premise_en
stringlengths 7
402
| premise_nl
stringlengths 8
417
| hypothesis_en
stringlengths 0
295
| hypothesis_nl
stringlengths 1
308
| label
int32 0
2
| explanation_1_en
stringlengths 0
917
| explanation_1_nl
stringlengths 3
766
| explanation_2_en
stringclasses 1
value | explanation_2_nl
stringclasses 1
value | explanation_3_en
stringclasses 1
value | explanation_3_nl
stringclasses 1
value | da_premise
stringlengths 3
6
| mqm_premise
stringlengths 3
7
| da_hypothesis
stringlengths 3
6
| mqm_hypothesis
stringlengths 3
6
| da_explanation_1
stringlengths 3
6
| mqm_explanation_1
stringlengths 3
7
| da_explanation_2
stringclasses 1
value | mqm_explanation_2
stringclasses 1
value | da_explanation_3
stringclasses 1
value | mqm_explanation_3
stringclasses 1
value |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A man reading a book to his son in a library. | Een man die een boek leest aan zijn zoon in een bibliotheek. | A man is singing. | Een man zingt. | 2 | Singing is different than reading a book. | Zingen is anders dan een boek lezen. | 0.5654 | 0.1264 | 0.7798 | 0.1311 | 0.9462 | 0.1325 | ||||||||
A man reading a book to his son in a library. | Een man die een boek leest aan zijn zoon in een bibliotheek. | A man is reading Moby Dick. | Een man leest Moby Dick. | 1 | You can not infer he is reading Moby Dick. | Hij leest Moby Dick niet. | 0.5655 | 0.1263 | 0.8112 | 0.1293 | 0.1965 | 0.1174 | ||||||||
A woman working in a bakery is showing the camera the bread they sell. | Een vrouw die in een bakkerij werkt toont de camera het brood dat ze verkopen. | A woman shows off a new bread they made with an experimental recipe. | Een vrouw pronkt met een nieuw brood dat ze maakten met een experimenteel recept. | 1 | The bread isn't necessarily an experimental recipe. | Het brood is niet noodzakelijk een experimenteel recept. | 0.6031 | 0.1082 | 0.5115 | 0.1051 | 0.6153 | 0.1143 | ||||||||
A woman working in a bakery is showing the camera the bread they sell. | Een vrouw die in een bakkerij werkt toont de camera het brood dat ze verkopen. | A woman displays the goods for sale in the bakery. | Een vrouw toont de koopwaar in de bakkerij. | 0 | Showing the camera the bread they sell is a way to show displays of goods for sale. | Het laten zien van de camera het brood dat ze verkopen is een manier om displays van goederen te koop te tonen. | 0.6038 | 0.1082 | 0.837 | 0.1152 | 0.3571 | 0.0718 | ||||||||
A woman working in a bakery is showing the camera the bread they sell. | Een vrouw die in een bakkerij werkt toont de camera het brood dat ze verkopen. | A man yells at a another who cut him off. | Een man schreeuwt tegen een ander die hem afsnijdt. | 2 | He refers to a man rather than a woman. | Hij verwijst naar een man in plaats van een vrouw. | 0.6047 | 0.1082 | 0.1533 | 0.0972 | 0.6191 | 0.1251 | ||||||||
Five children are sitting on a sidewalk in front of a glassed in building, with one child holding a bag of items the other children appear to be interested in. | Vijf kinderen zitten op een stoep voor een glazen gebouw, met één kind dat een zak met spullen vasthoudt waar de andere kinderen in geïnteresseerd lijken te zijn. | The criminal children are all in front of the building. | De criminele kinderen staan allemaal voor het gebouw. | 1 | We cannot assume the children are criminal. | We kunnen niet aannemen dat de kinderen crimineel zijn. | 0.4909 | 0.1104 | 0.5786 | 0.1072 | 0.96 | 0.1442 | ||||||||
Five children are sitting on a sidewalk in front of a glassed in building, with one child holding a bag of items the other children appear to be interested in. | Vijf kinderen zitten op een stoep voor een glazen gebouw, met één kind dat een zak met spullen vasthoudt waar de andere kinderen in geïnteresseerd lijken te zijn. | The children are all on the sidewalk in front of the building and one has a bag. | De kinderen staan allemaal op de stoep voor het gebouw en één heeft een tas. | 0 | Children sitting on a sidewalk all on the sidewalk in front of the building. One is said to have a bag. | Kinderen zitten op een stoepje op de stoep voor het gebouw. Men zegt dat ze een tas hebben. | 0.4909 | 0.1104 | 0.2639 | 0.12 | 0.1462 | 0.0979 | ||||||||
Five children are sitting on a sidewalk in front of a glassed in building, with one child holding a bag of items the other children appear to be interested in. | Vijf kinderen zitten op een stoep voor een glazen gebouw, met één kind dat een zak met spullen vasthoudt waar de andere kinderen in geïnteresseerd lijken te zijn. | The kids are all huddling together in the last moments before the apcolypse. | De kinderen zijn allemaal samen in de laatste momenten voor de apcolypse. | 2 | The children would not be sitting on a sidewalk holding a bag they are interested in if the kids were also huddling during the last moments before the apocalypse. | De kinderen zouden niet op een stoepje zitten met een tas waar ze geïnteresseerd in zijn als de kinderen ook ineenhuddelden tijdens de laatste momenten voor de apocalyps. | 0.4909 | 0.1104 | 0.0001 | 0.1172 | 0.0299 | 0.0787 | ||||||||
A person holding a red cup sitting next to a woman wearing a black shirt. | Een persoon met een rode beker naast een vrouw met een zwart shirt. | A woman is sitting by someone with a cup. | Een vrouw zit bij iemand met een kopje. | 0 | "Sitting by " implies "sitting next to" | "Zitten door " impliceert "zitten naast" | 0.155 | 0.1142 | 0.0 | 0.1083 | 0.0 | 0.0869 | ||||||||
A person holding a red cup sitting next to a woman wearing a black shirt. | Een persoon met een rode beker naast een vrouw met een zwart shirt. | The cup has water in it. | Er zit water in de beker. | 1 | Water is not the only thing a cup can hold | Water is niet het enige wat een beker kan houden | 0.155 | 0.1142 | 0.8344 | 0.1542 | 0.6865 | 0.1373 | ||||||||
A person holding a red cup sitting next to a woman wearing a black shirt. | Een persoon met een rode beker naast een vrouw met een zwart shirt. | A person is holding nothing and sitting next to a woman wearing a black shirt. | Een persoon houdt niets vast en zit naast een vrouw met een zwart shirt. | 2 | A cup is not nothing | Een kopje is niets. | 0.1554 | 0.1142 | 0.1385 | 0.1088 | 0.001 | 0.1012 | ||||||||
A man and a woman sit on a picnic blanket on a field a green grass. | Een man en een vrouw zitten op een picknick deken op een veld een groen gras. | The man and woman are outside. | De man en vrouw staan buiten. | 0 | Sitting on a picnic blanket on a field of green grass implies that they are outside. | Zittend op een picknick deken op een veld van groen gras impliceert dat ze buiten. | 0.0739 | 0.1034 | 0.7758 | 0.1259 | 0.0 | 0.0982 | ||||||||
A man and a woman sit on a picnic blanket on a field a green grass. | Een man en een vrouw zitten op een picknick deken op een veld een groen gras. | The couple are eating together outdoors. | Het koppel eet samen buiten. | 1 | You can not infer they are outdoors. | Je kunt niet afleiden dat ze buiten zijn. | 0.0699 | 0.1034 | 0.475 | 0.1336 | 0.1363 | 0.1084 | ||||||||
A man and a woman sit on a picnic blanket on a field a green grass. | Een man en een vrouw zitten op een picknick deken op een veld een groen gras. | The couple are playing basketball inside the YMCA. | Het stel speelt basketbal binnen de YMCA. | 2 | Sit is different from playing basketball. | Zit is anders dan basketbal spelen. | 0.0702 | 0.1035 | 0.5255 | 0.119 | 0.0111 | 0.0881 | ||||||||
A woman with a blue sweater over a red shirt sits on a blanket with a man holding a red cup in front of his face. | Een vrouw met een blauwe trui over een rood shirt zit op een deken met een man met een rode beker voor zijn gezicht. | A woman and a man are sitting on top of a blanket. | Een vrouw en een man zitten op een deken. | 0 | A woman and man sitting on a blanket are on top of it. | Een vrouw en man zitten op een deken. | 0.4257 | 0.1151 | 0.6754 | 0.1248 | 0.3114 | 0.1171 | ||||||||
A woman with a blue sweater over a red shirt sits on a blanket with a man holding a red cup in front of his face. | Een vrouw met een blauwe trui over een rood shirt zit op een deken met een man met een rode beker voor zijn gezicht. | Two babies are playing on a rug. | Twee baby's spelen op een tapijt. | 2 | He refers to two babies performing an action istead of a woman and man. | Hij verwijst naar twee baby's die een actie-eiland van een vrouw en man uitvoeren. | 0.4257 | 0.1151 | 0.7496 | 0.1365 | 0.0001 | 0.0717 | ||||||||
A woman with a blue sweater over a red shirt sits on a blanket with a man holding a red cup in front of his face. | Een vrouw met een blauwe trui over een rood shirt zit op een deken met een man met een rode beker voor zijn gezicht. | A woman is handing a man a drink while they are on a picnic. | Een vrouw geeft een man een drankje terwijl ze aan het picknicken zijn. | 1 | Just because they are sitting on a blanket doesn't mean they are on a picnic. | Dat ze op een deken zitten betekent niet dat ze op een picknick zitten. | 0.4257 | 0.1151 | 0.1741 | 0.1328 | 0.2613 | 0.1183 | ||||||||
Two people are sitting on the ground and one is holding a red plastic cup. | Twee mensen zitten op de grond en één houdt een rode plastic beker vast. | Two people are eating dinner. | Twee mensen zijn aan het eten. | 2 | Two people are either sitting or eating. | Twee mensen zitten of eten. | 0.6937 | 0.1358 | 0.2597 | 0.1299 | 0.0001 | 0.1177 | ||||||||
Two people are sitting on the ground and one is holding a red plastic cup. | Twee mensen zitten op de grond en één houdt een rode plastic beker vast. | Two people are sitting down. | Er zitten twee mensen. | 0 | too sit on the ground, you must be sitting down. | Ook op de grond, je moet zitten. | 0.6937 | 0.1358 | 0.555 | 0.1103 | 0.0 | 0.0791 | ||||||||
Two people are sitting on the ground and one is holding a red plastic cup. | Twee mensen zitten op de grond en één houdt een rode plastic beker vast. | Two people are sitting while one of them drinks beer. | Twee mensen zitten terwijl een van hen bier drinkt. | 1 | Holding a cup does not imply drinking beer. | Een kopje vasthouden betekent niet dat je bier drinkt. | 0.6937 | 0.1358 | 0.8899 | 0.1414 | 0.0193 | 0.117 | ||||||||
Friends enjoying a beautiful day on campus. | Vrienden genieten van een mooie dag op de campus. | Friends are standing outside in the rain. | Vrienden staan buiten in de regen. | 2 | A beautiful day is not rainy. | Een mooie dag is niet regenachtig. | 0.7486 | 0.1212 | 0.4229 | 0.1298 | 0.7293 | 0.1416 | ||||||||
Friends enjoying a beautiful day on campus. | Vrienden genieten van een mooie dag op de campus. | College students are lounging in a grassy field with college buildings in the background. | College studenten loungen in een grasveld met college gebouwen op de achtergrond. | 1 | Just because they are on campus doesn't mean they are on a grassy field. | Dat ze op de campus zijn betekent niet dat ze op een grasveld zijn. | 0.7481 | 0.1213 | 0.2712 | 0.1145 | 0.4338 | 0.1372 | ||||||||
Friends enjoying a beautiful day on campus. | Vrienden genieten van een mooie dag op de campus. | People are outside at a university on a sunny day. | Mensen zijn buiten op een universiteit op een zonnige dag. | 0 | A beautiful day is said to mean sunny. A campus is outside. | Een mooie dag wordt gezegd te betekenen zonnige. Een campus is buiten. | 0.7488 | 0.1212 | 0.6484 | 0.1465 | 0.0 | 0.089 | ||||||||
A man sitting at his desk in front of a computer | Een man aan zijn bureau voor een computer | There is a computer in front of a sitting man. | Er staat een computer voor een zittende man. | 0 | A man is in front of his computer; the computer could be considered in front of him. | Een man staat voor zijn computer; de computer kan voor hem worden beschouwd. | 0.0001 | 0.1195 | 0.2525 | 0.1251 | 0.2231 | 0.1201 | ||||||||
A man sitting at his desk in front of a computer | Een man aan zijn bureau voor een computer | A man sits in front of a computer screen in his office. | Een man zit voor een computerscherm in zijn kantoor. | 1 | The man doesn't need to be in his office to be on a computer. | Hij hoeft niet in zijn kantoor te zijn om op een computer te zitten. | 0.0001 | 0.1195 | 0.711 | 0.1479 | 0.2925 | 0.1317 | ||||||||
A man sitting at his desk in front of a computer | Een man aan zijn bureau voor een computer | A man sits at his friend's desk in front of a computer. | Een man zit aan de balie van zijn vriend voor een computer. | 2 | Could be his desk or his friends desk. | Kan zijn bureau of zijn vrienden bureau zijn. | 0.0001 | 0.1195 | 0.0 | 0.107 | 0.1733 | 0.0969 | ||||||||
A woman is walking her bike past a group of people. | Een vrouw loopt haar fiets langs een groep mensen. | A woman is walking her bike. | Een vrouw loopt met haar fiets. | 0 | Regardless of who she is passing, the woman is walking her bike. | Ongeacht wie ze langskomt, de vrouw loopt met haar fiets. | 0.4598 | 0.0974 | 0.978 | 0.138 | 0.383 | 0.1172 | ||||||||
A woman is walking her bike past a group of people. | Een vrouw loopt haar fiets langs een groep mensen. | A woman is eating | Een vrouw eet | 2 | Walking is different than eating. | Wandelen is anders dan eten. | 0.4618 | 0.0974 | 0.4148 | 0.1048 | 0.2322 | 0.1151 | ||||||||
A woman is walking her bike past a group of people. | Een vrouw loopt haar fiets langs een groep mensen. | A woman is walking | Een vrouw loopt. | 1 | You can not infer she is walking. | Je kunt niet afleiden dat ze loopt. | 0.4609 | 0.0974 | 0.5064 | 0.1301 | 0.0235 | 0.0958 | ||||||||
A shirtless man playing tennis in an fenced-in area. | Een man zonder shirt die tennis speelt in een omheind gebied | the man has a shirt on | de man heeft een shirt aan | 2 | The man could be shirtless or have a shirt on. | De man kan shirtloos zijn of een hemd aan hebben. | 0.4119 | 0.1319 | 0.6311 | 0.1186 | 0.5139 | 0.124 | ||||||||
A shirtless man playing tennis in an fenced-in area. | Een man zonder shirt die tennis speelt in een omheind gebied | the man is in a competition | de man zit in een wedstrijd | 1 | Playing tennis doesn't mean it has to be a competition. | Tennis spelen betekent niet dat het een wedstrijd moet zijn. | 0.4134 | 0.1319 | 0.2499 | 0.1215 | 0.6661 | 0.1393 | ||||||||
A shirtless man playing tennis in an fenced-in area. | Een man zonder shirt die tennis speelt in een omheind gebied | the man has no shirt | de man heeft geen shirt | 0 | A shirtless man means he has no shirt | Een man zonder shirt betekent dat hij geen shirt heeft | 0.4134 | 0.1318 | 0.6286 | 0.1253 | 0.4756 | 0.1109 | ||||||||
A dirty man with a beard is chiseling Hebrew characters into stone. | Een vuile man met een baard beitelt Hebreeuwse personages in steen. | A man is playing with clay | Een man speelt met klei | 2 | Either playing with clay or chiseling into stone. Cannot do both at the same time. | Ofwel spelen met klei of beitelen in steen. Kan niet beide tegelijk. | 0.2186 | 0.0972 | 0.6535 | 0.1399 | 0.0 | 0.0955 | ||||||||
A dirty man with a beard is chiseling Hebrew characters into stone. | Een vuile man met een baard beitelt Hebreeuwse personages in steen. | A man is writing letters in a rock | Een man schrijft brieven in een steen. | 0 | Hebrew characters can be only written in a rock | Hebreeuwse personages kunnen alleen in een steen geschreven worden | 0.2186 | 0.0972 | 0.4788 | 0.1188 | 0.4922 | 0.1056 | ||||||||
A dirty man with a beard is chiseling Hebrew characters into stone. | Een vuile man met een baard beitelt Hebreeuwse personages in steen. | A man is carving the ten commandments | Een mens snijdt de tien geboden uit | 1 | Chiseling Hebrew characters does not imply carving the ten commandments. | Beitelende Hebreeuwse karakters impliceren niet het snijden van de tien geboden. | 0.2186 | 0.0972 | 0.0 | 0.1025 | 0.0 | 0.0879 | ||||||||
a boy sharing his food with his brother and sisters | een jongen die zijn eten deelt met zijn broer en zussen | Children eating at the table. | Kinderen eten aan tafel. | 1 | Sharing food does not imply that they are at the table. | Delen van voedsel betekent niet dat ze aan tafel zitten. | 0.804 | 0.128 | 0.7304 | 0.122 | 0.2612 | 0.1132 | ||||||||
a boy sharing his food with his brother and sisters | een jongen die zijn eten deelt met zijn broer en zussen | A child sharing their food with their siblings. | Een kind dat hun eten deelt met hun broers en zussen | 0 | Brother and sisters are siblings. | Broer en zussen zijn broers en zussen. | 0.804 | 0.128 | 0.7832 | 0.121 | 0.0617 | 0.1124 | ||||||||
a boy sharing his food with his brother and sisters | een jongen die zijn eten deelt met zijn broer en zussen | Woman cooking hamburgers. | Een vrouw die hamburgers kookt. | 2 | The subject is either a woman or a boy and his siblings. | Het onderwerp is een vrouw of een jongen en zijn broers en zussen. | 0.8041 | 0.1281 | 0.8789 | 0.1038 | 0.6779 | 0.1136 | ||||||||
A man sitting in a green chair in front of a large window looking out onto a cityscape. | Een man zit in een groene stoel voor een groot raam en kijkt uit op een stadsgezicht. | A man has fallen asleep in his chair. | Een man is in slaap gevallen in zijn stoel. | 2 | Cannot be looking out the window and fallen asleep at the same time. | Kan niet uit het raam kijken en tegelijkertijd in slaap vallen. | 0.5262 | 0.1371 | 0.7896 | 0.1165 | 0.3436 | 0.1152 | ||||||||
A man sitting in a green chair in front of a large window looking out onto a cityscape. | Een man zit in een groene stoel voor een groot raam en kijkt uit op een stadsgezicht. | A man is on the top floor, looking at the city below. | Er is een man op de bovenste verdieping, kijkend naar de stad beneden | 1 | Sitting does not imply being on the top floor. | Zitten betekent niet dat je op de bovenste verdieping zit. | 0.5268 | 0.137 | 0.603 | 0.1449 | 0.3997 | 0.1195 | ||||||||
A man sitting in a green chair in front of a large window looking out onto a cityscape. | Een man zit in een groene stoel voor een groot raam en kijkt uit op een stadsgezicht. | A man is looking out a large window. | Een man kijkt uit een groot raam. | 0 | A man can view cityscape olny through the window | Een man kan stadsgezicht door het raam bekijken | 0.5268 | 0.137 | 0.7781 | 0.1466 | 0.6602 | 0.1354 | ||||||||
A man with a laptop is sitting near a window with a view of a city below. | Een man met een laptop zit in de buurt van een raam met uitzicht op een stad beneden. | The man is alseep in his room. | De man is alseep in zijn kamer. | 2 | When youre asleep youre not sitting. | Als je slaapt zit je niet te zitten. | 0.3215 | 0.1438 | 0.0 | 0.0871 | 0.1056 | 0.1004 | ||||||||
A man with a laptop is sitting near a window with a view of a city below. | Een man met een laptop zit in de buurt van een raam met uitzicht op een stad beneden. | The man has his laptop with him but is looking at the view of the city from his window. | De man heeft zijn laptop bij zich maar kijkt vanuit zijn raam naar het uitzicht op de stad. | 1 | Sitting does not imply looking. | Zitten betekent niet kijken. | 0.3215 | 0.1438 | 0.6671 | 0.1391 | 0.6032 | 0.12 | ||||||||
A man with a laptop is sitting near a window with a view of a city below. | Een man met een laptop zit in de buurt van een raam met uitzicht op een stad beneden. | While looking at the city below through the window, a man has his laptop with him. | Terwijl hij door het raam naar de stad kijkt, heeft een man zijn laptop bij zich. | 0 | Only when the man sits near a window he can view the city | Alleen als de man bij een raam zit kan hij de stad bekijken. | 0.3215 | 0.1438 | 0.6399 | 0.1355 | 0.3492 | 0.1365 | ||||||||
A man uses his laptop while sitting in front of his window. | Een man gebruikt zijn laptop terwijl hij voor zijn raam zit. | The man enjoys sitting by the window when he uses his laptop. | De man zit graag bij het raam als hij zijn laptop gebruikt. | 1 | Sitting does not imply he enjoys it. | Zitten betekent niet dat hij ervan geniet. | 0.7126 | 0.1407 | 0.5916 | 0.1326 | 0.4118 | 0.1191 | ||||||||
A man uses his laptop while sitting in front of his window. | Een man gebruikt zijn laptop terwijl hij voor zijn raam zit. | A man is working on his computer outside. | Een man werkt buiten aan zijn computer. | 0 | A man uses his laptop implies he is working outside | Een man gebruikt zijn laptop en werkt buiten. | 0.7126 | 0.1407 | 0.5738 | 0.1242 | 0.2737 | 0.1141 | ||||||||
A man uses his laptop while sitting in front of his window. | Een man gebruikt zijn laptop terwijl hij voor zijn raam zit. | The man is working on his laptop at a coffee shop. | De man werkt op zijn laptop in een koffieshop. | 1 | Not all windows are in a coffee shop. | Niet alle ramen zijn in een koffiehuis. | 0.7126 | 0.1407 | 0.611 | 0.1215 | 0.6621 | 0.1128 | ||||||||
He is at work overlooking the busy streets below. | Hij is aan het werk met uitzicht op de drukke straten beneden. | The man comtemplates jumping. | De man springt. | 2 | He is either overlooking or contemplating. | Hij overziet of overweegt. | 0.2821 | 0.1276 | 0.0 | 0.0869 | 0.002 | 0.0907 | ||||||||
He is at work overlooking the busy streets below. | Hij is aan het werk met uitzicht op de drukke straten beneden. | The sniper observes the streets. | De sluipschutter kijkt naar de straten. | 1 | Not everyone at work is a sniper. | Niet iedereen is een sluipschutter. | 0.2821 | 0.1276 | 0.0001 | 0.1112 | 0.5126 | 0.1193 | ||||||||
He is at work overlooking the busy streets below. | Hij is aan het werk met uitzicht op de drukke straten beneden. | The man overlooks the streets below. | De man kijkt uit op de straten beneden. | 0 | The man overlooks refers to he is overlooking the busy street | De man kijkt uit over de drukke straat. | 0.2822 | 0.1277 | 0.2152 | 0.1293 | 0.0001 | 0.126 | ||||||||
Two young males weaving fishing nets. | Twee jonge mannetjes weven visnetten. | The two men are cooking dinner | De twee mannen koken het eten. | 2 | You cannot weave fishing nets and cook dinner at the same time. | Je kunt niet tegelijkertijd visnetten weven en eten koken. | 0.2007 | 0.1177 | 0.796 | 0.1368 | 0.4988 | 0.1065 | ||||||||
Two young males weaving fishing nets. | Twee jonge mannetjes weven visnetten. | The two men are brothers | De twee mannen zijn broers | 1 | Not all men are brothers. | Niet alle mannen zijn broers. | 0.2007 | 0.1177 | 0.968 | 0.1294 | 0.8779 | 0.1161 | ||||||||
Two young males weaving fishing nets. | Twee jonge mannetjes weven visnetten. | Two males are making nets | Twee mannetjes maken netten. | 0 | The two males weaving fishing nets refers to making nets | De twee mannetjes die visnetten weven hebben betrekking op het maken van netten | 0.2021 | 0.1176 | 0.0 | 0.0992 | 0.0001 | 0.0713 | ||||||||
A young boy jumps into a pool with outstretched arms. | Een jongen springt in een zwembad met uitgestrekte armen. | The young boy is sitting in the cool grass, enjoying a popsicle. | De jongen zit in het koele gras te genieten van een ijslolly. | 2 | Cannot jump into the pool and sit in the cool grass at the same time. | Kan niet in het zwembad springen en tegelijkertijd in het koele gras zitten. | 0.6817 | 0.1303 | 0.0001 | 0.0968 | 0.4206 | 0.1276 | ||||||||
A young boy jumps into a pool with outstretched arms. | Een jongen springt in een zwembad met uitgestrekte armen. | There is a boy in this picture, and he is outside. | Er staat een jongen op deze foto en hij staat buiten. | 0 | The boy in this picture refers t the young boy jumps into the pool | De jongen op deze foto verwijst naar de jongen springt in het zwembad | 0.6817 | 0.1303 | 0.6755 | 0.1242 | 0.0 | 0.0845 | ||||||||
A young boy jumps into a pool with outstretched arms. | Een jongen springt in een zwembad met uitgestrekte armen. | The boy is visiting his cousins, who have their own swimming pool that he wants to enjoy. | De jongen bezoekt zijn neven, die hun eigen zwembad hebben waar hij van wil genieten. | 1 | A boy jumping into a pool does not imply that it is his cousins own pool, that he is visiting, or that he wants to enjoy the pool. | Een jongen die in een zwembad springt betekent niet dat het zijn neven zijn eigen zwembad is, dat hij op bezoek is, of dat hij van het zwembad wil genieten. | 0.6817 | 0.1305 | 0.6553 | 0.1261 | 0.1624 | 0.1145 | ||||||||
Many people are riding bicycles through a downtown area. | Veel mensen rijden fietsen door een stadscentrum. | The people are racing on their bicycles. | De mensen racen op hun fietsen. | 1 | Many people riding bicycles are not necessarily racing. | Veel mensen rijden fietsen niet per se racen. | 0.7245 | 0.1374 | 0.2249 | 0.1277 | 0.0 | 0.1114 | ||||||||
Many people are riding bicycles through a downtown area. | Veel mensen rijden fietsen door een stadscentrum. | The downtown are is crowded with people and bicycles. | Het centrum is vol met mensen en fietsen. | 0 | Downtown are is crowded with people and bicycles is a rephrasing of people are riding bicycles through a downtown . | Het centrum is vol met mensen en fietsen is een herhaling van mensen rijden fietsen door een centrum. | 0.7255 | 0.1374 | 0.5863 | 0.12 | 0.0 | 0.079 | ||||||||
Many people are riding bicycles through a downtown area. | Veel mensen rijden fietsen door een stadscentrum. | There downtown area was empty of people. | Er was niemand in de binnenstad. | 2 | There either are many people or it is empty of people downtown. It cannot be both. | Er zijn veel mensen of het is leeg van mensen in het centrum. | 0.7255 | 0.1374 | 0.0001 | 0.1158 | 0.1973 | 0.1181 | ||||||||
A group of people running a bicycle race past a red building. | Een groep mensen die een fietsrace langs een rood gebouw leidt. | Three people run past a red building | Drie mensen rennen langs een rood gebouw | 1 | Not all groups consist of three. | Niet alle groepen bestaan uit drie. | 0.1799 | 0.1053 | 0.2132 | 0.1105 | 0.6809 | 0.1186 | ||||||||
A group of people running a bicycle race past a red building. | Een groep mensen die een fietsrace langs een rood gebouw leidt. | Only one person races by a building | Slechts één persoon rent door een gebouw | 2 | A group of people is more than one person. | Een groep mensen is meer dan één persoon. | 0.1799 | 0.1053 | 0.0002 | 0.1061 | 0.7716 | 0.1287 | ||||||||
A group of people running a bicycle race past a red building. | Een groep mensen die een fietsrace langs een rood gebouw leidt. | A bunch of people run past a building | Een hoop mensen rennen langs een gebouw. | 0 | A bunch of people run implies the bicycle race | Een heleboel mensen rennen impliceert de fietsrace | 0.1799 | 0.1053 | 0.2447 | 0.1099 | 0.0 | 0.0713 | ||||||||
Dozens of bicyclists are crossing the street. | Tientallen fietsers steken de straat over. | The cyclists are outdoors. | De fietsers zijn buiten. | 0 | The bicyclist can only use outdoors | De fietser kan alleen buiten gebruiken | 0.1065 | 0.1431 | 0.5044 | 0.1229 | 0.0019 | 0.1042 | ||||||||
Dozens of bicyclists are crossing the street. | Tientallen fietsers steken de straat over. | The cyclists are on rollerskates. | De fietsers zijn op rolschaatsen. | 2 | The cyclists cannot being crossing street as well as rollerskate. | De fietsers kunnen niet zowel straat als rolschaatsen oversteken. | 0.1103 | 0.1431 | 0.6863 | 0.1162 | 0.0667 | 0.107 | ||||||||
Dozens of bicyclists are crossing the street. | Tientallen fietsers steken de straat over. | The cyclists are racing. | De fietsers racen. | 1 | Crossing does not imply racing. | Crossing impliceert niet racen. | 0.1052 | 0.1432 | 0.1778 | 0.1322 | 0.0 | 0.0996 | ||||||||
A large group of cyclists ride down a city street. | Een grote groep fietsers rijdt door een stadsstraat. | The cyclists drive their cars down the road. | De fietsers rijden hun auto's langs de weg. | 2 | City street is different than road. | Stadsstraat is anders dan weg. | 0.6341 | 0.1463 | 0.6013 | 0.0995 | 0.0002 | 0.1145 | ||||||||
A large group of cyclists ride down a city street. | Een grote groep fietsers rijdt door een stadsstraat. | The street is empty, save for the bikes. | De straat is leeg, behalve voor de fietsen. | 1 | You can not infer it's for the bikes. | Je kunt niet afleiden dat het voor de fietsen is. | 0.6341 | 0.1463 | 0.7657 | 0.1306 | 0.0313 | 0.0995 | ||||||||
A large group of cyclists ride down a city street. | Een grote groep fietsers rijdt door een stadsstraat. | People are riding bikes outside. | Mensen rijden buiten op de fiets. | 0 | People rising bikes are a group of cyclists. | Mensen fietsen zijn een groep van fietsers. | 0.6348 | 0.1463 | 0.5666 | 0.1245 | 0.0001 | 0.0822 | ||||||||
A man in a brown coat and green tie walks on a street. | Een man met een bruine jas en groene das loopt op straat. | The man is asleep. | De man slaapt. | 2 | A man wear coat and green tie when asleep. | Een man draagt jas en groene stropdas als hij slaapt. | 0.7202 | 0.1278 | 0.5572 | 0.1276 | 0.4938 | 0.1225 | ||||||||
A man in a brown coat and green tie walks on a street. | Een man met een bruine jas en groene das loopt op straat. | The man is going to a meeting. | De man gaat naar een vergadering. | 1 | You can not infer he is going to a meeting. | Je kunt niet afleiden dat hij naar een vergadering gaat. | 0.7202 | 0.1278 | 0.7105 | 0.1308 | 0.2787 | 0.1086 | ||||||||
A man in a brown coat and green tie walks on a street. | Een man met een bruine jas en groene das loopt op straat. | A man has on clothes. | Een man heeft kleren aan. | 0 | A man in a brown coat and green tie implies the man is on clothes. | Een man in een bruine jas en groene stropdas betekent dat de man op kleren is. | 0.7199 | 0.1276 | 0.0204 | 0.1203 | 0.0294 | 0.07 | ||||||||
Older man in a suit, tie, and overcoat, walks through the street. | Oudere man in een pak, stropdas en overjas, loopt door de straat. | A man walks down the street naked. | Een man loopt naakt de straat op. | 2 | One cannot be naked and be wearing a suit tie and overcoat. | Men kan niet naakt zijn en een stropdas en overjas dragen. | 0.5152 | 0.1097 | 0.9351 | 0.143 | 0.5358 | 0.1233 | ||||||||
Older man in a suit, tie, and overcoat, walks through the street. | Oudere man in een pak, stropdas en overjas, loopt door de straat. | An older man walks to the unemployment office. | Een oudere man loopt naar het werkloosheidsbureau. | 1 | Walking through the street does not imply he is going to the unemployment office. | Door de straat lopen betekent niet dat hij naar het werkloosheidsbureau gaat. | 0.5152 | 0.1097 | 0.6125 | 0.1136 | 0.4267 | 0.1268 | ||||||||
Older man in a suit, tie, and overcoat, walks through the street. | Oudere man in een pak, stropdas en overjas, loopt door de straat. | A man in a suit walks to work. | Een man in een pak loopt naar zijn werk. | 0 | Only the older man in a suit,tie and overcoat can walk to work | Alleen de oudere man in een pak, tie en overjas kan lopen naar het werk | 0.5152 | 0.1097 | 0.6334 | 0.1263 | 0.2995 | 0.1146 | ||||||||
A man in a blue jacket sweeps the ground. | Een man in een blauw jasje veegt de grond. | The broom left a trail of dust on the sidewalk. | De bezem liet een spoor van stof op de stoep. | 1 | Sweeping the ground does not imply a trail of dust was left on the sidewalk. | Het vegen van de grond impliceert niet dat er een spoor van stof op de stoep werd achtergelaten. | 0.6925 | 0.112 | 0.0005 | 0.1108 | 0.2872 | 0.119 | ||||||||
A man in a blue jacket sweeps the ground. | Een man in een blauw jasje veegt de grond. | A man with no shirt swept the ground. | Een man zonder shirt veegde de grond. | 2 | The man cannot be wearing a blue jacket and no shirt. | De man kan geen blauw jasje dragen en geen shirt. | 0.6922 | 0.1119 | 0.2958 | 0.1128 | 0.5653 | 0.1234 | ||||||||
A man in a blue jacket sweeps the ground. | Een man in een blauw jasje veegt de grond. | There is a man outside. | Er is een man buiten. | 0 | If a man sweeps the ground, then he is outside. | Als een man de grond veegt, dan is hij buiten. | 0.6923 | 0.112 | 0.7194 | 0.128 | 0.3201 | 0.093 | ||||||||
Four scuba divers with red and black fins standing on a wooden surface next to the water. | Vier duikduikers met rode en zwarte vinnen op een houten oppervlak naast het water. | The divers are all men. | De duikers zijn allemaal mannen. | 1 | Not all scuba divers are necessarily be men. | Niet alle duikduikers zijn per se mannen. | 0.2701 | 0.0888 | 0.888 | 0.1382 | 0.7368 | 0.1311 | ||||||||
Four scuba divers with red and black fins standing on a wooden surface next to the water. | Vier duikduikers met rode en zwarte vinnen op een houten oppervlak naast het water. | The divers are near the water. | De duikers zijn bij het water. | 0 | Next to the water is rephrased as near the water. | Naast het water wordt het water vervormd als bij het water. | 0.2701 | 0.0888 | 0.3381 | 0.1213 | 0.0 | 0.0847 | ||||||||
Four scuba divers with red and black fins standing on a wooden surface next to the water. | Vier duikduikers met rode en zwarte vinnen op een houten oppervlak naast het water. | The divers are sitting in a classroom. | De duikers zitten in een klaslokaal. | 2 | People who are sitting are not standing. A classroom would not be next to the water. | Mensen die zitten staan niet. Een klaslokaal zou niet naast het water zijn. | 0.2701 | 0.0888 | 0.5263 | 0.117 | 0.2257 | 0.1189 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | A group of friends are going scuba diving. | Een groep vrienden gaat duiken. | 1 | Not all individuals are friends. | Niet alle individuen zijn vrienden. | 0.0001 | 0.0925 | 0.0002 | 0.1208 | 0.9596 | 0.1226 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | A group of men in scuba gear are preparing to go into the water. | Een groep mannen in duikuitrusting bereidt zich voor om het water in te gaan. | 0 | Four people is a group. If they are at the water's edge wearing diving gear, then they are preparing to go into the water. | Vier mensen zijn een groep. Als ze aan de rand van het water met duikuitrusting zijn, dan bereiden ze zich voor om het water in te gaan. | 0.0001 | 0.0925 | 0.6308 | 0.1514 | 0.3039 | 0.1091 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | The four individuals are all expert divers. | De vier individuen zijn allemaal duikers. | 1 | Although they are wearing diving gear, it does not imply they are expert divers. | Hoewel ze duikuitrusting dragen, betekent dit niet dat ze ervaren duikers zijn. | 0.0001 | 0.0925 | 0.8345 | 0.1286 | 0.7968 | 0.1443 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | People are outside. | Er staan mensen buiten. | 0 | People is a shorter term to describe four individuals. If people are at the water's edge, then they are outside. | Mensen zijn een kortere term om vier individuen te beschrijven. Als mensen aan de waterkant zijn, dan zijn ze buiten. | 0.0001 | 0.0925 | 0.284 | 0.1342 | 0.1717 | 0.0998 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | A group of 7 dogs are standing together at the waters edge. | Een groep van 7 honden staan samen aan de waterkant. | 2 | Refers to four individuals then refers to 7 dogs. | Verwijst naar vier individuen dan verwijst naar 7 honden. | 0.0001 | 0.0925 | 0.737 | 0.1372 | 0.2695 | 0.0818 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | The four individuals will get wet. | De vier individuen worden nat. | 0 | If people are at the water's edge wearing diving gear, then they will get wet. | Als mensen aan de rand van het water duikspullen dragen, worden ze nat. | 0.0001 | 0.0925 | 0.0001 | 0.1049 | 0.3144 | 0.1317 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | People are at home. | De mensen zijn thuis. | 2 | One cannot be at home and also standing at the waters edge. | Men kan niet thuis zijn en ook staan aan de waterkant. | 0.0001 | 0.0926 | 0.754 | 0.1315 | 0.0256 | 0.1237 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | There are four people standing near the waters edge. | Er staan vier mensen aan de waterkant. | 0 | People is a synonym for individuals. | Mensen zijn een synoniem voor individuen. | 0.0001 | 0.0925 | 0.7318 | 0.1484 | 0.7549 | 0.1341 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | 4 individuals are digging in the sand. | 4 individuen graven in het zand. | 2 | The people cannot be standing and digging. | De mensen kunnen niet staan graven. | 0.0001 | 0.0926 | 0.4803 | 0.1264 | 0.0 | 0.1091 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | The four individuals are ready to sacrifice themselves to Triton, the god of the sea. | De vier individuen zijn bereid zich op te offeren aan Triton, de god van de zee. | 2 | The four people cannot be standing and then also sacrificing themselves. | De vier mensen kunnen niet staan en zich dan ook opofferen. | 0.0001 | 0.0926 | 0.9201 | 0.1319 | 0.2319 | 0.1019 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | People are about to go diving. | Mensen staan op het punt te gaan duiken. | 1 | Although they are wearing diving gear, it does not imply they are about to go diving. | Hoewel ze duikuitrusting dragen, betekent dit niet dat ze gaan duiken. | 0.0001 | 0.0926 | 0.0009 | 0.1172 | 0.4646 | 0.1364 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | 4 men are at the waters edge with fishing spears in their hands. | 4 Mannen zijn aan de waterrand met vissende speren in hun handen. | 1 | All individuals are not men. Wearing diving gear does not imply they have fishing spears in their hands. | Het dragen van duiksperen betekent niet dat ze vissende speren in hun handen hebben. | 0.0001 | 0.0926 | 0.5742 | 0.1058 | 0.2237 | 0.0908 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | A group of individuals are standing outdoors. | Een groep individuen staat buiten. | 0 | A group is a shorter term to describe four individuals. If they are at the water's edge, then they are outdoors. | Een groep is een kortere term om vier individuen te beschrijven. Als ze aan de waterkant zijn, dan zijn ze buiten. | 0.0001 | 0.0926 | 0.1915 | 0.1334 | 0.3173 | 0.1102 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | A group of 2 men and 2 woman are standing together at the waters edge. | Een groep van 2 mannen en 2 vrouwen staan samen aan de waterrand. | 1 | Not all individuals are 2 women and 2 men. | Niet alle individuen zijn 2 vrouwen en 2 mannen. | 0.0001 | 0.0926 | 0.8543 | 0.1358 | 0.8386 | 0.1253 | ||||||||
There are four individuals standing together in a line at the waters edge wearing black diving gear with red and black flippers. | Er staan vier individuen samen in een lijn aan de waterkant met zwarte duikuitrusting met rode en zwarte flippers. | Four people are eating at a restaraunt. | Vier mensen eten bij een restaraunt. | 2 | One cannot be standing at the water and also eating at a restaurant. | Men kan niet staan aan het water en ook eten in een restaurant. | 0.0001 | 0.0926 | 0.9442 | 0.1296 | 0.3928 | 0.1305 | ||||||||
Sunglasses wearing young white boy is standing in a field of white flowers and holding a soccer ball. | Zonnebril draagt jonge witte jongen staat in een veld van witte bloemen en houdt een voetbal. | There is a boy standing in the sunshine. | Er staat een jongen in de zon. | 0 | If a boy is wearing sunglasses, then he is in the sunshine. | Als een jongen een zonnebril draagt, dan zit hij in de zon. | 0.0 | 0.0657 | 0.006 | 0.1123 | 0.6195 | 0.1367 | ||||||||
Sunglasses wearing young white boy is standing in a field of white flowers and holding a soccer ball. | Zonnebril draagt jonge witte jongen staat in een veld van witte bloemen en houdt een voetbal. | A boy is playing soccer indoors. | Een jongen speelt binnen voetbal. | 2 | The boy cannot stand and hold the ball and be playing soccer. | De jongen kan niet staan en de bal vasthouden en voetballen. | 0.0 | 0.0657 | 0.1122 | 0.094 | 0.6448 | 0.128 | ||||||||
Sunglasses wearing young white boy is standing in a field of white flowers and holding a soccer ball. | Zonnebril draagt jonge witte jongen staat in een veld van witte bloemen en houdt een voetbal. | There is a male Caucasian child among plants. | Er is een mannelijk blank kind onder de planten. | 0 | A white boy is another word for a male Caucasian. If he is standing in flowers, then he is among plants. | Een blanke jongen is een ander woord voor een blanke man. Als hij staat in bloemen, dan is hij onder planten. | 0.0 | 0.0656 | 0.383 | 0.1083 | 0.0001 | 0.0937 | ||||||||
Sunglasses wearing young white boy is standing in a field of white flowers and holding a soccer ball. | Zonnebril draagt jonge witte jongen staat in een veld van witte bloemen en houdt een voetbal. | A boy is sleeping. | Een jongen slaapt. | 2 | One cannot be standing and holding a ball and sleeping. | Men kan niet staan en een bal vasthouden en slapen. | 0.0 | 0.0656 | 0.7689 | 0.1295 | 0.1562 | 0.1072 | ||||||||
Sunglasses wearing young white boy is standing in a field of white flowers and holding a soccer ball. | Zonnebril draagt jonge witte jongen staat in een veld van witte bloemen en houdt een voetbal. | A boy is wearing sunglasses. | Een jongen draagt een zonnebril. | 0 | "A boy is wearing sunglasses" is a restatement of a sunglasses wearing boy. | "Een jongen draagt een zonnebril" is een restatement van een zonnebril die jongen draagt. | 0.0 | 0.0656 | 0.9373 | 0.1472 | 0.0 | 0.0958 |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.