premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
People with safety vests stand in a field with shovels.
Mensen met veiligheidsvesten staan in een veld met schoppen.
People in safety vests sit in benches eating lunch.
Mensen met veiligheidsvesten zitten op banken te lunchen.
2
you cannot both stand and sit at the same time.
Je kunt niet tegelijkertijd staan en zitten.
0.2686
0.1069
0.4868
0.1244
0.791
0.1303
People with safety vests stand in a field with shovels.
Mensen met veiligheidsvesten staan in een veld met schoppen.
The people in safety vests are outside.
De mensen met veiligheidsvesten staan buiten.
0
People who are in a field are outside.
Mensen die in een veld zitten staan buiten.
0.269
0.1068
0.7101
0.1429
0.1557
0.1134
People with safety vests stand in a field with shovels.
Mensen met veiligheidsvesten staan in een veld met schoppen.
The safety vests are a bright yellow color.
De veiligheidsvesten zijn een heldere gele kleur.
1
vests doesn't always mean bright yellow
vesten betekent niet altijd helder geel
0.2689
0.1068
0.6955
0.1326
0.0586
0.0839
Men doing work in a field.
Mannen die in een veld werken.
There are men working.
Er zijn mannen aan het werk.
0
Men doing work are men who are working.
Mannen die werken zijn mannen die werken.
0.1842
0.1146
0.827
0.1391
0.0001
0.1116
Men doing work in a field.
Mannen die in een veld werken.
There are women working.
Er werken vrouwen.
2
you can't be both men and women at the same exact time.
Je kunt niet tegelijkertijd zowel mannen als vrouwen zijn.
0.1842
0.1146
0.7853
0.1267
0.3013
0.1242
Men doing work in a field.
Mannen die in een veld werken.
There are men working diligently.
Er zijn mannen die hard werken.
1
work doesn't always mean diligently.
werk betekent niet altijd ijverig.
0.184
0.1146
0.7255
0.1413
0.1568
0.0923
A man in the city on a cellphone.
Een man in de stad op een mobieltje.
A man sleeps on the beach.
Een man slaapt op het strand.
2
a city is not a beach. also, you cannot sleeps and be on a cellphone at the same time.
een stad is geen strand. ook kun je niet slapen en tegelijkertijd op een mobiele telefoon zitten.
0.3249
0.1102
0.9549
0.1353
0.5319
0.1253
A man in the city on a cellphone.
Een man in de stad op een mobieltje.
A man talks to his wife on a cellphone.
Een man praat met zijn vrouw op een mobieltje.
1
on a cellphone doesn't always mean talks to his wife
Op een mobieltje betekent niet altijd dat je met zijn vrouw praat.
0.3249
0.1102
0.9821
0.1497
0.0012
0.0957
A man in the city on a cellphone.
Een man in de stad op een mobieltje.
A man talks on his cellphone.
Een man praat op zijn mobiel.
0
A man talking on his cellphone is a man on a cellphone.
Een man die op zijn mobiel praat, is een man op een mobieltje.
0.3249
0.1102
0.8608
0.1494
0.3527
0.1136
Two people heavily dressed, carrying backpacks, walk through snow.
Twee mensen zwaar gekleed, dragen rugzakken, lopen door de sneeuw.
There are two people walking in the snow.
Er lopen twee mensen in de sneeuw.
0
walking in the snow can also be said as walk through snow.
wandelen in de sneeuw kan ook worden gezegd als wandelen door sneeuw.
0.3869
0.1168
0.515
0.1387
0.5678
0.1148
Two people heavily dressed, carrying backpacks, walk through snow.
Twee mensen zwaar gekleed, dragen rugzakken, lopen door de sneeuw.
The two people are going to school.
De twee mensen gaan naar school.
1
carrying backpacks doesn't always mean school.
Met rugzakken bedoel je niet altijd school.
0.3869
0.1168
0.9348
0.1356
0.0001
0.105
Two people heavily dressed, carrying backpacks, walk through snow.
Twee mensen zwaar gekleed, dragen rugzakken, lopen door de sneeuw.
The two people with backpacks are hiking on a sunny day.
De twee mensen met rugzakken wandelen op een zonnige dag.
1
walk doesn't always mean hiking
wandelen betekent niet altijd wandelen
0.385
0.1168
0.3861
0.1304
0.0
0.1056
A silver car with all of its doors open.
Een zilveren auto met alle deuren open.
It has 4 doors
Het heeft 4 deuren
1
silver car doesn't always mean 4 doors
zilveren auto betekent niet altijd 4 deuren
0.7897
0.1163
0.9843
0.1346
0.6716
0.1194
A silver car with all of its doors open.
Een zilveren auto met alle deuren open.
The car has doord
De auto is doorgereden.
0
Car is the same as car.
De auto is hetzelfde als de auto.
0.7888
0.1163
0.0
0.1
0.593
0.1193
A silver car with all of its doors open.
Een zilveren auto met alle deuren open.
It is a motorcycle
Het is een motorfiets
2
a car is not a motorcycle, it has to be one or the other.
een auto is geen motorfiets, het moet de een of de ander.
0.7892
0.1164
0.9937
0.1465
0.1835
0.123
Two people walk along the side of a snowy mountain.
Twee mensen lopen langs de kant van een besneeuwde berg.
A man and a woman are walking in the snow.
Een man en een vrouw lopen in de sneeuw.
0
Two people indicates man and woman.
Twee mensen geven man en vrouw aan.
0.7792
0.1248
0.7706
0.1386
0.0056
0.1032
Two people walk along the side of a snowy mountain.
Twee mensen lopen langs de kant van een besneeuwde berg.
People are strolling on a mountain.
Mensen wandelen op een berg.
1
walk doesn't always mean strolling
wandelen betekent niet altijd wandelen
0.7785
0.1246
0.7129
0.1156
0.0001
0.1044
Two people walk along the side of a snowy mountain.
Twee mensen lopen langs de kant van een besneeuwde berg.
People are sitting by a snowy mountain.
Mensen zitten bij een besneeuwde berg.
2
you cannot both walk and be sitting simultaneously.
Je kunt niet tegelijkertijd lopen en zitten.
0.7785
0.1247
0.6032
0.13
0.8793
0.1358
Two people climbing a snowy mountain.
Twee mensen beklimmen een besneeuwde berg.
Some people are climbing a snowy mountain.
Sommige mensen beklimmen een besneeuwde berg.
1
Two people doesn't always mean Some people
Twee mensen betekent niet altijd dat sommige mensen
0.833
0.1354
0.7991
0.1291
0.0
0.0954
Two people climbing a snowy mountain.
Twee mensen beklimmen een besneeuwde berg.
Three men are climbing a snowy mountain.
Drie mannen beklimmen een besneeuwde berg.
2
there can't be both two and three people.
Er kunnen niet twee en drie mensen zijn.
0.833
0.1354
0.896
0.1358
0.5368
0.1146
Two people climbing a snowy mountain.
Twee mensen beklimmen een besneeuwde berg.
Two people are climbing a mountain.
Twee mensen beklimmen een berg.
0
Two and two are the same.
Twee en twee zijn hetzelfde.
0.8333
0.1352
0.9172
0.1363
0.6267
0.1084
People lean over in the snow.
Mensen leunen in de sneeuw.
The people are trying to get a better view of something.
De mensen proberen iets beter te zien.
1
lean over doesn't always mean trying to get a better view
voorover leunen betekent niet altijd proberen om een beter uitzicht te krijgen
0.1004
0.0981
0.4498
0.1357
0.2953
0.115
People lean over in the snow.
Mensen leunen in de sneeuw.
There is snow and more than one person.
Er is sneeuw en meer dan één persoon.
0
People indicates more than one person.
Mensen wijzen op meer dan één persoon.
0.1009
0.098
0.3443
0.1071
0.1494
0.1117
People lean over in the snow.
Mensen leunen in de sneeuw.
The day is warm and summery.
De dag is warm en zomers.
2
The weather cannot be snowy and warm and summery are the same time.
Het weer kan niet besneeuwd en warm en zomers zijn hetzelfde moment.
0.1009
0.098
0.7623
0.1418
0.0
0.0821
Two people, with buildings behind them, are standing near a blue car with two doors open.
Twee mensen, met gebouwen erachter, staan vlakbij een blauwe auto met twee deuren open.
Two people are standing.
Er staan twee mensen.
0
Standing and standing are the same thing.
Staan en staan zijn hetzelfde.
0.4045
0.1022
0.7198
0.1251
0.2649
0.1136
Two people, with buildings behind them, are standing near a blue car with two doors open.
Twee mensen, met gebouwen erachter, staan vlakbij een blauwe auto met twee deuren open.
They are looking at the blue car.
Ze kijken naar de blauwe auto.
1
They could mean more than two people so they may refer to more than two people. People can stand near an object without actually looking at it so you can't assume that they're looking at the car.
Ze kunnen meer dan twee mensen betekenen, zodat ze kunnen verwijzen naar meer dan twee mensen. Mensen kunnen staan in de buurt van een object zonder daadwerkelijk te kijken naar het, zodat je niet kunt aannemen dat ze kijken naar de auto.
0.4031
0.1022
0.3128
0.1299
0.2252
0.0754
Two people, with buildings behind them, are standing near a blue car with two doors open.
Twee mensen, met gebouwen erachter, staan vlakbij een blauwe auto met twee deuren open.
The car is orange.
De auto is oranje.
2
The car is either blue, or orange, but not both.
De auto is blauw of oranje, maar niet allebei.
0.4023
0.1023
0.7912
0.1356
0.6444
0.1123
People in a city gathered around a blue station wagon.
Mensen in een stad verzameld rond een blauwe stationwagen.
People are next to a vehicle in the city.
Mensen staan naast een voertuig in de stad.
0
Wagon indicates vehicle.
Wagen geeft voertuig aan.
0.6037
0.1266
0.3464
0.1271
0.1823
0.0918
People in a city gathered around a blue station wagon.
Mensen in een stad verzameld rond een blauwe stationwagen.
A family has gathered around a car to say goodbye to a departing relative.
Een familie heeft zich verzameld om afscheid te nemen van een familielid.
1
The people may not comprise a family, they could be unrelated. The people could be gathered to greet arriving people and they are not necessarily there to say goodbye to someone.
De mensen kunnen geen familie vormen, ze kunnen er niets mee te maken hebben. De mensen kunnen verzameld worden om aankomende mensen te begroeten en ze zijn er niet noodzakelijkerwijs om afscheid te nemen van iemand.
0.6037
0.1266
0.5864
0.1206
0.4509
0.1081
People in a city gathered around a blue station wagon.
Mensen in een stad verzameld rond een blauwe stationwagen.
The station wagon is green.
De stationwagen is groen.
2
The station wagon can either be green or blue.
De stationwagen kan groen of blauw zijn.
0.6034
0.1266
0.5938
0.1258
0.7758
0.1199
A light blue car stopped outside with all its doors open.
Een lichtblauwe auto stopte buiten met alle deuren open.
A car has been jacked and left abandoned.
Er is een auto gestolen en verlaten.
1
The car could be a color other light blue and you can't assume a car with all of it's doors open has been jacked and left abandoned. The owner may be coming back after an emergency.
De auto kan een kleur ander licht blauw en je kunt niet aannemen dat een auto met alle deuren open is gejat en verlaten. De eigenaar kan terugkomen na een noodgeval.
0.7725
0.1319
0.2797
0.0935
0.0
0.0593
A light blue car stopped outside with all its doors open.
Een lichtblauwe auto stopte buiten met alle deuren open.
A car is in a race.
Een auto zit in een race.
2
A car cannot be stopped and racing at the same time. A car doesn't normally race with doors open.
Een auto kan niet worden gestopt en racen op hetzelfde moment. Een auto niet normaal racen met deuren open.
0.7723
0.1319
0.5185
0.1208
0.0002
0.0978
A light blue car stopped outside with all its doors open.
Een lichtblauwe auto stopte buiten met alle deuren open.
A car is parked with all of its doors open.
Een auto staat geparkeerd met alle deuren open.
0
Car and car are the same thing.
Auto en auto zijn hetzelfde.
0.7724
0.1319
0.8251
0.1469
0.561
0.1157
Woman in white dress holds dove while sitting in flowered tree.
Een vrouw in een witte jurk houdt duif vast terwijl ze in een boom zit.
The woman is trying to nurse the dove back to health.
De vrouw probeert de duif gezond te maken.
1
We can't assume that the woman is holding a sick dove and is trying to nurse the dove back to health. It may have landed in her hands.
We kunnen niet aannemen dat de vrouw een zieke duif vasthoudt en probeert de duif weer gezond te maken.
0.1465
0.1169
0.352
0.1027
0.4432
0.1049
Woman in white dress holds dove while sitting in flowered tree.
Een vrouw in een witte jurk houdt duif vast terwijl ze in een boom zit.
The woman is wearing black with doves perched in the tree above her.
De vrouw draagt zwart met duiven in de boom boven haar.
2
The woman is either wearing white or wearing black. The woman can't be holding a dove that is perched in a tree. The woman can either be sitting in the tree or the tree can be above her.
De vrouw draagt wit of zwart. De vrouw kan geen duif vasthouden die in een boom zit. De vrouw kan in de boom zitten of de boom kan boven haar zijn.
0.1465
0.1169
0.0997
0.0702
0.2267
0.0929
Woman in white dress holds dove while sitting in flowered tree.
Een vrouw in een witte jurk houdt duif vast terwijl ze in een boom zit.
Woman is outdoors and cradling a dove.
De vrouw is buiten en wiegt een duif.
0
Tree is indicative of outdoors.
Boom is een indicatie van buiten.
0.1465
0.1169
0.0
0.1074
0.0
0.1087
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman is blonde.
Die vrouw is blond.
0
Blonde and blonde are the same thing.
Blond en blond zijn hetzelfde.
0.6553
0.1368
0.9881
0.128
0.2879
0.1135
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman has red hair.
De vrouw heeft rood haar.
2
The woman either has blond or red hair.
De vrouw heeft blond of rood haar.
0.6553
0.1368
0.9797
0.1413
0.9589
0.1469
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
the woman is a professor
de vrouw is een professor
1
The specific profession of the woman cannot be inferred from her clothing. We cannot tell if she is a professor.
Het specifieke beroep van de vrouw kan niet afgeleid worden uit haar kleding.
0.6553
0.1368
0.8779
0.1216
0.0124
0.1262
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman beats two eggs to make breakfast for her husband.
De vrouw verslaat twee eieren om ontbijt te maken voor haar man.
2
The woman can't be beating eggs to make breakfast if she is in a tree holding a bird.
De vrouw kan geen eieren slaan om ontbijt te maken als ze in een boom zit die een vogel vasthoudt.
0.6556
0.1369
0.2649
0.1211
0.1851
0.1065
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman is playing the trumpet on the diving board.
De vrouw speelt trompet op het duikbord.
2
The woman is either sitting in a tree or is on a diving board. The woman is either holding a bird or playing the trumpet.
De vrouw zit in een boom of zit op een duikplank. De vrouw houdt een vogel vast of speelt trompet.
0.6557
0.1369
0.7012
0.1048
0.5811
0.1132
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman is being photographed for a magazine.
De vrouw wordt gefotografeerd voor een tijdschrift.
1
If the woman is being photographed then there must be someone else with her. We don't know that information.
Als de vrouw wordt gefotografeerd dan moet er iemand anders bij haar zijn.
0.6557
0.1369
0.9029
0.1402
0.2052
0.1193
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
A white bird is being held by a woman who is blonde, dressed in a white dress, and sitting in a flowering tree.
Een witte vogel wordt vastgehouden door een vrouw die blond is, gekleed in een witte jurk, en zit in een bloeiende boom.
0
Woman is the same as woman.
De vrouw is hetzelfde als de vrouw.
0.6552
0.1367
0.5711
0.1255
0.4394
0.1166
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman uses her other hand to balance on the branch.
De vrouw gebruikt haar andere hand om de tak in balans te brengen.
0
If a woman sits in a tree, then she is sitting on the branch. If she is holding a white bird, then she would use her other hand to balance. A woman would need to balance herself if sitting in a tree.
Als een vrouw in een boom zit, dan zit ze op de tak. Als ze een witte vogel vasthoudt, dan zou ze haar andere hand gebruiken om in balans te komen. Een vrouw zou zichzelf in balans moeten brengen als ze in een boom zit.
0.6557
0.1369
0.4857
0.1076
0.289
0.0835
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
A nice looking woman, who is dressed in white, is sitting in a tree holding a bird.
Een mooie vrouw, die in het wit gekleed is, zit in een boom met een vogel.
1
Nice looking woman is a subjective description and can mean many things, we don't have enough information to judge her appearance.
Mooie vrouw is een subjectieve beschrijving en kan veel betekenen, we hebben niet genoeg informatie om haar uiterlijk te beoordelen.
0.6557
0.1369
0.1619
0.1207
0.4173
0.0952
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
the woman was under her bed
de vrouw lag onder haar bed
2
The woman can't be sitting in a tree and hiding under a bed at the same time. The woman is not likely to be holding a bird while under a bed.
De vrouw kan niet in een boom zitten en zich tegelijkertijd onder een bed verstoppen.
0.6557
0.1369
0.3505
0.1282
0.2776
0.1089
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
A bird is caged by a woman in a house.
Een vogel wordt gekooid door een vrouw in een huis.
2
The bird and woman are either in a tree or in a house. The bird is either being held by the woman or in a cage.
De vogel en de vrouw zijn ofwel in een boom of in een huis. De vogel wordt vastgehouden door de vrouw of in een kooi.
0.6557
0.1369
0.3911
0.115
0.6265
0.1181
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
the woman was outside
de vrouw was buiten
0
If a woman sits in a flowering tree, then she is outside.
Als een vrouw in een bloeiende boom zit, dan is ze buiten.
0.6557
0.1369
0.7241
0.114
0.2865
0.1082
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman is a fake blonde.
Die vrouw is een nep blondje.
1
It's hard to tell if someone is fake blonde without more details about the shade of blonde that her hair is.
Het is moeilijk te zeggen of iemand nep blond is zonder meer details over de schaduw van blond haar is.
0.6556
0.1368
0.9799
0.124
0.0065
0.0765
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman is older than 15 years old.
De vrouw is ouder dan 15 jaar.
0
If someone is a woman, then she is older than 15 years old.
Als iemand een vrouw is, dan is ze ouder dan 15 jaar.
0.6555
0.1368
0.9245
0.1149
0.8547
0.1291
A blond woman in a white dress sits in a flowering tree while holding a white bird.
Een blonde vrouw in een witte jurk zit in een bloeiende boom terwijl ze een witte vogel vasthoudt.
The woman is wearing shoes.
De vrouw draagt schoenen.
1
There is no description of the woman's footwear. She may be wearing shoes and she may not be.
Er is geen beschrijving van het schoeisel van de vrouw.
0.6556
0.1368
0.5244
0.1203
0.1702
0.1134
a blond girl in a white dress holding a bird in a tree.
Een blond meisje in een witte jurk met een vogel in een boom.
A lady is wearing a dress holding a mouse
Een dame draagt een jurk met een muis
2
A lady indicates that the girl is an adult and she can't be holding a bird and a mouse at the same time.
Een dame geeft aan dat het meisje volwassen is en ze kan niet tegelijkertijd een vogel en een muis vasthouden.
0.2148
0.1175
0.0451
0.1041
0.5049
0.1175
a blond girl in a white dress holding a bird in a tree.
Een blond meisje in een witte jurk met een vogel in een boom.
A lady is wearing a dress holding a bird
Een dame draagt een jurk met een vogel.
0
"Girl" is sometimes a synonym for "lady". If she is in a dress, then she is wearing a dress.
"Meisje" is soms een synoniem voor "dame." Als ze in een jurk, dan draagt ze een jurk.
0.217
0.1174
0.1843
0.1118
0.1395
0.0941
a blond girl in a white dress holding a bird in a tree.
Een blond meisje in een witte jurk met een vogel in een boom.
A lady is wearing a dress holding a friendly bird
Een dame draagt een jurk met een vriendelijke vogel
1
A lady is usually an older woman and we don't know this woman's age. A bird can be a mean bird or a friendly bird, we can't judge it's behavior without additional information.
Een dame is meestal een oudere vrouw en we weten niet hoe oud deze vrouw is. Een vogel kan een gemene vogel of een vriendelijke vogel zijn, we kunnen het gedrag niet beoordelen zonder aanvullende informatie.
0.217
0.1174
0.0038
0.1006
0.5973
0.1039
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
There are flowers on the tree
Er zijn bloemen op de boom
0
If there is a flowering tree, then there are flowers on the tree.
Als er een bloeiende boom is, dan staan er bloemen op de boom.
0.5083
0.1372
0.911
0.1509
0.8908
0.1584
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
the woman is returning a bird to its nest.
De vrouw brengt een vogel terug naar haar nest.
1
Sentence two may be talking about different woman.
Zin twee kan praten over verschillende vrouwen.
0.5085
0.1374
0.7671
0.1414
0.0
0.089
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
A woman is holding a bird.
Een vrouw houdt een vogel vast.
0
"A woman is holding a bird" is a less detailed restatement of "A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree."
"Een vrouw houdt een vogel vast" is een minder gedetailleerde herhaling van "Een vrouw houdt een vogel vast terwijl ze in een bloeiende boom zit."
0.5085
0.1374
0.8706
0.1439
0.5371
0.1201
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
A woman shoveling snow from her driveway.
Een vrouw die sneeuw schept van haar oprit.
2
A woman cannot be sitting in a flowering tree while shoveling snow from her driveway.
Een vrouw kan niet in een bloeiende boom zitten terwijl ze sneeuw van haar oprit schept.
0.5099
0.1373
0.0
0.0819
0.1552
0.1004
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
the tree has fallen on a bird while sad owner looks concerned
de boom is gevallen op een vogel terwijl de trieste eigenaar kijkt bezorgd
2
The woman can't be holding the bird while in a flowering tree if the tree has fallen on the bird and there is no indication that the woman is the owner of the bird.
De vrouw kan de vogel niet vasthouden in een bloeiende boom als de boom is gevallen op de vogel en er is geen indicatie dat de vrouw de eigenaar van de vogel is.
0.509
0.1373
0.1049
0.0787
0.3527
0.1061
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
a woman and bird sit together
een vrouw en vogel zitten samen
0
If a woman is holding a bird while sitting, then she and the bird sit together.
Als een vrouw een vogel vasthoudt terwijl ze zit, dan zitten zij en de vogel samen.
0.5071
0.1373
0.8065
0.1127
0.6002
0.1212
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
the woman is climbing up the tree.
De vrouw klimt in de boom.
2
The woman can't be sitting in the tree at the same time that she is climbing the tree.
De vrouw kan niet in de boom zitten terwijl ze in de boom klimt.
0.5075
0.1374
0.3664
0.1114
0.0779
0.0942
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
The tree is outdoors
De boom is buiten
1
Sentence two may be talking about different tree.
Zin twee kan praten over verschillende boom.
0.5075
0.1374
0.2575
0.1247
0.0
0.0866
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
The woman is standing on the tree
De vrouw staat op de boom
2
The woman can't be sitting in a tree at the same time that she is standing on a tree.
De vrouw kan niet in een boom zitten terwijl ze op een boom staat.
0.5064
0.1374
0.301
0.1133
0.2544
0.104
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
the person is outdoors.
de persoon is buiten.
0
A woman is a person. A tree is outdoors.
Een vrouw is een mens, een boom is buiten.
0.5082
0.1373
0.6106
0.0988
0.3083
0.0983
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
The woman is swimming in the ocean with her bird.
De vrouw zwemt in de oceaan met haar vogel.
2
It is impossible to swim in the ocean and sit in a tree while holding a bird at the same time.
Het is onmogelijk om in de oceaan te zwemmen en in een boom te zitten terwijl je tegelijkertijd een vogel vasthoudt.
0.5084
0.1373
0.7205
0.1329
0.4212
0.1257
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
The woman is older than 15.
De vrouw is ouder dan 15.
0
If someone is a woman, then they are older than 15.
Als iemand een vrouw is, dan zijn ze ouder dan 15.
0.5079
0.1373
0.9645
0.1118
0.747
0.1205
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
a woman puts her bird ina a tree
een vrouw zet haar vogel ina een boom
1
Sentence two may be talking about different woman.
Zin twee kan praten over verschillende vrouwen.
0.5079
0.1373
0.4891
0.0972
0.0
0.089
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
A woman is feeding a sick bird while sitting in a tree.
Een vrouw voedt een zieke vogel terwijl ze in een boom zit.
1
Sentence two may be talking about different woman.
Zin twee kan praten over verschillende vrouwen.
0.5089
0.1372
0.5929
0.133
0.0
0.089
A woman is holding a bird while sitting in a flowering tree.
Een vrouw houdt een vogel vast in een bloeiende boom.
The woman is holding a black bird.
De vrouw houdt een zwarte vogel vast.
1
Sentence two may be talking about different woman.
Zin twee kan praten over verschillende vrouwen.
0.5093
0.1373
0.8344
0.1292
0.0
0.089
People picking in a marsh.
Mensen plukken in een moeras.
People are ice fishing.
Mensen zijn aan het ijsvissen.
2
People can't be picking in a marsh while ice fishing simultaneously.
Mensen kunnen niet in een moeras plukken terwijl ze tegelijkertijd ijsvissen.
0.0
0.1191
0.4456
0.1282
0.2331
0.1097
People picking in a marsh.
Mensen plukken in een moeras.
People are picking in a marsh in Louisiana.
Mensen plukken in een moeras in Louisiana.
1
Sentence two may be talking about different people.
Zin twee kan praten over verschillende mensen
0.0
0.1191
0.187
0.1209
0.0
0.0974
People picking in a marsh.
Mensen plukken in een moeras.
People are near a body of water.
Mensen zijn in de buurt van een waterlichaam.
0
A marsh is a body of water.
Een moeras is een waterlichaam.
0.0
0.1191
0.2281
0.1367
0.5389
0.1384
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
A man hunts ducks.
Een man jaagt op eenden.
2
A woman can't be a man and it's not possible to see in a tree with a Dove and hunt Ducks at the same time.
Een vrouw kan geen man zijn en het is niet mogelijk om in een boom te zien met een duif en tegelijkertijd op Ducks te jagen
0.0001
0.0802
0.5482
0.1312
0.0732
0.0769
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
A woman and a bird are near each other.
Een vrouw en een vogel zijn bij elkaar.
0
THE BIRD WAS A DOVE.
De vogel was een duif.
0.0001
0.0803
0.7071
0.1184
0.3799
0.1212
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
A woman is outside.
Er is een vrouw buiten.
0
A tree is usually outside.
Er staat meestal een boom buiten.
0.0001
0.0803
0.5709
0.1182
0.783
0.1481
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
A woman climbed a tree.
Een vrouw klom in een boom.
1
Sentence two may be talking about different woman.
Zin twee kan praten over verschillende vrouwen.
0.0001
0.0802
0.7349
0.1174
0.0
0.0891
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
Woman in a tree.
Vrouw in een boom.
0
If one is sitting in a tree, one is in a tree.
Als men in een boom zit, zit men in een boom.
0.0001
0.0802
0.487
0.1026
0.0012
0.0958
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
Woman is standing next to a tree.
De vrouw staat naast een boom.
2
The woman can't be sitting in the tree while also standing next to it.
De vrouw kan niet in de boom zitten terwijl ze er ook naast staat.
0.0001
0.0802
0.4268
0.1327
0.2516
0.1073
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
The woman is listening to the dove
De vrouw luistert naar de duif
1
Sentence two may be talking about different woman.
Zin twee kan praten over verschillende vrouwen.
0.0001
0.0803
0.3016
0.1206
0.0
0.089
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
The woman is standing on a branch.
De vrouw staat op een tak.
2
The woman cannot sit in a tree while simultaneously standing on a branch.
De vrouw kan niet in een boom zitten terwijl ze tegelijkertijd op een tak staat.
0.0001
0.0803
0.3564
0.1123
0.5771
0.1154
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
The woman is sleeping.
De vrouw slaapt.
2
A person can't be sitting and sleeping at the same time.
Iemand kan niet tegelijk zitten en slapen.
0.0001
0.0802
0.6464
0.128
0.6497
0.135
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
Some birds are in a tree.
Sommige vogels zitten in een boom.
1
Sentence two may be talking about different tree
Zin twee kan praten over verschillende boom
0.0001
0.0802
0.8437
0.1287
0.0
0.0809
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
The lady is in her apartment staring at a sparrow.
De dame zit in haar appartement naar een mus te staren.
2
A person can't be in a tree and an apartment at the same time.
Een persoon kan niet tegelijk in een boom en een appartement zitten.
0.0001
0.0802
0.1206
0.1336
0.4748
0.1141
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
A woman is near a bird
Een vrouw is vlakbij een vogel.
0
a dove is a bird
een duif is een vogel
0.0001
0.0802
0.2775
0.1385
0.952
0.1336
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
A woman tends to an injured bird at the bird's nest.
Een vrouw neigt naar een gewonde vogel in het vogelnest.
1
Sentence two may be talking about different woman.
Zin twee kan praten over verschillende vrouwen.
0.0001
0.0803
0.0001
0.1071
0.0
0.0889
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
The lady is touching a dove.
De vrouw raakt een duif aan.
1
She is touching the bird.
Ze raakt de vogel aan.
0.0001
0.0803
0.0
0.1101
0.0005
0.1119
Woman sitting in tree with dove.
Een vrouw die in een boom zit met duif.
The lady and the bird are outside.
De dame en de vogel staan buiten.
0
THE TREE IS OUTSIDE.
De boom is buiten.
0.0001
0.0802
0.7544
0.113
0.3089
0.1125
two people working in water next to field
twee mensen die in het water naast het veld werken
Two people are next to a field.
Twee mensen zijn naast een veld.
0
THEY ARE CLOSE TO A FIELD.
Ze zijn dicht bij een gebied.
0.3993
0.0942
0.3785
0.1277
0.4595
0.1136
two people working in water next to field
twee mensen die in het water naast het veld werken
Three people are relaxing inside.
Drie mensen ontspannen zich binnen.
2
Two people are not three people.
Twee mensen zijn geen drie mensen.
0.3993
0.0942
0.6444
0.1217
0.7686
0.1295
two people working in water next to field
twee mensen die in het water naast het veld werken
Two people are planting rice.
Twee mensen planten rijst.
1
It's a rice field.
Het is een rijstveld.
0.3993
0.0942
0.9103
0.1469
0.9735
0.1486
Two people are planting small bushes near a grassy area.
Twee mensen planten kleine bosjes in de buurt van een grasveld.
Two people are planting trees.
Twee mensen planten bomen.
2
The two people are planting small bushes, not planting trees.
De twee mensen planten kleine struiken, geen bomen.
0.8472
0.1387
0.9697
0.1477
0.5878
0.1307
Two people are planting small bushes near a grassy area.
Twee mensen planten kleine bosjes in de buurt van een grasveld.
Two people are planting bushes for charity.
Twee mensen planten struiken voor het goede doel.
1
Planting bushes does not imply charity being done.
Het planten van struiken betekent niet dat er liefdadigheid wordt gedaan.
0.8467
0.1386
0.188
0.1329
0.2876
0.1411
Two people are planting small bushes near a grassy area.
Twee mensen planten kleine bosjes in de buurt van een grasveld.
Two people are planting something.
Twee mensen planten iets.
0
The two people are planting something that is a small bush.
De twee mensen planten iets dat een kleine struik is.
0.8474
0.1387
0.8097
0.1322
0.5184
0.1264
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A person is walking in front of an outdoor mural of the president.
Een persoon loopt voor een muurschildering van de president.
1
A bald man is not assumed to be the president.
Een kale man wordt niet verondersteld de president te zijn.
0.0723
0.0872
0.1957
0.1137
0.5655
0.1264
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A guy is gay.
Een man is homo.
2
a gay man is not the same thing as a woman
een homo man is niet hetzelfde als een vrouw
0.0723
0.0872
0.9853
0.1265
0.5735
0.1399
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A girl walking in front of a mural featuring a portrait of a bald guy.
Een meisje loopt voor een muurschildering met een portret van een kale man.
0
a woman is a girl
een vrouw is een meisje
0.0703
0.0873
0.2175
0.1028
0.9809
0.1195
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A woman is on her way home and passes a mural.
Een vrouw is op weg naar huis en passeert een muurschildering.
1
A woman walking is not necessarily on her way home.
Een vrouw die loopt is niet noodzakelijk op weg naar huis.
0.0718
0.0872
0.0001
0.1215
0.2689
0.1216
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
a lady walks past a large painting outside
een dame loopt langs een groot schilderij buiten
0
Outdoor means outside, a mural is a pinting.
Buiten betekent buiten, een muurschildering is een sparting.
0.0718
0.0872
0.2937
0.1153
0.0
0.0606
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
a cat flies an airplane
een kat vliegt een vliegtuig
2
woman is not the same as cat, walking is not the same as flies
vrouw is niet hetzelfde als kat, wandelen is niet hetzelfde als vliegen
0.0718
0.0872
0.0184
0.1061
0.4442
0.1258
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A person is walking past the portrait of our new alien overlord king.
Een persoon loopt langs het portret van onze nieuwe buitenaardse koning.
2
The first is an outdoor mural and the second a portrait.
De eerste is een muurschildering en de tweede een portret.
0.0724
0.0872
0.2692
0.1073
0.9173
0.1255