premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
Older couple is covered in shadows by a bridge.
Ouder paar is bedekt met schaduwen door een brug.
couple covered in shadows
koppel bedekt met schaduw
0
The couple is older and the shadows are made by a bridge.
Het paar is ouder en de schaduwen zijn gemaakt door een brug.
0.4428
0.0994
0.1944
0.1155
0.3036
0.0947
A man and woman standing under a covered patio with the sun beaming through the trellis slats.
Een man en vrouw staan onder een overdekt terras met de zon stralend door de trellis latten.
Two people are standing in the sun on their newly constructed patio.
Twee mensen staan in de zon op hun nieuw aangelegde patio.
1
Just because the man and the woman are standing under a covered a patio that dose not mean it is newly constructed.
Gewoon omdat de man en de vrouw staan onder een overdekt terras dat dosis niet betekent dat het is nieuw gebouwd.
0.0001
0.1209
0.7682
0.1486
0.0001
0.0861
A man and woman standing under a covered patio with the sun beaming through the trellis slats.
Een man en vrouw staan onder een overdekt terras met de zon stralend door de trellis latten.
Two people are standing.
Er staan twee mensen.
0
If it is a man and a woman, that is two people
Als het een man en een vrouw is, is dat twee mensen.
0.0001
0.1207
0.7196
0.1251
0.8783
0.1186
A man and woman standing under a covered patio with the sun beaming through the trellis slats.
Een man en vrouw staan onder een overdekt terras met de zon stralend door de trellis latten.
Two people are dancing in the snow.
Twee mensen dansen in de sneeuw.
2
The people cannot simultaneously be dancing and standing
De mensen kunnen niet tegelijkertijd dansen en staan
0.0001
0.1207
0.7681
0.1324
0.6818
0.153
Two elderly people in a dimly lit area.
Twee ouderen in een donker verlicht gebied.
Two elderly people are in a dark alley.
Twee ouderen zijn in een donker steegje.
1
Dimly lit does not imply alley.
Dimly verlicht betekent geen steeg.
0.4063
0.1158
0.2461
0.1046
0.0
0.0755
Two elderly people in a dimly lit area.
Twee ouderen in een donker verlicht gebied.
Two elderly people are hit with spotlights.
Twee ouderen worden geraakt met spotlights.
2
One cannot be in a dimly lit area and hit with spotlights simultaneously.
Men kan niet in een dim verlicht gebied zitten en tegelijkertijd met spots raken.
0.4063
0.1158
0.0
0.096
0.0001
0.1045
Two elderly people in a dimly lit area.
Twee ouderen in een donker verlicht gebied.
Elderly people are in a dark area.
Ouderen bevinden zich in een donker gebied.
0
Elderly people signifies more than one and dimly lit means it can be dark.
Ouderen betekenen meer dan één persoon en het kan donker zijn.
0.4063
0.1158
0.5336
0.1107
0.0001
0.089
An older man wearing a vest looking into a dumpster.
Een oudere man met een vest om in een container te kijken.
An old man is looking into a dumpster.
Een oude man onderzoekt een container.
0
The older man can wear a vest.
De oudere man kan een vest dragen.
0.0
0.094
0.3893
0.1319
0.7473
0.111
An older man wearing a vest looking into a dumpster.
Een oudere man met een vest om in een container te kijken.
The old man accidentally dropped his wallet in the dumpster.
De oude man liet per ongeluk zijn portemonnee in de container vallen.
1
Looking does not imply the man dropped his wallet.
Kijken betekent niet dat de man zijn portemonnee liet vallen.
0.0
0.094
0.6935
0.1351
0.1247
0.0949
An older man wearing a vest looking into a dumpster.
Een oudere man met een vest om in een container te kijken.
The old man is sitting at a table reading a book.
De oude man zit aan een tafel een boek te lezen.
2
One cannot be looking into a dumpster and sitting at a table simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd een container bekijken en aan een tafel zitten.
0.0
0.094
0.7602
0.135
0.347
0.111
Young boy holding a baby in a run-down area.
Jonge jongen die een baby vasthoudt in een vervallen gebied
The boy has the baby.
De jongen heeft de baby.
0
This implies that holding a baby and having a baby are the same.
Dit impliceert dat het houden van een baby en het krijgen van een baby hetzelfde zijn.
0.118
0.0914
0.9265
0.1237
0.6652
0.1474
Young boy holding a baby in a run-down area.
Jonge jongen die een baby vasthoudt in een vervallen gebied
The boy is holding a dog.
De jongen houdt een hond vast.
2
The boy could be holding either a dog or a baby.
De jongen kan een hond of een baby vasthouden.
0.1188
0.0914
0.8307
0.126
0.6477
0.1109
Young boy holding a baby in a run-down area.
Jonge jongen die een baby vasthoudt in een vervallen gebied
The boy is holding his sibling.
De jongen houdt zijn broer vast.
1
the baby does not have to be his sibling.
De baby hoeft zijn broer niet te zijn.
0.1188
0.0914
0.4961
0.1202
0.6508
0.1198
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
One adult is hurt because of the ride they took.
Eén volwassene is gewond door de rit die ze namen.
1
the adult's does not have to be hurt because of the ride they took.
De volwassene hoeft niet gekwetst te worden vanwege de rit die ze namen.
0.2713
0.0875
0.1896
0.1053
0.0718
0.0917
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
Two young adults are playing basketball.
Twee jonge volwassenen spelen basketbal.
2
One cannot help someone else fix an arm injury while playing basketball at the same time.
Men kan iemand anders niet helpen een arm blessure te herstellen tijdens het spelen van basketbal op hetzelfde moment.
0.2713
0.0875
0.9597
0.1407
0.2837
0.1097
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
Two young adults are at a rodeo.
Twee jonge volwassenen zijn bij een rodeo.
0
The sentence clarifies that there are two young adults at a rodeo
De zin verduidelijkt dat er twee jonge volwassenen op een rodeo
0.2717
0.0874
0.241
0.1125
0.0001
0.1025
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
One is trying to fix his arm injury so they can co on another ride
Eén probeert zijn armletsel te herstellen zodat ze kunnen meerijden.
1
We can't infer he will go on another ride.
We kunnen niet afleiden dat hij nog een ritje maakt.
0.2717
0.0874
0.1821
0.0879
0.0001
0.1015
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
A young adult helps another after he is injured by a bull at a rodeo.
Een jonge volwassene helpt een ander nadat hij gewond raakt door een stier bij een rodeo.
1
We can't infer that he was injured by a bull at a rodeo
We kunnen niet afleiden dat hij gewond raakte door een stier bij een rodeo
0.2716
0.0874
0.4776
0.1178
0.3735
0.1128
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
a rodeo is a safe place for all occupants
een rodeo is een veilige plek voor alle inzittenden
2
A rodeo is not always safe for all occupants if someone can injure their arm.
Een rodeo is niet altijd veilig voor alle inzittenden als iemand zijn arm kan beschadigen.
0.2716
0.0874
0.0004
0.119
0.0867
0.0992
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
the one mending the arm is a trained medic
de ene die de arm repareert is een getrainde arts
1
We can't infer the other is a trained medic.
We kunnen niet afleiden dat de ander een opgeleide arts is.
0.2717
0.0874
0.0001
0.1153
0.4634
0.1373
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
Two young adults are at a horse event.
Twee jonge volwassenen zijn op een paardenevenement.
0
The sentence clarifies that a rodeo is a horse event
De zin verduidelijkt dat een rodeo een paardenevenement is
0.2713
0.0875
0.7346
0.122
0.416
0.1264
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
there are people at the rodeo
Er zijn mensen bij de rodeo
0
This sentence tells us that young adults are people.
Deze zin vertelt ons dat jonge volwassenen mensen zijn.
0.2713
0.0875
0.3554
0.1081
0.5948
0.1263
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
Two young adults want to ride horses.
Twee jonge volwassenen willen paardrijden.
1
We can't infer they want to ride horses.
We kunnen niet afleiden dat ze paard willen rijden.
0.2713
0.0875
0.9303
0.1222
0.2482
0.1048
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
Two young adults are at a waterpark
Twee jonge volwassenen zijn in een waterpark
2
The young adults could be at either a rodeo or a waterpark.
De jonge volwassenen kunnen in een rodeo of een waterpark zijn.
0.2714
0.0875
0.5936
0.1391
0.2799
0.1092
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
A bull escapes from the rodeo.
Een stier ontsnapt uit de rodeo.
2
The man cannot ride a bull after it escapes.
Hij kan niet op een stier rijden als hij ontsnapt is.
0.2714
0.0875
0.2561
0.1003
0.0379
0.0908
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
A young adult helps another after an injury at a rodeo.
Een jonge volwassene helpt een ander na een verwonding bij een rodeo.
0
This tells us that an adult helps to fix another after a rodeo injury.
Dit vertelt ons dat een volwassene helpt om een andere te herstellen na een rodeo blessure.
0.2714
0.0875
0.2931
0.1127
0.0
0.0872
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
Two aduts are at a rodeo.
Twee aduts zijn op rodeo.
0
This sentence is implying that two young adults are also aduts.
Deze zin impliceert dat twee jonge volwassenen ook aduts zijn.
0.2714
0.0875
0.0001
0.0782
0.1633
0.1109
Two young adults at a rodeo, one is helping the other to fix an injury to his arm after a brief ride.
Twee jonge volwassenen bij een rodeo, de ene helpt de andere om een blessure aan zijn arm te herstellen na een korte rit.
The bull is jumping into the crowd at a rodeo.
De stier springt in het publiek bij een rodeo.
2
Different subject matter: adults versus bull.
Ander onderwerp: volwassenen tegen stier.
0.2713
0.0875
0.2222
0.0961
0.2112
0.1077
A cowboy in a rodeo puts a bandage on his forearm, getting ready for his ride.
Een cowboy in een rodeo doet een verband om zijn onderarm, zich klaarmaken voor zijn rit.
a cowboy is going to milk the cows
een cowboy gaat de koeien melken
2
The cowboy can't ride and milk the cows simultaneously.
De cowboy kan de koeien niet tegelijk melken.
0.0
0.0694
0.6483
0.1391
0.2748
0.1152
A cowboy in a rodeo puts a bandage on his forearm, getting ready for his ride.
Een cowboy in een rodeo doet een verband om zijn onderarm, zich klaarmaken voor zijn rit.
a cowboy has a bandage on his arm
een cowboy heeft een verband op zijn arm
0
AFTER HE PUT IT ON HIS ARM HE HAS IT ON HIS ARM.
Nadat hij het op zijn arm had gedaan, heeft hij het op zijn arm.
0.0
0.0694
0.2518
0.1261
0.0006
0.0829
A cowboy in a rodeo puts a bandage on his forearm, getting ready for his ride.
Een cowboy in een rodeo doet een verband om zijn onderarm, zich klaarmaken voor zijn rit.
a cowboy hurt his arm shooting a gun
Een cowboy heeft z'n arm bezeerd met een pistool.
1
we can't infer he hurt his arm shooting a gun.
We kunnen niet afleiden dat hij zijn arm bezeerde door een pistool te schieten.
0.0
0.0694
0.0
0.0713
0.1482
0.0845
A young woman is drilling holes in a rock with an impact drill
Een jonge vrouw boort gaten in een rots met een inslag boor
Daffy Duck is a pasta chef.
Daffy Duck is een pasta chef.
2
Woman and Duck are different subject matter.
Vrouw en Duck zijn ander onderwerp.
0.0
0.0994
0.9326
0.0997
0.3875
0.111
A young woman is drilling holes in a rock with an impact drill
Een jonge vrouw boort gaten in een rots met een inslag boor
The rock is hard.
De rots is hard.
1
Just because she is using an impact drill doesn't mean the rock is hard.
Alleen omdat ze een inslag boor gebruikt betekent niet dat de steen hard is.
0.0
0.0994
0.0
0.0961
0.0
0.0985
A young woman is drilling holes in a rock with an impact drill
Een jonge vrouw boort gaten in een rots met een inslag boor
A woman drills rock.
Een vrouw boort steen.
0
YOU NEED AN IMPACT DRILL TO GET THROUGH ROCK.
Je hebt een reactie nodig om door Rock te komen.
0.0
0.0994
0.0824
0.0985
0.0
0.0728
A young boy holds a small, dirty girl on his lap while wrapping her in his jacket.
Een jonge jongen houdt een klein, vies meisje op schoot terwijl hij haar in zijn jasje pakt.
The little girl is the boys sister.
Het kleine meisje is de jongens zus.
1
We cant infer the girl is his sister.
We kunnen niet bewijzen dat het meisje zijn zuster is.
0.5014
0.1142
0.0005
0.1291
0.766
0.1322
A young boy holds a small, dirty girl on his lap while wrapping her in his jacket.
Een jonge jongen houdt een klein, vies meisje op schoot terwijl hij haar in zijn jasje pakt.
The little boy is taking care of the young girl.
Het jongetje zorgt voor het meisje.
0
HE IS TAKING CARE OF HER BY WRAPPING HER.
Hij zorgt voor haar door haar in te pakken.
0.501
0.1142
0.9161
0.1354
0.0537
0.1044
A young boy holds a small, dirty girl on his lap while wrapping her in his jacket.
Een jonge jongen houdt een klein, vies meisje op schoot terwijl hij haar in zijn jasje pakt.
The little boy is giving the little girl a bubble bath.
De kleine jongen geeft het meisje een bubbelbad.
2
The boy cannot simultaneously hold the girl on his lap while giving her a bath.
De jongen kan het meisje niet tegelijkertijd op schoot houden terwijl hij haar een bad geeft.
0.5011
0.1142
0.4063
0.1236
0.4609
0.1309
Two small children in poor conditions trying to survive the elements.
Twee kleine kinderen in slechte omstandigheden proberen de elementen te overleven.
The childreen are poor.
De kinderen zijn arm.
0
MANY POOR CHILDREN LIVE IN POOR CONDITIONS.
Veel arme kinderen leven in slechte omstandigheden.
0.0275
0.0849
0.2223
0.1049
0.9422
0.145
Two small children in poor conditions trying to survive the elements.
Twee kleine kinderen in slechte omstandigheden proberen de elementen te overleven.
The children are wealthy.
De kinderen zijn rijk.
2
The children cannot simultaneously be poor and wealthy.
De kinderen kunnen niet tegelijkertijd arm en rijk zijn.
0.0301
0.0849
0.8099
0.1112
0.7669
0.1325
Two small children in poor conditions trying to survive the elements.
Twee kleine kinderen in slechte omstandigheden proberen de elementen te overleven.
The children are siblings.
De kinderen zijn broers en zussen.
1
children are not always small.
Kinderen zijn niet altijd klein.
0.0301
0.0849
0.9684
0.1241
0.8513
0.1116
A young boy holds an infant which appears to be in distraught.
Een jongen houdt een kind vast dat in de war lijkt te zijn.
A young boy holds a crying baby that needs a diaper change.
Een jonge jongen heeft een huilende baby die een luier verschoning nodig heeft.
1
We can't infer the baby needs a diaper change.
We kunnen de baby geen luier verschonen.
0.1572
0.1022
0.0001
0.1248
0.0001
0.1176
A young boy holds an infant which appears to be in distraught.
Een jongen houdt een kind vast dat in de war lijkt te zijn.
A young boy holds a crying baby.
Een jonge jongen heeft een huilende baby.
0
CRYING IS A SIGN ON BEING DISTRAUGHT.
Huilen is een teken van misleiding.
0.1572
0.1022
0.5142
0.1293
0.0031
0.1031
A young boy holds an infant which appears to be in distraught.
Een jongen houdt een kind vast dat in de war lijkt te zijn.
A young boy sits next to a crying baby.
Een jongen zit naast een huilende baby.
2
The boy cannot hold and sit next to simultaneously.
De jongen kan niet naast elkaar zitten.
0.1572
0.1022
0.7669
0.1415
0.0001
0.0997
A brother holding his younger brother outside in cold air.
Een broer die zijn jongere broer buiten in koude lucht vasthoudt.
There is a brother and sister pair.
Er is een broer en zus paar.
2
A brother and a sister are different genders.
Een broer en een zus zijn verschillend geslacht.
0.3502
0.1108
0.7475
0.1163
0.9421
0.1356
A brother holding his younger brother outside in cold air.
Een broer die zijn jongere broer buiten in koude lucht vasthoudt.
There are two brothers.
Er zijn twee broers.
0
Two brothers are outside.
Twee broers staan buiten.
0.349
0.1108
0.9881
0.1327
0.7582
0.1185
A brother holding his younger brother outside in cold air.
Een broer die zijn jongere broer buiten in koude lucht vasthoudt.
It is winter.
Het is winter.
1
Cold air not necessarily imply that it is winter.
Koude lucht betekent niet noodzakelijkerwijs dat het winter is.
0.349
0.1108
0.9703
0.1485
0.7541
0.1579
An old man wit a straw hat and umbrella is smiling while sitting and watching something in the distance.
Een oude man met een strohoed en paraplu lacht terwijl hij zit en kijkt naar iets in de verte.
The hat is dirty.
De hoed is vies.
1
Sentence 1 is missing hat is dirty
Zin 1 ontbreekt hoed is vuil
0.5683
0.1143
0.0009
0.1085
0.0
0.0483
An old man wit a straw hat and umbrella is smiling while sitting and watching something in the distance.
Een oude man met een strohoed en paraplu lacht terwijl hij zit en kijkt naar iets in de verte.
The hat is made out of clay.
De hoed is gemaakt van klei.
2
CLAY IS NOT STRAW
CLAY IS NIET STRAW
0.5688
0.1143
0.8765
0.1228
0.2833
0.106
An old man wit a straw hat and umbrella is smiling while sitting and watching something in the distance.
Een oude man met een strohoed en paraplu lacht terwijl hij zit en kijkt naar iets in de verte.
There is a straw hat.
Er is een strohoed.
0
WIT AND THERE ARE THE SAME.
Wacht en er is hetzelfde.
0.5694
0.1144
0.0707
0.115
0.0001
0.102
Three cheerleaders are rooting for their team.
Drie cheerleaders steunen hun team.
The cheerleaders show their team support.
De cheerleaders steunen hun team.
0
YOU ARE SUPPORT IVE WHEN YOU ARE ROOTING.
Je steunt live als je aan het springen bent.
0.588
0.1236
0.3578
0.1198
0.0
0.0898
Three cheerleaders are rooting for their team.
Drie cheerleaders steunen hun team.
The cheerleaders are taking a break.
De cheerleaders nemen een pauze.
2
Cheerleaders would be taking a break from rooting for their team.
Cheerleaders zouden een pauze nemen om hun team te steunen.
0.588
0.1236
0.5378
0.1279
0.2988
0.1187
Three cheerleaders are rooting for their team.
Drie cheerleaders steunen hun team.
One of the cheerleaders is male.
Een van de cheerleaders is mannelijk.
1
one the man
één de man
0.5877
0.1237
0.6566
0.1141
0.3355
0.0831
A young boy wearing a red shirt with yellow writing on it and a red sports cap is squatted in shallow water and touching a yellow pail filled with sand.
Een jonge jongen draagt een rood shirt met geel geschrift erop en een rode sportmuts wordt gekraakt in ondiep water en raakt een gele emmer gevuld met zand.
The little kid with a red shirt and yellow letters, stood on a foot stool to reach both his hands into the dirty water in the sink.
Het kleine kind met een rood shirt en gele letters, stond op een voetkruk om beide handen in het vuile water in de gootsteen te bereiken.
2
The boy cannot have squatted and stood silultaneously
De jongen kan niet gekraakt en staan silulant
0.042
0.0833
0.2654
0.0835
0.0
0.0766
A young boy wearing a red shirt with yellow writing on it and a red sports cap is squatted in shallow water and touching a yellow pail filled with sand.
Een jonge jongen draagt een rood shirt met geel geschrift erop en een rode sportmuts wordt gekraakt in ondiep water en raakt een gele emmer gevuld met zand.
Trying to get the attention of his parents, the little red-shirted imp continued to dig handfuls of sand out of the yellow bucket and hurl them at the people lying on the beach.
Om de aandacht van zijn ouders te trekken, bleef de kleine rood-shirt imp handvol zand uit de gele emmer graven en gooien naar de mensen die op het strand liggen.
1
trying to go
proberen te gaan
0.042
0.0833
0.0708
0.0653
0.0
0.0818
A young boy wearing a red shirt with yellow writing on it and a red sports cap is squatted in shallow water and touching a yellow pail filled with sand.
Een jonge jongen draagt een rood shirt met geel geschrift erop en een rode sportmuts wordt gekraakt in ondiep water en raakt een gele emmer gevuld met zand.
The young boy in the red shirt had his finger touching the sand filled yellow pail.
De jongen in het rode shirt had zijn vinger aan de zand gevulde gele emmer.
0
HE IS TOUCHING.
Hij raakt me aan.
0.042
0.0833
0.4801
0.1153
0.0001
0.1027
A bride and her groom embracing.
Een bruid en haar bruidegom omarmen.
The two people just got married.
De twee mensen zijn net getrouwd.
1
two people out
twee mensen uit
0.405
0.114
0.7724
0.1353
0.0
0.061
A bride and her groom embracing.
Een bruid en haar bruidegom omarmen.
The two people are swimming.
De twee mensen zwemmen.
2
They cannot be embracing and swimming at the same time.
Ze kunnen niet tegelijkertijd omarmen en zwemmen.
0.404
0.114
0.7123
0.1234
0.246
0.1166
A bride and her groom embracing.
Een bruid en haar bruidegom omarmen.
The bride and groom holding eachother.
De bruid en bruidegom houden elkaar vast.
0
YOU ARE HOLDING EACH OTHER WHEN YOU ARE EMBRACING.
Jullie houden elkaar vast als je uit elkaar valt.
0.404
0.114
0.5739
0.1122
0.0009
0.1071
Four snowsuit clad children climb up a snowy hillside.
Vier snowsuit geklede kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel.
Four children are outside in the snow.
Vier kinderen zijn buiten in de sneeuw.
0
SNOWY HILLSIDE S ARE OUTSIDE
Blonde hills zijn buiten
0.327
0.1126
0.565
0.1325
0.0
0.0866
Four snowsuit clad children climb up a snowy hillside.
Vier snowsuit geklede kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel.
It is summertime and warm outside.
Het is zomer en warm buiten.
2
If it is snowy outside, then it is not summertime and warm.
Als het buiten besneeuwd is, dan is het niet zomers en warm.
0.3268
0.1126
0.6971
0.1526
0.6221
0.142
Four snowsuit clad children climb up a snowy hillside.
Vier snowsuit geklede kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel.
The children are going sledding.
De kinderen gaan sleeën.
1
children are now
kinderen zijn nu
0.3274
0.1125
0.0
0.1154
0.3213
0.0779
Four children climbing up a snow covered hill.
Vier kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel.
Four children climb up an Icy palace in the Norwegian countryside
Vier kinderen klimmen een Icy paleis op het Noorse platteland
2
Four children either climb up a snow covered hill or an Icy palace.
Vier kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel of een ijspaleis.
0.6837
0.1259
0.0001
0.0982
0.6776
0.1063
Four children climbing up a snow covered hill.
Vier kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel.
Four children are climbing in the snow of a covered hill
Vier kinderen klimmen in de sneeuw van een overdekte heuvel
1
That they are climbing up a snow covered hill does not necessarily mean they are in the snow on the snow covered hill.
Dat ze op een besneeuwde heuvel klimmen betekent niet noodzakelijkerwijs dat ze in de sneeuw op de besneeuwde heuvel zitten.
0.6839
0.1259
0.5014
0.1143
0.4368
0.1137
Four children climbing up a snow covered hill.
Vier kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel.
Four children are climbing on a snowy hill
Vier kinderen klimmen op een besneeuwde heuvel
0
An hill snowy is a snow covered hill.
Een besneeuwde heuvel is een besneeuwde heuvel.
0.6839
0.1259
0.7657
0.1406
0.0002
0.0999
Four kids climb a snowy hill, one struggles.
Vier kinderen beklimmen een besneeuwde heuvel, één worstelt.
kids are climbing a hill covered with snow while on school vacation
kinderen beklimmen een heuvel bedekt met sneeuw tijdens schoolvakantie
1
kids don't mean on vacation
Kinderen bedoelen niet op vakantie
0.5458
0.1121
0.8311
0.1439
0.1964
0.0746
Four kids climb a snowy hill, one struggles.
Vier kinderen beklimmen een besneeuwde heuvel, één worstelt.
kids are climbing a hill covered with snow
Kinderen beklimmen een heuvel bedekt met sneeuw
0
If the kids are climbing a snowy hill, the hill must be covered in snow.
Als de kinderen een besneeuwde heuvel beklimmen, moet de heuvel bedekt zijn met sneeuw.
0.5435
0.112
0.8613
0.1473
0.735
0.136
Four kids climb a snowy hill, one struggles.
Vier kinderen beklimmen een besneeuwde heuvel, één worstelt.
kids playing in the sand
kinderen spelen in het zand
2
You can't be in both a snowy and sandy place.
Je kunt niet op een besneeuwde en zanderige plek zijn.
0.5451
0.112
0.7486
0.1402
0.5675
0.1423
A woman wearing a white gown and a man wearing a gray suit embracing.
Een vrouw in een witte jurk en een man in een grijs pak.
A bride is hugging her groom.
Een bruid omhelst haar bruidegom.
1
bride is it
Bruid is het.
0.4107
0.1242
0.8012
0.1267
0.4446
0.0844
A woman wearing a white gown and a man wearing a gray suit embracing.
Een vrouw in een witte jurk en een man in een grijs pak.
A woman is wearing a white gown.
Een vrouw draagt een witte jurk.
0
"A woman wearing a white gown" is the same as "A woman is wearing a white gown".
"Een vrouw met een witte jurk" is hetzelfde als "een vrouw draagt een witte jurk."
0.409
0.1243
0.9397
0.1405
0.6354
0.1054
A woman wearing a white gown and a man wearing a gray suit embracing.
Een vrouw in een witte jurk en een man in een grijs pak.
A dog is eating.
Een hond eet.
2
A woman and a man are humans and a dog is not.
Een vrouw en een man zijn mensen en een hond niet.
0.409
0.1243
0.6729
0.1087
0.5655
0.1292
A bride and groom stand together in front of a wooden fence.
Een bruid en bruidegom staan samen voor een houten hek.
Newlyweds have their photo taken.
Pasgetrouwden hebben hun foto genomen.
1
have their own
hun eigen
0.7193
0.1284
0.4832
0.111
0.0001
0.0919
A bride and groom stand together in front of a wooden fence.
Een bruid en bruidegom staan samen voor een houten hek.
A man and woman are outside.
Een man en vrouw staan buiten.
0
"A bride and groom" are usually "A man and woman", and "in front of wooden fence" means "outside"
"Een bruid en bruidegom" zijn meestal "een man en vrouw" en "voor een houten hek" betekent "buiten"
0.7193
0.1284
0.771
0.1307
0.2802
0.0975
A bride and groom stand together in front of a wooden fence.
Een bruid en bruidegom staan samen voor een houten hek.
The bride is walking down the aisle to greet her groom.
De bruid loopt naar het altaar om haar bruidegom te begroeten.
2
The bride cannot be walking down the aisle to meet her groom if the bride and groom are standing together.
De bruid kan niet naar het altaar lopen om haar bruidegom te ontmoeten als de bruid en bruidegom samen staan.
0.7193
0.1284
0.5518
0.128
0.3943
0.1169
A bride and groom are standing in front of a fence.
Een bruid en bruidegom staan voor een hek.
The bride has blonde hair.
De bruid heeft blond haar.
1
has blonde it
heeft blond het
0.2737
0.1318
0.9734
0.148
0.0
0.0616
A bride and groom are standing in front of a fence.
Een bruid en bruidegom staan voor een hek.
The bride and groom are dancing in the hotel.
De bruid en bruidegom dansen in het hotel.
2
They cannot be standing and dancing at the same time.
Ze kunnen niet tegelijkertijd staan en dansen.
0.2734
0.1318
0.7277
0.1213
0.7286
0.1375
A bride and groom are standing in front of a fence.
Een bruid en bruidegom staan voor een hek.
A bride and groom stand near a fence.
Een bruid en bruidegom staan bij een hek.
0
"in front of " is one way to be "near" a fence.
"voor" is één manier om "bij" een hek te zijn.
0.2737
0.1318
0.5908
0.1252
0.0
0.0665
A man crosses a busy city street.
Een man steekt een drukke straat over.
A man almost gets hit by a car.
Een man wordt bijna geraakt door een auto.
1
man almost it
Man bijna.
0.0
0.1325
0.5283
0.1337
0.0025
0.053
A man crosses a busy city street.
Een man steekt een drukke straat over.
A man runs across a road without paying attention to traffic.
Een man loopt over een weg zonder aandacht te besteden aan het verkeer.
2
If the man crosses the street, it does not mean that he is running.
Als de man de straat oversteekt, betekent dat niet dat hij rent.
0.0
0.1325
0.571
0.1368
0.2721
0.1294
A man crosses a busy city street.
Een man steekt een drukke straat over.
A man makes his way through traffic, no foot.
Een man rijdt door het verkeer, zonder voet.
0
A man crosses a street usually means he is on foot.
Een man steekt een straat over, betekent meestal dat hij te voet is.
0.0
0.1325
0.2184
0.0979
0.0
0.1071
A man in a white shirt and tie walking across the street.
Een man in een wit shirt en stropdas die over de straat loopt.
A man wearing a uniform walks through a busy street.
Een man met een uniform loopt door een drukke straat.
1
White shirt and tie doesn't imply uniform. Across the street doesn't imply that the street is busy.
Witte shirt en stropdas betekent geen uniform. Aan de overkant betekent niet dat de straat druk is.
0.6287
0.1158
0.7552
0.1354
0.0969
0.0833
A man in a white shirt and tie walking across the street.
Een man in een wit shirt en stropdas die over de straat loopt.
A man walks outside.
Een man loopt naar buiten.
0
The man in a white shirt and tie may not be that same a the one who walks outside.
De man met een wit shirt en das is misschien niet dezelfde als degene die naar buiten loopt
0.6287
0.1158
0.6648
0.1392
0.1718
0.0946
A man in a white shirt and tie walking across the street.
Een man in een wit shirt en stropdas die over de straat loopt.
A woman walks across the street.
Een vrouw loopt over de straat.
2
A man is not a woman.
Een man is geen vrouw.
0.6287
0.1158
0.6164
0.1318
0.9423
0.1282
A man walks across a road with his tie flipped over his shoulder.
Een man loopt over een weg met zijn stropdas over zijn schouder.
A woman walks across a road with her tie flipped over his shoulder.
Een vrouw loopt over een weg met haar stropdas over zijn schouder.
2
A man and a woman are two different people.
Een man en vrouw zijn twee verschillende mensen.
0.3157
0.1212
0.1783
0.1046
0.9389
0.1429
A man walks across a road with his tie flipped over his shoulder.
Een man loopt over een weg met zijn stropdas over zijn schouder.
A man walks across a busy road with his tie flipped over his shoulder.
Een man loopt over een drukke weg met zijn stropdas over zijn schouder.
1
man walks it
De mens loopt ermee.
0.3159
0.1212
0.4957
0.1228
0.0
0.0993
A man walks across a road with his tie flipped over his shoulder.
Een man loopt over een weg met zijn stropdas over zijn schouder.
A man walks across a street with his tie blowing in the wind
Een man loopt over een straat met zijn stropdas waait in de wind
0
Usually tie is flipped over shoulder because it is blowing in the wind.
Meestal wordt stropdas over de schouder gedraaid omdat het waait in de wind.
0.3159
0.1212
0.0977
0.0951
0.2849
0.1141
An older man in a nice dress shirt with a tie over his shoulder, walking across a street in downtown.
Een oudere man in een mooi jurkshirt met een stropdas over zijn schouder, lopen over een straat in het centrum.
A man is sitting in a cafe down town.
Een man zit in een cafe in de stad.
2
The man can not be walking and sitting at the same time.
De man kan niet tegelijkertijd lopen en zitten.
0.518
0.1102
0.7009
0.1312
0.8342
0.1381
An older man in a nice dress shirt with a tie over his shoulder, walking across a street in downtown.
Een oudere man in een mooi jurkshirt met een stropdas over zijn schouder, lopen over een straat in het centrum.
A man is walking across a street downtown to get to his favorite shop.
Een man loopt over een straat in het centrum om zijn favoriete winkel te bereiken.
1
man is it
Man is het.
0.5181
0.1102
0.7539
0.1308
0.4318
0.0849
An older man in a nice dress shirt with a tie over his shoulder, walking across a street in downtown.
Een oudere man in een mooi jurkshirt met een stropdas over zijn schouder, lopen over een straat in het centrum.
A man is walking across a street downtown.
Een man loopt over een straat in het centrum.
0
An old man is A man, and he is walking across a street downtown.
Een oude man is een man en hij loopt over een straat in het centrum.
0.5174
0.1101
0.6363
0.1384
0.1896
0.097
Two women with colorful hats sit in a field.
Twee vrouwen met kleurrijke hoeden zitten in een veld.
The women are friends.
De vrouwen zijn vrienden.
1
Sentence 1 is missing women are friends
Wraak 1 is vermist vrouwen zijn vrienden
0.7171
0.1265
0.8513
0.1054
0.0
0.0628
Two women with colorful hats sit in a field.
Twee vrouwen met kleurrijke hoeden zitten in een veld.
Two women are sitting.
Er zitten twee vrouwen.
0
Two women sit in a field is the a form of sitting.
Twee vrouwen zitten in een veld is de vorm van zitten.
0.7166
0.1264
0.7293
0.11
0.0
0.0821
Two women with colorful hats sit in a field.
Twee vrouwen met kleurrijke hoeden zitten in een veld.
The women are standing.
De vrouwen staan.
2
The women can not be sitting and standing at the same time.
De vrouwen kunnen niet tegelijkertijd zitten en staan.
0.717
0.1264
0.3449
0.1235
0.7697
0.1371
A man in a suit is holding a frying pan.
Een man in een pak heeft een koekenpan.
There is a man cooking.
Er is een man aan het koken.
0
Holding a frying pan is a form of cooking.
Een koekenpan vasthouden is een vorm van koken.
0.0
0.1038
0.8226
0.1313
0.5244
0.1167
A man in a suit is holding a frying pan.
Een man in een pak heeft een koekenpan.
The man is cooking before work.
De man kookt voor het werk.
1
He needs to go to work soon.
Hij moet snel naar z'n werk.
0.0
0.1037
0.7353
0.1114
0.4646
0.1399
A man in a suit is holding a frying pan.
Een man in een pak heeft een koekenpan.
The man is juggling.
Hij is aan het jongleren.
2
The man can not be holding a frying pan if he is juggling.
De man kan geen pan vasthouden als hij jongleert.
0.0
0.1038
0.0004
0.1054
0.2186
0.1019
A well dressed man holds a skillet in public.
Een goed geklede man heeft een koekenpan in het openbaar.
The man is cooking on the street.
De man kookt op straat.
1
This is out on the street.
Dit is op straat.
0.0001
0.101
0.7219
0.1307
0.0001
0.1333
A well dressed man holds a skillet in public.
Een goed geklede man heeft een koekenpan in het openbaar.
A man dresses well.
Een man kleedt zich goed.
0
A well dressed man is a rephrasing of man dresses well.
Een goed geklede man is een herformulering van de man kleedt zich goed.
0.0001
0.101
0.7417
0.1167
0.0
0.0952
A well dressed man holds a skillet in public.
Een goed geklede man heeft een koekenpan in het openbaar.
The man is getting on a plane.
De man stapt op een vliegtuig.
2
a plane is not a public area.
een vliegtuig is geen openbare ruimte.
0.0001
0.101
0.6588
0.1313
0.5852
0.129
A man in a gray suit and purple tie is flipping a pancake in the middle of a sidewalk.
Een man in een grijs pak en paarse stropdas flipt een pannenkoek in het midden van een stoep.
The person is flipping food.
De persoon flipt met eten.
0
A man is a person, and pancake is a form of food
Een man is een persoon, en pannenkoek is een vorm van voedsel
0.0
0.0843
0.0002
0.0858
0.8106
0.1323
A man in a gray suit and purple tie is flipping a pancake in the middle of a sidewalk.
Een man in een grijs pak en paarse stropdas flipt een pannenkoek in het midden van een stoep.
The person works for IHOP.
De persoon werkt voor IHOP.
1
The pancakes are from IHOP.
De pannenkoeken zijn van IHOP.
0.0
0.0843
0.9661
0.1194
0.9816
0.1259
A man in a gray suit and purple tie is flipping a pancake in the middle of a sidewalk.
Een man in een grijs pak en paarse stropdas flipt een pannenkoek in het midden van een stoep.
The person is wearing a yellow suit.
De persoon draagt een geel pak.
2
gray is not yellow.
grijs is niet geel.
0.0
0.0843
0.789
0.132
0.8512
0.1316