premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A sculptor in a blue sweater chiseling a piece of stone.
Een beeldhouwer in een blauwe trui die een stuk steen beitelt.
A man in a blue sweater chiseling a piece of stone.
Een man in een blauwe trui die een stuk steen beitelt.
1
A sculptor doesn't have to be only a man, but could be a woman or a child as well.
Een beeldhouwer hoeft niet alleen een man te zijn, maar kan ook een vrouw of een kind zijn.
0.0088
0.0946
0.0011
0.0871
0.8735
0.1239
A sculptor applies his chisel to a slab of rock, etching a pattern on its surface.
Een beeldhouwer past zijn beitel toe op een rotsblok dat een patroon etst op zijn oppervlak.
The man is starting to chisel into the rock.
De man beitelt in de rots.
0
The man applying the chisel to the rock also means starting to chisel it.
De man die de beitel op de rots brengt betekent ook beginnen te beitelen.
0.3515
0.109
0.0
0.0646
0.0001
0.0799
A sculptor applies his chisel to a slab of rock, etching a pattern on its surface.
Een beeldhouwer past zijn beitel toe op een rotsblok dat een patroon etst op zijn oppervlak.
The artist is working on a big rock.
De kunstenaar werkt aan een grote rots.
0
A sculptor is an artist and a slab of rock is a big rock.
Een beeldhouwer is een kunstenaar en een rotsblok is een grote rots.
0.3515
0.109
0.212
0.1015
0.6131
0.105
A sculptor applies his chisel to a slab of rock, etching a pattern on its surface.
Een beeldhouwer past zijn beitel toe op een rotsblok dat een patroon etst op zijn oppervlak.
The sculptor is working with clay.
De beeldhouwer werkt met klei.
2
A sculptor that applies his chisel to a slab of rock cannot be working with clay at the same time.
Een beeldhouwer die zijn beitel op een steenplaat toepast kan niet tegelijkertijd met klei werken.
0.352
0.109
0.9574
0.1232
0.2297
0.1036
A person in a blue sweater working on a large rock being held up by wood planks.
Een persoon in een blauwe trui die werkt op een grote rots wordt opgehouden door houten planken.
The sculptor is carving a statue for his garden.
De beeldhouwer snijdt een standbeeld voor zijn tuin.
1
We have no idea if he is making the statue for his garden, it could be for anyone or a number of things.
We hebben geen idee of hij het standbeeld voor zijn tuin maakt, het kan voor iedereen of een aantal dingen zijn.
0.0003
0.1005
0.566
0.1133
0.384
0.0954
A person in a blue sweater working on a large rock being held up by wood planks.
Een persoon in een blauwe trui die werkt op een grote rots wordt opgehouden door houten planken.
The person in a blue sweater sits on a rock.
De persoon in een blauwe trui zit op een steen.
2
The person in a blue sweater is either working on a large rock or sits on a rock.
De persoon in een blauwe trui werkt op een grote rots of zit op een rots.
0.0003
0.1005
0.6621
0.1146
0.258
0.0959
A person in a blue sweater working on a large rock being held up by wood planks.
Een persoon in een blauwe trui die werkt op een grote rots wordt opgehouden door houten planken.
There is a rock on wood planks.
Er is een rots op houten planken.
0
a rock that is on wood plants is usually being held up by the planks
een rots die op houtplanten is meestal wordt opgehouden door de planken
0.0003
0.1005
0.5023
0.0941
0.0
0.0838
A group of young boys race on a snowy day.
Een groep jonge jongens race op een besneeuwde dag.
A group of boy are enjoying their snow day
Een groepje jongens geniet van hun sneeuwdag
1
Just because the boys are racing doesn't have to necessarily imply that they are enjoying.
Gewoon omdat de jongens zijn racen hoeft niet per se te impliceren dat ze genieten.
0.6622
0.1359
0.5339
0.1314
0.0
0.1034
A group of young boys race on a snowy day.
Een groep jonge jongens race op een besneeuwde dag.
A group of boys are making smores
Een groep jongens maakt smores
2
Racing and making smores are different activities.
Racing en het maken van sporen zijn verschillende activiteiten.
0.6622
0.1359
0.0
0.0901
0.1662
0.1031
A group of young boys race on a snowy day.
Een groep jonge jongens race op een besneeuwde dag.
A group of boys are racing
Een groep jongens racen
0
A group of boys are racing is a rephrasing of a group of young boys race.
Een groep jongens racen is een herhaling van een groep jonge jongens race.
0.6635
0.1357
0.2777
0.135
0.0007
0.1055
The young runners are racing through the snow.
De jonge renners rennen door de sneeuw.
People running in snow chasing dogs.
Mensen rennen in de sneeuw op honden.
1
We have no idea if they are chasing dogs, people run in the snow for many reasons.
We hebben geen idee of ze honden jagen, mensen rennen in de sneeuw om vele redenen.
0.4086
0.1195
0.0
0.0692
0.2113
0.095
The young runners are racing through the snow.
De jonge renners rennen door de sneeuw.
Runners in the snow.
Lopers in de sneeuw.
0
Runners are usually racing.
Lopers zijn meestal racen.
0.4072
0.1195
0.1534
0.1097
0.0001
0.0926
The young runners are racing through the snow.
De jonge renners rennen door de sneeuw.
People sitting in the snow.
Mensen zitten in de sneeuw.
2
People can not racing and sitting at the same time.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd racen en zitten.
0.4062
0.1195
0.3614
0.1203
0.0095
0.1193
A group of children run a footrace in the snow.
Een groep kinderen loopt een voetpad in de sneeuw.
Children are running in the snow.
Kinderen rennen in de sneeuw.
0
Just because children run a footrace it does not mean they are running in the snow.
Gewoon omdat kinderen een voetpad lopen betekent dat niet dat ze in de sneeuw lopen.
0.2695
0.1245
0.6086
0.1262
0.1256
0.1337
A group of children run a footrace in the snow.
Een groep kinderen loopt een voetpad in de sneeuw.
There is no snow outside.
Er is geen sneeuw buiten.
2
children can not run footrace in a snow when there is no snow.
Kinderen kunnen geen voetpad lopen in de sneeuw als er geen sneeuw is.
0.2695
0.1244
0.8284
0.1601
0.2875
0.1396
A group of children run a footrace in the snow.
Een groep kinderen loopt een voetpad in de sneeuw.
The children are playing with each other.
De kinderen spelen met elkaar.
1
We have no idea if they are playing, it says they are in a race, but that doesn't mean they are playing,
We hebben geen idee of ze spelen, het zegt dat ze in een race zitten, maar dat betekent niet dat ze spelen,
0.2696
0.1245
0.9374
0.1414
0.1047
0.1108
An older man carrying bananas on his head in a basket.
Een oudere man met bananen op zijn hoofd in een mand.
A man is eating bananas.
Een man eet bananen.
2
Eating and carrying are two different things.
Eten en dragen zijn twee verschillende dingen.
0.1935
0.0886
0.7728
0.13
0.8762
0.1263
An older man carrying bananas on his head in a basket.
Een oudere man met bananen op zijn hoofd in een mand.
A man is bringing food to his home.
Een man brengt eten naar zijn huis.
1
Just because a man is carrying bananas on his head in a basket doesn't have to mean that he is bringing food to his home.
Alleen omdat een man bananen op zijn hoofd draagt in een mand hoeft dat niet te betekenen dat hij voedsel naar zijn huis brengt.
0.1935
0.0886
0.9295
0.1393
0.6319
0.1293
An older man carrying bananas on his head in a basket.
Een oudere man met bananen op zijn hoofd in een mand.
There is a man delivering bananas.
Er is iemand die bananen levert.
0
If one is delivering bananas one is likely carrying those bananas.
Als men bananen levert, is het waarschijnlijk dat men bananen bij zich heeft.
0.1918
0.0886
0.0002
0.1387
0.0518
0.1112
A band playing music together.
Een band die samen muziek speelt.
The band formed last year.
De band is vorig jaar ontstaan.
1
Just because a band is playing together doesn't have to mean that they formed last year exactly.
Alleen omdat een band samen speelt hoeft het niet te betekenen dat ze vorig jaar precies gevormd zijn.
0.807
0.1246
0.9694
0.1463
0.1988
0.1175
A band playing music together.
Een band die samen muziek speelt.
The band is currently taking a break and there is no music.
De band neemt momenteel een pauze en er is geen muziek.
2
Playing music and no music are opposite actions.
Muziek spelen en geen muziek zijn tegengestelde acties.
0.8076
0.1245
0.6839
0.1343
0.0001
0.1006
A band playing music together.
Een band die samen muziek speelt.
The group works together to play music.
De groep werkt samen om muziek te spelen.
0
A band is a group of musicians who play together.
Een band is een groep muzikanten die samen spelen.
0.807
0.1245
0.761
0.1272
0.9467
0.1449
A man surfing on a big green wave.
Een man die surft op een grote groene golf.
A man is participating in a surfing contest.
Een man neemt deel aan een surfwedstrijd.
1
Not all surfers are competing in a contest; the man could be surfing for pleasure.
Niet alle surfers concurreren in een wedstrijd; de man kan surfen voor plezier.
0.2639
0.1116
0.9068
0.146
0.5535
0.1206
A man surfing on a big green wave.
Een man die surft op een grote groene golf.
A man is on a surfboard.
Een man zit op een surfplank.
0
Surfing implies being on a surfboard.
Surfen betekent dat je op een surfplank zit.
0.2639
0.1116
0.8956
0.1429
0.7722
0.139
A man surfing on a big green wave.
Een man die surft op een grote groene golf.
A man on the beach is holding a surfboard.
Een man op het strand houdt een surfplank.
2
One person is holding the surfboard while the other is actually surfing.
De ene persoon houdt de surfplank terwijl de andere eigenlijk surft.
0.2639
0.1116
0.2703
0.1291
0.6942
0.1303
A group of bicyclists racing.
Een groep fietsers die racen.
The bicyclists are racing each other.
De fietsers racen tegen elkaar.
0
Just because a group of bicyclists racing it does not mean they are racing each other.
Gewoon omdat een groep van fietsers racen betekent niet dat ze racen elkaar.
0.2396
0.1164
0.402
0.1187
0.0
0.0833
A group of bicyclists racing.
Een groep fietsers die racen.
They race all the time.
Ze racen constant.
1
A group of bicyclists may be racing for the first time and it can't be assumed that they race all the time.
Een groep fietsers kan voor het eerst racen en het kan niet worden aangenomen dat ze de hele tijd racen.
0.2396
0.1164
0.0001
0.1211
0.2479
0.1105
A group of bicyclists racing.
Een groep fietsers die racen.
The bicyclists are not competing.
De fietsers concurreren niet.
2
bicyclists can not be racing when there are not competing.
fietsers kunnen niet racen als er geen concurrentie is.
0.2396
0.1164
0.1964
0.1314
0.2431
0.1401
An african american man with a rosary around his neck is standing in a room.
Een Afrikaan met een rozenkrans om zijn nek staat in een kamer.
A black man wearing a rosary necklace is inside.
Een zwarte man met een rozenkransketting zit erin.
0
Rosary necklace is another way to say rosary around his neck.
Rozenkrans ketting is een andere manier om te zeggen rozenkrans rond zijn nek.
0.8861
0.1354
0.713
0.1044
0.0002
0.0816
An african american man with a rosary around his neck is standing in a room.
Een Afrikaan met een rozenkrans om zijn nek staat in een kamer.
A black man plays pinball at an arcade.
Een zwarte man flippert in een speelhal.
2
One person is in an unspecified room while the other is at an arcade.
De ene persoon is in een niet gespecificeerde kamer terwijl de andere in een speelhal is.
0.8854
0.1355
0.0001
0.0971
0.6794
0.1402
An african american man with a rosary around his neck is standing in a room.
Een Afrikaan met een rozenkrans om zijn nek staat in een kamer.
James likes to pray in church.
James bidt graag in de kerk.
1
Just because a man is wearing a rosary does not mean he is religious and so not mean he is in church, of all rooms.
Alleen omdat een man een rozenkrans draagt betekent niet dat hij religieus is en dus niet betekent dat hij in de kerk is, van alle kamers.
0.8861
0.1354
0.8343
0.1352
0.2855
0.0959
A man in a blue shirt stands with his hands on his hips.
Een man in een blauw hemd staat met zijn handen op zijn heupen.
A man in a sky blue shirt is standing waiting.
Een man in een hemelsblauw shirt staat te wachten.
1
Not all blue shirts are sky blue. One can stand with their hands on their hips for any reason, not necessarily because they are waiting.
Niet alle blauwe shirts zijn hemelsblauw. Men kan staan met hun handen op hun heupen om welke reden dan ook, niet noodzakelijk omdat ze wachten.
0.8109
0.1427
0.6705
0.1273
0.3287
0.1034
A man in a blue shirt stands with his hands on his hips.
Een man in een blauw hemd staat met zijn handen op zijn heupen.
The man is standing upright.
De man staat rechtop.
0
If a man stands with his hands on his hips he's likely in an upright position.
Als een man met zijn handen op zijn heupen staat, zit hij waarschijnlijk rechtop.
0.8105
0.1426
0.7156
0.1301
0.5127
0.1118
A man in a blue shirt stands with his hands on his hips.
Een man in een blauw hemd staat met zijn handen op zijn heupen.
The man is reaching for the sky.
De man reikt naar de hemel.
2
A person cannot have their hands on their hips and be reaching for the sky.
Een persoon kan zijn handen niet op zijn heupen hebben en naar de hemel reiken
0.8109
0.1427
0.5423
0.12
0.3414
0.1368
A man in a blue shirt standing in front of a doorway.
Een man in een blauw shirt voor een deuropening.
A male is waiting for his woman who is taking her time.
Een mannetje wacht op zijn vrouw die haar tijd neemt.
1
You can not infer he is waiting.
Je kunt niet afleiden dat hij wacht.
0.0
0.1029
0.3384
0.1009
0.1938
0.0985
A man in a blue shirt standing in front of a doorway.
Een man in een blauw shirt voor een deuropening.
A male is losing is mind about the game.
Een mannetje verliest zijn verstand over het spel.
2
standing at doorway does not mean there is a game.
Staan bij deuropening betekent niet dat er een spel.
0.0
0.1029
0.0853
0.0928
0.0
0.0921
A man in a blue shirt standing in front of a doorway.
Een man in een blauw shirt voor een deuropening.
A man standing near a room.
Een man in de buurt van een kamer.
0
Just because a man is standing in a doorway it does not mean he is standing near a room.
Omdat een man in een deuropening staat betekent dat niet dat hij in de buurt van een kamer staat.
0.0
0.1029
0.0615
0.1172
0.1429
0.1207
A surfer is riding on a breaking wave.
Een surfer rijdt op een brekende golf.
The surfer is sleeping inside.
De surfer slaapt binnen.
2
A surfer cannot be riding and sleeping at the same time.
Een surfer kan niet tegelijk rijden en slapen.
0.0797
0.1101
0.4601
0.1147
0.429
0.1292
A surfer is riding on a breaking wave.
Een surfer rijdt op een brekende golf.
The surfer is on water.
De surfer is op water.
0
Waves are found on the water.
Golven worden gevonden op het water.
0.0797
0.1101
0.7484
0.1247
0.77
0.1304
A surfer is riding on a breaking wave.
Een surfer rijdt op een brekende golf.
The surfer is in the ocean.
De surfer is in de oceaan.
0
Waves are found in the ocean.
Golven worden gevonden in de oceaan.
0.0846
0.1101
0.0
0.0996
0.8342
0.1308
Men in a cluster during a bike race
Mannen in een cluster tijdens een fietsrace
Men riding bicycles in a group.
Mannen die fietsen in een groep.
0
Group is a synonym of cluster.
Groep is een synoniem van cluster.
0.3013
0.1208
0.2884
0.1199
0.9011
0.1398
Men in a cluster during a bike race
Mannen in een cluster tijdens een fietsrace
Male bicyclists compete in the Tour de France.
Mannelijke fietsers nemen deel aan de Tour de France.
1
The Tour de France is not the only bike race men compete in.
De Tour de France is niet de enige motorrijder die meedoet.
0.3013
0.1208
0.6149
0.1249
0.1125
0.1041
Men in a cluster during a bike race
Mannen in een cluster tijdens een fietsrace
A group of men intensely watching a greyhound race.
Een groep mannen kijkt intens naar een race met een windhond.
2
Men cannot be watching a bike race and greyhound race at the same time. Bikes are not greyhounds.
Mannen kunnen niet tegelijkertijd naar een fietsrace en een race met een windhond kijken.
0.3013
0.1208
0.1054
0.0963
0.2699
0.1015
A group of bikers pedal along.
Een groep motorrijders pedaal langs.
A boy pushes his toy around the yard.
Een jongen duwt zijn speeltje rond de tuin.
2
One boy does not make a group of bikers.
Een jongen maakt geen groep motorrijders.
0.009
0.105
0.7374
0.1176
0.0648
0.1088
A group of bikers pedal along.
Een groep motorrijders pedaal langs.
A group of cyclists are in a marathon.
Een groep fietsers zit in een marathon.
1
Just because a group of bikers is biking together does not mean they are biking in a marathon.
Gewoon omdat een groepje fietsers samen aan het fietsen is betekent niet dat ze in een marathon fietsen.
0.0096
0.105
0.6475
0.1206
0.4993
0.1351
A group of bikers pedal along.
Een groep motorrijders pedaal langs.
A group of cyclists.
Een groep fietsers.
0
Cyclists is another word for pedal bikers.
Fietsers is een ander woord voor pedaalbikers.
0.0091
0.1049
0.8999
0.139
0.4478
0.1221
A surfer rides out the green and white waves.
Een surfer rijdt door de groene en witte golven.
The surfer never gets wet.
De surfer wordt nooit nat.
2
A surfer that rides out the waves will get wet.
Een surfer die door de golven rijdt, wordt nat.
0.1982
0.0925
0.6667
0.1314
0.0001
0.0959
A surfer rides out the green and white waves.
Een surfer rijdt door de groene en witte golven.
The man loves the ocean.
De man houdt van de oceaan.
1
The surfer may not necessarily be in the ocean.
De surfer hoeft niet per se in de oceaan te zijn.
0.1989
0.0925
0.9888
0.143
0.4765
0.1411
A surfer rides out the green and white waves.
Een surfer rijdt door de groene en witte golven.
A surfer is in the water.
Een surfer ligt in het water.
0
Waves are found on the water.
Golven worden gevonden op het water.
0.1989
0.0925
0.7627
0.1433
0.7698
0.1304
People in warm coats peruse produce at a tented outdoor market.
Mensen in warme jassen peruse produceren op een tented outdoor markt.
People in coats are outside at a market.
Mensen in jassen staan buiten op een markt.
0
Outdoor and outside are synonyms.
Buiten en buiten zijn synoniemen.
0.0
0.0545
0.6211
0.1277
0.0002
0.1183
People in warm coats peruse produce at a tented outdoor market.
Mensen in warme jassen peruse produceren op een tented outdoor markt.
People are at the outdoor market in winter.
Mensen zijn in de winter op de buitenmarkt.
1
Just because they are wearing coats does not mean it is winter. Any weather can strike at any time.
Dat ze jassen dragen betekent niet dat het winter is.
0.0
0.0545
0.4198
0.1293
0.3868
0.1401
People in warm coats peruse produce at a tented outdoor market.
Mensen in warme jassen peruse produceren op een tented outdoor markt.
People in shorts and t-shirts are at the outdoor market.
Mensen in shorts en t-shirts zijn op de buitenmarkt.
2
People that are wearing warm coats will not be wearing shorts and t-shirts.
Mensen die warme jassen dragen, dragen geen shorts en t-shirts.
0.0
0.0545
0.508
0.1244
0.6921
0.1342
A little orange cabin with a white dog running near it in the woods.
Een kleine oranje hut met een witte hond in de buurt in het bos.
A dog running in the woods.
Een hond die rent in het bos.
0
Just because a little orange cabin is in the woods it does not mean the dog is running in the woods.
Alleen omdat er een kleine oranje hut in het bos is betekent dit niet dat de hond in het bos loopt.
0.1934
0.0959
0.4004
0.1164
0.4197
0.1159
A little orange cabin with a white dog running near it in the woods.
Een kleine oranje hut met een witte hond in de buurt in het bos.
A white cat next to a red cabin in the valley.
Een witte kat naast een rode hut in het dal.
2
dog is different from a dog.
De hond is anders dan een hond.
0.1934
0.0959
0.2418
0.0985
0.8013
0.0982
A little orange cabin with a white dog running near it in the woods.
Een kleine oranje hut met een witte hond in de buurt in het bos.
A family on vacation with their dog at a cabin in the woods.
Een familie op vakantie met hun hond in een hut in het bos
1
You can not infer it is a vacation.
Je kunt niet afleiden dat het vakantie is.
0.1936
0.0959
0.6495
0.1156
0.4693
0.1212
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
Two people are in a room standing because they have nothing better to do.
Twee mensen staan in een kamer omdat ze niets beters te doen hebben.
1
It is impossible to gather whether or not these people have anything better to do.
Het is onmogelijk om te begrijpen of deze mensen iets beters te doen hebben.
0.0
0.0719
0.7058
0.1364
0.3304
0.1343
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
A person is standing in a room smoking and another person is also standing nearby.
Een persoon staat in een kamer roken en een andere persoon staat ook in de buurt.
0
With two people in a room, one in the foreground would be nearby the other person.
Met twee mensen in een kamer, één op de voorgrond zou vlakbij de andere persoon zijn.
0.0
0.0719
0.0003
0.1168
0.0892
0.1074
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
The two people in the room are female.
De twee mensen in de kamer zijn vrouwen.
1
There is no reason to infer that the two people are female.
Er is geen reden om aan te tonen dat de twee mensen vrouw zijn.
0.0
0.0719
0.8918
0.1334
0.6589
0.1303
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
The two people were fighting.
De twee mensen vochten.
2
If only one person is in the foreground, the two people cannot be fighting.
Als er maar één persoon op de voorgrond staat, kunnen de twee mensen niet vechten.
0.0
0.0719
0.4428
0.1199
0.4392
0.1357
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
The two people were chatting amongst eachother
De twee mensen praatten met elkaar.
1
Two people can stand together in a room and not be chatting amongst each other.
Twee mensen kunnen samen in een kamer staan en niet met elkaar praten.
0.0
0.0719
0.442
0.1369
0.5998
0.1348
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
There is smoke in the room.
Er is rook in de kamer.
0
When one is smoking, there will be smoke.
Als iemand rookt, komt er rook.
0.0
0.0719
0.6114
0.1337
0.8041
0.1494
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
Two people are in a room sitting.
Twee mensen zitten in een kamer.
2
Two people cannot be standing and sitting at the same time.
Twee mensen kunnen niet tegelijkertijd staan en zitten.
0.0
0.0719
0.6244
0.1332
0.7993
0.1408
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
The room has white walls.
De kamer heeft witte muren.
1
We cannot assume that the color of the walls are white. That information is not specified.
We kunnen niet aannemen dat de kleur van de muren wit is.
0.0
0.0719
0.9793
0.133
0.705
0.1393
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
Two people are seated next to one another in an empty garage.
Twee mensen zitten naast elkaar in een lege garage.
2
Two people cannot be seated and standing at the same time.
Twee mensen kunnen niet tegelijk zitten en staan.
0.0
0.0719
0.7708
0.1442
0.7256
0.141
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
The room is underwater.
De kamer is onder water.
2
People cannot be stadnding or smoking in a room that is underwater.
Mensen kunnen niet staddelen of roken in een kamer onder water.
0.0
0.0718
0.8426
0.1406
0.0001
0.1138
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
The two people were hanging out together
De twee mensen hingen samen rond
0
People standing in a room together can be considered to be hanging out.
Mensen die samen in een kamer staan kunnen worden beschouwd als rondhangen.
0.0
0.0719
0.0
0.1203
0.0
0.0977
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
Two people are in a room and standing.
Twee mensen zijn in een kamer en staan.
0
When people are standing, they are standing.
Als mensen staan, staan ze.
0.0
0.0719
0.2781
0.1189
0.2428
0.1199
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
The two people are sitting by a table.
De twee mensen zitten aan een tafel.
2
they can not be standing in a room if they are sitting by a table.
ze kunnen niet in een kamer staan als ze aan een tafel zitten
0.0
0.0719
0.7811
0.1307
0.4677
0.1309
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
Two people are standing in a poolhall, playing billiards, while one smokes.
Twee mensen staan in een poolhall, biljart te spelen, terwijl één rookt.
1
We can gather that one person is smoking. However, we cannot assume the room is a poolhall and that they are playing billiards.
We kunnen vaststellen dat één persoon aan het roken is. We kunnen echter niet aannemen dat de kamer een poolhall is en dat ze biljart spelen.
0.0
0.0718
0.4796
0.1233
0.366
0.1143
Two people are standing in a room one of whom is smoking the shots are of the back of the foreground person.
Twee mensen staan in een kamer waarvan er één aan het roken is, de schoten zijn van de achterkant van de voorgrond persoon.
Two people are in a room.
Twee mensen zijn in een kamer.
0
For people to be standing in a room it means there are in a room.
Voor mensen om te staan in een kamer betekent het dat er in een kamer.
0.0
0.0719
0.8555
0.1377
0.0
0.0725
Four old adults stand around a bathtub while a toddler is taking a bath.
Vier oude volwassenen staan rond een bad terwijl een peuter een bad neemt.
the boys were angry
de jongens waren boos
1
You can not infer they are angry.
Je kunt niet afleiden dat ze boos zijn.
0.3571
0.123
0.9435
0.1254
0.7233
0.1127
Four old adults stand around a bathtub while a toddler is taking a bath.
Vier oude volwassenen staan rond een bad terwijl een peuter een bad neemt.
the boy was listening
De jongen luisterde.
1
We do not know if the toddler is the boy or girl. We also cannot gather if the toddler was listening.
We weten niet of de peuter de jongen of het meisje is. We kunnen ook niet verzamelen als de peuter luisterde.
0.3571
0.123
0.6982
0.1323
0.0004
0.0884
Four old adults stand around a bathtub while a toddler is taking a bath.
Vier oude volwassenen staan rond een bad terwijl een peuter een bad neemt.
a couple was there
Er waren er een paar.
0
Just because four old adult stand around it does not mean a couple was there.
Omdat er vier oude volwassenen rond staan betekent het niet dat er een koppel was.
0.3577
0.1229
0.3082
0.125
0.3066
0.1003
A bunch of people watching a child in the bathtub.
Een stelletje mensen kijken naar een kind in bad.
A bunch of people watching a child in the bathtub
Een stelletje mensen kijken naar een kind in het bad
0
The sentences are the exact same regarding a child in the bath tub.
De zinnen zijn precies hetzelfde met betrekking tot een kind in het bad.
0.3826
0.1296
0.2956
0.14
0.2594
0.1285
A bunch of people watching a child in the bathtub.
Een stelletje mensen kijken naar een kind in bad.
The child was watching a bunch of people take a bath
Het kind keek naar mensen die in bad gingen.
2
either the people are watching the child or the child is watching the people.
De mensen houden het kind in de gaten of het kind let op de mensen.
0.3828
0.1296
0.0723
0.1293
0.0003
0.1229
A bunch of people watching a child in the bathtub.
Een stelletje mensen kijken naar een kind in bad.
A bunch of people were helping the child take a bath
Een groep mensen hielp het kind een bad nemen.
1
Although a bunch of people were watching a child in the bathtub; we cannot assume that they were helping the child take a bath.
Hoewel een aantal mensen een kind in bad aan het kijken waren; we kunnen niet aannemen dat ze het kind hielpen om een bad te nemen.
0.3825
0.1295
0.6491
0.1488
0.2732
0.1193
The two dogs are outside.
De twee honden staan buiten.
There are two dogs outside.
Er staan twee honden buiten.
0
Just because dogs are outside it does not mean there are two.
Alleen omdat honden buiten zijn betekent het niet dat er twee zijn.
0.8552
0.1351
0.9039
0.1412
0.6083
0.1204
The two dogs are outside.
De twee honden staan buiten.
There is two cats outside.
Er staan twee katten buiten.
2
dogs are not cats.
Honden zijn geen katten.
0.8552
0.1351
0.8993
0.1415
0.9795
0.1335
The two dogs are outside.
De twee honden staan buiten.
There is a group of dogs outside.
Er staat een groep honden buiten.
1
You can not infer there is a group.
Je kunt er geen groep van maken.
0.8546
0.1352
0.7315
0.1415
0.4068
0.1305
A puppy with blue eyes runs, an older dog with blue eyes stands behind.
Een puppy met blauwe ogen loopt, een oudere hond met blauwe ogen staat achter.
A puppy is being watched over by its careful mother.
Een puppy wordt bewaakt door zijn moeder.
1
We do not know if the older dog with blue eyes is the puppies mother or if he is watching the puppy. All we know is that the older dog is just standing behind.
We weten niet of de oudere hond met blauwe ogen de puppy's moeder is of dat hij de puppy in de gaten houdt. We weten alleen dat de oudere hond alleen maar achter staat.
0.3494
0.1039
0.6513
0.1425
0.3745
0.0872
A puppy with blue eyes runs, an older dog with blue eyes stands behind.
Een puppy met blauwe ogen loopt, een oudere hond met blauwe ogen staat achter.
A puppy is running while being watched by an older dog.
Een puppy rent terwijl ze worden bekeken door een oudere hond.
0
An older dog standing behind the puppy be watched the puppy run.
Een oudere hond die achter de puppy staat, wordt bekeken hoe de puppy rent.
0.3494
0.1039
0.3585
0.108
0.0074
0.0789
A puppy with blue eyes runs, an older dog with blue eyes stands behind.
Een puppy met blauwe ogen loopt, een oudere hond met blauwe ogen staat achter.
A puppy rolls in the grass.
Een puppy rolt in het gras.
2
if the puppy runs then it can not rolls in the grass.
als de puppy loopt dan kan het niet rollen in het gras.
0.3492
0.104
0.4358
0.1265
0.1075
0.1079
A baby takes a bath while grownups watch.
Een baby neemt een bad terwijl volwassenen kijken.
Parents are looking fondly at their baby.
Ouders kijken graag naar hun baby.
1
We cannot gather from the information given whether the grownups are the babies parents or even if they are looking at the baby fondly.
We kunnen niet uit de gegeven informatie opmaken of de volwassenen de baby's ouders zijn of zelfs als ze liefdevol naar de baby kijken.
0.5026
0.1316
0.2675
0.12
0.5165
0.1162
A baby takes a bath while grownups watch.
Een baby neemt een bad terwijl volwassenen kijken.
A baby is being cared for by adults.
Een baby wordt verzorgd door volwassenen.
0
Adults are grown up and to care for a baby you must watch him.
Volwassenen zijn volwassen en om voor een baby te zorgen moet je op hem letten.
0.5035
0.1317
0.8233
0.1491
0.4384
0.1057
A baby takes a bath while grownups watch.
Een baby neemt een bad terwijl volwassenen kijken.
A teenager is in the shower.
Een tiener staat onder de douche.
2
it cannot be a baby and a teenager at the same time.
Het kan geen baby en tiener tegelijk zijn.
0.5043
0.1315
0.9467
0.1511
0.6487
0.1235
An adult Australian Shepherd follows behind a running Australian Shepherd puppy.
Een volwassen Australische Shepherd volgt een lopende Australische Shepherd puppy.
Two dogs are running outside.
Twee honden rennen naar buiten.
0
In both sentenced there are 2 dog running.
In beide veroordeeld zijn er 2 honden aan het rennen.
0.196
0.0942
0.4731
0.1244
0.0
0.073
An adult Australian Shepherd follows behind a running Australian Shepherd puppy.
Een volwassen Australische Shepherd volgt een lopende Australische Shepherd puppy.
An adult dog is running after a kitten.
Een volwassen hond zit achter een kitten aan.
2
if the dog follows a puppy it can not be an adult dog running.
als de hond volgt een puppy kan het niet een volwassen hond lopen.
0.196
0.0942
0.2381
0.1258
0.0002
0.0765
A big tri-colored and a smaller puppy with light blue eyes are playing together.
Een grote driekleurige en een kleinere puppy met lichtblauwe ogen spelen samen.
The animals are not in the same area
De dieren bevinden zich niet in hetzelfde gebied
2
they can not playing together if they are not in the same area
ze kunnen niet samen spelen als ze niet in hetzelfde gebied
0.5001
0.1165
0.8143
0.146
0.3278
0.1328
A big tri-colored and a smaller puppy with light blue eyes are playing together.
Een grote driekleurige en een kleinere puppy met lichtblauwe ogen spelen samen.
The puppy has a brown fur coat.
De puppy heeft een bruine bontjas.
1
We only know the puppies eyes are blur. We cannot assume that he has brown fur.
We weten alleen dat de puppy's ogen wazig zijn.
0.4988
0.1166
0.3386
0.127
0.0002
0.0886
A big tri-colored and a smaller puppy with light blue eyes are playing together.
Een grote driekleurige en een kleinere puppy met lichtblauwe ogen spelen samen.
There are animals playing together.
Er spelen dieren samen.
0
Puppy are animals and they are playing together.
Puppy's zijn dieren en ze spelen samen.
0.5002
0.1164
0.4074
0.1135
0.7979
0.1234
Woman with blond-hair singing into a microphone.
Een vrouw met blond haar zingt in een microfoon.
A woman is singing to a very large crowd.
Een vrouw zingt voor een grote menigte.
1
People can sing without a large crowd, or any crowd, being present.
Mensen kunnen zingen zonder een grote menigte, of een publiek, aanwezig te zijn.
0.3195
0.124
0.6215
0.135
0.6411
0.1329
Woman with blond-hair singing into a microphone.
Een vrouw met blond haar zingt in een microfoon.
A man with dark hair is singing into a microphone
Een man met donker haar zingt in een microfoon
2
if it is a woman then it can not be a man.
Als het een vrouw is dan kan het geen man zijn.
0.3195
0.124
0.4768
0.1477
0.8527
0.1291
Woman with blond-hair singing into a microphone.
Een vrouw met blond haar zingt in een microfoon.
A person is performing a song.
Een persoon voert een lied uit.
0
Singing into a microphone implies performing a song.
Zingen in een microfoon betekent een liedje uitvoeren.
0.3198
0.1239
0.6153
0.1321
0.6196
0.1295
Blond Singer performs as spectators dance around her.
Blond Singer treedt op als toeschouwers dansen om haar heen.
The blond singer is not allowed to sing for 3 weeks because she has lost her voice and could injure it.
De blonde zangeres mag 3 weken niet zingen omdat ze haar stem kwijt is en het kan verwonden.
2
if she is not allowed to sing then she can not preforms.
Als ze niet mag zingen, kan ze niet voorvormen.
0.4759
0.1123
0.2607
0.1081
0.1701
0.1136
Blond Singer performs as spectators dance around her.
Blond Singer treedt op als toeschouwers dansen om haar heen.
The person is singing for the crowd of people.
De persoon zingt voor het publiek.
0
A singer performing for spectators is the same thing as a person singing for the crowd.
Een zanger die optreedt voor toeschouwers is hetzelfde als een persoon die voor het publiek zingt.
0.4757
0.1123
0.6794
0.1203
0.4632
0.144
Blond Singer performs as spectators dance around her.
Blond Singer treedt op als toeschouwers dansen om haar heen.
The blond singer is a well known country music star and her fans lover her shows.
De blonde zangeres is een bekende country muziekster en haar fans houden van haar shows.
1
We do not know if the blond singer is a well known country music star. We also do not know if she has fans that love her shows.
We weten niet of de blonde zangeres een bekende countrymuziekster is. We weten ook niet of ze fans heeft die van haar shows houden.
0.4765
0.1123
0.8063
0.1299
0.8459
0.1268
A blond singer is performing as people dance behind her.
Een blonde zangeres treedt op als mensen achter haar dansen.
Mick Jagger sweats on a microphone while children play with blocks.
Mick Jagger zweet op een microfoon terwijl kinderen met blokken spelen.
2
mick jagger is a man their for it can not be her.
Mick Jagger is een man voor wie zij het niet kan zijn.
0.4709
0.1188
0.2896
0.1014
0.0001
0.1054
A blond singer is performing as people dance behind her.
Een blonde zangeres treedt op als mensen achter haar dansen.
Gwen Stefani sings while fans dance.
Gwen Stefani zingt terwijl fans dansen.
1
We cannot assume that the blonde singer is Gwen Stefani. We also cannot say for certain if the performer is definitely singing. Lastly, we cannot assume that the people dancing behind the singer are her fans.
We kunnen niet aannemen dat de blonde zangeres Gwen Stefani is. We kunnen ook niet met zekerheid zeggen of de performer zeker zingt. Tot slot kunnen we niet aannemen dat de mensen achter de zangeres haar fans zijn.
0.4717
0.1188
0.6523
0.1251
0.5828
0.0987
A blond singer is performing as people dance behind her.
Een blonde zangeres treedt op als mensen achter haar dansen.
A person with blond hair sings while people dance.
Een persoon met blond haar zingt terwijl mensen dansen.
0
A blond singer implies that a person with blond hair is singing.
Een blonde zanger impliceert dat iemand met blond haar zingt.
0.4717
0.1188
0.561
0.1219
0.3246
0.1121
Blond win sunglasses singing.
Blond wint zonnebril zingen.
the blonde lady is joyful
de blonde dame is blij
1
Just because she is singing does not mean she is joyful.
Dat ze zingt betekent niet dat ze blij is.
0.0
0.0467
0.8457
0.1134
0.6861
0.1242