premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
Two people in baseball caps are sitting inside a large office space and looking at a computer screen.
Twee mensen met baseball caps zitten in een grote kantoorruimte en kijken naar een computerscherm.
The people are working on a research project.
De mensen werken aan een onderzoeksproject.
1
Sentence 1 is missing research project
Zin 1 ontbreekt onderzoeksproject
0.6222
0.1399
0.9058
0.1577
0.0
0.1052
Two people in baseball caps are sitting inside a large office space and looking at a computer screen.
Twee mensen met baseball caps zitten in een grote kantoorruimte en kijken naar een computerscherm.
The people are outdoors.
De mensen zijn buiten.
2
People can't be inside and outside at the outside
Mensen kunnen niet binnen en buiten zijn aan de buitenkant
0.6222
0.1399
0.3713
0.1334
0.0
0.1111
Two people in baseball caps are sitting inside a large office space and looking at a computer screen.
Twee mensen met baseball caps zitten in een grote kantoorruimte en kijken naar een computerscherm.
The people are indoors.
De mensen zijn binnen.
0
People can be two people, and a office space is indoors.
Mensen kunnen twee mensen zijn en een kantoorruimte is binnen.
0.6219
0.1399
0.432
0.1319
0.0166
0.0989
Two people in light colored baseball caps looking at two computer monitors in front of them.
Twee mensen in licht gekleurde baseball caps kijken naar twee computermonitors voor hen.
people look at computers
mensen kijken naar computers
0
Two people are people, and when people look they must be looking
Twee mensen zijn mensen, en als mensen kijken moeten ze kijken
0.282
0.1188
0.5421
0.121
0.0434
0.087
Two people in light colored baseball caps looking at two computer monitors in front of them.
Twee mensen in licht gekleurde baseball caps kijken naar twee computermonitors voor hen.
woman golfs outside
vrouw golfen buiten
2
Computers are usually inside not outside on a golf course. People can't be golfing while looking at computer monitors.
Computers zijn meestal binnen niet buiten op een golfbaan. Mensen kunnen niet golfen tijdens het kijken naar computer monitoren.
0.282
0.1188
0.0
0.0849
0.057
0.1125
Two people in light colored baseball caps looking at two computer monitors in front of them.
Twee mensen in licht gekleurde baseball caps kijken naar twee computermonitors voor hen.
people play game
mensen spelen spel
1
not all people looking at computer screens are going to play game
Niet alle mensen die naar computerschermen kijken gaan het spel spelen
0.282
0.1188
0.567
0.1028
0.2999
0.1246
Two employees wearing white caps are working at two computer screens in a dimly lit room.
Twee werknemers die witte caps dragen werken op twee computerschermen in een donker verlichte kamer.
In a dimly lit room, two employees wearing white caps are working on computer
In een klein verlichte kamer werken twee werknemers met witte caps op de computer
0
Working at the computer screens implies working on the computer itself. One usually does not work with just a screen without using the computer.
Werken op de computerschermen impliceert werken op de computer zelf. Men werkt meestal niet met alleen een scherm zonder gebruik van de computer.
0.6096
0.1344
0.4872
0.1321
0.4791
0.1157
Two employees wearing white caps are working at two computer screens in a dimly lit room.
Twee werknemers die witte caps dragen werken op twee computerschermen in een donker verlichte kamer.
Few men cooking with a metal box
Weinig mannen koken met een metalen doos
2
They cannot cook whilst working at computer screens.
Ze kunnen niet koken terwijl ze werken op computerschermen.
0.6096
0.1344
0.4104
0.1068
0.6681
0.1177
Two employees wearing white caps are working at two computer screens in a dimly lit room.
Twee werknemers die witte caps dragen werken op twee computerschermen in een donker verlichte kamer.
Two people working on computer
Twee mensen werken op computer
1
You cant infer that they are working on the computer
U kunt niet afleiden dat ze werken op de computer
0.6096
0.1344
0.9309
0.134
0.4642
0.1208
Two people in white hats look at a computer screen.
Twee mensen met witte hoeden kijken naar een computerscherm.
People working on software code.
Mensen werken aan software code.
1
Just because looking computer screen not exactly mean to the worker are software engineer
Gewoon omdat kijken computer scherm niet precies betekenen voor de werknemer zijn software-engineer
0.7378
0.1313
0.6734
0.1492
0.0
0.0674
Two people in white hats look at a computer screen.
Twee mensen met witte hoeden kijken naar een computerscherm.
People stare up at the moon.
Mensen staren naar de maan.
2
People can't be staring up at the moon while looking at a computer screen.
Mensen kunnen niet naar de maan kijken terwijl ze naar een computerscherm kijken.
0.7378
0.1313
0.0009
0.1261
0.2294
0.1422
Two people in white hats look at a computer screen.
Twee mensen met witte hoeden kijken naar een computerscherm.
People looking at a computer.
Mensen kijken naar een computer.
0
Two people are people and, people looking at a computer are usually looking at a computer screen.
Twee mensen zijn mensen en mensen die naar een computer kijken kijken meestal naar een computerscherm.
0.7378
0.1313
0.3479
0.1367
0.2193
0.1172
A person on a blue scooter waits at a crosswalk.
Een persoon op een blauwe scooter wacht op een zebrapad.
Person riding a blue scooter made by Vespa
Persoon rijden een blauwe scooter gemaakt door Vespa
1
Not all scooters are made by Vespa.
Niet alle scooters zijn gemaakt door Vespa.
0.6779
0.1243
0.2473
0.1056
0.9551
0.1401
A person on a blue scooter waits at a crosswalk.
Een persoon op een blauwe scooter wacht op een zebrapad.
Person riding a blue scooter
Persoon met een blauwe scooter
0
A person must be on a scooter to be riding a scooter.
Een persoon moet op een scooter om te rijden op een scooter.
0.6779
0.1243
0.239
0.1117
0.2729
0.0983
A person on a blue scooter waits at a crosswalk.
Een persoon op een blauwe scooter wacht op een zebrapad.
Person riding a blue car
Persoon die met een blauwe auto rijdt
2
A person can't be on a scooter and in a car at the same time. A person can't be waiting at a crosswalk and riding at the same time.
Een persoon kan niet op een scooter en in een auto tegelijkertijd. Een persoon kan niet wachten op een crosswalk en rijden op hetzelfde moment.
0.6776
0.1243
0.409
0.109
0.1606
0.098
An Asian person is sitting in the street on a motorbike.
Een Aziatisch persoon zit op straat op een motor.
Someone is outside on the street.
Er staat iemand buiten op straat.
0
An asian person is someone. if youre sitting in the street you are on the street.
Een Aziatisch persoon is iemand. Als je op straat zit ben je op straat.
0.808
0.1254
0.6016
0.1414
0.1619
0.1037
An Asian person is sitting in the street on a motorbike.
Een Aziatisch persoon zit op straat op een motor.
A person is trying to start their motorbike.
Iemand probeert zijn motor te starten.
1
If a person is in the street on a motorbike, trying to start the motorbike is likely superfluous since they are in the street already.
Als een persoon op straat staat op een motorfiets, is het proberen om de motor te starten waarschijnlijk overbodig omdat ze al op straat staan.
0.808
0.1254
0.7886
0.1373
0.3889
0.1287
An Asian person is sitting in the street on a motorbike.
Een Aziatisch persoon zit op straat op een motor.
Someone is parking their motorbike in the garage.
Iemand parkeert zijn motor in de garage.
2
The person can't be sitting in the street while parking their motorbike.
De persoon kan niet op straat zitten terwijl hij zijn motor parkeert.
0.808
0.1254
0.5789
0.1374
0.5056
0.1285
A man with a helmet and a cellphone is sitting on his moped at a crosswalk.
Een man met een helm en een mobiele telefoon zit op zijn brommer op een zebrapad.
woman chases greased pig
vrouw jaagt gevet varken
2
A mans sitting on his moped cannot be a woman chasing a greased pig.
Een man op zijn brommer kan geen vrouw zijn die achter een ingevet varken aanzit.
0.508
0.1243
0.0002
0.0803
0.0361
0.0831
A man with a helmet and a cellphone is sitting on his moped at a crosswalk.
Een man met een helm en een mobiele telefoon zit op zijn brommer op een zebrapad.
crosswalks causing cell phone reception issues
crosswalks veroorzaken mobiele telefoon ontvangst problemen
1
Someone sitting at a crosswalk with their cellphone does not imply reception issues.
Iemand die op een crosswalk zit met zijn gsm betekent geen ontvangstproblemen.
0.508
0.1243
0.0001
0.1023
0.1488
0.1254
A man with a helmet and a cellphone is sitting on his moped at a crosswalk.
Een man met een helm en een mobiele telefoon zit op zijn brommer op een zebrapad.
man uses phone on busy street
man gebruikt telefoon op drukke straat
0
The man on the moped is using his cellphone while sitting at a crosswalk on a busy street.
De man op de brommer gebruikt zijn mobiel terwijl hij op een zebrapad op een drukke straat zit.
0.5073
0.1243
0.8447
0.128
0.5253
0.1313
An asian man wearing a blue and white striped shirt speaks on the phone while he is sitting on a silver colored motorbike at a crosswalk.
Een Aziatische man met een blauw-wit gestreept shirt spreekt aan de telefoon terwijl hij op een zilverkleurige motor op een zebrapad zit.
An asian man wearing a blue and white striped shirt speaks on the phone while he is sitting on a silver colored motorbike that is going really fast down a freeway.
Een Aziatische man met een blauw-wit gestreept shirt spreekt aan de telefoon terwijl hij zit op een zilverkleurige motor die gaat echt snel op een snelweg.
2
A person can't be on the freeway and a crosswalk at the same time. Can't be sitting at a crosswalk while going fast on the freeway.
Een persoon kan niet tegelijkertijd op de snelweg en een zebrapad zitten.
0.5168
0.1079
0.4578
0.1016
0.1652
0.116
An asian man wearing a blue and white striped shirt speaks on the phone while he is sitting on a silver colored motorbike at a crosswalk.
Een Aziatische man met een blauw-wit gestreept shirt spreekt aan de telefoon terwijl hij op een zilverkleurige motor op een zebrapad zit.
The motorbike has a purple stripe on the side.
De motor heeft een paarse streep aan de zijkant.
1
Sentence 1 is missing motorbike has a purple stripe
Zin 1 ontbreekt motor heeft een paarse streep
0.5172
0.108
0.9202
0.1252
0.0
0.0761
An asian man wearing a blue and white striped shirt speaks on the phone while he is sitting on a silver colored motorbike at a crosswalk.
Een Aziatische man met een blauw-wit gestreept shirt spreekt aan de telefoon terwijl hij op een zilverkleurige motor op een zebrapad zit.
A man sitting on a motorbike is on his phone.
Een man op een motor staat op zijn telefoon.
0
An asian man is a man, when a speaks on a phone is one way of being on a phone.
Een Aziatische man is een man, als een spreken op een telefoon is een manier van zijn op een telefoon.
0.5172
0.108
0.495
0.0877
0.0
0.0953
A man sits on a blue scooter in the street.
Een man zit op een blauwe scooter op straat.
The man is at the mall.
De man is in het winkelcentrum.
2
One cannot be in the street and at the mall at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd op straat en in het winkelcentrum zijn.
0.9084
0.134
0.8874
0.1298
0.6412
0.1398
A man sits on a blue scooter in the street.
Een man zit op een blauwe scooter op straat.
The man is outside.
De man is buiten.
0
The street is found outside.
De straat is buiten gevonden.
0.9086
0.134
0.8189
0.1172
0.2594
0.0937
A man sits on a blue scooter in the street.
Een man zit op een blauwe scooter op straat.
The scooter does not run.
De scooter draait niet.
1
We don't know that the scooter doesn't run.
We weten niet of de scooter niet loopt.
0.9081
0.134
0.627
0.1168
0.4257
0.1124
Indoor scene of a woman in yellow with her back to the camera, and a man wearing a bandanna looking at something across the room.
Indoor scène van een vrouw in het geel met haar rug naar de camera, en een man met een bandanna kijken naar iets aan de andere kant van de kamer.
Someone is wearing a red bandana.
Iemand draagt een rode bandana.
1
the bandana need not be red in color
de bandana hoeft niet rood van kleur te zijn
0.0098
0.0878
0.7632
0.134
0.8054
0.13
Indoor scene of a woman in yellow with her back to the camera, and a man wearing a bandanna looking at something across the room.
Indoor scène van een vrouw in het geel met haar rug naar de camera, en een man met een bandanna kijken naar iets aan de andere kant van de kamer.
Everybody is looking at their hands.
Iedereen kijkt naar zijn handen.
2
Everybody is usually more that one man and one woman. One can't be looking at their hand and across the room at the same time.
Iedereen is meestal meer dat een man en een vrouw. Men kan niet kijken naar hun hand en door de kamer tegelijkertijd.
0.0098
0.0878
0.3433
0.1209
0.0
0.0664
Indoor scene of a woman in yellow with her back to the camera, and a man wearing a bandanna looking at something across the room.
Indoor scène van een vrouw in het geel met haar rug naar de camera, en een man met een bandanna kijken naar iets aan de andere kant van de kamer.
Someone is inside.
Er is iemand binnen.
0
A woman is someone and a room is insidel
Een vrouw is iemand en een kamer is binnen.
0.0098
0.0878
0.3613
0.1329
0.0
0.0894
A woman wearing glasses sits and looks to the right.
Een vrouw met een bril zit en kijkt naar rechts.
I'm standing on my head.
Ik sta op mijn hoofd.
2
No one can be sitting at the same time they are standing.
Niemand kan op hetzelfde moment zitten.
0.5006
0.1153
0.8093
0.1144
0.1006
0.1324
A woman wearing glasses sits and looks to the right.
Een vrouw met een bril zit en kijkt naar rechts.
A woman sits.
Een vrouw zit.
0
A woman can be wearing glasses.
Een vrouw kan een bril dragen.
0.5001
0.1153
0.5203
0.1153
0.7977
0.1418
A woman wearing glasses sits and looks to the right.
Een vrouw met een bril zit en kijkt naar rechts.
Someone looks rightwards.
Iemand kijkt rechtdoor.
1
A woman who looks to the right may be focusing on something and doesn't necessarily have to be looking rightwards.
Een vrouw die naar rechts kijkt kan zich op iets richten en hoeft niet per se rechtuit te kijken.
0.5001
0.1153
0.1866
0.1168
0.1897
0.1081
It appears they are setting up for the meet.
Het lijkt erop dat ze de ontmoeting voorbereiden.
the people are moving things
de mensen bewegen dingen
0
They are usually people and setting up involves moving things.
Het zijn meestal mensen en het opzetten gaat om bewegende dingen.
0.3044
0.1367
0.1875
0.1201
0.1507
0.0967
It appears they are setting up for the meet.
Het lijkt erop dat ze de ontmoeting voorbereiden.
the people are meeting on Mars
de mensen ontmoeten elkaar op Mars
2
Mars hasn't been colonized yet, so people can't possibly be having a meeting there. Usually meetings are set up and ready before the meeting happens, not at the same time.
Mars is nog niet gekoloniseerd, dus mensen kunnen daar onmogelijk een vergadering hebben. Meestal zijn er vergaderingen gepland en klaar voor de vergadering, niet op hetzelfde moment.
0.3044
0.1367
0.9122
0.1452
0.2725
0.1127
It appears they are setting up for the meet.
Het lijkt erop dat ze de ontmoeting voorbereiden.
the people are working together
de mensen werken samen
1
Sentence 1 is missing people working together
Wraak 1 is vermist mensen die samenwerken
0.3044
0.1367
0.9101
0.141
0.0
0.0801
A man in a black bandanna opens a box.
Een man in een zwarte bandanna opent een doos.
A man is unpacking his moving boxes.
Een man pakt zijn verhuisdozen uit.
1
You cant infer that the boxes are specifically moving boxes
U kunt niet afleiden dat de dozen zijn specifiek bewegende dozen
0.6418
0.1376
0.7668
0.1371
0.1919
0.0972
A man in a black bandanna opens a box.
Een man in een zwarte bandanna opent een doos.
A man in a red hat throws a box.
Een man met een rode hoed gooit een doos.
2
Throwing a box and opening a box are different actions. Red and black are different colors.
Een doos gooien en een doos openen zijn verschillende acties. Rood en zwart zijn verschillende kleuren.
0.6418
0.1376
0.0
0.0945
0.3468
0.1138
A man in a black bandanna opens a box.
Een man in een zwarte bandanna opent een doos.
A person has a box and is looking inside.
Een persoon heeft een doos en kijkt naar binnen.
0
In order to open the box, a person has to have the box first.
Om de doos te openen, moet iemand eerst de doos hebben.
0.6421
0.1375
0.2885
0.1336
0.312
0.127
A shirtless man poses with a girl hiking in a park.
Een man zonder shirt poseert met een meisje wandelen in een park.
The man and woman are hiking together.
De man en vrouw wandelen samen.
1
Posing with someone while in a park does not mean you are hiking nor together with the person who is.
Poseren met iemand terwijl in een park betekent niet dat je bent wandelen noch samen met de persoon die is.
0.2162
0.097
0.7742
0.1141
0.0
0.068
A shirtless man poses with a girl hiking in a park.
Een man zonder shirt poseert met een meisje wandelen in een park.
Man and woman in formal attire, ready for a meeting.
Man en vrouw in formele kleding, klaar voor een vergadering.
2
One can not be shirtless and in formal attire. Meetings held in formal attire would not be preceded by hiking in a park
Men kan niet shirtloos en in formele kleding. Vergaderingen gehouden in formele kleding zou niet worden voorafgegaan door wandelen in een park
0.2164
0.097
0.7922
0.1143
0.2708
0.0987
A shirtless man poses with a girl hiking in a park.
Een man zonder shirt poseert met een meisje wandelen in een park.
Shirtless man posing with a girl in a park.
Een man zonder Shirt die poseert met een meisje in een park.
0
Must be posing to do poses and a park is used for hiking.
Moet poseren om poses te doen en een park wordt gebruikt om te wandelen.
0.2164
0.097
0.2232
0.1186
0.0783
0.0905
A woman in red wears glasses and long earrings.
Een vrouw in rood draagt een bril en lange oorbellen.
the woman is a nudist being nude
de vrouw is een nudist naakt
2
If one is nude they can not be wearing glasses or earrings
Als men naakt is kunnen ze geen bril of oorbellen dragen
0.671
0.1252
0.4476
0.1105
0.7282
0.1406
A woman in red wears glasses and long earrings.
Een vrouw in rood draagt een bril en lange oorbellen.
a woman in red
een vrouw in rood
0
A woman in red is the woman wearing glasses and long earrings.
Een vrouw in het rood is de vrouw met een bril en lange oorbellen.
0.671
0.1251
0.7615
0.1085
0.6937
0.1211
A woman in red wears glasses and long earrings.
Een vrouw in rood draagt een bril en lange oorbellen.
the woman is hot
de vrouw is heet
1
Not all woman in red glasses and earrings are hot.
Niet alle vrouwen met rode glazen en oorbellen zijn heet.
0.6713
0.1252
0.2804
0.0958
0.0027
0.1018
A closely contested swimming race.
Een zeer omstreden zwemrace.
The water is frozen.
Het water is bevroren.
2
one can not swim if the waster is frozen
Men kan niet zwemmen als de waster is bevroren
0.3062
0.1135
0.9407
0.17
0.2717
0.1168
A closely contested swimming race.
Een zeer omstreden zwemrace.
There are females visible in the water
Er zijn vrouwtjes zichtbaar in het water
1
A swimming race does not only have to contain females, nor do the people and the race need to visible to anyone for it to take place.
Een zwemmende race hoeft niet alleen vrouwen te bevatten, noch moeten de mensen en de race zichtbaar zijn voor iedereen om het te laten plaatsvinden.
0.3061
0.1135
0.8533
0.1477
0.462
0.1035
A closely contested swimming race.
Een zeer omstreden zwemrace.
There is water in the photo.
Er staat water op de foto.
0
A closely contested swimming race was captured on photo.
Op foto werd een zeer omstreden zwemrace vastgelegd.
0.3061
0.1136
0.6721
0.1443
0.324
0.1205
Two men and one woman are dressed in costume hats.
Twee mannen en een vrouw zijn gekleed in kostuum hoeden.
the people are in costumes
de mensen in kostuums
0
The people in costumes consists of two men and one woman.
De mensen in kostuums bestaan uit twee mannen en één vrouw.
0.6547
0.0864
0.6272
0.1097
0.9771
0.1219
Two men and one woman are dressed in costume hats.
Twee mannen en een vrouw zijn gekleed in kostuum hoeden.
the people are running through fire
de mensen rennen door vuur
2
You would not run through a fire wearing a costume hat
Je zou niet door een brand lopen met een kostuumhoed.
0.655
0.0864
0.0357
0.106
0.1659
0.1076
Two men and one woman are dressed in costume hats.
Twee mannen en een vrouw zijn gekleed in kostuum hoeden.
the people are swingers
de mensen zijn swingers
1
Men and women in costumes are not all swingers.
Mannen en vrouwen in kostuum zijn niet allemaal swingers.
0.655
0.0864
0.8597
0.1108
0.9352
0.1315
three people dressed in costumes on a stage.
Drie mensen in kostuums op een podium.
The people are practicing a performance of Romeo and Juliett.
De mensen oefenen een optreden van Romeo en Juliett.
1
You cant infer that the people are performing Romeo and Juliet based on having costumes.
Je kunt niet afleiden dat de mensen Romeo en Julia uitvoeren op basis van kostuums.
0.7773
0.1223
0.7513
0.1211
0.3815
0.0955
three people dressed in costumes on a stage.
Drie mensen in kostuums op een podium.
The people are not in normal clothing.
De mensen zijn niet in normale kleding.
0
Costumes are usually not the normal clothing a person usually wears.
Kostuums zijn meestal niet de normale kleding die een persoon meestal draagt.
0.7769
0.1223
0.7356
0.1334
0.7198
0.1343
three people dressed in costumes on a stage.
Drie mensen in kostuums op een podium.
The people are working at an office.
De mensen werken op een kantoor.
2
A stage is not an office.
Een podium is geen kantoor.
0.7769
0.1223
0.7107
0.1399
0.9531
0.1305
People in strange costumes in a play.
Mensen in vreemde kostuums in een toneelstuk.
People perform in a play.
Mensen treden op in een toneelstuk.
0
Saying someone is in a play is the same as saying someone will perform in a play.
Zeggen dat iemand in een toneelstuk zit is hetzelfde als zeggen dat iemand zal optreden in een toneelstuk.
0.7158
0.1135
0.6193
0.1183
0.223
0.1123
People in strange costumes in a play.
Mensen in vreemde kostuums in een toneelstuk.
People perform Little Red Riding Hood in a play.
Mensen spelen Little Red Riding Hood in een toneelstuk.
1
You cant infer that the people are performing Little Red Riding Hood specifically.
Je kunt niet afleiden dat de mensen specifiek Little Red Riding Hood uitvoeren.
0.7158
0.1135
0.4512
0.1082
0.2255
0.0973
People in strange costumes in a play.
Mensen in vreemde kostuums in een toneelstuk.
A group of people have lunch together.
Een groep mensen lunchen samen.
2
People having lunch together are not in a play.
Mensen die samen lunchen, spelen niet mee.
0.7155
0.1135
0.8724
0.1287
0.0527
0.1018
The white dogs look curiously at the black llama.
De witte honden kijken nieuwsgierig naar de zwarte lama.
THe huskies look at a lamma
De husky's kijken naar een lamme
1
Not all white dogs are huskies.
Niet alle witte honden zijn huskys.
0.6802
0.1189
0.0
0.1132
0.6742
0.1128
The white dogs look curiously at the black llama.
De witte honden kijken nieuwsgierig naar de zwarte lama.
THe black dogs look at a llama
De zwarte honden kijken naar een lama
2
one cant be black and white at the same time
kan men niet tegelijk zwart en wit zijn
0.6814
0.1188
0.0001
0.0994
0.4448
0.1191
The white dogs look curiously at the black llama.
De witte honden kijken nieuwsgierig naar de zwarte lama.
THe white dogs look at a llama
De witte honden kijken naar een lama
0
The llama is black and the white dogs are looking at it curiously.
De lama is zwart en de witte honden kijken er nieuwsgierig naar.
0.6804
0.1187
0.0001
0.0985
0.7002
0.1122
Three people acting in a play.
Drie mensen acteren in een toneelstuk.
Three people are acting
Drie mensen acteren.
0
The three people acting are in a play.
De drie mensen die acteren zijn in een toneelstuk.
0.791
0.1249
0.2241
0.1202
0.3063
0.1057
Three people acting in a play.
Drie mensen acteren in een toneelstuk.
Three people are in a play
Drie mensen spelen mee.
1
Sentence 2 can be inferred, people acting in a play are in the play.
Zin 2 kan worden afgeleid, mensen acteren in een toneelstuk zijn in het toneelstuk.
0.7912
0.1248
0.2124
0.1275
0.0
0.0822
Three people acting in a play.
Drie mensen acteren in een toneelstuk.
Three people are sleeping.
Drie mensen slapen.
2
One can not act in a play whilst sleeping
Men kan niet acteren in een toneelstuk tijdens het slapen
0.7912
0.1249
0.6463
0.1124
0.707
0.1319
Outdoor market selling fruit and vegetables.
Buitenmarkt met groenten en fruit.
Fruit and vegetable are very popular in outdoor market selling.
Fruit en groente zijn erg populair in de outdoor markt verkopen.
1
Just because fruits and vegetables are selling in an outdoor market does not mean they are popular.
Alleen omdat groenten en fruit in een openluchtmarkt verkopen, betekent niet dat ze populair zijn.
0.9552
0.1384
0.2839
0.1066
0.7222
0.1444
Outdoor market selling fruit and vegetables.
Buitenmarkt met groenten en fruit.
Fruit and vegetables sold outside.
Groenten en fruit worden buiten verkocht.
0
Fruit and vegetables sold outside are from an outside market.
Groenten en fruit die buiten worden verkocht, komen van een buitenmarkt.
0.9546
0.1383
0.9032
0.1328
0.8467
0.1453
Outdoor market selling fruit and vegetables.
Buitenmarkt met groenten en fruit.
Fruit and vegetables cannot be sold outside.
Groenten en fruit kunnen niet buiten verkocht worden
2
One cant sell in an outdoor market if fruits and vegetables cant be sold outside
Men kan niet verkopen in een openluchtmarkt als fruit en groenten niet buiten kunnen worden verkocht
0.9546
0.1383
0.9562
0.1547
0.7652
0.135
A black sheep with three white dogs.
Een zwart schaap met drie witte honden.
They are in the field
Ze zijn in het veld
1
Just because a dog is with sheep does not mean they are all in a field.
Alleen omdat een hond is met schapen betekent niet dat ze allemaal in een veld.
0.8941
0.0961
0.5199
0.1242
0.0
0.0809
A black sheep with three white dogs.
Een zwart schaap met drie witte honden.
There is one dog.
Er is één hond.
2
there can not be three of the dogs if there is only one dog
er kunnen niet drie van de honden als er slechts één hond
0.8941
0.0961
0.9919
0.1336
0.0004
0.11
A black sheep with three white dogs.
Een zwart schaap met drie witte honden.
The sheep are black.
De schapen zijn zwart.
0
All black sheep are with white dogs.
Alle zwarte schapen zijn met witte honden.
0.8946
0.0961
0.2009
0.0918
0.2707
0.0792
A guy is running away from a black bull.
Een man vlucht voor een zwarte stier.
The people are watching a movie.
De mensen kijken naar een film.
2
people implies more than one person. you can not watch a movie and run at the same time
mensen impliceert meer dan één persoon. u kunt niet kijken naar een film en rennen op hetzelfde moment
0.5735
0.122
0.8197
0.1381
0.0102
0.0954
A guy is running away from a black bull.
Een man vlucht voor een zwarte stier.
A bull is chasing someone.
Een stier achtervolgt iemand.
0
A bull is black. The bull chasing someone is a guy.
Een stier is zwart, de stier achter iemand aan zit een man.
0.5735
0.122
0.6506
0.1143
0.0169
0.0731
A guy is running away from a black bull.
Een man vlucht voor een zwarte stier.
The clown is running from the bull.
De clown vlucht voor de stier.
1
You don't have to be a clown to be a guy running from a bull.
Je hoeft geen clown te zijn om voor een stier te vluchten.
0.5729
0.122
0.0466
0.1111
0.2592
0.1091
A man running away from a charging bull.
Een man die wegloopt voor een aanklacht.
A man is at Running of the Bulls
Een man is op Running of the Bulls.
1
Running from a bull does not mean you are at the "Running of the Bulls".
Rennen van een stier betekent niet dat je bij de "Running of the Bulls" bent.
0.0
0.0848
0.0
0.0584
0.1042
0.0858
A man running away from a charging bull.
Een man die wegloopt voor een aanklacht.
A man is running away from a bull
Een man vlucht voor een stier.
0
charging bull is the same as bull
opladen stier is hetzelfde als stier
0.0
0.0848
0.4554
0.1298
0.0
0.0764
A man running away from a charging bull.
Een man die wegloopt voor een aanklacht.
A man got attacked by a bull
Een man werd aangevallen door een stier
2
if someone is running away from a bull, they cant have been attacked yet
Als iemand voor een stier vlucht, kunnen ze nog niet aangevallen worden.
0.0
0.0849
0.8478
0.1473
0.2461
0.1198
Many men wrestling in a pile of mulch.
Veel mannen worstelen in een stapel mulch.
People are wrestling in mulch.
Mensen worstelen in mulch.
0
People wrestling in mulch are many men.
Mensen worstelen in mulch zijn veel mannen.
0.0002
0.0901
0.0
0.0948
0.0
0.0612
Many men wrestling in a pile of mulch.
Veel mannen worstelen in een stapel mulch.
Men are wrestling in mulch as part of a competition.
Mannen worstelen in mulch als onderdeel van een competitie.
1
Wrestling does not imply it is part of a competition.
Worstelen betekent niet dat het deel uitmaakt van een wedstrijd.
0.0002
0.0901
0.0001
0.0977
0.3646
0.1336
Many men wrestling in a pile of mulch.
Veel mannen worstelen in een stapel mulch.
Many women are wrestling in a pile of mulch.
Veel vrouwen worstelen in een stapel mulch.
2
Men can't be called both men and women.
Mannen kunnen niet zowel mannen als vrouwen genoemd worden.
0.0002
0.0901
0.0
0.0956
0.5931
0.1242
Man in ring bending backwards with a bull behind him.
De man in de ring buigt achteruit met een stier achter hem.
The man is a matador.
De man is een matador.
1
Being in a ring with a bull does not imply the man is a matador.
In een ring zitten met een stier betekent niet dat hij een matador is.
0.001
0.0942
0.8238
0.1202
0.2934
0.0999
Man in ring bending backwards with a bull behind him.
De man in de ring buigt achteruit met een stier achter hem.
A man is in the same area as a bull.
Een man is in hetzelfde gebied als een stier.
0
A man is in a bull ring.
Een man zit in een stierenring.
0.001
0.0942
0.6663
0.127
0.1807
0.1086
Man in ring bending backwards with a bull behind him.
De man in de ring buigt achteruit met een stier achter hem.
The man is riding the bull.
De man rijdt op de stier.
2
You can't be riding a bull that's behind you.
Je kunt niet op een stier rijden die achter je staat.
0.001
0.0942
0.5707
0.0959
0.2363
0.1037
A group of men fighting at what looks to be a ranch.
Een groep mannen die vechten op een ranch.
The group of men are sleeping.
De groep mannen slaapt.
2
Fighting can't happen while asleep.
Vechten kan niet gebeuren tijdens het slapen.
0.2325
0.1173
0.2949
0.1224
0.6785
0.1243
A group of men fighting at what looks to be a ranch.
Een groep mannen die vechten op een ranch.
Someone lost a bet.
Iemand verloor een weddenschap.
1
Fighting does not imply someone lost a bet.
Vechten betekent niet dat iemand een weddenschap verloor.
0.2326
0.1173
0.4989
0.1271
0.5386
0.1218
A group of men fighting at what looks to be a ranch.
Een groep mannen die vechten op een ranch.
A group of men are fighting.
Een groep mannen vecht.
0
The men are fighting at a ranch.
De mannen vechten op een boerderij.
0.2321
0.1173
0.7769
0.1315
0.7192
0.1194
A man and a woman are adjusting a costume headpiece on a brown and white cow.
Een man en een vrouw passen een kostuum hoofdstuk op een bruine en witte koe.
Two people getting a cow ready for display.
Twee mensen die een koe klaarmaken voor vertoning.
1
Adjusting a costume does not imply getting ready for a display.
Het aanpassen van een kostuum betekent niet dat je klaar bent voor een display.
0.1558
0.0693
0.492
0.1049
0.0002
0.0816
A man and a woman are adjusting a costume headpiece on a brown and white cow.
Een man en een vrouw passen een kostuum hoofdstuk op een bruine en witte koe.
Two people adjusting clothing on an animal.
Twee mensen passen kleding aan op een dier.
0
A cow is an animal and a headpiece is clothing.
Een koe is een dier en een kopstuk is kleding.
0.1559
0.0693
0.2814
0.0934
0.2821
0.1019
A man and a woman are adjusting a costume headpiece on a brown and white cow.
Een man en een vrouw passen een kostuum hoofdstuk op een bruine en witte koe.
Two guys tipping a cow over for fun.
Twee mannen die een koe omgooien voor de lol.
2
Adjusting costume headpieces while tipping cows can't be done at the same time. The cow wouldn't let you close if you tipped it. A woman cannot be referred to as a guy.
Het aanpassen van kostuum kopstukken terwijl het fooien van koeien kan niet worden gedaan op hetzelfde moment. De koe zou je niet laten sluiten als je tip. Een vrouw kan niet worden aangeduid als een man.
0.1559
0.0693
0.048
0.0765
0.0
0.0355
Three men, one wearing a white shirt and a cowboy hat, and another wearing a long-sleeve blue shirt, and the other in a long-sleeve black shirt are fist fighting each other.
Drie mannen, een met een wit shirt en een cowboyhoed, en een ander met een blauw shirt met lange mouwen, en de andere met een zwart shirt met lange mouwen zijn vuistgevechten.
The three men are friends who argued.
De drie mannen zijn vrienden die ruzie maakten.
1
Three men fighting are not implied to be friends.
Drie vechtende mannen zijn geen vrienden.
0.0001
0.0432
0.3084
0.1101
0.4062
0.1131
Three men, one wearing a white shirt and a cowboy hat, and another wearing a long-sleeve blue shirt, and the other in a long-sleeve black shirt are fist fighting each other.
Drie mannen, een met een wit shirt en een cowboyhoed, en een ander met een blauw shirt met lange mouwen, en de andere met een zwart shirt met lange mouwen zijn vuistgevechten.
The men do not have shirts.
De mannen hebben geen shirts.
2
You can't wear white shirts, blue shirts and black shirts if you don't have shirts.
Je kunt geen witte shirts dragen, blauwe shirts en zwarte shirts als je geen shirts hebt.
0.0001
0.0432
0.6575
0.1214
0.2994
0.109
Three men, one wearing a white shirt and a cowboy hat, and another wearing a long-sleeve blue shirt, and the other in a long-sleeve black shirt are fist fighting each other.
Drie mannen, een met een wit shirt en een cowboyhoed, en een ander met een blauw shirt met lange mouwen, en de andere met een zwart shirt met lange mouwen zijn vuistgevechten.
Three men fight each other.
Drie mannen vechten tegen elkaar.
0
The men are fist fighting each other.
De mannen vechten met elkaar.
0.0001
0.0433
0.8879
0.1327
0.2648
0.113
A group of young men are wrestling and horsing around in a dirt pit.
Een groep jonge mannen worstelt en plundert in een vuilput.
Guys are practicing to be professional wrestlers.
Jongens oefenen om professionele worstelaars te zijn
1
You cant infer that their actions are them practicing their wrestling.
Je kunt niet afleiden dat hun daden hun worstelen zijn.
0.0
0.0902
0.3523
0.1413
0.0
0.0872
A group of young men are wrestling and horsing around in a dirt pit.
Een groep jonge mannen worstelt en plundert in een vuilput.
Proper young ladies have tea at noon.
Goede jongedames drinken thee om 12 uur.
2
One refers to young men, the other refers to young ladies. The ladies are having tea, which is a different action to wrestling in a dirt pit.
De ene verwijst naar jonge mannen, de andere naar jonge dames. De dames drinken thee, wat een andere actie is om te worstelen in een vuilput.
0.0
0.0902
0.6137
0.1304
0.1368
0.0773
A group of young men are wrestling and horsing around in a dirt pit.
Een groep jonge mannen worstelt en plundert in een vuilput.
Youngsters are ruff housing.
Jongeren zijn ruige huisvesting.
0
Wrestling is a form of ruff housing.
Worstelen is een vorm van ruf huisvesting.
0.0
0.0902
0.0
0.0669
0.0
0.0768
Several women standing on a sidewalk.
Verschillende vrouwen staan op een stoep.
Women are waiting for a bus.
Vrouwen wachten op een bus.
1
One may stand on a sidewalk for many purposes, not only for waiting for a bus.
Men kan staan op een stoep voor vele doeleinden, niet alleen voor het wachten op een bus.
0.3649
0.1383
0.8682
0.1389
0.3611
0.1271
Several women standing on a sidewalk.
Verschillende vrouwen staan op een stoep.
Women are mutated animals.
Vrouwen zijn gemuteerde dieren.
2
If they are standing on a sidewalk, they logically cannot be mutated animals.
Als ze op een stoep staan, kunnen ze logischerwijs niet gemuteerd worden.
0.3649
0.1383
0.7933
0.131
0.1995
0.1186
Several women standing on a sidewalk.
Verschillende vrouwen staan op een stoep.
Women are on a sidewalk.
Vrouwen staan op een stoep.
0
"Women" is a rephrasing of several women standing.
"Vrouwen" is een rephrasing van verschillende vrouwen die staan.
0.3649
0.1383
0.6606
0.1407
0.0587
0.0872
A shirtless man by a concrete wall holds a knife.
Een man zonder shirt bij een betonnen muur heeft een mes.
The man is armed
Hij is gewapend.
0
The man is armed with a knife.
De man is gewapend met een mes.
0.0
0.1002
0.6982
0.1179
0.9799
0.1265
A shirtless man by a concrete wall holds a knife.
Een man zonder shirt bij een betonnen muur heeft een mes.
The wall has fallen on the man
De muur is gevallen op de man
2
Standing by a wall can't happen if the wall has fallen on you. The wall can't be both fallen and standing.
Bij een muur staan kan niet gebeuren als de muur op je is gevallen.
0.0
0.1002
0.0062
0.1126
0.0111
0.1007
A shirtless man by a concrete wall holds a knife.
Een man zonder shirt bij een betonnen muur heeft een mes.
The man is about to attack
De man gaat aanvallen.
1
Holds a knife does not imply about to attack.
Houdt een mes niet impliceert op het punt om aan te vallen.
0.0
0.1001
0.4675
0.1163
0.0
0.0654
A view of people on a street during the day with surrounding buildings.
Een uitzicht op mensen op een straat overdag met omliggende gebouwen.
a view of people on the streets.
uitzicht op mensen op straat.
1
We have no idea if they are on streets since they are talking about a street not streets.
We hebben geen idee of ze op straat zijn omdat ze praten over een straat niet over straten.
0.0941
0.1172
0.0001
0.1088
0.1188
0.1067