het gebied van
deradicalisering, specifiek gericht op het gebied van etnische groepen?
Kan het college tevens aangeven op welke manier wordt samengewerkt met
gemeenschappen en bijvoorbeeld scholen?
Beantwoording vraag 4:
Het college wil kwetsbare individuen en groepen beschermen door het:
Vroegtijdig oppikken van signaleren van radicalisering. Hiervoor trainen wij
professionals binnen en buiten de gemeente zoals stadsdelen, leraren,
jongerenwerkers, jeugdbescherming. Om specifiek kwetsbare gemeenschappen
te beschermen wordt er o.a. samengewerkt met;
e Sleutelfiguren. Dit zijn rolmodellen met name uit verschillende
(moslim)gemeenschapen die vinger aan de pols houden in de buurten en
activiteiten organiseren. Er zijn sinds 2007 150 sleutelfiguren getraind en daar
komen dit jaar 50 nieuwe sleutelfiguren bij.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de vember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 12 november 2014
e Hirda, een sportproject voor kwetsbare jongeren uit de Somalische
gemeenschap,
e SMN, Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders, het college
ondersteunt bewustwordingsbijeenkomsten voor ouders van deze organisatie.
e Stichting Ibn Khaldoun, deze stichting geeft voorlichting aan ouders over hoe
radicalisering te herkennen en hier mee om te gaan. Ook trainen zij
moskeebesturen in het herkennen van radicalisering.
5. Acht het college, op basis van dit rapport, intensiveringen nodig op het
gebied van deradicaliseringsbeleid? Zo ja, welke richting denkt het college
op?
Beantwoording vraag 5:
Het college acht het, op basis van het rapport niet nodig om een intensivering
te doen op het gebied van deradicaliseringsbeleid. In 2015 is de aanpak
radicalisering op basis van de veranderende (inter)nationale context
geïntensiveerd en aangescherpt.
Ook wordt er continu gezocht naar nieuwe middelen om de aanpak te versterken;
zo zal op 28 november 2016 de ambitie en zoektocht naar het online tegengaan
van radicalisering gepresenteerd worden.
6. Het rapport maakt eveneens melding dat toegenomen ervaren spanning
tussen joden en moslims. Het college heeft eerder bij monde van
burgemeester Van der Laan soortgelijke uitlatingen gedaan in de media.
Acht het college, ook op basis van dit rapport, meer maatregelen nodig om
eventuele spanning tussen deze twee groepen te doen afnemen? Zo ja,
welke”?
Beantwoording vraag 6:
Het college voert regelmatig gesprekken tussen vertegenwoordigers vanuit
de Joodse en Islamitische gemeenschap. Na het conflict tussen Israël en Gaza in
2014, na de aanslagen op Charlie Hebdou, maar ook zonder dat er een directe
aanleiding is, worden de vertegenwoordigers uitgenodigd voor
ambtswoninggesprekken en wordt dialoog tussen verschillende groepen
gefaciliteerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Aan de leden van de raad van het stadsdeel Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Amsterdam, 27 juni 2011
Betreft: Raadsadres Inzake de ’ bierfietsen’ in de Binnenstad.
Geachte leden van de raad,
Hierbij vragen wij uw aandacht voor de zgn. bierfietsen die geregeld, vooral op zaterdagen in de
Binnenstad rondrijden. Een fenomeen dat alleen Engelse jeugdigen aantrekt (ze zijn ook via internet
vanuit Engeland te boeken) en dat grote overlast veroorzaakt voor bewoners. Vooral ook omdat die
grote fietsen niet alleen rondrijden, maar geregeld ook op bruggen stilhouden en voor langere
momenten stilstaan om als bar te fungeren voor de uitgelaten en vaak lallende jongeren. Ook onze
brug (brug over Herengracht van Oude Leliestraat naar Leliegracht) is zo’n ‘pleisterplaats’.
Waar auto’s worden beboet als zij op een brug staan, worden deze bierfietsen geen strobreed in de
weggelegd. Ofwel het is kennelijk mogelijk zomaar een bar in het publieke domein te hebben.
5 Het zal u duidelijk zijn dat wij als bewoners niet uitkijken naar de zaterdagen. Onze woning heeft,
zoals de meeste huizen aan de gracht omdat zij monument zijn, geen dubbele ramen, zodat het
geluid van die uitgelaten (Engelse) jongeren tot ver én hoog in het huis doordringt. Laat staan hoe
het is bij mooi weer is als de ramen open staan.
Wij vragen ons af waarom u dit soort Eftelingvertier toestaat in onze Binnenstad? Fenomenen als
bierfietsen dragen bepaald niet bij aan de standing van de Binnenstad. U wilt de stad toch zo graag
‘upgraden’? Wij hebben dit soort vertier ook helemaal niet nodig. De Binnenstad op zich al is reden
Benoeg voor toeristen om er heen te gaan en dat is ook de kwaliteit van Amsterdam.
Als bewoners van de gracht sinds 1971 hebben wij de laatste jaren heel wat veranderingen
meegemaakt. Hoewel wij daar zeker niet altijd onwelwillend tegenover staan (zeker niet waar het de
monumentale betekenis van de stad in tact laat), is het zaak daarin een evenwicht te bewaren tussen
wat voor bewoners nog te aanvaarden is en het toerisme. De bierfietsen zijn wat ons betreft een
uitwas die het evenwicht danig verstoort.
Wij dringen er daarom bij u op aan de bierfietsen te verbieden, althans deze in ieder geval niet op de
grachten in de Binnenstad toe te staan. Mocht dat even duren, dan verzoeken wij u dringend om op
de kortst mogelijke termijn alvast de ‘stops’ op de diverse bruggen —i.c. op onze voornoemde brug-
te verbieden.
Graag vernemen wij spoedig uw beslissing
Met vriendelijke groet,
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement
1000 AE Amsterdam Afdeling Realisatie Fysiek
Telefoon 14 020
Fax 020 256 4433
www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
(…)
Datum 30 november 2012
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Roel Versmissen
Rechtstreekse nummer 020 256 4058
Faxnummer 020 256 4433
Bijlage Geen
Onderwerp Raadsadres bierfiets
Geachte (…),
Op 27 juni 2011 heeft u een raadsadres ingediend bij stadsdeel Centrum met het verzoek
om regels te maken voor de zogenoemde bierfietsen. Inmiddels heeft u van het stadsdeel
een aantal maal een tussenbericht ontvangen, waarin is aangegeven dat de
beantwoording langer op zich zal laten wachten.
De stadsdeelraad heeft enkele malen gesproken over regels voor de bierfiets. Volgens het
zogenoemd Reglement Voertuigen heeft de aanvrager een ontheffing nodig voor een
bierfiets die breder is dan 1,50 meter. In 2011 is door het stadsdeel vastgelegd, dat
daarvoor geen ontheffingen worden verleend.
Intussen zijn er ook steeds vaker bierfietsen die maximaal 1,50 meter breed zijn. Tegen
deze categorie zijn geen mogelijkheden voor een algeheel verbod. De Drank- en
Horecawet geeft geen mogelijkheden, aangezien de bierfiets niet als inrichting in de zin
van deze wet kan worden gezien. De gemeente Amsterdam heeft geen mogelijkheden om
in de APV een verbod van deze fietsen op te nemen. Hiermee zou de gemeente immers
tegen de strekking van de reglement Voertuigen ingaan.
In uw raadsadres vraagt u om een verbod op het stoppen met de bierfietsen op de
bruggen over de grachten. In de regels is het verboden om hinder of gevaar voor het
overig verkeer te veroorzaken (artikel 5 Wegenverkeerswet). Hieronder valt ook het
hinderlijk halt houden op bruggen. Bij constatering kan hierop dan ook worden
gehandhaafd door de politie.
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
30 november 2012 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
De Drank- en Horecawet en het Reglement Voertuigen kunnen worden aangepast door
de Tweede Kamer, op voorstel van de betrokken minister. Een verzoek hiertoe zullen wij
spoedig zenden. Het is niet duidelijk op welke termijn de beantwoording van de minister
zal volgen. Wij houden u op de hoogte als er nieuws is.
Als u nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met Roel Versmissen via de in het
briefhoofd genoemde contactgegevens of via stadsdeel @centrum.amsterdam.nl.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur,
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
Secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 3 | train |
4 december
Geachte leden van raden en Provinciale Staten,
Onderwerp:
Project Wunderline — spoorverbinding Amsterdam — Groningen — Bremen — Hamburg
In februari 2019 sluit het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe samenwerking met de
Deelstaat Niedersachsen. Deze overeenkomst heeft een levensduur van ongeveer 20 jaar. Dit
gaat over hoe Nederland, de betroffen provincies met elkaar omgaan. Deze overeenkomst gaat
een invloed hebben op een aantal zaken die via de verschillende provinciale en soms stedelijke
kanalen al lopen. Zo als de Gemeente Groningen met de steden Oldenburg, Bremen en
Hamburg.
Ook als gemeenteraden heeft u hier het nodige over te zeggen. Zeker als het om de agendering
gaat. Voor uw gemak noem ik een paar thema's die in zowel bij de collega's van de Landtag
Niedersachsen, Bürgerschaft Bremen en de Bürgerschaft Hamburg aandacht vragen. Waarbij
infrastructuur een hele belangrijke is, want Groningen HS is nog steeds niet het station voor
internationale doorgaande treinen in de regio Noord-Nederland. Een route waar heel Nederland
van profiteert. In dit beeld de recente moties van de Provincie Drenthe en Overijssel over de
spoorlijn: Groningen - Veendam - Stadskanaal - Emmen - Coevorden - Rheine. Of de motie van
Flevoland over de echt snelle spoorverbinding Amsterdam - Groningen - Bremen - Hamburg.
Wil de snelle trein slagen dan is ook al extreme druk op Den Haag als collectief nodig om het
project Wunderline gefinancierd te krijgen via het MIRT. Want de totale kosten in de
verschillende fasen aan de spoorlijn Groningen - Bad Nieuweschans, om die op de
vergelijkbare kwaliteit te krijgen als de Hanzelijn, is de totale investering 1 miljard Euro. Dan is
de reistijd voor deel Groningen - Bad Nieuweschans gereduceerd van 47 minuten naar 25
minuten.
Maar ook de snelle spoorlijn hoort acuut op de agenda van internationaal spoorvervoer via de
stad Groningen als draaischijf naar Noord-Duitsland en Scandinavië. Dit vraagt een stevige
aanpak van Den Haag. Sinds daar zowel de HSL-oost als Zuiderzeelijn sneuvelden heb ik op
het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat geen toename van kennis gezien hoe je een
project als dit wel goed vormgeeft, financiert en ook de juiste vraagstelling hebt voor de MKBA.
Hoop dat dit u inspireert tot verdere actie als lokaal en regionaal politicus.
Met vriendelijke groet,
mn
| Raadsadres | 1 | test |
Ke BFA RE rt EEEN
Pe _ B dl eN 4E vi Íe | IA Í
26 KE eente EIN A ls | | Ë |
| | à ke Beert | 1 | adt il | LA \
I Stasterdam (PE ME be BIE
| 1 Í | al | ib | ij Nd „ál
In Mn" Je ij | Ù | ik \ ii TT (ide
NSD SAE ZN | ee
OE ed a ET A | ER B ®
BIN jk a IN ri ij ij- ee AR 5 er
lk Ì LIN sia IE ok ra rd td
ME NOB DEES rc Enk
Welstandsbeleid Passagiersvaart Ii | | | | Í HIE E
IEI | WE AS En
a sn EI "7 1 HUN KNK | BARN
IN Ean eea ket IN eek LEN kn Ee Á \
INR ven} etl
il / Dd EE AAD hed | of
SE a Eds: a
ge a PS ie ad | | ,
TR REN. RE FN
nn ANN HI mmm SE |
BR CER eel
Programma if er VINES | B en E Ô ie SE 3
Varen 20109 OER en Ed
December 2019 4: B d en, a All Ee El J A A
el ha : re en IE Wd |
rd ed pee: | fem
ee
| Inleiding
De gemeente vindt het belangrijk dat passagiersvaartuigen passen bij het Deze nota gaat vervolgens in op het werkingsgebied van het welstandsbeleid.
cultuurhistorisch waardevolle UNESCO-werelderfgoed, de beschermde Dit beleid is van toepassing op alle passagiersvaartuigen die gebruik maken
stadsgezichten en de kenmerken van de Amsterdamse binnenstad. Op 7 fe- _ van het binnenwater van Amsterdam. Bovendien sluit deze nota beter aan bij
bruari 2017 heeft de gemeente Amsterdam de nota “Welstandsbeleid Pas- de nieuwe Nota Varen Deel 1 (met onder meer een indeling van passagiers-
sagiersvaart Amsterdam” vastgesteld. vaartuigen in nieuwe segmenten waarbij het segment historische- en beeldbe-
palende vaartuigen is toegevoegd) zoals op 9 mei 2019 is vastgesteld door de
De voorliggende nota bevat een evaluatie van de afgelopen twee jaar wel- Gemeenteraad. Met de nieuwe Nota Varen Deel 1 wordt het vergunningensys-
standsbeleid. Hieruit blijkt onder andere dat het welstandsbeleid geleid heeft teem voor passagiersvaartuigen gewijzigd, terwijl de algemene uitgangspun-
tot een kwaliteitsverbetering, maar dat het voor sommige aanvragers moeilijk ten voor beeldkwaliteit ongewijzigd zijn gebleven ten opzichte van de
was om in één keer een correcte aanvraag te doen. Inhoudelijk is er geen Welstandsnota uit 2017.
reden om aanpassingen te doen. Daarom is besloten de nota inhoudelijk onge-
wijzigd te laten, maar wel aandacht te besteden aan heldere formulering van
de criteria en voorbeelden.
2 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
| Inhoudsopgave
1 _ Aanleiding 4
2 Doel Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 5
3 Evaluatie van twee jaar welstandsbeleid voor passagiersvaart 8
4 Toepassing van het welstandsbeleid 10
B Uitgangspunten en algemene criteria 12
6 Criteria nader uitgewerkt voor alle segmenten 14
7 _ Criteria nader uitgewerkt voor het segment Historische- en Beeldbepalende vaartuigen 20
8 Bijlagen 22
Bijlage 1 Landelijke regelgeving X
Bijlage 2 Beschermd stadsgezicht en UNESCO Werelderfgoed X
Bijlage 3 Scheepstermen X
Bijlage 4 Scheepstypen X
Bijlage 5 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Groot X
Bijlage 6 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Middel en Klein X
Bijlage 7 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Onbemand X
Bijlage 8 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Historische en Beeldbepalende vaartuigen X
3 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
e je
1 | Aanleiding
Op 20 september 2016 heeft het college van Burgemeester en Wethouders Dit heeft op 7 februari 2017 geresulteerd in de vaststelling door het college
de bestuursopdracht ‘Welstand Passagiersvaart’ vastgesteld. van de nota “Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam”.
Deze bestuursopdracht gaf onder andere invulling aan de tijdens de raads- Bij vaststelling van dit beleid is afgesproken om na 2 jaar te evalueren. De eva-
behandeling van de Gewogen toetreding (Segment Bemand Groot) inge- luatie heeft plaatsgevonden aan het einde van 2018. De resultaten van deze
diende motie 751.16. Hierin werd de wens geuit om ook welstandsbeleid te evaluatie staan beschreven in hoofdstuk 3.
formuleren voor de andere segmenten in de passagiersvaart. Doel van deze
bestuursopdracht was het formuleren van deze welstandseisen voor alle passa- De Nota Varen Deel 1 stelt vast dat de doelen van de vorige Nota Varen uit
giersvaart. Ook moest worden onderzocht in hoeverre welstandsbeleid kan 2013 wat betreft welstand ongewijzigd zijn gebleven. Door middel van het
worden ingevoerd voor andere gebruikers van het water (transportvaart en welstandsbeleid draagt de gemeente er zorg voor dat de passagiersvaartuigen
pleziervaart). Er is gekozen om als eerste de passagiersvaart uit te werken. De passen bij de cultuurhistorisch waardevolle achtergrond. Die achtergrond is ge-
vaartuigen die deelnamen aan de Gewogen toetreding hadden op dat mo- vormd door het UNESCO-werelderfgoed, Beschermde Stadsgezichten en ken-
ment reeds hun (zwaardere) welstandstoets ondergaan. Zij zouden pas bij wijzi- merken van de Amsterdamse binnenstad. Ook wordt een apart segment
ging of vernieuwing van de Gewogen toetreding-vergunning aan dit algemene __ geïntroduceerd voor beeldbepalende en historische vaartuigen. Dit nieuwe
welstandsbeleid moeten voldoen. segment is in het voorliggende welstandsbeleid in paragraaf 7 opgenomen.
4 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
2 | Doel Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam
Welstand is traditioneel een middel van gemeenten om de beeldkwaliteit teerbare richtlijnen om de gewenste kwaliteit van passagiersvaartuigen in
van bouwwerken in de publieke ruimte te bevorderen. Daarmee krijgt de stand te houden en te ontwikkelen.
gemeente invloed op de architectuur, gebruikte materialen en kleuren van = Toetsingskader - welstandscriteria geven inzicht in wat de gemeente als
bouwwerken. Dit geldt zowel voor nieuwe bouwwerken als voor het voorgeschreven, toegestane maar ook als niet toegestane aspecten van
verbouwen van bestaande bouwwerken. passagiersvaartuigen beschouwt.
= Kader voor ontwerp - welstandscriteria zijn een leidraad voor het ontwerp
Bouwwerken bevinden zich in de openbare ruimte en confronteren elke voor- van passagiersvaartuigen op elementen als vorm, maatvoering, materiaal,
bijganger en bewoner met de gekozen bouwvorm. Hiermee is de verschij- kleur en detaillering.
ningsvorm van een bouwwerk niet langer een zaak van alleen de eigenaar. = Ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit — welstandscriteria dragen bij aan
De gemeente Amsterdam stelt dan ook welstandsbeleid op, op basis van de de beschermde status van de Amsterdamse grachten.
overtuiging dat het bestuur het belang van een aantrekkelijke omgeving dient
te behartigen en de cultuurhistorische waarde van de binnenstad moet behou- Het doel van het welstandsbeleid is te komen tot passagiersvaartuigen die qua
den. Water speelt een grote rol bij de cultuurhistorische waarde van onze bin- beeld passen bij de uitstraling van de Amsterdamse grachten. De Amster-
nenstad. Daarom heeft de gemeente gekozen om haar welstandsbeleid uit te damse grachten hebben een grote cultuurhistorische waarde en zijn een trek-
breiden van de traditionele insteek bouwwerken met welstandsbeleid voor pleister voor bezoekers. Ze hebben een status als beschermd stadsgezicht en
woonboten (sinds 1996) en passagiersvaartuigen (sinds 2017). een UNESCO Werelderfgoed-status. Dit alles stelt hoge eisen aan de ruimte-
Met een helder beoordelingskader worden de welstandstoetsing en de ver- lijke kwaliteit van de gehele binnenstad van Amsterdam. Het college vindt het
lening van vergunningen voor nieuwe, vervangende of te verbouwen vaartui- dan ook belangrijk dat de passagiersvaartuigen die nadrukkelijk aanwezig zijn
gen voor iedereen inzichtelijk en worden historische vaartuigen en vaartuigen in de Amsterdamse binnenstad passen binnen deze historisch waardevolle om-
met hoge beeldkwaliteit beschermd. geving, de ruimtelijke context en de kenmerken van de Amsterdamse binnen-
stad.
A. Het formuleren van welstandsbeleid voor passagiersvaartuigen heeft = Landelijke regelgeving: Deze is opgenomen als bijlage 1.
verschillende functies:
= Rechtszekerheid - het benoemen van welstandscriteria geeft aanvragers de Amsterdam als Waterstad
mogelijkheid om voor het indienen van hun aanvraag het vaartuig te laten De Watervisie Amsterdam 2014 benoemt Amsterdam terecht als waterstad en
voldoen aan de gewenste beeldkwaliteit van passagiersvaartuigen in het wijst op de bezoekers die vanuit de hele wereld de Amsterdamse grachten
Amsterdamse stadsbeeld. komen bewonderen. Dit bezoek is van grote economische waarde voor de
= Bouwstenen voor kwaliteitsbeleid - welstandscriteria bieden praktisch han- stad, maar legt er ook een druk op. Daarom stelt het college in de Watervisie:
5 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
“In de drukke historische binnenstad willen we streng handhaven op overlast B. Welstandsbeleid Passagiersvaart in samenhang met overig
op het water. We willen geen initiatieven en activiteiten op het water die het welstandsbeleid
UNESCO-gebied onwaardig zijn.”
De Welstandsnota ‘De Schoonheid van Amsterdam’
De binnenstad als beschermd stadsgezicht De gemeenteraad heeft de Welstandsnota 'De Schoonheid van Amsterdam!
De Rijksoverheid heeft de ‘binnenstad van Amsterdam binnen de Singel- geactualiseerd en vastgesteld op 14 september 2016. De gemeente vindt het
gracht’ in 1999 aangewezen als beschermd stadsgezicht. Bij de bescherming belangrijk dat de beoordeling van passagiersvaartuigen aansluit bij de wel-
van dit stadsgezicht ligt het accent op de gave historisch-ruimtelijke structuur standscriteria uit 'De Schoonheid van Amsterdam'. Het is wenselijk dat er een
en het nog overwegend historisch waardevolle bebouwingsbeeld van de histo- duidelijk verband is tussen de criteria die gelden voor het huis op de wal, de
rische binnenstad. Het grootste gedeelte van het vaarwater in de binnenstad woonboot die voor de deur ligt en het passagiersvaartuig dat langs vaart.
valt binnen dit beschermd stadsgezicht.
= De begrenzing van het beschermd stadsgezicht is opgenomen op de kaart Welstandsbeleid woonboten
in bijlage 2. Bij de actualisatie van de Welstandsnota 'De Schoonheid van Amsterdam!
heeft de gemeente ook welstandsbeleid voor woonboten opgenomen. Vanaf
De grachtengordel als UNESCO Werelderfgoed 1996 gebruikten de Amsterdamse stadsdelen al welstandseisen voor woonbo-
UNESCO heeft de 17e-eeuwse grachtengordel op 31 juli 2010 op de lijst van ten. Op 18 juni 2018 is met het vaststellen van de Nota Welstand op het water
Werelderfgoed geplaatst. Dit betekent dat de culturele of natuurlijke beteke- een overkoepelend beleid voor de welstand van woonboten tot stand geko-
nis zo uitzonderlijk is, dat deze het nationale belang overstijgt en van alge- men. De welstandsrichtlijnen voor (woon-) boten sluiten nauw aan bij de wel-
meen belang is voor huidige en toekomstige generaties wereldwijd. standsnota voor bebouwing op de wal.
De 17e-eeuwse stadsuitbreiding van Amsterdam is het meest complete en
meest geslaagde voorbeeld van barokke stedenbouw in Europa en was de Nota Welstand Passagiersvaart Amsterdam (2017)
enige stadsuitbreiding van deze omvang in die tijd. Zij representeert de Neder- Met de invoering van de eerste nota “Welstand passagiersvaart Amsterdam”
landse grachtenstad in zijn meest ideale vorm. De grachtengordel, door de in 2017 zijn voor het eerst concrete beleidsregels vastgesteld om te beoor-
eeuwen heen nagenoeg intact gebleven, bepaalt tot in onze tijd het imago van delen of er sprake is van strijd met de welstand bij de verlening van exploita-
Amsterdam als erfgoedstad. De 17e-eeuwse grachtengordel vormt het kern- tievergunningen voor passagiersvaartuigen.
gebied van het Werelderfgoed. De overige delen van de historische binnen-
stad binnen de Singelgracht vormen de bufferzone, die voor een De voorliggende beleidsnotitie voorziet in een verduidelijking van de wel-
Werelderfgoed vereist is. De begrenzing van de bufferzone komt overeen met standscriteria voor de beoordeling van aanvragen voor een exploitatievergun-
de grenzen van het beschermd stadsgezicht. ning. De notitie is, evenals haar voorganger, uitdrukkelijk niet van toepassing
= De begrenzing van het UNESCO Werelderfgoed is opgenomen op de kaart op de verlening van ligplaatsvergunningen voor passagiersvaartuigen.
in bijlage 2.
6 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
3 | Evaluatie van twee jaar welstandsbeleid voor passagiersvaart
Bij vaststelling van het welstandsbeleid op 7 februari 2017 is afgesproken In totaal heeft de commissie in 2017 en 2018, 139 passagiersvaartuigen beoor-
dat er na 2 jaar een evaluatie zal plaatsvinden. Deze evaluatie is aan het deeld, dit waren hoofdzakelijk nieuwe aanvragen. Zoals in de tabel hieronder
einde van 2018 afgerond. In deze notitie worden de conclusies en zichtbaar is gemaakt, zijn de meeste vaartuigen in eerste instantie niet goed-
aanbevelingen vermeld. gekeurd, meestal vanwege onvoldoende beeldkwaliteit. Na een aantal opmer-
kingen en suggesties van de commissie zijn deze vaartuigen aangepast en zijn
Conclusies: de meeste van deze vaartuigen alsnog goedgekeurd. Vaak betrof het hier
Door de instelling van een moratorium over een belangrijk deel van de te eva- zaken als het voldoende zorgvuldig afwerken van het vaartuig, waardoor een
lueren periode zijn er minder beoordelingen uitgevoerd dan verwacht. Wel zijn voldoende beeldkwaliteit werd bereikt. Slechts een klein deel van alle beoor-
er voldoende beoordelingen geweest om conclusies te verbinden aan het ge- deelde vaartuigen heeft na een negatief advies een weigering op de aanvraag
voerde beleid. Er is zonder meer een verbetering van de beeldkwaliteit van de van de exploitatievergunning ontvangen.
nieuwe vaartuigen bereikt. De samenwerking tussen welstandscommissie en
Gemeente/Matermet verliep goed.
Gedurende de toetsingsperiode zijn waar nodig in gezamenlijk overleg aan-
. . … Onbemand 2 5 1
passingen in de werkafspraken gemaakt, bijvoorbeeld over het voeren van een
toelichtend gesprek tussen welstandscommissie en aanvrager. Bemand open ú En Ii
Procedurele problemen zijn ondervangen door de welstandscontrole formeel Bemand gesloten 8 62 5
te koppelen aan de controle die elk vergund vaartuig moet ondergaan voor in- Bemand groot 0 0 4
gebruikname (CVO en nautische voorschriften). Ook was er vaak een vergun- zotaal 17 105 17
ningverlener aanwezig voor eventuele toelichting op het welstandsadvies.
De voorwaarden en voorschriften in de vergunning kennen geen gradatie. Tabel 1. Aantal beoordelingen per segment vrije uitgifte 2017
Hierdoor is het voor de afdeling handhaving in een aantal gevallen onvol-
doende duidelijk wanneer een vaartuig bij ingebruikname van een vergunning Samenvattend
al dan niet kan worden goedkeuren. In een aantal gevallen is vastgesteld dat Samenvattend kan worden gesteld dat het welstandsbeleid functioneert in
vaartuigen na de keuring gewijzigd zijn zonder dat hiertoe een aanvraag is ge- haar doelstellingen, maar dat met name de controle op de feitelijke naleving
daan (wijzigingsvergunning). van de welstandscriteria, zowel bij aanbieding ter keuring als daarna, verdere
Een belangrijke conclusie is dat het voor aanvragers vaak niet eenvoudig is om aanscherping behoeft.
in één keer een goede en volledige aanvraag te doen op basis van de beschre-
ven criteria en voorbeelden.
7 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Aanbevelingen:
= Meer duidelijkheid vooraf voor aanvragers door verduidelijken en concreet
maken van algemene uitgangspunten van het welstandsbeleid.
= De verbetering van de toelichtingen en aanvraagprocedure.
m Onderzoeken mogelijkheden en uitwerken wens om het welstandsbeleid uit
te rollen naar de andere vaarweggebruikers (transport over water en ple-
ziervaart). Hier zal in het kader van het uitwerken van deze beleidsonder-
delen separaat aandacht aan worden geschonken.
= Nieuwe richtlijnen t.b.v. handhaving in de vorm van bijvoorbeeld een toet-
singsmatrix met gewichten en consequenties voor de diverse afwijkingen
van welstandscriteria.
m Optimalisatie datadeling.
8 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
4 | Toepassing van het welstandsbeleid
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de reikwijdte van deze beleidsnota, Het welstandsbeleid uit 2017 richt zich op de welstand van passagiersvaartui-
waarbij zal worden ingegaan op het toepassingsgebied, de verschillende gen, omdat de bedrijfsvoering van deze vaartuigen veelal gericht is op de be-
segmenten voor passagiersvaartuigen en de procedurele hoofdlijnen. leving van het historisch meest waardevolle gebied. Ze zijn over het algemeen
(zeer) frequent aanwezig in dit gebied. De exploitatievergunningen voor alle
Toepassingsgebied passagiersvaartuigen worden, op basis van nieuw beleid, herverdeeld en op-
De welstandscriteria voor passagiersvaartuigen gelden voor alle soorten passa- nieuw uitgegeven zodat op termijn alle huidige vaartuigen — mits er opnieuw
giersvaartuigen in het gehele binnenwatergebied van de gemeente Amster- een vergunning voor wordt aangevraagd en de aanvraag voor het vaartuig
dam. Er is geen zonering voor welstandsbeleid, omdat het gaat om varende, wordt ingeloot - aan de welstandstoets worden onderworpen.
en dus per definitie bewegende, vaartuigen. De omgeving waarin het vaartuig
moet passen verandert afhankelijk van waar men vaart. Dit vraagt om een uni- Segmentindeling
forme set criteria (op hoofdlijnen) op een basisniveau, zodat het vaartuig op ie- De segmentindeling zoals beschreven in de Nota Varen 2013 is aangepast. Er
dere locatie in ieder geval aan een minimum beeldkwaliteit voldoet. Het is gekozen voor een segmentindeling op basis van het maximaal aantal zit-
welstandsbeleid strekt primair tot bescherming van de (cultuurhistorische) plaatsen per vaartuig met een apart segment ‘Historisch en beeldbepalend’.
waarden van het meest waardevolle gebied, en de welstandscriteria moeten Deze nieuwe segmentindeling is in deze nota gevoegd. Dit heeft geen inhou-
dan ook bijdragen aan het behoud en herstel van deze waarden. Wat aan- delijke gevolgen voor het welstandsbeleid behoudens de toevoeging van een
vaardbaar is in het meest waardevolle gebied zal ook voldoen in de andere ge- nieuw segment Historische en beeldbepalende vaartuigen in hoofdstuk 7
bieden. Door de criteria te formuleren op een basisniveau van algemeen
aanvaarde principes van welstand zijn dezelfde criteria ook hanteerbaar in an- De segmenten zijn:
dere zones zonder dat specificatie noodzakelijk is. Een dergelijke uniforme set = Groot (meer dan 50 zitplaatsen)
criteria zonder zonering is bovendien minder gecompliceerd in aanvraag, ver- = Middel en klein (maximaal 50 zitplaatsen)
lening en controle. Bovendien vormt dit beschermde gebied (UNESCO en Be- m Onbemand (maximaal 5,50 m x 2,00 m).
schermd stadsgezicht) ook het belangrijkste vaargebied van de rondvaart. = Historisch en Beeldbepalend Groot
m Historisch en beeldbepalend Klein en Middelgroot
De criteria zijn van toepassing op alle vergunde passagiersvaartuigen. De mo-
gelijkheid en wenselijkheid om welstandsbeleid toe te passen op andere vaar- Naast een algemene beeldkwaliteit voor de passagiersvaartuigen is het voor
tuigen dan de passagiersvaart zal nader worden onderzocht. het cultuurhistorisch stadsgezicht belangrijk dat historische vaartuigen en
9 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
beeldbepalende vaartuigen op de grachten aanwezig blijven. Om de diver- Beoordeling en toetsing door een beoordelingscommissie
siteit van het aanbod van passagiersvaartuigen te waarborgen worden de ver- Voor de beoordeling van een aanvraag voor een exploitatievergunning is spe-
gunningen in segmenten uitgegeven, waaronder een apart segment voor cialistische toetsing wenselijk. Hiertoe zal de gemeente een adviescommissie
historische vaartuigen en/of beeldbepalende vaartuigen. Dit segment kent instellen die de gemeente bij het doen van de welstandsbeoordeling advi-
aanvullende welstandseisen. seert. Deze adviescommissie zal bestaan uit onafhankelijke experts die deskun-
digheid bezitten op verschillende disciplines. Hun expertise bestaat uit: 1.
Vergunningen - beoordeling op basis van criteria scheepsbouw, 2. cultuurhistorie en het beschermd stadsgezicht en 3. esthe-
De in hoofdstuk 5 beschreven criteria zijn algemene criteria voor de beoor- tische en visuele kwaliteit van een vaartuig. Het college acht deze drie discipli-
deling van de welstand van de passagiersvaartuigen in Amsterdam. Deze alge- nes nodig om tot een gewogen advies te komen over de beeldkwaliteit van
mene criteria zijn gelijk aan de criteria van het welstandsbeleid uit 2017. Alle vaartuigen.
aanvragen voor een exploitatievergunning- ook vervangings- en wijzigingsaan-
vragen - worden getoetst. Deze algemene criteria zijn concreet uitgewerkt in
hoofdstuk 6. Indien een aanvraag voldoet aan de concrete criteria van hoofd-
stuk 6 wordt ook voldaan aan de algemene criteria van hoofdstuk 5.
Voor de wijziging (vervangen of verbouwen) van een vergund vaartuig is een
wijzigingsvergunning noodzakelijk. In geval van een verbouwing van een reeds
door de welstand beoordeeld vaartuig betekent dit dat het vaartuig na ver-
bouwing in zijn geheel aan de relevante criteria uit hoofdstuk 5 en 6 en in
geval van historisch en beeldbepalend ook aan hoofdstuk 7 van deze nota
dient te voldoen. In het geval dat het gaat om een vaartuig dat nog geen wel-
standsoordeel heeft gekregen en ook niet voldoet aan de criteria van de wel-
stand - omdat het een vergunning betreft die nog niet is herverdeeld -, mag
de aangevraagde wijziging in ieder geval niet leiden tot de situatie waarin het
vaartuig nog minder voldoet aan de criteria van hoofdstuk 5 en 6.
10 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
5 | Uitgangspunten en algemene criteria
De uitgangspunten en de algemene criteria voor welstand van passagiers- = Bescheidenheid
vaartuigen zijn niet veranderd ten opzichte van de eerste versie van de Met het ontwerp wil de passagiersvaart zichzelf niet op de voorgrond drin-
welstandsnota (2017). Voor de volledigheid worden deze nogmaals vermeld. gen en houdt in zijn verschijningsvorm rekening met zijn relaties met andere
gebruikers van de leefomgeving.
Uitgangspunten
mn Zorgvuldigheid Criteria
Het ontwerp moet blijk geven van zorgvuldig omgaan met stijlen, materia- De welstandscriteria voor passagiersvaartuigen volgen de zes algemene wel-
len, verhoudingen, licht, kleur en detaillering. De gedachte hierachter is dat _standscriteria die Amsterdam ook gebruikt voor gebouwen en voor woonbo-
het ontwerp ook de gebruiker, de omgeving en de sociaal-culturele context ten, namelijk:
beïnvloedt. Zorgvuldige ontwerpen nodigen de gebruiker en de omgeving A. Schaal en maatverhoudingen — evenwicht en bescheidenheid
uit tot zorgvuldig gedrag. B. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie — scheepse vorm, bedoeld voor
Het uitgangspunt van zorgvuldigheid past in een eeuwenlange traditie van passagiersvaart
denken over ruimtelijke en architectonische kwaliteit. Volgens de Romeinse C. Relatie tussen schip en omgeving — passend bij karakteristiek historische
architect Vitruvius moet een goed gebouw voldoen aan drie eisen, te binnenstad
weten: utilitas (bruikbaarheid), firmitas (duurzaamheid) en venustas (schoon- D. Betekenissen van vormen in sociaal-culturele context - zorgvuldige vormge-
heid). Vertaald naar de kwaliteit van passagiersvaartuigen kunnen we stellen ving en detaillering
dat een vaartuig zo moet zijn ontworpen dat het zijn functie zo goed moge- __E. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit — aantrekkelijk en niet simpel
lijk kan vervullen, dat het in de toekomst aan gestelde eisen kan voldoen en __F. Materiaal, textuur, kleur en licht — hoogwaardige materialen en terughou-
dat het een aansprekende uitstraling heeft, die bijdraagt aan het beeld van dende kleuren
de omgeving waarin het vaartuig vaart.
= Proportionaliteit Deze zes algemene welstandscriteria richten zich op de zeggingskracht en het
Proportionaliteit bij het ontwerp wil zeggen dat de toegepaste stijlen, mate- vakmanschap van het ontwerp van gebouwen en boten en zijn terug te voe-
rialen, verhoudingen, licht, kleur en detaillering in een redelijke verhouding ren op universele architectonische ontwerpprincipes. Ze zijn gebaseerd op de
moeten staan tot het beoogde doel: een plezierige en informatieve vaart. notitie ‘Architectonische kwaliteit, een notitie over architectuurbeleid' die
= Terughoudendheid prof. ir. Tjeerd Dijkstra schreef als rijksbouwmeester in 1985. De interpretatie
De passagiersvaart betracht in het ontwerp voldoende terughoudendheid, van de algemene criteria is in de loop van de tijd iets vrijer geworden, maar ze
kiest voor een gematigde en fatsoenlijke verschijningsvorm en vermijdt bui- worden nog steeds algemeen gebruikt als uitgangspunt voor welstandsbeoor-
tensporigheden en pretenties. delingen.
11 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
A. Schaal en maatverhoudingen — evenwicht en bescheidenheid E. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit — aantrekkelijk en niet simpel
De romp en de opbouw hebben een evenwichtige verhouding. De opbouw Het vaartuig biedt een begrijpelijk beeld door symmetrie, ritme en herken-
blijft binnen de romp, heeft een bescheiden hoogte en breedte en laat het bare materialen. Passagiersvaartuigen zijn aantrekkelijk als zij een begrijpe-
voor- en achterdek vrij. Ongewenst zijn overmatige onderdelen en opbou- lijk beeld oproepen. Ongewenst zijn vaartuigen waarbij de
wen die over de romp heen gebouwd zijn. aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat.
B. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie — scheepse vorm, bedoeld F. Materiaal, textuur, kleur en licht — hoogwaardige materialen en
voor passagiersvaart terughoudende kleuren
De vorm van het vaartuig volgt logisch uit het gebruik en de constructie. Het vaartuig gebruikt passende materialen als hout, staal, zeildoek en glas.
Een passagiersvaartuig heeft de vorm van een vaartuig dat specifiek be- Passagiersvaartuigen gebruiken scheepse materialen van hoogwaardige
doeld is voor het vervoer van personen. Ongewenst zijn niet-scheepse vor- kwaliteit en terughoudende kleuren, waarbij kleuraccenten zijn toegestaan.
men, die de suggestie wekken een ander object te zijn dan een vaartuig. Ongewenst zijn vaartuigen in te opvallende kleuren.
C. Relatie tussen schip en omgeving — passend bij karakteristiek historische wm Deze criteria worden in hoofdstuk 6 en 7 nader uitgewerkt
binnenstad
Het vaartuig past binnen de ruimtelijke en historische context van Amster-
dam. Passagiersvaartuigen moeten een positieve bijdrage leveren aan de
binnenstedelijke ruimte. Ongewenst zijn vaartuigen die qua karakteristiek
niet passen bij de historische binnenstad. Hiervoor is een lijst opgesteld
met per segment toegestane typen vaartuigen. Deze lijst staat in hoofdstuk
6.3 Vaartuigtypen.
D. Betekenissen van vormen in sociaal-culturele context - zorgvuldige
vormgeving en detaillering
De scheepsbouwkundige uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig en even-
wichtig. Passagiersvaartuigen moeten zorgvuldig vormgegeven en gedetail-
leerd zijn. Ongewenst zijn grove vormen en een onzorgvuldige afwerking,
bijvoorbeeld door de toepassing van opzichtige reclames voor de eigen ei-
genaar dan wel als reclamebord voor derden.
12 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
6 | Criteria nader uitgewerkt voor alle segmenten
In dit hoofdstuk worden de criteria nader uitgewerkt naar diverse aspecten 6.3 Vaartuigtypen
en onderdelen, die een houvast kunnen bieden bij de Hieronder wordt per segment aangegeven welke hoofdtypen vaartuigen pas-
welstandsbeoordeling van de passagiersvaartuigen. send zijn bij de karakteristiek van de historische binnenstad. Aangezien rond-
vaartboten, salonboten en sloepen het meest voorkomen worden deze bij een
6.1 Bijlagen aantal aspecten specifiek belicht. De opsomming bij zowel ‘toegestaan’ als
In Bijlage 3 zijn de verschillende scheepstermen nader omschreven. ‘niet-toegestaan’ is, behoudens bij het segment Onbemand, niet-limitatief. Bij
typen vaartuigen die niet genoemd worden dient per geval bekeken te worden
In Bijlage 4 zijn de verschillende scheepstypen nader beschreven. of het vaartuig van ene type is dat passend is bij de karakteristiek van de histo-
rische binnenstad.
Bijlage 5 tot en met 8 zijn een toelichting op de criteria voor de segmenten
Groot, Middel en Klein, Onbemand en Historisch- en Beeldbepalend Groot, Segment Groot:
Middel en Kleine vaartuigen. De toelichtingen bevatten geen extra eisen, maar wm Toegestaan: Aak, Dienstvaartuig, Directievaartuig, Klipper, Klipperaak, Kot-
zijn een hulpmiddel om meer duidelijkheid te geven over de toepassing van de ter, Kraak, Loodsboot, Rondvaartboot, Salonboot, Sleepboot, Steilsteven,
criteria uit hoofdstuk 5, 6 en 7. Tjalk, Veerpont.
= Niet toegestaan: Reddingssloep, Sloep en Dekschuit
6.2 Beoordeling
In het geval een vaartuig niet voldoet aan één van de hiernavolgende onder- Segment Middel en Klein:
delen 6.7 g t/m j worden voorschriften aan de vergunning verbonden waarmee __m Toegestaan: Akkerschuit, Bakdekker, Directievaartuig, Jacht, Klassieke mo-
vergunninghouder wordt verplicht om, voordat hij de vergunning in gebruik torboot, Klipper, Kotter, Loodsboot, Loodsjol, Reddingsboot, Reddings-
neemt, het vaartuig in overeenstemming te brengen met deze voorschriften. sloep, Sloep, Rondvaartboot, Salonboot, Sleepboot, Snik, Steilsteven, Tjalk,
Vissersschip, Westlander en bijboot.
In het geval een vaartuig niet voldoet aan één van de overige onderdelen uit = Niet toegestaan: dekschuit
dit hoofdstuk leidt dit tot een negatief welstandsoordeel.
Segment Onbemand:
In het geval een vaartuig niet voldoet aan de criteria uit hoofdstuk 7 leidt dit = Toegestaan: Bijboten en Loodsjol.
tot het oordeel dat er geen sprake is van een historisch en/of beeldbepalend = Niet toegestaan: Andere typen vaartuigen dan toegestaan.
vaartuig.
13 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Segment Historisch en Beeldbepalend Groot 6.6 Vaartuig en omgeving
m Toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de segmenten Groot zijn toege- Vaartuigen moeten passen binnen de ruimtelijke en historische context van
staan Amsterdam. Dat betekent dat vaartuigen beoordeeld worden in relatie tot de
= Niet toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de het segment Groot niet omgeving waarin zij veelal zullen varen. In paragraaf 6.3 is per segment aange-
zijn toegestaan geven welke vaartuigen in ieder geval wel en niet passend zijn bij de karakte-
ristiek van de historische binnenstad. Vaartuigen passen bij de karakteristiek
Segment Historisch en beeldbepalend Middel en Klein van de historische binnenstad indien zij voor 1970 veelvuldig op de Amster-
= Toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de segmenten Middel en Klein zijn damse grachten te zien waren en qua uitstraling passen bij historisch Amster-
toegestaan dam. Deze staan onder de kopjes ‘toegestaan’ en ‘niet toegestaan’. Van
= Niet toegestaan: Alle typen vaartuigen die in de het segment Middel en andere niet genoemde typen wordt dit per geval bekeken. De volgende basis-
Klein niet zijn toegestaan regels gelden.
6.4 Samenhangend geheel Niet toegestaan:
Het uiterlijk van het vaartuig moet een samenhangend geheel vormen dat past um Vaartuigen die qua type niet historisch zijn verankerd in en rond Amsterdam.
bij het type vaartuig. Een aspect of onderdeel dat passend is bij het ene type = Vaartuigen die niet passend zijn in de welstandsgebieden van Amsterdam
vaartuig kan onwenselijk zijn bij een ander type vaartuig. Daarom worden de uit de welstandsnota ‘De schoonheid van Amsterdam’.
hieronder genoemde aspecten en onderdelen altijd in relatie tot elkaar en het = Vaartuigen zonder zorgvuldige scheepsbouwkundige uitwerking.
type vaartuig bekeken en beoordeeld.
6.7 Onderdelen
6.5 Vaarwater In de navolgende tekst wordt met de volgende termen bedoeld:
Historisch Amsterdam; de vaartuigen worden getoetst in de context van de = Voorgeschreven (moet): verplichtend, het vaartuig moet aan dit aspect vol-
17e -eeuwse grachtengordel, de beschermde stadsgezichten en de welstands- doen.
gebieden van historisch Amsterdam uit de welstandsnota ‘De schoonheid van = Toegestaan (mag): niet-verplichtend, dit betreft een voorbeeld van het-
Amsterdam’. Daarnaast geldt de volgende overweging: geen in ieder geval is toegestaan.
Vaartuigen die passend zijn in het ruime vaarwater van het IJ en de Amstel vol- u Niet toegestaan (mag niet): verplichtend, het vaartuig mag niet aan dit as-
doen niet vanzelfsprekend voor de smalle grachten van de binnenstad. pect voldoen.
In de kaders wordt voor sommige typen vaartuigen extra eisen gesteld bo-
venop hetgeen in algemeen wordt voorgeschreven.
14 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
A. Romp
Voorgeschreven Niet toegestaan:
mn Een zeeg = Een platte voorsteven behoudens de karakteristieke platte voorsteven bij
n Sierlijke lijnen en rondingen het vaartuigtype ‘Schouw’.
= Hoekige vormen tenzij deze van ondergeschikte aard zijn en geen afbreuk
doen aan het algemene beeld van de romp.
m _Asymmetrie over de lengteas.
= Een verschijningsvorm die suggereert een ander object te zijn dan een vaar-
tuig.
Voorgeschreven: Voorgeschreven: Voorgeschreven:
m Een lijn in de romp die de lengte van het vaartuig bena- m Een uitgesproken voor- en achtersteven volgens de ken- m Een duidelijk aanwezige zeeg.
drukt door een zeeg of een bakdek. merken van een salonvaartuig. Dit houdt in: een spits toe-
m Een oplopende steven of spitse steven met een lang gesneden voorsteven en een elegante achtersteven die Sloepen zijn enkel toegestaan indien zij beschikken over
voordek. diverse vormen (b.v. geveegd, vol, spitsgat of negatief) voldoende beeldkwaliteit. Dit kan verkregen worden door
aan kan nemen. hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen
zoals bedoel onder onderdeel i. Het hebben van een over-
naadse romp draagt hier ook aan bij.
15 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
B. Vaste opbouw
Voorgeschreven: Niet toegestaan:
= De opbouw moet passend zijn bij het type vaartuig. =m Een gedrongen verhouding over de lengte van het vaartuig.
= Houten, metalen of hard-kunststoffen dak. = Eenrechte en hoekige opbouw tenzij een dergelijke opbouw bij het type
m Voor en achterdek zijn voldoende vrij vaartuig hoort.
= De opbouw is in voldoende mate smaller dan de romp, de breedte van de = Zeildoek (tenzij aantoonbaar historisch aanwezig en zorgvuldig uitgevoerd).
opbouw mag niet breder zijn dan van de breedte van de romp, exclusief de __m Een futuristische vormgeving.
stootrand. = Een verschijningsvorm die suggereert een ander object te zijn dan een op-
bouw van een vaartuig.
= Een vaste opbouw voor type sloepen en bijboten
Voorgeschreven: Voorgeschreven:
m Voor- en achterdek zijn in voldoende mate vrij; Dit is in ieder geval zo bij een vrij voor- De opbouw
dek van minimaal 1/15 van de lengte van de romp en een som van een vrij voor- en vrij u is relatief hoog en small
achterdek van minimaal 1/10 deel van de lengte van de romp. Bij afwijking van deze m is zorgvuldig vormgegeven met voldoende detaillering en gebruik van hoogwaardige
maten dient dit aspect in brede context van het vaartuig te worden beoordeeld. materialen en afwerking
m De overgang van zijkant naar dak dient een ronding hebben of voldoende segmenten m geeft het vaartuig een chique uitstraling.
zodat een ronding wordt benaderd.
m Een gelijke raamverdeling met evenwichtige verhoudingen
m Een doorlopende raamverdeling van zijkant en dak
16 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
C. Wegneembare overkapping Niet toegestaan:
=m Ongecoat metaal; uitgezonderd de /kleine onderdelen van koper,
Voorgeschreven messing, rvs e.d.
m Een gedeeltelijk of volledig wegneembare overkapping dient van zeildoek =m Ongecoat polyester e.d.
te zijn met uitzondering van de raampartijen aan voor-, achter-, en zijkan- = Niet transparant en/ of gekleurd glas tenzij incidenteel en zorgvuldig toege-
ten. De raampartijen bestaan uit stijlen en doorzichtige delen in een pas- past.
sende verhouding. Het geheel moet zorgvuldig ontworpen en mn Spiegelend glas.
strakgespannen uitgevoerd worden. nm Zeildoek in grote oppervlakken
= Zeildoek welke onzorgvuldig is vormgegeven.
Niet toegestaan: = Afwerkingen met plastic en folies (uitgezonderd plakletters en plaklogo's).
= Gedeeltelijke of volledig wegneembare raampartijen van hard kunststof
zoals plexiglas, lexaan, polycarbonaat en dergelijke. F. Voortstuwing
D. Zonnepanelen Niet toegestaan:
= Motor aangebracht buiten de romp, tenzij het technisch onmogelijk is.
Voorgeschreven:
m Zwarte panelen of panelen in de kleur van het omliggende materiaal. G. Kleuren
Niet toegestaan: Voorgeschreven:
mn Een plaatsing die onvoldoende is geïntegreerd. nm Gedekte en terughoudende kleuren passend bij het type vaartuig.
= Een vormgeving van de randen die het karakter van het vaartuig verstoort. = Houten opbouwen transparant afwerken.
= Panelen met aluminiumkleurige randen of raster.
= Asymmetrische plaatsing over de lengteas. Niet toegestaan:
= Felle kleuren, tenzij voor belijning en accenten.
E. Materialen = Signaalkleuren
n Fluorescerende kleuren.
Voorgeschreven: m Patronen en/ of motieven in verschillende kleuren.
n Materialen die passend zijn bij het type vaartuig. n Kleuren die associaties oproepen van bijvoorbeeld de defensie of de
marine.
17 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
H. Verlichting J. Belettering en logo's
Toegestaan: Voorgeschreven:
= Navigatieverlichting en overige wettelijk verplichte verlichting = Bescheiden belettering
= _Binnenverlichting nm Bescheiden, niet opvallend logo (indien van toepassing)
Niet toegestaan: Of belettering en logo's voldoende bescheiden zijn hangt af van het type en
= Verlichting anders dan toegestaan omvang van het vaartuig. Belettering en logo's zijn in ieder geval bescheiden
indien ze:
|. Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen = Geen groter deel bestrijken dan 1/10 deel van de lengte van het vaartuig
De hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen, passend bij het en niet hoger dan 1/3 van de hoogte van de romp, gemeten vanaf de wa-
type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig. terlijn tot het laagste deel van de romp.
nm Geen groter deel bestrijken dan 1/3 deel van de achterkant of spiegel van
Niet toegestaan: het vaartuig.
= Onvoldoende toevoeging van hoogwaardige toevoegingen en/ of nau- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg.
tische onderdelen waardoor de aantrekkelijkheid van het vaartuig door sim- __ Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant.
pelheid verloren gaat. = Naam vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak.
n Uitstekende beugels, tenzij inklapbaar, uitneembaar of wegneembaar. = Naam vaartuig, naam/logo rederij midden op zijkant.
n Uitstekende onderdelen buiten de romp zoals zwemtrap, zwemplatform en
trimvlak. Niet toegestaan:
= Belettering anders dan de scheepsnaam, de naam van de rederij, de thuis-
haven en - wanneer van toepassing - voorgeschreven nautische nummers.
n Belettering welke onvoldoende passend en sierlijk is bij het vaartuig.
= Belettering waarvan type, hoogte, dikte, stijl en kleur onvoldoende in sa-
menhang is.
= Dansende, onregelmatige en/of onregelmatig geplaatste letters en cijfers.
= Opvallende en/of ontsierende logo's, figuren of patronen.
18 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
7 | Criteria nader uitgewerkt voor het segment
Historische- en Beeldbepalende vaartuigen
Historische vaartuigen en/of beeldbepalende vaartuigen met voldoende A. Historische vaartuigen Groot en Middel/Klein met voldoende hoge
hoge beeldkwaliteit beeldkwaliteit
De aanwezigheid van historische vaartuigen en/of beeldbepalende vaartuigen
levert een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van Amsterdam. Daarom is het A1. Om te bepalen of een vaartuig historisch is gelden de volgende criteria:
van belang dat er voor deze vaartuigen aparte segmenten zijn. Dit zorgt er- a. het vaartuig is aantoonbaar gebouwd voor 1970 of het betreft een uniek,
voor dat een minimum aan historische vaartuigen met hoge beeldkwaliteit kan gedocumenteerd en nauwkeurig nagemaakt vaartuig, waarvan het origineel
worden vergund. De aanwezigheid van deze vaartuigen dient verschillende historisch is en niet meer bestaat, en
doelen: het draagt bij aan het behoud van het varend erfgoed voor de lange b. het vaartuig is aantoonbaar in Nederland gebouwd of was voor 1970 beeld-
termijn, het draagt bij aan de uitstraling van historisch Amsterdam. Bovendien bepalend op de Nederlandse wateren, en
draagt het erkennen van een hoge beeldkwaliteit bij aan de voorbeeldwerking c. de opbouw
naar de hele passagiersvaartsector. i. dient van origine bij het type vaartuig te horen, of
. is aantoonbaar vanaf 1 januari 1970 onafgebroken op het betreffende vaar-
Dat bescherming hand in hand kan gaan met vernieuwing laat bijvoorbeeld tuig aanwezig geweest, of
ook de herontwikkeling zien van historische vracht- en visserijschepen, bijvoor- ü. er wordt gebruik gemaakt van het ruim als verblijfsruimte voor passagiers
beeld als bewoond schip, atelierschip of charterschip. Dezelfde ontwikkeling en kenmerkende delen van de oorspronkelijke opbouw zijn behouden ge-
zien we bij het beschermen en behouden van historische maritieme ensembles, bleven.
zoals erfgoedhavens en museumwerven.
A2. Om te bepalen of historische vaartuigen over voldoende hoge
De vaartuigen in het segment historische en andere vaartuigen met hoge beeldkwaliteit beschikken, waarbij de nadruk ligt op zorgvuldigheid en
beeldkwaliteit bestaan uit vier groepen: ambachtelijke scheepsbouwkunde, gelden de volgende criteria:
= Historische vaartuigen Groot met voldoende hoge beeldkwaliteit a. het vaartuig is van een type dat past bij de karakteristiek van de historische
m Historische vaartuigen Middel en Klein met voldoende hoge beeldkwaliteit binnenstad van Amsterdam, en
= Beeldbepalende vaartuigen Groot met voldoende hoge beeldkwaliteit b. indien het vaartuig is aangepast, zijn de aanpassingen zorgvuldig uitge-
n Beeldbepalende vaartuigen Middel en Klein met voldoende hoge beeld- voerd met behoud van bestaande kenmerken en detaillering, waaronder de
kwaliteit traditionele scheepsbouwkundige eigenschappen en onderdelen, en
c. het vaartuig is gebouwd met echte materialen die passen bij het type vaar-
tuig.
19 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
B. Beeldbepalende vaartuigen Groot en Middel/ Klein met voldoende hoge
beeldkwaliteit
Een vaartuig wordt als beeldbepalend aangemerkt indien:
a. hetis voorzien van
i. een vormgeving die duidelijk verwijst naar een historisch vaartuig, of
ii. een historisch casco, en
b. het vaartuig
i, luxe en comfort uitstraalt, en
ii. is gebouwd met luxe, duurzame en echte materialen, en
ii. in hoge mate esthetisch is vormgegeven en visueel aantrekkelijk is, en
iv. van een type is dat past bij de karakteristiek van de historische binnenstad
van Amsterdam.
A. Vaste opbouw
Toegestaan:
mn Een vaste overkapping van hout, metaal, zeildoek mits zorgvuldig ontwor-
pen en strakgespannen uitgevoerd
m Dak van oprolbaar zeildoek
20 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
8 | Bijlagen
Bijlage 1 Landelijke regelgeving X
Bijlage 2 Beschermd stadsgezicht en UNESCO Werelderfgoed X
Bijlage 3 _Scheepstermen X
Bijlage 4 Scheepstypen X
Bijlage 5 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Groot X
Bijlage 6 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Middel en Klein X
Bijlage 7 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Onbemand X
Bijlage 8 Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria voor Segment Historische en Beeldbepalende vaartuigen X
21 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
e ee °
Bijlage 1: Landelijke regelgeving
De Woningwet hoofdlijnen bevatten van de voorgenomen ontwikkelingen, het gebruik, het
De term ‘welstand’ is op dit moment vooral onderdeel van de Woningwet. Ge- beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied. Ook moet de
meenten mogen sinds 2013 zelf beslissen of en waar ze welstandsbeleid willen Omgevingsvisie de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving bevatten,
voeren. Voorwaarde is dan wel dat gemeenten een lokale welstandsvisie op- waaronder de cultuurhistorische waarden. Het staat gemeenten daarbij vrij om
stellen, zodat duidelijk is volgens welke criteria zij toetsen. Bouwwerken die al dan niet welstandsbeleid te voeren. In de nieuwe Omgevingswet krijgen ge-
niet voldoen aan redelijke eisen van welstand krijgen geen bouw- of omge- meenten ook een zorgplicht voor de kwaliteit van de woon-, leef- en werk-
vingsvergunning. omgeving. Gemeenten moeten zorgen voor een goede omgevingskwaliteit,
dat wil zeggen voor een leefomgeving die veilig, gezond en aantrekkelijk is.
Hoewel vaartuigen geen bouwwerken zijn, gebruikt deze notitie dezelfde Gemeenten krijgen de vrijheid om zelf te bepalen op welke wijze zij hun zorg-
systematiek omdat de doelstelling vergelijkbaar is. plicht invulling willen geven.
De Omgevingswet In de toekomst zal dit beleid dus mogelijk binnen het kader van deze wet
In de nieuwe Omgevingswet, die naar verwachting in 2021 van kracht wordt, ingepast gaan worden in een groter geheel. Voor het moment is gekozen voor
zijn gemeenten verplicht om een Omgevingsvisie op te stellen. Die moet de een separaat beleid.
22 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Bijlage 2: Beschermd stadsgezicht en UNESCO Werelderfgoed
Kaart Beschermd Stadsgezicht en Werelderfgoed
3 __ Gracht rdel Amsterd
| fe | anr
fe RSL —_—- Beschermd Stadsgezicht
1e We
fi PE | k BE Kernzone .
TEER B
WE) es
Aj Een gg fp ua L 2
GD / EN De)
Es UR: WEZE, LP
E NG Ce he
Ne / 7 GES AD OSR en A „&
NW ’ NS SS
Us ERS Se
NN BE
RAS eN CES
SNS lt Ls u ep 5 U
4 AG in „af ak
23 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Welstand - De schoonheid van Amsterdam
ek, Ti Ar Te PI, sne n S + 21 Pam E EDA ar ’ == —
Vi Ten INE nn E mn OE ENE
prk SA NS Ï „ 5 en ES jd
Aln VA st
ESA (ij 6 4
Á DN! ad pe ie
NN a \
ne 8
NL ff hed | } ni
nl. 7 ler
Legenda v
Lees de Toelchting wa
hot vraagteken rachesboven
© Welstand - Niveaus Ee
B a Beschermd
ZA Bijzonder Dn, =
C_ @ Gewoon re tin. PE
EED rr WR Ne nd ee N
[ij a Gewoon - Geen preventieve toetsing Pen AD en Rp Ko Pe.
veel voorkomende kleine bouwplannen Ae WP Dn
. DA bar (, Ne BA ON
[az | Gewoon - Transformatie kantoren welstandsvrij DR VND ne EEV == its” AN 8
hamml a Eenvoudig Es el Fi _ | ne id 5 .S Nd 5 Ne Ri DE
OE bet ze SS = N / a lans S= À VN
EA @ Eenvoudig - Binnengebied welstandsvrij TN Ee Naer Von Ks EN \ 4 A 22 ER EN ee WE
EE B Eenvoudig - Geen preventieve toetsing JN GR al ia ae eN N53 ie ", KJ 8 ne,’
EB B Eenvoudig « Transformatie kantoren welstandsvrij ns Al 5E } Len Kk gert == Zâ 4
EE a welstandsvrij Sd Re Dn Wii SAAS er Oet, EK
nd EM „ Fi rt Ge on A7 € * WA. AE ee es
eel, Ns à FR ee sn De E N Ë Thet Ld DN KEE 1 B
Welstand - Systemen a Nv > On, ef or ig Ts, EN N ed
MODE ST NEE mm _ Ween
24 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Beschermde stadsgezichten
TN IE ek |
Û ne Hembrug PE nd A jam,
Zuid tt 3 mf Myenwik SS
R Pr) An of
he ( vi ie Spaarndam 4 £ / DN am Ï ANS / IE
/ GND avon: £ ES A | Kol f AS } 2
| Í Á ER OI oe WESTPOOR? Se _ Te ‚NR
d 7 r ‘ spaar mj BED a ERD NL | [7 ál L kt nn ys î \
ie A sche Ee Ad == de ze A N |
Epen Sf rt NE En
et kdinveLD-sLortn se NN
Db bs Ed ID in ee If NE Ee ORG, il t oi
4 VH ie dd — RVi
El Cultuurhistorische verkenningen AMSTER in Ne / N Pp E he iT
Bes INWE pee f | -
@ Beschermde stads- en dorpsgezichten Eh \ Il eerde TEN So UR tid )
mm Rijksbeschermd stadsgezicht adr } wgn en } wan den zh AS ei
ml Rijksbeschermd dorpsgezicht & Js ‘Slotén of : SR / en h
ar F de mer Ì Ar $ > - 4 ON N ld
El Gemeentelijk beschermd stadsgezicht ki TE | ie PI k been 2 CverDre DA
: olen - en CU Fa, bh en
Zl Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht on 8 GS AM repnaMs lg ne 8 fn LS Da kf 4
ee er En En
Se À A CSEpienvoldert…Amstelgark FS r A bike RN LZ = Muiden AI
VREE NE | NW OA Ee AN A dake Muiderbe
BE kerngebied NS Mm IT en eig A | Katana
Bufferzone BS oai WE en: alde _ | PG Ek an Se AK SE |
| Sj PO) C agggoamzuder jr me
ES @ Netionaal Landschap Laag Holland zt € Ke aart IE Ne we ve NE
PhOrROST RE ans" r jm Ne SN Ë SVELD
, ek: / Nt ne Ee derkerk ij Ng evaoparden f " 8 e \ tt Pe
| @ Wederopbouwgebied van nationaal belang > 7 J k Eenden Sn al andeng el 8 - 5 ST 5 En
25 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Bijlage 3: Scheepstermen
Romp
De scheepsromp is het drijflichaam van een schip. De romp van een historisch Berghout, boeisel en potdeksel
schip is doorgaans van hout, ijzer of staal gemaakt. Rompen van moderne vaar- _ Het berghout is een horizontale stevige plaat of strip, die op het breedste deel
tuigen worden vaak van aluminium of polyester gemaakt. Een scheepsromp van de romp bevestigd is en die als stootrand of schuurlijst dient. Het boven-
bestaat uit diverse onderdelen, die hieronder omschreven zijn. ste gedeelte van de scheepsromp boven het berghout heet het boeisel of de
boeiing. Het boeisel wordt aan de bovenzijde afgewerkt met een potdeksel,
Spanten een horizontale rand langs de bovenzijde van de romp.
Een spant is een houten of stalen balk of profiel, waaruit de romp van een
schip is opgebouwd. Spanten worden op regelmatige afstand van elkaar be- Zeeg
vestigd en vormen zo een spantenraam, het geraamte van een schip. Elke De zeeg is een gebogen lijn in de constructie van de romp. De zeeg is zicht-
spant wordt op maat gebogen, zodat een vloeiende rompvorm ontstaat. baar in het oplopen van het dek naar de voor- en achterzijde in de lengterich-
ting van een vaartuig. De zeeg draagt bij aan het draagvermogen van de romp
Scheepshuid en voorkomt het binnenlopen van vaarwater. De opbouwen van een vaartuig
De scheepshuid wordt gevormd door houten huiddelen of huidplanken, of volgen doorgaans de zeeglijn van de romp.
door stalen huidplaten of huidgangen, die aan de spanten zijn bevestigd. Hou-
ten huiddelen worden daartoe in de juiste kromming gebracht door ze krom te __Dekken en gangboorden
branden. Stalen huidplaten worden in de juiste kromming gebogen. Stalen De dekken en gangboorden zijn de horizontale loopvlakken die bevestigd zijn
huidplaten kunnen aan de spanten bevestigd worden door ze met klinknagels aan de romp. Schepen hebben doorgaans een voordek en een achterdek en
vast te klinken of door ze vast te lassen. Veel oude schepen die nog voor de aan de zijkanten van het laadruim een gangboord.
Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd zijn nog geklonken. Moderne aluminium
vaartuigen worden gelast. Polyester boten worden met behulp van een mal Bakdek
gemaakt van hars, glasvezel en polyester. Een bakdek is een duidelijk verhoogd voordek. Een bakdek wordt onder
andere toegepast bij bakdekkruisers, waarbij de salon zich bevindt in het bakdek.
Overnaads
Overnaadse bouw is een methode voor het bouwen van rompen van schepen Geveegd
door houten planken of stalen platen, ook huidgangen genoemd, zodanig te Een geveegde kont is een uitdrukking voor een vloeiend in het water weg-
bevestigen, dat ze elkaar aan de randen overlappen. De overlappende verbin- lopende achtersteven. Bij een geveegd schip komt het achterschip zeer gelei-
ding wordt een land genoemd. De overlappende huidgangen werden aanvan- delijk uit het water waardoor de achtersteven gedeeltelijk boven water hangt.
kelijk aan elkaar geklonken met klinken of draadnagels; later werden de naden Een geveegd achterschip laat het water makkelijk los.
gelast of gejoggeld.
26 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Vol of (gedeeltelijk) demontabele opbouw waarbinnen de verblijfsruimte voor de
Een schip heeft een volle kont wanneer de lijnen sterk gekromd zijn tot een passagiers is ingericht.
ronde vorm.
Den
Spitsgat De opstand van het laadruim die boven de scheepsromp uitsteekt heet de
Een spitsgat is een uitdrukking voor de vorm van het achterdeel van een schip, den.
dat zeer ruime ronde boegen heeft, die onder een hoek bij elkaar komen bij
de achtersteven en daar een hoek vormen. Luikenkap of dak
Bij vrachtschepen sluit de luikenkap het laadruim aan de bovenkant af. De lui-
Spiegel ken die samen de luikenkap vormen zijn doorgaans van hout of metaal. Bij pas-
Een spiegel is de term voor de platte achterkant van een schip boven de ach- sagiersvaartuigen is het dak van het ruim doorgaans uitgevoerd als vaste of
tersteven. (gedeeltelijk) demontabele constructie van hout, metaal of zeildoek
Opbouw Ramen, lichtluiken, lichtranden en patrijspoorten
Schepen hebben bovenop de scheepsromp diverse constructies, bedoeld om Bij schepen komen diverse vormen van lichttoetreding voor. In de opbouwen,
de functie waarvoor het schip is gebouwd mogelijk te maken. Hieronder volgt stuurhut, roef en den zijn vaak ramen, lichtranden en/of patrijspoorten aange-
de omschrijving van de meest voorkomende opbouwen. bracht. Lichtranden en patrijspoorten zijn ronde of ovale ramen; lichtranden
zijn gesloten, patrijspoorten kunnen opengezet worden, zodat ze ook verse
Stuurhut lucht toelaten. Bij historische vaartuigen zijn de ramen meestal in een getoogd
Een constructie met rondom ramen, van waaruit een schip wordt bestuurd. houten kozijn gezet. Getoogd wil zeggen dat ze aan de bovenkant en soms
De stuurhut bevat naast het stuurwiel ook de bedieningshandels van de ook aan de onderkant boogvormig zijn.
scheepsmotor en de keerkoppeling, een instrumentenpaneel met meters
en waarschuwingslampen en het bedieningspaneel van de navigatieverlich- Koekoek
ting. Een koekoek is een lichtkap die op het dek of het dak van opbouwen wordt
geplaatst. Een koekoek is vaak gemaakt van hout en soms van staal. Door-
Roef gaans heeft een koekoek scharnierende raampjes, zodat een koekoek licht bin-
De roef is de opbouw op een schip die bedoeld is als schipperswoning. Een nenlaat, maar ook verse lucht.
roef heeft doorgaans ramen aan de zijkanten. Bij een motorschip is de roef
vaak direct achter of soms voor de stuurhut gebouwd. Reling
Op het potdeksel van het schip en langs het dak van de opbouw zijn vaak voor
Ruim de veiligheid relingen aangebracht, om te voorkomen dat mensen overboord
Het ruim of laadruim is bedoeld om de lading of vracht van een schip in te kun- vallen. Relingen zijn doorgaans gemaakt van verticale stalen scepters met een
nen vervoeren. Bij passagiersvaartuigen is het ruim vaak voorzien van een vaste _ horizontale stalen of houten verbinding.
27 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Stuurinrichting Bevestigingsmateriaal
Roer Anker
Een schip wordt gestuurd met een roer: een aan het achterschip bevestigde Een anker is een zwaar metalen voorwerp met daaraan bevestigd een lang
verticale draaibare constructie van hout of staal. stuk touw, staalkabel of ankerketting. Een anker is bedoeld om zich in de
bodem van het vaarwater vast te haken, zodat het schip op zijn plek blijft lig-
Stuurwiel gen. Er zijn veel soorten en vormen ankers, maar de meest voorkomende zijn
Een stuurwiel, ook stuurrad of haspel genoemd, is een houten of stalen spaak- het stokanker, klipanker en dreganker.
wiel, dat via een overbrenging het roer bedient, waarmee een schip gestuurd
wordt. Bolders en bolderkasten
Een bolder is een stevige korte paalvormige constructie, op het schip of op de
Helmhout wal, waarop een tros of meertouw kan worden belegd, oftewel vastgemaakt.
Een helmhout is een stevige hefboom die aan de bovenzijde van het roer be- Er bestaan veel soorten en vormen bolders. Grotere schepen hebben vaak een
vestigd is en waarmee een schip gestuurd kan worden. Aan de bovenkant van bolderkast die de bolders op het voor- en achterdek van het schip omgeven en
het roer of het helmhout is vaak een roerklik aangebracht, een doorgaans hou- steunen.
ten sierstuk vaak met beschilderd houtsnijwerk. Een helmhout komt veel voor
op zeilschepen. Beting
De beting of sleepbeting is een stevige constructie van twee verticale buizen
Zwaard verbonden aan een horizontale buis die op het achterdek van een sleepboot
Een zwaard is een houten of metalen peervormige stevige platte plaat, die aan staat. Over de beting lopen de sleepkabels, waarmee een sleepboot één of
de zijkant van een schip is bevestigd. Een zwaard of zijzwaard kan omhoog en meer schepen voortsleept.
omlaag scharnieren; in de lage stand steekt het zwaard een stuk in het vaar-
water. Zwaarden zijn bedoeld om onbedoelde zijwaartse verplaatsing van een
schip te voorkomen. Daarom komen zwaarden vooral op zeilschepen voor, die
door de wind in de zeilen opzij gezet kunnen worden. Zwaarden worden via
een staalkabel met een zwaardlier op het achterdek bediend. Een zwaardlier is
een tandwielkast met een jaagwiel, waarmee de as van de lier wordt rond-
gedraaid, om het zwaard met behulp van de staalkabel omhoog te draaien.
28 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Overige scheepsonderdelen Replica
Een replica is een unicum en een aantoonbaar zo exact mogelijk nagebouwd
Navigatieverlichting vaartuig, waarvan het origineel gebouwd is voor 1965, maar verloren is ge-
Varende schepen hebben doorgaans navigatieverlichting, zoals een toplicht, gaan. Een replica is een nieuwgebouwd vaartuig, dat het verhaal vertelt van
heklicht, bakboord- en stuurboordlicht, fluitlicht, ankerlicht, afmeerlicht en een niet meer bestaand origineel. Het verhaal dat met een replica verteld
schijnwerper. wordt is vanuit cultuurhistorisch oogpunt gezien belangrijker dan het feit dat
het materiaal nieuw is. Een replica kan dus in aanmerking komen voor het seg-
Luchthapper ment Historisch en/of Beeldbepalend, ook al is het na 1970 en van nieuwe ma-
Een luchthapper is een gebogen buis die boven de machinekamer geplaatst terialen gebouwd. Als het origineel nog bestaat of er al een replica bestaat
wordt en die verse lucht naar de scheepsmotor voert. dan is het kopie, die niet in dit segment valt.
Naamborden Reconstructie
Schepen hebben doorgaans naamborden op de boeg, op het dak van de roef Een reconstructie is het in de oorspronkelijke vorm herstellen van een vaartuig.
of aan de achterkant van de roef, of aan de zijkanten van het gangboord op
het potdeksel staan. Een naambord is vaak van hout met sierletters in beschil- Restauratie
derd houtsnijwerk. Een restauratie is een vervanging van versleten materiaal door middel van het-
zelfde soort materiaal.
Vlaggenstokhouder
Een varend schip voert tijdens de vaart doorgaans de vlag van het land van Verbouwing
herkomst aan de achterzijde van het schip. Een schip heeft daartoe een vlag- Een verbouwing is een scheepsbouwkundige wijziging aan de romp en/of de
genstokhouder. opbouw van een bestaand vaartuig.
Interieur
Sommige vaartuigen hebben nog een cultuurhistorisch waardevol interieur van
roef, stuurhut of andere verblijfsruimten. Het interieur kan veel informatie be-
vatten over de geschiedenis van het schip en kan van invloed zijn op de cul-
tuurhistorische waarde ervan.
Aanpassingen
Vaartuigen die gebruikt worden als passagiersvaartuig kunnen voor dit gebruik
zijn aangepast. Daarbij kunnen de aanpassingen op de volgende wijze tot
stand zijn gekomen.
29 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
e
Bijlage 4: Scheepstypen
Aak bouwd eind 19e, begin 20e eeuw, eerst als zeilschip, later werden ze veelal ge-
De Aak is een niet op een steven gebouwd zeilend of gesleept vrachtschip. motoriseerd.
Het opvallendste kenmerk van een Aak is dat de brede overnaadse huidgan-
gen in het voorschip en het achterschip bij elkaar worden gehouden zonder Hasselter aak
gebruik te maken van een stevenbalk. De vlakgangen in de kop lopen tot aan De ‘Hasselter aak’ werd gebouwd in de steden in Noordoost Overijssel, zoals
het dek of bovenboord toe op. Dit deel noemt men de heve. Aken zijn vrij licht Hasselt, Zwartsluis, Kampen en Dedemsvaart. Ze werden vooral gebruikt voor
gebouwd en hebben geen stuiten en weinig zeeg. Aan de achtersteven is een het vervoer van turf, maar ook wel voor zand, grind en voor de ‘wilde vaart’,
doossteven bevestigd voor het aanhangen van het roer. Aken werden eerst in oftewel het varen waar er maar lading te verschepen is.
hout, later in ijzer en daarna in staal gebouwd. Met aken werd alle voor-
komende (bulk)vracht over de binnenwateren vervoerd. Kagenaar
De ‘Aak’ is een verzamelnaam voor vele ondersoorten. Deze werden genoemd De ‘Kagenaar' is een kleine aak, die goedkoop te bouwen was. In Zuid-Holland
naar het gebied waar het schip was gebouwd of naar het soort lading waarvoor was het een populair vaartuig in de land- en tuinbouw. Een Kagenaar werd
het schip werd gebruikt. Diverse ondersoorten bestaan inmiddels niet meer. Van meestal niet gezeild maar ‘gewogen’. Dat wil zeggen dat het scheepje werd
een aantal ondersoorten zijn nog wel exemplaren bewaard gebleven, waaronder: voortbewogen met een weegboom, een lange stok die in een uitsparing op
het achterschip gestoken kon worden. De schipper liep op de kant en duwde
Hagenaar met de weegboom het schip vooruit.
De ‘Hagenaar’ was aanvankelijk een verzamelnaam voor verschillende aken die
vaak op Den Haag voeren, maar werd later vooral gebruikt als naam voor een Rietaak
aak waarvan de maten waren afgestemd op de maatvoering van de Wagen- De ‘Rietaak’ werd gebruikt voor het snijden en vervoeren van riet, dat vooral
brug in Den Haag. De Wagenbrug was een vaste brug, die aanvankelijk 2.40 m werd gebruikt als dakbedekking of voor rietmatten.
hoog was, maar na 1928 slechts 2.30 m. De bovenkant van de helmstok, de
bovenkant van de mastkoker en de bovenpunten van de stevens lagen in een IJsselaak
één lijn om onder de smalle en lage Wagenbrug door te kunnen. Daartoe De ‘IJsselaak’ werd specifiek gebouwd voor de vaart op de Hollandse IJssel en
moest dan ook nog het bovenstuk van de anker- en strijklier opklapbaar zijn. was bedoeld voor het vervoer van zand en grind.
Veel onderdelen zoals zwaarden, strijkklampen en de schildpadblokken van de
zwaardlieren waren vaak wegneembaar. Daartoe konden enkele centimeters Zandaak
gewonnen worden, wat belangrijke winst opleverde. Dit schip vervoerde De ‘Zandaak’ werd gebruikt voor het vervoer van zand. Ze werden vaak ge-
vooral bouwmaterialen door de grachten van Den Haag. Het type is veel ge- bouwd voor het baggerbedrijf.
30 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Stevenaak Klipper
De ‘Stevenaak’ was bedoeld voor de vaart op de rivieren en was een snel ri- De klipper heeft een S-bocht in de voorsteven. De klipper is een snel zeilschip
vierzeilschip. De Stevenaak behoort eigenlijk niet tot de aken, omdat het geen met een vooruitstekend en uitwaaierend voorschip en een geveegd achter-
heve heeft, maar een wat spits toelopend en naar voren stekend en uitwaai- schip. Het roer wordt door het dek gestoken, waardoor je kon sturen met een
erend voorschip. Een Stevenaak wordt ook wel een Rijnschip of Rivierschip ge- stuurrad in plaats van met een helmstok. Klippers zijn ontworpen voor de
noemd. vrachtvaart en werden aan het eind van de 19e eeuw gebouwd in ijzer en staal.
Klippers waren voor de bulkvaart in gebruik op de rivieren, de Zeeuwse stro-
Dekschuit en Motordekschuit men en de Wadden.
Dekschuit is de algemene term voor een schip zonder eigen voortstuwing en Kenmerkend voor Zeeuwse klippers is het rechtopstaande hek. Klippers met
zonder tuigage. Het vrij vlakke dek ligt gelijk met de bovenzijde van de romp een naar buiten vallend hek zijn vaak Friese klippers.
en is van voor- tot achtersteven gesloten. Wel bevinden zich in het dek toe-
gangsluiken tot het inwendige van de romp. Dekschuiten waren vooral in ge- Klipperaak
bruik als ‘lichter’ om lading van zeeschepen naar de binnenstad te vervoeren. De ‘Klipperaak’ heeft de kop van een klipper, maar een vol en rond achter-
Ze zijn nog veel in gebruik voor opslag in steden, bijvoorbeeld van bouwmate- __ schip, met een aangehangen in plaats van met een doorgestoken roer. Zo
riaal. De dekschuit kan ook als drijvende werkvloer worden gebruikt. werd meer ruimte in het achterschip gecreëerd voor bewoning en werd meer
Een motordekschuit is een dekschuit met eigen voorstuwing. Motordekschui- laadvermogen verkregen. De Klipperaak werd voor dezelfde doeleinden ge-
ten hebben een gesloten dek en weinig zeeg en zijn meestal voorzien van een bruikt als de klipper, het varen met bulkgoed.
ronde kont. De machinekamer bevindt zich voor de stuurhut op het achter- Er zijn vele varianten Klipperaken gebouwd, maar de meest voorkomende was
schip. De stuurhut heeft meestal een wegklapbare bovenkant en is over het al- de ‘Klipper met paardenkont’. Dit schip had een bolle, wat tjalkachtige achter-
gemeen voorzien van een horizontaal stuurwiel. Vaak bevindt zich op het kant. Ook de kop van een Klipperaak werd vaak wat minder vooruitspringend.
voorschip een roefje. Motordekschuiten zijn gebouwd als werkschepen waarop De kop van een Klipperaak is vaak wat voller en plomper, soms bijna stomp.
lading aan dek kon worden gezet, veelal bouwmaterialen of machines.
Kotter
Kast Een ‘Kotter’ is oorspronkelijk een S-spant zeilschip, dat vooral voor de zeevisserij
De kast is een vrij groot stalen vrachtschip met een steile voorsteven en een is gebruikt. Ze werden eerst in hout gebouwd en later van staal. De oudere
geveegd achterschip met rechtopstaand hek. Kasten hebben alleen op het typen zijn slanke schepen met een hoge scherpe steile steven en meestal een
voor- en achterschip een boeisel; langs het gangboord loopt een voetreling. geveegd achterschip met een naar buiten vallend boeisel. De modernere kotters
De kast werd in eerste instantie gebouwd als zeilschip of als sleepschip, maar zijn gebouwd als motorschip. Op viskotters is meestal duidelijk de lettercode
later ook als motorschip. De schipper bestelde de maat van het schip aan de van de thuishaven en een volgnummer zichtbaar, naast de naam van het schip.
hand van de lengte van de sluizen in het gewenste vaargebied. Een bekend
type kast is de Friese maatkast. De maten daarvan waren afgestemd op de Kraak
maten van de sluis van Stavoren. Een ander bekend type is de Kempenaar, die De ‘Kraak! is een ijzeren of stalen vrachtschip met een steile voorsteven en een
geschikt was om te varen in de Belgische Kempen. geveegd achterschip. Kraken zijn gebouwd als zeilschip en ook als sleepschip.
31 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Meest opvallende kenmerk van een kraak is dat de voorsteven boven het berg- __ Ponton
hout naar binnen knikt. Kraken werden vaak gebouwd met een lage kruip- Een ‘Ponton' is een rechthoekig drijflichaam met een plat dek en zonder op-
hoogte. Het waren vaak paviljoenschepen. Kraken werden vooral op bouw. Meestal werden zij gebouwd als platform, bijvoorbeeld voor een drij-
Zuid-Hollandse werven gebouwd en waren in gebruik als bulkschip op de bin- vende kraan of bok, een baggermolen of als opslag voor gereedschap of als
nenwateren en de rivieren. Er zijn nog maar weinig kraken bewaard gebleven. werkplatform. Pontons zijn vaak verbouwd tot woonark.
Luxe motor en Beurtmotor Rondvaartboot
De ‘Luxe motor! en de ‘Beurtmotor! zijn vrachtschepen, die vanaf ongeveer Een motorvaartuig met een geringe kruiphoogte en een bijna geheel glazen
1910 veel zijn gebouwd. Het was het eerste type schip dat specifiek gebouwd opbouw op een lage, vrij brede romp, met een bijna vlakke spiegel, met een
werd voor voortstuwing met een verbrandingsmotor, terwijl voorheen vracht stuurstand aan de voorzijde van de passagiersaccommodatie, bestemd voor
vervoerd werd met zeilschepen en stoomschepen. De term ‘luxe motor’ komt korte rondvaarten voor passagiers.
van de relatief grote roef met comfortabele woning die in het achterschip ge-
realiseerd kon worden. Deze waren beduidend groter dan de krappe lage roef- Sleepboot
jes van de zeilende vrachtvaarders van die tijd. Scheepsmotoren waren vrij De ‘Sleepboot’ of kortweg ‘sleper! is een schip dat aanvankelijk is gebouwd om
prijzig, zodat alleen de rijkere schippers zich een dergelijk schip konden ver- zeilende vrachtschepen tegen wind en stroom in te kunnen slepen. Sleepboten
oorloven. zijn robuuste schepen met een scherpe steile voorsteven, een oplopende zeeg
en een sterk geveegd achterschip met een steil naar binnen vallend hek.
Luxe motor Op het achterdek staat een ‘beting', waaraan de sleeplijnen worden bevestigd.
Een ‘Luxe motor’ heeft een vrij scherpe verticale voorsteven, een flinke zeeg Een beting is een zeer sterke bolder, een H-vormige constructie van twee ver-
en een geveegd achterschip. Het scherpe voorschip en de geveegde kont lij- ticale buizen en een horizontale buis. Sleepboten zijn voorzien van een grote
ken nog op de sleepschepen en stoomschepen, maar het schip heeft meer en sterke motor.
zeeg. De kop ligt flink hoger dan het achterschip. Aanvankelijk werden luxe Sleepboten met een versterkte kop worden in de winter gebruikt als ijsbreker.
motoren nog gebouwd met een hulptuig, zodat zij zo nodig een zeil konden Tegenwoordig worden sleepboten veel gebruikt om grote schepen de haven
bijzetten. Veel luxe motoren waren voorzien van een hijstuig met zelflosser, in te slepen.
zodat ze zonder gebruik te hoeven maken van een kraan op de wal zelf hun la-
ding konden lossen. Amsterdammertje
Een bekend type vrij slanke sleepboot is het Amsterdammertje. Dit is een typi-
Beurtmotor sche havensleepboot die door zijn lage kruiplijn ook in de Amsterdamse grach-
Een speciaal type luxe motor is de ‘Beurtmotor'. Met deze schepen werden ten kon worden ingezet.
veel lijndiensten (beurtvervoer) onderhouden. Vaak had de beurtmotor een
breed en zwaar uitgevoerd berghout. Meestal had de beurtmotor een groot Opduwer
voordek, zodat lading los aan dek kon worden geplaatst. In de regel had een Een ander type sleepboot is de ‘Opduwer’. Dit zijn kleine motorbootjes van
beurtmotor een hijstuig, waarmee het zelf lading kon lossen. 4 tot 7 meter, die begin 20e eeuw veel gebouwd zijn om zeilende vrachtsche-
32 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
pen voort te duwen. Opduwers fungeerden zo eigenlijk als externe sen zijn gebouwd als sleepschip of jaagschip en later als motorschip.
scheepsmotor. Ook de spitsen werden als maatschip gebouwd. Elk type spits heeft zijn eigen
kenmerken. Zo onderscheiden we bijvoorbeeld de Maasspits, de Verdunspits,
Snik de La Louvièrespits, de Moerbekespits, de Tielrodespits en nog veel meer
Een ‘Snik’ is een open, platboomd vaartuig, dat geboomd, getrokken of ge- typen Belgische spitsen. Deze spitsen zijn vaak uitgerust met een woning in de
zeild kon worden. De Snik is eeuwenlang vooral gebruikt als trekschuit voor roef voorzien van fraaie ornamenten, zoals houtsnijwerk, schilderingen en ver-
het vervoer van mensen en goederen langs de vele kanalen die Nederland rijk sierd glas. Daarnaast bestaan ook de Hollandse spits en de Franse spits. Want
is. Het was lange tijd het belangrijkste vervoermiddel van ons land. ook op Nederlandse werven werden spitsen gebouwd, zoals bijvoorbeeld her-
Een Snik is een houten en later een stalen scheepje met een vrijwel rechte, kenbaar is in de naam van het type Dedemsvaartse spits.
sterk voorovervallende voorstevenbalk en weinig zeeg. Snikken kwamen vooral
veel voor in Groningen, Friesland en Holland. Men kende daarom de Gronin- Steilsteven
ger snik, de Friese snik en de Hollandse snik. De Groninger snik voer met name De ‘Steilsteven’ is één van de laatste zeilende vrachtschepen. Later zijn de
in de maren (vaarwegen) op het Hoge Land en in de Veenkoloniën met turf en Steilstevens veelal gemotoriseerd. Een Steilsteven is een schip met een
stukgoed. De Friese snik was meestal uitgevoerd als zeilschip, om ook de recht naar beneden vallende voorsteven, vandaar de naam, en een bol achter-
Friese meren over te kunnen steken. In Zeeland en Brabant kende men ook schip, de zogenoemde paardenkont. Meestal hadden Steilstevens stalen
zeilende snikken, die werden gebruikt om verse vis vanaf grotere visserssche- zwaarden en niet veel zeeg. Het achterschip is voorzien van een doossteven en
pen landinwaarts te transporteren. een aangehangen roer. Het bolle achterschip zorgde voor meer ruimte voor de
De Snikken die specifiek werden gebouwd voor passagiersvervoer hadden woning en tegelijkertijd voor meer laadvermogen. Een Steilsteven is relatief
over de volle breedte van het schip van voor tot achter een roef, zodat de pas- breed ten opzichte van de holte. Zij waren in gebruik als bulkschip, vooral voor
sagiers ook met koud en nat weer droog konden zitten. het vervoer van turf.
Er zijn weinig originele snikken bewaard gebleven. Wel zijn er enkele replica's
gebouwd, zodat mensen kunnen ervaren hoe een trekschuit in z'n werk gaat. Tjalk
De ‘Tjalk’ was lange tijd het meest voorkomende type zeilende vrachtschip in
Spits Nederland. De naam werd al in de 17e eeuw gebruikt om schepen met ronde
De ‘Spits! is een type vrachtschip afkomstig uit België. Het is een ijzeren of sta- boeg aan te duiden. Aanvankelijk werd de Tjalk gebouwd in hout, maar later in
len vrachtschip (voorheen ook in hout of met een houten vlak gebouwd) met ijzer en daarna in staal. Kenmerkend zijn een rechthoekige dekvorm en de fraai
een steile voorsteven, een bol voorschip en bol achterschip met doossteven en gebogen ronde voor- en achtersteven. Verdere kenmerken zijn invallende boei-
aangehangen roer, bij sleepspitsen vaak een ‘klaproer’. De spits is soms voor- sels bij voor- en achterschip, een breed berghout, zwaarden en een aangehan-
zien van een koproer. Het zijn lange relatief smalle schepen met een groot gen roer aan een doossteven.
vrachtruim in verhouding tot de breedte. Spitsen hebben weinig zeeg. Zij wor- Tjalken waren door heel Nederland in gebruik als vrachtschip, maar iedere pro-
den nog veel gebruikt in Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk. De maat- vincie had zijn eigen kenmerken. Het scheepstype kent vele uitvoeringen. Zo
voering is afgestemd op de kanalen in België en de sluizen in Frankrijk en bestaat onder andere de Drentse tjalk, de Groninger boltjalk, het Friese skûtsje
bedraagt meestal 38 tot 39 meter in de lengte en 5 meter in de breedte. Spit- en de Hollandse tjalk. Zowel zeetjalken als binnenvaarttjalken komen voor.
33 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Zeetjalken waren vooral bestemd voor de kustvaart, tot aan Noorwegen toe. in kon steken, om het scheepje zodoende lopend op de kant voort te kunnen
Een variant op de tjalk was de in Noord-Nederland bekende Bol of Bolschip. duwen.
Dit was eveneens een zeilschip, maar eenvoudiger uitgevoerd dan een tjalk,
met minder zeeg, minder hoge en ronde stevens en een smal berghout. Ook Bijboten
de Bol wordt onderscheiden in ondersoorten, zoals de Groninger bol, de Bijboten zijn kleine bootjes, die bedoeld zijn om meegenomen te worden
Platte bol en de Bolle met boord. (vooral op binnenvaart- of zeeschepen) of als volgboot achter kleinere schepen
en jachten te worden gesleept. Bijboten dienen als reddingboot, om te kunnen
Veerpont werken aan de buitenkant van het schip, voor het vervoer naar of van de wal,
Veerponten werden en worden gebruikt voor het overzetten van mensen, die- en het uitbrengen van het anker. Ook in de staandwant visserij werden bij-
ren en vervoermiddelen. Sommige veerponten zijn verbouwd tot woonboot, boten gebruikt om fuiken, lijnen, kubben of ankerkuilen uit te zetten of op te
vaak met een aangepaste opbouw erop. halen. Er zijn zeer veel typen bijboten, die vaak plaatselijk in kleine series ge-
bouwd werden. Bijboten werden vroeger vooral gebouwd in hout, later in ijzer
Vissersschepen (botter, schouw, boeier, jol, hoogaars, hengst) en staal, maar tegenwoordig ook in polyester en in rubber. Vaak zijn bijboten
Rond de grote rivieren, de Zeeuwse wateren en het IJsselmeer (Zuiderzee) zijn gebouwd als roeiboot of gewrikte boot, maar zeilende bijboten kwamen ook
veel typen vissersschepen gebouwd, voorheen van hout, later van staal en nog voor. Tegenwoordig zijn bijboten veelal uitgerust met een buitenboordmotor.
later ook van polyester. Bekende typen zijn de botter, schouw, boeier, jol, Bijboten worden op historische schepen vaak meegenomen hangend aan de
hoogaars en hengst. Voor zover deze voormalige vissersschepen nog behou- davits of met behulp van de davits op het roefdak of de luikenkap gezet.
den zijn gebleven, zijn de meeste later verbouwd als recreatievaartuig. Som- De bekendste bijboot is de ‘schippersvlet’. Andere bekende typen zijn de Hol-
mige typen, zoals de Lemster aak, worden nog veel naar oud model nieuw landse boot, de schouw, de Brabantse boot, de jol, de Beenhakker, de vlieger
nagebouwd als recreatie- of wedstrijdvaartuig. De schepen die vooral gebruikt en de sloep.
zijn als vissersschepen zijn: aakjes, kubboten, botters, schouwen (spekbakken)
en kotters. Jacht
‘Motorjachten’ en ‘Zeiljachten’ zijn aanvankelijk kleine scheepjes, speciaal ge-
Westlander bouwd voor de pleziervaart. Meestal zijn zij gebouwd van dunne staalplaat,
De ‘Westlander! is een ondiep en laag gebouwd schip voor de smalle vaarten, later ook van polyester. Jachten werden zowel door werven als in eigen beheer
korte bochten en lage bruggen in het poldergebied van het Westland. Een gebouwd. Begin 20e eeuw was een plezierjacht slechts voor weinigen wegge-
westlander heeft een kenmerkende puntige voorsteven die uitloopt in een legd. Inmiddels komen er zeer vele typen en maten motorjachten en zeiljach-
kort ijzeren uitsteeksel, een uitlopende doossteven. Tot de familie van de ten voor en is de watersport een populaire vrijetijdsbesteding geworden.
westlander behoort ook de bok. De westlanders waren veelal in gebruik als
akkerschuiten voor het vervoer van groente en fruit uit het Westland naar Baggerschepen
de steden. Er waren zeilende en motorwestlanders, maar een kenmerkende ‘Baggerschepen’ zijn speciaal ontworpen om materiaal van de bodem op te
manier van voortbewegen is ook het ‘wegen’. Hiertoe zat er een sleuf, de nemen en naar een andere plaats te vervoeren. Baggerschepen worden onder
‘wegering! in het achterdek, waar de schipper een lange stok, de weegboom andere gebruikt om havens en vaargeulen aan te leggen en op diepte te hou-
34 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
den. Een oud type is de emmerbaggermolen en een bekend type op zee is de Logger
sleephopperzuiger. Een ‘Logger! is een zeevissersvaartuig voor de vangst van haring, dat rond
1850 in Nederland bekend werd. Aanvankelijk werden loggers gebouwd van
Coaster of kustvaarder hout, later van staal. Een logger viste met de vleet aan een lijn. Loggers waren
Een ‘Coaster! of ‘Kustvaarder' is een handelsschip voor het vervoer van vracht snelle zeilschepen met een logger- of kottertuig. Een logger heeft een kenmer-
langs de kust tot 35 zeemijl uit de kust. Veel coasters zijn gebouwd op Gronin- kende vorm met een steile steven, gestrekte romp en een sterk overhangend
ger werven voor de vaart op de Zuiderzee, de Waddenzee, de Oostzee en de achterschip. Later werden de loggers gemotoriseerd. Ze waren de opvolgers
vaart op Engeland. Kustvaarders hadden een lengte van maximaal 75 m een van de houten bomschuiten, die op het strand getrokken werden om hun la-
laadvermogen van maximaal 500 brt en werden gebruikt voor de kleine han- ding vis te lossen. Inmiddels zijn de loggers vervangen door trawlers.
delsvaart. Ze vervoerden vooral bouwmaterialen en hout. De Groninger
coasters hadden als bijnaam ‘little grey devils’, omdat het kleine en handige Loodsboot
schepen waren die op veel plaatsen konden komen. Een ‘Loodsboot' is een boot die een loods aan boord van een zeeschip brengt.
De loods brengt het zeeschip veilig een zeehaven binnen. Een loodsboot heeft
Koopvaardijschepen op een vaste positie op zee en heeft diverse loodsen en loodsjollen aan boord.
o.a. bulkschepen, stukgoedschepen, tankschepen, containerschepen en Een loodsjol is een kleine boot die de loods naar een zeeschip brengt. Vroeger
roroschepen werden de jollen geroeid, later werden ze voorzien van een motor. Tegenwoor-
De koopvaardijvloot bestaat uit diverse soorten handelsschepen. De scheeps- dig vaart de loods ook wel met een snelle motorboot, een loodstender, vanuit
typen zijn aangepast aan het soort lading, zoals bulk, natte lading, containers de haven naar een zeeschip toe om het de haven in te begeleiden. Een loods-
of auto's. Nederland heeft nog altijd een sterke maritieme positie, zowel op boot is een stabiel zeewaardig schip met een flinke verblijfsaccommodatie
het gebied van scheepsbouw als van rederijen. De schaalvergroting zorgt voor voor de bemanning. Op het dek is ruimte voor de loodsjollen en voor kranen
een voortdurende ontwikkeling naar steeds grotere schepen. om de jollen van en aan boord te hijsen. Loodsboten kunnen uitgerust zijn met
een mitrailleur of boordkanon ter verdediging van het zeegat.
Lichtschip
Een ‘Lichtschip! is een boot die is ontworpen als drijvende vuurtoren. Een licht- __Marineschepen
schip is daarmee een lichtbaken dat andere schepen waarschuwt voor zand- o.a. kruiser, torpedobootjager, kanonneerboot, torpedoboot, fregat,
banken of andere obstakels of gevaarlijke gebieden. Een lichtschip is op een korvet, patrouillevaartuig, landingsvaartuig, mijnenlegger, mijnenveger,
bepaalde positie verankerd. Lichtschepen hebben doorgaans geen eigen duikboot, transportschip, bevoorradingsschip, vliegdekschip
voortstuwing, maar wel motoren voor het opwekken van elektriciteit voor de De Nederlandse marine kent vele typen marineschepen en oorlogsschepen.
lampen van de vuurtoren op het schip. Lichtschepen konden bemand of onbe- Doorgaans worden deze schepen, na dienst gedaan te hebben voor de Neder-
mand zijn. Lichtschepen hebben doorgaans een signaalrode kleur. Sinds de landse marine, afgestoten en verkocht aan de marine van andere landen. Alleen
jaren '80 zijn er geen lichtschepen meer als lichtbaken in functie. niet-strategische schepen kunnen verkocht worden aan particulieren. Marine-
schepen zijn doorgaans grijs of zwart gekleurd en meestal voorzien van wapens.
35 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Reddingsboot Wad- en Sontvaarder
Een ‘Reddingsboot' is boot die is ontworpen voor het redden van mensen en Een voorloper van de coasters was de 'Wad- en Sontvaarder’, die vooral tussen
schepen in nood. Door de tijden heen zijn er roeireddingsboten, zeilreddings- 1900 en 1925 werden gebouwd. Het laadvermogen lag tussen de 125 en 250
boten en motorreddingsboten gemaakt. De grootte en het type is afhankelijk ton. Het waren motorschepen, soms nog met een hulpzeil, die vooral op Gro-
van het gebruik en het soort vaarwater waarvoor ze zijn bedoeld. Er zijn open ninger scheepswerven gebouwd zijn. Het type lijkt op de ‘luxe motor’, maar
reddingssloepen, halve en geheel gesloten reddingsboten, vrijvalreddings- heeft een hoger boeisel met spuigaten of kantelkleppen en een hogere kop en
boten en zelf richtende reddingsboten. Reddingsboten zijn vaak opvallend sig- kont, tegen overslaand zeewater. Het waren binnenschepen die ook dicht
naalkleurig oranje. onder de kust konden varen tot aan de Oostzee toe.
Rijkswaterstaat dienstvaartuigen
o.a. patrouillevaartuig, werkschip, charter, tonnenlegger
De Nederlandse dienst Rijkswaterstaat kent diverse typen dienstvaartuigen.
Doorgaans worden deze schepen na het einde van hun technische en/of eco-
nomische levensduur verkocht, soms ook aan particulieren.
Schoener
Een ‘Schoener! is een zeegaand zeilschip met 2 of meer masten, waarbij de
achterste mast doorgaans langer is dan de voorste. De romp van een schoener
heeft een S-spant met een diep stekende kiel. Rond 1900 zijn vooral in Gronin-
gen veel schoeners gebouwd voor de kustvaart. Na 1920 werden deze zei-
lende vrachtschepen vervangen door motorvrachtschepen.
Trawler
Een “Trawler” is een vissersschip voor de vangst van diverse soorten zeevis.
Aanvankelijk viste een trawler met scheerborden aan beide zijden, die het net
uithielden. Deze trawlers werden zijtrawlers genoemd. Tegenwoordig gebrui-
ken vissers hektrawlers, waarbij het net aan de achterkant van het schip over-
boord wordt gezet. Hektrawlers zijn voorzien van vriesinstallaties om de vis aan
boord te koelen en te conserveren.
36 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Bijlage 5: Toelichting op aspecten en onderdelen van de criteria
segment Groot
Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze
zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita-
tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge-
noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's.
Vaartuigtypen
Meest voorkomende type vaartuigen
ien ee S RR EIN ILIDDDD) jo tegen.
en ST mn Í ne _ el 5 DER in ' f iT - ‚ - hei
- us Ee me Ne t hb ad, fn’ hm: id B 1 Ee S
A an REN LRE Ee H_
mn be En, ä NR fg nk en
E, - DI, En À | pe En ; „ je ze jg me E
| 5: pn . Ea 4 ES o ze 4e E £
wer p =| ee : eN - jd
En Ee e
len EEE
ed Ee
Het type rondvaartboot is van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten om Het type salonvaartuig is van oudsher zowel als passagiersvaartuig en als pleziervaar-
passagiers te vervoeren. Het vaartuig heeft een geringe kruiphoogte en een bijna ge- tuig gebruikt. Salonvaartuigen zijn oorspronkelijk gezien niet bedoeld voor de histori-
heel glazen opbouw en een stuurstand aan de voorzijde. sche binnenstad maar zijn historisch gezien wel een onderdeel van de Amsterdamse
grachten geworden.
37 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
7 dn 7 RE 4 ml EN F 4 Tj
| HA mn an [ms en | ER
cn « pe / 7 EN Jm an BAN + Ë À me h al
k a „TW dhl Rij LL dt nn ERLE P rr rf
men en _ EN EON uE In keb 2:
EK = d p 4 (her E FP; en DR B en ET Î e er
= " Pa / mr u EE U A, 1
arr Wirt No EE | ij 4 | kj | | Ii maf k
ET damnn nn 8 U Oe) a ik ed PR rl REE MIRT U 7 AN
nn El B Mi B hk LE Te Ke
IE an ii zn î EEN mm ann 70 > AA: à re Et â le A br PALIN Lee en
7 E é en 1 s | À 5 z vld { L| a Ee f ij tf N nd Ae! D= hed p AR
Ees » EN A me :
Het type bedrijfsvaartuig is van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten, vooral Het type bedrijfsvaartuig ìs van oudsher verbonden met Amsterdam en is op zorgvul-
voor het vervoer van goederen. Het type trekschuit en veerpont was bedoeld voor het ver- dige wijze aangepast om passagiers te vervoeren. Het type trekschuit en veerpont
voer van passagiers. Later zijn ook andere voormalige bedrijfsvaartuigen zoals vrachtsche- was bedoeld voor het vervoer van passagiers. Later zijn ook andere voormalige be-
pen, visserijschepen en sleepboten aangepast en ingezet als passagiersvaartuig. drijfsvaartuigen zoals vrachtschepen, visserijschepen en sleepboten aangepast en in-
gezet als passagiersvaartuig.
A. Romp
Toegestaan
al ai je À rt É Te aan Ee as H Ai pre r Ta é DA " mep ne Ì
Eat Ma PnP, 7 | IE Ï : „ \
dis dp | | De Ree» Î En 3 ’ a Er — e
Plts, AA ERA Le 6 Ne, = if Ii ' RTD dt F | 4: .
FN TE IAC DA TET A IN AT dik R - js B ed | B -_n Ee hr
gp ENEN EAN eten HEER M
Deer em A er Nd, TD Ue Wd”! E-
Een Ì | = ee . ine jy Gen De 7 Kon prs me en kek f nde de E
NES mi: En drek (nar e
Ei == Er ' en - mi id Oiezs de
ek — en mn _ dn en ke li < Pe. ns et
Ze Se ne nn mm TE == E= D= ! od | NL re Dl df en
Ee nn me eer me
nn De B in er B
„Ege nn ee ren
- jn Ge mn nn me NS | eel Te mt ms An Á
en O# en Ege he nn ar an _ . n
En EK Te en
_ tt e ES eee AS
De romp van dit moderne passagiersvaartuig heeft sierlijke lijnen en symmetrisch De romp van dit voormalige bedrijfsvaartuig heeft een duidelijke zeeg en is mooi ge-
over de lengteas. lijnd met een spitse hoge kop.
38 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
ú RL VERI FNATGN 1 ae jd mi ee En Nh WE, dd ON
rf | RAe jp J Ere rm ale Jak he En. 4
OT EN OER. pT
mann Ae hae | EE DN! EE PPPN ID Erril Jo) 5 Tag ie en Ee # tn
zE ie =; zj NS En De bet EA de zis 5 ee 8 R | mn ne hj: rak: 8 n. : pe ‚ d
EED. ERZ, va Era elen Ren | ls _ Le LN dir he
EN. | zn te Mn Red
en am Ln ES ld mh . lr zet d HI Et: ’ 8
Wor En | en Eni
ITE ge | BEE rn er
lan ò WE nn eeN > | sk RER OEE az Ik ">
en Er Tik. ah Vd kN Nn zi er, ns rme a
= man El Pie \ en Sen é leak af KAAL AAO ve RE - Ee
ne ee St | (A OE en Rid ) (IN ne mn
mn in e yn Ee … Lal pe pmm '
Bn . ed Peen n — e hm
ir nend Jt ere ee À fe =
De romp van deze rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype is mooi gelijnd, De romp van deze rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype is mooi gelijnd,
heeft een oplopende steven, een bescheiden hoogte en breedte en laat het voor- en heeft een oplopende steven, een bescheiden hoogte en breedte en laat het voor- en
achterdek vrij. achterdek vrij.
PP TRR
1 EE 7 Ee
mee ASN 4
Eu rz = af 5 Ei Ee Ir Alf 5 if | di p=)
gn S NK MEET ASG we 4
ED e nr et, me) sm I= fj
Li dl [| 8 Ï s en de
iÁ Ki, on Is a , 4 EE
| at E io pe 5 2 e A A
jm . 8 ut En ‚ | Ui! ae Ee, e Jd er
Me L H Ï ri mn GEN Ee dM =S: f _ pr: ls | Pi ae TE ee 3 En
Nm en el Ee HER Se | Pd OO ak Er
Es De ei a E 25 r Ed a , er En K OO „2 en TT
Eden e — Es PE 5 = pr d - en : dn Et à en
De romp van dit salonvaartuig heeft een duidelijke zeeg en is mooi gelijnd met een De romp van dit salonvaartuig van het type bakdekker heeft een mooi gelijnde romp
uitgesproken voor- en achtersteven. met een uitgesproken voor- en achtersteven.
39 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Niet toegestaan
E - TAC r 1 _= : fs vj DEZE nT TEE He TTN ox bac it zl Yv a 7
MANE SO OS aen heele,
| er ddr NI Wi IL 1 ee ne Ar ,
r PT en Ì BEhad ng == Ee, Ik Al Ees + Ee ar : n
ETAT AAE ne EN
n | Ì EEN | hd Et Es, h A= laf
am 5 Ae IN en TE
NAA Î EO Dr Wid 1 EA e 0 Ne 0 WEN
ry OT ER re d DE _ B ai orn en DE IN ì en
Ee ril De En A Ae > Paal e j == Ee Bd h Ù | ár | /
Á p mm dn a, _ : tl Ei 7 | | ae _ si nn j nn P 3 In |
u Ó Tds eN 5 dd 3 EN = En | nY Paw ern "
NE e__ Een mate “0 ee. El se Te
on EO | En pe
- ee Te OEE Nd en EN
== pe IN det eef Pd vl - E De TT ES L }
Zn pe pen = tt en
De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en Een dekschuit is niet toegestaan als passagiersvaartuig.
rondingen.
ENOR men De
NS. Ron ee
/ l Î f p y - al En Es
en 14 .
E. DA 8 ° Es Ki P ú ze : Ì
ze | 8 a " Ien hes
en de = ‚Nl men - nn
EE On zn
= a gp = 7 a en Ee |
De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en
rondingen. rondingen.
40 | December 2019
DE TE 5 ren ha 5 et e ID 1 ml :
so EEn st Se TE À
E ten OZ ie | dn ' dt A
5 De EE — ej Pi en nd iN Sl ik Pa sn Re mf en df
nn Ss OE | | dj ha
nn el EIS den ee UAE ee T Eee nn d Deere ril EN vt Nel
dm AT dr ee Ie tE en
ef 8 En: : AE fn a 4 Sont en kn
BE ES a Ee En 4
EE ä Nn - ee LEE bn Ee EW De |
BH Pr E a En antr EE Sk il Ed 8 & ne
Pune RER 3 erts t L NE 1 de E E LL | r nT r zn ; 2
gb METS Zn ne ES Ok me ô
EE - IE OEE ' EL Es | Sen p= \ n Erge nm TENEN ik
5 a Ee len, Ï E \ CN mm nin Mi en Rebel ML HE IN BER AEN KR ik
== El an | nn en an me aad A a] L Re ik? ” d ‘4
hm 3 ne NAAN See he
| er Ne Er Re _ = nnn
a _ 4 u ad Bnn ee
ij AS NT re
De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en
rondingen. rondingen.
Toegestaan
— Er — EC
ì ‚ & & ge, i ' Ee n En pp ht is
ie TE es ae li
ol GER me ren | UW en are ú
MA KE pen] == | — et nee 2 =S 4 ik rn 1: Ene p 1 Er Ae Ee Ee, Le ne
Samm se A aad SRG D
Re han EES anemie meg pe Af: ee
en ER a vere SS BIE |
a ARE een ek Pe Biss | IDT Al ee es
zg A 2 sg EEN a ret { beh tn ah kt Bl, Û E
heal Eede Nia MAABSE Pen Erk Te TE EVN Of rie 3
AMT TIA) rags * rat AO NEN ar mtr | p i 74
de! an mk en - Ali! En er „A IN sss 4
a ee nr eN | 6 he el Fi) RE vt
= en mn a kamen mm Fr Ee - " " pe enmet 4 En
wa nn 4 — DEN, > £ mn TN en
meld neh E ET AE en KA eten ES ‚AN Te
Ann en a e= Â Male TT Bad N
EE en | me ns e= De E
Te ks u :
TR Teen en nn en 3 — x Fn
Dit tot passagiersvaartuig omgebouwd vrachtschip heeft de roef behouden en subtiel Dit vaartuig is van oorsprong een mooi gelijnde sleepboot. De opbouw past in
een passagiersaccommodatie toegevoegd. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. voldoende mate bij het type vaartuig.
41 | December 2019
TRE
: : REE Mees AE MEEND,
irr den 3 ij fe 25 es nr,
ALDE NSL ZE
AN N° if een ii a Lid El Ee 5 8) ' [4
k AN SAAI dn - EN , Be se í : - \
ie 5 Ee PE he er RS )
rel le ne pe DS NN Sr ehh aaf ie rata
| ir en TEE Ne Ee ai ge ot Nm
in a H it Tar t bn | Ô ebk f Sr IEA De " \ MA P De Ie
mam Eon EE hin 8 nr men eN ï p as î | Leds Id 1 NER ek 7
Len 4 E Ee a en Dj EE rn Se s pm Ee tar | B u Re _K 5 md _n
NE LJ a - B en 2 5 : ES DE P
WW mn 5 En RAD
me , ee E s E
Trek Te T u
en Ee E as
en nen
Zn En
De opbouw van deze moderne rondvaartboot is aantrekkelijk door het ritme en de De opbouw van deze klassieke rondvaartboot is zorgvuldig vormgegeven en passend
symmetrie van de ramen en door de gebogen daklijn. bij het type vaartuig. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij.
er B A ST lenen ee pj ne kf Er TD k E pCt: * aag PT TES er MIE tam | ie
en Des AE Ne ek jn [ Li jg el le
lee Ee ER EREN 4 Su mi
ER a aks SD 06, 8 id d i IRENE
En gE EE TE EEn EEE Eeden E
TT rdt 4 ZEE ERVE EKEDN el EE,
EEE nn Es ROO rs = à À et EN
ee Ee i B EE er
7 ed d gE pra in
En en dn
De opbouw van deze klassieke rondvaartboot is zorgvuldig vormgegeven en passend De opbouw van dit klassieke salonvaartuig is zorgvuldig vormgegeven met vol-
bij het type vaartuig. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. doende detaillering en gebruik van hoogwaardige materialen en afwerking.
42 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
bs n
BET Ì
den ; er
OKEE Rt 5 Pr rf Tei
' ed a" an el ie
_ - nn |
il aid - + _ | a 3 in F - vaneen
; - ek / — tad te
mn ee 5 rade 5 Es, pt bn ï da ne
/ 8 EE mn 4 1 Em ac ET Ki |
Ee = Ln) Tan N
nn an nl | k EE sn Me —
nn, | EE
ET nn 2 == Ee B en 4
mn R ve s 5 Dn Se Ne wm Pe
le, ne EE OE OH e
ae nn ee
Dit vaartuig is een moderne variant van de klassieke rondvaartboot. De opbouw heeft Deze drie salonvaartuigen hebben een slanke romp. De houten opbouw is relatief
een gesegmenteerd dak, een bakdek welke in voldoende mate vrij is en een houten hoog en smal en het geheel heeft een chique uitstraling.
mastje.
Niet toegestaan
, —_— EEE a KN, U mn T —
N Dar PE Kee PS ET » mn et EUT - Tml
| ‚mn a vn ze Ee A EE ee Ie IJ k | Ì Ì
er en ee En Ee Ar : is ke ee PC : j É rn ek
- en = mend ee ee. ln sn . en en 8
nen |
Os „Bag mm reen nne |
ri 4 rn E ee a jen ee ml dm
A oe Tae ee EN : 8 EE, E he”
pe Si rs È 5 rg Ket | \ \ ! È 5
es WG os ma MBR Ee Es PER | L | —t me
— Dj ze - # En En he} AT al n \ h 8 in
NK Ì nn OO Een zm
ee > me = |
ener a Be RE ==
ee nn On | in
en Een TE nen en ee Te
eee es = Er en Teen
De opbouw van dit vaartuig is futuristisch en past niet binnen de ruimtelijke en histo- De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig en niet zorgvuldig vormgegeven.
rische context van Amsterdam.
43 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
ed 4 [e rn en En KEREN 0 zr ' 5 nl , 3
B: rms ENA In EEN eer ' ved en EE ni mre
Ee mn Gif Reien Ì an
7 kmr en edes, me Tee A Ue ne É ee an min laden :
iE ng a À ne Fe le he ee Frien er nn a N - : N der je
en NE 2 nT Ì ie Tecded hhs KSer rn De tate Tel keen egen eed els 4 ee
TEN nr en | OET UID UTO tet OR re \‘ Ò en
a: n E nt zie Rel ii ei EE On ee 4 = s vr Ke „
Ds kh ee ge
z nh Wan e= ° EE ee maden = :
GELEEN CMA Teaaan
- s 4 ) aks Dt thee E d> N el
RE A - nrd Ane en EE ì ne | Jk A
en ie ie Dn | B 5 li 18 FTR miek BÀ mn
y AS en al EE nnn de
e =d De E we ee | Be 5 Ip en en a B ee nn een Ee EE
E per he. en ed En - rte id egt EPE
en 5 een en ee rm.
Deze varende autobus suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. Deze varende walvis suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig.
nn TT EA TED Bm ed a
Bkk ge wi jet É _ 4 De : an = Een en NE nn
ME ae mz dE, fr aat re tre : _ mn EE En ==
í Ke et) id F6 ge erf à en Î en _ Kies enn, EE
B ins WEN Pen me a, 1 En, en en
as i, 5 en, ER Ed A en == EN, Á | EE 5 | Tan En 5 =
en ff pen Eens î 1 LD NE nn nn
Een Pen Sk \ nn Î ein nnee as
Ee if N | ER IR Ae EN DE
ER ; K | es Brede en il a mr en tn mk | ze]
5 2 =E FS h ' Kans k mb N \ | I Ag! Dn Eer | N î pe ey E d Es ==
RN & ee, We | Te me u Pr 3 pe sin
Er en he EN ee A Ss It En ol Ex EN en ar En Ef ps
ee” ZE aen | NS Ne Ad IN Te E Ber zé En == > Ü e Û eN
eran 8 Ni he : p en Ì ee Ns n
=e 5 zel ek ' De eed ee Ue B JÌ re ES B S k
Re uee, 1 es. En 8 en Ee nd eee ke
En Ea en Ke
Ee Ee a
ke ei ee EE en
De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig. Het voor- en achterdek zijn in onvol- De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard
doende mate vrij. kunststof.
44 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan: Gehele of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd.
ne Bak EEEN VSK oe NE UT TI
ij AG ed st 4 î el MRRE U , Wi ik Nt EP RETO Ee ii: Ï Jud m Ek en =f n
VA } EM Ti Re re EJ OS EDEN | F Í RTD EPE á Ede ijs | IE
NE chape 5 ij E E Aham NN ú WE | Pul i ins ole ETD Î í KE ú
NTA eK MED Rs B, NET ETT | ‚ | Rok ik Abe me an BO an 3 25, es Eee ae 1e
Ken Ee EEE anemie mm ml je WR nT 6 Et
oe Mene # Je 5 die Pd EJ 18 ] En MIE si ER UÂ/ ee te ks
He eaten AIR Roe U NeR Cele hen ek [Peene Ie bep! ee,
Le NN as tori man aj? d ed EA ee ni (E: AEN: sE ie nen Ed it Bj ie NE - ed
Td dE 1 mid Ei \ | B: di Si bs rar 4 rr U = ë 7 5 8 ne d e rf nn
BA LA el Ki Fi nge Eg ì | mn BAT Er ‚b en | nennen sen B me.
rn RC eo e MNNOECT
be an _—= iser Te Ee nr 4 ee En
ml CLE ES A= AE geen
nn : En SO ES Ee ET
Ee jen ned RE
ed en _ eel me mige EE, E rr n ne 5 js a dn
RE nen RS E den Fn
De gedeeltelijk wegneembare overkapping van dit voormalige bedrijfsvaartuig is van De gedeeltelijke wegneembare overkapping van dit voormalige bedrijfsvaartuig is
zeildoek gemaakt met uitzondering van de raampartijen aan de zijkanten. De raam- van zeildoek met uitzondering van de raampartijen aan de zijkanten. De raampartijen
partijen bestaan uit stijlen en delen in een passende verhouding. Het geheel is zorg- bestaan uit stijlen en delen in een passende verhouding. Het geheel is zorgvuldig
vuldig ontworpen en strakgespannen. ontworpen en strakgespannen uitgevoerd.
Niet toegestaan
Te. EE Aiel er 5 -
. Ee is =| : K ie
EN “ ee an in ren wr nm al Ee _ ne E as |
ED man =S
( pls en it: EE de
ed ke E NN 5 hef KE et pn es
gn — kg | ME Tr = en
NN hd Bat EN nne ee
1 \ Nd pe Pen En n j Ì L p oe 4 RD | Pik Ee me ed ae
A Nn ds pe E Te PEN 00 TT Tern d En
Een Sn 3 ze of ee
\N \ TE enn nn Pl EP 7 rm mj sl
he P le IN } En = 7 mn, ni =y
ER Nh eN Eene >
i 0 Ten nn En
ap gee en EE 3 or En lj
ed Te B es ee
ee U en
hj r in - m - 5 EE he en
De gedeeltelijk wegneembare overkapping van dit vaartuig is van hard kunststof. De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard
lj g pping g k :
unststorf.
45 | December 2019
D. Zonnepanelen
Toegestaan
BE nd sl EL en zt IEN En EEn
he jn T mnd & Te ee WE EE, iele : EN Eene
en eenn Ee _ == Ee En n — Se ee : Ee ze 5 Ie el
TE ee 5 Tm EKRRN
Ee Dn en be Me enn KE Al tl
TS en Ed en as E ES
| DK LEEN EE @
er ne hr el Ee ril eN el nn KE
| Zi Dn. nen: $ De 1 —= sE TT nn
S me’ nn ie nn: sn En
— Er \ ee Ren El OE en
Ee e ‚N e_ Bree 5 En n= ld
NN / \ ke A Onee
= \ ï En ee 0 A
nn en en
- ie ST neee me
' — Ee
LT ere NE ee
Re
TT, en
EE ee
De zonnepanelen van deze moderne rondvaartboot zijn goed en zorgvuldig geïnte- De zonnepanelen van deze salonvaartuigen zijn mooi symmetrisch geplaatst en zorg-
greerd in het ontwerp. vuldig geïntegreerd in het dak en of het schuifdak.
Niet toegestaan
í Fe — RTI TER REE ERE,
s oel fe Al ite Al EN dre)
Ih We it IK F ir Rerneen ee pN GA nn
0 Á lami! ú Ü Jif EEEN ge „vl ke ie a A
Emm ee omde le RR Ce pr
ES ON MEREN MOS ian vl IE NESTEN |E Ben amer 2 - = EE
EG TE TE rd ve deden A in Sr ES - Ee
Rr P: OU ee je ME |
À lS ah en Eel Í Ken a ei en Erg Re |
EE Per IE He a =S 5 trg AN
ne ae en EN WN \
me MW EE eer ELN ||
iid SS ES dl DPA zij
= ve MEN a, o 5 PELL id |
e gn CM er OET en « “& pd LS rs f
„ En F er Dre En hate 3 e dt EAS
8 Pen ne en en ‚ En LSI
ht en pe ES = 00 O7
Pe. ern ee Re oe ape AL De Á
HE jan : De > Nl
BRASS , EN OO Dima
De zonnepanelen van dit vaartuig zijn rommelig geplaatst en niet zorgvuldig geïnte- Het zonnepaneel van dit vaartuig heeft een raster en is niet zorgvuldig geïntegreerd
greerd in het ontwerp. in het ontwerp.
46 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
E. Materialen
Toegestaan: Gecoat polyester, indien door toevoeging van hoogwaardige onderdelen en veel houten
onderdelen een evenwichtig een samenhangend geheel van en een passend beeld wordt bereikt.
ae 7 rl ez ane: B Ee lk “à n EE mr Ei in Ee
8 ee en ' al) it et EEE EAN Ae
ae mg _ e De T B . he ù tin N gd 3 ‚= , NEn de er ke hs Ee í
rs nd Dn SN ee El nn am 0 Lef OR rd —
en — IN TE } me KU ze rz en Ee f hmm ank ed ee el ee JE dq PE
Eanrsnn De he EN A 2 Se EN EJ p pe ARE ‚ Nie 8 Ed f ke À gs
EE Ì Nr FA DO ete A — 5 5 | den B — 5 sl mn od pr
ane en M sE har E : ee ze b nj Re = Ee er mn 8 ee en 4 Pe
— rn En! el PEN NSS S - VE Ere er a
Wen NE = Er ar ge „ Se à Er F5 da - en F Ì E =
ne en Fr Bi gek ZZ 8
ie eN 8 8 B EP - Re == 1, je pe En: he pT Den en '
Es DE OO is At ee |
En en _ kee ger en
ln wanne à ik en gi Be Ee en - De — e Ear ps |
Deze klassieke rondvaartboot heeft passende materialen als een gecoate stalen Dit tot passagiersvaartuig omgebouwde vrachtschip heeft passende materialen als
romp, dek en opbouw, helder glas en houten kozijnen. een geschilderde stalen romp en opbouw. De toegevoegde onderdelen zijn in hout
uitgevoerd.
Niet toegestaan
EA! HE a 1
[man ARN : me . = Ä Á | Il Î
KG En RE | : Re Nn
_R " | . Ì ia Rt Een Ed
’ PI he bol wa = = ar p Tr T ie : 3 3 Ee |
/ Á of Ti] a s sus za ==, : ZEN ee E ä , 5%
Á J ia EEE aam en ame Sr R° 5 me
== “ id en i Raat En ae = Ee ge kn 4 ern 8 Ed _— na rt
NN SLEEN mmm mer e
Ri Eer En Ì Mes rn 5 Ee mart : =
TL RAGOLENIO EE Le den 5 es mn Sn! en en GR _ Ed , Te En R
veer, ze en EE FEE WT ER ien an en
Vg MADEN) en aes HES. ii i i pe | …n fi
: a Mie > { | ed he ef
Tr EIN DBRREIER So | _— rf er
ol en En a
F A Ee — nn _ — ‚ ” = Ev re | PD
EE nnee B s : pa Î 5 Eer E pe p gen E ze Ean Ee en pe
eten Ef „_ en - ==
en =S Ene ee me ak —-
Dit vaartuig heeft groen getint glas. Dit vaartuig heeft een romp en een opbouw van ongecoat aluminium en gebruikt zeil
met transparante kunststof delen in grote oppervlakken.
47 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
mm 6 = . pi N P e N Je a Î del
E ô En : en Mannen 4 L hekel | he
Pe dn Ê î DE
' Î Jl eg Bin bt
Be en mut
| 5 d del „| Vv kk dp … ml = = mm MN EE De
\ 3 A n NÀ e Ee n
KE Dn ame ; EE
Te er poen E , ee k ie Ee
\ Rem gee EEE ir ‚ es es
me - € Rd é ê re - e s
Dit vaartuig heeft een wegneembare overkapping met transparant materiaal van Dit vaartuig gebruikt zeil met transparante kunststof delen in grote oppervlakken.
zacht kunststof aan de bovenzijde in plaats van zeildoek of hard kunststof.
F. Voortstuwing
Behoeft geen voorbeelden
G. Kleuren
Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- =m Groen: 6003 t/m 6009, 6012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028
menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- = Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022
dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007
kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009
en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis = Oranje: 2001
voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026
hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. = Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028
=m Zwart: 9004 t/m 9005, 9011
Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010
= Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker nm lvoorwit: 1015
oogt.
= Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals
de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen):
48 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan
- Tu LOL ] IG als Ì We a
be Tatar ak ree bt WEEDEEMER ; |
Î am om (ESE en E IR il ' Te iN
en ‘ ma | LEET | En 54 B ret EE,
Ee -Oat s mn Eve ne Es | en In - | HEE EN SI mul ki | - me} | ne E Te:
Ea e - mk mpm err | ed IK d Vd Ld 1 Ì Ne rk Ul ra Ph ilt Hi I
RE - 5 mm j PE AEN pn On) he |
me i Da „ __ dte on | in ld el PRET glt IE 4 ir 4
en et ge m etn Sn PRE Ne P ER
5 et nn EE en en zr =
ee ne BE re kn Ad B Ba
ee en ee en es, 8 rm Em N Rl rí id mn
mn 5 z Ei a EN EE. 47 en
Te En En En en Een Eed re ted,
ks rs 5 bere eene 5 . ee
Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren. Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren en de houten opbouw is
transparant afgewerkt.
Niet toegestaan
7 mei | } KU Ss
ad mn EP ) ( El
ft ET mE
„ | me ef NE Ken î
5 ar Cr WF RE SL —
Tee EE ON Fer en Od EIA EE
ae med Etn les 1 ELL
md" nn mn: = en a en Enk rl Lal Q à Nen À ie
rs ES en Nn Ne < on en ker
Ere Rs _£ En ek ei:
RR Be gem Fed DE Ef
En pen: Bte Ee Di aen meen dn Rad 7)
en Ees
en en en n__n
‘ En es En OO
Dit vaartuig gebruikt felle kleuren, anders dan voor belijning en accenten, en patro- Dit vaartuig is volledig grijs en roept de associatie op van de marine.
nen en motieven in verschillende kleuren.
49 | December 2019
H. Verlichting
Niet toegestaan
teh 8 RORE | 4 ee E je -
n RR ik Ee ene ê hi kl E, . |
PAL es Pa ien AEP
FE | ' 5 ee pT ear
F t À 8 \ E Ne P D “, En = rn - ie 1 +AA!
ie k k K_ Fl k Ì d E 5 pe ho er Is ted à n
Kk D je > re We A 5 … me ls ï | m
4 hm ie medi ad Naf in, En derne 4 Er
Ld # ann ä s
hed nd | . en je dn mn
ke Ô a nn en Jean In ; mes
EE me Ee : En ge 8 Se ze
Dit vaartuig heeft verlichting anders dan navigatie en/of binnenverlichting. Dit vaartuig heeft verlichting anders dan navigatie en/ of binnenverlichting.
G. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen
Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen, passend bij het = Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe-
type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig. Nautische on- ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht.
derdelen voortkomend uit functioneel gebruik moeten die functie ook daad- = Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout,
werkelijk kunnen vervullen. schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak
e.d.
Toegestaan:
= Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis-
ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor-
den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes.
= Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur-
kenzak.
mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes.
50 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan
IE FA É 2 e en en : ek
Kd 4e eest 1 4d EL | Î f en ET nn n e= < LNE Aer
EES . 8 É enkr Ù Ee ief Etn WS, pe Î
en Er == EAN IER er
(if MS k TS Ni 7 ZET, Ze 4 N | Den Nees E : En
NE ZN AN) RT
VAI A A oe IN Î Zi /À WLS ki Mh nl f BTN EMA B if
Se © / Sa B EE an
ANNEN P/) N= _P ER
RSD ////// Li Ee! x es B TEN
Nee Mp Esme |
\ NIN WIN (jj Ip EE .
\ Ae / A Wel
REIN W// / Ee msi en IN
NN//4 Ei 8 NN
SN / W/ l Ee Kl en hi
ko B N \
De klassieke rondvaartboot heeft vaak veel aantrekkelijke nautische details; houten Dit tot passagiersvaartuig omgebouwde vrachtschip heeft aantrekkelijke nautische
mast, boordverlichting, rvs-scheepstoeter, luchthappers, kikkers, reling en een teak- details; navigatieverlichtingsbakken, reling met scepters hennep fenders en een
houten voordek nieuwe houten opbouw.
Niet toegestaan
ál _…
IR- ns
| mn En 8 En = EE
nen ARA Ea | en
E mis PE es Ee En EE ne en Zer pe
Tr me | Rr
en en EEE
een
Dit vaartuig heeft weinig of geen hoogwaardige en of nautische onderdelen waar- Dit vaartuig heeft gelijkliggende of zelfs uitstekende onderdelen buiten het vlak van
door de aantrekkelijkheid door simpelheid verloren gaat. de romp.
51 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
J. Belettering en logo's
De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan:
moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg.
tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant.
dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak.
voldoende terughoudend is. n Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant.
Toegestaan
„4 EE en En
p p mr ps EE ekand
1 AN a ne ï
7 Ka li ze 7 le ei AZS IRA E
wm = De ek pr 5 hk VN, EZ Ll oj) WZ 1E
el \ | Bs 1 ee en
ii Ô de * eed Ì
maes nl U n er : En nd |
Dit vaartuig heeft een terughoudende en passende belettering op de boeg. Dit salonvaartuig heeft een sierlijke en passende belettering op de boeg.
Niet toegestaan
REC je ET MENNE
dp ATD ek mk NT Me ir Penh. .
Sed y.: NI A El Û di ij 1 ar LE LRL KE Beb TE BO
Ë3 EN KI t AAE is ] iN in | eN ia ted Zi ps sl In ie, A 5 e ï
ene vern td |. | ol b MDD Eeen U en Ei MN rt rp Bn
inj Er jj A | En Es zeik LE par Ee e HI ti HEN E rs ú Ae ee
en U 4 AT rn 7 ee nen EE ee Di DE en er er kalk:
A ae A N eee
u pes ded Ei pe A ES WEE ZEK A T-
ek PE ne Ne WE : EE e=
Sn en . re d lk on Ep l es ne ie
en BE 5 en es
nn EE 5 en
Dit vaartuig is voorzien van opvallende, grote, vaak voorkomende en kleurige logo's Dit vaartuig is voorzien van opvallende, kleurige en omvangrijke logo's en belettering.
en of belettering.
52 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
ee . .
Bijlage 6 Toelichting op aspecten en onderdelen van de
. . . .
criteria segment Middel en Klein
Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze
zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita-
tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge-
noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's.
Vaartuigtypen
Meest voorkomende type vaartuigen
SNERT EEEN
' N a =_n bi | il Î ” k Í al at inl Hi S bin Hi Es ee en 5 mn dn ESE Ee En ij
id AE 7) TK SKOA Kl dated FL Vn 4 Nn
RS tk ah, Md bl er der 4 - Di en
. 8 ed ef ke NEN Am Er
AR Rs EE EE
ob . 5 ' le E js ij pn en
an geren Das FN Ma . 9 4 ee rn ni re
7 ne d mn Ri ij Ì en
en ee : B e 4 EEN
UR an se Gil 2 EN ze en = De
Dr Ae „id ' " IJ he re me & dr nn ien
2 an ad NER KET di, EE
ae ee
eN En en
Ee el
4 er en EE
Het type rondvaartboot ìs van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten. Het type salonvaartuig is van oudsher zowel als passagiersvaartuig en als pleziervaar-
Voorgeschreven is een lijn in de romp die de lengte van het vaartuig benadrukt door tuig gebruikt. Salonvaartuigen zijn oorspronkelijk gezien niet bedoeld voor de histori-
een zeeg of bakdek. Voor de relatief kortere rondvaartboot is dit bij uitstek belangrijk. sche binnenstad maar zijn historisch gezien wel een onderdeel van de Amsterdamse
Het vaartuig heeft een geringe kruiphoogte en een bijna geheel glazen opbouw en grachten geworden.
een stuurstand aan de voorzijde
53 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
d Ki he sik ' ' . en |
Hr È mT mes} EE
£ ' f Á nn , dn pn a me et Ì Be ne DN.
—- ff : - Es. en \ 7 bi Pe î 2 .
ger ese Lien nn Se
en | 7 yr ri lm U Ì
er Tal 10 is BE IE P4 nr ed md ve |
_ p É E de ‚ | DE | : PE d
d eind xl pr k ' ee, ek eeh NN jee. adt P ma_ 44 ‘ nen ln PD S
aM k B , | rn E re = | en RS >
h Ee 1 e
Kad n
Het type bedrijfsvaartuig is van oudsher verbonden met de Amsterdamse grachten, vooral Het type sloep is passend in het ruime vaarwater van het IJ en de Amstel. De verwijzing
voor het vervoer van goederen. Het type trekschuit en veerpont was bedoeld voor het ver- naar historische Ship-to-shore of reddingssloepen voldoet niet voor de smalle grachten
voer van passagiers. Later zijn ook andere voormalige bedrijfsvaartuigen, zoals vrachtsche- van Amsterdam. Een sloep kan met hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onder-
pen, visserijschepen en sleepboten aangepast en ingezet als passagiersvaartuig. delen voldoende aantrekkelijk worden. Ook een overnaadse romp draagt hier aan bij.
A. Romp
Toegestaan
li TT AMF EI "AR Een EAK
Se ET TEAR. slig d , a G Zr TN N 5 e El 1 a ha, a mu en bee TT ee en aat) ij Al Sr
Bcr AN Ue AM
JS EEN WE | En | | ef AA JT de Ees he BE Eb TA TC A, ee ii he E
eagen dr ; ri Ee inie LIE KLAN ns 7 -L DAMEN +
5 ea ER, ' ee |
E RED Ef al | [ie] Pa f | Le EN Ere
ER 7 Arian en A : == Ed î De es = b } 5 rn
B en TET I= nn ’ | md 5 IN penn mn ie E = Ee Ee =E
SIR mri: | ee iz ee
Be AN e 3 ee ne
ES S ie en _ ==
_ GD en E - ì =d 5 En fd E Nn nn n Gan En
ë en Et nn Be
= n nd ee ee en a
= zn: ee Te ad n= mn
De romp van dit salonvaartuig heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen De romp van dit moderne passagiersvaartuig heeft sierlijke lijnen en symmetrisch
en symmetrisch over de lengteas. over de lengteas.
54 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
EE EE rented en =e Ng Ie
ee A
en Adi zin Wissel eene Û
ed EE BES SNN il ded 5 1 tn E] 8 “hg Ee Ens rt A3.
te mms iS PES 3e ‚hä
ei) KE BITE en EE al de er À ERD nl kene °
hr > ì en TR En Ek EE le M, en End f d Î ad
En Pe ad dE zel
cd re T En 4 Me
er rn | dee ee e == Jie pui a pt En es Í ;
Zi _ dE eN - == lens ie
DS Dt EE ee En ME mal ES rij | k (ie : pn Abre
= TE Pr se Se A ia re elli) | ERI von
nà Els: À en E Wm ne 5
EE : aten — __ Mn ==
Es ES en ES
En en nn en
De romp van deze relatief korte rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype is De romp van dit salonvaartuig heeft een duidelijke zeeg en is mooi gelijnd met een
mooi gelijnd in een juiste verhouding en heeft een spitse steven. uitgesproken voor- en achtersteven.
ee | | ed HAU
Ee EE En j , hs
Nen Ee en
ERA En Pd dl
_ ee U | Í ami air nf - mf EENS Vr rd
en tm _ Es Nt — > nn NV gn D aen
Bf n en : en een se © iS mi mn
Ee Ss OE rn
en = de aat A OO he
De romp van deze sloep heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen én is De romp van dit salonvaartuig van het type bakdekker heeft een mooi gelijnde romp
overnaads gebouwd. met een uitgesproken voor- en achtersteven.
59 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Niet toegestaan
OPE DEN EN BOAT ANB LA U ik bi : EE ad mee Ee een Ee
3 Kle al } rd Ek Na . mt. 3 4 Im nn -
Hari ev ke ded K Fn Mij duale n lus Ef GE - - en mn dl
EE en EEE a (a , 2
Gra PK De En zz % EE
5 emmen RE eN he B Mams
3 Pi De & . . Ed _ en . h_
Ee : : > 5 en |
5 pmm nr K . el a ne n N | e :
4 E Sk nn Ì | Ï FEE ih. À ld
- IRE: — = rn EA * nn
od Art pr en se | ES EN £
ep ce Gan! : en
| Fry FA E et ne en EN : n
kn 4 Ï e = k EN
Wi Pied nd iS » ns zee ee Ee Se
SERT sand ee op B, Te eee jr
n ee Es pa k Ti : ad .
ä Ee ns ed: Lr” } PI he Ee X Ee : e | ee EE SN ij
EE te AE AEN rn ze We DE ® Es
le mt bij ceed ie br di nt. bh Ae k eN in N he Ee ee er ee RE, É 5
nt ee. A NS Ee SS
EE EEEN eeN LARA GEE De n
De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en
rondingen. rondingen.
en, PS .
a eg”, eN : 5
Aj Sr SS
DA EE Ks 4 Ì
Ee $ an nn eN a ;
er C 4 Gs x EEn N nn | | as *
Em j En Sen gn |
EN /| ff p mm a
f P; P = E mn
a ae ES Á en 4 P rn a
5 ns Ë EE
il } Ie lms | - mn
nn ld is in _
En s na nn: et en ;
En en a a
mma a eee
De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en
rondingen. rondingen.
56 | December 2019
Rt : rn EES LePrFZI 1
EEn Sen | JE
REE — EE MEE IE Tes ER L
ET Shas Oe | do Tp
ES ad Er ie Ee Ee Wk dl En ee mn pn Be iN ari LE me =
En Ls Elf a Tie il Ee SE | gr emd
dt 5 Ee 5 rr & mr E FES - e, =, ee a 4 DE) , La dn en
t 8 P NT Pr Sia | arn Ze en a 5
8 — ee Rader TTET Te
BETE aen en awe Oe mmm.
3 - EE mn EE mm vans mr Se EPE „À, elke | alle Pee iN
en | Ln "s Mn =| L j rn en | AAF S [ Dn, ee cm Ei Ee ERS B NTR mr i b ude
5 i E ti ne km he RE Rr ee
=d E em ei es =
3 VS n kee 19 en RE En Te ne
- == : e pe 5 Ek =S Ee = zeen
: pmm | À KT - E == me ren en en
De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en De romp van deze rondvaartboot heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en
rondingen. rondingen.
Toegestaan
” n eon
et E bek, Ä
i 4 Ri rh li UE, no î d Ì
AE iN rami ek) T ee NEIL MW. N Va Fn zl
A E TLD ate | 5 ENA 7 EEE A eg [as Nt hl Ee NN el i
NEE he | mj ici a en paal u Ke nantes er a | m Ei = AE
r Aen derd ea maden Pe ie eden jn EREA ER IN Nie RE Ke
ä DS Pa il id RE s& KE REL Er he rds Er — he | 3 WE x IE me mer |
Bice Jin Eh, u Ui id En Eea EK 4e En! en ee Le A NEE a ms 4 : vate Ee, . |
zi eg sr ee zi ERE nin, Kal GELE): ej jl WT Es € dia dt
ooh eu Faeces Tije Ì RNR AAA Peen oren NLF TE: Hi Fl keld lim | id Ke ne
aen nl van Oran UDO E | NE ne ME Á
Sd md ed 58 ú z ene MS nen a  | u N 5 mn 7
hr MAR [ = s
pe en mma NN mn 2 mn re mn L-4
BTT ET ge za Kanne : mn
pe: Dei : TEST En ms ks ® We
Ee Ein f Ng ES ja LN N me
Ze Eee me : : Ee
ER Ser hd - DCS n > nn sE Kk: p ih TE __Ì
TE en me nn en
Dit tot passagiersvaartuig omgebouwd vrachtschip heeft de roef behouden en subtiel De opbouw van dit directievaartuig is passend bij dit type vaartuig en in voldoende
een passagiersaccommodatie toegevoegd. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. mate smaller dan de romp. Voor- en achterdek zijn in voldoende mate vrij.
57 | December 2019
WEE NEE TEA .
gd NEEN OD SR E
1m A | ig { Efi H Il aerden IR : E JT
| 7 TK. ROMAE Koe DA dend LN ad en 4 EN tert
t | | An Km a ks Ji AE KG n en ld En d
bek lie me nd Pnt
„ls E ER" mn EF Pena
te Ee a U Ta oe Liman Ed EN
PS a P a SE — b Ke | hi, : Di 9 ‚N ie
Pe : ve ak. Nl 7 TEA
nn hj Tr Zi sd
Wrs Cd ON PE A\ Rh TE 7
5 en Í ED en en ms
ed nn È el, | Ke) \ k k m
as en EE _
De opbouw van deze klassieke relatief korte rondvaartboot is zorgvuldig vormgege- Deze drie salonvaartuigen hebben een slanke romp en de houten opbouw is relatief
ven en passend bij het type vaartuig. Voor- en achterdek zijn voldoende vrij. hoog en smal en het geheel heeft een chique uitstraling.
Niet toegestaan
p Ee \ TN K nj en L re de ‘cdj . 5 eere deg AE,
| | B Baran: Am NN UP en irene
| Ie 4 NS EE me zin rn OA eek ee Ee OR
k | AE Makd ot mm À | } Sh nb: | LT =p A Sef Rei WA (en
an ms en La |E AE end 0 en LAA) ek Er HM es ke bnn
aen \ GTE ne Ea TTM ME 7
ike U ver ee 2
s , , er rn ed _l el ee me en a ME,
E EEE ss Et xr eg er TE
ER | en, z- A ie ON le
TEESE BE 5 Se
EE 7 e= / EE En
Veum = a Be Ee DE ine ge
Ee e An …« n= ge —- z ie > …_ HS ì js Te ET en ef
8 ze En EE DLM on RE nn OEE ee
Ee Ei Te EE Dre rs EE OS SE.
Dit vaartuig heeft een gedrongen verhouding. De opbouw is in onvoldoende mate De opbouw van dit salonvaartuig bestaat voor een groot deel uit tentdoek en plexi-
smaller dan de romp en voor- en achterdek zijn in onvoldoende mate vrij. glas.
58 | December 2019
ET a I
AE ee
EE en E d
Ten 4 ms nn _ ne ntt
° Th En -
AM DT | f
ie là A nn De sn De _
_ ee KN
Ee Vs Em Ee 1
Gn Ne 1
ER | Ln : Ei
De ia „ Î : INE _ Ter wan EE En je |
Ee lm ind _
__ f Ee / > 7 ; PIT ib 5e he an n__n est n 3 er
Te Ne atennded nn
mr 5 gn Dn n —
5 ee en e De ee mt
à ee pe —
E. en k Pe: | - me er p
Deze varende bierton suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig en niet zorgvuldig vormgegeven.
] Le Te = DELE IE ï rh. 5 r | F 5 F5 * ee: a LJ. -
En Bm Se a se Er et - rn 7 Ee |
{ . - E tt EERE IE Bi el a x zi en ne
kN ; er k eh a — en ni
MER Sel , EH re En en en
: An in TR > mn KN Fe: ei Eg CI
Emmen in Gn 5 EE NS des nen 3 a NE 5 er mn
lef 1 £ ee a | [Es DD \ â en In
LE ze eed ’ nn N \ k ES em | Es ne kT EE een e
En Keb ij Sa 8 | rd d 8 AS Rl ee al
ed NN wai Eon Ì Jk \ | Î E Led nn : nr ef ®) R d mn
RT î he k N | KE — Sier, De mt k 3 - E ed
Em RN AE el mn Pr 3 pes Je N=
En En …. E hk E a: > < Rek R SS ne ) Un Ln ee Ea Rs N an - x E rd TE "
ed Tt - ke ne k 8 AN HE ed EN … e 7 ___
Ed SN — À , Res ” 7 den = En n
En a < ok ed a et eee Ne
ET eer , Dee heeii in Weet Eed il nn nd en lj
ns 7 EN A Ee en ET EK
Es ni dd En Es ee Î n B
2 ” re ne ik SRT En
De opbouw van dit vaartuig is recht en hoekig. Het voor- en achterdek zijn in De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard
onvoldoende mate vrij. kunststof.
59 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan: Gehele- of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd.
Niet toegestaan
ti i Mi Ee HU RS a ’ EE Ei en 5 -
Ak | ' ie er le mt kl. Eq nn : = mt
OENE ne EE een
=> mk a m 1 — NL 1 he E : E Mea fe ee) E k ih > == ET == B EE == Ze == /
ue ah ld eN dà el IT me IS a ts
Le , …Tü | ° ä be PO Ee rar n= m RE Te
Te AR | Mn EN . \ ein vn en en
AE . ee epe me Pe en, ER
àl EF al ed fd TN
Dr eme jr TN PE SN 3 ae: me ME
Se > Re KR ==
MN Ee kel
a, en „ ee Een |
EN - a ne Een |
B ad
è ee, En U ne
je eN ee te AE
De gedeeltelijk wegneembare overkapping van deze sloep is van hard kunststof. De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard
kunststof.
8 nk mnd ee k dn: |
Nn | m = en
tal _ OE ie
Ep, nn en eel — SL Je
ml West r E lk @ | as if En eN)
= 5 ee. " Gj 5 Ad, IL a |- vl Au (
55 LN î nd ER EN
en, ie | 5 AT „at |
Ce EN EN p 4 Sa NR , je ae \ is | TAN LJ
kn de ne en Aman ien EN Tonet ak
ho DP SNES LEN IE l en | NR
se 1 : al | wa
an 5 Mn Er 1
DE ee ‚n eN. SE ee
De wegneembare overkapping is niet zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uit- De wegneembare overkapping is niet zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uit-
gevoerd. gevoerd.
60 | December 2019
D. Zonnepanelen
Toegestaan
Ee Ee zr EEEN e= TEE
en 5 EE EERE
Ee ee en ze De Ea Ee
en : =| mEt ne err
ee es mA N
me Ee en En med _ _ En == _ B mm =e DE EE en N es qe | ar | L=
en en en enn Hel
DE nn zen : Bs Be en Ea nk E
ES Se . ee me Ie te Ce Es
Vime er ee EIS EL _——__
É TE Ds Nen Nm en EERS ie : Ken
en ee EE Jr en
WW \ St me ee
8 | en En ee
= nn Ee
E Rs ne en ee
: BREE nd Ree en
nk Ee
EE nn
nn ee mn md SS me a ee
TEN es ae en en
EE
De zonnepanelen van deze moderne rondvaartboot zijn goed en zorgvuldig geïnte- De zonnepanelen van deze salonvaartuigen zijn mooi symmetrisch geplaatst en zorg-
greerd in het ontwerp. vuldig geïntegreerd in het dak en of het schuifdak.
Niet toegestaan
HETEN nl mA TRREN RTE
| | AAN tin fe En ENEN EE Ee IE Ì
Ne ek. mm E
ENA od Lik 4 set KHOL ; eh q == ae En E
hm le Es eV KE dat AAE ERR Oe eN en
Ee A TESTED en il BEAN (Eee Za AC ee
er OE ID MEPA OEREN DT Ege IS Ee bn er eh ER AS FEE
edel Ir mi nn ie EEE zal.
De 2 dd L 1 PA % Ee ESES Ti
SM Pele DE _N Zo MA
E id en y À Á e ö 7 ek sE Kee et R * Pl a Ee oe ns d pr r
en î ge ai En et À Ed
DN TE ê SIA Lid |
Te << O |
ME ES rs es
ERS in >
De zonnepanelen van dit vaartuig zijn rommelig geplaatst en niet zorgvuldig geïnte- Het zonnepaneel van dit vaartuig heeft een raster en het is niet zorgvuldig
greerd in het ontwerp. geïntegreerd in het ontwerp.
61 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
g
E. Materialen
Toegestaan: Gecoat polyester, indien door toevoeging van hoogwaardige onderdelen en veel houten onderdelen een evenwichtig een samenhangend geheel
van en een passend beeld wordt bereikt. Bij open vaartuigen is een verzorgde afwerking van het interieur van belang voor het beeld van het vaartuig.
mn En mn nd 1 IT PII SEN RE EE 7 E
ld 5 -_= = OEE EE iden nd pk Le En et t ES EN f GEen 4 Ge NN 9
Ee en elen Es ss : en ef Beel
en ne es E INS EERE 8 PE
zi een ai ea er mn mm hese
e En eN zn ward || HS
; ï E en, en Pen Een pij Pe „l mn F Ee hin
re pe nm : ER a " Sl er hd En Dn Enid EE Ie "v Bi N Te Fe
TP en ed Ie en, | SES land IEnN =S
B Ee MN OZ E EER
En ee) k EE IE _ sr = - EET
el ed ES re S BE 1e pe Ee
Pe - ” 5 | En ik al 4 = ed Ee en en
et, es zj Ts ee Dn pe Ae dn ns ri —e en
Ps EO B __ Oe
er En en le de me Er a TT
ze en Es A an ne me me za A _e Fe en = pn a
a — == ee 4 AN Ene, ie gen
Deze klassieke rondvaartboot heeft passende materialen als een gecoate stalen Dit historische salonvaartuig heeft passende materialen als een gecoate stalen romp
romp, dek en opbouw, helder glas en houten kozijnen. en dek, helder glas en houten kozijnen.
Niet toegestaan
za TIRKT u ee A1 | een 1 4
ef IL Ì U Ne u \ ij
kod KL ee EE 1 en En
ie == =
: U 8 r ” EN Er ! - nn ie Ì - = Dl En Ee _ d
A Í En : CN . Ulas s : TT Un KS 5 EE = ee
er vab Can Samm man == Ee À on s
mi Rt a tk: 5 SE BE eer
NR md verd ' nn \ AA -
TL R\GOLENLO ef Pd mel
EN men EN etn a ne ee ie Af
an men mr mi
SBE RBR EN Se ek nr”
nn n 2 k = ne … ES - td
en Ei __ = pr nd Se
3 | ae 5 Ee NS ' IE Ens
ee
nn en EE =
Dit vaartuig heeft groen getint glas. Dit vaartuig heeft een romp en een opbouw van ongecoat aluminium en gebruikt zeil
met transparante kunststof delen in grote oppervlakken.
62 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
5 c Re | kk - in
: L | N bh zé Ë Sid he neee
Er en Fn mt
MOF er Ee
\ Rec OF Ei at RR
: A ek > Ue An nk “
KO | hemd ak Dj —n lk - == Ds
N | REN __
Pe - = DN Ke x Un
pe 5 4 De e mn
Dit vaartuig gebruikt grote oppervlakken zeil met transparante kunststof delen dat Dit vaartuig gebruikt zeil met transparante kunststof delen in grote oppervlakken.
onzorgvuldig is vormgegeven.
F. Voortstuwing
Behoeft geen voorbeelden
G. Kleuren
Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- =m Groen: 6003 t/m 6009, 65012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028
menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- = Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022
dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007
kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009
en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis m Oranje: 2001
voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026
hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. = Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028
= Zwart: 9004 t/m 9005, 9011
Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010
= Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker =m \voorwit: 1015
oogt.
= Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals
de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen):
63 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan
„ IN > 7 pn d EE EN NT E A AT EN es Ver Ee” RE a. di HE
1 Ì E 7 4 En ie eerd Ree Â| ú Ei mAAR De dn
_ er hi = } ee en 2E ee HE HG ae rr Í HEI Ih |
; n haf ed a k re RE ee Ee ef EN OMI 5 ENEN
| CEE Weda tt Oe LENS
E hl _ E Tin al OOM OEE nn DAAN Bert
RE Neo 5 8 Nae! Ne nnee U
5 “ 7 Ae WM Ke | Ln: mn
mn | Pe. _ ‘ Me de Vind a
bes | O- Pien ER A Bo, ed
ef p = | | ak cock ie Vndeks a ES en
4 Ì | | en k damen nn Ket Bf rd Net se
pn hate haan et er ad A de en Dm ee Tu ine Dn
k En Be Ei an af Ea Dn
_ pn — B De
nt en |
an enen nn an
Rn Deme _ Ea rn, mm  en 5
fr ni me her u EEn he
Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren. De houten opbouw is deels Dit vaartuig gebruikt gedekte en terughoudende kleuren
transparant afgewerkt
Niet toegestaan
a INE Kit kk TI
| Á Am ij ie Fi Te _
Ì dn EEN es ke
ARS ML - Mi | Ne
Ri ee Er ant elen pk GAT ie z dl s e EN
ir Nt, AES ka a Rn Feen) : el, a In _ ne |
BEA et HH HELE TD FG te Oee mT mn EE
RE Ne : me pn EN p ( El
ze EL ed k es EE d ee Ei Lea) lis] ij - a Lal - P 1
ade Wij Die /l | EN aaah en ke
mend Ps df Ck 0
DN In Í hen af 5 ï hk RE Te EE a
mm Je - e p en en 7 En
on df rd tE
En zn. 2 eden Ee ET es
EE
ë = mn en Ge = e >
Ma as
Dit vaartuig gebruikt een signaalkleur. Dit vaartuig is volledig grijs en roept de associatie op van de marine.
64 | December 2019
ee EE pn MT NEN CT TREAT
rn Pr pe , s : en hd e En eer Í Te
nde Dre (By / sh en en
NE Re | ® Een
BEE Zal A en _ 9
: ee $ Es af 7 p | & 5 Ge En & 5 et == _
ee rp RE 7 5 77 _N
, % ge 2 L B gf _4 d xl 8 | LCN ed. en » /
be ak N me
\ „ \ £&
RE en En hs
DN af : e 5 dk
De kleurstelling van deze nieuwbouw polyester sloep is opvallend licht, het wit is niet De kleurstelling van deze nieuwbouw polyester reddingssloep is opvallend licht met
terughoudend genoeg. Er is onvoldoende samenhang tussen kleur, vorm en afwer- een terughoudende ivoorwit. De afwerking is echter nog onvoldoende zorgvuldig
king. De aantrekkingskracht gaat door simpelheid verloren. waardoor het geheel nog niet aantrekkelijk genoeg is.
H. Verlichting
Niet toegestaan
dh DN PN ZR ii Ë ] à
AR Î It heal RE des Elia Ee Sd kn E
Ell He ee Md BM Xn H aes
6 A id k- - 4 | 1 ] | ee Ù pn | Dl L ï WA
1e | RE CCR OS
Mep JE ASR me EIRPRANEN Om
ASK Ik iN bees, Te
ee en Lt
Pp EE end Tt dike Dn dors ak = KA E h Fol ke Ll is Is ne Ta
n de Ï hid ij | Se Si Le ng a en
. 4 ' | , NE eG dn . Se en
en - paf Eee … ee fl es td
n Ln Ee EE gr 4 A
A Mmmm ed nn Dn
ER OE AK En lm
ee 5 ps: : En s ie en gE enen
BE is EE Bes
ES - eg ee EE nn
Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/ of binnenverlichting. Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/ of binnenverlichting.
65 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
|. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen
Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen, passend bij het
type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig.
Toegestaan
= Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis-
ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor-
den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes.
= Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur-
kenzak.
mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes.
= Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe-
ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht.
= Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout,
schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak
e.d.
Li B « ER EEE Or Nt fran ee hi)
innen Bek “ he is | | (EEEN Eg Gust
ai Ks U inden en TT _ re pee « ar Ree = Re "EE En R , | d
ARS | NGN a in a EZ ei A Rr el ON B ES ® |
zt RE ITN ee / BON == Nn En Ball Te
E a el Ay ä 1, T 8 Ies LAKE n mn ef == Ne EE Tet,
TS PD eee EN „AAA ’ eier - le a nd ES
HEE re Len ,
_ ame 5 ne
= ne
Ee — re N 3
De klassieke rondvaartboot heeft vaak veel aantrekkelijke nautische details; houten Dit historische salonvaartuig heeft vele mooie nautische onderdelen en aantrekkelijke
mast, boordverlichtingsbakken, vlaggenstok, rvs-scheepstoeter, kikkers en zoeklicht. details; messing hoorn, messing kikkers en van henneptouw gevlochten fenders.
66 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Sr = ed 7 pd
Dn EE AEETN B
bd en es li lo Kol rf … Bm UR #ian
ts ET - je k v
tg A, iin en Tr
ee 1 — nn mn T n
= Sr 3 y ES an Ad \
ie Í | EA = an D ;
p= k Ee wi , Ee
: 7 og) 5 pr B Sie en
N re Le |
— t :. n. SN a ad
Deze stalen sloep heeft hoogwaardige toevoegingen en nautische onderdelen; touw- Deze houten sloep heeft vele hoogwaardige toevoegingen en nautische onderdelen;
kleurige kabelaring, houten potdeksel, roer en binnenbetimmering. Ze is overnaads houten stuurwiel, stevenbalk, potdeksel, roer, vlaggenmastje, touwkleurige kabela-
geklonken met sierlijke lijnen en rondingen en in een mooie kleurstelling zorgvuldig ring. Ze is overnaads gebouwd met sierlijke lijnen en rondingen en zeer zorgvuldig af-
afgewerkt. gewerkt.
Niet toegestaan
= k eN î
en AVAN WS AE te | hen 2
GS SVN nT - a
em ta rj m rk he
f ne = } \ Bs 5/4. á ' 2
Vn _ Za Pi © CS hb ii 4 Kd f Ee
f _ p= Ss ie pe er „, ai
E_ a de
en
RS
Dit vaartuig heeft weinig of geen hoogwaardige en of nautische onderdelen waar- Dit vaartuig heeft gelijkliggende of zelfs uitstekende onderdelen buiten het vlak van
door de aantrekkelijkheid door simpelheid verloren gaat. de romp.
67 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
TN ke an nn | KL | k ETE | n= Lp
| af | EES EET
A Dd mn: KOR ON 4 oe peet 7
Ce = Ï 5 Á in „ES B ei
ee ae Ál EN an ze . | 3 : Sn
eg td MAM OA m_ "
Et 8 \ | kh 7 ì \ e pr ss
ld } Pe War a | 5 AN
u | / De
Deze nieuwbouw polyester sloep heeft geen hoogwaardige toevoegingen en nau- Deze nieuwbouw polyester reddingssloep heeft onvoldoende hoogwaardige toevoe-
tische onderdelen en kan niet als aantrekkelijk passagiersvaartuig door Amsterdam gingen en nautische onderdelen om als aantrekkelijk passagiersvaartuig door Amster-
varen. dam te varen.
J. Belettering en logo's
De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan:
moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg.
tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant.
dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak.
voldoende terughoudend is. = Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant.
68 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan
EN OBE p-
| , EN en
H DE é is pe 5 er Ft ed
RS g_& en a p
VT (EN) OEZ — KS EZ Wetterwille Hs
pe 0 on gj anarrt. es
Pi f 1 n
IN nes : 1 e
nn mn = Ef _ 1 hae p
_ laa „
RS Nn 5 r ms
Dit vaartuig heeft een terughoudende en passende belettering op de boeg. Dit vaartuig heeft een sierlijke en passende belettering op de boeg.
re Ì Ba en E | 2 15 Tr 5 En
ee. ie ‘ Lj tr ee
A Onl Ban En alt EEn en
| | ar Ei mie ne rl ae
a Balk tlas lk A ai nl Ì 2 A A n
ö Ee le a 4 ke Í Wad ' | ijden d E06 or À One
EE af! PD Mi Ek mn eg
Ss me ee Pae ze he 5 POEME wo Vat 1 ln el Ak Ee
| Ee yr Ge A 5 . — A | E Et xy BE 0 8 - ha ille Re lan ed Et om 0 ke n de ne en zn zi an | me ale
8 Nn nn Si T$
Î la) gi ES mn
N rr E | ER, 7 Een aat En p F7, Je ee BE (eet
8 D ee 5 d en Ted yr [us E zes ETA Ï Dí m—_ Te ml \, > eN jk E |
à g . S dh zN == Ee cd em re, te
ek: Ze ee er E EE
ee ne : 5 > ne
== En ne
Dit vaartuig is voorzien van opvallende, grote, vaak voorkomende en kleurige logo's Dit vaartuig is voorzien van opvallende, kleurige en omvangrijke logo's en
en of belettering. belettering.
69 | December 2019
Bijlage 7 Toelichting op aspecten en onderdelen van de
criteria segment Onbemand
Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze
zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita-
tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge-
noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's.
A. Romp
Toegestaan: Overnaads of geklonken bouw
” 5 SN ARA | BAER IE — : rd Lee!
Na Rt KE IR NS
Ma a re ee z DN ne A a Ë 7
en pm a
4 = SS 4 en Te
ZS Ze
na en = me — == - ze — .
En
. en
De romp van deze originele sloep heeft een duidelijke zeeg, is overnaads geklonken De romp van deze praam heeft sierlijke lijnen en rondingen en is symmetrisch over de
en symmetrisch over de lengteas. lengteas.
70 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
met = net ee == 4 BS el es nen
| eee D= EN |
- ps E nnn ne E 1
= _ _ er eg nn En _ En k n - AN N rm
== Es ee 2 En nn Ss Et Ei) 4e ” 5 KC | Ì A e pe 4 . ï
5 nn en ijden B 5
- pn BE ne _n R se —_ en A B ed £
TA Om Pe me Se : nen A jl
Re < ten, me mT | EE
% en N Am End ge Ie
me De hg = pe Zie
\ E en ag” Ln
5 i | \ A a en me pj ne md mn a
Á | Bled Ten Í Pen
d \\ h\ NPI JE NEN DE 4 ade Bla
SSN ie Hor In k | hee 5 P KO en d
es | 4 7 \ A kn 4 Eee i Ee
IN SN Ï \ i W ies de le % AT ed 2 : I4 nn ‚
De romp van deze vlet heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen en is De romp van deze bijboot heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen en
symmetrisch over de lengteas. is symmetrisch over de lengteas
Niet toegestaan
IN
NS me — ê d
MT: ss p
p\ | e= ° En E
eg En 7 |
p= ed Ee mn nn
Ban TN = = ER
nn Ee
El TE nn
en s ere ern = a sief! ee — = ES Dn iS:
Pd en En
TIE en ren zel Ee ER 7
De romp van dit tenderachtige vaartuig heeft onvoldoende sierlijke lijnen en rondin- De romp van dit vaartuig heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en rondingen.
gen.
71 | December 2019
Begeleidende tekst
Begeleidende tekst
mn me a 6 A ii T
sd
On Nai Milna LJ " Et EP cmd gend ) |
E e ref ZAAN ’ á ke Bn Re etend ne Fi REEN © en li REE 0, - B a pan pn
eG EP ef B Cea ee Ee ad Nn gn DEE Pd an
 Ee zr ne e Ge Á _ - n Sn Cc SS = _— 2 E. B = : he
ee a la nn ze ee gn" : mma ke pin: r _ n « : en = nn
Ë 3 Ts == s Ë a, ASAD AN E, al _ men =
TP < = di Ke = —
SE LS ‚ jz | " DES k
EEEN SS mn ‚
De historische verwijzing naar Ship-to-shore of reddingsboten voldoet niet voor de De romp van deze nieuwgebouwde sloep heeft geen zeeg en mist sierlijke lijnen en
grachten in de historische binnenstad. rondingen.
EE y EAS AKE EE STEL OENEK
hb Es ae ER zn
\ DN ik
: er 0 OE ELT
i Eene Se
| NMR ef
ii rn Coma
; ee ae en
\s Pf q EN
p p f E r Es 3
- B ne n py
[à iN KC re el 5 ea Le
Deze varende klomp suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig. De romp van dit vaartuig heeft een zwemplatform en geen zeeg en mist sierlijke lij-
nen en rondingen.
72 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
B. Opbouw
Is in dit segment niet van toepassing
C. Wegneembare overkapping
Toegestaan: Gehele- of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd
D. Zonnepanelen
Toegestaan
E “ en TE ——— nen Á Dee u iN 4
CR Bee en 2e Me >
k „en “ en ee Ee < = _ Ee La et 4 le k \
B S est jn U TE == mn mies Eje _
en À des ij kes ee ee ze Eee
Dn A Re en RS Ed | en
BE | LN oe 0 / Ze k KN Re A je \ NS
Ee ee Mak
EE Ni | | | tm | 3 Ë ee as A
b Tr ed S id (Aa a mn, ef ES
rn ke L RY k = 5
| LEE ee NRE aft es =S :
Deze open sloep mag de zonnecellen op een vaste constructie monteren en hier zijn Dit klassieke vaartuig heeft de zonnepanelen goed en symmetrisch geïntegreerd in
ze goed in het ontwerp geïntegreerd en zorgvuldig afgewerkt. het vaste dak en het voordek en zorgvuldig afgewerkt.
== ne IN en 1 de ee
Se LES Ied rn Ô
en vs eg AMI IS | mr”
mn f ee es k, á Dd We P „ ma a k À | s, jm Ef
== NE Se SE | MT SL
en pr et ek ge pf de fi Al .n8 A B
nn eN EE are 1 elk pe
WW ee Be nk
| _= EE mn ee, ì n
ed Rm ie Za _
Deze open sloep mag de zonnecellen op een vaste constructie monteren maar ze moe- Dit open’ sloepje heeft zonnepanelen met aluminium randen en raster die over de
ten in één vullend vlak tot aan de randen zorgvuldig worden geïntegreerd en afgewerkt. romp heen steken. De rechthoekige vorm van het ‘dak’ is niet zorgvuldig geïntegreerd.
73 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan: Gecoat polyester, indien door toevoeging van hoogwaardige onderdelen en veel houten onderdelen een evenwichtig een samenhangend geheel
van en een passend beeld wordt bereikt. Bij open vaartuigen is een verzorgde afwerking van het interieur van belang voor het beeld van het vaartuig.
3 bn k Ï Ce 3 he Fn mt en =
Sne 5 in (5 _— Er ER
En = : 1 en Hi 5 ú REE te ae
: n . en en ES LA / rn ed _ E
EES Kd ND Ten
Dl mi. _ PO, NE — Bam =D
5 Wm me el N
: KE En . en de 5 = Pon an Re. n a ”, Ef kl nn. “
Ke — Een ea = - En, (P Tl nn En n > of Fe en fs E-
zn - nn mn ee rn 35 ER es ER PES on g __— 4
EE er lan Teen er eed : Û Dn a a E ed gan
3 Ei SARRANPTE: 8 bent inn hannin \ d an. tas, e mnd / B IE 5 ve
kkikrdasadiidndiri ister: FS En mm hen,
E m5 DS LN AE
Be - nn nnn /
Dit vaartuig gebruikt echte en authentieke materialen die passend zijn bij het type vaar- Dit vaartuig gebruikt echte en authentieke materialen die passend zijn bij het type
tuig als zijnde hout, rvs (kleinere onderdelen) en een touwkleurige kabelaring en leguaan. vaartuig als zijnde hout, rvs (kleinere onderdelen) en een touwkleurige kabelaring en
leguaan.
Niet toegestaan
Ì if AES, Ie Ie d, EAO ERE In se Dn E | ' tT EE -
| Mint eene A a j ER Ts Elen Ta
EN CS nj Te OUT eN > Ld he F _ Í E
| eee NZ {
a in % EEA ke E
RN RS an es eet he: ER he" et : "kb
De PE En EN ES E Kn | ae 0 / r ME, je En,
NET Ed | a ET 4 rt \ en A El Fm
zt ge mn amen - kas m f n _ PI . En mn
mm en if mn Kk Fr f u # 1 _ rl
- LJ m5 | me a - 8 1 N | MW Epen
A - Ene . : JE L Ee Ertl
j 4 \ de rde
zer — Er amd J | n
‘ eds A EL =S
Te . rn 5 L En | Te TN ee, Ee Pm, = , ne ' En Ee
Dit aluminium vaartuig is ongecoat. Dit aluminium vaartuig is ongecoat.
74 | December 2019
Ee ;
a nn Á De 5
SS 23 Pre st HEE Re Pa
ad s Pr Ze we eme _— en Ei Sehk hand In JP 4 NS K' £ RS
en: ge ee cd ng ne vS dt es
| A e 4 pe “if ú | 4 ne « : . dd SE”
Á ES nd il re wb ie,
Dit vaartuig is van plastic en heeft een buitenboordmotor. Door het gebrek aan de- Deze varende badkuip suggereert een ander object te zijn dan een vaartuig.
taillering gaat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren.
F. Voortstuwing
Behoeft geen voorbeelden
G. Kleuren
Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- m Groen: 6003 t/m 6009, 6012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028
menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- m Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022
dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007
kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009
en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis m Oranje: 2001
voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026
hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. m Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028
=m Zwart: 9004 t/m 9005, 9011
Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010
= Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker = lvoorwit: 1015
oogt.
= Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals
de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen):
75 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan
ER ie. ee
Er tT En en EE enen
en ON | Ee
ne se di | en En ee
een Ln | me es ed
rene pr pe ee ud | L „ es 7 en nd zE en ed
Ee ee 7 - Te EN RE | Dn Ln
ee mT PE i lg F mn Kf FP | Û | nr eek = Nn ee I=
SL =d _ ; r EMD In
N ! _ Ei VP En : Aaa sn ae ee ld il
nn / / Ee Dn 1
VAN AN Zn | F=
> e e KS Neel
ú | = Tl e .
. : ed mek ge
Deze sloep gebruikt terughoudende en klassieke scheepskleuren. Het interieur heeft Deze sloep gebruikt terughoudende kleuren en heeft hoogwaardige en nautische de-
een ruime mate aan naturel houten onderdelen en is zorgvuldig afgewerkt. tails; houten stuurwiel, rvs-bolders en een touw-kleurige kabelaring en is overnaads
gebouwd.
Niet toegestaan
A Ù Lj as zn 4 1 Ï IT Em e= si
HN INRI NRE - _ aar: / iN
1 dà TL Ki rk 1 ed À ‚ RAe EN a MA
TET ir es EEF A TAS rin EENES EEEN Pra:
bains aid nt Noemi ee ke | ns SI Mee mmm n
nt eg Ee of AREN. aL De
nj mm , Eem te Î p TE Eid :
te . ven en ie Pi = Í dt ie Pl
N 5 ie ) k en s d= = Er Nm
pn f de mt am | on Vis ik ie
hi | Mn EN ie Fr: Er if
es = - mn pms ee nà 5 ge Ee i azen en F
: ed f ee _ EN J ler E} ||
Ir _ it — n Pi j z
7 ke a Ee nt | Á af ad |
en En sd
: 7 ek Ee Sinn.
nn AE pal . nn Eee
EE een en En en ak Te
Deze sloep gebruikt terughoudende kleuren maar de motieven zijn te rijkelijk. Deze sloep gebruikt verschillende heldere, opvallende kleuren, patronen en motie-
ven. De sloep heeft een gedeeltelijke kap.
76 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
En bk , EE en eN a | q 5 2 L | al ID LI - Te eN 5 N u, EL =
El ONEENS Ta IN KP AED DE
en PA de eni ne Tan
ne / € he INE kan Ee R REED 3
me ME il BES , En on amen er
Ih es be eg En 5
en 5 nn On
een ES en
Deze sloep gebruikt een felle kleur. Deze aluminium sloep is ongecoat.
H. Verlichting
Behoeft geen voorbeelden.
|. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen
Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen, passend bij het
type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig.
Toegestaan
= Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis-
ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor-
den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes.
= Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur-
kenzak.
mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes.
= Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe-
ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht.
= Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout,
schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak e.d.
77 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan
5 Kl k na je ke 5: A 3 ro
5 se, kf ESES
EE dak
Ed Î In Ar tE
we | pee es ried ie
Ems — Dn pn ea e x ” tie S
bi mm" GA = e EI Ed . Ee gj &
oe 7 4 Dn 7 s; ek == ee l - s eN ma á ee - g 4
MS A= hi en Tie en - A Vv Um ij 7 A
_ = nn es = Dr ld ii Ve en ae ne
en == je ER ei
; - en {AM —— , 4 s 3 d. en rel Raa 7
3 ee a EE per Ze Ee A 8 Td IK
1 en ee Pd ms et Fa St
mn — : — Ee ES
re) A9 men ee | ke
EN EE en en
i er mn ns - en
pe. De nn -
Deze sloep heeft hoogwaardige en nautische details; houten roer, stuurwiel, banken Deze sloep heeft hoogwaardige en nautische details; houten stuurwiel, vlaggenmast
en een touwkleurige kabelaring. met vlag, rvs- reling en bolders en een touwkleurige kabelaring met leguaan.
Niet toegestaan
RE etn
tst nen En Î Ee
AR # DE ó
tn ee 5
zl GS | En ed 2D 5
CAA | i u on EN St rz “ __ i df : ,
ke bee i N GE me == = - tn - ; en : hs De Id 0
kh p en ee hal ae : | mn B je
ES Mae pen en kn n Al | a Nn :
Ean me hi
DE PNG ij me TT REE —
A A ; NK EES
af B Ee Mme
Dit vaartuig heeft geen hoogwaardige en/of nautische onderdelen waardoor de Deze sloep heeft uitstekende onderdelen buiten de romp zoals trimpvlakken/
aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. zwemplatform en een zwemtrap.
78 | December 2019
De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan:
moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg.
tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant.
dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak.
voldoende terughoudend is. = Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant.
gr ER Bn
WOE Wi EEE EE
EE OE Ar
_ ne 7 NEL |
B Te Er we ee ie, Nn. ae”
BED Vi de Î s eN RER Ln AE Nl IL
dj : / NS les k ns E El ad a Ard ld iere Hf |
ONES WE vn WE Eon wine ERE ete Re EE ra
Ü A fa arts Mi wer F, 3 A en ië PIN Fur:
. pe @ mp abn cn mi
Ânes TM Ls ___ 1 ie sd em - ‘s
| Amt en : ge ze J en el 4d
| en. nn m _ ES heei Pr. he hd en
| . f = WEE \ EE rra E
" | Pi | P) == > ene ei [elek Keke hb
| : L B ee)
T EN en er he bd PL
Kr ee ze pee EE ee
Deze sloep heeft een bescheiden naam op de boeg en een stadslogo midden op de zijkant. Deze sloep heeft een bescheiden naam op de boeg en een logo van de rederij mid-
den op de zijkant.
Niet toegestaan
RET CREE Te oi ECFIN ze | _ ae en En CRC :
asodl ie abe HT nt, A j p ä BE 1 er ip AN ri ll A J ME eN RE
z TY NE Aen Keke Lieren ria ape had > Ds Í he 4 Enk 3 ie ve Kel,
Eek LOR BEES E EU RS EE KL
Taren e de Ai Hi HI fn Eik Î rf À ie re er ee, tr 20 nT É dn det : N Ee En
di be DI hs ETE dr = 8 pe 5 ' „tr | mj 7 AS : B 4 ee’ Me js
ng _ Af Kz ee eN — Ee UK
en = Fr ie ne Wm í E | P ES
WA ERN — en een nf rp S
zk er El SE z ee ob
== En pe ‚kes
ie er iT Fi Ac
- ' : = 4 el | Pe) Áe
it En ee 4
Ene Zer #5
Deze sloep heeft opvallende en te grote belettering. Dit vaartuig is voorzien van opvallende, kleurige en omvangrijke logo's en belette-
ring.
79 | December 2019
Bijlage 8 Toelichting op aspecten en onderdelen van de
criteria segment Historisch en Beeldbepalend
Het beeldmateriaal belicht aspecten en onderdelen die voorgeschreven, toegestaan of niet toegestaan zijn. Ze
zijn bedoeld ter verduidelijking van de beschreven aspecten en onderdelen en zijn niet bedoeld als een limita-
tieve (dat wil zeggen uitputtende) opsomming. Ze hebben uitdrukkelijk alleen betrekking op de met name ge-
noemde aspecten en onderdelen in het onderschrift bij de foto's.
Vaartuigtypen
Meest voorkomende type vaartuigen
Het type rondvaartboot is van oudsher verbon- Het type salonvaartuig is van oudsher zowel als Het type bedrijfsvaartuig is van oudsher verbon-
den met de Amsterdamse grachten. passagiersvaartuig en als pleziervaartuig ge- den met de Amsterdamse grachten, vooral voor
bruikt. Salonvaartuigen zijn oorspronkelijk ge- het vervoer van goederen. Het type trekschuit
Toegestaan: zien niet bedoeld voor de historische was bedoeld voor het vervoer van passagiers.
Rondvaartboten die de kenmerken, detaillering binnenstad maar zijn historisch gezien wel een Later zijn ook andere voormalige bedrijfsvaartui-
en scheepsbouwkundige onderdelen van klas- onderdeel van de Amsterdamse grachten ge- gen, zoals vrachtschepen, visserijschepen en
sieke rondvaartboten behouden hebben. worden. sleepboten omgebouwd en ingezet als passa-
giersvaartuig.
Toegestaan:
Salonboten die de uiterlijke kenmerken hebben Toegestaan:
van een passagiersvaartuig. Bedrijfsvaartuigen die de oorspronkelijke ken-
merken, detaillering en scheepsbouwkundige
onderdelen behouden hebben.
80 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan bij historische vaartuigen
er GE Ie en A TTE ie ne al et
TE tj LAI ET | a ed A
UE: k Ve famam CO Í Sn - Demn en en pe Ss E »
BE ete ff | sE ES Mal
A Le 5 En Ni IE Ten 7 Î dS $5 4
EE es be Af] > Dd ne Sh ln ie : A Eik: ne EN F 5
id : mn e 8 e= nt” ze Ir TE a k ed TU | _ “Le -
PW | nn \ \ en A LE es DS O5 7 Pe
on eN | AE ) a | | \ | | | - ® wl en se
h ‚Te ui TE | | a Te En ae a gm „ne EE en elle
-- sell | | Ï Ì | | Ii : | - EE Eg es e „ = lend er Ee: -
| | | Hi GE tf d ted Dr
Fr OENE iS a EO
zz _ a nt = En t ei en : pe el mn
Ne : - 5 ad n = en _
Eem 5 lem ne je nn ee . B
Dit salonvaartuig is aantoonbaar historisch, past bij de uitstraling van historisch Am- Dit salonvaartuig is aantoonbaar historisch, past bij de uitstraling van historisch Am-
sterdam en heeft een zorgvuldige scheepsbouwkundige afwerking. sterdam en heeft een zorgvuldige scheepsbouwkundige afwerking.
Li K Fm: kr E . ITE a sn DEKT:
EE ek ET ar rr mite A: zr
Mes lS Ei re IO MUG erin lea En EE
UE 5 á; ä ; np 4 Ke U m5 wke : d Mr) |
En EEN sien =| ï Le et ” pe kol |
Ï k L} pn L | ee le d sa - ol - /
1 f : DE nl Peen ELI rs cu Cres f 0D SE
Nd 5 AT IP CN at nn mi AM
dn ï B MAT ! k hi | | ren Te E Ne F en EE A Tj
he p af x | i has 8 me ij " ar - En hr hm bn ea ps
TEE 4 jm KAA & Orte Ë S En =S
Te | CS PE ll ed IER E-
Ì mn k : = es en a
7 ne ® a RE: SP D
Dit bedrijfsvaartuig is aantoonbaar historisch en heeft de traditionele scheepsbouw- Deze geklonken sloep is aantoonbaar historisch en heeft de traditionele scheeps-
kundige eigenschappen en onderdelen behouden. De beeldkwaliteit is voldoende bouwkundige eigenschappen en onderdelen behouden. De beeldkwaliteit is vol-
hoog. doende hoog.
81 | December 2019
Niet toegestaan bij historische vaartuigen
7 A > EEN
LR ee Ne nl nde ede! ke
é TT em A E-— — adder 4 é
» nf used E __ = sE il ze |
A ; oi en eer
& WER ls Î Tu RSS
m: nf WE Dn nf |
« 4} dee NL een. Î 1 i
: „- Er JEE gn df Es > Me 1 ! ee P
NE Te ze 4
en a s md ie es =
ed ee ka Te knn | K2
ea E En Zr ee li
En me reen Et nn Er E
nà mn ee Sn en Ei ad
Deze praam is aantoonbaar historisch maar de aanpassingen ten behoeve van passa- Deze praam is aantoonbaar historisch maar de aanpassingen ten behoeve van passa-
giersvaart passen niet bij de uitstraling van historisch Amsterdam. De beeldkwaliteit is giersvaart passen niet bij de uitstraling van historisch Amsterdam. De beeldkwaliteit is
onvoldoende hoog. onvoldoende hoog.
Toegestaan bij beeldbepalende vaartuigen
neon ee ee == : Lande: ze
Mn en Ee pe — Tet .
en | a rd > nn en ee =n ij El Á 8 : is ij
me dp ee ‘ al 5
de ka ij Lee al mm || et pd Sep _ fi ‚ r b he ef
rk FR Pi 5 8 en el es OE =: | Í . Ei =
PER 7 , EE ee | p
el 4 hl | jn In TRE en mr \ u J) : ded Er
Ls ie ® el | eek 5 enn hs En s
ame Hak E é ij B f \ \
en an B he | B nn ie In :
| — aa] Oo Ee ® É ten ns —
_ ‚44 en -
_ il E = = el Me _ ee
. e= ee ee. n en nt fi
EE
en me an e"""
ne en ae
Nn
= rn En en
Deze nieuwbouw salonboot is een modern vormgegeven vaartuig met een zorgvul- Deze nieuwbouw sleepboot is een modern vormgegeven vaartuig met een zorgvul-
dige scheepsbouwkundige uitwerking, straalt luxe en comfort uit en maakt gebruik dige scheepsbouwkundige uitwerking, heeft zeeg en sierlijke lijnen en rondingen en
van echte materialen. maakt gebruik van echte materialen.
82 | December 2019
Niet toegestaan bij beeldbepalende vaartuigen
mij haal EE NO ( PN; EDE 7 CHE TANTE
en — mm meng jn zn ns / EE NS tE en ns A AAN Ne
B \ he Te = Ë ni ‘an A Ds . > E n a ee er DE |= ! “ EEn « a nk En ee A
a Bee IEEE Lj ADh nn UPS en ir ree ee }
men En _ ES En - , ler Ee NRW HO ‘ Be WR ijs. 2 Bs:
zi En Te Ne mn er OE ee oid nen
F _ ï — mm ne NE ij jm Ten Ek: De Nn ie ee r 5 en 7 ve 5
hampeakssj Mein
en 4 be m Ie DT . —
BE È Bn-rië ve TE Er LE Tr PE df jn
nen a ak NEE ES ge
En - = PP ge "NE LE
HEN r 5 nn 5 — > Een ==
En En = Re. > 7 ee
en ne me ee E De
EE see EE nn
Deze nieuwbouw rondvaartboot heeft geen zorgvuldige vormgeving en scheeps- Deze nieuwbouw salonboot is plomp en mist sierlijke lijnen. Het vaartuig straalt geen
bouwkundige uitwerking, heeft een platte voor- en achtersteven en mist sierlijke lij- luxe en comfort uit, is niet esthetisch vormgegeven en is niet visueel aantrekkelijk.
nen en rondingen.
Toegestaan bij historische vaartuigen
he hand vj mf F : Fr” EE J Klk 1
Lj} e er ii rs ETT
RAE EL Iny 4 es TTR ij
5 dar ee bm RARE | Ii pe
En 4 ë Ii ik
k ER ad ad
gs, dl w | ‚b EK he |. IJl jana a
df 5 4 1 i | Ti al N en, d ten
f TE Ì VA " f iN Ne d EN wter KD Ë U *
At Hd , U Gn A al Kort SA dS BANE NT
kde L LE 4 , ar. Ee er [24 à me em Û ni > in,
tl NR En ; EMERG|ES ln
E Ne — En - 4 mj rp B , in . nn ba) a ere ECR «ne a vt re ad
BL LER: Rr f ar si es | Ne: A ne 5 1 We BE
IE RECTT kee en
En Dn E en — al == mm En f
Deze salonboot heeft een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen, is overnaads De romp van dit voormalige en tot passagiersvaartuig verbouwde vrachtschip heeft
gebouwd en is symmetrisch over de lengteas. een bijzondere rompvorm met een duidelijke zeeg, sierlijke lijnen en rondingen.
83 | December 2019
B. Opbouw
Toegestaan bij historische vaartuigen
_ en EKE) u Mi Heet Pr hs: be d « : Le P ee i
kil ; e A 7 8 Tha UE . E Fw , Ja :
Fb sand ek a mi el See se an a kts Î tn 5 m3, Á ET Î
_ en: E ' En Par en Ies ” (ex
EN Nen re
hen p= « Ei E ze es ze iN IF Erin | ‘ ' | í Pi dT 5 i Ä
ENE ee 8 pe Zn ph a ef | in Bier HERE
je En ee es ear rr g he a | : KLR _ Oa 4 1
"| p - al A ij Ä h hd / te ha > ark K_
Gs EE SEG
mj ml ak JAI terein, DE VE cal
5 re pr 3
af dE, Er
a : en . - had en _ 5 En EES ‚|
De opbouw van dit vaartuig heeft een zorgvuldig vormgegeven strakgespannen De opbouw van dit vaartuig is zorgvuldig vormgegeven met ramen als afscherming
dakbedekking. van het ruim.
ooh) EENS kie lef t =
Ae A, TAN eh , 5 ik Ke rr Eg fi
ELLE EEN en KE
” N N el F il FN Z en KE À he re ' 6 PA | N ed El lie oe od - n da
nies BIE Hú Butt mus ) kaKd vena} BE heen m EN a De 4
Wieteke heden Hi DAB 1E Ae Jie A mep OP test
U She he EEE en | IM f art à == Ki eer ü rij | Nl er kij Eg Í = A - ON >
ro seer eee LC TI BEE ED CR sci Ris u
— En Phr B Arien rme” mjs ea Î Genen É
ge Oi mn ee eh
ES Te 5 ne
am ETE Med EE EE,
Wm sf Es :
EE ar mes e
Dit tot passagiersvaartuig omgebouwde vrachtschip heeft de roef behouden en sub- De opbouw van dit directievaartuig is passend bij dit type vaartuig en in voldoende
tiel een passagiersaccommodatie toegevoegd. Voor-en achterdek zijn voldoende vrij. mate smaller dan de romp. Voor- en achterdek zijn in voldoende mate vrij.
84 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Niet toegestaan bij historische vaartuigen
AE mla Z Er TR TE . KE ET En if :
rn Wie Em BR 5 Se BN enk
Ee s oe srt ade . De men Aen
Fe A EE. a a
; B 2 eN eer n a de ; ee \ pee Sed _
mnl Nen 7 nt , f di Mn elan EN EE ex din
an er TAM Va. RAE ienie et Os
à , En 8 . en ng 1 in Se ba Le En 4 Le
De Rn: hate Pi « nn el Sed Sa 1e Î
Kn: „- RE epen
a | me pe ke ee en
USENET — En
EE trage mis _B all Ek
mn me, _ hd _ Er
En GE [
Ta KES Sms TL en Bind
Tan ae et en =
en Ee je: T EE De
(archieffoto) Deze salonboot is aantoonbaar historisch, zie linkerfoto, maar heeft niet de oorspron-
kelijke kenmerken en detaillering behouden, waaronder de traditionele scheeps-
bouwkundige eigenschappen en onderdelen van de opbouw als directievaartuig.
Toegestaan: Gehele of gedeeltelijke overkapping van zeildoek, mits zorgvuldig ontworpen en strakgespannen uitgevoerd
Niet toegestaan
TER KET 5 TKA IK BEN Wi 7 —e ET: TEE TTI e =
die EE, EEG O5 EN E. ZR kalk a ne Kammen Eg —
ï ve dt Ee es kN De men ren A nn zE - En |
LE RPT ' s T d „AS EK me un hi rend nm — | ál
* ig = Te df p za de We, | pons 4 EN | BE. Ê ! p Á pr B zi nd nn S ham mm _ en EE ed
Rf EE r en D ber 5 bees” wi 5 Kl Td nn en ES n
k IM De Cf pin me | n it sd . ] rn en pn >
Lemed men et 1e : ra ger DI Lj e Den an en a - od Pl Rn zo ET ne ies ed
U : En. En nn f ij! Tate EWE en Ï tr ne Pe kn en | En
jn es ts 5 nen 5 Tin ra hen
he / ge m SD In md 5 BABS : |
mel 4 LE Se en 8 en d nes ’ T
Te gn TR ne ES
8 Dn om er K en ie en nn. î mt
een 7 mk De nn B
me ' Me tE ' ed A |
ne tee Ee Me En «
De raampartijen van de wegneembare overkapping hebben geen stijlen en doorzichtige De overkapping van dit salonvaartuig heeft wegneembare raampartijen van hard
delen in een passende verhouding en het geheel onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd. kunststof.
85 | December 2019
Toegestaan bij historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen
Ie AE mn TSE id 3
Zeu = 8 s Dt Ger a ars = wa en - Jt en kh E
„tE : ken, NS hs a Geen =| / Sen be E
ee ACER il de ea
CR
gem Ee Km ES ó
ARR EE A Ee On :
ke PE cit Ft en [> E ETL Ke am
4 SE El 4 EA LE EE en _ Ale A L ES
Kd er AE en 5 KE Ee
iin OE IN SE Dt —
en amd eenn. Ee 5 ke NS
BE Pen hd ie
nn Rn en VI enn N
EEE ee mn ee
Ee eee BI Dn *
A ee oe En 4 BS En
B nn %
EE een et
Deze nieuwgebouwde salonvaartuigen hebben de zonnepanelen mooi symmetrisch Dit klassieke vaartuig heeft de zonnepanelen goed en symmetrisch geïntegreerd in
geplaatst en geïntegreerd in het dak en het schuifdak. het vaste dak en het voordek en zorgvuldig afgewerkt.
re EEE EEn == 5 TEE E î
N On En EE d
bnn E en Te k en 4 , Ke
Pe = En Mr CU > n= é
Eeen gn ed B f P Ne: E mm
4 Es à zi Ki Penne en _e 4 EE … —_—_ zÁ
ij Fi IN A EEn ll Kí a DD _
ONE EN Be \ f le
Sn HN Á Fa KA AB De
ks En, Ln s nn j „ \ we 8 een 5 d
B en Kn e Een. 4 Í 8 d | ie % En ge p
Ei alu P SA
EE 3 Dn WS
S en EL
Dit vaartuig heeft de zonnepanelen niet zorgvuldig geïntegreerd in het ontwerp. Het zonnepaneel van dit vaartuig heeft een raster en het is niet zorgvuldig
geïntegreerd in het ontwerp.
86 | December 2019
Toegestaan voor historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen
pe he = zal EEF EN
ke | , EN Ee 1E MM pe POT RR P
| | ban Et es RS AEL CANE Jaha
5 a VE der AD ve.
Ì E \ Ï 2 B - | Ie vn RN Ke Sh ‚Nn
nn me MN É 1 pm A AN Ie if be
- tt — nr en ' ES Serrh LAN DE |
„ … BE EG GLG Al de RE Kalorik * Ns Kims
a Pd — : ik verz ain ee. of ded j° „1 n AAR | 4, fel
Rn je mn. rj. Pe _ d. ke ;
ki ' ij Em) Ll enn) me \ Di er B ef | \ ad ee el ï DE
er EE ne Bea SC U k B B ro
mn ONION Ener OE il = A Pe RIS R---- ; d
a. te) _ nn el us Sei va Ä KLA í 8
an nn En ze | es ns , j es ee - pe s E
a _ \ SER ie \4 k —— Ee 5
tE sa EN A 5 je # en
En en reen AN ' BEER EE
En a Ee Là Pe tee
Dit vaartuig heeft een uitstraling van luxe en comfort door het gebruik van echte en Dit vaartuig heeft een uitstraling van luxe en comfort door het gebruik van echte en
authentiek ogende materialen en details die passend zijn bij het type vaartuig. authentiek ogende materialen en details die passend zijn bij het type vaartuig.
Niet toegestaan voor historische en beeldbepalende vaartuigen
Nn Se nr = _ gn sie EE SE NE
(u kt on Ee: 7 | Sn A = a |
Tre and d k HEN; k ip Dd u en ee aA KZ ee ee
Bleek rn al AN (TA EN er PE > mn, IN
B E me E Har Etre TE Je en RE EN nj
ER heir CMU OR iid en ele
mn rn ene es mr Cul Ie LE Edag ee ITS ete da Ter ra hdd 6 TE
E le SN Kle agar mm eere En 0 fr FE | Eel
E Egem #0 AEN TEE Baz 4 PD kelen
é aje 5 KN 5 =3 er Ì / 7 a a — mn } an
EN Dd elen Ee en al -
N ET De : 3 Wenns “ Tr red zl OO nl Te
R = en Ln ia WN ee EN —_ ME NE nT EE
p AET, Î pl De em Kl d _— _ TT Ee JE En rn oe en ES
de, Ï | je IR : d | ii | fi mn in vn ama de E - a E ee 5
" rn el 8 an gE OA
À n pe î : & EE re ee ns ” E nn =
An me Eee ed _ en 5 = en Ji
5 Ee TS WEE En > ene _—_ er ek ie Én SS: Xe B ol
Dit vaartuig heeft groen getint glas. Dit vaartuig gebruikt zeildoek wat qua kleur en strepen onvoldoende terughoudend is
87 | December 2019
F. Voortstuwing
Behoeft geen voorbeelden
G. Kleuren
Kleurgebruik moet terughoudend zijn en passend bij het type vaartuig. Sa- m Groen: 6003 t/m 6009, 6012 t/m 6015, 6019 t/m 6022, 6028
menhang tussen kleur, vorm en afwerking: Lichte kleuren vragen meer aan- m Blauw: 5003 t/m 5004, 5008 t/m 5009, 5011, 5013, 5020, 5022
dacht en zijn meer uitgesproken in vorm, afwerking en detail. Donkere = Violet: 4007
kleuren zijn meer terughoudend en zijn meer verhullend in vorm, afwerking m Rood: 3004 t/m 3005, 3007, 3009
en detail. De keuze voor een lichte of donkere kleur heeft daarom betekenis m Oranje: 2001
voor de beoordeling van het geheel. Een opvallend licht vaartuig stelt extra m Grijs: 7002 t/m 7003, 7015 t/m 7016, 7022, 7026
hoge eisen aan een zorgvuldige afwerking. = Bruin: 8007 t/m 8008, 8011 t/m 8022, 8028
=m Zwart: 9004 t/m 9005, 9011
Toegestaan = Wit: 9001 t/m 9002, 9010
m Verschil in kleur tussen romp en opbouw, waardoor het vaartuig slanker m lvoorwit: 1015
oogt.
= Voor de hoofdkleur(en) geldt: gedekte en terughoudende kleuren, zoals
de RAL-kleuren (of zeer gelijkende kleuren uit andere verfsystemen):
en E Ke E hd | | LN = E Ne % ann he: ne ital Vn A
ET eG L4 | Ee En Ki TREE bii ron hjir
7 El me CW Tm k A Wes il ie & af 5 Ld dal ai a ö 1
aen AT | 3
Rr te
ile a ee add : — f
nn ee .
3 | en
Peer if ne
Toegestaan: Niet toegestaan:
Dit vaartuig heeft de houten romp en de houten opbouw geheel transparant afge- Dit vaartuig heeft de houten opbouw in kleur geverfd in plaats van transparant afge-
werkt. werkt.
88 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
H. Verlichting
Niet toegestaan voor historische en beeldbepalende vaartuigen
NRN EER 1 hat fs. ar ls
Wij: RY rn En a 4 }
y JN D: | }| | = 1 Tra E var } 5 Á
Ea Oe
E 4 : 3 Ld Ed , È
F 2 8 N _E = hi 3 en En SE | RO a IE La
P 4 zn El en | Dn Te, E kh ' ri 3 ie \ elf EJ IT u |
F Aen et de St d 4 s 4 . ne an ll 7
El , at *
id Wi he ' se nn
En 8 am em Bnn a gm pr : je n 3 a
nn se : ER ad Eder ed,
Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/of binnenverlichting. Dit vaartuig heeft verlchting anders dan navigatie en/of binnenverlichting.
|. Hoogwaardige toevoegingen en/ of nautische onderdelen
Hoogwaardige toevoegingen en/of nautische onderdelen, passend bij het
type vaartuig, verhogen de aantrekkelijkheid van het vaartuig.
Toegestaan
= Houten onderdelen als dekken, vloerdelen, potdeksel, luiken, deksels, kis-
ten, stuurwiel, helmhout, roerklik, roer, vlaggenstok, kikkers en naambor-
den, boordverlichtingsbakken, luikenstoeltjes.
= Kabelaring, al dan niet met leguaan, liefst touwkleurig, touwfenders, kur-
kenzak.
mn Fenders in bijpassende kleur of met bijpassende fenderhoes.
= Nautische onderdelen als navigatieverlichting, messing/ rvs-scheepstoe-
ter, rvs-kikkers, scheepsbel, ankerlicht.
= Nautische en nagelvast aan de romp bevestigde delen zoals berghout,
schuurlijst, zwaardklamp, stevenbalk, opsteker, boegspriet, roerblad, hak e.d.
89 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan voor historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen
es an FT Ta geeen
De r ni: EN z5 a R mT ents A . e ib Ee hele ij jn mi IJ vi
Ï á R ì . kl benen edes B pit Er BEN us ni 5 1 Arn FREE EE! 1 nsi
ESE, NN OO EEE eert MW AIK PN — LE
rl yard En Kk: Tg AE Le TE nn GT En T. zl dl Ee À el | | Hel l-f 5 M8- =S Se Se > Ee 2
der A ord gr er sn ne hi | rf Ee Tad "| f mn 4 I= z E : |= NT Te En ee ==
ij SMT Vr EE A B ed FE ___ == f Tel | | Bell Ts
| Ki AIN ee Ä fr d i Ere h ae di Ee, nr I= ld _ - ne me rn
a EE dT pe Ge f 4 Kor Î lk en, pn el E É re Ee en ee
Dr RE 7e BN SMON Wi geeen tE nen # 2 3 ET ed
- k — — en LN an ee eh Eee E mn De
dk ET En
ee = nr oe ee mr en
= En 5 Dn on En
me Ee en EE ses
De klassieke rondvaartboot heeft vaak veel aantrekkelijke nautische details; houten Dit historische salonvaartuig heeft vele mooie nautische onderdelen en aantrekkelijke
mast, vlaggenstok, navigatieverlichtingsbakken, rvs scheepstoeter, kikkers en zoek- details; de messing hoorn, de messing kikkers en de van henneptouw gevlochten fen-
licht. ders.
p . si on EAA | B SE ee
Te _ a ed …| ip Pe! man a
Ì Ge rz pa f zi
ee mz Et m AE ü ij
nen ne ___
n : 4 q Lb UI Ii BE En ril | On |
TE ee Í an e le aten Á } ï
wan Hed, WN Ce wi
oe Ien CoA iN | in bep
ES in | Te ND | a , a
ml mj Ee Ema n SAN, RARE ND er En
sE | En | ONE > 4 Û f \ 7
í el af ndi 8 | ie Ee ge / Las Wi hs é,
\ dh Ee ns Ee Ì / BS f
2 id
NS en 177 F
te Ur : 4 ms en
Dn
Ee ) ze EE mmm Z pi
Dit vaartuig heeft een zorgvuldig vormgegeven houten opbouw met een gebogen Deze historische praam heeft vele mooie nautische onderdelen en aantrekkelijke de-
dak. Verder nog een houten stuurwiel en fenderhoezen. Het melkglas is incidenteel tails en de aanpassing ten behoeve van de passagiersvaart heeft een hoge beeldkwa-
en functioneel toegepast. liteit.
90 | December 2019
Niet toegestaan
Ene 7 ee Rn
=S A= ET Se — A Te K
ee PA rn EE En —
nn ee AS aa nt ri ‚N
en \ hs DO Ur
en = men TE : ek ee 8 / í- A
ee Ernie: OE |
pr En nn El en Et ED 5 / N
= ï DE 6 ae A - de
nn eN kk |
| En VEE
Deze geklonken reddingssloep is aantoonbaar historisch maar heeft nog onvol- Deze houten reddingssloep is aantoonbaar historisch maar heeft nog onvoldoende
doende hoogwaardige toevoegingen om als aantrekkelijk passagiersvaartuig in histo- hoogwaardige toevoegingen om als aantrekkelijk passagiersvaartuig in historisch Am-
risch Amsterdam te varen. sterdam te varen.
J. Belettering en logo's
De belettering moet passend bij het type vaartuig zijn. Belettering en logo's Toegestaan:
moeten beperkt in aantal en omvang zijn om terughoudend te zijn. Het let- = Naam vaartuig bescheiden op de boeg.
tertype, maar ook de hoogte, dikte, stijl en kleur van de gebruikte letters (al = Naam vaartuig, naam/logo rederij, thuishaven bescheiden op de achterkant.
dan niet in contrast met de rompkleur), zijn in samenhang bepalend of het = Naam van vaartuig of rederij zeer bescheiden op het dak.
voldoende terughoudend is. = Naam/logo rederij bescheiden midden op de zijkant.
91 Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
Toegestaan voor historische vaartuigen en beeldbepalende vaartuigen
WE ef | vann
ee be nn ig —n
PS dd en
ed pl 1 | ee NT rn M es ten mn | nn
> A em En Wee: nn EN U y V (0), hs AS NN D nn
nl OE - Wotfovanrlrs +k NEA 440 UIN EN E
NE FFEELEN WILLE Ae th PE cs Nen EEE
Dit vaartuig heeft een sierlijke en passende belettering op de boeg. Deze praam heeft een sierlijke en passende belettering op de zetboorden.
Niet toegestaan voor historische en beeldbepalende vaartuigen
an ml ij [1 A REN NE é me en FEN ke me
PE ERR er ri Te al
ef En % Ä % ke pr dai ii Ren ij ka Î Md \ | i dE d Re
Î | , Ke 5 ak | | |
Ik | rn inn EL EE | |
A n id mis A - I vi a n
San 5-44 0 SS Aln, |
Tui NAT 1D OT |
nn Í gt Br _ mm nn AJ El >
Ë ni ne B: ennn mm | Kn |
a EN NNS | mer WS ZAK i | Ds
re A 4 Ae ek Ee - Li _ gn rn ee dn B
ek En % En rd ; iN ee Gn V ART JAE q ce vi rn " de
Ne en find De Tee Emin SAE MANE
EEE ee HC STe en R e hl}. ,
En WC Vondaag op tabloid ee
En Te Nee
- ge a ee En =P EE eet Se en EE en
Ee Ten A ES:
É Te ee in An a EED Eee
EE EE er en nne A EEn Ee: Te
Dit vaartuig is voorzien van grote opvallende belettering en motieven Dit vaartuig is voorzien van grote, opvallende en kleurige belettering.
92 | December 2019
TS en, |
Sl E has Ef |
e= || RE Ja \
| Ne rn = Mme : Wi Á nn Mdk IES 5 \
TN en ML Et Gr rn Pe
ml TT ie mt E er 7 ze en Dn
=! | Ì | Ì un Re | B in is 5 e 8 Î De ET RN
is De —E A nn Ï d il Ii | En g EN es É Af a ne KK | N kj ij E Ë Ë Db Ae |
ee En mi Eet hd sen B 4 5e Ea ie a Me A
mmm en en | PD | | KAN EN, en,
| NN EAN | EE #] li E 5 ad E ese eef
ie EWT zi | ve \ É ee Eset rek
— MP Al ien en Kie | A in oe Pe fit
EES TE | | o | I SE Nahe! mf ak Sr ee | jen
| 4 Ü D. =n im ll RT ee EL If | Î | | p | | Er
e ee en Î Vsi En se en zn 5 = ns SZ een q er | ï 1 | E = de
EE Fialk. el De ee E BR HI en EEip TE SE: je
EE) r == Á e / 5 ii | | ' EE == Et DS a EELS en ==
Sn | nn \ Vee 4D ns pn
| ä p \ en \ W EE | N dl „ma p p Es
El ms , Dn TNA IN a nnen en
me N zi | ese nn mn
f / pe EE il EA mm ee f =S iin el | pr mn
a 4 8 TE Ee en € ‘ Ee | ij |: Sn Zn TN
' 8 B ed IE > me Ì KO N k en PR -
— nn Ee SN = _
2 Dn mn nnn aap
E _ _ en. En nn nn en ee 4
Td _ ns ne Ed
6 spam"
a hes _ KEER
Ol
Welstandsbeleid Passagiersvaart Amsterdam 2019 | December 2019
p 5 h A id
| Onderzoeksrapport | 93 | test |
Bezoekadres
> Gemeente Bezoeke
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 12 mei 2020
Ons kenmerk
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Pascal Hament
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 309 van de raadsleden Timman (D66), Groen (GroenLinks) en Van
Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake onderzoek naar gevolgen zonneweides en
windmolens voor biodiversiteit gerelateerd aan RES-zoekgebieden.
Geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 11 maart 2020 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 13 ‘Uiten van wensen en bedenkingen over de Amsterdamse bijdrage aan de
Regionale Energie Strategie Noord-Holland Zuid’ (verder RES NHZ) motie 309 van de raadsleden
Timman (D66), Groen (GroenLinks) en Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake onderzoek
naar gevolgen zonneweides en windmolens voor biodiversiteit gerelateerd aan RES-zoekgebieden
aangenomen waarin het college gevraagd wordt om:
- Onderzoek te doen naar de gevolgen van zonneweides en windmolens voor de biodiversiteit in
de zoekgebieden van de RES;
- Tevens te onderzoeken welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden bij de aanleg
van zonnepanelen en windmolens, om te voorkomen dat de biodiversiteit op die plekken achteruit
gaat of zelfs te bevorderen dat die vooruit gaat;
- Hierover ruim vóór het besluitmoment over de RES in januari 2021 op terug te komen
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
In het Hoofstuk Deelregio Amsterdam van de concept RES NHZ hebben wij opgenomen:
“Daarnaast wordt in het vervolgproces het vraagstuk over ruimtelijke inpassing/het ruimtelijk
ontwerp verder uitgewerkt, bijzondere aandacht verdient het onderwerp biodiversiteit en natuur.
Er zal onderzoek worden gedaan naar de gevolgen van zonneweides en windturbines voor de
biodiversiteit in de zoekgebieden van de RES. En er zal onderzoek worden gedaan naar
maatregelen die bij de aanleg van zonneweides en windturbines kunnen voorkomen dat de
biodiversiteit achteruit gaat — of te bevorderen dat de biodiversiteit vooruit gaat.”
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 2
De resultaten van bovengenoemd onderzoek zullen wij in het najaar van 2020 aan uw raad
voorleggen.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
EE
45 '
f go chandin
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
| Motie | 2 | discard |
2% Gemeente
Amsterdam
> 4 West
as
A Agenda Stadsdeelcommissie West
Vergaderdatum Dinsdag 30 januari 2024 19.45 - 23.00 uur
Locatie Raadzaal 1.10, Stadsdeelkantoor Bos en Lommerplein 250
Telefoonnummer Bestuursondersteuning, 06-8226 3865
E-mail [email protected]
Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze
onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl
Voorzitter Anneke Veenhoff
Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 30 januari 2023
Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is
voorgedragen
Opening, agenda vaststellen, mededelingen
2. 20.00 - 20.15 u
Bewoners aan het woord
= Paula Leideritz namens de Vrienden van de Singelgracht -
Schrikafstand en participatie
3. 20.15 - 20.30 u
Actualiteiten
Ruimte voor inbreng van actualiteiten!
= GroenLinks: Sloop panden Admiraal de Ruijterweg
4. 20.30 - 21.00 u
Vragen half uur
Ruimte voor inbreng van mondelinge vragen?
= GroenLinks - Omgevingswet
= DsvA - Bos en Lommer ondernemers en BIZ
= DsvA - Cafe Sate
= DsvA - Hotel G
= PvdA - Vergunningsaanvraag voormalige schoolgebouw van
de St. Elisabethschool
-= DENK - Raad is Daad
5. 21.00-21.45 u
Oordeelsvormend
Dagelijks Bestuur: Ontwerp uitwerkingsplan Food Center
Amsterdam - 4e uitwerking (Woongebied Oost)
Portefeuillehouder: Thomas Hermans
Insprekers:
= Rifka Münninghoff
= Jennifer van Horn
= Frans Uyterlinde
= Nick Feeney
6. 21,45 - 22.15 u
Oordeelsvormend
Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag Concept
1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is.
? De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets mondelinge vragen zijn.
Pagina 2 van 2 Gemeente
Amsterdam
West
Participatieverordening
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
Deadline 15 februari 2024
6. 22.15 - 22,45 u
Oordeelsvormend
Stadsdeelcommissie: Adviesaanvraag Vaststelling
ontwerp PVE concessie Amsterdam 2025
Geagendeerd door BIJ1
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
7. 22.45-23.00 u
Besluitvormend
Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag Agenda
Dieren 2024-2026
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
Deadline 2 februari 2024
Sluiting vergadering
TKN
Dagelijks Bestuur: Gebiedsgerichte opgaven sociaal (GOS)
Portefeuillehouder: Fenna Ulichki
2
| Agenda | 2 | discard |
x Gemee nte Bezoekadres
Amstel 1
Amste rda m 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Ee B
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Datum 10 december 2019
Ons kenmerk __ V&OR/UIT/2019006492
Uw kenmerk
Behandeld door T, Koorn, V&OR, [email protected]
W. Kuné, V&OR, [email protected]
. E. van der Molen, V&OR, [email protected]
Kopie aan
Bijlage(n)
Onderwerp Afdoen moties Agenda Amsterdam Autoluw |
Geachte raadsleden,
Gedurende de huidige bestuursperiode heeft vw raad tijdens verscheidene vergaderingen een
aantal moties aangenomen die raken aan de Agenda Amsterdam Autoluw. In deze brief geeft het
college aan op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de betreffende moties. Het college
beschouwt deze moties als afgehandeld. Het gaat om:
1. Motie 'Verkeersnetten — Valkenburgerstraat e.o’ (66.18, Vroege c.s.)
2. Motie Verkeersnetten — een bloeiende Weesperstraat’ (65.18, Ernsting)
3. Motie ‘Puccinimethode — geen schuinparkeren langs grachten’ (57.18, Ernsting)
4. Motie ‘Begroting 2019 — inclusieve stad’ (980.18, Vroege)
5. Motie Verordening parkeerbelastingen 2019 — onderzoek parkeercapaciteit P+R' (1415.18,
Kreuger c.s.)
6. Motie Verordening parkeerbelastingen 2019 — P+R als goedkoop alternatief voor betaald
parkeren’ (14.20.18, Bakker c.s.)
7. Motie ‘Aanpassen van de reikwijdte van het project bruggen Oranje Loper - kansen voor
stadslogistiek’ (401.19, Vroege)
8. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - vrije ruimte tijdelijk inrichten met “parklets” (836.19, Ernsting
c.s.)
g. Motie Voorjaarsnota 2019 - hoge parkeerdruk is geen dogma dat boven andere noden
gaat’ (837.19, Ernsting)
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Kenmerk
V&OR/UIT/2019006492
Pagina 2 van 6
10. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - kentekenonderzoek doorgaand verkeer Wibautas’ (842.19,
Ernsting c.s.)
11. Motie ‘Agenda autodelen — stimuleren van kleinschalige autodeelconcepten’ (154.19,
Vroege)
1. Motie Verkeersnetten — Valkenburgerstraat e.o.’ (66.18, Vroege c.s.)
In deze motie verzoekt u het college om een oriënterende studie te verrichten naar een grondige
herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat en hierbij tevens de
afwaardering van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar
Hoofdnet Auto te onderzoeken.
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
Aan de hand van maatregel 15 (Hoogwaardige fietsverbinding oostelijk Pontplein — Meester
Visserplein realiseren en herinrichting Kattenburgerstraat) neemt het verkeer op de Prins
Hendrikkade af. Bij vaststelling van de Agenda Amsterdam Autoluw zal een herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade/ Valkenburgerstraat onderdeel zijn van de plannen. Het college gaat
in overleg met bewoners over de Kattenburgerstraat en heeft een herinrichting van de straat voor
ogen om de straat aantrekkelijker en veiliger te maken. Met de pilot knip Weesperstraat
(maatregel 13) doen we onderzoek naar de effecten van minder verkeer op de Weesperstraat/
Valkenburgerstraat. Hierbij is het nadrukkelijk de bedoeling niet alleen te kijken naar de
verkeerskundige effecten, maar ook juist naar de (ruimtelijke) baten, het draagvlak bij
verschillende doelgroepen en de praktische uitvoerbaarheid van de maatregel. Indien blijkt dat er
mogelijkheden zijn om de Valkenburgerstraat af te waarderen, dan zal er opnieuw naar de
inrichting van de Valkenburgerstraat en het kruispunt met de Prins Hendrikkade worden gekeken.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
2. Motie Verkeersnetten — een bloeiende Weesperstraat’ (65.18, Ernsting)
In deze motie verzoekt u het college om onderzoek te doen naar een beëindiging van de Wibautas
als plusnet-corridor voor autoverkeer en daarbij de aantallen auto’s en de dominantie van het
autoverkeer op de gehele route substantieel te verminderen met behulp van bijvoorbeeld
wegversmallingen of ‘knips’, om van de Weesperstraat een bloeiende stadsstraat te maken. En
hiervoor de samenwerking te zoeken met initiatieven van bewoners, bedrijven en instellingen in
de buurt.
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
Met de pilot knip Weesperstraat (maatregel 13) doen we onderzoek naar de effecten van minder
verkeer op de Weesperstraat/Valkenburgerstraat. Het college beschouwt de motie hiermee als
afgehandeld.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Kenmerk
V&OR/UIT/2019006492
Pagina 3 van 6
3. Motie ‘Puccinimethode — geen schuinparkeren langs grachten’ (57.18, Ernsting)
In deze motie verzoekt u het college om in het nog te verschijnen Handboek Puccini Rood op te
nemen dat bij herinrichtingen van grachten geen schuinparkeren meer mogelijk wordt gemaakt,
maar uitsluitend langsparkeren of parkeervrij, en te onderzoeken hoe bij huidige reeds
heringerichte grachtenrakken waar schuinparkeren is teruggekomen overgegaan kan worden tot
een andere ordening van de parkeerruimte met als doel het contact met het water te herstellen
tegen beperkte investeringen.
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
In de inrichtingsprincipes van de Agenda Amsterdam Autoluw en de bijbehorende bijlage
‘Inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad!’ is opgenomen dat langsparkeren de standaard is bij
herinrichtingen in de grachtengordel. Het Handboek Rood is in september 2019 door de
gemeenteraad vastgesteld. Bij de eerst volgende actualisatie zal dit handboek worden aangepast
conform de inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad. Met betrekking tot reeds heringerichte
rakken beziet het college de noodzaak hiervan ook in relatie tot de ontwikkelingen rond het
herstel van de kademuren in de stad. De precieze invulling per rak is daarmee maatwerk. Het
college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
4. Motie ‘Begroting 2019 — inclusieve stad’ (980.18, Vroege)
In deze motie verzoekt u het college om de inclusieve stad en bereikbaarheid te waarborgen voor
mensen met een fysieke beperking en ouderen die afhankelijk zijn van het Aanvullend Openbaar
Vervoer, ook in de (toekomstige) autovrije gedeelten van de stad.
Het college geeft hier als volgt vitvoering aan:
In de Agenda Amsterdam Autoluw is opgenomen dat mensen met een beperking altijd hun
bestemming kunnen bereiken, ook als ze daarbij afhankelijk zijn van vervoer per auto. Onderdeel
daarvan is dat het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) dicht bij de ingang van een pand kan
komen, ook als dat pand zich in een voetgangersgebied bevindt. Bij vitvoering van projecten
waarborgen we dit. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
5. Motie Verordening parkeerbelastingen 2019 — onderzoek parkeercapaciteit P+R’ (1415.18,
Kreuger c.s.)
In deze motie verzoekt u het college om te onderzoeken of de capaciteit van de verschillende P+R-
locaties voldoende op peil is en daar waar nodig de mogelijkheden voor uitbreiding van de
capaciteit in operationele zin verder te onderzoeken.
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
In de Agenda Amsterdam Autoluw zijn concrete voorstellen gedaan voor het uitbreiden van de
P+R-capaciteit (maatregel 27). Hierbij kijken we naar uitbreiding op bestaande locaties (zoals P+R
Noord) en naar mogelijke nieuwe locaties in de stad. Het college beschouwt de motie hiermee als
afgehandeld.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Kenmerk
V&OR/UIT/2019006492
Pagina 4 van 6
6. Motie ‘Verordening parkeerbelastingen 2019 — P+R als goedkoop alternatief voor betaald
parkeren’ (14,20.18, Bakker c.s.)
In deze motie verzoekt u het college om te onderzoeken of het mogelijk is de capaciteit van P+R in
Amsterdam en de regio te vergroten — hierbij ook te bekijken welke doelgroepen op de P+R
kunnen parkeren en te kijken naar het gebied waarvoor de zogenoemde centrumcheck geldt (het
gebied waarvoor het goedkope P+R-tarief geldt) — en hierover in de Agenda Autoluw te
rapporteren.
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
In de Agenda Amsterdam Autoluw zijn concrete voorstellen gedaan voor het uitbreiden van de
P+R-capaciteit (maatregel 27). Daarnaast zijn voorstellen gedaan voor het uitbreiden van de
doelgroepen op de P+R, zodat ook onder andere bewoners hier gebruik van kunnen maken. Ook is
voorgesteld te bekijken of het kortingsgebied beperkt kan worden uitgebreid. Het college
beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
7. Motie ‘Aanpassen van de reikwijdte van het project bruggen Oranje Loper - kansen voor
stadslogistiek’ (401.19, Vroege)
In deze motie verzoekt u het college om, in samenwerking met bedrijfsleven, brancheorganisaties
en kennisinstellingen zoals de HvA, de mogelijkheden te onderzoeken voor innovatieve projecten
gericht op horecalogistiek voor bedrijven op en rondom de Oranje Loper en de raad voor 1 januari
2020 over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren.
Het college geeft hier als volgt vitvoering aan:
In de Agenda Amsterdam Autoluw wordt een aantal maatregelen voorgesteld met experimenten
voor een efficiëntere horecabevoorrading (maatregel 20D). Met het vaststellen van de Agenda
Amsterdam Autoluw zijn er voor logistiek middelen om deze experimenten op te pakken. Het
college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
8. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - vrije ruimte tijdelijk inrichten met “parklets”’ (836.19,
Ernsting c.s.)
In deze motie verzoekt u het college om een standaardpakket aan makkelijke tijdelijke
inrichtingsvormen voor opgeheven parkeerplekken (zogeheten “parklets”) te ontwikkelen, waar
stadsdelen en bewoners een keuze uit kunnen maken in afwachting van definitieve inrichting.
Het college geeft hier als volgt vitvoering aan:
In de Agenda Amsterdam Autoluw is de maatregel ‘uitvoeringsbudget kleinschalige en/of tijdelijke
maatregelen’ opgenomen (maatregel 23). Met het uitvoeringsbudget kunnen maatregelen zoals
tijdelijke fietsvlonders of parklets gefinancierd worden. In de bijlage ‘Inrichtingsprincipes voor een
autoluw stad’ staat in hoofdstuk 4 hoe de gemeente om wil gaan met pilots, tijdelijke situaties en
semipermanente situaties. De verschillende voorbeelden worden hier benoemd (o.a. parklets,
fietsvlonders en moestuinbakken). In de bijlage staat dat bewoners en ondernemers veel vrijheid
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Kenmerk
V&OR/UIT/2019006492
Pagina 5 van 6
krijgen om creatieve, tijdelijke oplossingen voor te dragen. Het college beschouwt de motie
hiermee als afgehandeld.
g. Motie ‘Voorjaarsnota 2019 - hoge parkeerdruk is geen dogma dat boven andere noden
gaat’ (837.19, Ernsting)
In deze motie verzoekt u het college om op plekken waar een nijpend tekort is aan voldoende
voorzieningen in de openbare ruimte (zoals groen, stoep-, speel- of fietsparkeerrvimte) en
bewoners een parkeerluwere inrichting willen, deze noden af te blijven wegen ten opzichte van de
parkeerdruk, ook als die 90% of hoger is, en met andere maatregelen de parkeerdruk te
verminderen als er wordt gekozen voor andere functies dan parkeren.
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
In de Agenda Autoluw Amsterdam zijn ambities geformuleerd voor een leefbare en toegankelijke
stad. Een belangrijk middel hiervoor is het verminderen van het aantal parkeerplaatsen. Bij de
uitvoering hiervan wegen we altijd de verschillende belangen tegen elkaar af, waarbij we oog
houden voor de leefbaarheid en verkeersveiligheid in een gebied. Met verschillende maatregelen
(extra parkeerplekken, verminderen aantal parkeervergunningen en de ruimte als gevolg van de
' verhoogde tarieven) creëren we de mogelijkheid op een verantwoorde wijze parkeerplaatsen op
te heffen. De 90%-regel is hierbij geen dogma maar een richtlijn, maar hier kan bij zwaarwegende
redenen van af worden geweken. Dit is altijd maatwerk. Het college beschouwt de motie hiermee
als afgehandeld.
10. Motie Voorjaarsnota 2019 - kentekenonderzoek doorgaand verkeer Wibautas’ (842.19,
Ernsting c.s.)
In deze motie verzoekt u het college om een kentekenonderzoek te doen naar doorgaand verkeer
op de gehele Wibautas, IJtunnel en Kattenburgerstraat en dit te dekken vit de middelen voor de
Agenda Autoluw.
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
Bij het voorbereiden van de pilot knip Weesperstraat (maatregel 13) wordt een
kentekenonderzoek uitgevoerd. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
11. Motie ‘Agenda autodelen — stimuleren van kleinschalige autodeelconcepten’ (154.19,
Vroege)
In deze motie verzoekt u het college om een plan te ontwikkelen om binnen VvE’s en buurten
(elektrische) autodeelconcepten actief te stimuleren en mogelijk te maken, hierbij vooral — edoch
niet enkel —te focussen op nieuwbouwprojecten met een lage parkeernorm, en dit plan als
onderdeel van de Agenda Autoluw aan de raad voor te leggen.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Kenmerk
V&OR/UIT/2019006492
Pagina 6 van 6
Het college geeft hier als volgt uitvoering aan:
Met maatregel 26C (één loket voor autodeelinitiatieven) geeft het college vorm aan de invulling
van deze motie. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Bij de vitwerking van
deze maatregel zal het college bekijken of er aanvullende acties nodig zijn om dergelijke
concepten nog verder te stimuleren.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Nameùs het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
GA D JC
F EA
ie f ps
arielf& van, Doorninck
wnd wethoyder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 6 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1758
Publicatiedatum 6 januari 2017
Ingekomen onder AW
Ingekomen op woensdag 21 december 2016
Behandeld op woensdag 21 december 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Van Lammeren inzake het initiatiefvoorstel “Een groen
Sloterdijk” (aanbevelingen uit bestuurlijke reactie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Een groen Sloterdijk” van het lid
Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1669).
Overwegende dat de fractie van de Partij voor de Dieren zich kan vinden in de
uitvoering zoals beschreven in de bestuurlijke reactie.
Besluit:
in het initiatiefvoorstel "Een groen Sloterdijk” de volgende teksten te schrappen:
- Pagina 1, onder besluitpunt II:
|L Een groene impuls te geven aan de betonnen omgeving van Station
Amsterdam-Sloterdijk, door de 140 pijlers van de spoorwegviaducten
van de Hemboog zoveel mogelijk te laten begroeien met klimop.
IL Indien mogelijk hetzelfde te doen met de pijlers van het A5-viaduct in
Westpoort.
IL Te onderzoeken of in de Groene Puccini kan worden opgenomen dat
betonnen viaductpijlers op Amsterdams grondgebied (waar mogelijk) altijd
worden voorzien van begroeiing die past bij een bij- en vlindervriendelijke en
klimaatbestendige, groene stad.
- Pagina 3 en 4, onder de kop “Besluit”:
1. Een groene impuls te geven aan de betonnen omgeving van Station
Amsterdam-Sloterdijk, door de 140 pijlers van de spoorwegviaducten van de
Hemboog zoveel mogelijk te laten begroeien met klimop.
2. Te onderzoeken of het mogelijk is hetzelfde te doen met de pijlers van het
A5-viaduct in Westpoort.
3. Te onderzoeken of in de Groene Puccini kan worden opgenomen dat
betonnen viaductpijlers standaard worden voorzien van begroeiing die past bij
een bij- en vlindervriendelijke en klimaatbestendige, groene stad.
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1758 Amendement
Datum 6 januari 2017
- En beide passages op pagina 1 en pagina's 3 en 4 te vervangen door de volgende
tekst:
1. In december 2016 te starten met de uitvoer van een pilot waarbij vier pijlers
begroeid worden. Deze pilot tussentijds en na twee jaar te evalueren.
2. Indien de resultaten positief zijn te onderzoeken (zowel in technische als
financiële zin) of het project is uit te breiden naar de andere viaductpijlers van
Sloterdijk en het A5 viaduct.
3. Indien de resultaten van de pilot positief zijn deze te verwerken in het
technische handboek van de Groene Puccini.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1533
Publicatiedatum 6 december 2017
Ingekomen onder AE
Ingekomen op donderdag 30 november 2017
Behandeld op donderdag 30 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Peters, Ten Bruggencate en Ruigrok inzake
de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam (schrappen van de waarborgsom
voor de kandidaatstelling bij de verkiezingen van de stadsdeelcommissies).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1458).
Overwegende dat:
— Er voor het indienen van een kandidatenlijst voor de verkiezingen van de
stadsdeelcommissies een waarborgsom van € 225,- moet worden betaald;
— Deze waarborgsom alleen wordt terugbetaald als de kandidatenlijst een aantal
stemmen behaald dat gelijk is aan 75% van de kiesdeler;
— Inzet is dat deelname aan de verkiezingen voor de stadsdeelcommissies zo
laagdrempelig mogelijk is en dat de waarborgsom daar niet aan bijdraagt.
Besluit:
Het zesde lid van artikel 24 van de Verordening op het lokaal bestuur wordt gewijzigd
en komt als volgt te luiden:
6. In afwijking van hetgeen in artikel G 3, tweede lid en artikel H 14, eerste lid van
de Kieswet is bepaald, is voor de registratie en de kandidaatstelling geen
waarborgsom verschuldigd.
De vierde alinea van de toelichting op artikel 24 wordt aangepast en komt als volgt te
luiden:
Op grond van het vijfde lid kunnen niet alleen politieke partijen aan de verkiezingen
meedoen, maar ook andere groeperingen zoals bewonersverenigingen en
buurtcomités. In aanvulling op de bepaling in de Kieswet dat een politieke groepering
die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is zich voor de verkiezingen kan
laten registreren, is bepaald dat ook niet-politieke groeperingen en stichtingen zich
voor de verkiezingen voor de stadsdeelcommissies kunnen laten registreren. Zij
kunnen dan eveneens onder een bepaalde naam aan de verkiezingen meedoen
zonder dat zij aan de formele vereisten uit Kieswet hoeven te voldoen zoals het
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1533 A d t
Datum 6 december 2017 “Mendemen
overleggen van een notariële akte en een bewijs van inschrijving in het
Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Verder hoeven zij ook geen
waarborgsom te betalen. Ook niet voor de kandidaatstelling (zesde lid). Groeperingen
hoeven zich overigens niet te laten registreren. Zij nemen dan aan de verkiezingen
deel zonder een aanduiding (specifieke naam) boven de kandidatenlijst, een
zogenaamde ‘blanco lijst’.
De leden van de gemeenteraad
D.W.S. Peters
M. ten Bruggencate
M.H. Ruigrok
2
| Motie | 2 | discard |
NN X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 1
Datum besluit B&W 12 oktober 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de brief d.d. 11 november 2021 van wethouder De Vries aan de raad inzake
Opvolging wensen en bedenkingen uitplaatsing taken in het OV-domein
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de brief d.d. 11 november 2021 van wethouder De Vries aan de raad over de
opvolging van de wensen en bedenkingen uitplaatsing taken in het OV-domein.
Wettelijke grondslag
Art. 169 lid 2 Gemeentewet: het college geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de
uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Met deze brief informeert het college de raad omtrent het programma OV-Governance. Dit is in
aanvulling op de algemene voortgangsbrief van 10 oktober 2021 verstuurd door de Vervoerregio
waarvan de raad een afschrift heeft ontvangen. De reorganisatie van de OV keten brengt met
zich mee dat de gemeente taken overdraagt aan de Vervoerregio en GVB. Op basis van het
deelnemingenbeleid moet een eventuele overdracht van taken voor wensen en bedenkingen
worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Voor de reorganisatie van het OV domein is dit gebeurd
door middel van de raadsvoordracht “Uiten van wensen en bedenkingen inzake de uitplaatsing van
gemeentelijke taken in het OV-domein” (YN2021-015359).
De raadsvoordracht is besproken in de commissie MLW van 1 juli 2021 en in de raadsvergadering van
7 juli 2021.
Deze brief is via de dagmail van 16 november 2021 aan de raad verzonden.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.8 1
VN2021-031374 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Metro en Tram % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter kennisneming
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
1. Brief dd 11-11-2021 wh De Vries aan raad inz Opvolging wensen en
AD2021-121186 ‚ ‚
bedenkingen reorganisatie OV Domein.pdf (pdf)
Commissie MLW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Metro en Tram, Eddy Westerveld, tel. 06 21 518 291
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1000
Publicatiedatum 7 oktober 2015
Ingekomen op 6 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Amendement van het lid Roosma inzake de Begroting 2016 (geen wachtlijsten voor
zorg).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— het college eerder heeft toegezegd de wachtlijsten in de zorg te monitoren;
— het wenselijk is dat de raad op de geijkte P&C-momenten inzicht heeft in de
wachtlijsten in de zorg, voor voorzieningen als dagbesteding, ambulante
begeleiding, kortdurend verblijf, cliëntondersteuning en hulp bij huishouden;
— daarom een indicator activiteiten toe te voegen aan de begroting.
Besluit:
— als indicator doelen, onder 1, op pagina 145 op te nemen: “Het aantal
wachtlijsten bij zorgorganisaties voor gemeentelijke zorg.”
— als streefcijfer op te nemen: 0.
Het lid van de gemeenteraad
F. Roosma
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 615
Publicatiedatum 12 juli 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 3 mei
2013 inzake het ontslag van personeelsleden bij schoonmaakbedrijf Westerveld,
verantwoordelijk voor het schoonmaken van de Amsterdamse metrostations.
Amsterdam, college van BEW van 5 JUN ZOI5
Aan de gemeenteraad
inleiding van vragensteller.
Per 4 mei 2013 krijgen 11 van de 30 personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor
het schoonmaken van de Amsterdamse metrostations ontslag. Hun werkgever,
schoonmaakbedrijf Westerveld, voert bedrijfseconomische gronden aan als reden
voor het plotselinge ontslag. Volgens Westerveld is er geen andere mogelijkheid nu
het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) heeft bepaald dat de stations door minder mensen
kunnen worden schoongemaakt.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 3 mei 2013, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. De schoonmakers hebben vorige week te horen gekregen dat zij per direct
kunnen thuisblijven. Per 4 mei 2013 worden de arbeidsovereenkomsten officieel
beëindigd. Er lijkt dus geen sprake te zijn van een fatsoenlijke opzegtermijn.
Het GVB heeft, net als de gemeente, de code verantwoordelijk marktgedrag
ondertekend. Vindt het college het abrupte ontslag van de schoonmakers in lijn
met deze code? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
GVB heeft in april 2013 de bestaande contracten met de huidige
schoonmaakbedrijven aangepast in verband met de introductie van een nieuw
werkprogramma met een alternatieve, minder arbeidsintensieve, werkwijze. Dit is
gebeurd om invulling te (kunnen) geven aan de wens van de opdrachtgever van
GVB, de dienst Metro, om te besparen op de schoonmaak van de Amsterdamse
metrostations vanwege lagere BDU-subsidies voor beheer en onderhoud (van het
Rijk, verstrekt via stadsregio en gemeente). GVB heeft met de
schoonmaakbedrijven bekeken of er bezwaren zouden zijn tegen eerdere
beëindiging van de lopende contracten (deze zouden per 1 januari 2014 opnieuw
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing ds Gemeenteblad
Datum 12 juli 2013 Schriftelijke vragen, vrijdag 3 mei 2013
zijn aanbesteed). De aanpassing van de bestaande contracten is doorgevoerd
nadat GVB van de betrokken schoonmaakbedrijven — waaronder Westerveld —
een acceptabel voorstel had ontvangen, waarin in overeenstemming met het
beleid van de gemeente en GVB mede rekening is gehouden met de Code
verantwoordelijk marktgedrag en de geldende CAO. In de met de betrokken
schoonmakers te maken afspraken zou hiermee rekening worden gehouden. Bij
de vaststelling van ontslagvergoedingen is daarom de kantonrechtersformule
toegepast. Alleen bij het schoonmaakbedrijf Westerveld heeft dit geleid tot
onvrede bij het personeel.
2. Is het college bereid om met betrokken bedrijven in overleg te gaan om tot een
fatsoenlijke regeling te komen voor de betreffende schoonmakers? Kan het
college het antwoord toelichten?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor het oplossen van het conflict ligt primair bij
betrokken partijen. De gemeente ziet er op toe dat er ordentelijke afspraken
worden gemaakt in overeenstemming met gemeentelijk beleid. De gemeente
spreekt haar bedrijven en deelnemingen die de Code verantwoordelijk
marktgedrag hebben onderschreven aan als het signalen ontvangt dat deze niet
wordt nageleefd. Wethouder Deelnemingen heeft GVB om opheldering gevraagd.
GVB meldt dat het in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen
de Code verantwoordelijk marktgedrag onderschrijft en vertaalt in afspraken bij
aanbestedingen. De leverancier is uiteindelijk verantwoordelijkheid voor de
naleving van deze afspraken. Als deze de afspraken niet naleeft spreekt GVB
hem hierop aan.
In dit specifieke geval meldt GVB dat het gaat om ontslag van 11 medewerkers
van Westerveld en 7 medewerkers bij Asito. GVB heeft afspraken met beide
bedrijven gemaakt over aanpassing van het schoonmaakcontract, waarna deze
bedrijven het ontslag in gang hebben gezet en afspraken met hun personeel
hebben gemaakt. Bij Asito zijn de betreffende medewerkers akkoord gegaan met
de voorgelegde vertrekregeling; bij Westerveld de meeste betrokkenen. Na het
indienen van een klacht door FNV en enkele schoonmakers over de afhandeling
door Westerveld heeft GVB Westerveld hierop aangesproken. Westerveld heeft
vervolgens enkele omissies in de gemaakte afspraken rechtgezet. Er heeft
herhaaldelijk overleg plaatsgevonden tussen de betrokken partijen GVB,
Westerveld, FNV en de schoonmakers. Hierin zijn de bovengenoemde aspecten
nogmaals benadrukt. Desondanks bleef FNV van mening dat er niet In
overeenstemming met de geldende regels is gehandeld. GVB heeft Westerveld
en FNV verzocht om de gedane voorstellen per individuele schoonmaker
beschikbaar te stellen. GVB heeft de verkregen informatie inmiddels voor toetsing
neergelegd bij AWVN. De AWVN heeft geconcludeerd dat de afspraken volgens
de regels zijn toegepast. Uiteindelijk zijn alle betrokken medewerkers akkoord
gegaan na extern juridisch advies te hebben ingewonnen.
Gelet op het bovenstaande gaat het College er vanuit dat de regelingen
fatsoenlijk zijn toegepast door de betrokken partijen.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing ds Gemeenteblad
Datum 12 juli 2013 Schriftelijke vragen, vrijdag 3 mei 2013
3. Westerveld geeft aan overvallen te zijn door een korting van 400.000 euro. Weet
het college of dit klopt? Als dit niet klopt kan het college dan aangeven hoe het
wel zit? En, als het wel klopt, weet het college wat de motivatie van het GVB
geweest is om het schoonmaakbedrijf te korten? En vindt het college niet dat dit
eerder aangekondigd had moeten worden zodat het schoonmaakbedrijf zich
hierop had kunnen instellen?
Antwoord:
Dit klopt. De invulling van de benodigde besparingen is in onderling overleg
tussen de dienst Metro en GVB in december 2012 overeengekomen. GVB heeft
daarop de contracten aangepast binnen wat contractueel haalbaar was. De
opgelegde kostenbesparing, die resulteerde in een korting van 400.000 euro op
de vergoeding voor de schoonmaak van de stations per april 2013 en vanaf
januari 2014 zal resulteren in een verlaging van het schoonmaakbudget met
900.000 euro per jaar.
4. Of een station schoon is of niet bepaalt mede het gevoel van veiligheid van de
reizigers. Het GVB is van mening dat minder inzet van personeel verantwoord is
en dat de stations en perrons even schoon zullen blijven. Weet het college of dit
klopt? Kan het GVB dit aannemelijk maken en zo ja, hoe? Weet het college of
het GVB de effecten van deze bezuiniging op het schoonmaakwerk zal
onderzoeken en/of evalueren?
Antwoord:
Er is een alternatieve wijze van schoonmaken geïntroduceerd, afgestemd op de
intensiteit van het gebruik. Een minder intensief schoonmaakprogramma is
daarmee mogelijk tegen lagere kosten, met behoud van een acceptabel
kwaliteitsniveau. Het rapport van Movares geeft hierop antwoord. GVB zal de
kwaliteit van het schoonmaakwerk regelmatig evalueren. Mocht op enig moment
blijken dat deze onvoldoende is dan zal GVB dit uiteraard bespreken met haar
opdrachtgever.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
ze Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 3 oktober 2023
Portefeuille(s) Volkshuisvesting
Portefeuillehouder(s): _ Zita Pels
Behandeld door Directie Wonen ([email protected])
Onderwerp Afdoening motie 447 accent.23 van het lid Broersen van Volt
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 19 juli 2023 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 6 (Vaststelling Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting) motie 447 accent.23 van
raadslid Broersen van Volt aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om
1. Een(online-) campagne te starten om het meldpunt ongewenst verhuurgedrag van
Stichting Woon en het meldpunt op Amsterdam.nl bekender te maken onder
Amsterdammers en met name nieuwe Amsterdammers;
2. Met deze (online-) campagne te starten tijdens de introductieweken van het MBO, HBO
en WO.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
1. Op 29 augustus 2023 is op amsterdam.nl een nieuwsbericht? geplaatst om opnieuw
aandacht te schenken aan het meldpunt van de gemeente Amsterdam en die van WOON
wanneer huurders te maken hebben met ongewenst verhuurgedrag. Dit nieuwsbericht is
ook verspreid via diverse social mediakanalen. Ook WOON heeft zich gericht tot de
nieuwe studenten op hun webpagina? Daarnaast hebben zij ook in de goodiebags die
worden uitgedeeld aan studenten tijdens de Introductieweek flyers verspreid. Verder
brengen medewerkers van WOON tot eind september bezoeken aan de verschillende
onderwijsinstellingen in de stad om de rechten en mogelijkheden van huurders onder de
aandacht te brengen.
*https:/fwww.amsterdam.nl{nieuws{nieuwsoverzicht/wonen-amsterdam/
? https://www.wooninfo.nl{nieuws{2023/08/hulp-aan-studenten-deze-introductieweken/
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 oktober 2023
Pagina 2 van 2
2. De eerste acties hebben plaatsgevonden tijdens de introductieweek van 28 augustus 2023
t/m 1 september 2023 en lopen nog door tot eind september. Een grotere campagne
rondom goed verhuurderschap volgt dit najaar.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Zita Pels
Wethouder Volkshuisvesting
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 8 juli 2021
Ingekomen onder 573
nummer
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Veldhuyzen inzake Voorjaarsnota 2021.
Onderwerp
Rechtvaardig klimaatbeleid
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2021,
Constaterende dat:
-_ Uit onderzoek is gebleken dat de kosten en baten van het klimaatbeleid onevenredig
worden gedragen en genoten. Bedrijven zijn de grootste vervuilers, terwijl zij jaarlijks 2
miljard euro aan subsidies ontvangen. Huishoudens ontvangen daarentegen slechts 750
miljoen euro aan subsidie.* Daarvan gaat 80% naar de rijksten en slechts 20% naar de
armste huishoudens, terwijl de laatste groep wel 5% van hun inkomen ziet opgaan aan het
klimaatbeleid, de rijksten betalen daarentegen voor slechts 1,5% mee;
Overwegende dat:
-_ Het wenselijk is om te onderzoeken wat de precieze impact van het Amsterdamse
klimaatbeleid op de groep minder vermogende Amsterdammers, hoe het klimaatbeleid
evenredig verdeeld kan worden en hoe mobiliteit voor de minder en minst vermogende
Amsterdammers behouden kan worden;
-_Indien de impact onevenredig zwaar berust op de minder vermogenden, er bekeken dient
te worden hoe deze verdeling rechtvaardiger kan, bijvoorbeeld door minder subsidies te
verstrekken aan vermogenden en tegemoet te komen aan de minder vermogenden.
1
http:/fcontentab.omroep.nl/urishieldv2/l27m3b8g4f6co3172f86oo6ocifpazoooooo.cheBigsodedezabbb6edg6da1784bacafnos/docs/CE Delft 7L42 Wie%z2opr
ofiteert%b2ovan%z2ohet%z2oklimaatbeleid_def.pdf
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Een onderzoek uit te voeren naar de impact van het klimaatbeleid op de minder vermogenden en
minst vermogende Amsterdammers, hierbij te berekenen hoe de lasten en lusten worden
gedragen door verschillende inkomensgroepen, indien nodig met voorstellen tot aanpassingen te
komen om een rechtvaardige kosten en baten verdeling van het klimaatbeleid te verzekeren en
hierover te rapporteren naar de raad.
Indiener,
J.A. Veldhuyzen
| Motie | 2 | train |
Gemeenteraad Amsterdam
Amstel 1
1101 PN Amsterdam
Raadsadres
Betreft: eHerkenning aanvragen voor verenigingen
Datum: 1 oktober 2023
Geachte Leden van de Gemeenteraad,
Namens de bridgeclub Osdorp wil ik het volgende onder uw aandacht brengen.
Bridgeclub Osdorp is een kleine vereniging met ca. 40 betalende leden die elke
donderdagavond op locatie bridge speelt (in de Ark). Deze zaal is uitermate geschikt voor het
spelen van bridge: een goed bereikbare en veilige locatie, voldoende geschikte tafels met
stoelen, goed licht, geen geluidsoverlast, kasten om de bridgespullen op te bergen en een
bar met nette prijzen. Dit is essentieel voor onze leden, waarvan de meeste op leeftijd zijn.
We spelen niet met het mes op tafel, hoffelijkheid staat voorop. Daarbij zijn de voor- en nazit
natuurlijk essentieel voor de samenhorigheid en het tegengaan van eenzaamheid.
Onze bridgeclub heeft er heel veel aan gedaan om de covid-jaren te overbruggen. Ondanks
de hoge leeftijd van onze leden hebben veel leden de stap gezet om ook online te gaan
bridgen. Maar toen het weer mocht, was iedereen zeer blij dat we elkaar weer fysiek konden
ontmoeten.
Uiteraard betalen we huur voor deze locatie; ca. 5500 euro op jaarbasis. Mede door corona —
maar ook door de relatieve hoge leeftijd — neemt het ledenbestand langzaam af, Omdat we
iedereen de mogelijkheid willen geven om te komen spelen, houden we de contributie
betaalbaar. Momenteel betalen de leden ca. 100 euro per jaar. Dit is inclusief de afdracht aan
de bridgebond, de NBB, van ca. 30 euro. Daardoor kunnen we gebruik maken van diverse
software wat het organiseren van een speelavond vergemakkelijkt. En ontvangen de leden
het bondsblad. Op dit moment teren we echter in op ons bescheiden vermogen. We
verwachten op deze manier nog 1 a 2 jaar de huur te kunnen voldoen; daarna zullen we de
vereniging moeten opheffen.
Eerste optie om dat te voorkomen is het verdubbelen van de contributie, maar dat staat
haaks op ons doel dat ook mensen met een bescheiden inkomen lid moeten kunnen blijven
van onze vereniging. Een tweede optie is het aantrekken van meer leden. Dat hebben we al
diverse malen geprobeerd via advertenties, maar deze pogingen leverden niet veel reacties
op. Het zoeken naar een goedkopere locatie bleken de afgelopen jaren vruchteloos, dus ook
deze derde optie vervalt. Laatste en vierde optie is het aanvragen van subsidie bij het
stadsdeel voor een deel van de huur. Dat hebben we gedaan.
Wat is het probleem.
Om subsidie aan te vragen bij het stadsdeel is het noodzakelijk om ook eHerkenning aan te
vragen. Dat hebben we gedaan en dat is een hopeloos traject: aanvragen (KvK, álle
bestuursleden moeten van alles overleggen), betalen (toch gauw 80 euro voor een jaar) en
een huisbezoek door de firma AMP dat niet op onze locatie — bij ‘ons bedrijf’ op
1
donderdagavond — kon plaatsvinden maar gebeurde bij een van de bestuursleden thuis. Let
wel: deze voor ons onbekende organisatie verzamelt alle privacy-gevoelige informatie van
alle bestuursleden. Ten aanzien van AMP geldt dat we daar nog steeds vraagtekens bij zetten.
Binnen een half uur na het huisbezoek kreeg ons bestuurslid een verdacht telefoontje over
haar bankrekening. De klachten die we daarover naar AMP hebben gestuurd, worden niet
beantwoord.
Het heeft ons uiteindelijk een paar weken gekost. En dan komen we erachter dat je niet voor
één dienst een aanvraag in moet dienen (Mijn Subsidie) maar dat je het hele traject nóg een
keer door moet voor een tweede dienst (Mijn Amsterdam). Het klopt dat dat op de site staat
— maar heel erg duidelijk is dat niet. Kortom, voor een kleine vereniging die draait op
vrijwilligers is het aanvragen van eHerkenning niet te doen.
We snappen de angst van een gemeente voor witwassen en misbruik van subsidies. Maar wij
hebben nu de indruk gekregen dat onze aanvraag bij voorbaat gewantrouwd wordt. KPN (de
gekozen verstrekker van eHerkenning) en ook uw ambtenaren onderschrijven dat dit traject
voor een subsidie van niet meer dan 5000 euro voor een kleine sportvereniging om een paar
jaar te kunnen overbruggen niet in verhouding is. Waarom kunnen sportverenigingen, net als
eenpersoonsfirma’s, niet via DigiD alles aanvragen?
Of we subsidie krijgen, weten we nog niet. Wat we wel weten is dat we dit niet nog een keer
gaan doen. We gaan interen op ons eigen vermogen en kunnen nog maximaal 2 jaar de huur
betalen: helaas, weer een sportvereniging minder in Nieuw-West.
We verzoeken u te overwegen het aanvragen van subsidie te vereenvoudigen. Niet alleen
voor ons maar voor alle verenigingen.
Met vriendelijke groeten,
Yolanda Grift
Bestuurslid Bridgevereniging Osdorp
Bridgeclub Osdorp
Spelend in de Ark op donderdagavond
p/a OOOK
KNNNNKKKKNKKKKKKKKK
2
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 726
Publicatiedatum 7 augustus 2015
Ingekomen onder AQ
Ingekomen op donderdag 2 juli 2015
Behandeld op donderdag 2 juli 2015
Status aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Toonk en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake
matching bij de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs
(maximale transparantie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief van de wethouder Onderwijs van 9 juni 2015
inzake de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs en matching
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) en de aanvullende brieven van 22 juni en 1 juli 2015;
Overwegende dat:
— het door de schoolbesturen uitgevoerde matchingsproces tot de nodige
teleurstellingen, vragen en onbegrip heeft geleid;
— in ieder geval onbegrip en vragen voor een deel weggenomen kunnen worden
door volledig transparant te zijn over het proces, de tools en de data;
— de wethouder per brief reeds aangegeven heeft welke zaken in ieder geval
openbaar gemaakt zullen worden;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in overleg met het OSVO alles in het werk te stellen om echt volledig transparant te
zijn en in ieder geval te zorgen dat:
a. de geaggregeerde (en daarmee dus geanonimiseerde) aantallen over
aanmeldingen van kinderen bij scholen zo spoedig mogelijk openbaar gemaakt
worden zodat de raad deze gegevens kan meenemen bij de behandeling van de
Integrale Huisvestingsplannen na het reces;
b. de opgegeven voorkeuren en de uitkomsten van het matchingsproces
geanonimiseerd volledig openbaar te maken, zodat de gemeente inzicht krijgt in
de echte voorkeuren van individuele ouders en hun kinderen, zonder dat daarbij
de privacy van de leerlingen in het geding is en zodat de gemeente rekening kan
houden met in welke scholen geïnvesteerd moet worden in stenen;
c. de broncode van het matchingssysteem openbaar wordt gemaakt, zodat een
correcte werking ervan en de uitkomsten van het proces ook door onafhankelijke
deskundigen gecontroleerd kan worden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 726 Moti
Datum 7 augustus 2015 ome
De leden van de gemeenteraad
W.L. Toonk
M.D. Shahsavari-Jansen
2
| Motie | 2 | discard |
GNa0az-026463 N% Gemeente De raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
nderwijs, Jeugd en „ . . "
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Zorg
x Amsterdam Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 07 september 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 6
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de beantwoording van het raadsadres over broertjes-zusjes-plaatsingsbeleid voor
PO-scholen ook invoeren voor VO-scholen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres over de broertjes/zusjesregeling op vo-
scholen met als belangrijkste punten:
* Het verzoek van de raadsadressant is om te overwegen om de broertjes-zusjes
voorrangsregeling weer van kracht te laten worden in het voortgezet onderwijs
* De wethouder geeft aan dat de gemeente niet gaat over het plaatsingsbeleid van middelbare
scholen
* Daarbij vindt de wethouder de afschaffing van de broertjes-zusjes voorrangsregeling een
goede ontwikkeling in het kader van kansengelijkheid
Wettelijke grondslag
Artikel 55, lid 3 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Als de raad besluit een ingekomen stuk ter beantwoording in handen van de
burgemeester of het college te stellen, bedraagt de termijn voor de
beantwoording zes weken.
Artikel 169 Gemeentewet:
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 1 juni 2022 heeft de gemeenteraad besloten om de afhandeling van de brief in handen te stellen
van het college van B en W. Op verzoek van raadslid Von Gerhardt (VVD) zal een kopie hiervan aan
de betrokken raadscommissie worden verstuurd.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.9 1
VN2022-026463 % Gemeente De raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: -
Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 07 september 2022
Ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, TA2022-000457
Welke stukken treft v aan?
AD2022-076949 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Geanonimiseerde brief 220808 beantwoording raadsadres broertjes en
AD2022-076951 . ‚
zusjesregeling.pdf (pdf)
AD2022-076952 | Raadsadres+broertjes-zusjes-plaatsingsbeleid.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD, team VO/MBO: Isabelle Schulz, isabelle.schulz@®amsterdam.nl, 06 18 52 67 68, Eveline
Wiebes, [email protected], 06 39 27 98 30
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | val |
% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1093
Datum indiening 9 januari 2020
Datum akkoord 30 september 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Timman en Bosman inzake het
wapenbezit onder Amsterdamse jongeren.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
“Je komt sneller aan een pistool dan aan een stage”, met deze zin schetst docent
Chander Peroti de wapenproblematiek en het gebrek op kansen voor jongeren in
Zuidoost. Volgens de docent maatschappijleer verspreid het wapenbezit onder
jongeren zich als een “olievlek” door de Bijlmer.*
Maar het wapenbezit onder jongeren is een Amsterdams probleem, dat zich ook
in andere buurten laat zien. Een agent van Politie Amsterdam Zuid-Buitenveldert
waarschuwt ouders en jongeren voor wapenbezit? nadat er vijf jongeren zijn
opgepakt met kapmessen.
Criminoloog Jeroen van den Broek vreest voor een wapenwedloop onder
jongeren, een ontwikkeling die die is overgewaaid uit Engeland, die wordt
versterkt door video's van jongeren met wapens op social media.
De fractie van D66 maakt zich grote zorgen over het wapenbezit van jongeren in
Amsterdam en stelt daarom de volgende vragen.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Timman en Bosman, beiden namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
t https://eenvandaag.avrotros.nl/item/docent-chander-peroti-ziet-geweld-en-wapenbezit-toenemen-
je-komt-sneller-aan-een-pistool-dan-aan-e/
2 nttps://www.at5.nl/artikelen/19927 3/wijkagent-schrikt-van-wapenarsenaal-minderjarigen-ik-heb-er-
geen-woorden-voor
3 https:/www.ad.nl/binnenland/emotionele-oproep-van-agent-na-schokkende-messenvondst-bij-
kinderen-geen-woorden-voor-aef1d3ef/?
utm_source=whatsapp&utm_medium=social&utm_campaign=socialsharing_web
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 0 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020
1. Heeft het college zicht op het wapenbezit onder jongeren?
Antwoord:
De beantwoording van vraag 1, 2 en 4 is gebaseerd op politieregistraties
betreffende het bezit van vuurwapens en het bezit van overige wapens in de
gemeente Amsterdam over de jaren 2016 tot en met 2019.
De politie constateert een ‘dark number’ ten aanzien van (vuur)wapenbezit.
Immers, alles wat de politie cijfermatig ziet aan wapens zijn alleen die wapens
die daadwerkelijk in beslag zijn genomen en/of waarover een melding is
binnengekomen. Uit een melding is niet af te leiden of een wapen ook
daadwerkelijk is aangetroffen/gebruikt.
De onderstaande tabel laat het wapenbezit onder jongeren van 12 tot en met
22 jaar vanaf 2016-2019 zien (op basis van inbeslagnames).
Gemeente Amsterdam per leef- 2016 2017 2018 2019
tijdscategorie verdachte
bezit vuurwapens en bezit overige
wapens
Gn
De stijging in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 17 jaar lijkt vooral
veroorzaakt te worden door een groter bezit aan overige wapens, hoewel ook
het bezit van vuurwapens is gestegen. In de leeftijdscategorie van 18 tot en
met 22 jaar is het bezit van vuurwapens toegenomen, vooral in 2019, hoewel
ook het bezit van overige wapens is gestegen.
2. Neemt het wapenbezit onder jongeren toe?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 1. De cijfers laten een stijging zien in het aantal
meldingen en het aangetroffen wapenbezit in de periode 2017-2019 onder
jongeren tussen de 12 en 22 jaar. In 2017 is er nog een daling te zien, ten
aanzien van het jaar ervoor.
3. Neemt het aantal steekincidenten in de stad toe in het algemeen en in het
bijzonder onder jongeren?
Antwoord:
Nee. In absolute aantallen is het aantal geregistreerde steekincidenten, met
uitzondering van een forse daling in 2017, vrijwel gelijk gebleven: in 2016:
194, in 2017: 153, in 2018: 190 en in 2019: 191. Uit de beschikbare gegevens
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 0 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020
is niet af te leiden of het steekwapen ook daadwerkelijk is
aangetroffen/gebruikt bij het desbetreffende incident.*
De politie registreert moord (poging en voltooid) en doodslag (poging en
voltooid) in één categorie. Daardoor is niet mogelijk om daarbinnen te
preciseren. Het aandeel jongeren, in de leeftijdscategorie 12 tot 17 jaar, dat
betrokken is geweest bij incidenten moord/doodslag waarbij een steekwapen
is gebruikt, is gestegen van 5% in 2016 naar 9% in 2019. Het percentage in
de leeftijdscategorie van 18 tot en met 22 jaar is gestegen van 16% in 2016
naar 19% in 2019. In onderstaande tabel staan de aantal incidenten waarbij
jongeren betrokken zijn.
Gemeente Amsterdam 2016 2017 2018 2019
Moord/doodslag (poging en voltooid)
steekincidenten
4. Kan het college aangeven in welke wijken het wapenbezit onder jongeren
het hoogste is?
Antwoord:
De beschikbare cijfers tonen het hoogste wapenbezit in 2019 , in
basisteamgebieden Zuidoost Bijlmermeer en Nieuw-West Noord.
Bezit vuurwapens | 2019
en bezit overige
wapens
BT Zuidoost 37 (12 t/m 17)
Bijlmermeer 40 (18 t/m 22)
BT Oost Zeeburg 14 (12 t/m 17)
6 (18 t/m 22)
BT Nieuw West 15 (12 t/m 17)
Noord 24 (18 t/m 22)
BT Zuid 13 (12 t/m 17)
Buitenveldert 10 (18 t/m 22)
BT Centrum 10 (12 t/m 17)
Burgwallen 14 (18 t/m 22)
5. Zijn er cijfers over de bereidwilligheid van inwoners van die buurten om
met de overheid samen te werken?
4 Inde politiesystemen worden steekincidenten op diverse manieren geregistreerd, bijvoorbeeld
onder zware mishandeling, straatroof, huiselijk geweld en moord en/of doodslag. De
beantwoording is gebaseerd op cijfers van de politie eenheid Amsterdam naar moord/doodslag,
zowel poging als voltooid, waarbij een steekwapen is aangetroffen/gebruikt. Dit geeft een
gedeeltelijk beeld van de problematiek.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 1003 Gemeenteblad R
Datum 30 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020
Antwoord:
Nee. We hebben geen cijfers op wijk- of buurtniveau die de bereidwilligheid
van inwoners om met de overheid samen te werken, in beeld brengen.
6. Deelt het college de zorgen van criminoloog Jeroen van den Broek dat er
een wapenwedloop onder jongeren plaats kan vinden?
Antwoord:
De problematiek achter wapengeweld is complex en hangt samen met zowel
diverse sociaal-maatschappelijke aspecten als andere vormen van
criminaliteit zoals de drugshandel, jeugderiminaliteit en ondermijning. Het
college deelt de zorg dat de toename van wapenbezit en -gebruik onder
jongeren een groot probleem is. Bij sommige jongeren lijkt sprake te zijn van
een veranderende norm, dat het dragen van een wapen nodig is om jezelf te
beschermen bij conflicten en tegen negatieve invloeden in de maatschappij.
Toelichting door vragenstellers:
Vanuit het college is er vanzelfsprekend al aandacht voor dit probleem. In de door
jongerenwerkorganisaties opgestelde ontwikkelagenda jongerenwerk staat te
lezen dat: “De straatcultuur en diversiteit komt met de jongeren de school in en
verandert de sfeer in de klas en op het schoolplein. Er ontstaan situaties met
wapen dragende jongeren (…)”*. In het beleidsplan Positief Perspectief? staat dat
het college inzet op de verbinding tussen jongerenwerk en scholen.
7. Iser bij de opdracht bijvoorbeeld jongerenwerkers en Jeugd en Veiligheid
mee hebben gekregen expliciet aandacht voor wapenbezit op school en
de groepsdruk die daarbij komt kijken?
Antwoord:
Vanuit de domeinen onderwijs en jeugd & veiligheid wordt gezamenlijk gewerkt
aan een nadere uitwerking van schoolveiligheidsbeleid. U wordt hierover per brief
nader geïnformeerd.
Groepsdruk en wapenbezit zijn thema's die spelen in wijken in Amsterdam. Jeugd
en veiligheid van de stadsdelen en het jongerenwerk komen hiermee in
aanraking. Zowel via de jongeren zelf, als via vindplekken zoals scholen. Hier
wordt aandacht aan besteed, met jongeren over gesproken en wanneer nodig
tegen opgetreden.
Wapenbezit op school, al dan niet in combinatie met groepsdruk, maakt geen
expliciet onderdeel uit van de opdracht aan het jongerenwerk. Het jongerenwerk
werkt vanuit de leefwereld van jongeren en sluit aan bij de thema's die spelen.
Indien wapenbezit een thema is dat speelt in een gebied, dan wordt daar
aandacht aan besteed. In 2020 is een stedelijke opdracht jongerenwerk
geformuleerd. Belangrijke punten, met het oog op wapenbezit/groepsdruk, zijn:
e Gerichte preventieve inzet voor jongeren die belemmerd of bedreigd
worden in hun ontwikkeling;
Shttps://www.amsterdam.nl/publish/pages/931968/
sterk_en_toegankelijk jongerenwerk_en_straathoekwerk_in_amsterdam.pdf
8 https:/www.amsterdam.nl/publish/pages/931968/raadsbrief positief perspectief -
_weerbaar_opgroeien_in_amsterdam.pdf
A
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 0 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 9 januari 2020
e Hettijdig signaleren van meervoudige of complexe/complexer wordende
problematiek, het motiveren voor (jeugd)hulp en het doorverwijzen en
warm overdragen naar passende hulp;
e Het in beeld krijgen en houden van (groepen) jongeren die kwetsbaar zijn
en niet automatisch zelf om hulp vragen, zoals kwetsbare meiden, jonge
mantelzorgers en jongeren die overlast plegen of het risico lopen om te
criminaliseren of radicaliseren;
e Het versterken van de (online en offline) (identiteits)ontwikkeling
(persoonlijk en sociaal) en het toekomstperspectief van jongeren.
Ook vanuit het programma Weerbare Mensen, Weerbare Wijken - gericht op
terugdringen drugshandel - wordt ingezet op het bewust maken van jonge
mensen op de risico’s van de wereld van drugshandel en (excessief) geweld.
8. Op wat voor manier betrekt het college ouders in de strijd tegen wapenbezit
van jongeren?
Antwoord:
Het college ziet ouders als een belangrijke schakel in de strijd tegen wapenbezit
van jongeren. Ouders worden zo veel mogelijk aan de voorkant betrokken; ze
maken onderdeel uit van de preventiestrategie
Het college is positief over en stimuleert de ontwikkeling van oudernetwerken,
bijvoorbeeld kleinschalige initiatieven zoals de Zuidoost Safety Movement. Dit
zijn moeders uit Amsterdam Zuidoost die zich verenigd hebben, om andere
ouders voor te lichten over en te ondersteunen bij problemen als afpersing en
wapenbezit onder jongeren.
Onderdeel van de opdracht aan het jongerenwerk is ouders te betrekken bij
activiteiten en waar mogelijk bij de begeleiding van de jongeren. Jongerenwerkers
bieden waar nodig en mogelijk, lichte ondersteuning bij de opvoeding of verwijzen
door naar opvoedondersteuning.
Tot slot richt de campagne #Amsterdam ontwapent zich op het uitventen van
tegengeluid. In de campagne zijn verhalen zichtbaar van betrokkenen. Zo ook van
ouders die een kind zijn verloren.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 456
Publicatiedatum 19 juni 2015
Ingekomen op 17 juni 2015
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 1/2 juli 2015
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw Roosma inzake de Voorjaarsnota 2015
(belangenbehartiging instellingen en CABO).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Constaterende dat:
— het college voornemens is per 2016 te bezuinigen op belangenbehartiging op het
gebied van zorg en welzijn (‘belangenbehartiging instellingen’) voor een bedrag
van 237.454 euro structureel;
— het college voornemens is per 2016 te bezuinigen op CABO, een organisatie die
zich inzet voor de participatie van ouderen migranten en ouderen migranten
ondersteunt op het gebied van zorg, welzijn, dienstverlening en wonen, voor een
bedrag van 238.740 euro structureel;
— in het coalitieakkoord extra middelen voor zorg zijn uitgetrokken: namelijk 4 miljoen
structureel voor mantelzorg en 8 miljoen structureel voor dagbesteding per 2015;
— deze middelen vooralsnog ingezet worden voor incidentele prioriteiten in 2015 en
2016, waardoor er structurele ruimte beschikbaar is vanaf 2017;
Overwegende dat:
— belangenbehartiging en ondersteuning van zorgbehoevenden en ouderen op het
gebied van zorg en welzijn zeer belangrijk is omdat dit duurdere zorg voorkomt;
— juist tijdens de decentralisatie van zorg cliëntenorganisaties een belangrijke rol
hebben in het voorlichten en ondersteunen van cliënten,
Besluit:
— per 2017 structureel 0,4 miljoen euro uit de nog niet bestemde coalitiemiddelen
voor zorg (dagbesteding/mantelzorg) in te zetten om bezuinigingen op de
belangenbehartiging instellingen en CABO in het kader van de bestuursopdracht
subsidies te voorkomen;
— in overleg met organisaties en kijkend waar de mogelijkheden liggen, een
resterende taakstelling van 76.194 euro structureel op te leggen;
— in 2016 incidenteel 0.4 miljoen euro te dekken uit de WMO-egalisatiereserve.
Het lid van de gemeenteraad,
F. Roosma
1
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Gemeente Amsterdam
% A t d Bestuurscommissie Oost AB
msterdam Besluit van het algemeen bestuur van
% Oost 30 augustus 2016
Jaar 2016
Registratienummer Z-16-25070 / INT-16-07632
Onderwerp: Aanwijzen gebied met maximale (brom)fietsparkeerduur van 42 dagen en vaststellen
Handboek Handhaving Fietsparkeren
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost,
gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 5 juli 2016,
overwegende dat als vitwerking van het op 9 september 2015 door de gemeenteraad
vastgestelde Kader Fietsparkeren onderhavig besluit van belang is,
Besluit:
1.1 Met ingang van 1 september 2016 een maximale (brom-)fietsparkeerduur van 42
dagen in te stellen in de openbare ruimte van stadsdeel Oost binnen de ring Azo en
met uitzondering van het gebied bij station Muiderpoort, station Amstel en station
Science Park, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart I;
1.2 Tothet intrekken van eerder genomen besluiten op de dag van inwerkingtreding van
het besluit onder 1.1. Het gaat om de aanwijzing zoals genomen door het DB van
stadsdeel Oost op 19 juni 2012;
1.3 Tothet vaststellen van het Handboek Handhaving Fietsparkeren waarin
werkinstructies en beoordelingscriteria voor het verwijderen van fietsen zijn
uitgewerkt;
2. Kenniste nemen van het besluit dat als vitwerking van het Kader Fietsparkeren op 8
maart 2016 is genomen door het College van B&W voor het instellen van een
maximale (brom)-fietsparkeerduur van 14 dagen en de verplichting om binnen de
(brom)fietsparkeervoorzieningen te parkeren bij de tien NS-stations. Dit besluit is op
25 april 2016 gepubliceerd in het gemeenteblad.
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost
Sjoukje Alta, Ivar Manvel,
secretaris voorzitter
Afschrift:
RVE V&OR
*ZO00235757DE0x 1
| Besluit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 241
Ingekomen onder AS
Ingekomen op donderdag 13 februari 2020
Behandeld op donderdag 13 februari 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma en Bloemberg-lssa inzake Beantwoording vragen
raadslid Boomsma inzake bouwplan Halvemaansteeg (geen vergunning voor plan dat
illegale sloop beloont)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
gehoord de beraadslaging over de bouwplannen Halvemaansteeg 4-6 en Amstel 46
en 50,
overwegende dat:
-__een historisch pand met orde-3 op deze bouwlocatie in de historische binnenstad
status illegaal is gesloopt;
-__ daardoor geen nader onderzoek kon worden verricht naar de mogelijke andere
historische en architectonische waarde ervan;
- de schitterende en monumentale binnenstad is aangewezen als Rijksbeschermd
Stadsgebied en Unesco erfgoed;
-__daarvan door de gemeente geen aangifte is gedaan;
-__de illegale sloop niet is bestraft en er uiteindelijk geen consequenties aan zijn
verbonden noch de opdracht is gegeven tot herbouw;
- het bestaande bouwplan niet gebouwd had kunnen worden als het gesloopte
inpandige pand was blijven staan;
dat een buitengewoon slecht precedent schept,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
er voor te zorgen dat geen toestemming wordt verleend voor een bouwplan op de
locatie Halvemaansteeg 4-6 en Amstel 46 en 50 waarbij de illegale sloop wordt
beloond in plaats van zoveel mogelijk hersteld, waarbij een kelder van twee
verdiepingen wordt aangelegd, noch voor een bouwplan waarbij een ander historisch
pand zal worden gesloopt louter om toegang te kunnen verschaffen tot het
bouwterrein.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.