premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A man in a blue sweater and brown pants, pushed a young girl wearing a white shirt and blue jeans on a scooter down the sidewalk.
Een man in een blauwe trui en bruine broek, duwde een jong meisje met een wit shirt en blauwe jeans op een scooter op de stoep.
It is summer.
Het is zomer.
1
People wouldn't wear a sweater in summer.
Mensen zouden in de zomer geen trui dragen.
0.5502
0.1013
0.9894
0.1467
0.596
0.1309
A man in a blue sweater and brown pants, pushed a young girl wearing a white shirt and blue jeans on a scooter down the sidewalk.
Een man in een blauwe trui en bruine broek, duwde een jong meisje met een wit shirt en blauwe jeans op een scooter op de stoep.
the man is sitting on the lawn.
De man zit op het gazon.
2
The man cannot be pushing someone down the sidewalk at the same time he is sitting on the lawn.
De man kan niet iemand van de stoep duwen terwijl hij op het gazon zit.
0.5502
0.1013
0.7259
0.1307
0.3363
0.1129
Child in blue dress holding sandal in one hand and eating blue cotton candy with other hand.
Kind in blauwe jurk houden sandaal in de ene hand en het eten van blauwe katoenen snoep met andere hand.
The child has nothing to eat.
Het kind heeft niets te eten.
2
The child is eating and therefore has something to eat.
Het kind eet en heeft daarom iets te eten.
0.1502
0.0715
0.8643
0.1417
0.4013
0.1218
Child in blue dress holding sandal in one hand and eating blue cotton candy with other hand.
Kind in blauwe jurk houden sandaal in de ene hand en het eten van blauwe katoenen snoep met andere hand.
The child is indoors.
Het kind is binnen.
1
This is happening indoors.
Dit gebeurt binnen.
0.1505
0.0714
0.688
0.1201
0.4849
0.124
Child in blue dress holding sandal in one hand and eating blue cotton candy with other hand.
Kind in blauwe jurk houden sandaal in de ene hand en het eten van blauwe katoenen snoep met andere hand.
A child's hands are full.
De handen van een kind zijn vol.
0
If the child has a sandal in one hand and is eating cotton candy with the other hand, then the child's hands are full.
Als het kind een sandaal in de ene hand heeft en met de andere hand suikerspin eet, dan zijn de handen van het kind vol.
0.1505
0.0714
0.9004
0.118
0.4461
0.1121
Man with a cigarette in his mouth bent over talking to an old women in a pink cap.
Een man met een sigaret in zijn mond gebogen voorover gebogen praten met een oude vrouw met een roze pet.
A woman is chewing gum while lecturing her young daughter.
Een vrouw kauwt kauwgom terwijl ze haar dochter de les leest.
2
A woman can't be lecturing her daughter if a man is talking to her.
Een vrouw kan haar dochter niet de les lezen als een man met haar praat.
0.0001
0.0687
0.2426
0.1143
0.1066
0.1227
Man with a cigarette in his mouth bent over talking to an old women in a pink cap.
Een man met een sigaret in zijn mond gebogen voorover gebogen praten met een oude vrouw met een roze pet.
A man is smoking a cigarette while talking to his mother.
Een man rookt een sigaret terwijl hij met zijn moeder praat.
1
Not all old women are a mother.
Niet alle oude vrouwen zijn een moeder.
0.0001
0.0687
0.8256
0.1292
0.9062
0.1137
Man with a cigarette in his mouth bent over talking to an old women in a pink cap.
Een man met een sigaret in zijn mond gebogen voorover gebogen praten met een oude vrouw met een roze pet.
A man is smoking a cigarette.
Een man rookt een sigaret.
0
A cigarette in the mouth is smoked.
Een sigaret in de mond wordt gerookt.
0.0001
0.0687
0.8551
0.1334
0.4841
0.103
A young man sets up his telescope for night viewing.
Een jongeman zet z'n telescoop op.
a girl set up her telescope
een meisje heeft haar telescoop opgezet
2
The first sentence specifies a man while the second specifies a girl.
De eerste zin specificeert een man terwijl de tweede een meisje specificeert.
0.3345
0.1113
0.8383
0.1371
0.2272
0.1371
A young man sets up his telescope for night viewing.
Een jongeman zet z'n telescoop op.
a man is setting up his telescope
Een man zet zijn telescoop op.
0
setting is another form of sets.
setting is een andere vorm van set.
0.3342
0.1113
0.8107
0.1222
0.0001
0.0967
A young man sets up his telescope for night viewing.
Een jongeman zet z'n telescoop op.
a man is setting up his telescope to look for aliens
Een man zet zijn telescoop op om aliens te zoeken.
1
He wants to find aliens.
Hij wil aliens vinden.
0.3342
0.1113
0.8531
0.1374
0.5232
0.1259
Too older people with baskets.
Te oudere mensen met manden.
Two humans with containers to hold things.
Twee mensen met containers om dingen vast te houden.
0
People are humans and baskets are containers.
Mensen zijn mensen en manden zijn containers.
0.0
0.0549
0.369
0.1224
0.1937
0.107
Too older people with baskets.
Te oudere mensen met manden.
Two older women carrying baskets on their heads.
Twee oudere vrouwen met manden op hun hoofd.
1
Although they have baskets, it does not imply they are carrying them on their heads.
Hoewel ze manden hebben, betekent dat niet dat ze op hun hoofd dragen.
0.0
0.0549
0.0243
0.0894
0.3707
0.1284
Too older people with baskets.
Te oudere mensen met manden.
A dog with a bone runs in a driveway.
Een hond met een bot loopt op een oprit.
2
A dog is not the same species as people.
Een hond is niet dezelfde soort als mensen.
0.0
0.0549
0.5564
0.0964
0.938
0.1369
A girl in a blue dress sitting on the ground eating cotton candy.
Een meisje in een blauwe jurk die op de grond zit en suikerspin eet.
The girl is wearing red.
Het meisje draagt rood.
2
Blue is not the same as red.
Blauw is niet hetzelfde als rood.
0.1782
0.108
0.5607
0.1153
0.9599
0.1435
A girl in a blue dress sitting on the ground eating cotton candy.
Een meisje in een blauwe jurk die op de grond zit en suikerspin eet.
The girl is wearing blue.
Het meisje draagt blauw.
0
If she is in a blue dress, then she is wearing blue.
Als ze in een blauwe jurk zit, dan draagt ze blauw.
0.1782
0.108
0.686
0.1176
0.3027
0.1074
A girl in a blue dress sitting on the ground eating cotton candy.
Een meisje in een blauwe jurk die op de grond zit en suikerspin eet.
The girl is content.
Het meisje is tevreden.
1
She is content with her cotton candy.
Ze is tevreden met haar suikerspin.
0.1782
0.108
0.988
0.1286
0.3169
0.0948
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
The man is wearing jeans.
De man draagt een spijkerbroek.
1
He also has on jeans.
Hij heeft ook een spijkerbroek.
0.3642
0.1068
0.7269
0.1382
0.0017
0.115
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man falls asleep fishing.
Een man valt in slaap vissend.
0
falls asleep is another form of fallen asleep.
In slaap vallen is een andere vorm van in slaap vallen.
0.3637
0.1068
0.5195
0.0955
0.1076
0.0886
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man has a blue jacket.
Een man heeft een blauwe jas.
0
If he is in a blue jacket, then he has a blue jacket.
Als hij in een blauwe jas zit, dan heeft hij een blauwe jas.
0.3637
0.1068
0.8396
0.1368
0.2734
0.1014
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
The man is swimming in the ocean on top of the moon.
De man zwemt in de oceaan op de maan.
2
The man cannot be sleeping and swimming at the same time. There is no water on the moon.
De man kan niet tegelijk slapen en zwemmen.
0.3637
0.1068
0.0
0.1183
0.6439
0.1432
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A person in a jacket
Een persoon in een jas
0
A man is a person.
Een man is een mens.
0.3649
0.1068
0.5498
0.1293
0.934
0.1326
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A huge person in a jacket
Een groot persoon in een jasje
1
The man is huge.
De man is enorm.
0.3649
0.1068
0.4715
0.1201
0.5805
0.0941
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man has fallen asleep in his chair.
Een man is in slaap gevallen in zijn stoel.
0
If a man has fallen asleep while sitting on a chair, then he has fallen asleep in his chair.
Als een man in slaap is gevallen terwijl hij op een stoel zit, dan is hij in slaap gevallen in zijn stoel.
0.3642
0.1068
0.7895
0.1166
0.347
0.106
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man falls asleep on his couhc.
Een man valt in slaap op zijn couhc.
2
A foldable chair is different than a couch.
Een opvouwbare stoel is anders dan een bank.
0.3642
0.1068
0.1079
0.0763
0.7446
0.125
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man has a light blue jacket.
Een man heeft een lichtblauwe jas.
1
The jacket is light.
Het jasje is licht.
0.3642
0.1068
0.8954
0.1342
0.7222
0.1215
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man is currently jet skiing
Een man is momenteel aan het jetskiën
2
The man cannot be asleep while jet skiing.
De man kan niet slapen tijdens het jetskiën.
0.3642
0.1068
0.0001
0.1337
0.2935
0.116
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man is fishing in order to get some meat for dinner
Een man is aan het vissen om vlees te halen voor het diner.
1
The man needs to find dinner.
De man moet het eten vinden.
0.3642
0.1068
0.5844
0.137
0.0024
0.1062
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
The man has his eyes closed.
De man heeft zijn ogen dicht.
0
IF he has fallen asleep, then his eyes would be closed.
Als hij in slaap is gevallen, dan zouden zijn ogen gesloten zijn.
0.3642
0.1068
0.6911
0.1406
0.4739
0.1344
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man falls asleep fishing with friends.
Een man valt in slaap vissend met vrienden.
1
The man was fishing.
De man was aan het vissen.
0.3642
0.1068
0.4769
0.0985
0.9532
0.1329
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
The person is wide awake.
De persoon is helemaal wakker.
2
If a person is awake, they are not asleep.
Als iemand wakker is, slapen ze niet.
0.3642
0.1068
0.5125
0.1258
0.6422
0.1311
A man in a blue jacket has fallen asleep while sitting on a fold-able chair, with a fishing pole and a green umbrella.
Een man in een blauw jasje is in slaap gevallen terwijl hij op een opklapbare stoel zit, met een hengel en een groene paraplu.
A man has a green jacket.
Een man heeft een groene jas.
2
A blue jacket is not the same as a green jacket.
Een blauwe jas is niet hetzelfde als een groene jas.
0.3642
0.1068
0.7928
0.1367
0.6992
0.1333
One man, in a blue jacket, is sitting in the rain under a green umbrella.
Eén man in een blauw jasje zit in de regen onder een groene paraplu.
Rain is falling from the sky.
De regen valt uit de lucht.
0
Rain is falling because the man is sitting in the rain.
De regen valt omdat hij in de regen zit.
0.723
0.15
0.7818
0.1547
0.0
0.1093
One man, in a blue jacket, is sitting in the rain under a green umbrella.
Eén man in een blauw jasje zit in de regen onder een groene paraplu.
He is sitting on a bench.
Hij zit op een bankje.
1
A man doesn't have to be sitting on a bench to be sitting.
Een man hoeft niet op een bank te zitten.
0.723
0.15
0.8048
0.1364
0.2538
0.1147
One man, in a blue jacket, is sitting in the rain under a green umbrella.
Eén man in een blauw jasje zit in de regen onder een groene paraplu.
The jacket and umbrella are the same color.
Het jasje en de paraplu hebben dezelfde kleur.
2
Blue and green are not the same color.
Blauw en groen zijn niet hetzelfde.
0.7229
0.1501
0.8089
0.1213
0.8524
0.1357
A man is fishing on the dock despite the dreary weather.
Een man vist op het dok ondanks het sombere weer.
the man is wearing protective clothing
de man draagt beschermende kleding
0
The man is the same as A man.
De man is dezelfde als een man.
0.5214
0.1292
0.6771
0.137
0.34
0.1247
A man is fishing on the dock despite the dreary weather.
Een man vist op het dok ondanks het sombere weer.
the man has a red fishing pole
de man heeft een rode hengel
1
His fishing pole is red.
Zijn hengel is rood.
0.5214
0.1292
0.7326
0.1183
0.8732
0.1098
A man is fishing on the dock despite the dreary weather.
Een man vist op het dok ondanks het sombere weer.
the man is inside washing dishes
de man zit in de afwas
2
A dock is outside, not inside. The man cannot be fishing at the same time that he is washing dishes.
Een steiger is buiten, niet binnen. De man kan niet tegelijkertijd vissen dat hij afwast.
0.5221
0.1291
0.0
0.0819
0.0
0.0849
A man relaxes in a chair as he fishes on a rainy day.
Een man ontspant in een stoel terwijl hij vist op een regenachtige dag.
A man is fishing.
Een man is aan het vissen.
0
If a man fishes, he is fishing.
Als een man vist, is hij aan het vissen.
0.5535
0.1313
0.9412
0.139
0.4924
0.1139
A man relaxes in a chair as he fishes on a rainy day.
Een man ontspant in een stoel terwijl hij vist op een regenachtige dag.
A man is playing xbox.
Een man speelt xbox.
2
A man cannot be fishing and playing xbox simultaneously.
Een man kan niet tegelijk vissen en xbox spelen.
0.5543
0.1312
0.9332
0.1326
0.6414
0.1258
A man relaxes in a chair as he fishes on a rainy day.
Een man ontspant in een stoel terwijl hij vist op een regenachtige dag.
A man is celebrating retirement.
Een man viert zijn pensioen.
1
One can relax and fish without celebrating retirement.
Men kan ontspannen en vissen zonder met pensioen te gaan.
0.5544
0.1312
0.8386
0.1214
0.0
0.0936
An audience is watching and waiting for something to happen.
Een publiek kijkt toe en wacht tot er iets gebeurt.
A lone stalker is window peeping.
Een eenzame stalker gluurt.
2
An audience is more than just one lone person.
Een publiek is meer dan één persoon.
0.5735
0.1342
0.1671
0.1039
0.4929
0.1287
An audience is watching and waiting for something to happen.
Een publiek kijkt toe en wacht tot er iets gebeurt.
The crowd of watchers is waiting for an occurrence.
De menigte wacht op een gebeurtenis.
0
A crowd of watchers would be an audience. Something that happens would be an occurrence.
Een groep toeschouwers zou een publiek zijn. Iets dat gebeurt zou een gebeurtenis zijn.
0.5735
0.1342
0.555
0.121
0.4188
0.1164
An audience is watching and waiting for something to happen.
Een publiek kijkt toe en wacht tot er iets gebeurt.
An audience is watching a horror movie and waiting for something to happen.
Een publiek kijkt naar een horrorfilm en wacht tot er iets gebeurt.
1
It is a horror movie.
Het is een horrorfilm.
0.5735
0.1342
0.6813
0.1273
0.9809
0.1262
A group of people and a dog sitting on concrete bleachers.
Een groep mensen en een hond zitten op betonnen tribunes.
A group of people and a dog are attending a football game.
Een groep mensen en een hond gaan naar een voetbalwedstrijd.
1
Concrete bleachers can be at any type of event, not necessarily a football game.
Concrete tribunes kunnen op elk type evenement, niet noodzakelijk een voetbalwedstrijd.
0.851
0.1232
0.8064
0.1333
0.7004
0.1095
A group of people and a dog sitting on concrete bleachers.
Een groep mensen en een hond zitten op betonnen tribunes.
A group of people and a dog are sitting outside.
Een groep mensen en een hond zitten buiten.
0
Concrete bleachers implies outside.
Concrete tribunes impliceert buiten.
0.851
0.1232
0.8756
0.1275
0.0
0.0913
A group of people and a dog sitting on concrete bleachers.
Een groep mensen en een hond zitten op betonnen tribunes.
A group of people and a dog are sitting on the ground.
Een groep mensen en een hond zitten op de grond.
2
people and dog are sitting on the ground or bleachers.
mensen en hond zitten op de grond of tribunes.
0.851
0.1232
0.8398
0.1225
0.6421
0.0974
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
Some dogs watch a basketball game.
Sommige honden kijken naar een basketbalwedstrijd.
2
It is a group of people and a dog not just dogs.
Het is een groep mensen en een hond niet alleen honden.
0.6267
0.1222
0.791
0.1392
0.5448
0.0912
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
People are watching a free performance.
Mensen kijken naar een gratis optreden.
1
Just because a group of people are watching a performance, does not mean the performance is free.
Gewoon omdat een groep mensen naar een optreden kijkt, betekent niet dat het optreden gratis is.
0.6267
0.1222
0.6904
0.1427
0.9223
0.1615
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
People are watching a performance.
Mensen kijken naar een optreden.
0
A group of people is people
Een groep mensen is mensen.
0.6266
0.1222
0.6916
0.1427
0.5909
0.1359
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
A dog sits with people watching a performance on a basketball court.
Een hond zit te kijken naar een optreden op een basketbalveld.
0
In the bleachers of a basketball court is on a basketball court.
In de tribunes van een basketbalveld is op een basketbalveld.
0.6274
0.1222
0.5522
0.1321
0.0
0.0935
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
The people are watching a streetgame of basketball.
De mensen kijken naar een straatspel van basketbal.
1
Just because the people are watching the performance on the court does not mean they are watching a streetgame.
Alleen omdat de mensen kijken naar de voorstelling op het veld betekent niet dat ze kijken naar een streetgame.
0.6274
0.1222
0.4891
0.137
0.29
0.1216
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
Some people and a dog are in the gym.
Sommige mensen en een hond zijn in de sportschool.
1
Just because the people and a dog sit on the bleachers, does not imply that they are in the gym.
Gewoon omdat de mensen en een hond zitten op de tribunes, betekent niet dat ze in de sportschool.
0.6274
0.1222
0.6153
0.1134
0.2763
0.1049
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
The group is waiting for the team to finish their game.
De groep wacht tot het team klaar is met hun wedstrijd.
1
A group of people and a dog that are sitting on the bleacher's does not imply that they are waiting.
Een groep mensen en een hond die op de tribune zitten, betekent niet dat ze wachten.
0.6265
0.1221
0.5806
0.1146
0.2626
0.1088
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
Group of people at a football game.
Groep mensen bij een voetbalwedstrijd.
2
It is a group of people and a dog not just people. Basketball and football are not the same game.
Het is een groep mensen en een hond niet alleen mensen. Basketbal en voetbal zijn niet hetzelfde spel.
0.6266
0.1222
0.5745
0.1264
0.4943
0.0924
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
A dog is playing basketball.
Een hond speelt basketbal.
2
Dog cannot both sit and be playing. People's are playing not a dog.
Hond kan niet zitten en spelen, mensen spelen geen hond.
0.6266
0.1222
0.9665
0.127
0.1137
0.0879
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
People and a dog are watching other's play basketball.
Mensen en een hond kijken naar andermans basketbal.
1
Just because people and a dog are sitting on the bleachers of a basketball court, does not mean they are watching other's play basketball.
Gewoon omdat mensen en een hond zitten op de tribunes van een basketbalveld, betekent niet dat ze kijken naar andermans basketbal.
0.6264
0.1221
0.4221
0.1012
0.6194
0.1221
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
The group of people came with the dog.
De groep mensen kwam met de hond.
0
People and a dog sit in the bleachers of basketball court is sames as people came with the dog.
Mensen en een hond zitten in de tribunes van het basketbalveld is hetzelfde als mensen kwamen met de hond.
0.627
0.1221
0.7063
0.1175
0.0001
0.0896
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
The people are watching volleyball.
De mensen kijken naar volleybal.
2
It is a group of people and a dog not just people. Basketball and volleyball are not the same game.
Het is een groep mensen en een hond niet alleen mensen. Basketbal en volleybal zijn niet hetzelfde spel.
0.627
0.1221
0.7578
0.1463
0.511
0.0911
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
The people with an animal are watching a game.
De mensen met een dier kijken naar een wedstrijd.
0
A dog is an animal and performance is a game.
Een hond is een dier en optreden is een spel.
0.627
0.1221
0.3336
0.115
0.4032
0.1238
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
The group is interrupting the game.
De groep onderbreekt het spel.
2
Cannot be both watching and interrupting the game.
Kan niet zowel kijken als onderbreken van het spel.
0.627
0.1221
0.3921
0.1123
0.2495
0.1031
A group of people and a dog sit in the bleachers of a basketball court, watching another group of people's performance on the court.
Een groep mensen en een hond zitten in de tribunes van een basketbalveld, kijkend naar een andere groep mensen's optreden op het veld.
Group of people and a dog watching others on a basketball court.
Groep mensen en een hond kijken naar anderen op een basketbalveld.
0
Another group is others
Een andere groep is
0.627
0.1221
0.472
0.1151
0.2081
0.1164
A group of people sitting on concrete steps at a neighborhood basketball court.
Een groep mensen die op betonnen treden zitten op een buurt basketbalveld.
A group of people watching a basketball game.
Een groep mensen kijkt naar een basketbalwedstrijd.
1
Just because a group of people are sitting on steps at a basketball court does not imply they are watching a basketball game.
Gewoon omdat een groep mensen zitten op stappen op een basketbalveld betekent niet dat ze kijken naar een basketbalwedstrijd.
0.2641
0.1196
0.7027
0.1554
0.2245
0.1277
A group of people sitting on concrete steps at a neighborhood basketball court.
Een groep mensen die op betonnen treden zitten op een buurt basketbalveld.
A group of people sitting outside.
Een groep mensen die buiten zitten.
0
Concrete steps are outside.
Concrete stappen zijn buiten.
0.2641
0.1196
0.3306
0.133
0.0
0.1106
A group of people sitting on concrete steps at a neighborhood basketball court.
Een groep mensen die op betonnen treden zitten op een buurt basketbalveld.
A group of people sitting in a grassy field.
Een groep mensen die in een grasveld zitten.
2
Must be sitting on either concrete steps or grassy field.
Moet op betonnen treden of grasveld zitten.
0.2641
0.1196
0.2553
0.1352
0.1768
0.1
The person is dress from head to toe in white and is walking on the street.
De persoon is jurk van top tot teen in het wit en loopt op straat.
Person walking.
Een wandelende persoon.
0
Walking on the street is same as walking.
Op straat lopen is hetzelfde als lopen.
0.3279
0.1073
0.1593
0.1094
0.9068
0.1346
The person is dress from head to toe in white and is walking on the street.
De persoon is jurk van top tot teen in het wit en loopt op straat.
Naked person laying on the street.
Naakte persoon die op straat ligt.
2
Person cannot be dress and naked. Cannot be both walking and laying.
De persoon kan zich niet kleden en naakt zijn.
0.3279
0.1073
0.3107
0.1246
0.2648
0.1199
The person is dress from head to toe in white and is walking on the street.
De persoon is jurk van top tot teen in het wit en loopt op straat.
Person walking on crowded street.
Een persoon die over drukke straat loopt.
1
Just because a person is walking on the street, does not imply the street is crowded.
Gewoon omdat een persoon loopt op straat, betekent niet dat de straat is vol.
0.3274
0.1073
0.0205
0.1217
0.577
0.1401
A woman wearing an all-white outfit is walking across a crosswalk.
Een vrouw met een witte outfit loopt over een zebrapad.
Man wearing Black Jeans
Man draagt zwarte Jeans
2
Must be either a woman or a man. Cannot wearing all-white outfit and black jeans.
Het moet een vrouw of een man zijn, die geen witte outfit en zwarte jeans draagt.
0.353
0.1378
0.6129
0.1302
0.3104
0.1096
A woman wearing an all-white outfit is walking across a crosswalk.
Een vrouw met een witte outfit loopt over een zebrapad.
Woman wearing white clothes crossing road
Vrouw draagt witte kleren oversteken weg
0
all-white outfit is white clothes, walking across is crossing and a crosswalk is a rod
all-white outfit is witte kleding, oversteken en een crosswalk is een staaf
0.3542
0.1377
0.0
0.0928
0.0
0.058
A woman wearing an all-white outfit is walking across a crosswalk.
Een vrouw met een witte outfit loopt over een zebrapad.
Woman wearing white top and white jeans
Vrouw draagt witte top en witte jeans
1
Just because, the woman is wearing an all-white outfit does not imply the woman is wearing a white top and jeans.
Gewoon omdat de vrouw draagt een all-white outfit betekent niet dat de vrouw draagt een wit topje en jeans.
0.3534
0.1378
0.7908
0.1348
0.575
0.1211
Three young girls posing for a picture in an outdoor amphitheater, surrounded by adults watching a conference.
Drie jonge meisjes poseren voor een foto in een amfitheater, omringd door volwassenen die naar een conferentie kijken.
Some girls are posing.
Sommige meisjes poseren.
0
Three young girls is some girls
Drie jonge meisjes is sommige meisjes
0.5944
0.1373
0.9248
0.1341
0.1642
0.0865
Three young girls posing for a picture in an outdoor amphitheater, surrounded by adults watching a conference.
Drie jonge meisjes poseren voor een foto in een amfitheater, omringd door volwassenen die naar een conferentie kijken.
The girls are all taking a test.
De meisjes doen allemaal een test.
2
Girls cannot be posing for a picture and taking a test simultaneously.
Meisjes kunnen niet poseren voor een foto en tegelijkertijd een test doen.
0.5943
0.1374
0.5199
0.1333
0.5248
0.1197
Three young girls posing for a picture in an outdoor amphitheater, surrounded by adults watching a conference.
Drie jonge meisjes poseren voor een foto in een amfitheater, omringd door volwassenen die naar een conferentie kijken.
Nobody is wearing a hat.
Niemand draagt een hoed.
1
The young girl posing for a picture, does not imply that the girls are not wearing a hat.
Het jonge meisje poseren voor een foto, betekent niet dat de meisjes geen hoed dragen.
0.5943
0.1374
0.887
0.1443
0.4824
0.1168
A woman in a white dress walking down a street.
Een vrouw in een witte jurk die door een straat loopt.
a woman walking in the office to down a street
een vrouw loopt in het kantoor naar een straat
1
A woman walking down a street does not imply the woman is walking into a office down street.
Een vrouw die door een straat loopt, betekent niet dat de vrouw een kantoor inloopt.
0.6729
0.1322
0.0
0.1073
0.0
0.1143
A woman in a white dress walking down a street.
Een vrouw in een witte jurk die door een straat loopt.
a woman wearing a white dress for peace
een vrouw draagt een witte jurk voor vrede
1
Just because a woman is walking down a street in a white dress doesn't mean that she is wearing that white dress for peace.
Dat een vrouw door een straat loopt in een witte jurk betekent niet dat ze die witte jurk draagt voor de vrede.
0.6721
0.1322
0.7195
0.1351
0.2956
0.1279
A woman in a white dress walking down a street.
Een vrouw in een witte jurk die door een straat loopt.
a woman walking on the water
een vrouw die op het water loopt
2
A woman cannot walk both on the water and down a street at the same time.
Een vrouw kan niet tegelijkertijd op het water en in een straat lopen.
0.673
0.1321
0.684
0.1221
0.6303
0.1333
A woman dressed in all white in a crosswalk.
Een vrouw gekleed in het wit op een zijpad.
A woman in a white dress crosses the crosswalk.
Een vrouw in een witte jurk kruist de stoep.
1
Although she is dressed all in white, it does not imply she is wearing a dress.
Hoewel ze helemaal in het wit is gekleed, betekent het niet dat ze een jurk draagt
0.4578
0.124
0.6224
0.1351
0.7121
0.1434
A woman dressed in all white in a crosswalk.
Een vrouw gekleed in het wit op een zijpad.
A woman in a all white in a crosswalk.
Een vrouw op een witte stoep.
0
Dressed in an all in are exchangeable.
Gekleed in een alles in zijn inwisselbaar.
0.4579
0.124
0.0001
0.1108
0.0
0.0625
A woman dressed in all white in a crosswalk.
Een vrouw gekleed in het wit op een zijpad.
A woman in all black at a funeral.
Een vrouw in het zwart op een begrafenis.
2
A woman can not be dressed in all white at the same time she is in all black.
Een vrouw kan niet in alle wit worden gekleed op hetzelfde moment dat ze in alle zwart.
0.4579
0.124
0.6273
0.1086
0.2695
0.1144
an elderly woman going through her purse on a busy street.
Een oudere vrouw die haar tas doorzoekt in een drukke straat.
An elderly woman looks through a purse she just stole from someone
Een oudere vrouw kijkt door een tas die ze net gestolen heeft.
2
A purse that belongs to someone is not a purse that they stole.
Een tas die van iemand is, is geen tas die ze gestolen hebben.
0.1432
0.1168
0.1522
0.0889
0.3075
0.1319
an elderly woman going through her purse on a busy street.
Een oudere vrouw die haar tas doorzoekt in een drukke straat.
An elderly woman on a busy street.
Een oudere vrouw in een drukke straat.
0
An elderly woman going through her purse is an elderly woman.
Een oudere vrouw die door haar tas gaat is een oudere vrouw.
0.1432
0.1168
0.6893
0.1247
0.0
0.0725
an elderly woman going through her purse on a busy street.
Een oudere vrouw die haar tas doorzoekt in een drukke straat.
An elderly woman looks for her medication in her purse
Een oudere vrouw zoekt haar medicijnen in haar tas
1
Just because an elderly woman is going through her purse doesn't have to mean that she is looking for her medication in the purse.
Alleen omdat een oudere vrouw door haar tas gaat hoeft niet te betekenen dat ze op zoek is naar haar medicijnen in de tas.
0.1435
0.1168
0.313
0.1148
0.2233
0.1008
Four kids turn around to be photographed.
Vier kinderen draaien zich om en worden gefotografeerd.
Two kids turn around to see the attraction.
Twee kinderen draaien zich om om de aantrekkingskracht te zien.
2
If two kids turned to see an attraction then all four can not turn to be photographed.
Als twee kinderen zich omdraaiden om een attractie te zien, kunnen alle vier niet worden gefotografeerd.
0.3596
0.1119
0.0
0.1065
0.2748
0.0967
Four kids turn around to be photographed.
Vier kinderen draaien zich om en worden gefotografeerd.
Four kids are by a camera.
Vier kinderen zijn bij een camera.
0
The kids are to be photographed byac camera.
De kinderen worden gefotografeerd door de camera.
0.3596
0.1119
0.1197
0.1062
0.8689
0.132
Four kids turn around to be photographed.
Vier kinderen draaien zich om en worden gefotografeerd.
Four kids turn around to be photographed with the horse.
Vier kinderen draaien zich om en worden gefotografeerd met het paard.
1
Being photographed does not imply it is with a horse.
Gefotografeerd worden betekent niet dat het met een paard is.
0.3599
0.1118
0.3668
0.0907
0.2455
0.1084
At night, a man looks through a telescope
's Nachts kijkt een man door een telescoop
A man was in deep sleep during the night time
Een man was in diepe slaap tijdens de nacht
2
If a man looks through a telescope, he is not in a deep sleep.
Als een man door een telescoop kijkt, slaapt hij niet.
0.3216
0.1566
0.6629
0.1361
0.4057
0.1307
At night, a man looks through a telescope
's Nachts kijkt een man door een telescoop
A man was looking through his telescope
Een man keek door zijn telescoop.
0
The meaning is the same, only using a different tense. 'Man looks through a telescope' is similar to 'Man was looking through his telescope'.
De betekenis is hetzelfde, alleen met een andere spanning. 'Man kijkt door een telescoop' lijkt op 'Man keek door zijn telescoop'.
0.3216
0.1566
0.4209
0.1326
0.3495
0.0931
At night, a man looks through a telescope
's Nachts kijkt een man door een telescoop
Man looking at the moon through a telescope
De mens kijkt naar de maan door een telescoop.
1
A man can be looking at other things besides the moon.
Een man kan naar andere dingen kijken dan de maan.
0.3221
0.1564
0.7139
0.144
0.5569
0.1287
Two grinning girls in white jump on a green sofa.
Twee grijnzende meisjes in het wit springen op een groene bank.
The girls are standing.
De meisjes staan.
0
Girls jump on a green sofa means they must have been standing.
Meisjes springen op een groene bank, dat betekent dat ze moeten hebben gestaan.
0.6313
0.1091
0.2521
0.124
0.0003
0.069
Two grinning girls in white jump on a green sofa.
Twee grijnzende meisjes in het wit springen op een groene bank.
The girls are staying still.
De meisjes blijven stil staan.
2
The girls either jump or they are staying still, but can't be doing both.
De meisjes springen of ze blijven stil, maar kunnen niet beide doen.
0.6308
0.1091
0.7586
0.133
0.2351
0.1027
Two grinning girls in white jump on a green sofa.
Twee grijnzende meisjes in het wit springen op een groene bank.
The sisters are trying to touch the ceiling.
De zusters proberen het plafond te raken.
1
You can not infer they are sisters.
Je kunt niet afleiden dat ze zussen zijn.
0.6308
0.1091
0.2972
0.104
0.0143
0.094
A dog jumps over a log in the woods.
Een hond springt over een boomstam in het bos.
A dog jumps over something in the woods.
Een hond springt over iets in het bos.
0
A log is something.
Een log is iets.
0.6887
0.1201
0.3351
0.1034
0.3585
0.1039
A dog jumps over a log in the woods.
Een hond springt over een boomstam in het bos.
A big dog jumps over a log in the woods.
Een grote hond springt over een boomstam in het bos.
1
A dog doesn't have to necessarily be a big dog to jump over a log in the woods.
Een hond hoeft niet per se een grote hond te zijn om over een boom te springen in het bos.
0.6887
0.1201
0.6365
0.1164
0.2979
0.1154
A dog jumps over a log in the woods.
Een hond springt over een boomstam in het bos.
A cat jumps over a log in the woods.
Een kat springt over een boomstam in het bos.
2
A dog is not a cat.
Een hond is geen kat.
0.689
0.1202
0.6584
0.12
0.9799
0.1396
Two girls wearing short dresses are walking next to a car as one carries a large Hand bag.
Twee meisjes die korte jurken dragen lopen naast een auto als men een grote handtas draagt.
Two kids ride bicycles down the street in their swimsuits.
Twee kinderen fietsen door de straat in hun zwemkleding.
2
People wearing swimsuits are not wearing short dresses, and riding bicycles is different from walking next to a car.
Mensen die zwemkleding dragen dragen geen korte jurken, en fietsen zijn anders dan naast een auto lopen.
0.3772
0.0907
0.6603
0.1286
0.2139
0.115
Two girls wearing short dresses are walking next to a car as one carries a large Hand bag.
Twee meisjes die korte jurken dragen lopen naast een auto als men een grote handtas draagt.
Two young ladies are headed out for the day.
Twee jonge dames gaan een dagje weg.
1
The girls need not necessarily be young ladies. Just because they are walking next to a car doesn't have to mean that they are headed out for the day.
De meisjes hoeven niet per se jonge dames te zijn. Alleen omdat ze naast een auto lopen hoeft niet te betekenen dat ze voor de dag vertrekken.
0.3772
0.0907
0.0003
0.1203
0.3498
0.1028
Two girls wearing short dresses are walking next to a car as one carries a large Hand bag.
Twee meisjes die korte jurken dragen lopen naast een auto als men een grote handtas draagt.
Two kids are walking in a parking lot together.
Twee kinderen lopen samen op een parkeerplaats.
0
Girls are kids. A car is in a parking lot.
Meisjes zijn kinderen, een auto staat op een parkeerplaats.
0.3765
0.0907
0.883
0.1435
0.7832
0.1286
Black dog with a red collar is climbing over fence posts.
Zwarte hond met een rode halsband klimt over hekposten.
The fence has dog snot on it.
Op het hek zit hondensnot.
2
The fence is not described as having dog snot on it.
Het hek wordt niet omschreven als het hebben van hond snot op.
0.6093
0.1094
0.6418
0.1141
0.0
0.0678
Black dog with a red collar is climbing over fence posts.
Zwarte hond met een rode halsband klimt over hekposten.
The dog is climbing the fence.
De hond klimt over het hek.
0
Fence posts is a term for fence.
Hekposten zijn een term voor hek.
0.6093
0.1094
0.7498
0.1177
0.0001
0.1049