premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
Fans clapping and taking pictures for cyclists during a race.
Fans die tijdens een race foto's maken en klappen.
There is a competition going on.
Er is een wedstrijd gaande.
0
The competition is a race.
De wedstrijd is een race.
0.0911
0.0973
0.7394
0.1409
0.8159
0.131
A man standing with some other men putting on a black shirt.
Een man met andere mannen die een zwart shirt aandoen.
There are men who are swimming in a pool.
Er zwemmen mannen in een zwembad.
2
A man, which means just 1, is contradictory to men, which can mean 2 or more. Standing is a very different activity then swimming.
Een man, wat slechts 1 betekent, is in tegenspraak met mannen, wat 2 of meer kan betekenen. Staan is een heel andere activiteit dan zwemmen.
0.0001
0.0879
0.7321
0.1355
0.4005
0.1059
A man standing with some other men putting on a black shirt.
Een man met andere mannen die een zwart shirt aandoen.
There are several men standing around.
Er staan verschillende mannen rond.
0
There are several men.
Er zijn meerdere mannen.
0.0001
0.0879
0.6307
0.12
0.8837
0.1172
A man standing with some other men putting on a black shirt.
Een man met andere mannen die een zwart shirt aandoen.
Some men are putting on clothes.
Sommige mannen trekken kleren aan.
1
Just because a black shirt is being used does not mean that there are any other clothes that the men are using.
Gewoon omdat een zwart shirt wordt gebruikt betekent niet dat er andere kleren die de mannen gebruiken.
0.0001
0.0879
0.4673
0.1148
0.1254
0.1169
Three people with white gloves on picking up trash on a beach.
Drie mensen met witte handschoenen die vuilnis op het strand oppikken.
Three people with white gloves.
Drie mensen met witte handschoenen.
0
The people in white gloves are picking up trash.
De mensen met witte handschoenen halen vuilnis op.
0.4205
0.1139
0.7242
0.1152
0.2475
0.1327
Three people with white gloves on picking up trash on a beach.
Drie mensen met witte handschoenen die vuilnis op het strand oppikken.
Three people pick up dirty needles on a beach.
Drie mensen halen vuile naalden op op een strand.
1
Not all trash on a beach are dirty needles
Niet alle vuilnis op het strand zijn vuile naalden
0.4205
0.1139
0.1663
0.1129
0.2398
0.116
Three people with white gloves on picking up trash on a beach.
Drie mensen met witte handschoenen die vuilnis op het strand oppikken.
Three people with white gloves dump garbage on the beach.
Drie mensen met witte handschoenen dumpen afval op het strand.
2
Picking up trash and dump garbage are direct contradiction to one another.
Vuilnis ophalen en vuilnis dumpen is in tegenspraak met elkaar.
0.4211
0.1138
0.5545
0.1302
0.2453
0.1428
3 people in a hot, sandy place looking in a bag.
3 mensen op een hete, zanderige plek kijkend in een zak.
3 people lay on towels during Spring Break in Cancun.
3 personen lagen op handdoeken tijdens de voorjaarspauze in Cancun.
2
Towels are not sandy.
Handdoeken zijn niet zanderig.
0.0
0.0926
0.6929
0.1233
0.0
0.1187
3 people in a hot, sandy place looking in a bag.
3 mensen op een hete, zanderige plek kijkend in een zak.
A small group of people look for something in a bag
Een kleine groep mensen zoekt iets in een zak.
0
3 people constitute a small group of people
3 personen vormen een kleine groep mensen
0.0
0.0927
0.0156
0.107
0.8854
0.1408
3 people in a hot, sandy place looking in a bag.
3 mensen op een hete, zanderige plek kijkend in een zak.
3 people desperately look for water in a bag in the desert.
3 mensen zoeken wanhopig water in een zak in de woestijn.
1
Not all hot, sandy places are a desert. Looking in a bag does not mean they desperately look for water.
Niet alle hete, zanderige plaatsen zijn een woestijn. Kijken in een zak betekent niet dat ze wanhopig op zoek naar water.
0.0
0.0926
0.2427
0.1209
0.08
0.0899
A group of partying girls gather for a picture.
Een groep feestende meisjes komen samen voor een foto.
The girls are at a sweet 16 party.
De meisjes zijn op een lief 16 feestje.
1
I't doens't say that they are a sweet 16 party.
Ik zeg niet dat het een leuk feestje is.
0.5944
0.1124
0.0
0.0807
0.0004
0.1009
A group of partying girls gather for a picture.
Een groep feestende meisjes komen samen voor een foto.
The girls are at disney land.
De meisjes zijn in Disney Land.
2
a girls would either be partying at disyney land
een meisje zou ofwel feesten in Disyney land
0.5936
0.1124
0.63
0.1355
0.0
0.081
A group of partying girls gather for a picture.
Een groep feestende meisjes komen samen voor een foto.
The girls are taking a picture.
De meisjes nemen een foto.
0
A group of partying girls are girls.
Een groep feestmeisjes zijn meisjes.
0.5937
0.1124
0.6512
0.123
0.2127
0.0933
Middle-aged Caucasian male wearing eyeglasses is pulling a t-shirt over a white short-sleeved button down shirt, as three other men look on.
Blanke man van middelbare leeftijd die een bril draagt trekt een t-shirt over een witte korte mouwen knoop naar beneden shirt, als drie andere mannen kijken op.
The three men are getting ready to take pictures of the other man for a magazine.
De drie mannen maken foto's van de andere man voor een tijdschrift.
1
There is no indication that they are going to take pictures for a magazine.
Er is geen indicatie dat ze foto's gaan nemen voor een tijdschrift
0.0
0.0455
0.3961
0.1097
0.8106
0.1527
Middle-aged Caucasian male wearing eyeglasses is pulling a t-shirt over a white short-sleeved button down shirt, as three other men look on.
Blanke man van middelbare leeftijd die een bril draagt trekt een t-shirt over een witte korte mouwen knoop naar beneden shirt, als drie andere mannen kijken op.
Three men are watching the other man put on a t shirt.
Drie mannen kijken hoe de andere man een t-shirt aantrekt.
0
three other men look on means three men are watching
Drie andere mannen kijken naar drie mannen.
0.0
0.0455
0.3414
0.108
0.0
0.0783
Middle-aged Caucasian male wearing eyeglasses is pulling a t-shirt over a white short-sleeved button down shirt, as three other men look on.
Blanke man van middelbare leeftijd die een bril draagt trekt een t-shirt over een witte korte mouwen knoop naar beneden shirt, als drie andere mannen kijken op.
The middle aged caucasian is naked.
Het middeleeuwse Kaukasisch is naakt.
2
Pulling a t-shirt over a shirt implies he is wearing clothes and is not naked.
Een t-shirt over een hemd trekken betekent dat hij kleren draagt en niet naakt is.
0.0
0.0455
0.2874
0.0943
0.3481
0.1211
Two males are sitting in construction equipment.
Twee mannen zitten in bouwmateriaal.
Men are sitting
Er zitten mannen.
0
There are two men.
Er zijn twee mannen.
0.4394
0.0932
0.2787
0.1051
0.9579
0.1229
Two males are sitting in construction equipment.
Twee mannen zitten in bouwmateriaal.
The men are standing
De mannen staan op.
2
Two males is specific size of 2, whereas the men can be of any size , also sitting and standing are opposites of one another.
Twee mannetjes hebben een specifieke grootte van 2, terwijl de mannen van elke grootte kunnen zijn, ook zitten en staan zijn tegenstellingen van elkaar.
0.4394
0.0932
0.5008
0.1314
0.0126
0.08
Two males are sitting in construction equipment.
Twee mannen zitten in bouwmateriaal.
The men are on their lunch break
De mannen hebben lunchpauze.
1
Not all males sitting in construction equipment are on their lunch break.
Niet alle mannen die in bouwmateriaal zitten hebben lunchpauze.
0.4394
0.0932
0.7259
0.1319
0.2807
0.1057
Man is sitting in a blue chair outside near large paintings.
De mens zit in een blauwe stoel buiten bij grote schilderijen.
A man is looking at art
Een man kijkt naar kunst.
1
Although he is sitting near paintings, it doesn't imply he is looking at art.
Hoewel hij in de buurt van schilderijen zit, betekent dat niet dat hij naar kunst kijkt.
0.2856
0.0973
0.701
0.1357
0.259
0.1279
Man is sitting in a blue chair outside near large paintings.
De mens zit in een blauwe stoel buiten bij grote schilderijen.
A man is sitting in a red chair
Een man zit in een rode stoel.
2
The color red is not the color blue.
De kleur rood is niet de kleur blauw.
0.2851
0.0973
0.7903
0.1242
0.7616
0.1262
Man is sitting in a blue chair outside near large paintings.
De mens zit in een blauwe stoel buiten bij grote schilderijen.
A man is sitting in a blue chair
Een man zit in een blauwe stoel.
0
"A man is sitting in a blue chair" is same as "Man is sitting in a blue chair".
"Een man zit in een blauwe stoel" is hetzelfde als "De mens zit in een blauwe stoel."
0.2851
0.0973
0.7693
0.1221
0.459
0.114
A man sitting on a chair on the street, next to a board.
Een man op een stoel op straat, naast een bord.
the man is carrying a chair across the street.
De man draagt een stoel aan de overkant.
2
A man is a more general statement while the man is allot more specific.Sitting is contradictory to carrying which involves standing then walking.
Een man is een meer algemene uitspraak terwijl de man veel specifieker is.Zitten is tegenstrijdig aan het dragen wat inhoudt staan dan lopen.
0.5082
0.1157
0.2604
0.0904
0.0001
0.0839
A man sitting on a chair on the street, next to a board.
Een man op een stoel op straat, naast een bord.
there is a person sitting on a chair.
Er zit iemand op een stoel.
1
Not all man sitting on a chair on the street, next to a board is sitting on a chair.
Niet alle man die op een stoel op straat zit, naast een bord zit op een stoel.
0.5082
0.1157
0.8419
0.1361
0.1357
0.0829
A man sitting on a chair on the street, next to a board.
Een man op een stoel op straat, naast een bord.
in the chair is a man, next to him is a board.
in de stoel is een man, naast hem is een bord.
0
The man is sitting in the chair.
De man zit in de stoel.
0.5094
0.1157
0.3704
0.1157
0.6907
0.1158
man is sitting in blue chair next two pieces of wood
man zit in blauwe stoel volgende twee stukken hout
Man sitting next to a nearly empty stack of firewood.
Een man naast een bijna lege stapel brandhout.
1
Not all two pieces of wood are stack of firewood.
Niet alle twee stukken hout zijn stapel brandhout.
0.0
0.0616
0.0165
0.0957
0.4521
0.0942
man is sitting in blue chair next two pieces of wood
man zit in blauwe stoel volgende twee stukken hout
Woman polishing her nails.
Een vrouw die haar nagels poetst.
2
Man and woman are gender contradictions, just as are wood and nails.
Man en vrouw zijn tegenstrijdigheden tussen mannen en vrouwen, net als hout en nagels.
0.0
0.0616
0.6905
0.1216
0.2178
0.0923
man is sitting in blue chair next two pieces of wood
man zit in blauwe stoel volgende twee stukken hout
Man sitting down adjacent to some wood.
Een man die naast een bos zit.
0
Adjacent is a rephrasing of next.
Aangrenzend is een herhaling van de volgende.
0.0
0.0616
0.0001
0.0956
0.0
0.1148
A man sits behind two cardboard canvasses.
Een man zit achter twee kartonnen doeken.
The man is painting.
De man schildert.
1
Man sitting behind two cardboard canvasses is not always painting.
De man die achter twee kartonnen doeken zit schildert niet altijd.
0.5943
0.1155
0.0015
0.0904
0.0198
0.095
A man sits behind two cardboard canvasses.
Een man zit achter twee kartonnen doeken.
The man is standing.
De man staat.
2
A man that sits can be standing.at the same time.
Een man die zit kan tegelijkertijd staan.
0.5935
0.1155
0.0076
0.124
0.2443
0.1107
A man sits behind two cardboard canvasses.
Een man zit achter twee kartonnen doeken.
The man is sitting.
De man zit.
0
you are sitting it you sit
Je zit daar en zit.
0.5921
0.1155
0.0004
0.1101
0.0
0.0933
A man sitting in a blue metal chair.
Een man in een blauwe metalen stoel.
A man is resting in a blue chair.
Een man rust in een blauwe stoel.
0
sitting is normally an indication you are resting
Zitten is normaal gesproken een indicatie dat u rust
0.6664
0.1128
0.3616
0.1198
0.0059
0.1322
A man sitting in a blue metal chair.
Een man in een blauwe metalen stoel.
A man is exhausted and sitting down.
Een man is uitgeput en gaat zitten.
1
Not all man sitting in a blue metal chair is exhausted.
Niet iedereen die in een blauwe metalen stoel zit is uitgeput.
0.6658
0.1128
0.2494
0.1108
0.5449
0.1129
A man sitting in a blue metal chair.
Een man in een blauwe metalen stoel.
A man is walking at a brisk pace.
Een man loopt met een stevige snelheid.
2
A man can not be sitting and walking at the same time.
Een man kan niet tegelijk zitten en lopen.
0.6658
0.1128
0.6398
0.1258
0.8285
0.1397
A man takes a photo in a crowd of people while standing in a city square.
Een man neemt een foto in een menigte mensen terwijl hij op een stadsplein staat.
A man in the city square is taking a picture of his wife.
Een man op het stadsplein neemt een foto van zijn vrouw.
1
Although he takes a photo, it does not imply it is of his wife.
Hoewel hij een foto neemt, betekent het niet dat het van zijn vrouw is.
0.3435
0.1322
0.6673
0.1258
0.6236
0.1339
A man takes a photo in a crowd of people while standing in a city square.
Een man neemt een foto in een menigte mensen terwijl hij op een stadsplein staat.
A man is swimming in his pool.
Een man zwemt in zijn zwembad.
2
There would not be someone swimming in a pool in a city square.
Er zou niemand zwemmen in een zwembad op een stadsplein.
0.3435
0.1322
0.9553
0.1419
0.7233
0.1513
A man takes a photo in a crowd of people while standing in a city square.
Een man neemt een foto in een menigte mensen terwijl hij op een stadsplein staat.
A man in the city square is taking pictures.
Een man op het stadsplein maakt foto's.
0
Taking a photo is taking pictures.
Een foto nemen is foto's nemen
0.3428
0.1322
0.6991
0.1288
0.0001
0.1046
A married man is taking pictures while standing in a crowd of people.
Een getrouwde man neemt foto's terwijl hij in een menigte mensen staat.
The man is holding an antique camera.
Hij heeft een antieke camera vast.
1
Taking pictures does not imply that the man has an antique camera.
Foto's maken betekent niet dat de man een antieke camera heeft.
0.4782
0.1349
0.0354
0.1036
0.6605
0.1108
A married man is taking pictures while standing in a crowd of people.
Een getrouwde man neemt foto's terwijl hij in een menigte mensen staat.
The man is taking pictures of dogs.
Hij neemt foto's van honden.
2
The man cannot be taking pictures of dogs and be standing in a crowd of people simultaneously.
De man kan geen foto's van honden nemen en tegelijkertijd in een menigte mensen staan.
0.4782
0.1349
0.7938
0.1152
0.4241
0.1182
A married man is taking pictures while standing in a crowd of people.
Een getrouwde man neemt foto's terwijl hij in een menigte mensen staat.
There are people in a crowd.
Er zijn mensen in het publiek.
0
There are people in a crowd same as crowd of people
Er zijn mensen in een menigte, net als veel mensen.
0.4782
0.1349
0.4915
0.1316
0.0003
0.1089
A large crowd is attending an event and taking pictures.
Een groot publiek woont een evenement bij en maakt foto's.
Tourists at an event are photographing the surroundings.
Toeristen op een evenement fotograferen de omgeving.
1
A large crowd is not always tourists.
Een grote menigte is niet altijd toeristen.
0.554
0.1406
0.639
0.1308
0.7454
0.1327
A large crowd is attending an event and taking pictures.
Een groot publiek woont een evenement bij en maakt foto's.
People are capturing moments of an occasion.
Mensen nemen momenten van een gelegenheid.
0
taking pictures is sometimes described as capturing moments
foto's maken wordt soms omschreven als momenten vastleggen
0.554
0.1406
0.0
0.0953
0.0
0.1258
A large crowd is attending an event and taking pictures.
Een groot publiek woont een evenement bij en maakt foto's.
The event is empty.
Het evenement is leeg.
2
A large crowd can be at and event, if the the event is empty.
Een grote menigte kan op en evenement, als het evenement leeg is.
0.5528
0.1406
0.9253
0.1345
0.1571
0.1002
A working girl is walking by a fence.
Een werkend meisje loopt langs een hek.
The girls is out for a walk on the farm.
De meisjes gaan een wandeling maken op de boerderij.
1
Not all fence is on the farm.
Niet alle hekken zijn op de boerderij.
0.4192
0.1328
0.7332
0.1102
0.5605
0.1113
A working girl is walking by a fence.
Een werkend meisje loopt langs een hek.
A girls is outside.
Er staat een meisje buiten.
0
a fence is often located outside
een hek is vaak buiten gelegen
0.4126
0.1327
0.3776
0.124
0.862
0.137
A working girl is walking by a fence.
Een werkend meisje loopt langs een hek.
The boy is herding the cows.
De jongen hoedt de koeien.
2
A girl is not a boy.
Een meisje is geen jongen.
0.4126
0.1327
0.0469
0.1302
0.9525
0.137
profile in silhouette of person walking near metal fence.
profiel in silhouet van persoon lopen in de buurt van metalen hek.
A person is walking next to a fence.
Een persoon loopt naast een hek.
0
if they are walking near a fence then they must be next to a fence
Als ze bij een hek lopen dan moeten ze naast een hek staan.
0.0004
0.0833
0.2959
0.1319
0.1953
0.1205
profile in silhouette of person walking near metal fence.
profiel in silhouet van persoon lopen in de buurt van metalen hek.
The person is a man.
De persoon is een man.
1
Not all profile in silhouette of person is a man.
Niet alle profiel in silhouet van persoon is een man.
0.0004
0.0832
0.9925
0.1334
0.0393
0.0864
profile in silhouette of person walking near metal fence.
profiel in silhouet van persoon lopen in de buurt van metalen hek.
A dog is next to a wooden fence.
Een hond ligt naast een houten hek.
2
A dog is not a person, and the fence is either, metal or wooden.
Een hond is geen persoon, en het hek is ofwel, metaal of hout.
0.0004
0.0833
0.8944
0.1391
0.5368
0.1137
A woman with dark clothing and a ponytail walking by a metal fence near a bus station.
Een vrouw met donkere kleding en een paardenstaart die langs een metalen hek loopt bij een busstation.
a woman in this theatre
een vrouw in dit theater
2
A fence is located outside while in a theatre is inside.
Een hek bevindt zich buiten terwijl in een theater is binnen.
0.4514
0.1106
0.8851
0.1034
0.2465
0.0987
A woman with dark clothing and a ponytail walking by a metal fence near a bus station.
Een vrouw met donkere kleding en een paardenstaart die langs een metalen hek loopt bij een busstation.
a woman walking for catch the bus
een vrouw die loopt om de bus te nemen
0
if they are walking near a bus station then it is possible they are catching the bus
als ze in de buurt van een busstation lopen dan is het mogelijk dat ze de bus nemen
0.4519
0.1106
0.0001
0.1041
0.2765
0.135
A woman with dark clothing and a ponytail walking by a metal fence near a bus station.
Een vrouw met donkere kleding en een paardenstaart die langs een metalen hek loopt bij een busstation.
a woman see somebody in this bus stand
Een vrouw ziet iemand in deze busstand.
1
Not all women see somebody.
Niet alle vrouwen zien iemand.
0.4519
0.1106
0.2275
0.1218
0.64
0.1039
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
Someone is walking near buses.
Iemand loopt in de buurt van bussen.
0
if they are walking in front of a yard with several buses parked then they are near the buses
als ze lopen voor een tuin met verschillende bussen geparkeerd dan zijn ze in de buurt van de bussen
0.0004
0.069
0.2532
0.1294
0.0
0.1098
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A person with short hair drives a bus.
Een persoon met kort haar rijdt in een bus.
2
Apony tail tail requires long hair, not short, when drives a bus can not be walking, and a yard is outside, while driving a bus is inside.
Apony staart vereist lang haar, niet kort, wanneer rijdt een bus kan niet worden lopen, en een tuin is buiten, terwijl het besturen van een bus is binnen.
0.0004
0.0691
0.4519
0.1211
0.0
0.0398
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A young girl walks past yellow school buses on a sunny day.
Een jong meisje loopt langs gele schoolbussen op een zonnige dag.
1
Not all persons are a young girl.
Niet iedereen is een jong meisje.
0.0004
0.069
0.5765
0.1303
0.8832
0.123
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A man is walking at night.
Een man loopt's nachts.
2
Daytime is not night, can not both at the same time.
Overdag is geen nacht, niet allebei tegelijk.
0.0004
0.069
0.3074
0.116
0.0938
0.1223
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A person walks past several buses in the daytime.
Een persoon loopt overdag langs verschillende bussen.
0
if they are walking in front of a yard with several buses parked then they must walk past the buses
als ze lopen voor een tuin met verschillende bussen geparkeerd dan moeten ze lopen langs de bussen
0.0004
0.069
0.2393
0.1203
0.0
0.0997
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A bus driver prepares to board her bus.
Een buschauffeur bereidt zich voor op haar bus.
1
Not all persons are a bus driver.
Niet alle personen zijn buschauffeur.
0.0004
0.069
0.3034
0.1189
0.5721
0.1335
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A human with a ponytail
Een mens met een paardenstaart
0
human is a synonym of person
mens is een synoniem van persoon
0.0004
0.0691
0.4801
0.114
0.8951
0.1353
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
There are several stationary vehicles.
Er zijn verschillende stilstaande voertuigen.
0
buses parked indicates they are stationary, a bus is a vehicle
bussen geparkeerd geven aan dat ze staan stil, een bus is een voertuig
0.0004
0.0691
0.5661
0.1334
0.3442
0.117
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
The buses are colored yellow.
De bussen zijn geel gekleurd.
1
Not all buses are yellow.
Niet alle bussen zijn geel.
0.0004
0.0691
0.9405
0.1302
0.6809
0.128
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
The moon is shining.
De maan schijnt.
2
The moon indicates nighttime, not daytime.
De maan geeft nacht aan, niet overdag.
0.0004
0.0691
0.0001
0.1355
0.0637
0.1164
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
Someone is going to a bus lot.
Iemand gaat naar de bus.
1
Not all persons are going to the bus lot.
Niet alle mensen gaan naar de bus.
0.0004
0.0691
0.2419
0.1309
0.7381
0.1328
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A woman walks outside.
Een vrouw loopt naar buiten.
0
A person with a ponytail implies a woman, and outdoors is outside, and walking is a synonym of walks.
Een persoon met een paardenstaart impliceert een vrouw, en buiten is buiten, en lopen is een synoniem van wandelingen.
0.0004
0.069
0.6006
0.1395
0.0001
0.0994
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
Nobody is outdoors.
Niemand is buiten.
2
If nobody is outdoors, than a person can be outdoors.
Als niemand buiten is, dan kan een persoon buiten zijn.
0.0004
0.069
0.5917
0.129
0.266
0.1196
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A tall person.
Een lang persoon.
1
Not all persons are tall.
Niet alle mensen zijn lang.
0.0004
0.069
0.6873
0.0972
0.0002
0.0927
Outdoors in the daytime, a person with a ponytail in silhouette walking left in front of a bus yard, with several buses parked.
Overdag buiten, een persoon met een paardenstaart in silhouet links voor een buswerf, met verschillende bussen geparkeerd.
A woman is looking for her keys in her purse.
Een vrouw zoekt haar sleutels in haar tas.
2
A woman who is looking for her keys would not be walking.
Een vrouw die op zoek is naar haar sleutels zou niet lopen.
0.0004
0.069
0.6274
0.1231
0.0988
0.111
Five smiling young ladies at a party.
Vijf glimlachende jongedames op een feestje.
Ladies are at a party.
Dames zijn op een feestje.
0
Five smiling young ladies are a type of ladies.
Vijf glimlachende jonge dames zijn een soort dames.
0.7003
0.1265
0.4715
0.1285
0.4415
0.0966
Five smiling young ladies at a party.
Vijf glimlachende jongedames op een feestje.
Five friends enjoy themselves at a party.
Vijf vrienden genieten van een feestje.
1
Not all ladies are friends.
Niet alle dames zijn vrienden.
0.7003
0.1265
0.81
0.1268
0.8454
0.1102
Five smiling young ladies at a party.
Vijf glimlachende jongedames op een feestje.
Five men drink beer.
Vijf mannen drinken bier.
2
Ladies are not men.
Dames zijn geen mannen.
0.7021
0.1265
0.0
0.1292
0.9482
0.119
A man is taking a break from working hard.
Een man neemt een pauze van hard werken.
A man relaxes.
Een man ontspant zich.
0
Is taking a break means relaxes.
Is een pauze nemen betekent ontspannen.
0.2588
0.1204
0.0898
0.1127
0.1954
0.0968
A man is taking a break from working hard.
Een man neemt een pauze van hard werken.
A man wipes sweat off his brow.
Een man veegt zweet van zijn voorhoofd.
1
Not all men wipes sweat off his brow.
Niet alle mannen vegen zweet van zijn voorhoofd.
0.2608
0.1202
0.6682
0.1193
0.6277
0.126
A man is taking a break from working hard.
Een man neemt een pauze van hard werken.
A man operates a complicated piece of machinery.
Een man bedient een ingewikkeld stuk machines.
2
A man who operates is not taking a break.
Een man die opereert neemt geen pauze.
0.2607
0.1202
0.97
0.1252
0.2501
0.119
A man too old to be skateboarding is grabbing a board in air doing a SWEET trick.
Een man die te oud is om te skateboarden... pakt een plank in de lucht en doet een SWEET truc.
The man has gained an audience.
De man heeft publiek gekregen.
1
The man could have had no one watching instead of gaining an audience.
De man had niemand kunnen hebben die toekeek in plaats van publiek te krijgen.
0.002
0.0845
0.0
0.1117
0.0
0.0942
A man too old to be skateboarding is grabbing a board in air doing a SWEET trick.
Een man die te oud is om te skateboarden... pakt een plank in de lucht en doet een SWEET truc.
The man is riding a skateboard.
De man rijdt op een skateboard.
0
A man skateboarding is riding a skateboard.
Een man skateboardt op een skateboard.
0.0019
0.0845
0.9375
0.1229
0.2512
0.1033
A man too old to be skateboarding is grabbing a board in air doing a SWEET trick.
Een man die te oud is om te skateboarden... pakt een plank in de lucht en doet een SWEET truc.
The man is sitting on a bench reading.
Hij zit op een bank te lezen.
2
The man cannot be sitting and doing a sweet trick simultaneously.
De man kan niet tegelijk zitten en een lieve truc doen
0.0019
0.0845
0.6216
0.1302
0.0011
0.081
A daring man in blue jeans doing a jump on a skateboard over a rock.
Een gedurfde man in blauwe jeans die een sprong doet op een skateboard over een steen.
A man in a red swim suit mowing the lawn.
Een man in een rood zwempak die het gras maait.
2
Blue is not red.
Blauw is niet rood.
0.3339
0.0974
0.2807
0.1121
0.8559
0.1334
A daring man in blue jeans doing a jump on a skateboard over a rock.
Een gedurfde man in blauwe jeans die een sprong doet op een skateboard over een steen.
A daring man in blue jeans on a skateboard.
Een gedurfde man in blauwe jeans op een skateboard.
0
"A daring man in blue jeans on a skateboard." is a rephrasing of man doing jump on skateboard
"Een gedurfde man in een blauwe jeans op een skateboard." is een herhaling van een man die springt op een skateboard
0.3342
0.0974
0.4612
0.1112
0.1909
0.0912
A daring man in blue jeans doing a jump on a skateboard over a rock.
Een gedurfde man in blauwe jeans die een sprong doet op een skateboard over een steen.
A tall,daring man in blue jeans and a red shirt doing a jump on a skateboard over a rock
Een lange man in blauwe jeans en een rood shirt die een sprong doet op een skateboard over een rots
1
The man might not be wearing a red shirt.
Misschien draagt hij geen rood shirt.
0.3339
0.0974
0.2787
0.1016
0.5505
0.1238
A man performing a skateboard trick, with streetlights and traffic lights behind him.
Een man die een skateboardtruc doet, met straatlantaarns en verkeerslichten achter hem.
A man is playing with skateboard at the street light
Een man speelt met skateboard bij het straatlicht.
0
Performing a skateboard trick is playing with skateboard, and at the street light is a rephrasing of with streetlights.
Het uitvoeren van een skateboard truc is het spelen met skateboard, en bij het straatlicht is een herhaling van met straatlantaarns.
0.3433
0.0965
0.652
0.1161
0.0086
0.0598
A man performing a skateboard trick, with streetlights and traffic lights behind him.
Een man die een skateboardtruc doet, met straatlantaarns en verkeerslichten achter hem.
a man is playing in the street
een man speelt op straat
1
Not all men are playing in the street.
Niet alle mannen spelen op straat.
0.3443
0.0965
0.5682
0.1401
0.6452
0.1388
A man performing a skateboard trick, with streetlights and traffic lights behind him.
Een man die een skateboardtruc doet, met straatlantaarns en verkeerslichten achter hem.
A man is walking in park
Een man loopt in het park.
2
A man who is performing a skateboard trick is not walking.
Een man die een skateboard truc doet is niet lopen.
0.3433
0.0965
0.8527
0.1366
0.0018
0.0633
A worker is walking next to a train line.
Een werknemer loopt naast een treinlijn.
The worker is skipping across the grass.
De arbeider springt over het gras.
2
Walking and skipping are not the same.
Wandelen en overslaan zijn niet hetzelfde.
0.574
0.1306
0.0001
0.0957
0.3178
0.1139
A worker is walking next to a train line.
Een werknemer loopt naast een treinlijn.
The worker has been working on the train lines.
De werknemer werkt aan de treinlijnen.
1
Not all workers have been working on the train lines.
Niet alle werknemers hebben aan de treinlijnen gewerkt.
0.5741
0.1306
0.7571
0.1254
0.8441
0.1334
A worker is walking next to a train line.
Een werknemer loopt naast een treinlijn.
The train worker is outside.
De treinwerker staat buiten.
0
A train worker is a type of worker, and train line implies outside.
Een treinwerker is een soort werknemer, en de treinlijn impliceert buiten.
0.5741
0.1306
0.6473
0.1146
0.0686
0.0845
A child in a blue shirt and orange swim trunks is underwater.
Een kind in een blauw shirt en oranje zwembroek is onder water.
He is in a pool
Hij zit in een zwembad
1
A child in swim trunks underwater is not necessarily in a pool.
Een kind in zwembroeken onder water is niet per se in een zwembad.
0.7975
0.1397
0.6271
0.138
0.3286
0.1228
A child in a blue shirt and orange swim trunks is underwater.
Een kind in een blauw shirt en oranje zwembroek is onder water.
A child is underwate
Een kind is ondergewaardeerd
0
A child in a blue shirt is a type of child.
Een kind in een blauw shirt is een kind.
0.7975
0.1397
0.0007
0.123
0.6917
0.1258
A child in a blue shirt and orange swim trunks is underwater.
Een kind in een blauw shirt en oranje zwembroek is onder water.
A man is dancing
Een man danst.
2
A man and a child are not the same.
Een man en een kind zijn niet hetzelfde.
0.7975
0.1397
0.8742
0.133
0.9453
0.1358
A man wearing an orange hat and vest is walking next to railroad tracks.
Een man met een oranje hoed en vest loopt naast spoorbanen.
A man wearing a hat and vest is walking next to railroad tracks.
Een man met een hoed en vest loopt naast spoorbanen.
0
A hat can be orange in color.
Een hoed kan oranje zijn.
0.4848
0.1239
0.4699
0.1224
0.495
0.1186
A man wearing an orange hat and vest is walking next to railroad tracks.
Een man met een oranje hoed en vest loopt naast spoorbanen.
A man wearing an orange hat and vest is walking on the right side of railroad tracks.
Een man met een oranje hoed en vest loopt aan de rechterkant van het spoor.
1
Walking next to the railroad doesn't mean he is on the right side of the tracks.
Wandelen naast de spoorlijn betekent niet dat hij aan de rechterkant van het spoor is.
0.4862
0.1239
0.7662
0.1313
0.2498
0.1228
A man wearing an orange hat and vest is walking next to railroad tracks.
Een man met een oranje hoed en vest loopt naast spoorbanen.
A woman wearing an orange hat and vest is walking next to railroad tracks.
Een vrouw met een oranje hoed en vest loopt naast spoorbanen.
2
A man woman wearing an orange hat
Een man vrouw met een oranje hoed
0.4855
0.124
0.488
0.1239
0.3654
0.0918
Child dressed in blue is smiling underwater.
Kind gekleed in het blauw lacht onder water.
the child is sleeping.
Het kind slaapt.
2
Child dressed in blue is smiling and other one is sleeping
Kind gekleed in het blauw lacht en een ander slaapt
0.7514
0.1271
0.6634
0.1347
0.5032
0.1107
Child dressed in blue is smiling underwater.
Kind gekleed in het blauw lacht onder water.
The child is underwater
Het kind is onder water
1
Smiling underwater is not the same as being under water.
Lachend onder water is niet hetzelfde als onder water.
0.7514
0.1271
0.8789
0.1451
0.0
0.1038
Child dressed in blue is smiling underwater.
Kind gekleed in het blauw lacht onder water.
the child is dressed in blue
het kind is gekleed in het blauw
0
The child is dressed in blue can be smiling underwater.
Het kind is gekleed in het blauw kan glimlachen onder water.
0.7513
0.1271
0.839
0.1439
0.3031
0.1178
A worker in an orange vest with a matching hard hat is walking with a blue folder at a train station.
Een werknemer in een oranje vest met een bijpassende harde hoed loopt met een blauwe map op een treinstation.
The construction worker is talking the new plans to the foreman.
De bouwvakker praat over de nieuwe plannen met de voorman.
1
A worker in an orange vest and hard hat with a blue folder is not necessarily talking the new plans to the foreman.
Een werknemer in een oranje vest en een harde hoed met een blauwe map is niet noodzakelijkerwijs praten de nieuwe plannen aan de voorman.
0.4707
0.1217
0.32
0.1072
0.0
0.0685
A worker in an orange vest with a matching hard hat is walking with a blue folder at a train station.
Een werknemer in een oranje vest met een bijpassende harde hoed loopt met een blauwe map op een treinstation.
A person is walking at a train station.
Een persoon loopt op een treinstation.
0
A worker is a person.
Een werknemer is een persoon.
0.4718
0.1216
0.803
0.1341
0.8829
0.1267
A worker in an orange vest with a matching hard hat is walking with a blue folder at a train station.
Een werknemer in een oranje vest met een bijpassende harde hoed loopt met een blauwe map op een treinstation.
A construction worker is bouncing up and down on a trampoline.
Een bouwvakker stuitert op en neer op een trampoline.
2
A man who is bouncing up and down on a trampoline cannot be walking.
Een man die op en neer stuitert op een trampoline kan niet lopen.
0.4708
0.1217
0.5832
0.1159
0.5125
0.1222
A young girl walks towards the camera appearing unhappy as she walks away from other children.
Een jong meisje loopt naar de camera die ongelukkig lijkt als ze wegloopt van andere kinderen.
A boy punches another boy in the nose.
Een jongen slaat een andere jongen in zijn neus.
2
A girl and a boy are not the same.
Een meisje en een jongen zijn niet hetzelfde.
0.1304
0.0818
0.7162
0.1133
0.976
0.1475
A young girl walks towards the camera appearing unhappy as she walks away from other children.
Een jong meisje loopt naar de camera die ongelukkig lijkt als ze wegloopt van andere kinderen.
A girl leaves after being bullied by the other children.
Een meisje vertrekt nadat ze gepest is door de andere kinderen.
1
A young girl appearing unhappy as she walks away from other children is not necessarily being bullied by the other children.
Een jong meisje dat ongelukkig lijkt als ze wegloopt van andere kinderen hoeft niet per se gepest te worden door de andere kinderen
0.1304
0.0818
0.5193
0.1146
0.2253
0.111
A young girl walks towards the camera appearing unhappy as she walks away from other children.
Een jong meisje loopt naar de camera die ongelukkig lijkt als ze wegloopt van andere kinderen.
A girl walks away from the other kids looking sad.
Een meisje loopt weg van de andere kinderen die verdrietig kijken.
0
A young girl is a type of girl, and sad is a synonym for unhappy, and children are other kids.
Een jong meisje is een soort meisje, en verdrietig is een synoniem voor ongelukkig, en kinderen zijn andere kinderen.
0.1304
0.0818
0.1827
0.1146
0.29
0.1054