premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A town street is filled with people along with shops.
Een stadsstraat is gevuld met mensen samen met winkels.
People are dancing.
Mensen dansen.
2
People in the street may not all be dancing.
De mensen op straat dansen misschien niet allemaal.
0.7869
0.0988
0.0
0.119
0.2917
0.1218
A town street is filled with people along with shops.
Een stadsstraat is gevuld met mensen samen met winkels.
People are in the street.
De mensen zijn op straat.
0
A street filled with people can be rephrased as people in the street.
Een straat vol mensen kan worden herschreven als mensen op straat.
0.7869
0.0988
0.7198
0.149
0.2322
0.1233
A town street is filled with people along with shops.
Een stadsstraat is gevuld met mensen samen met winkels.
People are shopping.
Mensen zijn aan het winkelen.
1
Just because, the street is filled with people along with shops, does not mean there are people shopping.
Gewoon omdat, de straat is gevuld met mensen samen met winkels, betekent niet dat er mensen winkelen.
0.7869
0.0988
0.8839
0.1406
0.202
0.1085
A young man and a woman are sleeping in a van.
Een jonge man en vrouw slapen in een busje.
two people are asleep
Twee mensen slapen.
0
A man and woman can be considered as two people.
Een man en vrouw kunnen worden beschouwd als twee mensen.
0.7401
0.1241
0.5214
0.1062
0.7591
0.142
A young man and a woman are sleeping in a van.
Een jonge man en vrouw slapen in een busje.
the people are swimming in the red sea
de mensen zwemmen in de rode zee
2
People can not be sleeping and swimming at the same time.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd slapen en zwemmen.
0.7404
0.1241
0.6424
0.1312
0.7633
0.1414
A young man and a woman are sleeping in a van.
Een jonge man en vrouw slapen in een busje.
the people are a couple
de mensen zijn een koppel
1
Just because, a young man, and a woman are sleeping in a van, does not imply the young man and woman are a couple.
Omdat een jonge man en een vrouw in een busje slapen, betekent niet dat de jonge man en vrouw een koppel zijn.
0.7405
0.124
0.7137
0.104
0.6961
0.1292
A snowboarder flies off a huge jump.
Een snowboarder vliegt van een enorme sprong.
A snowboarder takes a huge jump in a race
Een snowboarder neemt een enorme sprong in een race
1
Just because, a snowboarder flies off a huge jump, does not mean he is in a race.
Gewoon omdat een snowboarder een enorme sprong maakt, betekent niet dat hij in een race zit.
0.3077
0.0784
0.2713
0.101
0.5015
0.1083
A snowboarder flies off a huge jump.
Een snowboarder vliegt van een enorme sprong.
A snowboarder signing autographs
Een snowboarder tekent handtekeningen
2
the snowboarder can not be signing autographs when he flies off a huge jump.
De snowboarder kan geen handtekeningen tekenen als hij van een grote sprong vliegt.
0.3077
0.0784
0.4067
0.1176
0.3191
0.0889
A snowboarder flies off a huge jump.
Een snowboarder vliegt van een enorme sprong.
A snowboarder takes a huge jump
Een snowboarder neemt een enorme sprong
0
"Flies off a huge jump," can be rephrased as "takes a huge jump."
"Vliegt van een enorme sprong," kan worden afgewisseld als "neemt een enorme sprong."
0.3085
0.0783
0.41
0.11
0.0
0.0722
A group of woman on a sidewalk.
Een groep vrouwen op een stoep.
Women are on a sidewalk
Vrouwen zijn op een stoep
0
A group of woman are women.
Een groep vrouwen zijn vrouwen.
0.6986
0.1336
0.2609
0.1299
0.5842
0.1133
A group of woman on a sidewalk.
Een groep vrouwen op een stoep.
The women are inside a building
De vrouwen zijn in een gebouw.
2
The women cannot be on a sidewalk and inside simultaneously.
De vrouwen kunnen niet tegelijkertijd op de stoep en binnen zijn.
0.6989
0.1335
0.2781
0.1103
0.2936
0.1212
A group of woman on a sidewalk.
Een groep vrouwen op een stoep.
It is daylight outside
Het is daglicht buiten
1
Being on a sidewalk does not necessarily mean there is daylight.
Op een stoep staan betekent niet dat er daglicht is.
0.6989
0.1335
0.911
0.1579
0.7471
0.1541
A cyclist is focusing on the race intently, as he looks ahead at all the other riders ahead of him.
Een fietser richt zich met opzet op de wedstrijd, want hij kijkt vooruit naar alle andere renners voor hem.
A cyclist is focusing on the doughnut intently.
Een fietser richt zich met opzet op de donut.
2
The cyclist cannot be focusing on the race and a doughnut at the same time.
De fietser kan zich niet tegelijkertijd richten op de race en een donut.
0.1666
0.099
0.0
0.0901
0.0281
0.0875
A cyclist is focusing on the race intently, as he looks ahead at all the other riders ahead of him.
Een fietser richt zich met opzet op de wedstrijd, want hij kijkt vooruit naar alle andere renners voor hem.
A cyclist is focusing on the race intently, with plenty of riders ahead of him.
Een fietser richt zich met opzet op de race, met veel renners voor zich.
0
If there are other riders, there are plenty of riders.
Als er andere renners zijn, zijn er genoeg renners.
0.1665
0.099
0.0
0.1076
0.4318
0.126
A cyclist is focusing on the race intently, as he looks ahead at all the other riders ahead of him.
Een fietser richt zich met opzet op de wedstrijd, want hij kijkt vooruit naar alle andere renners voor hem.
A cyclist is in the rain, focusing on the race intently, as he looks ahead at all the other riders ahead of him.
Een fietser is in de regen, gericht op de race intens, als hij vooruit kijkt naar alle andere renners voor hem.
1
The mere fact that the cyclists are participating in a race in no way tells that there is rain.
Alleen al het feit dat de fietsers deelnemen aan een race op geen enkele manier vertelt dat er regen is.
0.1676
0.099
0.0
0.0656
0.3748
0.1372
A man in a bike race wearing red and black shorts and shirt pedaling around a corner.
Een man in een fietsrace met rode en zwarte shorts en shirt die om een hoekje trappen.
The man is competing outdoors.
De man strijdt buiten.
0
A bike race can take place outdoors.
Een fietsrace kan buiten plaatsvinden.
0.0
0.0699
0.3604
0.1152
0.669
0.123
A man in a bike race wearing red and black shorts and shirt pedaling around a corner.
Een man in een fietsrace met rode en zwarte shorts en shirt die om een hoekje trappen.
The man enjoys racing.
De man houdt van racen.
1
Just because a man in a bike race, does not mean is enjoys racing.
Gewoon omdat een man in een fietsrace, betekent niet dat is genieten van racen.
0.0
0.0699
0.7922
0.1252
0.0001
0.0853
A man in a bike race wearing red and black shorts and shirt pedaling around a corner.
Een man in een fietsrace met rode en zwarte shorts en shirt die om een hoekje trappen.
The man is wearing a suit while riding.
De man draagt een pak terwijl hij rijdt.
2
A suit does not always mean shorts and a shirt.
Een pak betekent niet altijd shorts en een shirt.
0.0
0.0699
0.1728
0.1216
0.3004
0.117
An artsy photograph taken with a wide lens shows spandex-clad bicyclists pedaling.
Een kunstige foto genomen met een brede lens toont spandex-gelakte fietsers trappen.
A person is riding a bike.
Een persoon rijdt op een fiets.
0
Bicyclists pedaling is a person riding a bike.
Fietsers trappen is een persoon op een fiets.
0.0
0.0818
0.9733
0.1409
0.0
0.072
An artsy photograph taken with a wide lens shows spandex-clad bicyclists pedaling.
Een kunstige foto genomen met een brede lens toont spandex-gelakte fietsers trappen.
A person is riding a stationary bike.
Iemand rijdt op een stationaire fiets.
2
All bicyclists do not necessarily ride a stationary bike.
Alle fietsers rijden niet per se op een stationaire fiets.
0.0
0.0818
0.8895
0.1381
0.7775
0.1396
An artsy photograph taken with a wide lens shows spandex-clad bicyclists pedaling.
Een kunstige foto genomen met een brede lens toont spandex-gelakte fietsers trappen.
A woman in her pajamas makes coffee.
Een vrouw in haar pyjama zet koffie.
2
People do not make coffee while they are peddling a bicycle.
Mensen maken geen koffie terwijl ze met de fiets peddelen.
0.0
0.0818
0.873
0.1291
0.4773
0.1147
A cyclist is rounding a corner on a wet road.
Een fietser komt om een hoekje op een natte weg.
A cyclist is about to fall over after rounding a corner on a wet road.
Een fietser staat op het punt om over te vallen na het afronden van een hoek op een natte weg.
1
Just because, a cyclist is rounding a corner on a wet road, does not indicate the cyclist is about to fall over.
Gewoon omdat een fietser om een hoekje op een natte weg loopt, geeft niet aan dat de fietser bijna omvalt.
0.0
0.1093
0.1936
0.1079
0.1689
0.1054
A cyclist is rounding a corner on a wet road.
Een fietser komt om een hoekje op een natte weg.
A man is driving a car around a corner on a dry road.
Een man rijdt een auto om een hoek op een droge weg.
2
A cyclist can not be driving a car at the same time.
Een fietser kan niet tegelijkertijd met een auto rijden.
0.0
0.1093
0.3436
0.1167
0.7893
0.1357
A cyclist is rounding a corner on a wet road.
Een fietser komt om een hoekje op een natte weg.
A cyclist is on a road.
Een fietser is op een weg.
0
A wet road is still a road nonetheless.
Een natte weg is toch nog een weg.
0.0
0.1092
0.4802
0.132
0.346
0.1257
Two bicyclists in a race with helmets.
Twee fietsers in een race met helmen.
boy plays nintendo
jongen speelt nintendo
2
Two bicyclists is more than one boy. A person cannot race bicycles and play nintendo at the same time.
Twee fietsers is meer dan één jongen. Een persoon kan niet fietsen en spelen nintendo op hetzelfde moment.
0.3278
0.106
0.9895
0.1268
0.3146
0.1033
Two bicyclists in a race with helmets.
Twee fietsers in een race met helmen.
two guys on bikes
twee jongens op fietsen
0
Bicyclists can be considered as guys on bikes.
Fietsers kunnen worden beschouwd als jongens op fietsen.
0.3276
0.106
0.7519
0.1313
0.3282
0.1216
Two bicyclists in a race with helmets.
Twee fietsers in een race met helmen.
final two in bike race
laatste twee in de fietsrace
1
Just because there are two bicyclists in a race, does not mean they are the final two.
Gewoon omdat er twee fietsers in een race, betekent niet dat ze de laatste twee.
0.3281
0.106
0.0001
0.098
0.0
0.1147
A child is happily playing on the slide.
Een kind speelt graag op de dia.
The child is sleep outside.
Het kind slaapt buiten.
2
The child cant be both playing and sleeping.
Het kind kan niet zowel spelen als slapen.
0.0
0.0953
0.4497
0.133
0.6519
0.1324
A child is happily playing on the slide.
Een kind speelt graag op de dia.
A child is playing on the slide
Een kind speelt op de dia
0
Child is playing in the slide is mentioned in both sentences
Het kind speelt in de dia wordt in beide zinnen genoemd
0.0
0.0953
0.0
0.1029
0.0
0.0801
A child is happily playing on the slide.
Een kind speelt graag op de dia.
The child is happy outside playing
Het kind is blij buiten te spelen
1
The slide the child is playing it might not be outside.
De glijbaan die het kind speelt is misschien niet buiten.
0.0
0.0953
0.5827
0.1392
0.0006
0.0953
Two men are letting their dogs play together in the street.
Twee mannen laten hun honden samen op straat spelen.
two men are skydiving
Twee mannen parachuteren.
2
The men cannot be letting their dogs play and skydiving simultaneously.
De mannen kunnen hun honden niet tegelijk laten spelen en parachutespringen
0.6175
0.1347
0.0
0.1137
0.1752
0.1111
Two men are letting their dogs play together in the street.
Twee mannen laten hun honden samen op straat spelen.
two men with dogs
twee mannen met honden
0
If the men are with their dogs then there are men with dogs.
Als de mannen bij hun honden zijn dan zijn er mannen met honden.
0.6175
0.1347
0.7705
0.0929
0.2002
0.112
Two men are letting their dogs play together in the street.
Twee mannen laten hun honden samen op straat spelen.
dogs are playing fetch
honden spelen apport
1
Dogs playing can mean a variety of things, fetch is not the only option.
Honden spelen kan betekenen een verscheidenheid van dingen, halen is niet de enige optie.
0.6175
0.1347
0.0001
0.0555
0.1343
0.0821
A person wearing a helmet rides a dirty bike on a dirt path in the woods.
Iemand met een helm rijdt op een vuile fiets op een zandpad in het bos.
A person wearing a helmet rides a bike on a dirt path.
Iemand met een helm rijdt op een fiets op een zandpad.
0
In woods is where one would find a dirt path.
In het bos zou je een zandpad vinden.
0.399
0.1152
0.7533
0.1361
0.5104
0.1139
A person wearing a helmet rides a dirty bike on a dirt path in the woods.
Iemand met een helm rijdt op een vuile fiets op een zandpad in het bos.
He navigated his ATV into the woods.
Hij navigeerde zijn ATV het bos in.
2
A bike is not the same as an ATV.
Een fiets is anders dan een ATV.
0.397
0.1152
0.3043
0.1073
0.9108
0.133
A person wearing a helmet rides a dirty bike on a dirt path in the woods.
Iemand met een helm rijdt op een vuile fiets op een zandpad in het bos.
A boy wearing a helmet rides a dirt bike on a path in the woods.
Een jongen met een helm rijdt op een crossfiets op een pad in het bos.
1
The person riding the bike is not necessarily a boy. The type of bike the person rides is not necessarily a dirt bike.
De persoon die op de fiets rijdt is niet per se een jongen. Het type fiets dat de persoon rijdt is niet noodzakelijk een crossfiets.
0.3969
0.1152
0.74
0.1317
0.7441
0.1307
Two children laying on the floor with a group of wooden blocks above their heads.
Twee kinderen liggen op de vloer met een groep houten blokken boven hun hoofd.
Two children are playing with wooden blocks.
Twee kinderen spelen met houten blokken.
1
The two children are not necessarily playing with the wooden blocks.
De twee kinderen spelen niet per se met de houten blokken.
0.7526
0.124
0.9564
0.1288
0.6521
0.1177
Two children laying on the floor with a group of wooden blocks above their heads.
Twee kinderen liggen op de vloer met een groep houten blokken boven hun hoofd.
Two children are sitting on chairs playing with blocks.
Twee kinderen zitten op stoelen te spelen met blokken.
2
Children cannot lay on the floor and sit on chairs at the same time.
Kinderen kunnen niet op de vloer gaan liggen en tegelijkertijd op stoelen zitten.
0.7526
0.124
0.3177
0.1236
0.5936
0.1298
Two children laying on the floor with a group of wooden blocks above their heads.
Twee kinderen liggen op de vloer met een groep houten blokken boven hun hoofd.
Children are laying on the floor
Kinderen liggen op de vloer
0
Children are laying on the floor is the same as children laying on the floor.
Kinderen liggen op de vloer is hetzelfde als kinderen liggen op de vloer.
0.7525
0.124
0.646
0.1352
0.0863
0.0924
A man and a woman dressed in jeans and white shirts sit and look off into the distance of a rocky terrain.
Een man en een vrouw gekleed in jeans en witte shirts zitten en kijken uit in de afstand van een rotsachtig terrein.
the two men are staring out across the flat desert terrain
De twee mannen staren naar het vlakke woestijnterrein.
2
A man and a woman cannot be referred to as two men.
Een man en een vrouw kunnen geen twee mannen worden genoemd.
0.4782
0.1157
0.0031
0.1143
0.1618
0.1159
A man and a woman dressed in jeans and white shirts sit and look off into the distance of a rocky terrain.
Een man en een vrouw gekleed in jeans en witte shirts zitten en kijken uit in de afstand van een rotsachtig terrein.
the man and women are dressed in matching outfits
de man en vrouw zijn gekleed in bijpassende outfits
1
Just because both are wearing jeans and white shirts, doesn't mean the outfits are matching.
Omdat beide jeans en witte shirts dragen, betekent niet dat de outfits bij elkaar passen.
0.4782
0.1157
0.8693
0.1435
0.6354
0.1282
A man and a woman dressed in jeans and white shirts sit and look off into the distance of a rocky terrain.
Een man en een vrouw gekleed in jeans en witte shirts zitten en kijken uit in de afstand van een rotsachtig terrein.
the man and women look off into the distance
de man en de vrouw kijken uit in de verte
0
If they look off into the distance then they look into the distance.
Als ze in de verte kijken, kijken ze in de verte.
0.4783
0.1157
0.2582
0.1215
0.0
0.0883
A man with a funny hat is dancing at a park.
Een man met een grappige hoed danst in een park.
man performs at the park
man presteert in het park
1
Because the man dances does not necessarily mean he performs.
Omdat de man danst betekent niet noodzakelijk dat hij optreedt.
0.7555
0.1229
0.0039
0.1123
0.3513
0.1258
A man with a funny hat is dancing at a park.
Een man met een grappige hoed danst in een park.
girl sleeps alone
meisje slaapt alleen
2
A man is different from a girl. A person cannot dance and sleep at the same time.
Een man is anders dan een meisje, iemand kan niet tegelijk dansen en slapen.
0.7554
0.1229
0.9641
0.1255
0.6336
0.1387
A man with a funny hat is dancing at a park.
Een man met een grappige hoed danst in een park.
man dances at park
man danst in het park
0
dancing is another form of dances.
Dansen is een andere vorm van dansen.
0.7554
0.1229
0.3788
0.1284
0.6778
0.0997
Several people fishing on a cloudy day.
Verschillende mensen vissen op een bewolkte dag.
It is about to rain
Het gaat regenen.
1
Although it is a cloudy day, it is not necessarily about to rain.
Hoewel het een bewolkte dag is, gaat het niet per se regenen.
0.3449
0.1355
0.6726
0.1461
0.6768
0.1573
Several people fishing on a cloudy day.
Verschillende mensen vissen op een bewolkte dag.
People are fishing
Mensen vissen.
0
People are fishing is the same as people fishing.
Mensen vissen net als mensen die vissen.
0.3449
0.1355
0.0001
0.1307
0.0
0.0804
Several people fishing on a cloudy day.
Verschillende mensen vissen op een bewolkte dag.
The people are sleeping outside.
De mensen slapen buiten.
2
People cannot be fishing and sleeping at the same time.
Mensen kunnen niet tegelijk vissen en slapen.
0.3457
0.1355
0.4105
0.137
0.3793
0.1314
A woman and some children standing on the pavement looking at a fountain that is frozen.
Een vrouw en kinderen die op de stoep staan kijkend naar een bevroren fontein.
A woman and her children eating dinner at their home.
Een vrouw en haar kinderen eten thuis.
2
The subject cannot be standing on the pavement and be at home simultaneously.
Het onderwerp kan niet op de stoep staan en tegelijkertijd thuis zijn.
0.5874
0.1192
0.3449
0.1249
0.0294
0.1079
A woman and some children standing on the pavement looking at a fountain that is frozen.
Een vrouw en kinderen die op de stoep staan kijkend naar een bevroren fontein.
A woman and her children are looking at a frozen fountain.
Een vrouw en haar kinderen kijken naar een bevroren fontein.
1
The fact that they are her children is not evident because the children are described as 'some'.
Het feit dat ze haar kinderen zijn is niet duidelijk omdat de kinderen omschreven worden als'sommige'.
0.5874
0.1192
0.8969
0.1448
0.1851
0.1057
A woman and some children standing on the pavement looking at a fountain that is frozen.
Een vrouw en kinderen die op de stoep staan kijkend naar een bevroren fontein.
A woman and some children are outdoors.
Een vrouw en kinderen zijn buiten.
0
Pavement is outdoors.
Pavement is buiten.
0.5874
0.1192
0.6795
0.1191
0.2786
0.1132
A woman with a colorful headscarf is walking down the street.
Een vrouw met een kleurrijke hoofddoek loopt over straat.
A woman is walking to meet someone.
Een vrouw loopt om iemand te ontmoeten.
1
The woman is not necessarily walking to meet someone.
De vrouw loopt niet per se om iemand te ontmoeten.
0.7232
0.1277
0.4927
0.13
0.1666
0.1271
A woman with a colorful headscarf is walking down the street.
Een vrouw met een kleurrijke hoofddoek loopt over straat.
A woman standing indoors.
Een vrouw die binnen staat.
2
A woman can either stand or walk. A woman who is walking down the street cannot be indoors.
Een vrouw kan staan of lopen. Een vrouw die over straat loopt kan niet binnen zijn.
0.7232
0.1277
0.0001
0.1015
0.2544
0.1192
A woman with a colorful headscarf is walking down the street.
Een vrouw met een kleurrijke hoofddoek loopt over straat.
A woman walking outside.
Een vrouw die buiten loopt.
0
If she is walking down the street, she is outside.
Als ze op straat loopt, is ze buiten.
0.7232
0.1277
0.1977
0.1082
0.3141
0.1179
two young girls lay on the carpet next to wooden blocks.
twee jonge meisjes lagen op het tapijt naast houten blokken.
The girls are in a sand box.
De meisjes zitten in een zandbak.
2
The girls are on the carpet, not in a sand box.
De meisjes liggen op het tapijt, niet in een zandbak.
0.8442
0.1193
0.5761
0.13
0.5395
0.1204
two young girls lay on the carpet next to wooden blocks.
twee jonge meisjes lagen op het tapijt naast houten blokken.
The girls are playing.
De meisjes spelen.
1
Laying does not imply that the girls are playing.
Legen betekent niet dat de meisjes spelen.
0.8442
0.1193
0.7511
0.1244
0.058
0.1003
two young girls lay on the carpet next to wooden blocks.
twee jonge meisjes lagen op het tapijt naast houten blokken.
The girls are on the carpet.
De meisjes liggen op het tapijt.
0
It is implied that since girls lay on the carpet, they are on the carpet.
Het is impliciet dat sinds meisjes op het tapijt liggen, ze op het tapijt liggen.
0.8442
0.1193
0.7937
0.1331
0.0007
0.1048
Young people are playing in the snow while an older person seems to be taking pictures.
Jonge mensen spelen in de sneeuw terwijl een oudere persoon foto's lijkt te nemen.
Young people play in the snow.
Jongeren spelen in de sneeuw.
0
Play is a form of playing.
Spelen is een vorm van spelen.
0.6599
0.1218
0.7129
0.141
0.6653
0.122
Young people are playing in the snow while an older person seems to be taking pictures.
Jonge mensen spelen in de sneeuw terwijl een oudere persoon foto's lijkt te nemen.
Young people play in the fresh snow.
Jonge mensen spelen in de verse sneeuw.
1
The snow is not necessarily fresh.
De sneeuw is niet per se vers.
0.6598
0.1217
0.6298
0.1435
0.5397
0.1485
Young people are playing in the snow while an older person seems to be taking pictures.
Jonge mensen spelen in de sneeuw terwijl een oudere persoon foto's lijkt te nemen.
People living in Los Angeles.
Mensen wonen in Los Angeles.
2
It does not snow in Los Angeles.
Het sneeuwt niet in Los Angeles.
0.6598
0.1217
0.8738
0.1222
0.63
0.1414
A black and a black dog are running side by side.
Een zwarte en een zwarte hond lopen zij aan zij.
Two black dogs run next to each other
Twee zwarte honden rennen naast elkaar
0
Side by side is another way to say next to each other.
Zij aan zij is een andere manier om naast elkaar te zeggen.
0.9104
0.096
0.5471
0.1161
0.0
0.078
A black and a black dog are running side by side.
Een zwarte en een zwarte hond lopen zij aan zij.
Two black dogs run next to each other in a field
Twee zwarte honden rennen naast elkaar in een veld
1
The running dogs are not necessarily in a field.
De hardloophonden zijn niet per se in een veld.
0.9104
0.096
0.608
0.1213
0.3904
0.1008
A black and a black dog are running side by side.
Een zwarte en een zwarte hond lopen zij aan zij.
Two white dogs run next to each other
Twee witte honden rennen naast elkaar
2
The dogs can either be white or black.
De honden kunnen wit of zwart zijn.
0.9105
0.096
0.5666
0.1193
0.6273
0.1255
A male tennis player, wearing a white headband, misses an in-bounds ball.
Een mannelijke tennisspeler met een witte hoofdband mist een ingebonden bal.
The athlete narrowly misses returning a hit in competition.
De atleet mist bijna een hit in de competitie.
1
The tennis player is not necessarily an athlete. The tennis player may not have missed narrowly. The tennis player may not be playing in competition.
De tennisspeelster is niet per se een atleet. De tennisspeelster mag dan niet smal gemist hebben. De tennisspeelster speelt misschien niet in de competitie.
0.0026
0.0768
0.0
0.1005
0.1124
0.0841
A male tennis player, wearing a white headband, misses an in-bounds ball.
Een mannelijke tennisspeler met een witte hoofdband mist een ingebonden bal.
A man has something light colored around his head.
Een man heeft iets licht gekleurd rond zijn hoofd.
0
A white headband is something light colored around his head.
Een witte hoofdband is iets licht gekleurd rond zijn hoofd.
0.0024
0.0768
0.7608
0.123
0.2183
0.0975
A male tennis player, wearing a white headband, misses an in-bounds ball.
Een mannelijke tennisspeler met een witte hoofdband mist een ingebonden bal.
The person fails to return a ball that lands among the spectators in the bleachers.
De persoon faalt om een bal die landt tussen de toeschouwers in de tribunes.
2
The tennis ball either lands in-bounds or in the bleachers.
De tennisbal landt ofwel in de lijn of in de tribunes.
0.0024
0.0768
0.0355
0.0932
0.0
0.1005
A man in white playing tennis is still in midair after jumping to hit the ball.
Een man in het wit die tennis speelt is nog steeds in de lucht na het springen om de bal te raken.
The man is wearing tennis shoes.
De man draagt tennisschoenen.
1
The man playing tennis may not be wearing tennis shoes.
De man die tennis speelt draagt misschien geen tennisschoenen.
0.0015
0.0833
0.7921
0.1388
0.5627
0.1257
A man in white playing tennis is still in midair after jumping to hit the ball.
Een man in het wit die tennis speelt is nog steeds in de lucht na het springen om de bal te raken.
The man is in the air.
De man hangt in de lucht.
0
If he is still in midair, then he is in the air.
Als hij nog in de lucht is, dan is hij in de lucht.
0.0015
0.0833
0.7352
0.1211
0.0045
0.1113
A man in white playing tennis is still in midair after jumping to hit the ball.
Een man in het wit die tennis speelt is nog steeds in de lucht na het springen om de bal te raken.
The man is sitting on the bench during a timeout.
De man zit op de bank tijdens een timeout.
2
A man cannot be in midair after a jump and sitting at the same time.
Een man kan niet in de lucht zitten na een sprong en tegelijkertijd zitten.
0.0015
0.0833
0.2931
0.1142
0.0005
0.0985
A man in a white shirt is playing tennis.
Een man in een wit shirt speelt tennis.
A man watches Serena Williams on TV.
Een man kijkt naar Serena Williams op TV.
2
The man would not be able to be playing tennis and watching it on TV at the same time.
De man zou niet in staat zijn om tennis te spelen en tegelijkertijd op tv te kijken.
0.8694
0.139
0.7369
0.1394
0.6378
0.1361
A man in a white shirt is playing tennis.
Een man in een wit shirt speelt tennis.
A man playing tennis.
Een man die tennis speelt.
0
A man playing tennis is the same as a man playing tennis.
Een man die tennis speelt is hetzelfde als een man die tennis speelt.
0.8694
0.139
0.6685
0.1227
0.305
0.1078
A man in a white shirt is playing tennis.
Een man in een wit shirt speelt tennis.
A man plays tennis against his arch rival.
Een man tennist tegen zijn boog rivaal.
1
The man playing tennis may not be playing against his arch rival.
De man die tennis speelt speelt misschien niet tegen zijn aartsvijand.
0.8699
0.139
0.0
0.0833
0.2424
0.1121
Tennis player uses backhand in a match, possibly a doubles match.
Tennisspeler gebruikt backhand in een wedstrijd, mogelijk een dubbelwedstrijd.
tennis players are playing a match
tennisspelers spelen een wedstrijd
0
If they are in a match, they are playing a match.
Als ze in een wedstrijd zitten, spelen ze een wedstrijd.
0.286
0.0889
0.5202
0.1361
0.2284
0.1162
Tennis player uses backhand in a match, possibly a doubles match.
Tennisspeler gebruikt backhand in een wedstrijd, mogelijk een dubbelwedstrijd.
tennis players are in a professional match
tennis spelers zijn in een professionele wedstrijd
1
Just because they are playing tennis does not mean its in a professional match.
Gewoon omdat ze tennis spelen betekent niet dat het in een professionele wedstrijd.
0.286
0.0889
0.3387
0.1292
0.2676
0.1174
Tennis player uses backhand in a match, possibly a doubles match.
Tennisspeler gebruikt backhand in een wedstrijd, mogelijk een dubbelwedstrijd.
tennis players are smoking in a bar
tennisspelers roken in een bar
2
You cannot be in a bar smoking and in a tennis match simultaneously.
Je kunt niet in een bar roken en in een tenniswedstrijd tegelijk.
0.2857
0.0889
0.769
0.1153
0.3241
0.1154
A man and a woman sit on rocks.
Een man en een vrouw zitten op rotsen.
Man and woman sit on rocks
Man en vrouw zitten op rotsen
0
We don't know if a single man and woman sit on rocks, or if it is a general habits
We weten niet of een alleenstaande man en vrouw op stenen zitten, of dat het een algemene gewoonte is.
0.5908
0.1146
0.5312
0.1066
0.1745
0.0968
A man and a woman sit on rocks.
Een man en een vrouw zitten op rotsen.
Man and woman sitting
Man en vrouw zittend
1
Sitting is implied from sit on rocks so all information is inferable.
Zitten wordt geïmpliceerd van zitten op rotsen dus alle informatie is bruikbaar.
0.5912
0.1146
0.2978
0.0835
0.0001
0.0903
A man and a woman sit on rocks.
Een man en een vrouw zitten op rotsen.
Two people fighting
Twee mensen vechten.
2
They would not be able to be fighting if they were sitting on rocks.
Ze zouden niet kunnen vechten als ze op rotsen zaten.
0.5912
0.1146
0.5765
0.1182
0.5491
0.1319
women in white shirt with scarf and sunglasses
vrouwen in wit shirt met sjaal en zonnebril
A woman sits indoors.
Een vrouw zit binnen.
2
While women can wear sunglasses indoors and a person cannot be in singular and plural form simultaneously.
Terwijl vrouwen binnen een zonnebril kunnen dragen en een persoon niet tegelijkertijd in enkelvoud en meervoud kan zijn.
0.6195
0.1101
0.5694
0.1195
0.159
0.1038
women in white shirt with scarf and sunglasses
vrouwen in wit shirt met sjaal en zonnebril
A woman wears a scarf because it's windy out.
Een vrouw draagt een sjaal omdat het winderig is.
1
Scarf and sunglasses would mean it is sunny and bright before indicating any windy type of setting.
Sjaal en zonnebril zou betekenen dat het zonnig en helder voor het aangeven van een winderig type van instelling.
0.6192
0.1102
0.5159
0.1352
0.0
0.0771
women in white shirt with scarf and sunglasses
vrouwen in wit shirt met sjaal en zonnebril
A woman is protecting her eyes from the sun.
Een vrouw beschermt haar ogen tegen de zon.
0
Sunglasses show protecting eyes from the sun.
Zonnebril beschermt de zon.
0.6195
0.1101
0.9739
0.152
0.5562
0.1167
The woman in the dress is playing guitar and performing on stage.
De vrouw in de jurk speelt gitaar en speelt op het podium.
The woman is playing guitar.
De vrouw speelt gitaar.
0
Not all the woman that play guitar are performing on stage
Niet alle vrouwen die gitaar spelen treden op het podium op
0.7418
0.1225
0.963
0.1254
0.7259
0.1302
The woman in the dress is playing guitar and performing on stage.
De vrouw in de jurk speelt gitaar en speelt op het podium.
The woman is performing her number one single.
De vrouw voert haar nummer één single uit.
1
Just because she is performing does not necessarily mean she's playing her number one single.
Dat ze optreedt betekent niet dat ze haar nummer één single speelt.
0.7418
0.1225
0.2894
0.1209
0.2594
0.1268
The woman in the dress is playing guitar and performing on stage.
De vrouw in de jurk speelt gitaar en speelt op het podium.
The woman is playing the piano at home.
De vrouw speelt thuis piano.
2
It is impossible to be playing the guitar and piano at the same time.
Het is onmogelijk om tegelijkertijd gitaar en piano te spelen.
0.7418
0.1225
0.8791
0.1384
0.8244
0.142
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
The woman is playing music.
De vrouw speelt muziek.
0
Not all the woman that are playing music are playing a guitar
Niet alle vrouwen die muziek spelen spelen een gitaar
0.781
0.1216
0.9056
0.1336
0.3784
0.1303
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
Somebody in the picture has played an instrument at least once in their life.
Iemand op de foto heeft minstens één keer in zijn leven een instrument gespeeld.
0
Is playing and has played are referred to different times
Is spelen en heeft gespeeld worden verwezen naar verschillende tijden
0.781
0.1216
0.5501
0.1342
0.0
0.0477
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
The woman is plucking her eyebrows in front of a mirror at home.
De vrouw plukt haar wenkbrauwen voor een spiegel thuis.
2
You cannot be plucking your eyebrows and playing a guitar simultaneously.
Je kunt niet tegelijkertijd je wenkbrauwen plukken en gitaar spelen.
0.781
0.1216
0.4145
0.1081
0.5372
0.1114
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
The woman is playing a concert in front of a large crowd.
De vrouw speelt een concert voor een grote menigte.
1
Just because she's on stage doesn't make it a concert, nor does it imply she is in front of a large crowd.
Alleen omdat ze op het podium is maakt het geen concert, noch betekent het dat ze voor een grote menigte staat.
0.7807
0.1216
0.622
0.134
0.0809
0.127
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman is performing music.
Een vrouw speelt muziek.
0
Playing a guitar and performing music si a different action
Het spelen van een gitaar en het uitvoeren van muziek si een andere actie
0.7808
0.1216
0.901
0.1363
0.2964
0.1101
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman plays drums in a garage with blue walls.
Een vrouw speelt drums in een garage met blauwe muren.
2
She cannot be on a stage and in the garage at the same time.
Ze kan niet tegelijkertijd op het podium en in de garage zijn.
0.7807
0.1216
0.826
0.1201
0.3266
0.1132
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman plays guitar.
Een vrouw speelt gitaar.
0
Is playing and plays are referred to different times
Is spelen en toneelstukken worden verwezen naar verschillende tijden
0.7809
0.1216
0.9694
0.1266
0.0
0.0639
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman plays guitar at a talent competition.
Een vrouw speelt gitaar bij een talentenjacht.
1
Playing guitar on stage does not imply that it is for a talent competition.
Het gitaarspelen op het podium betekent niet dat het voor een talentenjacht is.
0.7811
0.1214
0.683
0.1159
0.4113
0.0982
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
This individual is named Marnie Stern.
Deze persoon heet Marnie Stern.
1
Her name is not necessarily Marnie Stern.
Haar naam is niet noodzakelijk Marnie Stern.
0.7811
0.1214
0.9924
0.1389
0.9558
0.1263
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman playing the drums.
Een vrouw die drumt.
2
It is not possible to be playing the guitar while you are playing the drums.
Het is niet mogelijk om gitaar te spelen terwijl je de drums speelt.
0.7811
0.1214
0.0001
0.0992
0.6294
0.1246
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman is mopping.
Een vrouw dweilt.
2
You would not be able to play a guitar while you are also using a mop.
Je zou niet in staat zijn om een gitaar te spelen terwijl je ook een dweil gebruikt.
0.7811
0.1214
0.3041
0.1159
0.5968
0.1263
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
The color green is not in the frame at all.
De kleur groen is helemaal niet in het frame.
2
If the background is green then it would be impossible for the color green to not be in the frame.
Als de achtergrond groen is dan zou het onmogelijk zijn voor de kleur groen om niet in het frame.
0.7811
0.1214
0.4524
0.12
0.0
0.0884
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman playing guitar against a green screen.
Een vrouw die gitaar speelt tegen een groen scherm.
1
Not every background is a screen.
Niet elke achtergrond is een scherm.
0.7811
0.1214
0.6314
0.1123
0.6446
0.1195
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman is a famous musician.
Een vrouw is een beroemd muzikant.
1
Just because she is on stage does not imply she is famous.
Omdat ze op het podium staat, betekent niet dat ze beroemd is.
0.7809
0.1216
0.9628
0.1153
0.7559
0.144
A woman is playing a guitar on stage with a green background.
Een vrouw speelt een gitaar op het podium met een groene achtergrond.
A woman playing guitar on stage.
Een vrouw die gitaar speelt.
0
Not all the woman play guitar on a green background
Niet alle vrouwen spelen gitaar op een groene achtergrond
0.7804
0.1216
0.6069
0.109
0.7232
0.1066
A woman in a dress playing her acoustic guitar.
Een vrouw in een jurk die haar akoestische gitaar speelt.
A woman is playing her guitar.
Een vrouw speelt haar gitaar.
0
Not all the woman that play guitar are in a dress
Niet alle vrouwen die gitaar spelen zijn in een jurk
0.6505
0.116
0.9425
0.1278
0.6886
0.1189