premise_en
stringlengths 7
402
| premise_nl
stringlengths 8
417
| hypothesis_en
stringlengths 0
295
| hypothesis_nl
stringlengths 1
308
| label
int32 0
2
| explanation_1_en
stringlengths 0
917
| explanation_1_nl
stringlengths 3
766
| explanation_2_en
stringclasses 1
value | explanation_2_nl
stringclasses 1
value | explanation_3_en
stringclasses 1
value | explanation_3_nl
stringclasses 1
value | da_premise
stringlengths 3
6
| mqm_premise
stringlengths 3
7
| da_hypothesis
stringlengths 3
6
| mqm_hypothesis
stringlengths 3
6
| da_explanation_1
stringlengths 3
6
| mqm_explanation_1
stringlengths 3
7
| da_explanation_2
stringclasses 1
value | mqm_explanation_2
stringclasses 1
value | da_explanation_3
stringclasses 1
value | mqm_explanation_3
stringclasses 1
value |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A couple is sitting on a bench. | Een stel zit op een bank. | They are near each other. | Ze zijn dicht bij elkaar. | 0 | Couple implies near each other. | Een paar impliceert bij elkaar in de buurt. | 0.9022 | 0.1408 | 0.982 | 0.1313 | 0.0 | 0.0587 | ||||||||
A couple is sitting on a bench. | Een stel zit op een bank. | They are outside. | Ze zijn buiten. | 1 | Not all benches are outside. | Niet alle banken staan buiten. | 0.9022 | 0.1408 | 0.6922 | 0.1183 | 0.2115 | 0.1128 | ||||||||
A couple is sitting on a bench. | Een stel zit op een bank. | They are running around. | Ze rennen rond. | 2 | Running is different than sitting. | Rennen is anders dan zitten. | 0.9022 | 0.1408 | 0.5329 | 0.11 | 0.7139 | 0.124 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | a woman giving a cup of water to a homeless man | een vrouw die een kopje water geeft aan een dakloze man | 1 | Just because the man has a newspaperbox and a shopping cart between them does not mean he is a homeless man. | Alleen omdat de man een krantendoos en een winkelwagen tussen hen heeft betekent niet dat hij dakloos is. | 0.4735 | 0.1028 | 0.4992 | 0.1233 | 0.3512 | 0.1192 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A female cashier serving a man his coffee. | Een vrouwelijke kassier die een man zijn koffie serveert. | 1 | Just because a women is handing a man a cup does not mean she is a cashier. | Alleen omdat een vrouw een man een beker geeft betekent niet dat ze een kassier is. | 0.4735 | 0.1028 | 0.3673 | 0.1034 | 0.2919 | 0.1178 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | Two people are on opposite sides of a newspaper box and a shopping cart and one hands the other a white cup. | Twee mensen zijn aan de andere kant van een krantendoos en een winkelwagentje en de ene geeft de andere een witte beker. | 0 | Woman and man implies two people. | Vrouw en man impliceert twee mensen. | 0.4732 | 0.1028 | 0.2724 | 0.1106 | 0.5053 | 0.1065 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A person is playing the piano. | Iemand speelt piano. | 2 | They are completely different. A man playing piano has nothing to do with a woman handing someone a cup near a newspaper box and shopping cart. | Een man die piano speelt heeft niets te maken met een vrouw die iemand een kopje geeft in de buurt van een krantendoos en winkelwagen. | 0.4732 | 0.1028 | 0.783 | 0.1429 | 0.1423 | 0.1041 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A woman is handing a cup to a man. | Een vrouw geeft een beker aan een man. | 0 | Handing a white cup implies handing a cup. | Als je een witte beker geeft, krijg je een bekertje. | 0.4722 | 0.1028 | 0.2999 | 0.1289 | 0.0 | 0.0925 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | a woman gives a knife to her mother | een vrouw geeft een mes aan haar moeder | 2 | If the woman is handing a cup to a man, she's not also giving a knife to her mother. | Als de vrouw een beker geeft aan een man, geeft ze niet ook een mes aan haar moeder. | 0.4722 | 0.1028 | 0.6267 | 0.1118 | 0.3053 | 0.1088 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | a woman gives a cup to a guy to drink out of | een vrouw geeft een kopje aan een man om te drinken | 1 | Just because the women is handing the man a cup does not mean he has to drink out of.. | Alleen omdat de vrouwen de man een beker geven betekent niet dat hij moet drinken.. | 0.4722 | 0.1028 | 0.1736 | 0.1268 | 0.3871 | 0.127 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | a woman gives a cup to a guy. | Een vrouw geeft een beker aan een man. | 0 | Man implies guy. | Man impliceert kerel. | 0.473 | 0.1028 | 0.3029 | 0.1314 | 0.0 | 0.0805 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A lady handing a man a coffee. | Een dame die een man koffie geeft. | 0 | Woman implies lady. | Vrouw impliceert vrouw. | 0.473 | 0.1028 | 0.3587 | 0.1143 | 0.0005 | 0.1012 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A woman is handing a cup of coffee to a man. | Een vrouw geeft een kop koffie aan een man. | 1 | Just because the women is handing the man a cup does not mean it is coffee. | Alleen omdat de vrouwen de man een kopje geven betekent niet dat het koffie is. | 0.473 | 0.1028 | 0.867 | 0.1341 | 0.397 | 0.1225 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A woman giving a cup to a man | Een vrouw die een beker geeft aan een man | 0 | Handing implies giving. | Handen geven betekent geven. | 0.473 | 0.1028 | 0.1437 | 0.1181 | 0.2243 | 0.101 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A man handing a woman a coffee. | Een man die een vrouw koffie geeft. | 2 | The woman can't be handing the man the cup at the same time he's handing her the cup, someone is receiving it. | De vrouw kan de man niet de beker geven op hetzelfde moment dat hij haar de beker geeft, iemand ontvangt hem. | 0.473 | 0.1028 | 0.3627 | 0.1146 | 0.0001 | 0.1099 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A woman is drinking a cup of tea. | Een vrouw drinkt een kopje thee. | 2 | If the woman is handing the cup to a man, she is not drinking it. | Als de vrouw de beker aan een man uitdeelt, drinkt ze hem niet. | 0.4725 | 0.1028 | 0.8908 | 0.148 | 0.4554 | 0.1337 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | a woman is offering the man a ride | een vrouw biedt de man een lift | 2 | Handing someone a white cup in no way is an invitation to a ride. | Iemand een witte beker geven is geen uitnodiging voor een ritje. | 0.4725 | 0.1027 | 0.3345 | 0.1219 | 0.0254 | 0.1064 | ||||||||
A woman handing a white cup to a man with a newspaper box and a shopping cart between them. | Een vrouw die een witte beker uitdeelt aan een man met een krantendoos en een winkelwagentje tussen hen. | A woman hands a man a cup of coffee. | Een vrouw geeft een man een kop koffie. | 1 | Just because the women is handing the man a cup does not mean it is coffee. | Alleen omdat de vrouwen de man een kopje geven betekent niet dat het koffie is. | 0.4729 | 0.1028 | 0.7846 | 0.1376 | 0.3978 | 0.1225 | ||||||||
Two children on the beach. | Twee kinderen op het strand. | Two kids are racing towards the water at a beach. | Twee kinderen rennen naar het water op een strand. | 1 | Just because they are on the beach doesn't mean they are racing towards water. | Alleen omdat ze op het strand zijn betekent niet dat ze naar het water racen. | 0.9642 | 0.1387 | 0.5194 | 0.14 | 0.2407 | 0.1387 | ||||||||
Two children on the beach. | Twee kinderen op het strand. | two kids are running through an obstacle course at school. | Twee kinderen lopen door een hinderniscursus op school. | 2 | The kids cannot be at the beach and at school simultaneously | De kinderen kunnen niet tegelijk op het strand en op school zijn | 0.9642 | 0.1387 | 0.4621 | 0.1051 | 0.6237 | 0.1608 | ||||||||
Two children on the beach. | Twee kinderen op het strand. | A pair of kids are out on some sand. | Een paar kinderen zijn op het zand. | 0 | A pair means two. "Two kids" and a "pair of kids" means the same thing. Beaches have sand. | Twee kinderen en een paar kinderen betekent hetzelfde. | 0.9635 | 0.1385 | 0.3029 | 0.1054 | 0.0021 | 0.0944 | ||||||||
A woman and boy playing on a beach. | Een vrouw en jongen spelen op het strand. | A woman and a boy playing outside. | Een vrouw en een jongen die buiten spelen. | 0 | A beach is outside. | Er is een strand buiten. | 0.8452 | 0.1325 | 0.6895 | 0.1318 | 0.781 | 0.1472 | ||||||||
A woman and boy playing on a beach. | Een vrouw en jongen spelen op het strand. | A woman and a boy playing near water. | Een vrouw en een jongen spelen in de buurt van water. | 1 | Just because a woman and a boy are playing on a beach it does not mean they are playing near water. | Alleen omdat een vrouw en een jongen op een strand spelen betekent dat niet dat ze bij water spelen. | 0.8448 | 0.1324 | 0.3846 | 0.1257 | 0.4865 | 0.122 | ||||||||
A woman and boy playing on a beach. | Een vrouw en jongen spelen op het strand. | A woman and a boy playing inside their house. | Een vrouw en een jongen spelen in hun huis. | 2 | They can't be playing on a beach and also playing in the house. | Ze kunnen niet spelen op een strand en ook spelen in het huis. | 0.8448 | 0.1324 | 0.6902 | 0.1276 | 0.2985 | 0.1249 | ||||||||
Two children are running towards the ocean on a beach. | Twee kinderen rennen naar de oceaan op een strand. | Some children are outdoors. | Sommige kinderen zijn buiten. | 0 | The ocean on a beach is outdoors. | De oceaan op een strand is buiten. | 0.3337 | 0.1435 | 0.7108 | 0.1238 | 0.2422 | 0.1218 | ||||||||
Two children are running towards the ocean on a beach. | Twee kinderen rennen naar de oceaan op een strand. | There is no water. | Er is geen water. | 2 | There is always water in the ocean. | Er is altijd water in de oceaan. | 0.3337 | 0.1435 | 0.9099 | 0.1542 | 0.9863 | 0.1667 | ||||||||
Two children are running towards the ocean on a beach. | Twee kinderen rennen naar de oceaan op een strand. | The children are excited. | De kinderen zijn opgewonden. | 1 | The children might not be excited necessarily. | De kinderen zijn misschien niet noodzakelijk opgewonden. | 0.3337 | 0.1435 | 0.9623 | 0.1362 | 0.7568 | 0.1201 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | A child and grow up playing by the ocean | Een kind en opgroeien spelen aan de oceaan | 0 | Play and playing are the same. | Spelen en spelen zijn hetzelfde. | 0.3612 | 0.1276 | 0.0 | 0.0954 | 0.2342 | 0.1219 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Father and child eating ice cream | Vader en kind die ijs eten | 2 | Eating ice cream is not the same as playing. | Eten van ijs is niet hetzelfde als spelen. | 0.3603 | 0.1274 | 0.2226 | 0.0871 | 0.4578 | 0.1091 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Nobody has a hat | Niemand heeft een hoed | 2 | If the child and grownup each are wearing a hat, then it's not true that nobody has a hat. | Als het kind en de volwassenen elk een hoed dragen, dan is het niet waar dat niemand een hoed heeft. | 0.3603 | 0.1274 | 0.8547 | 0.144 | 0.5644 | 0.1265 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Some humans with hats | Sommige mensen met hoeden | 0 | Child and grownup implies some humans. | Kind en volwassene impliceert wat mensen. | 0.3597 | 0.1276 | 0.0003 | 0.1012 | 0.0 | 0.0793 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | A boy and his mother play by the ocean. | Een jongen en zijn moeder spelen bij de oceaan. | 1 | Just because a child and a grown up play does not mean they are boy and his mother. | Alleen omdat een kind en een volwassen spel niet betekent dat ze jongen en zijn moeder zijn. | 0.3603 | 0.1274 | 0.4646 | 0.1379 | 0.0392 | 0.065 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Two people play by the ocean. | Twee mensen spelen bij de oceaan. | 0 | Child and grownup implies two people. | Kinderen en volwassenen impliceert twee mensen. | 0.3585 | 0.1275 | 0.0007 | 0.1324 | 0.2209 | 0.0998 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Two adults walk along the highway. | Twee volwassenen lopen langs de snelweg. | 2 | The ocean is not the highway and a child and a grownup are not two adults. | De oceaan is niet de snelweg en een kind en een volwassene zijn geen twee volwassenen. | 0.3585 | 0.1275 | 0.6871 | 0.1427 | 0.3589 | 0.1271 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | A child and a grownup celebrate a birthday by the ocean. | Een kind en een volwassene vieren een verjaardag aan de oceaan. | 1 | Just because a child and a grown up wear hats does not mean they celebrate a birthday. | Omdat een kind en een volwassene hoeden dragen betekent niet dat ze een verjaardag vieren. | 0.3585 | 0.1275 | 0.7414 | 0.1217 | 0.6719 | 0.1299 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Two people play by the water. | Twee mensen spelen bij het water. | 0 | A child and a grown up are two people and ocean is water. | Een kind en een volwassene zijn twee mensen en de oceaan is water. | 0.3585 | 0.1275 | 0.3975 | 0.1239 | 0.5831 | 0.129 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | A child and grown up, wearing hats, play in the field. | Een kind en volwassen, hoeden dragen, spelen in het veld. | 2 | The ocean is not a field. | De oceaan is geen veld. | 0.3585 | 0.1275 | 0.0006 | 0.1038 | 0.7177 | 0.1369 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | A mom and son are playing by the ocean. | Een moeder en zoon spelen bij de oceaan. | 1 | A child and grown up wearing hats and play does not mean they are mom and son. | Een kind en volwassene met hoeden en spelen betekent niet dat ze moeder en zoon zijn. | 0.3585 | 0.1275 | 0.307 | 0.1315 | 0.2811 | 0.096 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Two adults are playing in the ocean. | Twee volwassenen spelen in de oceaan. | 2 | If one of the two is a child, they are not both adults. | Als één van de twee een kind is, zijn ze niet allebei volwassen. | 0.3585 | 0.1275 | 0.7643 | 0.1447 | 0.8829 | 0.1311 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | A kid and a grownup are playing by the ocean. | Een kind en een volwassene spelen bij de oceaan. | 0 | A kid is a child a grown ups a grown up they play or are playing by the ocean. | Een kind is een kind een volwassene een volwassene spelen ze of spelen aan de oceaan. | 0.3603 | 0.1275 | 0.5048 | 0.1349 | 0.0 | 0.0758 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | A tall person with a hat | Een lang persoon met een hoed | 1 | Not all person that wear hats are tall. | Niet iedereen die hoeden draagt is lang. | 0.3603 | 0.1275 | 0.5094 | 0.1174 | 0.0001 | 0.0753 | ||||||||
A child and a grownup, each wearing hats, play by the ocean. | Een kind en een volwassene, die elk hoeden dragen, spelen bij de oceaan. | Father and child playing near ocean | Vader en kind spelen bij de oceaan | 1 | Just because it says grownup, doesn't mean it is a male, or the child's father. | Omdat er volwassen staat, betekent niet dat het een man is, of de vader van het kind. | 0.3603 | 0.1275 | 0.2648 | 0.139 | 0.3382 | 0.1112 | ||||||||
A boy in an orange shirt and red hat is standing next to a girl with a white shirt and blue pants in the sand next to the ocean. | Een jongen in een oranje shirt en rode hoed staat naast een meisje met een wit shirt en blauwe broek in het zand naast de oceaan. | A young boy is standing next to a young girl in the sand at the beach. | Een jongen staat naast een jong meisje in het zand op het strand. | 0 | A boy and a young girl playing in the sand at the beach! | Een jongen en een jong meisje spelen in het zand op het strand! | 0.6756 | 0.1271 | 0.8101 | 0.1485 | 0.7409 | 0.1489 | ||||||||
A boy in an orange shirt and red hat is standing next to a girl with a white shirt and blue pants in the sand next to the ocean. | Een jongen in een oranje shirt en rode hoed staat naast een meisje met een wit shirt en blauwe broek in het zand naast de oceaan. | Some kids are standing on sands at the ocean. | Sommige kinderen staan op zand bij de oceaan. | 1 | Some implies that there are many people on the beach, not just a boy and a girl. | Sommigen zeggen dat er veel mensen op het strand zijn, niet alleen een jongen en een meisje. | 0.6756 | 0.1271 | 0.7421 | 0.1363 | 0.9029 | 0.1436 | ||||||||
A boy in an orange shirt and red hat is standing next to a girl with a white shirt and blue pants in the sand next to the ocean. | Een jongen in een oranje shirt en rode hoed staat naast een meisje met een wit shirt en blauwe broek in het zand naast de oceaan. | Some birds are flying in the clear sky. | Sommige vogels vliegen in de heldere lucht. | 2 | They can not be both a boy and a girl and birds at the same time. | Ze kunnen niet tegelijkertijd zowel een jongen als een meisje en vogels zijn. | 0.6756 | 0.1271 | 0.8068 | 0.1264 | 0.5634 | 0.1226 | ||||||||
A lady with a green shirt and tan shorts is picking out strawberries and putting them in a plastic bag. | Een dame met een groen shirt en een bruine broek plukt aardbeien uit en stopt ze in een plastic zak. | A lady in shirt and shorts picks strawberries and puts them in a bag | Een dame in shirt en korte broek plukt aardbeien en doet ze in een zak | 0 | The lady is a lady they are both wearing shirts and shorts the one ladys wearing a green shirt and tan shorts. One is picking strawberries the other is picking out strawberries they both put them in a bag. Which could be. Plastic. | De dame is een dame ze dragen beiden shirts en shorts de ene dames dragen een groen shirt en tan shorts. De ene is het plukken van aardbeien de andere is het plukken van aardbeien ze beiden gedaan ze in een zak. Wat zou kunnen. Plastic. | 0.7544 | 0.1333 | 0.6786 | 0.1224 | 0.0 | 0.0414 | ||||||||
A lady with a green shirt and tan shorts is picking out strawberries and putting them in a plastic bag. | Een dame met een groen shirt en een bruine broek plukt aardbeien uit en stopt ze in een plastic zak. | A woman holds a bag as another person picks strawberries for her | Een vrouw houdt een tas vast als een andere persoon aardbeien voor haar plukt | 2 | The lady is either picking out strawberries or another person picks strawberries for her, but not both simultaneously. | De dame is aardbeien aan het plukken of iemand anders plukt aardbeien voor haar, maar niet allebei tegelijk. | 0.7544 | 0.1333 | 0.263 | 0.1158 | 0.5568 | 0.1302 | ||||||||
A lady with a green shirt and tan shorts is picking out strawberries and putting them in a plastic bag. | Een dame met een groen shirt en een bruine broek plukt aardbeien uit en stopt ze in een plastic zak. | A lady picks some strawberries for another person | Een dame kiest aardbeien voor een ander persoon. | 1 | Just because the lady is picking strawberries, doesn't mean it's for another person. | Omdat de dame aardbeien plukt, betekent niet dat het voor een ander is. | 0.7544 | 0.1333 | 0.0 | 0.1096 | 0.3679 | 0.1234 | ||||||||
Two dark-haired boys are bending down with marbles in their hands. | Twee donkerharige jongens buigen neer met knikkers in hun handen. | The boys are playing a game of marbles during recess. | De jongens spelen een spelletje knikkers tijdens de pauze. | 1 | The sentence does not say the boys are playing a game with the marbles, nor does it say during recess. | De zin zegt niet dat de jongens spelen een spel met de knikkers, noch zegt het tijdens de pauze. | 0.3405 | 0.1142 | 0.1625 | 0.0977 | 0.0001 | 0.0775 | ||||||||
Two dark-haired boys are bending down with marbles in their hands. | Twee donkerharige jongens buigen neer met knikkers in hun handen. | The boys are playing with marbles. | De jongens spelen met knikkers. | 0 | Two dark haired boys could be boys bending down with marbles that they can be playing with the marbles. | Twee donkerharige jongens kunnen jongens zijn die zich buigen met knikkers die ze kunnen spelen met de knikkers. | 0.3415 | 0.1142 | 0.1379 | 0.0953 | 0.0 | 0.0521 | ||||||||
Two dark-haired boys are bending down with marbles in their hands. | Twee donkerharige jongens buigen neer met knikkers in hun handen. | The dark-haired boys are digging a hole. | De donkerharige jongens graven een gat. | 2 | The boys are either bending down with marbles or they are digging a hole, but not both simultaneously. | De jongens buigen met knikkers of ze graven een gat, maar niet allebei tegelijk. | 0.3415 | 0.1142 | 0.3024 | 0.1126 | 0.004 | 0.0788 | ||||||||
Two women are kissing in the street as someone stands next to them staring at the ground. | Twee vrouwen zoenen op straat terwijl iemand naast hen staat te staren naar de grond. | They are outside. | Ze zijn buiten. | 0 | The two women and someone could be they and the ground could be outside. | De twee vrouwen en iemand kunnen zij en de grond buiten zijn. | 0.5463 | 0.125 | 0.6925 | 0.1183 | 0.0 | 0.0728 | ||||||||
Two women are kissing in the street as someone stands next to them staring at the ground. | Twee vrouwen zoenen op straat terwijl iemand naast hen staat te staren naar de grond. | The are kssing in front of thier kid. | Ze zoenen waar die jongen bij is. | 1 | The sentence doesn't say they are kissing in front of thier kid. | De zin zegt niet dat ze kussen in het bijzijn van die jongen. | 0.5463 | 0.125 | 0.0001 | 0.1021 | 0.1127 | 0.1169 | ||||||||
Two women are kissing in the street as someone stands next to them staring at the ground. | Twee vrouwen zoenen op straat terwijl iemand naast hen staat te staren naar de grond. | They are playing ball. | Ze spelen mee. | 2 | The women are either kissing in the street or they are playing ball, but not both simultaneously. | De vrouwen kussen op straat of ze spelen bal, maar niet allebei tegelijk. | 0.5464 | 0.1251 | 0.0003 | 0.1118 | 0.1622 | 0.1167 | ||||||||
A woman in a black dress and high heels is getting onto a bicycle. | Een vrouw in een zwarte jurk en hoge hakken komt op een fiets. | A woman who is late steals a bike so she can make her important job interview in time. | Een vrouw die te laat is steelt een fiets zodat ze haar belangrijke sollicitatiegesprek op tijd kan maken. | 1 | You can not infer she steals. | Ze steelt niet. | 0.776 | 0.1302 | 0.4594 | 0.112 | 0.0019 | 0.1164 | ||||||||
A woman in a black dress and high heels is getting onto a bicycle. | Een vrouw in een zwarte jurk en hoge hakken komt op een fiets. | Someone gets on a bicycle. | Iemand gaat op de fiets. | 0 | A woman is someone, and she is getting onto a bicycle. | Een vrouw is iemand en ze stapt op een fiets. | 0.776 | 0.1302 | 0.5193 | 0.141 | 0.1832 | 0.1065 | ||||||||
A woman in a black dress and high heels is getting onto a bicycle. | Een vrouw in een zwarte jurk en hoge hakken komt op een fiets. | A cab driver waits for a fare. | Een taxichauffeur wacht op een tarief. | 2 | Sentence one is about a woman in a black dress and high heels and her bicycle she is about to get onto and sentence two talks about a cab driver who waits for a fare. | De veroordeling gaat over een vrouw in een zwarte jurk en hoge hakken en haar fiets staat op het punt om op te stappen en zin twee praat over een taxichauffeur die wacht op een tarief. | 0.7755 | 0.1301 | 0.0 | 0.1017 | 0.0 | 0.0607 | ||||||||
A young woman apparently dressed for the evening has decided to ride a bike to the event, even while wearing high heels. | Een jonge vrouw die blijkbaar gekleed is voor de avond heeft besloten om naar het evenement te fietsen, zelfs als ze hoge hakken draagt. | A woman is scrubbing mud off the kitchen floor. | Een vrouw schrobt modder van de keukenvloer. | 2 | The woman is either riding a bike or she is scrubbing mud, but not both at the same time. | De vrouw rijdt op een fiets of ze schrobt modder, maar niet beide tegelijk. | 0.5297 | 0.1101 | 0.6217 | 0.1189 | 0.1237 | 0.1024 | ||||||||
A young woman apparently dressed for the evening has decided to ride a bike to the event, even while wearing high heels. | Een jonge vrouw die blijkbaar gekleed is voor de avond heeft besloten om naar het evenement te fietsen, zelfs als ze hoge hakken draagt. | The woman is wearing heels. | De vrouw draagt hakken. | 0 | The woman can be young and the heels she is wearing can be high | De vrouw kan jong zijn en de hakken die ze draagt kunnen hoog zijn | 0.5297 | 0.1101 | 0.3579 | 0.1319 | 0.0369 | 0.1135 | ||||||||
A young woman apparently dressed for the evening has decided to ride a bike to the event, even while wearing high heels. | Een jonge vrouw die blijkbaar gekleed is voor de avond heeft besloten om naar het evenement te fietsen, zelfs als ze hoge hakken draagt. | The woman is wearing combat boots. | De vrouw draagt laarzen. | 2 | The woman cannot wear combat boots and high heels at the same time. | De vrouw kan niet tegelijkertijd gevechtslaarzen en hoge hakken dragen | 0.5296 | 0.1101 | 0.5529 | 0.1341 | 0.3078 | 0.1264 | ||||||||
A young woman apparently dressed for the evening has decided to ride a bike to the event, even while wearing high heels. | Een jonge vrouw die blijkbaar gekleed is voor de avond heeft besloten om naar het evenement te fietsen, zelfs als ze hoge hakken draagt. | The heels are difficult to ride in. | De hakken zijn moeilijk om in te rijden. | 1 | The sentence doesn't say the heels are difficult to ride in. | De zin zegt niet dat de hakken moeilijk zijn om in te rijden. | 0.5284 | 0.1101 | 0.1702 | 0.0986 | 0.0016 | 0.0884 | ||||||||
A young woman apparently dressed for the evening has decided to ride a bike to the event, even while wearing high heels. | Een jonge vrouw die blijkbaar gekleed is voor de avond heeft besloten om naar het evenement te fietsen, zelfs als ze hoge hakken draagt. | A female is riding a bicycle. | Een vrouwtje rijdt op een fiets. | 0 | The female is a woman that can be young and the bike could be a bicycle. | Het vrouwtje is een vrouw die jong kan zijn en de fiets kan een fiets zijn. | 0.5296 | 0.1101 | 0.9859 | 0.1494 | 0.4738 | 0.0945 | ||||||||
A young woman apparently dressed for the evening has decided to ride a bike to the event, even while wearing high heels. | Een jonge vrouw die blijkbaar gekleed is voor de avond heeft besloten om naar het evenement te fietsen, zelfs als ze hoge hakken draagt. | A girl in a fancy outfit and heels is riding a bicycle at night. | Een meisje in een chique outfit en hakken rijdt's nachts op een fiets. | 1 | The sentence doesn't say that a girl in a fancy outfit is riding a bike. | De zin zegt niet dat een meisje in een chique outfit op een fiets rijdt. | 0.5293 | 0.1101 | 0.491 | 0.1298 | 0.3682 | 0.1219 | ||||||||
A woman in high heels rides a bicycle with tiny wheels. | Een vrouw met hoge hakken rijdt op een fiets met kleine wielen. | A woman is riding a bike. | Een vrouw rijdt op een fiets. | 0 | The woman could be wearing high heels the bike could be a bicycle with tiny wheels. | De vrouw kan hoge hakken dragen de fiets kan een fiets zijn met kleine wielen. | 0.8224 | 0.1326 | 0.9876 | 0.1446 | 0.4365 | 0.1098 | ||||||||
A woman in high heels rides a bicycle with tiny wheels. | Een vrouw met hoge hakken rijdt op een fiets met kleine wielen. | A woman is riding a bike and falls off. | Een vrouw fietst en valt eraf. | 1 | It doesn't say and falls off. | Het zegt niet en valt eraf. | 0.8224 | 0.1326 | 0.1689 | 0.1068 | 0.0 | 0.0581 | ||||||||
A woman in high heels rides a bicycle with tiny wheels. | Een vrouw met hoge hakken rijdt op een fiets met kleine wielen. | A woman is fixing her home. | Een vrouw repareert haar huis. | 2 | The woman is either riding a bicycle or fixing her home, but not both at the same time. | De vrouw rijdt op een fiets of repareert haar huis, maar niet beide tegelijk. | 0.8224 | 0.1326 | 0.4486 | 0.1373 | 0.3868 | 0.1165 | ||||||||
A woman on top of a small bicycle. | Een vrouw op een kleine fiets. | A person is going for a bike ride in the country. | Een persoon gaat een fietstocht maken op het platteland. | 1 | No where does it say is going for a bike ride in the country. | Er staat nergens dat er een fietstocht op het platteland gaat. | 0.6974 | 0.125 | 0.5292 | 0.127 | 0.0001 | 0.1108 | ||||||||
A woman on top of a small bicycle. | Een vrouw op een kleine fiets. | A person is riding a bike. | Een persoon rijdt op een fiets. | 0 | The woman is a person and the bike could be a small bicycle. | De vrouw is een persoon en de fiets kan een kleine fiets zijn. | 0.6974 | 0.125 | 0.9732 | 0.1409 | 0.6296 | 0.1029 | ||||||||
A woman on top of a small bicycle. | Een vrouw op een kleine fiets. | Two dragons perch on a mountaintop. | Twee draken zitten op een bergtop. | 2 | it is either a woman or two dragons but not both, and either on a bicycle or a mountaintop, but not both. | Het is ofwel een vrouw of twee draken, maar niet beide, en ofwel op een fiets of een bergtop, maar niet beide. | 0.6974 | 0.125 | 0.8201 | 0.1258 | 0.2749 | 0.095 | ||||||||
A father playing with his two boys in a sand box. | Een vader die met zijn twee jongens speelt in een zandbak. | A family playing in the sandbox. | Een familie die in de zandbak speelt. | 0 | The father and two boys can be a family and they are both playing in a sandbox. | De vader en twee jongens kunnen een gezin zijn en ze spelen allebei in een zandbak. | 0.3541 | 0.1217 | 0.0001 | 0.1057 | 0.34 | 0.1099 | ||||||||
A father playing with his two boys in a sand box. | Een vader die met zijn twee jongens speelt in een zandbak. | A dad has his kids at the park. | Een vader heeft zijn kinderen in het park. | 1 | Just because they are in a sand box, doesn't mean he has his kids at the park. | Omdat ze in een zandbak zitten, betekent niet dat hij zijn kinderen in het park heeft. | 0.3521 | 0.1217 | 0.3872 | 0.1115 | 0.2197 | 0.1144 | ||||||||
A father playing with his two boys in a sand box. | Een vader die met zijn twee jongens speelt in een zandbak. | A family is fishing. | Een familie vist. | 2 | The family is either playing or fishing but not both at the same time. | De familie speelt of vist, maar niet allebei tegelijk. | 0.3532 | 0.1218 | 0.2641 | 0.1032 | 0.2399 | 0.1196 | ||||||||
A woman and a man with tattoos on the upper area of both of his arms having fun on the sidewalk with a few streamers around them. | Een vrouw en een man met tatoeages op het bovenste deel van zijn armen die plezier hebben op de stoep met een paar slingers om hen heen. | The tattoos are on the legs. | De tatoeages zitten op de benen. | 2 | The tattoos can't be on their legs if they are in the upper area of their arms. | De tatoeages kunnen niet op hun benen zitten als ze in het bovenste deel van hun armen zitten | 0.4893 | 0.0829 | 0.758 | 0.1166 | 0.3263 | 0.1062 | ||||||||
A woman and a man with tattoos on the upper area of both of his arms having fun on the sidewalk with a few streamers around them. | Een vrouw en een man met tatoeages op het bovenste deel van zijn armen die plezier hebben op de stoep met een paar slingers om hen heen. | There is a sidewalk. | Er is een stoep. | 0 | There has to be a sidewalk in order for them to have fun on one. | Er moet een stoep zijn om er plezier op te hebben. | 0.4894 | 0.0829 | 0.5519 | 0.136 | 0.2025 | 0.1183 | ||||||||
A woman and a man with tattoos on the upper area of both of his arms having fun on the sidewalk with a few streamers around them. | Een vrouw en een man met tatoeages op het bovenste deel van zijn armen die plezier hebben op de stoep met een paar slingers om hen heen. | The streamers are big. | De streamers zijn groot. | 1 | A few streamers does not imply the streamers are big. | Een paar streamers betekent niet dat de streamers groot zijn. | 0.4894 | 0.0829 | 0.1415 | 0.105 | 0.1689 | 0.1037 | ||||||||
A girl with blond-hair is connected to ribbons of many colors and is enjoying some sort of celebration. | Een meisje met blond haar is verbonden met linten van vele kleuren en geniet van een soort van viering. | A girl has many colorful ribbons. | Een meisje heeft veel kleurrijke linten. | 0 | Is connected to means has. Ribbons of many colors is another way of saying many colorful ribbons. | Is verbonden met de middelen heeft. Linten van vele kleuren is een andere manier van zeggen veel kleurrijke linten. | 0.2599 | 0.1015 | 0.2485 | 0.1203 | 0.0 | 0.0702 | ||||||||
A girl with blond-hair is connected to ribbons of many colors and is enjoying some sort of celebration. | Een meisje met blond haar is verbonden met linten van vele kleuren en geniet van een soort van viering. | A girl is dancing making the ribbons on her dress fly around her. | Een meisje danst en laat de linten op haar jurk rondvliegen. | 1 | It doesn't say she is dancing making the ribbons on her dress fly around her. | Er staat niet dat ze danst en de linten op haar jurk om haar heen laat vliegen. | 0.2599 | 0.1015 | 0.143 | 0.1089 | 0.0 | 0.0938 | ||||||||
A girl with blond-hair is connected to ribbons of many colors and is enjoying some sort of celebration. | Een meisje met blond haar is verbonden met linten van vele kleuren en geniet van een soort van viering. | A girl is sleeping in a bunk bed. | Een meisje slaapt in een stapelbed. | 2 | The girl is either sleeping or she is enjoying some sort of celebration, but not both at the same time. | Het meisje slaapt of ze geniet van een soort feest, maar niet allebei tegelijk. | 0.2602 | 0.1015 | 0.7539 | 0.1326 | 0.164 | 0.1069 | ||||||||
Two men practicing martial arts together. | Twee mannen die samen vechtsporten oefenen. | The men are friends. | De mannen zijn vrienden. | 1 | They were practicing because they were friends. | Ze oefenden omdat ze vrienden waren. | 0.7836 | 0.1124 | 0.8559 | 0.1142 | 0.3558 | 0.1168 | ||||||||
Two men practicing martial arts together. | Twee mannen die samen vechtsporten oefenen. | Then men are doing martial arts. | Dan doen mannen vechtsporten. | 0 | Practicing any activity implies doing the activity. | Het oefenen van elke activiteit impliceert het doen van de activiteit. | 0.7834 | 0.1124 | 0.6987 | 0.122 | 0.3523 | 0.1167 | ||||||||
Two men practicing martial arts together. | Twee mannen die samen vechtsporten oefenen. | The men are playing video games. | De mannen spelen videospelletjes. | 2 | The men are either practicing martial arts or they are playing video games but not both at the same time. | De mannen oefenen ofwel vechtsporten of ze spelen videospelletjes, maar niet beide tegelijk. | 0.7834 | 0.1124 | 0.9253 | 0.1435 | 0.6767 | 0.1283 | ||||||||
Two girls giving the peace sign. | Twee meisjes geven het vredesteken. | The girls are pretending to be hippies from the 1960's. | De meisjes doen alsof ze hippies zijn uit de jaren 1960. | 1 | The peace sign was part of pretending. | Het vredesteken maakte deel uit van het doen alsof. | 0.6711 | 0.1472 | 0.8645 | 0.1293 | 0.6165 | 0.1245 | ||||||||
Two girls giving the peace sign. | Twee meisjes geven het vredesteken. | There are two girls in this picture. | Er staan twee meisjes op deze foto. | 0 | A picture cannot be of two girls doing something unless there are two girls in the picture. | Een foto kan niet zijn van twee meisjes die iets doen tenzij er twee meisjes op de foto staan. | 0.6698 | 0.1472 | 0.9858 | 0.1423 | 0.5524 | 0.1133 | ||||||||
Two girls giving the peace sign. | Twee meisjes geven het vredesteken. | The girls are sitting inside, drawing in their coloring books. | De meisjes zitten binnen en tekenen hun kleurboeken. | 2 | In the first they are giving peace signs, which is generally a social, outgoing thing. In the second they are drawing, which is a focused individual task that they wouldn't be giving a peace sign at the same time as. | In het eerste geven ze vredestekens, wat over het algemeen een sociaal, uitgaand ding is. In het tweede tekenen ze, wat een gerichte individuele taak is die ze niet tegelijkertijd een vredesteken zouden geven. | 0.6698 | 0.1472 | 0.2452 | 0.1112 | 0.0087 | 0.0774 | ||||||||
Girl tangled in multicolored bands on tracks. | Meisje verstrikt in veelkleurige bands op nummers. | A girl is stuck in bands. | Een meisje zit vast in bands. | 0 | Tangled entails stuck. | Verstrengeld houdt vast. | 0.0111 | 0.0701 | 0.3022 | 0.0971 | 0.0 | 0.0784 | ||||||||
Girl tangled in multicolored bands on tracks. | Meisje verstrikt in veelkleurige bands op nummers. | A girl has rubber bands on tracks. | Een meisje heeft elastiekjes op sporen. | 1 | First sentence didn't state they were made of rubber. | De eerste zin zei niet dat ze van rubber waren. | 0.0107 | 0.0701 | 0.0035 | 0.1052 | 0.2744 | 0.1163 | ||||||||
Girl tangled in multicolored bands on tracks. | Meisje verstrikt in veelkleurige bands op nummers. | A girl is made out of rubber bands. | Een meisje bestaat uit elastiekjes. | 2 | Being tangled is something that happens to you, being made out of is something you are. | Verstrengeld zijn is iets dat je overkomt, gemaakt worden is iets wat je bent. | 0.0115 | 0.0701 | 0.0 | 0.0954 | 0.0 | 0.0822 | ||||||||
Two men are sparring and one is kicking a board. | Twee mannen zijn aan het sparren en één schopt een bord. | Two men train for a karate tournament that's being held the next day | Twee mannen trainen voor een karate toernooi dat de volgende dag wordt gehouden | 1 | The men are practicing for a karate tournament the next day. | De mannen oefenen voor een karate toernooi de volgende dag | 0.1229 | 0.0941 | 0.7023 | 0.1264 | 0.6634 | 0.1297 | ||||||||
Two men are sparring and one is kicking a board. | Twee mannen zijn aan het sparren en één schopt een bord. | Two men practice fighting skills | Twee mannen oefenen vechtvaardigheden | 0 | Sparring means to practice fighting skills. | Sparren betekent vechten. | 0.1217 | 0.0942 | 0.793 | 0.1306 | 0.1724 | 0.1104 | ||||||||
Two men are sparring and one is kicking a board. | Twee mannen zijn aan het sparren en één schopt een bord. | Two women fight with rubber chickens | Twee vrouwen vechten met rubber kippen | 2 | One is men, one is women they can't be both. | Eén is mannen, één is vrouwen die niet allebei kunnen zijn. | 0.1229 | 0.0941 | 0.3498 | 0.1007 | 0.473 | 0.1156 | ||||||||
A young man is kicking a board while dressed in a Karate Gi. | Een jongeman schopt een bord terwijl hij gekleed is in een Karate Gi. | a man showing skills to a group of children | een man die vaardigheden toont aan een groep kinderen | 1 | The man was kicking the board for an audience of children. | De man schopte het bestuur voor een publiek van kinderen. | 0.0752 | 0.0859 | 0.6279 | 0.1091 | 0.0 | 0.0624 | ||||||||
A young man is kicking a board while dressed in a Karate Gi. | Een jongeman schopt een bord terwijl hij gekleed is in een Karate Gi. | a man doing karate | een man die karate doet | 0 | Kicking while dressed in a Karate Gi usually means doing karate. | Schoppen terwijl gekleed in een Karate Gi betekent meestal doen karate. | 0.0752 | 0.0859 | 0.3884 | 0.1026 | 0.0 | 0.0505 | ||||||||
A young man is kicking a board while dressed in a Karate Gi. | Een jongeman schopt een bord terwijl hij gekleed is in een Karate Gi. | a man reading a book quietly alone | Een man die alleen een boek leest. | 2 | You don't read quietly and kick a board at the same time. | Je leest niet stil en schopt een bord tegelijk. | 0.0752 | 0.0859 | 0.0003 | 0.1147 | 0.0 | 0.0699 | ||||||||
Two guys practicing martial arts in a martial art school. | Twee jongens die vechtsporten beoefenen op een vechtschool. | Two men practicing martial arts with a punching bag as a tool. | Twee mannen oefenen vechtsporten met een bokszak als gereedschap. | 1 | The men were practicing using a punching bag. | De mannen oefenden met een bokszak. | 0.4948 | 0.1165 | 0.7142 | 0.0949 | 0.1773 | 0.0821 | ||||||||
Two guys practicing martial arts in a martial art school. | Twee jongens die vechtsporten beoefenen op een vechtschool. | Two men practicing an activity together. | Twee mannen oefenen samen een activiteit. | 0 | Martial arts is an activity and if two guys are doing something in a place then they are doing it together. | Martial arts is een activiteit en als twee jongens iets doen op een plaats dan doen ze het samen. | 0.4955 | 0.1165 | 0.7269 | 0.1291 | 0.7191 | 0.1243 | ||||||||
Two guys practicing martial arts in a martial art school. | Twee jongens die vechtsporten beoefenen op een vechtschool. | Two guys watching a competition at school. | Twee jongens kijken naar een wedstrijd op school. | 2 | Watching is a passive activity, practicing martial arts is active. | Kijken is een passieve activiteit, het beoefenen van vechtsport is actief. | 0.4965 | 0.1165 | 0.2987 | 0.1411 | 0.663 | 0.1314 | ||||||||
People are walking down the street with vendors on the side on a beautiful, sunny day. | Mensen lopen over straat met verkopers aan de zijkant op een mooie, zonnige dag. | Little kids rding their bikes on the road on a summer day | Kleine kinderen rennen hun fietsen op de weg op een zomerdag | 2 | Walking is a different activity from riding. | Wandelen is een andere activiteit dan rijden. | 0.2978 | 0.1121 | 0.0005 | 0.0842 | 0.77 | 0.1499 | ||||||||
People are walking down the street with vendors on the side on a beautiful, sunny day. | Mensen lopen over straat met verkopers aan de zijkant op een mooie, zonnige dag. | Several young individuals are running on road down the hill in a mountain race competition. | Verschillende jonge individuen lopen op de weg van de heuvel in een bergrace competitie. | 1 | The people are on the street for a mountain race competition. | De mensen zijn op straat voor een bergrace competitie. | 0.298 | 0.1121 | 0.1789 | 0.0949 | 0.3327 | 0.1193 | ||||||||
People are walking down the street with vendors on the side on a beautiful, sunny day. | Mensen lopen over straat met verkopers aan de zijkant op een mooie, zonnige dag. | Peole are walking down the hilly road with food venders standing at the side of the road. | Peole lopen over de heuvelachtige weg met voedsel venders staan aan de kant van de weg. | 0 | A street is a hilly road. All vendors are food venders. | Een straat is een heuvelachtige weg. | 0.2978 | 0.1121 | 0.0 | 0.0703 | 0.4215 | 0.1126 | ||||||||
people are gathered at some kind of shop on the side of the street. | Mensen zijn verzameld in een soort winkel aan de kant van de straat. | people are shopping. | Mensen zijn aan het winkelen. | 1 | They are gathered for shopping. | Ze zijn verzameld voor winkelen. | 0.7964 | 0.1308 | 0.8668 | 0.1397 | 0.1892 | 0.116 |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.