premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
Little redheaded boy looking at a toy train.
Kleine roodharige jongen kijkt naar een speelgoedtrein.
A little boy is watching a toy train
Een kleine jongen kijkt naar een speelgoedtrein
0
A little by watching is another way to say a boy is looking.
Een beetje kijken is een andere manier om te zeggen dat een jongen kijkt.
0.1724
0.1155
0.5351
0.1348
0.0
0.0902
Little redheaded boy looking at a toy train.
Kleine roodharige jongen kijkt naar een speelgoedtrein.
A little boy is playing catch
Een kleine jongen speelt catch
2
He wouldn't be playing catch if he were looking at a toy
Hij zou niet vangen als hij naar speelgoed keek.
0.1716
0.1154
0.3911
0.1028
0.0
0.073
Little redheaded boy looking at a toy train.
Kleine roodharige jongen kijkt naar een speelgoedtrein.
A little boy is playing with a toy train
Een kleine jongen speelt met een speelgoedtrein
1
Looking at does not imply playing with.
Kijken naar betekent niet spelen met.
0.1732
0.1154
0.6929
0.1345
0.0
0.0706
A woman sits on a stone wall and talks on her phone.
Een vrouw zit op een stenen muur en praat op haar telefoon
A woman talking to her sister on the phone.
Een vrouw die met haar zus aan de telefoon praat.
1
A woman talking on the phone is not assumed to be talking to her sister.
Een vrouw die aan de telefoon praat wordt niet verondersteld met haar zus te praten.
0.8636
0.1389
0.5935
0.1198
0.1404
0.1319
A woman sits on a stone wall and talks on her phone.
Een vrouw zit op een stenen muur en praat op haar telefoon
A woman reading the newspaper.
Een vrouw die de krant leest.
2
A woman talks on her phone is a very different activity than reading the newspaper.
Een vrouw praat op haar telefoon is een heel andere activiteit dan het lezen van de krant.
0.8641
0.1389
0.4599
0.1169
0.6716
0.142
A woman sits on a stone wall and talks on her phone.
Een vrouw zit op een stenen muur en praat op haar telefoon
A woman talking on the phone.
Een vrouw aan de telefoon.
0
A woman sits and talks on a wall.
Een vrouw zit en praat op een muur.
0.8643
0.1389
0.6701
0.1212
0.7938
0.1267
Group of people pointing.
Groep mensen die wijzen.
A group of people are pointing towards the commotion happening in the street.
Een groep mensen wijst naar de commotie op straat.
1
Pointing does not imply pointing towards commotion in the street.
Richting betekent niet dat er sprake is van commotie op straat.
0.0
0.1007
0.3945
0.1288
0.0
0.0999
Group of people pointing.
Groep mensen die wijzen.
A group of people are sitting down with their hands folded.
Een groep mensen zit met hun handen gevouwen.
2
They couldn't point with their hands folded
Ze konden niet wijzen met hun handen gevouwen
0.0
0.1007
0.7358
0.13
0.4436
0.0981
Group of people pointing.
Groep mensen die wijzen.
A couple of people have their arm extended.
Een paar mensen hebben hun arm uitgestrekt.
0
In order to be pointing the people have to have their arm extended.
Om de mensen aan te wijzen, moeten ze hun arm strekken.
0.0
0.1007
0.9514
0.1279
0.2877
0.1077
Two women are sitting on a rock next to an open field.
Twee vrouwen zitten op een rots naast een open veld.
Two women dancing.
Twee vrouwen dansen.
2
Dancing is not sitting
Dansen is niet zitten
0.8676
0.1442
0.8033
0.1212
0.0
0.1001
Two women are sitting on a rock next to an open field.
Twee vrouwen zitten op een rots naast een open veld.
Two women sitting on a rock.
Twee vrouwen zitten op een rots.
0
There is a rock where women are sitting, it is next to an open field.
Er is een rots waar vrouwen zitten, het is naast een open veld.
0.868
0.1442
0.6766
0.1199
0.3107
0.1261
Two women are sitting on a rock next to an open field.
Twee vrouwen zitten op een rots naast een open veld.
Two women taking a break after running a mile.
Twee vrouwen nemen een pauze na een mijl te rennen.
1
Sitting on a rock doesn't mean they are taking a break. Being on a rock in an open field doesn't mean they have run a mile.
Op een rots zitten betekent niet dat ze een pauze nemen. Op een rots in een open veld zijn betekent niet dat ze een mijl hebben gelopen.
0.868
0.1442
0.1275
0.1078
0.1134
0.1056
A boy wearing blue short standing on the traffic signal pole.
Een jongen met een blauwe korte stand op de verkeerslijn.
The boy is carrying his school books.
De jongen draagt zijn schoolboeken.
1
There is nothing about a boy wearing blue short or standing on the traffic signal pole that implies he has school books.
Er is niets aan een jongen met een blauwe korte of staande op het verkeerssignaal paal dat impliceert dat hij schoolboeken heeft.
0.0001
0.0783
0.2436
0.1217
0.0
0.075
A boy wearing blue short standing on the traffic signal pole.
Een jongen met een blauwe korte stand op de verkeerslijn.
The boy is wearing red shorts inside his classroom.
De jongen draagt rode broek in zijn klas.
2
Blue shorts are not red shorts, inside the classroom would not be on the traffic signal pole
Blauwe shorts zijn geen rode shorts, binnenin het klaslokaal zou niet op het verkeerssignaal paal
0.0001
0.0783
0.6497
0.1217
0.0
0.0808
A boy wearing blue short standing on the traffic signal pole.
Een jongen met een blauwe korte stand op de verkeerslijn.
The boy is wearing an article of clothing.
De jongen draagt een kledingstuk.
0
The blue shorts are the clothes than the boy is wearing.
De blauwe shorts zijn de kleren dan de jongen draagt.
0.0001
0.0783
0.5358
0.1066
0.074
0.1122
A young kid is skateboarding at a skate park.
Een jonge jongen skateboardt in een skatepark.
The boy is afraid of skating.
De jongen is bang voor schaatsen.
2
He's afraid of skating in one, and skateboarding in the other
Hij is bang om in de ene te skaten en in de andere te skaten.
0.7133
0.1379
0.894
0.1293
0.0
0.0941
A young kid is skateboarding at a skate park.
Een jonge jongen skateboardt in een skatepark.
There's a kid skateboarding down the road.
Er is een kind aan het skateboarden.
1
A kid skateboarding at a skate park doesn't infer anything about a kid skateboarding down the road.
Een kind skateboarden in een skatepark zegt niets over een kind dat langs de weg skateboardt.
0.7134
0.1379
0.0418
0.1215
0.0002
0.0905
A young kid is skateboarding at a skate park.
Een jonge jongen skateboardt in een skatepark.
The boy is playing at the skate park.
De jongen speelt in het skatepark.
0
A kid who is a boy is playing by skateboarding.
Een jongen die een jongen is speelt met skateboarden.
0.7137
0.1379
0.7445
0.13
0.0353
0.1007
Three people sitting on the curb in an Asian city.
Drie mensen zitten op de stoep in een Aziatische stad.
A group of people are outside sitting.
Een groep mensen zit buiten.
0
The people are sitting on a curb which is outside.
De mensen zitten op een stoeprand die buiten ligt.
0.7575
0.146
0.4091
0.1338
0.5446
0.1349
Three people sitting on the curb in an Asian city.
Drie mensen zitten op de stoep in een Aziatische stad.
A group of people are talking about the weather.
Een groep mensen praat over het weer.
1
A group of people could be more than three people. Sitting on the curb doesn't mean they are talking about the weather.
Een groep mensen kan meer dan drie mensen. Zitten op de stoep betekent niet dat ze praten over het weer.
0.7571
0.146
0.7621
0.1508
0.0138
0.1087
Three people sitting on the curb in an Asian city.
Drie mensen zitten op de stoep in een Aziatische stad.
A group of dogs are riding in a car.
Een groep honden rijdt in een auto.
2
People are not dogs sitting on the curb is not riding in a car
Mensen zijn geen honden zitten op de stoep is niet rijden in een auto
0.7576
0.146
0.7307
0.1199
0.0
0.0847
Lots of people are sitting on blankets and lawn chairs in the grass.
Veel mensen zitten op dekens en grasstoelen in het gras.
There are lots of people sitting on a blanket to watch a movie.
Er zitten veel mensen op een deken om een film te kijken.
1
Sitting on blankets in the grass doesn't mean they will watch a movie.
Op dekens zitten in het gras betekent niet dat ze een film gaan kijken.
0.476
0.1145
0.6659
0.1263
0.0614
0.11
Lots of people are sitting on blankets and lawn chairs in the grass.
Veel mensen zitten op dekens en grasstoelen in het gras.
There are lots of people sitting on blankets.
Er zitten veel mensen op dekens.
0
The people sitting on blankets are outside in the grass.
De mensen die op dekens zitten zijn buiten in het gras.
0.476
0.1145
0.331
0.1135
0.0711
0.095
Lots of people are sitting on blankets and lawn chairs in the grass.
Veel mensen zitten op dekens en grasstoelen in het gras.
There is one person sitting on a blanket.
Er zit één persoon op een deken.
2
One person is not lots of people
Eén persoon is niet veel mensen.
0.4751
0.1145
0.7885
0.1185
0.3229
0.1123
Young girl playing with streamers.
Jong meisje dat met streamers speelt.
The girl is outside.
Het meisje is buiten.
1
If a girl is playing with streamers, it doesn't mean that she has to be outside.
Als een meisje met streamers speelt, hoeft ze niet buiten te zijn.
0.4608
0.1055
0.9044
0.119
0.0851
0.1216
Young girl playing with streamers.
Jong meisje dat met streamers speelt.
A girl playing.
Een meisje dat speelt.
0
If a young girl is playing with streamers, she must be playing.
Als een jong meisje met streamers speelt, moet ze spelen.
0.4608
0.1055
0.1241
0.1133
0.0153
0.1053
Young girl playing with streamers.
Jong meisje dat met streamers speelt.
There is a boy playing basketball.
Er speelt een jongen basketbal.
2
A girl can't be a boy. Streamers and basketballs are different.
Streamers en basketballen zijn anders.
0.4608
0.1055
0.7268
0.1362
0.0756
0.1108
The girl is twirling long, colorful streamers.
Het meisje draait lange, kleurrijke streamers.
The girl is twirling streamers.
Het meisje draait rond.
0
Streamers can be long and colorful.
Streamers kunnen lang en kleurrijk zijn.
0.1711
0.0818
0.0001
0.0935
0.4196
0.1002
The girl is twirling long, colorful streamers.
Het meisje draait lange, kleurrijke streamers.
The boy is twilring streamers.
De jongen zwaait slingers.
2
A girl is not a boy.
Een meisje is geen jongen.
0.1713
0.0817
0.0
0.0915
0.9525
0.1368
The girl is twirling long, colorful streamers.
Het meisje draait lange, kleurrijke streamers.
The girl is twirling rainbow streamers.
Het meisje draait regenboog streamers.
1
Colorful does not imply rainbow.
Kleurrijk betekent geen regenboog.
0.1714
0.0817
0.0
0.0677
0.3846
0.1301
The girl in the pink shirt is twirling a ribbon.
Het meisje in het roze shirt draait met een lint.
A boy playing with a ribbon
Een jongen die met een lint speelt
2
One is either a girl or a boy.
Eén is een meisje of een jongen.
0.0001
0.1062
0.0001
0.1171
0.7216
0.123
The girl in the pink shirt is twirling a ribbon.
Het meisje in het roze shirt draait met een lint.
A girl practicing
Een meisje aan het oefenen
1
A girl practicing is not necessarily the girl in the pink shirt. Twirling a ribbon does not mean practicing.
Een meisje oefenen is niet per se het meisje in het roze shirt. Twirling een lint betekent niet oefenen.
0.0001
0.1063
0.2302
0.1415
0.0
0.0764
The girl in the pink shirt is twirling a ribbon.
Het meisje in het roze shirt draait met een lint.
A girl playing with a ribbon
Een meisje spelen met een lint
0
A girl is playing with a ribbon by twirling it.
Een meisje speelt met een lint door het te draaien.
0.0001
0.1062
0.0
0.1272
0.2459
0.1011
a girl wearing a bright pink top is spinning a colorful ribbon around her body.
Een meisje met een fel roze topje draait een kleurrijk lint rond haar lichaam.
A girl puts on a show for her family.
Een meisje speelt voor haar familie.
1
The girl might be in her room alone, rather than with her family.
Het meisje is misschien alleen in haar kamer, in plaats van bij haar familie.
0.592
0.1272
0.2277
0.1202
0.3879
0.1314
a girl wearing a bright pink top is spinning a colorful ribbon around her body.
Een meisje met een fel roze topje draait een kleurrijk lint rond haar lichaam.
A girl in a pink top spins a ribbon.
Een meisje in een roze topje draait een lintje.
0
Wearing a bright pink top is a rephrasing of in a pink top.
Het dragen van een helder roze topje is een herhaling van een roze topje.
0.5915
0.1271
0.0324
0.1127
0.2961
0.1027
a girl wearing a bright pink top is spinning a colorful ribbon around her body.
Een meisje met een fel roze topje draait een kleurrijk lint rond haar lichaam.
A boy in a blue shirt spins.
Een jongen in een blauw shirt draait.
2
The person of interest cannot be both a girl and a boy at once.
De persoon van belang kan niet tegelijk een meisje en een jongen zijn.
0.5922
0.1273
0.0267
0.0864
0.7419
0.1209
A little girl in a pink shirt and a jean skirt is playing with a ribbon wand outside.
Een klein meisje in een roze shirt en een spijkerrokje speelt met een lintstokje buiten.
The girl has a red shirt.
Het meisje heeft een rood hemd.
2
A color is either pink or red.
Een kleur is roze of rood.
0.2296
0.1088
0.7559
0.1383
0.8951
0.1302
A little girl in a pink shirt and a jean skirt is playing with a ribbon wand outside.
Een klein meisje in een roze shirt en een spijkerrokje speelt met een lintstokje buiten.
A girl has a pink shirt.
Een meisje heeft een roze shirt.
0
There is a girl in a pink shirt and is little.
Er is een meisje in een roze shirt en is klein.
0.2296
0.1088
0.854
0.1302
0.5841
0.0994
A little girl in a pink shirt and a jean skirt is playing with a ribbon wand outside.
Een klein meisje in een roze shirt en een spijkerrokje speelt met een lintstokje buiten.
The girl is blonde.
Het meisje is blond.
1
A little girl in a pink shirt and jean skirt playing can have any color hair, not just blonde.
Een klein meisje in een roze shirt en jean rok spelen kan elke kleur haar hebben, niet alleen blond.
0.2292
0.1088
0.9931
0.1442
0.243
0.0892
A skier flies through the air.
Een skiër vliegt door de lucht.
a snowboarder is watching the sights
een snowboarder kijkt naar de bezienswaardigheden
2
One is either a skier or a snowboarder.
Eén is een skiër of een snowboarder.
0.7675
0.1168
0.2452
0.1272
0.9345
0.1239
A skier flies through the air.
Een skiër vliegt door de lucht.
a skier is out of control tumbling through the air
een skiër is uit controle tumbling door de lucht
1
Flying through the air can be a graceful ski jump and not necessarily out of control tumbling.
Vliegen door de lucht kan een sierlijke skisprong en niet noodzakelijkerwijs uit controle tumbling.
0.767
0.1168
0.0
0.0949
0.0
0.0569
A skier flies through the air.
Een skiër vliegt door de lucht.
a skier has left the ground and is airborne
een skiër heeft de grond verlaten en is in de lucht
0
There is a skier who is airborne which explains how he/she flies, they are not really flying.
Er is een skiër in de lucht die verklaart hoe hij/zij vliegt, ze vliegen niet echt.
0.7683
0.1168
0.1875
0.1153
0.2679
0.1073
A man in skiing gear is airborne.
Een man in skispullen is in de lucht.
A naked man is airborne.
Een naakte man is in de lucht.
2
One cannot be in skiing gear and naked simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd in skiuitrusting en naakt zijn.
0.0023
0.1083
0.5824
0.1203
0.3163
0.1242
A man in skiing gear is airborne.
Een man in skispullen is in de lucht.
A man in skiing gear.
Een man in skiuitrusting.
0
The man must be in skiing gear if he is skiing.
De man moet in skispullen zitten als hij aan het skiën is.
0.0025
0.1083
0.6065
0.1209
0.1405
0.1153
A man in skiing gear is airborne.
Een man in skispullen is in de lucht.
A man is jumping while on his skis.
Een man springt tijdens zijn ski's.
1
Being airborne wearing skiing gear doesn't mean jumping while on skis.
Vliegtuig dragen betekent niet springen tijdens de ski's.
0.0024
0.1083
0.2888
0.0737
0.006
0.0811
A skier is airborne in front of some trees.
Een skiër vliegt voor sommige bomen.
Someone is skiing.
Iemand is aan het skiën.
0
Someone is skiing shows that A skier
Iemand is aan het skiën laat zien dat een skiër
0.0
0.0849
0.7206
0.1462
0.0
0.0792
A skier is airborne in front of some trees.
Een skiër vliegt voor sommige bomen.
The skier is near the end of his run.
De skiër is bijna aan het einde van zijn rit.
1
A skier who is airborne and is in front of trees. This does not necessarily mean that he is near the end of his run.
Een skiër die in de lucht zit en voor bomen staat. Dit betekent niet noodzakelijk dat hij aan het einde van zijn rit is.
0.0
0.0849
0.6473
0.113
0.1583
0.0894
A skier is airborne in front of some trees.
Een skiër vliegt voor sommige bomen.
Two men play basketball.
Twee mannen spelen basketbal.
2
the skier can not be playing basketball
de skiër kan geen basketbal spelen
0.0
0.0849
0.9581
0.133
0.8501
0.1351
A skier in colorful clothes midair in a wintry scene.
Een skiër in kleurrijke kleding midden in de lucht in een winterse scène.
The skier is sitting on the bench.
De skiër zit op de bank.
2
One cannot be in midair and sitting at the same time.
Men kan niet in de lucht zitten en tegelijkertijd zitten.
0.35
0.097
0.4841
0.1234
0.0004
0.1017
A skier in colorful clothes midair in a wintry scene.
Een skiër in kleurrijke kleding midden in de lucht in een winterse scène.
The skier will sky to the lodge to get hot chocolate.
De skiër gaat naar de lodge om warme chocolademelk te halen.
1
Sentence 1 is missing hot chocolate
Zin 1 mist warme chocolademelk
0.3523
0.0969
0.3152
0.1101
0.0001
0.1011
A skier in colorful clothes midair in a wintry scene.
Een skiër in kleurrijke kleding midden in de lucht in een winterse scène.
The skier is dressed warm for the winter conditions.
De skiër is warm gekleed voor de winter omstandigheden.
0
If it is winter, the skier would be appropriately dressed for the season so that he or she is warm.
Als het winter is, zou de skiër goed gekleed zijn voor het seizoen zodat hij of zij warm is.
0.3523
0.0969
0.9181
0.1369
0.6378
0.1435
A woman sitting on concrete reading a book barefoot.
Een vrouw die op beton een boek leest.
A young woman sitting while reading.
Een jonge vrouw die zit te lezen.
1
Not all women are young
Niet alle vrouwen zijn jong
0.0
0.0957
0.0054
0.1271
0.5509
0.1067
A woman sitting on concrete reading a book barefoot.
Een vrouw die op beton een boek leest.
A person reading.
Een persoon die leest.
0
The woman is a person and she is reading a book.
De vrouw is een persoon en ze leest een boek.
0.0
0.0957
0.0002
0.1198
0.5184
0.1268
A woman sitting on concrete reading a book barefoot.
Een vrouw die op beton een boek leest.
A little boy playing on a jungle gym.
Een kleine jongen die op een jungle sportschool speelt.
2
One is either a woman or a boy. One cannot be sitting and playing at the same time.
Eentje is een vrouw of een jongen.
0.0
0.0957
0.1689
0.1074
0.0003
0.1161
A man is skiing in midair.
Een man is aan het skiën in de lucht.
A man is yelling out in midair.
Een man schreeuwt in de lucht.
1
Not all men who are skiing are yelling
Niet alle mannen die skiën schreeuwen
0.0001
0.1042
0.0003
0.1097
0.1391
0.0879
A man is skiing in midair.
Een man is aan het skiën in de lucht.
A man is outdoors.
Een man is buiten.
0
If a man is skiing in midair, he is definitely outdoors.
Als een man in de lucht aan het skiën is, is hij zeker buiten.
0.0001
0.1041
0.5822
0.1172
0.0321
0.1105
A man is skiing in midair.
Een man is aan het skiën in de lucht.
A man is parachuting in midair.
Een man parachuteert in de lucht.
2
One cannot be skiing and parachuting at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd skiën en parachuteren.
0.0001
0.1041
0.1027
0.1107
0.5454
0.1265
A black dog and a brown dog close together.
Een zwarte hond en een bruine hond dicht bij elkaar.
Two dogs playing together.
Twee honden die samen spelen.
1
Being close together does not imply playing.
Dicht bij elkaar zijn betekent niet spelen.
0.8833
0.1107
0.6935
0.125
0.3126
0.1223
A black dog and a brown dog close together.
Een zwarte hond en een bruine hond dicht bij elkaar.
Two dogs.
Twee honden.
0
One black and one brown dog make two dogs.
Een zwarte en een bruine hond maken twee honden.
0.8841
0.1106
0.9568
0.1062
0.3134
0.0911
A black dog and a brown dog close together.
Een zwarte hond en een bruine hond dicht bij elkaar.
Two cats sleeping.
Twee katten die slapen.
2
A dog cannot be a cat.
Een hond kan geen kat zijn.
0.8835
0.1107
0.2336
0.1166
0.9338
0.1332
One brown and one mostly black dog are either playing or fighting.
Een bruine en een meestal zwarte hond spelen of vechten.
two dogs were together
twee honden waren samen
0
Whether the dogs are playing or fighting, they were definitely together.
Of de honden nu spelen of vechten, ze waren zeker samen.
0.2766
0.1108
0.8208
0.1107
0.5635
0.1148
One brown and one mostly black dog are either playing or fighting.
Een bruine en een meestal zwarte hond spelen of vechten.
the dogs are playing with a toy
de honden spelen met een speelgoed
1
No mention in the first of the dogs having a toy
Geen vermelding in de eerste van de honden hebben een speelgoed
0.2758
0.1109
0.3551
0.1229
0.0
0.0707
One brown and one mostly black dog are either playing or fighting.
Een bruine en een meestal zwarte hond spelen of vechten.
one dog sat alone
één hond zat alleen
2
One cannot be fighting and alone simultaneously.
Men kan niet tegelijk vechten en alleen.
0.2771
0.1108
0.9502
0.1272
0.0
0.1024
Two dogs, face to face, on a dirt road.
Twee honden, oog in oog, op een onverharde weg.
Two dogs are facing each other.
Twee honden staan tegenover elkaar.
0
If the dogs are face to face they are facing each other.
Als de honden van aangezicht tot aangezicht zijn ze tegenover elkaar.
0.4484
0.1224
0.8126
0.1308
0.0
0.0816
Two dogs, face to face, on a dirt road.
Twee honden, oog in oog, op een onverharde weg.
Two dogs are chasing a cat.
Twee honden zitten achter een kat aan.
2
One who is on a dirt road is not necessarily chasing.
Iemand die op een onverharde weg is niet per se jagen.
0.4484
0.1224
0.0339
0.1163
0.0
0.1122
Two dogs, face to face, on a dirt road.
Twee honden, oog in oog, op een onverharde weg.
Two dogs are fighting.
Twee honden vechten.
1
Initial sentence doesn't even state that the dogs are interacting yet let alone fighting
In de eerste zin staat niet eens dat de honden interactie hebben, laat staan vechten.
0.4493
0.1224
0.8373
0.1254
0.2794
0.1184
A brown dog and a black dog on a dirt path.
Een bruine hond en een zwarte hond op een zandpad.
Two dogs are outdoors.
Twee honden zijn buiten.
0
If the dogs are on a dirt path, they are outdoors.
Als de honden op een zandpad zijn, zijn ze buiten.
0.7735
0.1088
0.8593
0.1217
0.2981
0.1191
A brown dog and a black dog on a dirt path.
Een bruine hond en een zwarte hond op een zandpad.
A human is walking two dogs.
Een mens laat twee honden uit.
1
Not all dogs have a human along with as many are stray
Niet alle honden hebben een mens samen met zoveel zijn verdwaald
0.7738
0.1088
0.0009
0.1169
0.0
0.066
A brown dog and a black dog on a dirt path.
Een bruine hond en een zwarte hond op een zandpad.
The two dogs are walking down a city street.
De twee honden lopen door een stadsstraat.
2
One who is on a dirt road is not necessarily walking.
Iemand die op een onverharde weg is niet per se lopen.
0.7733
0.1088
0.7736
0.1339
0.0
0.0973
A woman playing on an oversize checkers board.
Een vrouw die op een te groot dambord speelt.
A woman plays on a giant black-and-red checkerboard.
Een vrouw speelt op een enorm zwart-rode dambord.
0
Oversize means the same as giant. Also, most checkerboard are black-and-red.
Oversize betekent hetzelfde als reus. Ook, de meeste dambord zijn zwart-rood.
0.0263
0.0863
0.6579
0.1203
0.0
0.0872
A woman playing on an oversize checkers board.
Een vrouw die op een te groot dambord speelt.
A kid plays speed checkers with his buddy on a tiny magnetic checkerboard.
Een kind speelt snelheidscontrole met zijn maatje op een klein magnetisch dambord.
2
The individual is either an adult woman or a kid. The checkers board cannot be oversize and tiny simultaneously.
Het individu is ofwel een volwassen vrouw of een kind. De dammen board kan niet te groot en klein tegelijk.
0.0268
0.0863
0.4882
0.1
0.0
0.0778
A woman playing on an oversize checkers board.
Een vrouw die op een te groot dambord speelt.
A woman musician plays her guitar while strolling along a giant black-and-red checkerboard floor.
Een vrouwelijke muzikant speelt haar gitaar tijdens het wandelen langs een reusachtige zwart-rode dambordvloer.
1
A woman is not necessarily a musician or have a guitar, not all oversize checkers boards are large enough to be a floor for strolling along on
Een vrouw is niet noodzakelijk een muzikant of hebben een gitaar, niet alle oversize dammen boards zijn groot genoeg om een vloer voor wandelen op
0.0281
0.0863
0.639
0.0958
0.0
0.0524
A woman plays an extra large game of checkers.
Een vrouw speelt een extra groot spel van dammen.
A woman plays an extra large game of chess.
Een vrouw speelt een extra groot schaakspel.
2
The woman can't be playing checkers and chess simultaneously.
De vrouw kan niet tegelijk dammen en schaken.
0.0001
0.0811
0.8026
0.0983
0.2821
0.1032
A woman plays an extra large game of checkers.
Een vrouw speelt een extra groot spel van dammen.
A woman is playing a board game.
Een vrouw speelt een bordspel.
0
The game of checkers is a board game.
Het spel van dammen is een bordspel.
0.0001
0.0811
0.9239
0.1293
0.2664
0.0915
A woman plays an extra large game of checkers.
Een vrouw speelt een extra groot spel van dammen.
The woman won a contest to have a chance to play a blown up in size game of checker.s
De vrouw won een wedstrijd om een kans om te spelen een opgeblazen in grootte spel van dammen.
1
Not all novelties require you to have won a contest to participate
Niet alle nieuwigheden vereisen dat je een wedstrijd hebt gewonnen om deel te nemen
0.0001
0.0812
0.0
0.0418
0.0
0.1235
A person is playing a large version of checkers on a deck overlooking water.
Een persoon speelt een grote versie van dammen op een dek met uitzicht op water.
Someone is playing a game outdoors.
Iemand speelt een spel buiten.
0
Check is game and a deck overlooking water would be outdoors.
Check is game en een dek met uitzicht op water zou buiten.
0.0001
0.0917
0.2638
0.1279
0.0
0.0575
A person is playing a large version of checkers on a deck overlooking water.
Een persoon speelt een grote versie van dammen op een dek met uitzicht op water.
A person is standing watching boats with binoculars.
Iemand kijkt naar boten met verrekijker.
2
The person can't be playing checkers and watching boats with binoculars simultaneously.
De persoon kan niet tegelijk schaakspelen en boten kijken met een verrekijker.
0.0001
0.0917
0.1438
0.1279
0.1741
0.1036
A person is playing a large version of checkers on a deck overlooking water.
Een persoon speelt een grote versie van dammen op een dek met uitzicht op water.
A person wearing a baseball cap is playing a large version of checkers on a deck overlooking water
Een persoon met een honkbalpet speelt een grote versie van dammen op een dek met uitzicht op water
1
Not all people would be wearing a baseball cap
Niet iedereen zou een honkbalpet dragen.
0.0001
0.0917
0.0001
0.0809
0.5232
0.1302
Someone placing pieces on a large checkerboard.
Iemand die stukken op een groot dambord plaatst.
A man is dealing cards.
Een man dealt kaarten.
2
One cannot be playing with a checkerboard and cards simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd spelen met een dambord en kaarten.
0.1444
0.0867
0.3295
0.1041
0.5963
0.1074
Someone placing pieces on a large checkerboard.
Iemand die stukken op een groot dambord plaatst.
The winner is setting up the next game of checkers.
De winnaar is het opzetten van het volgende spel van dammen.
1
The winner is not the only person who may set up more games of checkers
De winnaar is niet de enige persoon die meer spellen van dammen kan opzetten
0.1444
0.0867
0.0001
0.0745
0.0446
0.0887
Someone placing pieces on a large checkerboard.
Iemand die stukken op een groot dambord plaatst.
There is a checkers game.
Er is een dammen spel.
0
placing pieces on a checkerboard is the same thing as a checkers game.
het plaatsen van stukken op een dammenbord is hetzelfde als een dammen spel.
0.1435
0.0867
0.0
0.0867
0.1301
0.095
The little boy is looking at a train set.
De kleine jongen kijkt naar een treinstel
train set is excited game for kids
trein set is opgewonden spel voor kinderen
1
"train set is excited game for kids" does not make any sense
"trein set is opgewonden spel voor kinderen" slaat nergens op
0.4503
0.1313
0.0009
0.0672
0.0001
0.0891
The little boy is looking at a train set.
De kleine jongen kijkt naar een treinstel
the boy is playing with it
De jongen speelt ermee.
2
The boy can't be looking and playing with a train set simultaneously.
De jongen kan niet tegelijk met een trein set spelen.
0.4503
0.1313
0.8361
0.1387
0.0008
0.0724
The little boy is looking at a train set.
De kleine jongen kijkt naar een treinstel
the boy is thinking pf train set
de jongen denkt pf trein set
0
the boy looking at the train set could be thinking of the train set as well
de jongen die naar de trein set kijkt zou ook aan de treinset kunnen denken
0.448
0.1313
0.0
0.0646
0.0
0.0964
A blond woman practices belly dancing in outfit.
Een blonde vrouw danst buikdansen in kleding.
A woman is laying in the sun.
Een vrouw ligt in de zon.
2
The woman cannot simultaneously be laying in the sun and be dancing
De vrouw kan niet tegelijkertijd in de zon liggen en dansen
0.365
0.086
0.6604
0.1278
0.5387
0.1435
A blond woman practices belly dancing in outfit.
Een blonde vrouw danst buikdansen in kleding.
A woman is dancing for an audience for money.
Een vrouw danst voor een publiek voor geld.
1
Just because a woman is dancing does not mean she is doing it for money.
Dat een vrouw danst betekent niet dat ze het voor geld doet.
0.3653
0.086
0.5406
0.1122
0.8216
0.1388
A blond woman practices belly dancing in outfit.
Een blonde vrouw danst buikdansen in kleding.
A woman is wearing clothes and moving around.
Een vrouw draagt kleren en beweegt zich.
0
Blond woman is a woman, and dancing is moving.
Blonde vrouw is een vrouw, en dansen beweegt.
0.3655
0.086
0.3205
0.1222
0.0006
0.0826
A lady bowling, with her right leg pointing towards her back.
Een dame die bowlt, met haar rechterbeen naar haar rug wijst.
A lady bowling with leg pointing back.
Een dame die bowlt met een been dat naar achter wijst.
0
her leg pointing towards her back is the same as her with leg pointing back
haar been die naar haar rug wijst is hetzelfde als haar been dat naar achteren wijst
0.3506
0.1019
0.1357
0.0972
0.3101
0.1013
A lady bowling, with her right leg pointing towards her back.
Een dame die bowlt, met haar rechterbeen naar haar rug wijst.
A lady bowling drinks a soda.
Een dame bowling drinkt een frisdrank.
2
The lady can't be in the act of bowling and drinking a soda simultaneously.
De dame kan niet tegelijk bowlen en frisdrank drinken.
0.3505
0.1019
0.0
0.0879
0.3946
0.1228
A lady bowling, with her right leg pointing towards her back.
Een dame die bowlt, met haar rechterbeen naar haar rug wijst.
A lady bowling with one of her legs pointing back.
Een dame die bowlt met een van haar benen die naar achter wijst.
0
one of her legs would be her right leg
Een van haar benen is haar rechterbeen.
0.3502
0.1019
0.1762
0.0999
0.58
0.1131
A belly dancer wearing a red and gold costume stands with her arms above her head.
Een buikdanser met een rood en goud kostuum staat met haar armen boven haar hoofd.
A dancer poses.
Een danseres poseerd.
0
a belly dancer is a form of dancer and her arms above her head is the same as a dancer who poses.
Een buikdanser is een vorm van danser en haar armen boven haar hoofd zijn hetzelfde als een danser die poseert
0.5692
0.1054
0.5114
0.1244
0.5102
0.1027
A belly dancer wearing a red and gold costume stands with her arms above her head.
Een buikdanser met een rood en goud kostuum staat met haar armen boven haar hoofd.
A gorilla dressed as a belly dancer overturns a table.
Een gorilla verkleed als buikdanser gooit een tafel om.
2
The belly dancer is either a woman or a gorilla.
De buikdanser is een vrouw of een gorilla.
0.5692
0.1054
0.1773
0.0905
0.7194
0.0945
A belly dancer wearing a red and gold costume stands with her arms above her head.
Een buikdanser met een rood en goud kostuum staat met haar armen boven haar hoofd.
A belly dancer wearing a red and gold costume stands in a pose before dancing.
Een buikdanser met een rood en goud kostuum staat in een pose voor het dansen.
1
Just because a belly dancer has her arms above her head doesn't imply she is in a pose before dancing.
Alleen omdat een buikdanser haar armen boven haar hoofd heeft, betekent niet dat ze in een pose zit voordat ze danst.
0.5692
0.1054
0.2741
0.0953
0.3348
0.1062
A blond woman in a decorated matching red skirt and top is standing in a field.
Een blonde vrouw in een bijpassende rode rok en top staat in een veld.
There is a women outdoors
Er is een vrouw buiten.
0
the woman standing in the field represents her being outdoors.
De vrouw die in het veld staat, vertegenwoordigt haar buiten.
0.4706
0.1269
0.4057
0.1081
0.0
0.0966
A blond woman in a decorated matching red skirt and top is standing in a field.
Een blonde vrouw in een bijpassende rode rok en top staat in een veld.
There is a women outdoors playing sports
Er is een vrouw buiten sporten
1
A woman standing in a field does not imply she is playing sports.
Een vrouw in een veld betekent niet dat ze sport.
0.4711
0.127
0.0
0.1022
0.0001
0.1291
A blond woman in a decorated matching red skirt and top is standing in a field.
Een blonde vrouw in een bijpassende rode rok en top staat in een veld.
There is a women outdoors running outdoors.
Er is een vrouw in de openlucht die buiten loopt.
2
There is either a single woman or women. They can't be standing and running simultaneously.
Er is een alleenstaande vrouw of een vrouw.
0.4707
0.127
0.0001
0.1028
0.0222
0.103
A dancer in a red costume has her hands raised up to form a shape.
Een danseres in een rood kostuum heeft haar handen omhooggestoken om vorm te geven.
A basketball player makes a shot.
Een basketbalspeler maakt een kans.
2
The individual can't be a dancer and basketball player simultaneously.
Het individu kan geen danser en basketballer tegelijk zijn.
0.3165
0.1064
0.2358
0.1143
0.4608
0.1365
A dancer in a red costume has her hands raised up to form a shape.
Een danseres in een rood kostuum heeft haar handen omhooggestoken om vorm te geven.
A dancer performs onstage for a crowd.
Een danser treedt op voor een publiek.
1
A dancer who has her hands raised up to form a shape doesn't imply she performs onstage for a crowd.
Een danseres die haar handen omhoog houdt om vorm te geven betekent niet dat ze op het podium optreedt voor een menigte.
0.3165
0.1064
0.5524
0.1265
0.2886
0.1138
A dancer in a red costume has her hands raised up to form a shape.
Een danseres in een rood kostuum heeft haar handen omhooggestoken om vorm te geven.
A dancer is in a posed position.
Een danseres is in een pose positie.
0
a dancer in a posed position is the same as one with her hands raised up forming a shape
een danseres in een geposeerde positie is hetzelfde als een met haar handen omhoog omhoog die een vorm
0.3165
0.1064
0.3445
0.118
0.0
0.0646
A woman dressed in a red costume belly dances among spectators.
Een vrouw in een rood kostuum buik danst onder toeschouwers.
A woman belly dances for her job.
Een vrouw danst voor haar werk.
1
Not all women belly dances for job.
Niet alle vrouwen dansen voor hun werk.
0.2036
0.076
0.3109
0.1024
0.2966
0.1082