premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A person walks in front of a wall painting of a man with no hair.
Een persoon loopt voor een muurschildering van een man zonder haar.
0
THE BALD MAN HAD NO HAIR.
Hij had geen haar.
0.0724
0.0872
0.0178
0.0907
0.0
0.0888
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A person is outdoors.
Een persoon is buiten.
0
A woman is a person, someone walking in front of an outdoor mural implies they are outdoors.
Een vrouw is een persoon, iemand die voor een muurschildering loopt betekent dat ze buiten zijn.
0.0744
0.0872
0.6527
0.1166
0.0
0.0893
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A woman is looking at an outdoor mural.
Een vrouw kijkt naar een muurschildering.
1
She is looking as she passes.
Ze kijkt als ze voorbijkomt.
0.0727
0.0872
0.8288
0.1283
0.0
0.0829
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A girl walking in front painting featuring a guy wearing black.
Een meisje dat voor schilderij loopt met een man die zwart draagt.
1
The man's clothes are black.
De kleren van de man zijn zwart.
0.0727
0.0872
0.0
0.0717
0.958
0.1267
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
a lady walks past a large painting that she did
een dame loopt langs een groot schilderij dat ze deed
1
She did the painting.
Zij heeft het schilderij gemaakt.
0.0714
0.0872
0.4064
0.1024
0.7002
0.122
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A woman is looking at a mural inside of a museum.
Een vrouw kijkt naar een muurschildering in een museum.
2
A person can't be outdoor and in a museum at the same time.
Een persoon kan niet tegelijkertijd in een museum zijn.
0.0723
0.0872
0.8141
0.1376
0.2291
0.1252
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A person is walking in front of an outdoor portrait of a man.
Een persoon loopt voor een buitenportret van een man.
0
THE WOMAN WAS WALKING.
De vrouw liep.
0.0718
0.0872
0.0067
0.1067
0.0001
0.1213
a woman walking in front of an outdoor mural, prominently featuring a portrait of a bald man.
Een vrouw die voor een muurschildering loopt met een portret van een kale man.
A man walks behind a wall mural.
Een man loopt achter een muurschildering.
2
A person can't be a man and a woman.
Een mens kan geen man en vrouw zijn.
0.0718
0.0872
0.418
0.1096
0.815
0.1273
A woman dressed in a white shirt is walking by graffiti.
Een vrouw in een wit shirt loopt langs graffiti.
A woman is walking.
Er loopt een vrouw rond.
0
A woman walking by graffiti does mean a woman is walking.
Een vrouw die langs graffiti loopt betekent dat er een vrouw loopt.
0.5602
0.1087
0.3947
0.1284
0.0104
0.0826
A woman dressed in a white shirt is walking by graffiti.
Een vrouw in een wit shirt loopt langs graffiti.
A woman is spray painting a building.
Een vrouw schildert een gebouw.
2
walking by is not the same as spray painting
wandelen is niet hetzelfde als spuiten schilderen
0.5601
0.1087
0.4851
0.1026
0.0445
0.0954
A woman dressed in a white shirt is walking by graffiti.
Een vrouw in een wit shirt loopt langs graffiti.
A woman is walking in a dangerous neighborhood.
Een vrouw loopt in een gevaarlijke buurt.
1
Not all neighborhoods with graffiti are dangerous.
Niet alle wijken met graffiti zijn gevaarlijk.
0.5603
0.1087
0.7515
0.127
0.9622
0.13
Woman walking by a mural of an old bald man.
Een vrouw loopt langs een muurschildering van een oude kale man.
A woman is walking in an art museum.
Een vrouw loopt in een kunstmuseum.
1
The mural is in a museum.
De muurschildering is in een museum.
0.4156
0.088
0.8645
0.1278
0.8202
0.124
Woman walking by a mural of an old bald man.
Een vrouw loopt langs een muurschildering van een oude kale man.
A woman watches tv.
Een vrouw kijkt tv.
2
A woman can't be walking and watches tv at the same time.
Een vrouw kan niet tegelijkertijd lopen en tv kijken.
0.4156
0.088
0.954
0.1475
0.8452
0.1406
Woman walking by a mural of an old bald man.
Een vrouw loopt langs een muurschildering van een oude kale man.
A woman sees a mural.
Een vrouw ziet een muurschildering.
0
A person can see a mural
Een persoon kan een muurschildering zien
0.4159
0.0879
0.7156
0.1225
0.6477
0.13
This wall has a picture of a man on it.
Op deze muur staat een foto van een man.
There is a wall and it has a picture on it.
Er is een muur en er staat een foto op.
0
If the wall has a picture on it, then in general there is a wall that exists with a picture on it.
Als de muur er een foto op heeft, dan is er in het algemeen een muur die bestaat met een foto erop.
0.9128
0.1261
0.6504
0.1255
0.6545
0.103
This wall has a picture of a man on it.
Op deze muur staat een foto van een man.
There is a wall with a painting on it.
Er is een muur met een schilderij erop.
1
The picture is a painting.
De foto is een schilderij.
0.9123
0.1261
0.9804
0.1314
0.9621
0.1292
This wall has a picture of a man on it.
Op deze muur staat een foto van een man.
There is a bare wall.
Er is een kale muur.
2
A wall can't have a picture and be a bare wall.
Een muur kan geen foto hebben en een kale muur zijn.
0.913
0.126
0.9265
0.1375
0.292
0.1116
A woman walks by a mural.
Een vrouw loopt langs een muurschildering.
there is a female in this picture
er is een vrouw in deze foto
0
The fact that the mural exists is logically mentioned before the mural is described.
Het feit dat de muurschildering bestaat wordt logischerwijs vermeld voordat de muurschildering wordt beschreven.
0.6034
0.1196
0.9778
0.1367
0.2894
0.1266
A woman walks by a mural.
Een vrouw loopt langs een muurschildering.
She is rollerblading with fifteen dogs
Ze rolschaatst met vijftien honden
2
A person can't walks and rollerblading at the same time.
Iemand kan niet tegelijkertijd lopen en rolschaatsen.
0.6034
0.1196
0.0
0.1039
0.5777
0.1289
A woman walks by a mural.
Een vrouw loopt langs een muurschildering.
She is admiring the painting on the wall
Ze bewondert het schilderij aan de muur
1
She is admiring it as she walks past.
Ze bewondert het als ze voorbij loopt
0.6061
0.1195
0.9132
0.1378
0.0187
0.0935
A woman is a red tank top is riding horse.
Een vrouw is een rode tank top is paardrijden.
There is no person is on a horse.
Er is niemand op een paard.
2
The woman can't be no person.
De vrouw kan geen mens zijn.
0.0
0.0758
0.7387
0.1168
0.7876
0.1298
A woman is a red tank top is riding horse.
Een vrouw is een rode tank top is paardrijden.
A woman is horseback riding the fields.
Een vrouw rijdt paard op de velden.
1
You can not infer she is in the fields.
Je kunt niet afleiden dat ze in het veld is.
0.0
0.0758
0.3583
0.1013
0.1664
0.0965
A woman is a red tank top is riding horse.
Een vrouw is een rode tank top is paardrijden.
A woman is horseback.
Een vrouw is te paard.
0
A woman riding a horse is surely on a horseback.
Een vrouw die paardrijdt is zeker op een paard.
0.0
0.0758
0.0021
0.1059
0.0002
0.0875
Two men riding on a motorbike in an Asian community.
Twee mannen rijden op een motor in een Aziatische gemeenschap.
Two men are superheroes.
Twee mannen zijn superhelden.
2
riding is not the same as superheroes
rijden is niet hetzelfde als superhelden
0.6334
0.1161
0.9638
0.1251
0.2193
0.1086
Two men riding on a motorbike in an Asian community.
Twee mannen rijden op een motor in een Aziatische gemeenschap.
Two men are Asian.
Twee mannen zijn Aziatisch.
1
Riding in an Asian community does not imply that one is Asian.
Rijden in een Aziatische gemeenschap impliceert niet dat men Aziatisch is.
0.6345
0.1161
0.9612
0.1303
0.6083
0.1363
Two men riding on a motorbike in an Asian community.
Twee mannen rijden op een motor in een Aziatische gemeenschap.
Two men are riding bikes.
Twee mannen rijden op fietsen.
0
Men riding a motorbike are riding bikes.
Mannen met een motorfiets rijden op fietsen.
0.6341
0.1162
0.9386
0.1411
0.536
0.0949
A man sits on a deck, taking a break from fishing.
Een man zit op een dek en neemt een pauze van vissen.
A man sits in his fishing boat out at sea.
Een man zit in zijn vissersboot op zee.
2
A person can't be on a deck and a fishing boat at the same time.
Een persoon kan niet tegelijkertijd op een dek en een vissersboot zitten
0.7122
0.1283
0.7215
0.1333
0.6353
0.1294
A man sits on a deck, taking a break from fishing.
Een man zit op een dek en neemt een pauze van vissen.
A man sits on a deck.
Een man zit op een dek.
0
"A man sits on a deck, taking a break from fishing." is a more in depth version of "A man sits on a deck."
"Een man zit op een dek, neemt een pauze van vissen." is een meer diepgaande versie van "Een man zit op een dek."
0.7122
0.1283
0.8092
0.1322
0.4994
0.1024
A man sits on a deck, taking a break from fishing.
Een man zit op een dek en neemt een pauze van vissen.
A man sits on a deck with his fishing pole nearby.
Een man zit op een dek met zijn hengel in de buurt.
1
The man brought his pole with him.
De man nam zijn paal mee.
0.7115
0.1282
0.3915
0.1112
0.1652
0.1175
The man is sitting on a wooden rail near two fishing poles.
De man zit op een houten spoor bij twee hengels.
The man is on a pier.
De man zit op een pier.
1
He is fishing from a pier.
Hij vist vanaf een pier.
0.1887
0.098
0.7426
0.1328
0.5615
0.1139
The man is sitting on a wooden rail near two fishing poles.
De man zit op een houten spoor bij twee hengels.
The man is sitting.
De man zit.
0
" The man is sitting on a wooden rail near two fishing poles." is a longer more in depth version of "The man is sitting."
"De man zit op een houten rail in de buurt van twee hengels." is een langere meer in diepte versie van "De man zit."
0.1887
0.098
0.0004
0.1101
0.2814
0.077
The man is sitting on a wooden rail near two fishing poles.
De man zit op een houten spoor bij twee hengels.
The man is in the desert.
De man is in de woestijn.
2
There would not be a wooden rail near fishing poles if he is in a desert.
Er zou geen houten spoor in de buurt van vispalen zijn als hij in een woestijn was.
0.188
0.098
0.7362
0.1222
0.5654
0.1296
Someone in a yellow hat is sitting next to two fishing poles.
Iemand met een gele hoed zit naast twee hengels.
The person is next to a fishing pole.
De persoon ligt naast een hengel.
0
Someone next to two fishing poles is next to a pole.
Iemand naast twee hengels ligt naast een paal.
0.4888
0.1169
0.4905
0.1151
0.0023
0.0829
Someone in a yellow hat is sitting next to two fishing poles.
Iemand met een gele hoed zit naast twee hengels.
The person is sitting next to one fishing pole.
De persoon zit naast een hengel.
2
two is not the same as one
twee is niet hetzelfde als één
0.4882
0.1169
0.2019
0.1096
0.467
0.1232
Someone in a yellow hat is sitting next to two fishing poles.
Iemand met een gele hoed zit naast twee hengels.
The fishing poles belong to the perosn.
De hengels behoren tot de perosn.
1
Sitting next to poles does not imply that they belong to the person.
Naast palen zitten betekent niet dat ze van de persoon zijn.
0.4882
0.1169
0.0015
0.0832
0.0
0.088
A man sits on the edge of a wooden bench with two fishing poles behind him.
Een man zit aan de rand van een houten bank met twee hengels achter hem.
A man with fishing poles behind him sits on a bench.
Een man met hengels achter hem zit op een bank.
0
The man with two fishing poles behind him is with fishing poles.
De man met twee hengels achter hem is met hengels.
0.5032
0.1105
0.315
0.1101
0.0
0.0658
A man sits on the edge of a wooden bench with two fishing poles behind him.
Een man zit aan de rand van een houten bank met twee hengels achter hem.
A man sits on a wooden bench in a train station filled with bags.
Een man zit op een houten bank in een treinstation gevuld met tassen.
2
poles is not the same as bags
palen zijn niet hetzelfde als zakken
0.5032
0.1105
0.634
0.1241
0.0103
0.0995
A man sits on the edge of a wooden bench with two fishing poles behind him.
Een man zit aan de rand van een houten bank met twee hengels achter hem.
A man sides on a green painted wooden bench.
Een man kant op een groen geverfde houten bank.
1
Not all benches are green.
Niet alle banken zijn groen.
0.5032
0.1105
0.0
0.0778
0.6822
0.1081
A man sits on the edge of a brige, looking out, fishing poles behind him.
Een man zit op de rand van een bruidegom, kijkt uit, vispalen achter hem.
A man sleeping.
Een man die slaapt.
2
The man cannot sit and be sleeping simultaneously
De man kan niet tegelijk zitten slapen.
0.0
0.0708
0.1657
0.1127
0.4677
0.1012
A man sits on the edge of a brige, looking out, fishing poles behind him.
Een man zit op de rand van een bruidegom, kijkt uit, vispalen achter hem.
A man fishing.
Een man die vist.
0
If the man has fishing poles with him, he is fishing.
Als de man visstokken bij zich heeft, is hij aan het vissen.
0.0
0.0708
0.3035
0.0902
0.5899
0.1327
A man sits on the edge of a brige, looking out, fishing poles behind him.
Een man zit op de rand van een bruidegom, kijkt uit, vispalen achter hem.
A man catching a bass.
Een man die een bas vangt.
1
Just because there were fishing poles behind him does not mean he is catching a bass.
Alleen omdat er hengels achter hem zaten betekent niet dat hij een bas aan het vangen is.
0.0
0.0708
0.0002
0.0718
0.0806
0.102
Young men and women gather outside in the streets for a party.
Jonge mannen en vrouwen verzamelen zich buiten op straat voor een feest.
Young men and women are gathering inside in the streets for a party.
Jonge mannen en vrouwen verzamelen zich op straat voor een feestje.
2
outside is not the same as inside
buiten is niet hetzelfde als binnen
0.7458
0.1326
0.6765
0.1284
0.7193
0.1484
Young men and women gather outside in the streets for a party.
Jonge mannen en vrouwen verzamelen zich buiten op straat voor een feest.
Young men and women are gathering outside to celebrate the Fourth of July.
Jonge mannen en vrouwen verzamelen zich buiten om 4 juli te vieren.
1
Not all parties are for the Fourth of July.
Niet alle partijen zijn voor 4 juli.
0.7458
0.1326
0.8299
0.1449
0.8354
0.1292
Young men and women gather outside in the streets for a party.
Jonge mannen en vrouwen verzamelen zich buiten op straat voor een feest.
Men and women are outside.
Mannen en vrouwen staan buiten.
0
People in the streets are outside.
Mensen op straat staan buiten.
0.7457
0.1326
0.7801
0.1318
0.2555
0.1195
People on the roof of a building look down on a crowded street.
Mensen op het dak van een gebouw kijken neer op een drukke straat.
People are outside on the roof looking at an accident on the street.
Mensen staan buiten op het dak te kijken naar een ongeluk op straat.
1
There has been an accident.
Er is een ongeluk gebeurd.
0.639
0.1306
0.6646
0.1374
0.9867
0.1682
People on the roof of a building look down on a crowded street.
Mensen op het dak van een gebouw kijken neer op een drukke straat.
People are inside of the building.
Er zijn mensen in het gebouw.
2
You cannot be inside a building if you are on the roof because the roof is always on the outside.
Je kunt niet in een gebouw zijn als je op het dak bent omdat het dak altijd aan de buitenkant is.
0.6385
0.1306
0.6928
0.1247
0.6221
0.1248
People on the roof of a building look down on a crowded street.
Mensen op het dak van een gebouw kijken neer op een drukke straat.
People are outside.
Er staan mensen buiten.
0
If people are on a roof they must be outside.
Als mensen op een dak zitten, moeten ze buiten zijn.
0.6385
0.1306
0.2846
0.1341
0.6069
0.1146
Several people watching a scene on the street below from an apartment building.
Verschillende mensen kijken naar een scène op straat beneden vanuit een appartementencomplex.
The people are surfing in the ocean.
De mensen surfen in de oceaan.
2
They could not be watching a scene from an apartment building if they are also surfing in the ocean.
Ze kunnen niet kijken naar een scène uit een appartementencomplex als ze ook surfen in de oceaan.
0.4517
0.136
0.4602
0.1405
0.2514
0.1113
Several people watching a scene on the street below from an apartment building.
Verschillende mensen kijken naar een scène op straat beneden vanuit een appartementencomplex.
The people are looking out the window.
De mensen kijken uit het raam.
0
The people are watching the scene from the window.
De mensen bekijken de scène vanuit het raam.
0.452
0.136
0.7499
0.1491
0.8013
0.1507
Several people watching a scene on the street below from an apartment building.
Verschillende mensen kijken naar een scène op straat beneden vanuit een appartementencomplex.
The people are suprised.
De mensen zijn verrast.
1
The scene has them suprised.
De scène heeft ze verrast.
0.452
0.136
0.957
0.1424
0.7257
0.1239
A group of people gathered around a brick building that has three men on top of it.
Een groep mensen verzamelde zich rond een stenen gebouw met drie mannen erop.
The building is wooden.
Het gebouw is van hout.
2
Bricks are not made out of wood so the building could not be made out brick and wood.
Stenen zijn niet van hout gemaakt zodat het gebouw niet van baksteen en hout kon worden gemaakt.
0.4892
0.1081
0.9885
0.1345
0.5194
0.1026
A group of people gathered around a brick building that has three men on top of it.
Een groep mensen verzamelde zich rond een stenen gebouw met drie mannen erop.
The men are making a lot of noise.
De mannen maken veel lawaai.
1
They are attracted by the noise.
Ze worden aangetrokken door het lawaai.
0.4892
0.1081
0.5276
0.1376
0.7379
0.1308
A group of people gathered around a brick building that has three men on top of it.
Een groep mensen verzamelde zich rond een stenen gebouw met drie mannen erop.
The building is occupied.
Het gebouw is bezet.
0
The people are gathering outside and on the building because the building is occupied.
De mensen verzamelen zich buiten en op het gebouw omdat het gebouw bezet is.
0.4887
0.1081
0.8396
0.1426
0.6719
0.1335
A man playing the guitar is jumping.
Een man die gitaar speelt, springt.
The man rows the boat down the river.
De man roeit de boot over de rivier.
2
You cannot be rowing a boat and jumping simultaneously.
Je kunt niet tegelijk roeien en springen.
0.006
0.0943
0.0001
0.1019
0.5031
0.1125
A man playing the guitar is jumping.
Een man die gitaar speelt, springt.
The guitarist ends the song with a leap.
De gitarist eindigt het nummer met een sprong.
1
He jumps at the ends of the song.
Hij springt aan het eind van het nummer.
0.0055
0.0943
0.4898
0.0913
0.2488
0.0906
A man playing the guitar is jumping.
Een man die gitaar speelt, springt.
The guitarist performs.
De gitarist treedt op.
0
If a man is playing the guitar and jumping he is clearly a guitarist that is performing.
Als een man gitaar speelt en springt is hij duidelijk een gitarist die optreedt.
0.0055
0.0943
0.0001
0.1284
0.36
0.1007
A young man in black glasses and a striped shirt jumping up while playing a guitar.
Een jonge man met een zwarte bril en een gestreept shirt die opspringt terwijl hij gitaar speelt
A man is playing the guitar.
Een man speelt gitaar.
0
"A young man in black glasses and a striped shirt jumping up while playing a guitar." is a more detailed version of "A man is playing the guitar."
"Een jonge man met een zwarte bril en een gestreept shirt die opspringt tijdens het gitaarspelen." is een meer gedetailleerde versie van "A man is playing the guitar."
0.2888
0.0933
0.9712
0.1296
0.1416
0.084
A young man in black glasses and a striped shirt jumping up while playing a guitar.
Een jonge man met een zwarte bril en een gestreept shirt die opspringt terwijl hij gitaar speelt
A man gets excited as he performs his music in front of the large crowd.
Een man raakt opgewonden als hij zijn muziek voor het grote publiek uitvoert.
1
There is a crowd present.
Er is een publiek aanwezig.
0.289
0.0932
0.7438
0.1173
0.9541
0.1399
A young man in black glasses and a striped shirt jumping up while playing a guitar.
Een jonge man met een zwarte bril en een gestreept shirt die opspringt terwijl hij gitaar speelt
A man sits calmly as he plays a slow piece for the group on his guitar.
Een man zit rustig als hij een traag stuk speelt voor de groep op zijn gitaar.
2
You cannot be sitting while you are jumping.
Je kunt niet zitten terwijl je springt.
0.2889
0.0933
0.4942
0.1082
0.6356
0.1176
a young man playing an electric guitar while jumping up and down in front of fans.
een jongeman die een elektrische gitaar speelt terwijl hij op en neer springt voor fans.
The guitar playing a new solo he just worked on.
De gitaar speelt een nieuwe solo waar hij net aan werkte.
1
This was a solo.
Dit was een solo.
0.2851
0.0924
0.2819
0.0885
0.4353
0.1092
a young man playing an electric guitar while jumping up and down in front of fans.
een jongeman die een elektrische gitaar speelt terwijl hij op en neer springt voor fans.
The guitar playing is rolling around on the floor covered with peanuts.
Het gitaarspel rolt rond op de vloer bedekt met pinda's.
2
You cannot be jumping up if you are rolling around on the floor.
Je kunt niet opspringen als je op de vloer rondrolt.
0.2852
0.0924
0.2985
0.0783
0.4209
0.1117
a young man playing an electric guitar while jumping up and down in front of fans.
een jongeman die een elektrische gitaar speelt terwijl hij op en neer springt voor fans.
A guitar playing is playing for a audience.
Een gitaarspel speelt voor een publiek.
0
Playing in front of fans is equivalent to playing in front of an audience.
Voor fans spelen is hetzelfde als spelen voor een publiek.
0.2852
0.0924
0.2183
0.0891
0.3897
0.1452
The guy in a striped shirt is playing his electric guitar.
De man in een gestreept shirt speelt zijn elektrische gitaar.
A male has a musical instrument taking request.
Een mannetje heeft een muziekinstrument op verzoek.
1
Not all men playing a guitar are taking a request.
Niet alle mannen die gitaar spelen nemen een verzoek op.
0.5962
0.1154
0.2392
0.1015
0.2977
0.1181
The guy in a striped shirt is playing his electric guitar.
De man in een gestreept shirt speelt zijn elektrische gitaar.
A couple at an outdoor concert.
Een paar bij een buitenconcert.
2
guy is not the same as couple
man is niet hetzelfde als een stel
0.5965
0.1155
0.2495
0.1166
0.2651
0.1198
The guy in a striped shirt is playing his electric guitar.
De man in een gestreept shirt speelt zijn elektrische gitaar.
A male has an instrument.
Een mannetje heeft een instrument.
0
A guy is a male and a guitar is a musical instrument.
Een man is een man en een gitaar is een muziekinstrument.
0.5965
0.1153
0.6764
0.1101
0.5094
0.1248
A man in a striped polo plays a blue electric guitar.
Een man in een gestreept polo speelt een blauwe elektrische gitaar.
The man is riding a unicycle in the circus.
De man rijdt een eenwieler in het circus.
2
The man would not be playing an electric guitar if he is riding a unicycle as those activities are not done together.
De man zou geen elektrische gitaar spelen als hij op een eenwieler rijdt omdat die activiteiten niet samen worden gedaan.
0.5333
0.1108
0.7434
0.1145
0.6261
0.1104
A man in a striped polo plays a blue electric guitar.
Een man in een gestreept polo speelt een blauwe elektrische gitaar.
The man is wearing a polo shirt.
De man draagt een polo shirt.
0
Polo shirt is a style of striped polo.
Polo shirt is een stijl van gestreept polo.
0.534
0.1107
0.8835
0.1287
0.6536
0.0977
A man in a striped polo plays a blue electric guitar.
Een man in een gestreept polo speelt een blauwe elektrische gitaar.
The man is playing music.
De man speelt muziek.
1
He plays music.
Hij speelt muziek.
0.534
0.1107
0.9243
0.1354
0.8819
0.1181
Two men playing instruments for money while a woman is on her phone.
Twee mannen spelen instrumenten voor geld terwijl een vrouw aan de telefoon is.
a kid using a straw
een kind dat een rietje gebruikt
2
Two men are not one kid.
Twee mannen zijn niet één kind.
0.3491
0.0947
0.0
0.1141
0.6853
0.1159
Two men playing instruments for money while a woman is on her phone.
Twee mannen spelen instrumenten voor geld terwijl een vrouw aan de telefoon is.
people playing instruments for money
mensen spelen instrumenten voor geld
0
People is a general term to refer t men.
Mensen zijn een algemene term om mannen te verwijzen.
0.3512
0.0947
0.0
0.0888
0.0001
0.114
Two men playing instruments for money while a woman is on her phone.
Twee mannen spelen instrumenten voor geld terwijl een vrouw aan de telefoon is.
people playing instruments for money because they are homeless
mensen spelen instrumenten voor geld omdat ze dakloos zijn
1
The people are homeless.
De mensen zijn dakloos.
0.3484
0.0947
0.2644
0.1112
0.7623
0.1484
Two men, playing a soprano saxophone and guitar play music on a street corner while a listener checks her phone.
Twee mannen spelen sopraan saxofoon en gitaar spelen muziek op een straathoek terwijl een luisteraar haar telefoon controleert.
the men were playing music on the street corner
de mannen speelden muziek op de straathoek
0
Playing music is general term of playing a soprano saxophone and guitar.
Muziek spelen is de algemene term van het spelen van een sopraan saxofoon en gitaar.
0.3876
0.0893
0.7655
0.1293
0.5842
0.1061
Two men, playing a soprano saxophone and guitar play music on a street corner while a listener checks her phone.
Twee mannen spelen sopraan saxofoon en gitaar spelen muziek op een straathoek terwijl een luisteraar haar telefoon controleert.
the musicians were playing in a large stadium
de muzikanten speelden in een groot stadion
2
A street corner is not a large stadium.
Een straathoek is geen groot stadion.
0.3872
0.0892
0.8546
0.1417
0.6754
0.1214
Two men, playing a soprano saxophone and guitar play music on a street corner while a listener checks her phone.
Twee mannen spelen sopraan saxofoon en gitaar spelen muziek op een straathoek terwijl een luisteraar haar telefoon controleert.
the listener was using an iphone to check her texts
de luisteraar gebruikte een iphone om haar sms'jes te controleren
1
The listener had an iphone.
De luisteraar had een iphone.
0.3876
0.0893
0.5774
0.125
0.9293
0.139
A lady standing on the corner using her phone.
Een dame die op de hoek staat met haar telefoon.
She is inside her house
Ze is in haar huis.
2
The lady can't be inside her house and on the corner at the same time.
De dame kan niet in haar huis en op de hoek tegelijk zijn.
0.0001
0.1078
0.5337
0.1194
0.0
0.0986
A lady standing on the corner using her phone.
Een dame die op de hoek staat met haar telefoon.
The lady is outside
De dame staat buiten
0
One has to be outside in order to stand on the corner.
Men moet buiten zijn om op de hoek te staan.
0.0001
0.1079
0.722
0.1279
0.0
0.0956
A lady standing on the corner using her phone.
Een dame die op de hoek staat met haar telefoon.
The lady has a smartphone
De vrouw heeft een smartphone
1
Sentence 1 is missing smartphone
Zin 1 ontbreekt smartphone
0.0001
0.1079
0.9657
0.1309
0.0
0.0898
A girl photographs street musicians with her phone.
Een meisje fotografeert straatmuzikanten met haar telefoon.
Girl calls her mom
Ze noemt haar moeder.
2
The girl can either call her mom or take photographs with her phone, not both at the same time.
Het meisje kan haar moeder bellen of foto's maken met haar telefoon, niet beide tegelijk.
0.9768
0.1218
0.3967
0.0955
0.5816
0.1221
A girl photographs street musicians with her phone.
Een meisje fotografeert straatmuzikanten met haar telefoon.
Girl recording a video
Meisje opnemen van een video
1
The photograph is not necessarily a video.
De foto is niet noodzakelijk een video.
0.9768
0.1218
0.0017
0.0752
0.9016
0.1277
A girl photographs street musicians with her phone.
Een meisje fotografeert straatmuzikanten met haar telefoon.
Girl taking picture
Meisje die foto's neemt
0
Taking picture and photograph are synonym.
Foto's en foto's zijn synoniem.
0.9768
0.1218
0.1038
0.1057
0.0
0.088
A person aquestrian horse jumping over a wooden fence.
Een paard dat over een houten hek springt.
A person horse jumping
Een persoon paard springen
0
aquestrian horse is a kind of horse.
paard is een soort paard.
0.0005
0.099
0.0
0.0556
0.3388
0.0826
A person aquestrian horse jumping over a wooden fence.
Een paard dat over een houten hek springt.
A person who was surgically connected to a horse escapes from captivity.
Een persoon die chirurgisch verbonden was met een paard ontsnapt uit gevangenschap.
1
There is no indication that a person was surgically connected to the horse. Also, there was no way to infer that the person was in captivity. Therefore, the person would not be escaping from captivity.
Er is geen aanwijzing dat een persoon chirurgisch verbonden was met het paard. Ook was er geen manier om aan te tonen dat de persoon in gevangenschap was. Daarom zou de persoon niet ontsnappen uit gevangenschap.
0.0005
0.099
0.6232
0.1107
0.5425
0.1067
A person aquestrian horse jumping over a wooden fence.
Een paard dat over een houten hek springt.
A person kills a horse to send it to a glue factory.
Iemand doodt een paard om het naar een lijmfabriek te sturen.
2
The person can't kill a horse while jumping over the wooden fence, it has to be one or the other.
De persoon kan geen paard doden terwijl hij over het houten hek springt, het moet het een of het ander zijn.
0.0005
0.099
0.6711
0.124
0.3025
0.1044
Two men are playing instruments on a sidewalk.
Twee mannen spelen instrumenten op een stoep.
Street performers make their living on the corner.
Straatartiesten verdienen hun brood op de hoek.
1
The men could be playing for fun, not to make their living.
De mannen kunnen spelen voor de lol, niet om hun brood te verdienen.
0.5764
0.1251
0.0013
0.094
0.5601
0.1242
Two men are playing instruments on a sidewalk.
Twee mannen spelen instrumenten op een stoep.
Street performers show their skills.
Straatartiesten tonen hun vaardigheden.
0
Street performers show skills by playing instruments on the sidewalk.
Straatartiesten tonen vaardigheden door instrumenten te spelen op de stoep.
0.5773
0.1251
0.7978
0.1189
0.3868
0.1106
Two men are playing instruments on a sidewalk.
Twee mannen spelen instrumenten op een stoep.
Two musicians perform in a sold out hall.
Twee muzikanten treden op in een uitverkochte zaal.
2
Two men playing on a sidewalk are not selling to an audience of a sold out hall.
Twee mannen die op de stoep spelen verkopen niet aan een publiek van een uitverkochte zaal.
0.5773
0.1251
0.8952
0.1302
0.1261
0.0962
A woman wearing a black top and red skirt is throwing a ball into the air.
Een vrouw met een zwart topje en rode rok gooit een bal in de lucht.
A woman is playing catch with her son.
Een vrouw speelt catch met haar zoon.
1
There is no way to infer that the woman has a son or that she was playing catch with anyone.
Er is geen manier om aan te tonen dat de vrouw een zoon heeft of dat ze met iemand aan het vangen was.
0.5911
0.1202
0.6987
0.1114
0.38
0.0941
A woman wearing a black top and red skirt is throwing a ball into the air.
Een vrouw met een zwart topje en rode rok gooit een bal in de lucht.
A female is tossing a round object.
Een vrouwtje gooit een rond voorwerp.
0
A woman is a female sex.
Een vrouw is vrouwelijke seks.
0.5908
0.1201
0.0
0.1058
0.2156
0.1046
A woman wearing a black top and red skirt is throwing a ball into the air.
Een vrouw met een zwart topje en rode rok gooit een bal in de lucht.
A man is throwing a frisbee.
Een man gooit een frisbee.
2
The person can either be a man or a woman, not both, and needs to be either throwing a ball or throwing a frisbee.
De persoon kan ofwel een man of een vrouw, niet beide, en moet ofwel gooien een bal of gooien een frisbee.
0.5908
0.1201
0.4889
0.1247
0.215
0.0911
Several people read by a campfire at night.
Verschillende mensen lezen's nachts bij een kampvuur.
The people are camping by the river.
De mensen kamperen bij de rivier.
1
Not all campfires are by the river.
Niet alle kampvuren zijn bij de rivier.
0.0472
0.126
0.8619
0.1391
0.578
0.1117
Several people read by a campfire at night.
Verschillende mensen lezen's nachts bij een kampvuur.
There are people outside.
Er staan mensen buiten.
0
A campfire would be outside.
Een kampvuur zou buiten zijn.
0.0472
0.126
0.3416
0.1339
0.6047
0.1257
Several people read by a campfire at night.
Verschillende mensen lezen's nachts bij een kampvuur.
The people are sitting in the classroom.
De mensen zitten in de klas.
2
campfire is not the same as classroom
kampvuur is niet hetzelfde als klaslokaal
0.0472
0.126
0.209
0.1307
0.2849
0.1249
A dog swims in the water.
Een hond zwemt in het water.
A dog is swimming to it's owner.
Een hond zwemt naar de eigenaar.
1
There is no way to infer that the owner is present while the dog is swimming in the water.
Er is geen manier om aan te tonen dat de eigenaar aanwezig is terwijl de hond in het water zwemt.
0.9526
0.1402
0.0304
0.1245
0.6936
0.1407
A dog swims in the water.
Een hond zwemt in het water.
A dog is swimming outside.
Een hond zwemt buiten.
0
One needs to be outside in order to swims in the water.
Men moet buiten zijn om in het water te zwemmen.
0.9525
0.1402
0.8044
0.1393
0.3513
0.1336
A dog swims in the water.
Een hond zwemt in het water.
A frog swims in the water.
Een kikker zwemt in het water.
2
Is it a dog or a frog, it cannot be both at the same time.
Is het een hond of een kikker, het kan niet beide tegelijk zijn.
0.9525
0.1402
0.9007
0.1385
0.6517
0.1233
Three people sitting around a fire.
Drie mensen zitten rond een brand.
People on a plane.
Mensen in een vliegtuig.
2
fire is not the same as plane
brand is niet hetzelfde als vliegtuig
0.0436
0.102
0.3325
0.1274
0.191
0.1017
Three people sitting around a fire.
Drie mensen zitten rond een brand.
Three people outside.
Drie mensen buiten.
0
People would be sitting around a fire outside.
Mensen zouden buiten rond een brand zitten
0.0436
0.102
0.5959
0.1081
0.0
0.1099
Three people sitting around a fire.
Drie mensen zitten rond een brand.
People camping.
Mensen kamperen.
1
Not all people sitting around a fire are camping.
Niet alle mensen die bij een brand zitten, kamperen.
0.0436
0.102
0.0
0.0921
0.0001
0.1031
A group of people are burning things.
Een groep mensen verbrandt dingen.
The lonely camper poured water on the campfire.
De eenzame camper goot water op het kampvuur.
2
A lonely camper is a single person, not a group of people and if they are burning things, pouring water on the campfire would put the fire out.
Een eenzame camper is één persoon, geen groep mensen en als ze dingen verbranden, zou het water op het kampvuur het vuur blussen.
0.3733
0.126
0.3506
0.1047
0.1255
0.0839
A group of people are burning things.
Een groep mensen verbrandt dingen.
A group of people are burning stuff.
Een groep mensen verbrandt dingen.
0
Stuff is a synonym of things.
Dingen zijn synoniem voor dingen.
0.3733
0.126
0.3082
0.1277
0.8129
0.122