premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
Blond win sunglasses singing.
Blond wint zonnebril zingen.
there is music
er is muziek
0
singing almost the same as music
zingen bijna hetzelfde als muziek
0.0
0.0467
0.9455
0.1337
0.2029
0.1091
Blond win sunglasses singing.
Blond wint zonnebril zingen.
the room is quiet and dark and no one is making a sound
de kamer is rustig en donker en niemand maakt geluid
2
if no one is making a sound then the blong can not be singing.
als niemand een geluid maakt dan kan de blond niet zingen.
0.0
0.0467
0.7016
0.146
0.2695
0.1097
a family sitting on some wooden stairs.
Een gezin op een houten trap.
A house build with wooden stairs and the family is enjoying sitting on them
Een huis gebouwd met houten trap en het gezin geniet ervan om er op te zitten
0
A family is sitting on wooden stairs, implying that the house has stairs.
Een gezin zit op een houten trap, wat impliceert dat het huis een trap heeft
0.4421
0.1061
0.5182
0.1036
0.4658
0.1218
a family sitting on some wooden stairs.
Een gezin op een houten trap.
Cats and dogs love to poop on the ground
Katten en honden poepen graag op de grond
2
A family sitting is not the same as cats and dogs.
Een familie zitten is niet hetzelfde als katten en honden.
0.4439
0.1061
0.8611
0.1384
0.0015
0.0776
a family sitting on some wooden stairs.
Een gezin op een houten trap.
A house build with wooden stairs and the family is enjoying sitting on them with there dogs
Een huis gebouwd met houten trap en de familie geniet ervan om er met de honden op te zitten
1
The wooden stairs do not necessarily have to be in a house. The family may be sitting on them but isn't necessarily enjoying sitting on them. There is no reason to infer that there are dogs present.
De houten trap hoeft niet per se in een huis te zitten. De familie zit er misschien op maar geniet er niet per se van. Er is geen reden om aan te tonen dat er honden aanwezig zijn.
0.4416
0.1062
0.5181
0.0968
0.2952
0.0945
A young girl is shoveling snow in front of a house.
Een jong meisje schept sneeuw voor een huis.
A girl shovels snow.
Een meisje schopt sneeuw.
0
The girl is outside because she is in "front of a house", she is shoveling snow.
Het meisje is buiten omdat ze voor een huis staat, ze is sneeuw aan het scheppen.
0.2255
0.1184
0.0
0.0904
0.0006
0.1123
A young girl is shoveling snow in front of a house.
Een jong meisje schept sneeuw voor een huis.
A girl shovels snow for her neighbor.
Een meisje schept sneeuw voor haar buurman.
1
The girl could be shoveling snow anywhere, not necessarily in front of her neighbor's house.
Het meisje kan overal sneeuw scheppen, niet noodzakelijk voor het huis van haar buurman.
0.2255
0.1184
0.1419
0.1033
0.0185
0.1064
A young girl is shoveling snow in front of a house.
Een jong meisje schept sneeuw voor een huis.
A girl shovels dirt for a garden.
Een meisje schept vuil voor een tuin.
2
Snow is not the same as dirt.
Sneeuw is niet hetzelfde als vuil.
0.2262
0.1184
0.2091
0.1104
0.7535
0.1427
The child is shoveling deep white snow near the house.
Het kind schept diepe witte sneeuw bij het huis.
The child is shoveling snow.
Het kind is sneeuw aan het scheppen.
0
The child is shoveling snow because he/she is shoveling deep snow.
Het kind is sneeuw aan het scheppen omdat hij/zij diepe sneeuw schept.
0.1977
0.1067
0.0003
0.1112
0.1973
0.0916
The child is shoveling deep white snow near the house.
Het kind schept diepe witte sneeuw bij het huis.
The child is drinking hot apple cider inside his father's house.
Het kind drinkt warme appel cider in het huis van zijn vader.
2
the child is either in the act of shoveling snow, or the child is drinking hot apple cider.
het kind is ofwel in de daad van het scheppen van sneeuw, of het kind drinkt warme appel cider.
0.197
0.1068
0.677
0.1234
0.1212
0.1012
The child is shoveling deep white snow near the house.
Het kind schept diepe witte sneeuw bij het huis.
The child is shoveling snow because he is being punished.
Het kind schept sneeuw omdat hij gestraft wordt.
1
Snow shoveling does not imply someone is being punished. A child does not have to be a he.
Sneeuw scheppen betekent niet dat iemand wordt gestraft. Een kind hoeft niet een hij.
0.197
0.1068
0.0001
0.109
0.0001
0.0921
2 girls laying down on the grass.
Twee meisjes liggen op het gras.
They girls are watching the clouds float by.
De meisjes zien de wolken voorbij drijven.
1
There are other things to do laying down in the grass than watching the clouds.
Er zijn andere dingen te doen in het gras dan naar de wolken te kijken.
0.6325
0.14
0.5223
0.1187
0.1614
0.1133
2 girls laying down on the grass.
Twee meisjes liggen op het gras.
The girls are running through the meadow.
De meisjes rennen door de weide.
2
Laying down is not the same as running.
Liggen is niet hetzelfde als rennen.
0.6331
0.1398
0.4969
0.1302
0.5839
0.1192
2 girls laying down on the grass.
Twee meisjes liggen op het gras.
The girls are lying on the grass.
De meisjes liggen op het gras.
0
The girls are down on the grass, so they are laying.
De meisjes liggen op het gras, dus liggen ze.
0.6328
0.1398
0.7786
0.1412
0.0
0.0987
A warmly dressed person is shoveling snow outside a house.
Een warm gekleed persoon is sneeuw aan het scheppen buiten een huis.
the snow is very deep
de sneeuw is erg diep
1
You can not infer it is deep.
Je kunt niet afleiden dat het diep is.
0.2446
0.1186
0.8297
0.1462
0.5447
0.1052
A warmly dressed person is shoveling snow outside a house.
Een warm gekleed persoon is sneeuw aan het scheppen buiten een huis.
a person is lounging in a pool
een persoon lounge in een zwembad
2
Person shoveling snow will not be in a pool.
De persoon die sneeuw schept zal niet in een zwembad zijn.
0.245
0.1186
0.0746
0.1184
0.0709
0.1121
A warmly dressed person is shoveling snow outside a house.
Een warm gekleed persoon is sneeuw aan het scheppen buiten een huis.
the snow is being moved around
de sneeuw wordt verplaatst
0
Just because snow is outside a house it does not mean it is being moved.
Gewoon omdat sneeuw buiten een huis is betekent het niet dat het verplaatst wordt.
0.2454
0.1186
0.0
0.1013
0.2715
0.1289
Two young boys, dressed in full white martial arts uniforms with black, red, and white belts, are demonstrating a high kick move.
Twee jonge jongens, gekleed in volle witte vechtsport uniformen met zwarte, rode en witte riemen, demonstreren een hoge trap beweging.
Each boy is very strong in the martial arts discipline.
Elke jongen is erg sterk in de vechtsport discipline.
1
They may be wearing the uniforms but aren't necessarily very strong in their discipline.
Ze dragen misschien de uniformen maar zijn niet per se erg sterk in hun discipline.
0.3448
0.0791
0.7337
0.1217
0.6118
0.125
Two young boys, dressed in full white martial arts uniforms with black, red, and white belts, are demonstrating a high kick move.
Twee jonge jongens, gekleed in volle witte vechtsport uniformen met zwarte, rode en witte riemen, demonstreren een hoge trap beweging.
Two young girls are performing karate and demonstrating a chop.
Twee jonge meisjes voeren karate uit en demonstreren een karbonade.
2
Boys are not the same as girls.
Jongens zijn niet hetzelfde als meisjes.
0.3448
0.0791
0.2726
0.0728
0.8614
0.1519
Two young boys, dressed in full white martial arts uniforms with black, red, and white belts, are demonstrating a high kick move.
Twee jonge jongens, gekleed in volle witte vechtsport uniformen met zwarte, rode en witte riemen, demonstreren een hoge trap beweging.
The boys know martial arts.
De jongens kennen vechtsporten.
0
The boys know martial arts because they are demonstraing high kick moves.
De jongens kennen vechtsporten omdat ze hoge trapbewegingen demonstreren.
0.3448
0.0791
0.8051
0.1141
0.4569
0.0911
A person in a red shirt stands against a brick wall.
Een persoon in een rood shirt staat tegen een stenen muur.
The person is standing against a wall.
De persoon staat tegen een muur.
0
A person stands against a brick wall, so he is standing against a wall.
Een persoon staat tegen een stenen muur, dus hij staat tegen een muur.
0.7119
0.135
0.6216
0.1332
0.1434
0.1093
A person in a red shirt stands against a brick wall.
Een persoon in een rood shirt staat tegen een stenen muur.
The person is standing against the school wall.
De persoon staat tegen de schoolmuur.
1
Not all brick walls are school walls.
Niet alle stenen muren zijn schoolmuren.
0.7126
0.135
0.7354
0.1254
0.7472
0.1294
A person in a red shirt stands against a brick wall.
Een persoon in een rood shirt staat tegen een stenen muur.
The person is standing against a fence.
De persoon staat tegen een hek.
2
A brick wall is not the same as a fence.
Een stenen muur is niet hetzelfde als een hek.
0.7127
0.135
0.5722
0.1344
0.7491
0.1408
A man being pulled behind a sled led by numerous dogs in the snow.
Een man die wordt getrokken achter een slee geleid door talloze honden in de sneeuw.
A man is outside.
Er is een man buiten.
0
A man is in the snow, so he is outside.
Een man ligt in de sneeuw, dus hij is buiten.
0.2935
0.0932
0.4535
0.1251
0.4095
0.1076
A man being pulled behind a sled led by numerous dogs in the snow.
Een man die wordt getrokken achter een slee geleid door talloze honden in de sneeuw.
A man is on a dog sled.
Een man zit op een hondenslee.
1
It is not clear that the dog is on the sled or not.
Het is niet duidelijk of de hond op de slee zit of niet.
0.2942
0.0931
0.7484
0.1047
0.8631
0.1201
A man being pulled behind a sled led by numerous dogs in the snow.
Een man die wordt getrokken achter een slee geleid door talloze honden in de sneeuw.
A man is sleeping.
Een man slaapt.
2
Being pulled is not the same as sleeping.
Aangetrokken worden is niet hetzelfde als slapen.
0.2942
0.0931
0.6995
0.127
0.3522
0.0998
Two girls playing a soccer game with a red and white ball.
Twee meisjes spelen een voetbalwedstrijd met een rood-witte bal.
The girls are winning the game.
De meisjes winnen het spel.
1
Just because they are playing a soccer game doesn't mean they are winning.
Gewoon omdat ze een voetbalspel spelen betekent niet dat ze winnen.
0.7753
0.1274
0.847
0.1383
0.6585
0.1502
Two girls playing a soccer game with a red and white ball.
Twee meisjes spelen een voetbalwedstrijd met een rood-witte bal.
People are sitting around playing cards.
Mensen zitten te kaarten.
2
Two girls playing soccer is not the same as people sitting playing cards.
Twee meisjes die voetballen is niet hetzelfde als mensen die kaarten.
0.7751
0.1275
0.1764
0.1048
0.0
0.0821
Two girls playing a soccer game with a red and white ball.
Twee meisjes spelen een voetbalwedstrijd met een rood-witte bal.
Young females are outside.
Jonge vrouwen staan buiten.
0
Two girls are playing a soccer game, so they are females outside.
Twee meisjes spelen een voetbalwedstrijd, dus het zijn vrouwen buiten
0.7763
0.1275
0.8015
0.1336
0.3018
0.1076
Four girls playing soccer on a field as their coach looks on.
Vier meisjes die voetballen op een veld terwijl hun coach toekijkt.
The girls hate soccer.
De meisjes haten voetbal.
2
The girls can not hate soccer if they are playing soccer in sentence one
De meisjes kunnen voetbal niet haten als ze voetballen in zin één
0.3568
0.1269
0.9849
0.1524
0.0001
0.1067
Four girls playing soccer on a field as their coach looks on.
Vier meisjes die voetballen op een veld terwijl hun coach toekijkt.
The girls are good at soccer.
De meisjes zijn goed in voetbal.
1
Not all soccer players are good.
Niet alle voetballers zijn goed.
0.3568
0.1269
0.9696
0.148
0.6316
0.1258
Four girls playing soccer on a field as their coach looks on.
Vier meisjes die voetballen op een veld terwijl hun coach toekijkt.
The girls are on a team.
De meisjes zitten in een team.
0
If there is a coach watching girls play soccer, the girls are on a team.
Als er een coach is die meisjes ziet voetballen, zitten de meisjes in een team.
0.3568
0.1269
0.6877
0.1319
0.522
0.1259
Two young women partake in a game of soccer.
Twee jonge vrouwen doen mee aan voetbal.
two young women partarke in a soccer game for a charity event
twee jonge vrouwen partarke in een voetbalwedstrijd voor een liefdadigheidsevenement
1
You can not infer it is for charity.
Je kunt niet bewijzen dat het voor een goed doel is.
0.2404
0.1369
0.0001
0.0869
0.3505
0.1368
Two young women partake in a game of soccer.
Twee jonge vrouwen doen mee aan voetbal.
two women are inside having tea
twee vrouwen zitten binnen thee te drinken
2
Women will not be playing game of soccer inside.
Vrouwen zullen geen voetbal spelen binnen.
0.2404
0.1369
0.5692
0.1364
0.2183
0.1016
Two young women partake in a game of soccer.
Twee jonge vrouwen doen mee aan voetbal.
two young women are enjoying themselves on a soccer field
twee jonge vrouwen genieten op een voetbalveld
0
Just because women partake in a game of soccer it does not mean they are on a soccer field.
Gewoon omdat vrouwen deelnemen aan een spel van voetbal betekent het niet dat ze op een voetbalveld.
0.2404
0.1369
0.6874
0.1443
0.2521
0.1235
A young teenager is getting ready to kick a soccer ball.
Een jonge tiener staat klaar om een voetbal te schoppen.
A girl is playing soccer.
Een meisje speelt voetbal.
1
Not every teenager is a girl. Getting ready to kick a soccer ball doesn't imply playing soccer.
Niet elke tiener is een meisje.
0.1595
0.1002
0.9741
0.1443
0.001
0.1259
A young teenager is getting ready to kick a soccer ball.
Een jonge tiener staat klaar om een voetbal te schoppen.
A boy is sleeping.
Een jongen slaapt.
2
He refers to a young teenager not a boy. They cannot be getting ready to kick a soccer ball and sleeping simultaneously.
Hij verwijst naar een jonge tiener, geen jongen, ze kunnen zich niet klaarmaken om een voetbal te schoppen en tegelijkertijd te slapen.
0.1595
0.1002
0.7714
0.1295
0.0014
0.0799
A young teenager is getting ready to kick a soccer ball.
Een jonge tiener staat klaar om een voetbal te schoppen.
A teenager is playing soccer.
Een tiener speelt voetbal.
0
The young teenager getting ready to kick a soccer ball is definitely playing soccer.
De jonge tiener die klaar is om een voetbal te schoppen is zeker voetballen.
0.1595
0.1002
0.8902
0.1455
0.0
0.0757
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A man in a blue shirt preparing to take a picture of two female figurines on a small table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor om een foto te maken van twee vrouwelijke beeldjes op een kleine tafel.
1
Not all figurines are female figurines; they could be male, or animal.
Niet alle beeldjes zijn vrouwelijke beeldjes; ze kunnen mannelijk of dierlijk zijn.
0.3359
0.0939
0.5941
0.1164
0.7609
0.1254
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A photographer taking picture of his toys.
Een fotograaf die zijn speelgoed fotografeert.
1
Figurines aren't necessarily toys.
Beeldjes zijn niet per se speelgoed.
0.3359
0.0939
0.3324
0.1083
0.5497
0.1293
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A man is getting ready to take a picture.
Een man maakt zich klaar voor een foto.
0
The man is preparing a picture with figures, so he is ready to take a picture.
De man maakt een foto met figuren, dus hij is klaar om een foto te maken.
0.3359
0.0939
0.49
0.1127
0.3077
0.0814
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
a man is preparing
een man bereidt zich voor
0
The man is getting ready to take a picture, so he is preparing.
De man maakt zich klaar om een foto te maken, dus hij bereidt zich voor.
0.3359
0.0939
0.4753
0.1401
0.5754
0.1129
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A man in a yellow shirt is takeing a picture of models in a room.
Een man in een geel shirt neemt een foto van modellen in een kamer.
2
Blue is not the same as yellow and figurines on a red table are not the same as models in a room.
Blauw is niet hetzelfde als geel en beeldjes op een rode tafel zijn niet hetzelfde als modellen in een kamer.
0.3359
0.0939
0.6812
0.1163
0.4697
0.1246
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
the man is a photgrapher
de man is een fotograaf
1
man is now
De mens is nu
0.3359
0.0939
0.9915
0.1391
0.2603
0.1025
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
The figurines are dancing in the field.
De beeldjes dansen in het veld.
2
A man preparing to take a picture is not the same as figurines dancing.
Een man die zich voorbereidt om een foto te nemen is niet hetzelfde als beeldjes dansen.
0.3359
0.0939
0.5579
0.1203
0.0833
0.0901
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A photographer.
Een fotograaf.
0
The man is taking a picture, so he is a photographer.
De man neemt een foto, dus hij is fotograaf.
0.3359
0.0939
0.9564
0.1172
0.766
0.115
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
the man is sleeping
de man slaapt
2
A man preparing to take a picture is not the same as the man is sleeping.
Een man die een foto maakt is niet hetzelfde als de man slaapt.
0.336
0.0939
0.2576
0.124
0.0
0.0968
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
He is arranging figurines before he takes a photo of them.
Hij regelt beeldjes voordat hij er een foto van maakt.
1
he is now
Nu wel.
0.3373
0.0939
0.21
0.1048
0.0802
0.1226
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A plastic toy dancing on its own.
Een plastic speeltje dat alleen danst.
2
Figurines don't dance on its own.
Beeldjes dansen niet alleen.
0.3359
0.0939
0.572
0.1246
0.0003
0.1187
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
The man in the blue shirt is carrying a box that he just packed all the figurines in.
De man in het blauwe shirt draagt een doos waar hij alle beeldjes in heeft gepakt.
2
A man can either take a picture or be carrying a box at one time.
Een man kan een foto nemen of een doos tegelijk dragen.
0.3359
0.0939
0.0001
0.1152
0.4822
0.0983
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
The man is getting ready to take a picture of some figurines so he can sell them.
De man maakt zich klaar om een foto te maken van wat beeldjes zodat hij ze kan verkopen.
1
man is hot
de mens is heet
0.3359
0.0939
0.5799
0.1159
0.0197
0.0809
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A man is preparing to taking a picture of figurines.
Een man bereidt zich voor op een foto van beeldjes.
0
"preparing to taking a picture" is "restating preparing to take a picture"
"Voorbereiden om een foto te nemen" is "rusten om een foto te maken"
0.3359
0.0939
0.0057
0.0848
0.0
0.0937
A man in a blue shirt preparing to take a picture of figurines on a small red table.
Een man in een blauw shirt bereidt zich voor op een foto van beeldjes op een kleine rode tafel.
A man is getting ready to take a picture.
Een man maakt zich klaar voor een foto.
0
"Getting ready to take a pictue" is rephrasing of "preparing to take a picture"
"Maak je klaar om een foto te nemen" is het herformuleren van "Maak je klaar om een foto te maken"
0.3359
0.0939
0.4883
0.1128
0.1006
0.0941
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
The girls are near the camera.
De meisjes zijn bij de camera.
0
The girls are near the camera so they face the camera wanting to have their picture taken.
De meisjes zijn bij de camera, dus ze kijken naar de camera die hun foto wil laten maken.
0.0709
0.0667
0.3713
0.11
0.0
0.0947
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
The girls are at a movie theater.
De meisjes zijn in een bioscoop.
2
Movie theaters aren't on the grass.
Filmtheaters liggen niet op het gras.
0.0707
0.0667
0.4068
0.1214
0.3695
0.1082
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Two girls have a picnic together.
Twee meisjes picknicken samen.
1
girls have now
meisjes hebben nu
0.0707
0.0667
0.0001
0.1393
0.0
0.0938
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Two girls lay on the grass.
Twee meisjes lagen op het gras.
0
"Lay on the grass" is restating of "lay on grass"
"Leg op het gras" is het herhalen van "lay on grass"
0.0707
0.0667
0.858
0.1473
0.0
0.0791
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Two young girls listening to alien speeches.
Twee jonge meisjes die naar vreemde toespraken luisteren.
2
Girls can either listen to alien speeches or an iPod at one time.
Meisjes kunnen luisteren naar vreemde speeches of een iPod op een keer.
0.0702
0.0667
0.3052
0.122
0.2404
0.1005
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Some girls are laying on the grass listening to music.
Sommige meisjes liggen op het gras luisteren naar muziek.
0
The girls are listening to an IPOD implies they are listening to music.
De meisjes luisteren naar een IPOD, wat betekent dat ze naar muziek luisteren.
0.0702
0.0667
0.5564
0.1333
0.5276
0.1328
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
The girls are wearing shoes.
De meisjes dragen schoenen.
1
girls are out
De meisjes zijn weg.
0.0709
0.0667
0.8314
0.124
0.7182
0.1276
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
The two girls are outdoors.
De twee meisjes zijn buiten.
0
Grass is naturally outdoors.
Gras is van nature buiten.
0.0709
0.0667
0.7475
0.1242
0.125
0.1227
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Two young girls listening to Bach.
Twee jonge meisjes die naar Bach luisteren.
1
young girls now
jonge meisjes nu
0.0709
0.0667
0.6588
0.1279
0.8513
0.0945
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Some girls are sun tanning.
Sommige meisjes zonnen.
1
are sun it
zijn zon het
0.0709
0.0667
0.0001
0.1072
0.0
0.0665
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
The girls are at cello concert inside the school auditorium.
De meisjes zijn op cello concert in het school auditorium.
2
Girls can only be in the school auditorium or on the grass at one time.
Meisjes kunnen alleen in de school auditorium of op het gras op een keer.
0.0709
0.0667
0.512
0.1175
0.0
0.1126
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Some girls are at home cooking.
Sommige meisjes zijn thuis aan het koken.
2
People can either only be lying down on the grass or at home cooking at one time.
Mensen kunnen alleen op het gras liggen of thuis koken in één keer.
0.0708
0.0667
0.7963
0.1404
0.0
0.1036
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
The girls are smiling.
De meisjes lachen.
1
girls are now
Meisjes zijn nu
0.0708
0.0667
0.9192
0.1365
0.2907
0.0985
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
Two young girls listening to music.
Twee jonge meisjes luisteren naar muziek.
0
The girls are listening to an Ipod which implies they are listening to music.
De meisjes luisteren naar een Ipod wat impliceert dat ze naar muziek luisteren.
0.0716
0.0667
0.8313
0.1409
0.7208
0.1394
Two young girls lay, face down, on grass and face the camera as they listen to an iPod near a folding chair and several purses.
Twee jonge meisjes liggen, gezicht naar beneden, op gras en gezicht van de camera als ze luisteren naar een iPod in de buurt van een klapstoel en verschillende portemonnees.
A couple of babies exchange rattles.
Een paar baby's wisselen rammelaars uit.
2
Babies can only exchange rattles or listen to an iPod at one time.
Baby's kunnen alleen rammelaars uitwisselen of luisteren naar een iPod tegelijk.
0.0707
0.0667
0.0001
0.0865
0.1192
0.088
A businessman in gray slacks is standing at a food booth waiting to be served.
Een zakenman in grijze broek staat op een eettafel te wachten om geserveerd te worden.
A business man is waiting to order food.
Een zakenman wil eten bestellen.
0
A man would only be waiting to be served at a food booth to order food.
Een man zou alleen wachten om geserveerd te worden in een eethoek om eten te bestellen.
0.4939
0.0985
0.5235
0.1241
0.1265
0.0949
A businessman in gray slacks is standing at a food booth waiting to be served.
Een zakenman in grijze broek staat op een eettafel te wachten om geserveerd te worden.
A business man wants to be served an elephant.
Een zakenman wil een olifant opdienen.
2
It's illegal for a food booth to serve elephant as it's an endangered species.
Het is illegaal voor een voedselhok om olifanten te dienen omdat het een bedreigde soort is.
0.4945
0.0985
0.0001
0.1052
0.1961
0.1224
A businessman in gray slacks is standing at a food booth waiting to be served.
Een zakenman in grijze broek staat op een eettafel te wachten om geserveerd te worden.
A business man is getting lunch.
Een zakenman gaat lunchen.
1
man is hot
de mens is heet
0.4942
0.0985
0.4945
0.1209
0.0215
0.081
Two girls lay stomach-down in the grass while sharing headphones to an mp3 player.
Twee meisjes liggen maag in het gras terwijl het delen van hoofdtelefoons aan een mp3-speler.
Two girls listen to an mp3 player together.
Twee meisjes luisteren samen naar een mp3-speler.
0
Just because girls are sharing headphones it does not mean they listen together.
Alleen omdat meisjes een hoofdtelefoon delen betekent dat niet dat ze samen luisteren.
0.0
0.0613
0.8081
0.1506
0.6333
0.1395
Two girls lay stomach-down in the grass while sharing headphones to an mp3 player.
Twee meisjes liggen maag in het gras terwijl het delen van hoofdtelefoons aan een mp3-speler.
Two girls sit together in silence.
Twee meisjes zitten samen in stilte.
2
People lay stomach-down can not sit at the same time.
Mensen die hun maag laten zakken kunnen niet tegelijk zitten.
0.0
0.0612
0.8285
0.1323
0.0001
0.0783
Two girls lay stomach-down in the grass while sharing headphones to an mp3 player.
Twee meisjes liggen maag in het gras terwijl het delen van hoofdtelefoons aan een mp3-speler.
Two girls listen to music together.
Twee meisjes luisteren samen naar muziek.
1
You can not infer they are together.
Je kunt niet afleiden dat ze samen zijn.
0.0
0.0613
0.9323
0.1394
0.4999
0.1122
A family photo on top of a mountain with a beautiful view behind them.
Een familiefoto op de top van een berg met een prachtig uitzicht achter hen.
A family all wearing straw hats are on top of a mountain.
Een familie die allemaal strohoeden draagt, zit bovenop een berg.
1
straw hats now
strohoeden nu
0.7088
0.1211
0.4198
0.1153
0.0
0.0874
A family photo on top of a mountain with a beautiful view behind them.
Een familiefoto op de top van een berg met een prachtig uitzicht achter hen.
A mountain goat is grazing on a mountain.
Een berggeit graast op een berg.
2
Mountain goats are not part of family photos.
Berggeiten zijn geen familiefoto's.
0.7088
0.1211
0.4496
0.1122
0.0673
0.0845
A family photo on top of a mountain with a beautiful view behind them.
Een familiefoto op de top van een berg met een prachtig uitzicht achter hen.
A family poses on top of a mountain.
Een familie poseert op een berg.
0
A family will pose for a family photo.
Een familie zal poseren voor een familiefoto
0.7088
0.1211
0.4464
0.1145
0.6385
0.1111
Two adults and a child are standing on a rock with mountains in the background.
Twee volwassenen en een kind staan op een rots met bergen op de achtergrond.
Three people stop to feed the ducks in a pond
Drie mensen stoppen om de eenden te voeden in een vijver
2
People can't be standing on a rock or feed ducks in a pond at the same time.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd op een rots staan of eenden voeren in een vijver.
0.7715
0.1319
0.4122
0.1217
0.3017
0.1185
Two adults and a child are standing on a rock with mountains in the background.
Twee volwassenen en een kind staan op een rots met bergen op de achtergrond.
A family of three stand in front of craggy peaks.
Een familie van drie staan voor de kronkelige pieken.
1
Just because there are two adults, and a child does not mean they are a family of three.
Alleen omdat er twee volwassenen zijn, en een kind betekent niet dat ze een gezin van drie zijn.
0.7709
0.1319
0.1265
0.0888
0.6469
0.139
Three people, an adult asian in white, a white male in green, and an asian child stand for a portrait overlooking many mountains covered in trees.
Drie mensen, een volwassen aziatisch in het wit, een blanke man in het groen, en een Aziatisch kind staan voor een portret met uitzicht op vele bergen bedekt met bomen.
Three people have their picture taken in front of a mountain.
Drie mensen hebben hun foto genomen voor een berg
0
Just because people are overlooking a mountain covered in tree it does not mean they have a picture taken.
Gewoon omdat mensen kijken uit op een berg bedekt met bomen betekent niet dat ze een foto hebben genomen.
0.5615
0.0925
0.0001
0.1063
0.3729
0.1223
Three people, an adult asian in white, a white male in green, and an asian child stand for a portrait overlooking many mountains covered in trees.
Drie mensen, een volwassen aziatisch in het wit, een blanke man in het groen, en een Aziatisch kind staan voor een portret met uitzicht op vele bergen bedekt met bomen.
Three little kids chase each other around taking pictures of each other.
Drie kleine kinderen achtervolgen elkaar en maken foto's van elkaar.
2
kids are not adult.
Kinderen zijn niet volwassen.
0.5615
0.0925
0.229
0.1078
0.9616
0.1335
Three people, an adult asian in white, a white male in green, and an asian child stand for a portrait overlooking many mountains covered in trees.
Drie mensen, een volwassen aziatisch in het wit, een blanke man in het groen, en een Aziatisch kind staan voor een portret met uitzicht op vele bergen bedekt met bomen.
A family has their first formal portrait taken by a professional photography.
Een familie laat hun eerste formele portret maken door een professionele fotografie.
1
You can not infer it is their first.
Je kunt niet afleiden dat het hun eerste is.
0.5615
0.0925
0.5903
0.1035
0.5304
0.1185
Two guys with long hair standing in front of a window.
Twee kerels met lang haar voor een raam.
the men stand by the window
de mannen staan bij het raam
0
Guys is the same meaning as men and stading by the window implies standing in front of the window because many people do not say stading behind , inside, etc of a window.
Jongens is dezelfde betekenis als mannen en stading door het raam impliceert staan voor het raam omdat veel mensen niet zeggen dat achter, binnen, etc van een raam.
0.248
0.1168
0.4144
0.1317
0.0
0.047
Two guys with long hair standing in front of a window.
Twee kerels met lang haar voor een raam.
the men stand by the window ready for work
de mannen staan bij het raam klaar om te werken
1
Just because, there are two guys standing in front of a window, does not mean they are ready for work.
Gewoon omdat er twee jongens voor een raam staan, betekent niet dat ze klaar zijn om te werken.
0.2477
0.1169
0.6316
0.1351
0.6734
0.1435
Two guys with long hair standing in front of a window.
Twee kerels met lang haar voor een raam.
the men eat grapes
de mannen eten druiven
2
The men are standing or eating.
De mannen staan of eten.
0.2477
0.1169
0.3884
0.1327
0.0
0.1199
Two men in black hoodies, one of which is smoking a cigarette standing next to a fire.
Twee mannen met zwarte capuchon, waarvan één een sigaret rookt die naast een vuur staat.
Two guys are near a fire.
Twee mannen zijn in de buurt van een brand.
0
Men is a synonym of guys.
Mannen zijn een synoniem van mannen.
0.0222
0.1022
0.5896
0.1182
0.0646
0.1173
Two men in black hoodies, one of which is smoking a cigarette standing next to a fire.
Twee mannen met zwarte capuchon, waarvan één een sigaret rookt die naast een vuur staat.
Two men are eating at a restaurant.
Twee mannen eten in een restaurant.
2
One of the men are smoking another is eating.
Een van de mannen rookt een ander.
0.0226
0.1022
0.9607
0.1382
0.0001
0.0857
Two men in black hoodies, one of which is smoking a cigarette standing next to a fire.
Twee mannen met zwarte capuchon, waarvan één een sigaret rookt die naast een vuur staat.
Two men are attending a bonfire.
Twee mannen zijn aanwezig bij een vreugdevuur.
1
Just because there are two men in black hoodies standing next to a fire, does not imply the two men are attending a bonfire.
Omdat er twee mannen in zwarte hoodies naast een vuur staan, betekent niet dat de twee mannen een vreugdevuur bijwonen.
0.0232
0.1022
0.6337
0.1127
0.4929
0.1099
Two men standing by a fire at night.
Twee mannen staan's nachts bij een brand.
the men are asleep in the motel
de mannen slapen in het motel
2
The men cannot be standing and asleep simultaneously.
De mannen kunnen niet tegelijk staan en slapen.
0.1618
0.1081
0.7504
0.1312
0.6375
0.1251
Two men standing by a fire at night.
Twee mannen staan's nachts bij een brand.
two men are standing
Er staan twee mannen.
0
Standing by a fire means standing.
Staan bij een vuur betekent staan.
0.1628
0.1081
0.6154
0.1199
0.0001
0.1055
Two men standing by a fire at night.
Twee mannen staan's nachts bij een brand.
the men are gay
De mannen zijn homo.
1
You can not infer they are gay.
Je kunt niet afleiden dat ze homo zijn.
0.162
0.1081
0.9603
0.1213
0.7075
0.1242
Two men standing next to a fire at night.
Twee mannen staan's nachts naast een brand.
Two men are getting warm
Twee mannen worden warm.
1
They may not be standing by the fire to be getting warm
Ze staan niet bij het vuur om warm te worden.
0.3183
0.1145
0.0001
0.0635
0.0001
0.1041
Two men standing next to a fire at night.
Twee mannen staan's nachts naast een brand.
Two men are taking a shower
Twee mannen douchen.
2
The men can't be standing next to a fire while taking a shower.
De mannen kunnen niet naast een brand staan terwijl ze douchen.
0.3204
0.1145
0.5367
0.1283
0.3721
0.1295
Two men standing next to a fire at night.
Twee mannen staan's nachts naast een brand.
There are two people awake at night
Er zijn twee mensen wakker's nachts
0
Men are people. Standing involves the act of being awake.
Mannen zijn mensen. Staan gaat over het wakker zijn.
0.3202
0.1145
0.5082
0.1122
0.0002
0.1077
A group of women talk outside of a store.
Een groep vrouwen praat buiten een winkel.
Some people talk happily.
Sommige mensen praten gelukkig.
1
They may not be talking happily.
Ze praten misschien niet gelukkig.
0.7342
0.1412
0.4497
0.1119
0.0002
0.1067
A group of women talk outside of a store.
Een groep vrouwen praat buiten een winkel.
Some people sleep.
Sommige mensen slapen.
2
One cannot talk and sleep simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd praten en slapen.
0.734
0.1412
0.6344
0.1237
0.8229
0.1335
A group of women talk outside of a store.
Een groep vrouwen praat buiten een winkel.
Some people talk.
Sommige mensen praten.
0
A group of women are some people.
Een groep vrouwen zijn sommige mensen.
0.734
0.1412
0.8148
0.1239
0.2621
0.094
People are standing on the sidewalk of a street.
Mensen staan op de stoep van een straat.
People are on the sidewalk.
Mensen staan op de stoep.
0
People standing on a sidewalk are also people on a sidewalk.
Mensen die op een stoep staan zijn ook mensen op een stoep.
0.7234
0.1332
0.6044
0.1395
0.2172
0.1225
People are standing on the sidewalk of a street.
Mensen staan op de stoep van een straat.
People are on the sidewalk then they run away.
Mensen staan op de stoep en dan rennen ze weg.
1
Just because, people are standing on a sidewalk does not mean they run away.
Dat mensen op een stoep staan betekent niet dat ze weglopen.
0.7229
0.1332
0.4848
0.1253
0.5208
0.1275
People are standing on the sidewalk of a street.
Mensen staan op de stoep van een straat.
People are swimming in the ocean.
Mensen zwemmen in de oceaan.
2
People can not be standing on the street and swimming at the same time.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd op straat staan en zwemmen.
0.722
0.1332
0.2177
0.1408
0.6173
0.144